Eggensbw Diss Pdf .Indd
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
University of Groningen Van daad tot vonnis Eggens, A. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2005 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Eggens, A. (2005). Van daad tot vonnis: Door Drenten gepleegde criminaliteit voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog. s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 25-09-2021 VAN DAAD TOT VONNIS RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN VAN DAAD TOT VONNIS DOOR DRENTEN GEPLEEGDE CRIMINALITEIT VOOR EN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Letteren aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de Rector Magnificus, dr. F. Zwarts, in het openbaar te verdedigen op donderdag 30 juni 2005 om 13.15 uur door Albert Eggens geboren op 2 juli 1975 te Groningen Promotor: prof. dr. M.G.J. Duijvendak Beoordelingscommissie: prof. dr. P.Th.F.M. Boekholt prof. mr. S. Faber prof. dr. P. Kooij Voor mijn ouders Inhoudsopgave Woord vooraf X 1 Inleiding 1 1.1 Traditionele misdaadtheorieën 5 1.2 Sociale en economische drijfveren voor crimineel gedrag 7 1.3 Historiografie van de criminaliteit in Drenthe en elders 11 1.4 Vraagstelling en studieopzet 16 2 Een historisch-geografische verkenning van het Drentse onderzoeksgebied 20 2.1 Gemeenschapszin in de ‘Olde Lantschap’ 22 2.2 Stad Coevorden 24 2.3 Het veengebied rond Hoogeveen 26 2.4 De vervening van het Oostermoer 27 2.5 De venen in Zuidoost-Drenthe 30 2.6 Drenthe in gebiedsdelen 33 3 Drenthe in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw 37 3.1 De agrarische sector 39 3.2 De turfgraverij 41 3.3 Handel en nijverheid 46 3.4 De sociaal-economische situatie in oorlogstijd 49 3.5 Conclusie 52 4 Criminaliteit en rechtspraak aan het begin van de twintigste eeuw 54 4.1 Het Wetboek van Strafrecht 54 4.2 Van daad naar veroordeling 56 4.3 Vonnissen in strafzaken volgens het CBS en de rechtbankarchieven 59 4.4 Veroordeelden uit het Drentse onderzoeksgebied 63 4.5 Misdaad in categorieën 72 4.6 Seponeren en straffen 75 4.7 Conclusie 80 VIII VAN DAAD TOT VONNIS 5 Geweldscriminaliteit 82 5.1 Mishandeling 88 5.2 Verbaal geweld 94 5.3 Seksuele agressie 96 5.4 Vernieling 97 5.5 De strafmaat voor mishandeling 105 5.6 Conclusie 107 6 Gezagscriminaliteit 110 6.1 Fysiek en verbaal geweld tegen ambtenaren 116 6.2 Verhinderen van ambtshandelingen 121 6.3 Verstoring van de openbare orde 124 6.4 Belastingovertredingen 127 6.5 De veroordeling van frequent voorkomende gezagsdelicten 128 6.6 Conclusie 130 7 Vermogenscriminaliteit 133 7.1 Diefstal 142 7.2 Stroperij 148 7.3 Verduistering 149 7.4 Overige vermogensdelicten 150 7.5 Straffen voor diefstal 152 7.6 Conclusie 154 8 Oorlogscrisiscriminaliteit 157 8.1 Smokkel naar Duitsland 164 8.2 De Wet op de staat van oorlog en beleg 171 8.3 Opslag- en vervoersdelicten 175 8.4 De Distributiewet 179 8.5 Smokkelaars voor de rechter 182 8.6 Conclusie 183 9 Het daderprofiel 186 9.1 Crimineel gedrag van mannen en van vrouwen 186 9.2 Leeftijd en crimineel gedrag 190 9.3 Het verband tussen beroep en criminaliteit 196 9.4 Drentse veelplegers 201 9.5 Conclusie 205 10 Slotbeschouwing 207 Noten 214 Lijst van tabellen 231 INHOUDSOPGAVE IX Lijst van afbeeldingen 238 Lijst van bijlagen 240 Literatuurlijst 260 Lijst van archivalia 266 Geografisch register 274 Register van persoonsnamen 278 Zusammenfassung 283 Woord vooraf Nu bijna drie jaar geleden – in september 2002 – begon ik aan mijn doctoraalscriptie. Ik wilde me verdiepen in de Drentse geschiedenis en was van plan te schrijven over een onderwerp dat een groot publiek zou kunnen aanspreken. Het werd een scriptie over criminaliteit, omdat hierover in de Drentse geschiedschrijving nog weinig is gepubli- ceerd en omdat misdaad voor velen eng en spannend is. Mensen hebben er gewild of ongewild mee te maken en in de media bestaat dan ook de nodige aandacht voor mis- drijven en rechtszaken. Daar komt bij dat in het onderzoek naar criminaliteit historische kennis van belang is omdat daarmee huidige misdaadcijfers in een context geplaatst kunnen worden. Na uitgebreid onderzoek in het archief van de arrondissementsrecht- bank te Assen kon ik eind 2003 de doctoraalscriptie afronden en afstuderen. In december 2003 werd de scriptie tevens beoordeeld door de commissie van het Steenbergen Stipendium, een stichting die eens in de twee jaar een prijs toekent aan een historische studie met een Drents onderwerp. De winnaar krijgt naast een geldbedrag de mogelijkheid om het onderzoek te publiceren. De keuze viel op mijn inzending en vanaf dat moment kwam het onderzoek in een stroomversnelling, doordat mijn begelei- der Maarten Duijvendak het voorstel deed om de doctoraalscriptie uit te werken tot een proefschrift. Ik stemde hiermee in, waarna ik mijn onderzoek kon vervolgen. Het schrijven van het proefschrift was over het algemeen een vrij eenzame aangele- genheid, maar niettemin hebben verschillende mensen bijgedragen aan het eindresul- taat. In de eerste plaats wil ik mijn ouders bedanken voor hun vergaande emotionele en materiële steun. Zo kijk ik met plezier terug op de keren dat mijn vader me vergezelde op bezoeken aan archiefinstellingen binnen én buiten Drenthe. Hij maakte zich op die dagen nuttig met het verrichten van allerlei hand- en spandiensten. Zonder mijn ouders zou dit proefschrift wellicht nooit tot stand zijn gekomen. Het is voor mij dan ook een eer om dit boek aan hen te mogen opdragen. Mijn vriendin Joke Zondag verdient meer dan een woord van dank. We hebben talloze avonden en weekenden niet samen kun- nen doorbrengen, maar desondanks stond ze steeds achter me. Haar positieve houding betekende voor mij een extra stimulans. Maarten was als promotor een nimmer aflatende steun. Ik heb veel gehad aan zijn deskundigheid en zijn vertrouwen. Ik kon bij Maarten altijd terecht voor vragen en opmerkingen betreffende het onderzoek en ik hoefde vervolgens nooit lang te wach- ten op een (elektronisch) antwoord. Erwin Karel en Joke Wolff bedank ik, omdat ze het manuscript hebben willen voorzien van kritische kanttekeningen. Zij hebben me WOORD VOORAF XI daardoor ongetwijfeld voor misstappen behoed. Michiel Gerding, Jan Bos en Jan van der Meer gaven me eveneens tips en suggesties die het boek ten goede zijn gekomen. Ik ben Pieter Boekholt, Sjoerd Faber en Pim Kooij erkentelijk voor hun rol in de promo- tiecommissie. Mijn collega’s van de vaksectie Duits van de RSG Ter Apel – de regionale scholengemeenschap waar ik werkzaam ben als docent geschiedenis – dank ik voor het vertalen van de samenvatting. Ik heb steeds veel medewerking gekregen van het personeel van diverse archiefinstel- lingen. In het bijzonder wil ik de medewerkers noemen van het Drents Archief te Assen, waar ik vele maanden heb doorgebracht om tientallen zware dozen met duizenden von- nissen in strafzaken door te spitten. Verder bezocht ik regelmatig het Gemeentearchief in Emmen. Ook daar was ik meer dan welkom. Mevrouw Kingma-Abels bedank ik voor de inzage in de verhalen die zijn geschreven door haar vader Abel Jans Abels. Hij was gedurende de Eerste Wereldoorlog gestationeerd als commies in de gemeente Emmen. Dankzij de werkzaamheden van vele commiezen, agenten en andere overheidsdienaren ontstond het materiaal dat ik heb gebruikt voor deze studie. Het is daarom dat Abel Jans Abels en zijn collega’s op de omslag prijken. 1 Inleiding ‘Vreemde vissers, die niet hengelen, maar kochelen; jagers zonder akte, en stropers; nach- telijke inbraken; baldadigheden als het onbruikbaar maken van waterputten, waarvoor men de daders aan de zelfkant van Schoonoord zoekt; − ziedaar de klachten uit het oude Drenthe, uit Erm en Oosterhesselen; uit Havelte en Zweeloo… Waarbij de doorgraving van de dam bij Haulerwijk en Veenhuizen in 1879 tal van kleine scheepjes uit Friesland de Smilde en het Oranjekanaal op doen komen, die zo klein zijn, dat ze niet meer dan 18 à 19 stok turf kunnen laden, en die zich daarom dan ook wel eens op een andere “broodwin- ning” toeleggen’.1 In zijn studie Deining in Drenthe naar de sociale structuren in de provincie Drenthe haalde H.J. Prakke dit citaat aan over de achterdocht die inwoners van de oude zanddorpen koesterden tegen het ‘vreemde veen-volk’ dat zich op de velden rondom hun dorpen vestigde en over de overlast die deze nieuwkomers volgens hen veroorzaakten. Voor veel zandboeren waren het ‘vagebonden, bedelaars en ander geboefte’, die in de armoedige hutjes op het heideveld en in het veen gingen wonen.2 Rond het midden van de negentiende eeuw verlegden verveners hun blikveld naar de tamelijk geïsoleerd gelegen venen in het zuidoosten van Drenthe. De klachten uit het ‘oude’ Drenthe waren een reactie op het snelle tempo van de ingrijpende landschappe- lijke en demografische veranderingen die hiervan het gevolg waren. Verreweg de meeste veenarbeiders kwamen van elders, omdat de vraag naar arbeidskrachten bijna onuitput- telijk was, terwijl de lokale bevolking er weinig voor voelde om in het veenmoeras te gaan werken.