Leon Sebregts Universiteit Utrecht Architectuurgeschiedenis en Monumentenzorg 3457982

Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Stedelijke idealen in de havens van en Inleiding

Inhoudsopgave In de eerste decennia van de twintigste eeuw was toenemende woningnood de reden een groot aantal arbeidersnederzettingen te Inleiding 1 stichten, zowel in Nederland als daarbuiten. Het betrof zowel particuliere initiatieven als stichtingen van overheidswege. Veelal hanteerde men Tuinstadbeweging 2 hierbij de uitgangspunten van de rond de eeuwwisseling in Engeland -Engeland 2 opgekomen Tuinstadbeweging. -Nederland 3 Na een uiteenzetting van de idealen en belangrijkste begunstigers Ideologie 5 van deze Tuinstadbeweging, volgt een vergelijking tussen twee in -Tuindorp Heijplaat 5 Nederland gestichte tuindorpen: Tuindorp Heijplaat in de Rotterdamse -Tuindorp Oostzaan 7 haven en Tuindorp Oostzaan in Amsterdam-Noord. Beide zijn ontstaan onder de rook van een droogdok, maar wel vanuit een verschillende Ruimtelijke opzet 9 inslag, de één particulier, de ander gemeentelijk. Zoals later duidelijk -Tuindorp Heijplaat 9 zal worden, weerspiegelen deze beide tuindorpen van alle vergelijkbare -Tuindorp Oostzaan 11 nederzettingen in Nederland, het meest de oorspronkelijke idealen en uitgangspunten van de Tuinstadbeweging. Architectuur 13 -Tuindorp Heijplaat 13 -Tuindorp Oostzaan 15

Kwantitatieve vergelijking 17

Paternalisme 19 -Tuindorp Heijplaat 19 -Tuindorp Oostzaan 19

In voor- en tegenspoed 21 -Tuindorp Heijplaat 21 -Tuindorp Oostzaan 23

Een tweede leven 25 -Tuindorp Heijplaat 25 -Tuindorp Oostzaan 27

Conclusie 29

Literatuur 31

01 Tuinstadbeweging Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Engeland 30.000 mensen, op het omringende platteland 2.000. De stad biedt plaats aan 5.500 kavels van zes bij veertig meter voor woonhuizen. Het is niet verwonderlijk dat men in het Engeland van eind negentiende Er zijn vijf concentrische avenues, waarvan de middelste een brede eeuw, in het land dat het eerst industrialiseerde en verstedelijkte, ook parkstrook bevat waarin scholen, kerken en andere instellingen staan. het eerst te maken kreeg met de problemen die de volkshuisvesting met Aan de buitenste ring, ontsloten door wegen en spoorwegen, liggen zich meebrachten. Ellendige woontoestanden, hoge kindersterfte en de fabrieken en pakhuizen. De omringende land- en tuinbouwgronden grote groepen mensen die samengepakt waren in geïndustrialiseerde kunnen door particulieren worden bewerkt. Wanneer het maximum metropolen, vormden de directe aanleiding voor het ontstaan van aantal inwoners van 32.000 bereikt is, splitst een tweede tuinstad de Tuinstadbeweging. Ebenezer Howard (1850-1928) fungeerde als zich af van de eerste, die eveneens tot 32.000 inwoners mag groeien. geestelijk vader van de beweging. Hij beschreef een revolutionair Op deze manier ontstaat een netwerk van zelfstandige steden, die sociaal-ruimtelijk model van de stad in To-morrow, a peaceful path to met elkaar als één stad kunnen functioneren doordat ze via een snelle real reform in 1898, dat in 1902 herdrukt werd en wereldwijd bekend spoorlijn met elkaar verbonden zijn. werd onder de naam Garden Cities of To-morrow. Howard nam de fabrieksnederzettingen Port Sunlight (1888) vlakbij Voor Howard was de vormgeving van de tuinsteden onbepaald. Op Liverpool van zeepfabrikant Lever Brothers en Bourneville (1895) al zijn diagrammen prijkt dan ook de opmerking dat de stad pas nabij Birmingham van chocoladefabrikant Cadbury Brothers als ontworpen kon worden als de locatie ervan bekend was. De eerste inspiratiebron voor zijn ideeën. William Lever en George Cadbury Engelse tuinstad, Letchworth, ontworpen door Raymond Unwin zagen hun idyllische modeldorpen in het groen als de oplossing voor en Barry Parker in 1903 werd hierdoor als het ware een model de huisvestingsproblematiek waarmee hun werknemers te kampen voor de tuinstadarchitectuur. Unwin drukt een stevige stempel hadden. op de vormgeving van de eerste tuinsteden doordat zijn in 1909 verschenen Town planning in practice min of meer de leidraad wordt Analoog aan deze beide nederzettingen, wilde Howard industrie en voor de beweging. Het geeft een overzicht van de stedebouwkundige bevolking weer uit de stad halen en verspreid over het platteland ontwikkelingen aan de hand van eerdere publicaties, zoals Der herhuisvesten in nieuw te bouwen, zelfvoorzienende, zelfbesturende Städtebau van Joseph Stübben uit 1890 en Städtebau nach seinen en gecontroleerd groeiende steden van ongeveer 30.000 inwoners. künstlerischen Grundsätzen uit 1899 van Camillo Sitte, aangevuld Op deze manier zou men kunnen profi teren van de voordelen van met voorbeelden uit Unwins eigen stedebouwkundige praktijk. de stad, met haar werkgelegenheid, vele winkels, verlichte straten, sociale voorzieningen, uitgaanswereld, kunst, cultuur en religie en In feite zijn Letchworth en Welwyn (1927), beide in Hertfordshire, van het land met zijn parkachtige vergezichten, vorstelijke parken, de enige uitgevoerde tuinsteden. Volgens Harm Jan Korthals Altes naar wilde violen geurende bossen, frisse lucht en kabbelend water, laten ze zien dat de realisatie van een complete stad uit het niets maar ook met zijn lage grondprijzen.1 Howard illustreerde zijn en in samenhang met het agrarische ommeland geen utopie was. ideeën met een afbeelding van drie magneten. Eén van Howards Volgens hem is er sprake van een planologische revolutie. Een sociale doelen was paternalisme, zoals dat voorkwam in de eerdere revolutie bleef echter uit aangezien hooggegrepen sociale idealen fabrieksnederzettingen, te voorkomen. als bewonerszelfbestuur en volmaakte menging van alle rangen en standen een utopie bleven.2 Welwyn werd al snel een sattelietstad van Howards tuinstad-diagram toont een min of meer cirkelvormige stad Londen, waar bewoners gehecht waren aan groen en ruimte, maar niet met een straal van ongeveer 1.200 meter, omgeven door 2.000 aan de locale voorzieningen en werkgelegenheid. 3 Andere initiatieven hectare landbouwgrond. Zes brede boulevards doorsnijden de stad in hadden ofwel de vorm van een tuinwijk, waarvan Hampstead (1906) zes gelijke delen. De boulevards komen in het centrum van de stad in Londen het bekendste voorbeeld is, of van een tuindorp. uit in een groot park met waterpartijen. Rondom het park staan zes Vlak na het uitkomen van To-morrow, a peaceful path to real openbare gebouwen, waaronder het stadhuis. In de stad wonen zo’n reform richtte Howard in 1899 de Garden City Association op om 02 Tuinstadbeweging

zijn theoretische ideeën ook in de praktijk te kunnen brengen. Nederland Geïnspireerd door de voorstellen van Howard die door zijn Garden City Association en vanaf 1913 door de International Garden Cities De manier waarop de tuinstadgedachte in Nederland bekend werd, Association wereldkundig werden gemaakt, ontstond aan het begin van is niet geheel duidelijk. Bekend is dat de sociaal bewogen ingenieur de twintigste eeuw een internationale stedebouwkundige beweging. Daniël de Clercq voor de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in de winter van 1904-1905 een lezing gaf over tuinsteden. 4 De eerste referentie naar tuinsteden in een Nederlands architectuurblad was in juli 1905.5 Pas in januari 1906 introduceerde Bruinwold Riedel, algemeen secretaris van de Maastchappij tot Nut van ’t Algemeen, de ideeën van Howard in Nederland. Zijn brochure Tuinsteden bevatte onder andere Howards magneet- en tuinstaddiagram. Om bekendheid te geven aan de buitenlandse initiatieven, organiseerde de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen, die functioneerde als de Nederlandse tak van de Tuinstadbeweging, in die dagen tevens excursies voor architecten en fabrikanten (toekomstig opdrachtgevers) naar Engelse tuinsteden. Vooral de eerder genoemde fabriekskolonies Port Sunlight en Bourneville werden vaak bezocht.

In Nederland is nooit een zelfvoorzienende tuinstad gerealiseerd. 6 Initiatieven hadden de vorm van een tuinwijk of tuindorp. De tuindorpen Heijplaat in Rotterdam en Oostzaan in Amsterdam komen, vanwege hun geïsoleerde ligging, nog het dichtst in de buurt van de oorspronkelijke ideeën van de Tuinstadbeweging. Dat de twee dorpen te beschouwen zijn als exponent van de tuinstadgedachte in Nederland, heeft echter meer van doen met noodzaak dan met ideologie. Maristella Casciato weet de situatie treffend te duiden door te stellen dat de in Nederland gebouwde tuinstad voor gemeenten een effectief middel was in de uitvoering van de Woningwet uit 1902. 7 Tuindorp Oostzaan is hier een sprekend voorbeeld van. In de praktijk van de Woningwet gingen gemeenten echter pas tot bouw over wanneer particulier initiatief, zelfs in ruime mate gesteund, geen voldoende resultaat tot stand bracht. Tot de bouw van fabriekskolonies werd dan ook nog na 1902 overgegaan, zoals het voorbeeld van Tuindorp Heijplaat laat zien.

03 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Vergelijking van kindersterfte tussen tuinsteden en traditionele arbeidersnederzettingen. Uit: R. Unwin, Town planning in practice. An introduction to the art of designing cities and suburbs, New York 1994 (1909).

Howards tuinstaddiagram. Uit: E. Howard, Garden Cities of To-morrow, London 1965 Portret Ebenezer Howard. Foto: M. Adams, 1924. (1902).

04 Ideologie

Tuindorp Heijplaat bescheiden tempo verdergaan, omdat grote investeringen in de werf zelf nodig waren. In 1902 werd de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) opgericht als voortzetting van de scheepsbouw- en werktuigfabriek De Gelder is er trots op dat men bij de stichting geen gebruik heeft De Maas. De nieuwe fabriek vestigde zich op Heijplaat, ten zuiden van hoeven maken van gemeenschapsgeld, iets wat volgens de bepalingen de Maas, ver weg van de bewoonde wereld. Al in 1906 was het aantal van de Woningwet wel tot de mogelijkheden behoorde. De RDM werknemers dusdanig toegenomen dat directeur M.G. de Gelder verschafte kapitaal aan de in 1914 opgerichte dochteronderneming plannen begon te smeden een arbeidersnederzetting in de buurt van Bouwmaatschappij Heyplaat, die de bouwwerkzaamheden de fabriek te stichten. De aard van het werk bij de droogdok vroeg om coördineerde. Prijzen voor de huur en voor het gebruik van personeel dat dag en nacht oproepbaar was en dus dicht bij het werk voorzieningen werden met opzet laag gehouden, van een rendabele woonde. Pas in 1913 kon De Gelder zijn langgekoesterde wens in exploitatie was dan ook geen sprake. De RDM paste de tekorten bij. vervulling laten gaan, nadat de RDM een stuk grond van de gemeente Trots rekent De Gelder voor dat de gemiddelde weekhuur, om winst in erfpacht kon krijgen. te maken, f 4,30 zou moeten bedragen. De huren werden echter door de RDM vastgesteld op f 3,00 à f 3,35.9 De Gelder had inmiddels in Engeland de tuindorpen Port Sunlight en Bourneville bezocht en wilde op Heijplaat een vergelijkbaar tuindorp laten verrijzen. Hij koos voor zijn nederzetting het model van de complete samenleving op locale schaal, gebaseerd op het maatschappijmodel van vóór Howard. Tuindorp Heijplaat moest uiteindelijk volledig op eigen benen kunnen staan en een dwarsdoorsnede vormen van de maatschappij. Naast arbeiderswoningen liet hij dan ook woningen voor hoger personeel bouwen. Voor de directeur sneed het mes aan twee kanten. Hij kon zijn sociale gezicht laten zien en zijn steentje bijdragen in het op een humane manier huisvesten van arbeiders, maar tegelijkertijd ook arbeiders aan zich binden en overhalen voor de RDM te komen werken. Tuindorp Heijplaat wijkt niet alleen qua schaal af van de tuinstad- idealen van Howard. Ook is er geen medezeggenschap van bewoners en ontbreekt de groene buffer.

Het is overduidelijk dat De Gelder zichzelf graag zag als onderdeel van de internationale Tuinstadbeweging. In de tweetalige uitgave Tuindorp Heyplaat uit 1916 probeert hij stap voor stap zijn strategische keuzes te verantwoorden. Zo vergelijkt hij onder andere de leefomstandigheden in arbeiderswijken in Londen en Birmingham met die in een tuindorp als Bourneville. Ook schetst hij het verband tussen de mate van kindersterfte en het aantal kamers in een woning.8 Meerdere malen geeft De Gelder aan dat hij het betreurt dat de tuinen op Heijplaat, vanwege de grote ruimtedruk, niet de ideale afmetingen konden krijgen. In 1919 kon de bouw van het tuindorp slechts in een

05 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Schema’s met mate van kindersterfte bij een bepaald aantal kamers in de woning en vergelijkingen tussen de tuinstad Bourneville en de arbeiderswijk Floodgatestreet in Birmingham, voor wat betreft kindersterfte, gewicht en lengte. Uit: M.G. de Gelder, Tuindorp Heyplaat, Rotterdam 1916.

Portret M.G. de Gelder. Uit: H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw droogdok. Plattegrond Port Sunlight. Uit: E.G. Culpin, The Garden City Movement up-to-date, 1902-1952, Rotterdam 1952. London 1913.

06 Ideologie

Tuindorp Oostzaan arbeiders. Vooral Amsterdam-Noord was in zijn ogen, vanwege de lage grondprijzen, geschikt voor deze toepassing. Al in 1906 had Net als in Rotterdam was ook in Amsterdam hevige woningnood Riedel zich een voorstander getoond van een tuinwijk ten noorden aanleiding de tuinstadgedachte in de woningbouw te introduceren. van het IJ. 10 Tussen 1870 en 1900 verdubbelde het aantal inwoners in Amsterdam van ongeveer 265.000 naar 510.000. De stad kon al deze nieuwkomers Bij de bouw van de eerste nooddorpen volgens het tuinstadprincipe, onmogelijk een fatsoenlijk onderkomen aanbieden. Door de enorme Obelt (1916), Disteldorp (1917) en Vogeldorp (1919) nam de kwaliteit woningschaarste waren de hoge huurprijzen voor veel mensen van de woningen zodanig toe dat men het aandurfde een complete onbetaalbaar, waardoor velen hun onderdak zochten in vochtige kelders wijk te bouwen naar het model van de Engelse tuinsteden. Omdat of kamertjes in krotwoningen. De gemiddelde levensverwachting van dit Tuindorp Oostzaan op vijf kilometer van het centraal station een arbeider was 35 jaar. Het beeld dat fabrieksdirecteur De Gelder zou komen te liggen, wat in strijd was met het beleid in logische als slecht voorbeeld aanhaalt in zijn vergelijkingen, was in Amsterdam aansluiting aan de bestaande stad te bouwen, moesten Keppler en de dagelijkse praktijk. Wibaut alle zeilen bijzetten om het plan door de gemeenteraad te krijgen. Uiteindelijk kwamen in 1922 de eerste semi-permanente De Woningwet die in 1902 werd aangenomen, betekende een grote woningen in Tuindorp Oostzaan gereed. Keppler zou later over zijn stap voorwaarts in de verbetering van de volkshuisvesting. Vanaf dat verdiensten trots beweren: ‘Iemand die een veertigtal jaren geleden moment konden gemeenten de woningbouw zelf ter hand nemen en voorspeld zou hebben dat Amsterdam in 1923 een groote kolonie ingrijpen als particuliere woningbouwers te weinig of slecht bouwden, van eengezinshuizen voor arbeiders zou bezitten, dan zou zulk een of te hoge huurprijzen vroegen. De sociale woningbouw kwam na het persoon als een dwaas zijn beschouwd’.11 aannemen van de Woningwet echter nauwelijks op gang. Particuliere Onder de bezielende leiding van Keppler werden na Obelt, Disteldorp, partijen verloren hun interesse door de strakke verordeningen en door Vogeldorp en Tuindorp Oostzaan, de volgende tuindorpen in woningbouwverenigingen geplande uitbreidingen verliepen stroef. Amsterdam-Noord voltooid: Tuindorp (1924), Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog heerste er bovendien (1925), Asterdorp (1926), Zeeburgerdorp (1926) en Buiksloterham grote materiaalschaarste. In 1915 was de woningnood dan ook nog (1928). Alle plannen bestonden uit eenvoudige plattegronden van steeds nijpend. Een driemanschap, bestaande uit burgemeester Jan groepen woningen rondom pleinen met allerhande voorzieningen, Willem Tellegen, wethouder van Volkshuisvesting Floor Wibaut en diens met veel ruimte, licht en groen. zwager en directeur van de Gemeentelijke Woningdienst Arie Keppler, nam zijn kans waar hun idealen op het gebied van volkshuisvesting te realiseren. Met grote meerderheid nam de gemeenteraad een voorstel van Wibaut aan om verspreid over de stad 3.500 arbeiderswoningen te bouwen. Uitvoering van dit plan zou echter nog enkele jaren gaan duren. De invoering van de Woningnoodwet in 1918 bood uitkomst. Omdat men in de Amsterdamse gemeenteraad nogal huiverig stond tegenover noodwoningen, koos men voor een tussenoplossing: semi- permanente woningbouw met een afschrijvingsperiode van 35 jaar.

Keppler, socialist in hart en nieren, maakte via zijn zwager Wibaut kennis met invloedrijke socialisten in binnen- en buitenland. Zo was hij bijvoorbeeld bevriend met Barry Parker, de bureaugenoot van Unwin, en via hem bekend met de Engelse tuinstad-ervaringen. Keppler groeide uit tot een pleitbezorger van lage woningbouw voor 07 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Portret Arie Keppler. Uit: R. van Beekum, B.T. Boeyinga 1886-1969. Amsterdamse Krotten in de Uilenburgerstraat in Amsterdam, 1925 Uit: fotocollectie Gemeentelijke School architect, Bussum 2003. Dienst Volkshuisvesting Amsterdam.

08 Ruimtelijke opzet

Tuindorp Heijplaat naar Heijplaat in te leggen. Hiervoor stelden de Spoorwegen enkele goederenwagons ter beschikking die de RDM zelf moest repareren Al vanaf het jaar 1447 lag ten noorden van de buurtschap en enigszins voor personenvervoer geschikt moest maken. Ook De Heij. Ten noorden van De Heij, waar het riviertje de Koedood in bouwde de werf een eigen veerboot Dockyard VII met een capaciteit de Maas uitmondde, werd in 1579 de Heijsehaven gegraven. In 1621 van 1.300 personen, die dagelijks tussen het centrum en de werf vormde zich op deze plek een zandplaat, die de naam Het Coursant voer. Om de woningnood na de oorlog op te lossen, kreeg Tuindorp kreeg. In 1902 vestigde de RDM zich bij de Heijsehaven, een plek Heijplaat in 1958 een uitbreiding ter plaatse van de in 1942 gedempte waar men voldoende ruimte vond om een grootschalige scheepswerf Heijsehaven. Op een driehoekig terrein ontwierp architect Joost te bouwen. De locatiekeuze bleek achteraf zowel een zegen als een Boks in opdracht van de RDM 341 eengezinshuizen en gestapelde vloek. Bij zowel de uitbreiding van de fabriek als bij de wens een woningen. De uitbreiding kenmerkt zich door de typische stempel- tuindorp in de nabijheid van de fabriek te stichten, moest directeur stedebouw van de naoorlogse Tuinstadbeweging. Eind jaren zestig De Gelder keer op keer bij de gemeente aankloppen. Lange tijd liepen ontstond ten zuiden van de Eemhavenweg het buurtje Park de Heij, de onderhandelingen tussen de werf en de gemeente spaak. De RDM waar het Gemeentelijk Energiebedrijf en de Roeiersvereniging hun moest daarom de uitbreiding van zijn hoofdkantoor in de hoogte eigen werknemers huisvestten. zoeken, waardoor verzwaring van de fundering noodzakelijk was. Nu nog vormt een imposante ‘gebouwmuur’ de scheiding tussen de werf De geïsoleerde ligging maakte Heijplaat de ideale plaats een en het dorp. Quarantaine-inrichting te vestigen. Elke havenstad was verplicht een dergelijke instelling te hebben voor de huisvesting van zeelieden In 1913 lukte het de RDM eindelijk een langgerekt stuk grond van met besmettelijke ziekten. Tussen 1930 en 1933 bouwde J.G. Snuif, de gemeente voor 75 jaar in erfpacht te krijgen, tegen een jaarlijkse architect bij gemeentewerken, dit campus-achtige complex ten canon van 36 cent per vierkante meter. De Amsterdamse architect westen van het tuindorp. Herman Baanders, die al de huisarchitect was van de RDM, kreeg de opdracht op het terrein een dorp te ontwerpen volgens het ‘back to the land’ principe, zoals dat in Engeland al met succes was toegepast. De gemeente was zo enthousiast over de eerste plannen, dat men al snel een groter stuk land beschikbaar stelde. Directeur en inspirator De Gelder schrijft dat het terrein door de beperkte oppervlakte, de langgerekte vorm en de weinig landelijke omgeving op zichzelf niet gunstig is voor open bebouwing, maar dat Baanders er dankzij zijn grote bekwaamheid en warme belangstelling, toch een samenhangend geheel van heeft kunnen maken. 12 Baanders groepeerde de huizen in grotere en kleinere blokken, met talrijke in- en uitspringende gedeelten. Op deze manier ging hij de eentonigheid van lange, rechte wegen uit de weg.

Tuindorp Heijplaat raakte door de jaren heen steeds verder geïsoleerd door uitbreiding van de havens. Het dorp is slechts met één weg te bereiken. Vooral na de Tweede Wereldoorlog, toen het de RDM voor de wind ging, bleek de afgelegen ligging een struikelblok in de werving van arbeidskrachten. Uiteindelijk kreeg de RDM de Nederlandse Spoorwegen zover een personeelstrein van Rotterdam Feijenoord 09 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Locatie Heijplaat omstreeks 1850. Uit: H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw Luchtfoto van de RDM in 1928 met rechtsboven het tuindorp. Duidelijk is ook het droogdok. 1902-1952, Rotterdam 1952. langwerpige hoofdkantoor te herkennen. Uit: H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw droogdok. 1902-1952, Rotterdam 1952.

Plattegrond van het door Herman Baanders ontworpen stedebouwkundig plan voor Hoofdgebouw van de Quarantaine-inrichting op Heijplaat, ontworpen door J.G. Snuif in Tuindorp Heijplaat. Uit: T. Lalleman (red.), Heijplaat blijft, Delft 1990. 1930-1933. Uit: website http://www.anno.nl.

10 Ruimtelijke opzet

Tuindorp Oostzaan vanaf de Prins Hendrikkade via Zijkanaal I naar de Oostzanerdijk voer. Tot de opening van de IJ-tunnel in 1968 werden de bewoners nog elke Na het gereedkomen van het Noordzeekanaal in 1876, was buitendijks dag herinnerd aan deze ‘inschattingsfout’ van de gemeente. 13 In het langs de Oostzaner- en Zaandammerdijk een soort uiterwaarde van Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren uit 1934 is de uitgebaggerd slib ontstaan, die nog datzelfde jaar werd ingepolderd afgelegen ligging van Tuindorp Oostzaan duidelijk te zien. en de naam Noorder IJpolder kreeg. Op een veiling in 1878 kocht de gemeente Amsterdam hiervan een groot stuk land. Na de Eerste Tussen 1936 en 1938 krijgt Tuindorp Oostzaan een langgerekte Wereldoorlog werd het deel aan het water ingenomen door de uitbreiding ten zuiden van het bestaande dorp, volgens het Algemeen Nederlandsche Dok Maatschappij (NDM), landinwaarts koos men in Uitbreidingsplan van Van Eesteren. Woningbouwvereniging Het 1919 voor het realiseren van 1.000 semi-permanente woningen. Al Oosten en de Algemene Woningbouwvereniging bouwden hier in een jaar later besloot men dit aantal uit te breiden tot 1.342 woningen. totaal 642 woningen. Kenmerkend voor dit deel van het tuindorp In 1946 fuseerde de NDM met de ernaast gelegen Nederlansche zijn de langgerekte straten en lange woningrijen. Opvallend is het Scheepsbouw Maatschappij (NSM) tot de Nederlandsche Dok en grote aantal speelplaatsen in de binnengebieden. De woningen van Scheepsbouw Maatschappij (NDSM). de Algemene Woningbouwvereniging, in het oostelijke deel van de uitbreiding, zijn ontworpen door Mulder, de woningen van Het Oosten Onder leiding van Keppler maakte de jonge architect Berend Boeyinga door architect Lau Peters. het stedebouwkundige plan voor Tuindorp Oostzaan. Boeyinga ontwierp het tuindorp, samen met collega Jan Hendrik Mulder jr., In 1958, in hetzelfde jaar dat de uitbreiding De Heij op Heijplaat tot volledig volgens de principes van Unwins Town planning in practice. De stand komt, wordt ten westen van het bestaande tuindorp door de verkaveling is zelfs rechtstreeks hieruit gekopieerd. Het oudste deel afdeling Stadsontwikkeling van Van Eesteren een uitbreidingswijk van het tuindorp uit 1922 bestaat uit een orthogonaal stelsel van assen, gerealiseerd. Architect Frans van Gool ontwerpt er een gevarieerde verbindigen, pleinen en hoven, waaraan rijtjeshuizen zijn gelegen. wijk met eigen voorzieningen, bestaande uit zowel eengezinswoningen Boeyinga ontwierp het als een samenhangend ensemble van openbare als gestapelde woningbouw. ruimte: een centraal plein met vier buurtpleinen, met zichtassen en looplijnen die op bepaalde punten samenkomen. Opvallend zijn de zeer smalle straten waar vaak de trottoirs ontbreken. Binnenterreinen zijn op veel plaatsen ingevuld met gemeenschappelijke tuinen.

Het feit dat een architect in dienst bij de Gemeentelijke Woningdienst het stedebouwkundige en verkavelingsplan ontwierp, zette veel kwaad bloed bij de dienst Publieke Werken, die hiermee in feite buitenspel werd gezet. Dit zorgde voor de nodige interne confl icten en de nieuwe afdeling Stadsontwikkeling van Publieke Werken zou de tuindorpen nog jarenlang afdoen als stedebouwkundige vergissingen, vooral vanwege de ontoereikende verbindingen met Noord. Uiteraard had men bij Stadsontwikkeling een punt. De Rijksoverheid had namelijk bepaald dat de eerste 1.000 noodwoningen bestemd moesten zijn voor gezinnen met kinderen uit Amsterdam. Het personeel dat door de scheepswerven werd aangetrokken, mocht daar dus niet wonen. Er ontstond derhalve een druk woon-werk verkeer over het IJ, waarbij iedereen gebruik moest maken van de gemeentelijke tramboot die 11 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Plattegrond van de door Cornelis van Eesteren ontworpen uitbreiding ten zuiden van Tuindorp Oostzaan uit 1931. Uit: R. Schreijnders (red.), De droom van Howard. Het verleden en de toekomst van de tuindorpen, Rijswijk 1991.

Op het Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren uit 1934 is duidelijk de geïsoleerde ligging van Tuindorp Oostzaan te zien. Uit: M. Casciato, F. Panzini en S. Polano, Architektuur en volkshuisvesting. Nederland 1870-1940, Nijmegen 1980.

Plattegrond van het door Berend Boeyinga ontworpen stedebouwkundig plan Plattegrond van de door Frans van Gool ontworpen uitbreiding ten westen van Tuindorp voor Tuindorp Oostzaan. Uit: M. Casciato, F. Panzini en S. Polano, Architektuur en Oostzaan uit 1958. Uit: R. Schreijnders (red.), De droom van Howard. Het verleden en volkshuisvesting. Nederland 1870-1940, Nijmegen 1980. de toekomst van de tuindorpen, Rijswijk 1991. 12 Architectuur

Tuindorp Heijplaat warenhuis en ontwierp hij een klokkentoren met vergaderzaal. Kerken waren er in eerste instantie niet in Tuindorp Heijplaat. De Amsterdamse architect Herman Baanders is verantwoordelijk voor het oudste deel van Tuindorp Heijplaat. Baanders had zijn opdrachten Nadat directeur De Gelder in 1918 was overleden, werden de belangen voor de RDM mede te danken aan de vele bestuursfuncties die hij van het dorp toevertrouwd aan de nieuwe directeur Dirk Christiaan bekleedde. Zo was hij van 1910 tot 1912 voorzitter van het prominente Endert jr. In nauwe samenwerking met de Haagse architect Samuel architectengenootschap Architectura et Amicitia. de Clercq, een ver familielid van eerder genoemde Daniël de Clercq 15 , Opvallend in het werk van Baanders is de grote invloed van de voegde hij tussen 1924 en 1928 en in 1938 in twee fasen 133 Amsterdamse School. In 1911 werkte Michel de Klerk als tekenaar/ woningen aan het dorp toe. De Clercq, die Baanders was opgevolgd opzichter bij het bureau van Baanders en toen deze zich als zelfstandig als huisarchitect van de RDM, vervolmaakte het stedebouwkundige architect vestigde, bleef hij kantoor houden in het hetzelfde pand als plan van zijn voorganger en ontwierp woningen in vrijwel identieke, Baanders. Waardering oogst de architect Baanders vooral doordat zij het iets minder uitgesproken, stijl. Deze ontwikkelde zich onder hij de stijl van de Amsterdamse School al in een vroeg stadium ook invloed van Berlage, de Amsterdamse School en het Nieuwe Bouwen buiten Amsterdam toepaste. tot de Nieuwe Haagse School. De Clercq ontwierp onder andere de drie voor het tuindorp zo kenmerkende kerken. Ook in Tuindorp Heijplaat is de invloed van de bouwstijl duidelijk zichtbaar. In de plasticiteit van de gevel, met zijn detailleringen Na de toevoegingen door De Clercq, was Tuindorp Heijplaat, naast van uiteenlopend metselwerk, houten gevelbekleding, stucwerk en de al genoemde faciliteiten, voorzien van een dokterswoning met dakpannen in verschillende kleuren, komt het Amsterdamse School apotheek, een openbare en een christelijke school, een bewaarschool, idioom terug. Met behulp van pergola’s, poortgebouwen, vijvers, de nodige winkels, een was- en badinrichting, een jonggezellenhuis, pleinen en plantsoenen heeft Baanders getracht monotomie te een feestgebouw met tuin voor openluchtspelen en een in de voorkomen. In de verkavelingspatronen zijn invloeden van Unwin Heijsehaven drijvend zwembad. en Sitte te ontdekken. Voortuinen en erfafscheidingen zijn in het plan mee ontworpen door de Naardense tuinarchitect Dirk Tersteeg. Ondanks het feit dat De Gelder aangeeft dat goedkoope nabootsing van klassieke stijlen geheel is vermeden 14 , prijken in de Letostraat een aantal gepleisterde achttiende eeuwse stijlimitaties, compleet met klok- en tuitgevels.

Hoewel het grootste deel van de 307 door Baanders ontworpen woningen er uiterlijk verschillend uitziet, hebben ze grotendeels dezelfde plattegrond. De woningen bestaan uit twee lagen met een ruime zolder en bevatten het door De Gelder voorgeschreven minimum aantal van drie slaapkamers. Naast deze eengezinswoningen kreeg Baanders van directeur De Gelder opdracht een klein aantal boven- en benedenwoningen in het plan in te passen, omdat arbeiders uit de stad daaraan gewend zouden zijn. Ook zijn een twaalftal beambtenwoningen in het plan opgenomen. Enkele hogere gebouwen op weldoordachte plaatsen, moesten het dorp vanuit de verte een duidelijk waarneembaar silhouet geven. Om dit te bereiken, voegde Baanders onder andere een aantal winkels samen tot één groot 13 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Achttiende eeuwse stijlimitaties in de Letostraat in Tuindorp Heijplaat rond 1920. Foto: Warenhuis aan het Vestaplein in Tuindorp Heijplaat rond 1920. Foto: Stadsarchief Stadsarchief Amsterdam, archief van Architectenbureau Baanders. Amsterdam, archief van Architectenbureau Baanders.

Woningen aan de Bisonstraat in Tuindorp Heijplaat rond 1920. De erfafscheidingen zijn De drie kerken op Heijplaat, ontworpen door Samuel de Clercq. Foto: Leon Sebregts ontworpen door tuinarchitect Dirk Tersteeg. Foto: Stadsarchief Amsterdam, archief van 2009. Architectenbureau Baanders. 14 Architectuur

Tuindorp Oostzaan beide tuindorpen door verschillende auteurs ook aan Boeyinga toegeschreven. Radboud van Beekum geeft in zijn biografi e over de De jonge Berend Boeyinga vestigde zich in 1909 in Amsterdam waar architect echter aan het zeer onwaarschijnlijk te vinden dat Boeyinga, hij zich inschreef op de door zijn grote voorbeeld Berlage opgerichte naast zijn zware werk aan het Spaarndammerplantsoen voor De cursus Voortgezet en Hooger Bouwkunst Onderricht (VHBO). Hij werd Klerk en zijn afstuderen aan het VHBO, ook nog bijbeunde voor de lid van Architectura et Amicitia, waar Baanders voorzitter van was en Gemeentelijke Woningdienst. Het is dan ook waarschijnlijker dat kwam al na enkele maanden in dienst van het vooraanstaande bureau Mulder, die al langer voor de Woningdienst werkte, deze tuindorpen van Eduard Cuypers. Het bureau zou uiteindelijk de kraamkamer van heeft ontworpen.16 de Amsterdamse School worden en leidde architecten op als Jo van der Mey, Michel de Klerk, Piet Kramer, Guillaume Frédéric La Croix, Waarschijnlijk is het geringe aantal woningtypen en de sobere Nico Lansdorp en Jan Boterenbrood. Bij Cuypers maakte Boeyinga architectuur het gevolg van een krap budget bij de Woningdienst. kennis met het ontluikende idioom van de Amsterdamse School. Na Enkel de poortwoningen gaven aanleiding tot wat meer detaillering. De een aantal jaren in Nijmegen keerde hij in 1917 terug naar Amsterdam slechts zeventig centimeter smalle voordeuren en de open hoeken in om als bouwopzichter van de woningblokken van De Klerk aan het de woonblokken, waarin plantsoenen zijn opgenomen, geven de buurt Spaarndammerplantsoen te gaan werken. In 1919 rondde Boeyinga toch een heel eigen karakter. De hoekhuizen hebben hun voordeur op zijn onderbroken studie aan het VHBO af. de kopgevel, grenzend aan het plantsoen. De door Boeyinga ontworpen bebouwing rondom het centrale Zonneplein en het Aldebaranplein Op de bouw van het Eigen Haard complex leerde hij Arie Keppler, een laten het duidelijkst de invloed van de Amsterdamse School zien. goede vriend van De Klerk, kennen. Keppler nodigde hem uit voor Vooral de horizontale belijning en hoge kappen zijn kenmerkend. Het de Gemeentelijke Woningdienst te komen werken. Boeyinga ontwierp gemeenschapshuis dat Mulder in 1932 aan het plein toevoegde, past voor de Woningdienst onder andere de tuindorpen Oostzaan en eigenlijk niet in de schaal van het dorp en heeft ervoor gezorgd dat Nieuwendam waarbij hij zich vanwege gemeentelijke verordeningen de fysieke en visuele samenhang voor een groot deel verloren ging. en krappe budgetten van een minder expressieve architectuur bediende dan hij bij Cuypers en De Klerk gewend was. Het feit dat Tuindorp Oostzaan een is, komt tot uiting in de bouwwijze. De woningblokken zijn op betonplaten gebouwd en niet In Tuindorp Oostzaan ontwierp Boeyinga, samen met collega Mulder, op palen. Nog steeds zijn de aan de voor- en achterzijde uitstekende twee typen woningen. Het lage type was een eengezinswoning betonplaten zichtbaar. Om de woningen zo licht mogelijk te houden, met een verdieping in de mansardekap, het hogere type een zijn de woningscheidende wanden dun en zijn de gevels niet eengezinswoning met verdieping en gemetselde zolderverdieping. De geïsoleerd en gebouwd zonder spouw. Het wat traditionele uiterlijk 1.342 woningen in het oudste deel van het tuindorp zijn gebouwd van de tuindorpen stond een zeer rationale bouwmethode niet in de rondom een buurtwinkelcentrum aan het Zonneplein (528 woningen), weg. Een vooraf vervaardigd houtskelet werd ter plaatse gesteld, in een ring daar omheen (499 woningen) en ten westen daarvan in compleet met kozijnen en deuropeningen. Pas daarna werden de de Mercuriusbuurt (315 woningen). De woningen in de ring en de stenen wanden opgetrokken. Volgens Rudy Schreijnders ontstond bij Mercuriusbuurt zijn grotendeels van het lage type. In tegenstelling tot de bouw van de semi-permanente complexen, waarbij het ging om de kleine blokjes woningen, zoals Baanders ze toepaste op Heijplaat, snelle assemblage van betaalbare woningbouw, een raakvlak tussen hebben Boeyinga en Mulder in Tuindorp Oostzaan gekozen voor de Tuinstadbeweging en het Nieuwe Bouwen. De zo ambachtelijk lange rijen woningen. Dit stuitte echter op problemen door de slappe lijkende architectuur van de tuinstad had in wezen een industrieel ondergrond en de slotenverkaveling. Om toch een aaneengesloten karakter, terwijl de architectuur van het Nieuwe Bouwen vaak niet zo straatbeeld te creëren, pasten ze overbruggingen toe door middel van industrieel was als het op het eerste gezicht leek. 17 De auteur geeft houten poorten, al bij Berlage een beproefd middel. Omdat dergelijke bijvoorbeeld aan dat in vergelijking met het van J.J.P. Oud poortwoningen ook in Disteldorp en Vogeldorp voorkomen, worden in Rotterdam, dat algemeen tot de moderne architectuur gerekend 15 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan wordt, Tuindorp Oostzaan in feite veel geavanceerder is. Verder nog ging men aan het Castorplein, waar op kleine schaal geëxperimenteerd werd met geprefabriceerde bouwtypes in beton. In Betondorp paste men enkele jaren later op veel grotere schaal betonbouw toe.

Na zijn werk voor de Gemeentelijke Woningdienst, waar Boeyinga in 1926 vertrok, heeft hij zich vooral toegelegd op (gereformeerde) kerkbouw. Vanaf 1932 doceerde hij aan het VHBO, waar hij in 1941 directeur werd. Onder Boeyinga’s leiding werd in 1947 de naam Academie van Bouwkunst ingevoerd. Ook bekleedde hij tal van invloedrijke functies binnen de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). Opvallend genoeg is Boeyinga ondanks al deze bestuurlijke functies slechts beperkt toegelaten tot de canon van de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Literatuurvermeldingen zijn er nauwelijks en ook in de stroom boeken die de geschiedschrijving van de Amsterdamse School vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft opgeleverd, komt zijn naam slechts mondjesmaat voor. 18 De uitgave van Van Beekum en een bijbehorende tentoonstelling in de voormalige Pniëlkerk in Amsterdam brachten hier in 2003 verandering in.19

Houtskeletbouw op een fundering van betonplaten in Tuindorp Oostzaan. Uit: G. Jobst, Kleinwohnungsbau in Holland, Berlin 1922.

Voormalige Aldebaranschool aan het Aldebaranplein in Tuindorp Oostzaan. Het gebouw De twee voorkomende woningtypen in Tuindorp Oostzaan. Op de voorgrond het lage is een exponent van de Amsterdamse School. Uit: Historisch-topografi sche Atlas van type, op de achtergrond het hogere type. Foto: Leon Sebregts 2009. de Gemeente Amsterdam. 16 Kwantitatieve vergelijking

Tuindorp Heijplaat is ongeveer drie maal kleiner dan Tuindorp Oostzaan, zowel qua oppervlak, als aantal inwoners, 1.712 tegen 5.674 (2007). Opvallend is het verschil in woningdichtheid tussen het oude gedeelte van Tuindorp Heijplaat (34 woningen per hectare) en het oude deel van Tuindorp Oostzaan (44 woningen per hectare). Tuindorp Heijplaat is beduidend ruimer van opzet, ondanks De Gelders zorg over de in zijn ogen te kleine tuinen. In vergelijking met andere fabriekskolonies, zoals ’t Lansink in Hengelo (25 woningen per hectare) en Agnetapark in Delft (17 woningen per hectare), is het echter wel aan de hoge kant. Latere uitbreidingen in de beide dorpen zijn vergelijkbaar in dichtheid.

De woningen zelf zijn in Oostzaan kleiner dan in Heijplaat. Op Heijplaat zijn de twee meest voorkomende typen eengezinswoningen 79 en 86 vierkante meter groot, terwijl de twee typen in Tuindorp Oostzaan het moeten doen met 55 en 62 vierkante meter gebruiksoppervlak.20 17 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Woningplattegrond van het lage woningtype in Tuindorp Oostzaan, ontworpen door Berend Boeyinga en Jan Hendrik Mulder jr. in 1922. Uit: G. Jobst, Kleinwohnungsbau in Holland, Berlin 1922.

Woningplattegrond van de twee meest voorkomende typen eengezinswoningen in Luchtfoto van Heijplaat. Bron: http://www.maps.google.nl. Tuindorp Heijplaat, naar ontwerp van Herman Baanders in 1915. Uit: M.G. de Gelder, Tuindorp Heyplaat, Rotterdam 1916. 18 Paternalisme

Tuindorp Heijplaat Endert-junior-centrum, één van de eerste woonvoorzieningen voor gepensioneerde werknemers in Nederland. In 1970 voerde de RDM Directeur De Gelder geeft in Tuindorp Heyplaat ruiterlijk toe dat hij bij actief campagne om gepensioneerden en weduwen elders in de stad de stichting van het tuindorp in eerste instantie aan het belang van de te huisvesten, zodat woningen op Heijplaat vrij zouden komen. RDM dacht. Het werk bij de werf vroeg nu eenmaal om werknemers die dag en nacht oproepbaar waren en dus in de nabijheid van het bedrijf Uiteraard was er op alle gebieden sprake van een win-winsituatie. De woonden. Het vooruitzicht te kunnen wonen in een ruim opgezette RDM had zijn toegewijde en gezonde arbeiders op loopafstand en de en groene wijk was voor veel mensen de reden om de sprong over arbeiders zelf konden met hun gezinnen van een luxe genieten die de Maas te maken en bij de RDM te gaan werken. Mensen die er men zich elders in de stad niet zou kunnen permitteren. De meeste eenmaal woonden, wilden er vanzelfsprekend niet snel weg. Voor de Heijplaters waren daarom best bereid de RDM ook deels in hun RDM was het tuindorp in feite een enorm machtsmiddel. De vrijheden privéleven toe te laten. en privileges die de bewoners genoten, werden alle door de RDM toegestaan en beïnvloed. De werf bepaalde welke boeken er in de bibliotheek stonden, welke fi lms er in de feestzaal getoond werden en Tuindorp Oostzaan welke winkels er in het dorp werden toegelaten. Op Heijplaat schonk men in geen enkele openbare gelegenheid alcohol. Hoewel in mindere mate dan in Tuindorp Heijplaat, kregen ook de bewoners van Tuindorp Oostzaan te maken met paternalisme. Vooral in de tijd van De Gelder, hield de RDM zich actief bezig met de De gemeente ging er in eerste instantie vanuit dat een mooie opvoeding van haar arbeiders. Typerend is wat dat betreft De Gelders woonomgeving automatisch tot een betere levenswijze zou leiden. opmerking: ‘Algemeen bekend is, dat vele Hollandsche huisvrouwen Toen dit niet het geval bleek, ging men ertoe over opzichteressen aan meer aandacht wijden aan het schoonmaken van het huis dan aan te stellen. Om in contact met de bewoners te komen, inden zij wekelijks lichaamsreiniging. In dit opzicht hopen wij dat van de gestichte de huur, waarbij ze ondertussen huis en gezin aan een inspectie badinrichting een opvoedende kracht zal uitgaan, zoolang het thuis onderwierpen. Misstanden zoals huiselijk geweld, alcohol misbruik, baden nog niet in zwang gekomen is.’21 gebrek aan hygiëne, onregelmatig schoolbezoek of het ontbreken van legplanken, die wel eens in de kachel belandden, rapporteerden ze Door middel van sponsoring van het uitgebreide verenigingsleven aan de gezondheidscommissie. In het ergste geval kon dit leiden tot op Heijplaat, hield de RDM ook een fl inke vinger in de pap in de uithuiszetting. In de huurcontracten was opgenomen dat men de tuin vrijetijdsbesteding van de Heijplaters. Via sponsoring kon de RDM niet als moestuin mocht gebruiken. Ook op Heijplaat gold dit verbod. invloed uitoefenen op het beleid en de desbetreffende vereniging De RDM ging er daar zelfs toe over buiten het dorp een strook land te verzoeken iets mee te organiseren. Karakteristiek is een opmerking bestemmen voor volkstuinen. in het gedenkboek ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van de RDM, waarin de auteurs stellen dat de bouw van het clubhuis van De gemeente stimuleerde het verenigingsleven, bijvoorbeeld door de voetbalclub een even belangrijk feit in de geschiedenis van de de bouw van een gemeenschapshuis. Later nam de NDM, en na de RDM genoemd mag worden als de plaatsing van twee 65 meter hoge fusie de NDSM, haar kans waar via het verenigingsleven invloed uit torenkranen langs helling 7. 22 In 1993 zette de RDM de subsidies te oefenen op de tuindorpers. Bijna alle verenigingen die nu nog in stop, na de tweede grote ontslaggolf bij het bedrijf. Tuindorp Oostzaan actief zijn, zijn uit de scheepswerf ontstaan.

De werf bepaalde wie waar kwam te wonen. In de huurcontracten was opgenomen dat bewoners binnen zes weken moest vertrekken als men niet meer bij de RDM werkte. Om zoveel mogelijk huizen voor gezinnen te bestemmen, bouwde de werf in 1954 het D.C. 19 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Bad- en wasinrichting in Tuindorp Heijplaat. Uit: M.G. de Gelder, Tuindorp Heyplaat, Rotterdam 1916.

Voormalig gemeentelijk badhuis in Tuindorp Oostzaan. Foto: Leon Sebregts 2009.

Huisvlijt-tentoonstelling in de grote zaal van het gebouw Courzand in Tuindorp Openluchttheater achter de Zonnewegschool in Tuindorp Oostzaan. Uit: Stichting Heijplaat, 1951. Uit: H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw droogdok. 1902- Historisch Archief Tuindorp Oostzaan (red.), Tuindorp Oostzaan in vervlogen tijden, 1952, Rotterdam 1952. Amsterdam 1998. 20 In voor- en tegenspoed

Tuindorp Heijplaat In de Tweede Wereldoorlog lag het tuindorp van begin af aan in het brandpunt van de strijd. Eén van de eerste doelen waar de Tuindorp Heijplaat is door zijn geïsoleerde ligging een gemeenschap Duitsers het op gemund hadden was namelijk het nabijgelegen op zich, waar de bewoners op elkaar zijn aangewezen. Ondanks het vliegveld Waalhaven. De bezetter gebruikte de RDM voor zijn eigen feit dat de eerste bewoners zich uit alle windstreken op Heijplaat scheepsproductie, waardoor men het bedrijf min of meer in tact liet. vestigden, ontstond al snel een hechte samenleving. Uiteraard was het Pas aan het eind van de oorlog hebben de Duitsers de werf in vernieling de RDM die iedereen verenigde. Vooral van de mannelijke bevolking achtergelaten. Het verzet organiseerde zich vanuit feestgebouw werkte het grootste deel bij het bedrijf. Mensen vonden het een eer Courzand en regelmatig saboteerde men Duitse schepen die in de bij de werf te mogen werken en beschouwden een baan bij de RDM als dokken lagen. Na de oorlog bouwde de RDM de werf weer op en zou een baan voor het leven. De enorme schepen die in de dokken lagen, deze bloeien als nooit tevoren. torenden letterlijk boven het dorp uit, waardoor het niet moeilijk was je met het werk te identifi ceren. Driemaal zijn de Heijplaters samen opgetrokken om naderend onheil te voorkomen. Bewoners zeggen nooit last te hebben gehad van de standenverschillen, Toen het eind jaren zeventig steeds slechter ging met het Rijn-Schelde- die er wel degelijk waren. Sommige huizen waren alleen bestemd Verolme-concern (RSV), dat in 1971 was ontstaan uit een fusie van voor hoger personeel, waardoor bijnamen ontstonden als ´het gouden drie scheepswerven, waaronder de RDM, zag de werf zich genoodzaakt randje´ (Courzandseweg) en ‘de zilverstraat’ (Victorieuxstraat). alle niet-scheepsbouw activiteiten af te stoten. Daarbij hoorde ook Een bewoner geeft in een uitzending van het programma Andere het huizenbezit op Heijplaat en in . Bewoners vreesden dat Tijden aan dat er zelfs sprake was van een ‘gehaktballenbuurt’, een hun huizen ten prooi zouden vallen aan projectontwikkelaars die de ‘karbonadebuurt’ en een ‘biefstukkenbuurt’. 23 woningen tegen woekerprijzen wilden verkopen, zoals dat elders in Rotterdam al gebeurde. Uiteindelijk wisten de bewoners een akkoord In het verenigingsleven was iedereen echter gelijk. Zelfs nu nog af te dwingen met Woningstichting Onze Woning, die in 1980 voor is op Heijplaat 23 procent van de bewoners actief lid van twee of het bedrag van 14,1 miljoen gulden eigenaar werd van vrijwel meer lokale verenigingen. Het zijn vooral de vrouwen van Heijplaat alle woningen in Tuindorp Heijplaat. Voorwaarde was wel dat de die een centrale rol innemen binnen dit verenigingsleven. Veel leden woningstichting het dorp binnen afzienbare tijd geheel zou renoveren. hadden vooral Harmonievereniging Dockyard, de voetbalvereniging, de speeltuinvereniging, turnvereniging WIK (Willen is Kunnen), de Op Heijplaat kreeg men tweemaal te maken met grote ontslaggolven. volkstuinvereniging en de Rotterdamse Droogdok Automobiel Club In 1983 moesten van de één op de andere dag ruim 1.700 van de (RODAC), waar goedkoop reparaties werden uitgevoerd en benzine 3.400 werknemers bij de RDM vertrekken. Het werkloosheidscijfer op tegen gereduceerde prijs te koop was. Ook op bestuurlijk gebied Heijplaat vervijfvoudigde hierdoor in één klap. Tien jaar later volgde verenigden de Heijplaters zich, bijvoorbeeld in de Buurtvereniging een tweede ontslagronde, waarna in 1996 een defi nitief einde kwam Heijplaat (BVH) en de personeelsvereniging WEK, dat zowel staat aan de scheepsbouwactiviteiten van de RDM. Na de ontslagen in voor ‘Wetenschap en Kunst’ als voor ‘Werkplaats en Kantoor’. In 1983 en 1993 ontstond er een tweedeling in het tuindorp: mensen feestgebouw Courzand werden voorstellingen opgevoerd en fi lms mét en mensen zonder werk. Sommigen schaamden zich voor hun vertoond. Hier vonden ook vaak bokswedstrijden plaats, vaak tegen ontslag en raakten in een isolement. Vrijwel meteen echter richtte teams uit Amsterdam. Vooral lokale held Bep van Klaveren werd de personeelsvereniging een aktiegroep op die ontslagen RDM’ers hartstochtelijk aangemoedigd. probeerde onder te brengen bij andere bedrijven. Zo’n 200 Heijplaters zijn op deze manier weer aan een baan gekomen. Naast het verenigingsleven waren ook de vele tegenslagen die de Heijplaters in de loop der tijd te verduren hebben gehad een bron van In februari 1990 maakte de gemeente Rotterdam het voornemen gemeenschapszin. bekend om Tuindorp Heijplaat voor het jaar 2005 te slopen ‘wegens 21 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan een gebrek aan toekomst’. Dat besluit zou samenhangen met de ontwikkeling van een nieuw stadsdeel op de waardoor de daar gevestigde bedrijven naar Heijplaat zouden moeten doorschuiven. Vrijwel meteen zetten bewoners het Crisisteam Heijplaat op dat er na maanden aktievoeren in slaagde de sloopplannen van tafel te krijgen. Vooral de ‘dwaze moeders van Heijplaat’ wisten de aandacht op zich te vestigen door weken achter elkaar in ploegendienst voor het stadhuis te demonstreren.

Courzandseweg in Tuindorp Heijplaat, bij bewoners ook wel bekend als ‘het gouden randje’. Foto: Leon Sebregts 2009.

Harmonie Dockyard, één van de vele verenigingen op Heijplaat voor muziekpaviljoen Aktie op Heijplaat voor het behoud van het tuindorp, 1990. Uit: J. van Herk, Heijplaat ‘Prinses Beatrix’. Uit: H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw droogdok. 1902- net even anders. Kroniek van een fabrieksdorp in Rotterdam, Leiden 1994. 1952, Rotterdam 1952. 22 In voor- en tegenspoed

Tuindorp Oostzaan In twintig maanden tijd voerde het Gemeentelijk Woningbedrijf allerhande verbeteringen uit. De te hoog gelegen gronden en wegen Ook Tuindorp Oostzaan was in haar beginjaren een afgelegen kolonie werden afgegraven, nieuwe riolering aangelegd en wegen opnieuw in Amsterdam-Noord. De identifi catie met de scheepswerf is wat bestraat. minder sterk. De schepen liggen te ver weg om, zoals in Heijplaat, hun stempel op het dorp te drukken. De verplichte band tussen werk Net als de RSV ging ook de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij en woning is in Tuindorp Oostzaan nooit aanwezig geweest en in de (NSM), sinds 1979 de rechtsopvolger van de NDSM, in de jaren tachtig beginjaren werkten veel inwoners in Amsterdam. failliet. De impact op het tuindorp was hier echter iets minder groot dan op Heijplaat, omdat niet iedereen banden had met de scheepswerf. Desalniettemin vormde de NDM en later de NDSM wel een bindende factor. Veel verenigingen zijn vanuit de werf ontstaan. Bij tewaterlatingen Ook Tuindorp Oostzaan kreeg te maken met sloopdreiging. In 1991 speelde Harmoniecorps Tuindorp en net als in Heijplaat waren er ontvingen alle bewoners een brief van de gemeente met de mededeling vele sport- en cultuurverenigingen en een speeltuinvereniging. dat er een onderzoek was gedaan naar de toekomst van het tuindorp. Verenigingen vonden onderdak in het in 1932 gebouwde Zonnehuis, 300 woningen zouden worden gesloopt, wat het einde zou betekenen waar ook vaak bokswedstrijden tegen Rotterdam plaatsvonden. van de stedebouwkundige en architectonische eenheid van het dorp. Na hevig protest van de bewoners is het Woningbedrijf op de plannen Standenverschillen zijn in Tuindorp Oostzaan minder aanwezig dan teruggekomen. op Heijplaat. Naast de twee typen woningen is er slechts een handvol grotere woningen, voor de dokter en onderwijzers. Een hofje met bejaardenwoningen uit 1936 aan de Kometensingel kreeg vanwege de mooie ligging aan water en groen de bijnaam ‘het rijke randje’.

Net als de bewoners van Tuindorp Heijplaat hebben de Oostzaners de nodige tegenslagen te verwerken gehad. Ook hier hebben deze uiteindelijk bijgedragen aan het ontstaan van een hechte gemeenschap. In de Tweede Wereldoorlog plaatsten de Duitsers afweergeschut vlakbij het tuindorp om de strategisch belangrijke industrie in Amsterdam- Noord te beschermen. Als gevolg van geallieerde bombardementen op deze installaties, werd een klein deel van het tuindorp in puin geschoten, waarbij enkele gewonden en een dode vielen. De meeste bewoners trokken naar veiligere plaatsen in de omgeving. In 1944 sommeerden wanhopige Duitsers alle bewoners Tuindorp Oostzaan te verlaten, omdat ze het dorp onder water wilden zetten. 1.500 mensen hebben deze ramp kunnen voorkomen door in vier weken tijd een nooddijk op te richten.

De overstroming kwam er uiteindelijk toch. Na een dijkbreuk in Zijkanaal H, kwam het oude deel van het tuindorp, dat in een kuil twee meter onder NAP ligt, op 14 januari 1960 geheel onder water te staan. Toen bewoners twee weken later mochten terugkeren, waren de op betonplaten gebouwde woningen tientallen centimeters verzakt. 23 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

‘Het rijke randje’: bejaardenwoningen aan de Kometensingel In Tuindorp Oostzaan van architect Jan Hendrik Mulder jr. uit 1936. Uit: F. Paulen, Atlas sociale woningbouw Amsterdam, Amsterdam 1992.

Dijkdoorbraak in Zijkanaal H op 14 januari 1960, waardoor een deel van Tuindorp Harmoniecorps Tuindorp speelt in aanwezigheid van koningin Juliana, datum onbekend. Oostzaan onder water kwam te staan. Uit: website http://www.noorderijplas.nl. Uit: website http://www.allemaalfamilie.nl.

24 Een tweede leven

Tuindorp Heijplaat De situatie op Heijplaat is lastig omdat men vanwege geluidsnormen niet het bestaande aantal woningen mag uitbreiden. Schaalvergroting Onder de vleugels van de Rotterdamse Woningstichting Onze Woning lijkt echter de enige oplossing om het aantal voorzieningen op een (WOW), nu Woonbron , is sinds 1980 voor ongeveer 25 miljoen acceptabel niveau te krijgen. euro aan nieuwbouw en renovatie in Tuindorp Heijplaat uitgevoerd. Voorwaarde bij de verkoop was immers dat de woningstichting zo spoedig De RDM, eens dé bindende factor, is nu nog slechts een herinnering. mogelijk grootschalige renovatiewerkzaamheden zou uitvoeren. Dit In de vroegere machinehal van de werf is sinds 2009 de RDM was noodzakelijk omdat de RDM, in de jaren dat het minder ging Campus gevestigd, een samenwerkingsverband tussen Havenbedrijf met de werf, weinig aan onderhoud had gedaan. In 1983 startte de Rotterdam, het Albeda College en Hogeschool Rotterdam. In het renovatie, waarbij alle naoorlogse woningen met de experimentele voormalige hoofdkantoor van de RDM hebben de Academie van rijksregeling Terugploegen van een groot-onderhoudsbeurt werden Bouwkunst en Stadshavens Rottterdam onderdak gevonden. De voorzien. In de jaren erna kwam het oude tuindorp aan de beurt. RDM leeft hier voort onder het nieuwe motto ‘Research, Design & Heijplaat had in tegenstelling tot Tuindorp Oostzaan niet de offi ciële Manufacturing’. status van stadsvernieuwingsgebied, waardoor iedere stap, hoe klein ook, steeds weer bij de gemeente aangevochten moest worden. De RDM, Tuindorp Heijplaat en de Quarantaine-inrichting vormen Hierdoor waren er ook geen garanties dat de huren betaalbaar zouden samen één van de twaalf gebieden uit de cultuurhistorische blijven, geen vergoedingen voor verhuizingen en zelf aangebrachte hoofdstructuur Zuid-Holland in de gemeente Rotterdam van zeer voorzieningen en was er geen externe deskundige ter ondersteuning hoge cultuurhistorische waarde. Aanwijzing van het dorp en het van de bewoners. Tijdens de renovatie zijn woningen, waar mogelijk, fabrieksterrein tot beschermd stadsgezicht is in voorbereiding, evenals aan de achterzijde uitgebouwd. Ondanks de huurverhoging, het de monumentenstatus van het Quarantaineterrein. twee keer verhuizen en de aanvankelijk slechte oplevering, zijn de bewoners uiteindelijk tevreden over de opknapbeurt.

Op dit moment gebeurt er vanalles op Heijplaat. De buurt De Heij verkeert bouwkundig in zeer slechte staat en zal de komende jaren in fasen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Aan de Heijsehaven verrijst een negen verdiepingen hoog appartementencomplex als voorbode van deze herstructurering. In het oude deel van Tuindorp Heijplaat zijn inmiddels een aantal rijen woningen vervangen door nieuwbouw.

Heijplaat heeft het op het moment niet makkelijk. Vooral in De Heij vindt verwaarlozing plaats, in afwachting van de naderende sloop. Het winkelplein daar biedt een troosteloze aanblik. Tuindorp Heijplaat mist, door een teruglopend aantal inwoners en een beperkt verzorgingsgebied, draagvlak voor voorzieningen. Zo is er in het dorp geen geldautomaat of postkantoor te vinden. Bewoners zijn afhankelijk van winkelcentrum Zuidplein dat op ongeveer twintig minuten reistijd ligt.

25 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Grootscheepse renovatieswerkzaamheden in Tuindorp Heijplaat vanaf 1983 door Hoogbouw op Heijplaat: nieuwbouw appartementencomplex Courzand. Het is de eerste Woningstichting Onze Woning. Uit: T. Lalleman, Heijplaat blijft, Delft 1990. fase in de herstructurering van de buurt De Heij. Foto: Leon Sebregts 2009.

De straat die naar de grondlegger van het Tuindorp Heijplaat is genoemd, is er nu Interieur RDM Campus in de voormalige machinehal van de RDM. Foto: Leon Sebregts ironisch gezien het slechts aan toe. Het winkelcentrum aan het Zeven Provinciënplein 2009. ligt er troosteloos bij. Foto: Leon Sebregts 2009 26 Een tweede leven

Tuindorp Oostzaan Tuindorp Oostzaan heeft niet te kampen met de schaalproblemen van Tuindorp Heijplaat. Het dorp zelf heeft drie keer zoveel inwoners en in De renovatie van Tuindorp Oostzaan, tussen 1994 en 2002, was het de loop der tijd zijn er meerdere wijken rondom het tuindorp ontstaan. grootste wijkrenovatieproject in Nederland. 24 Om de architectonische Het ligt daarom niet meer zo op zichzelf als in het begin van de eenheid van het dorp te behouden, heeft Woningbedrijf Amsterdam twintigste eeuw. De sterke sociale structuur heeft in belangrijke mate ervoor gekozen alle woningen te renoveren en geen delen te vervangen. bijgedragen aan het tweede, gerenoveerde leven van het tuindorp. De karakteristieke hoektuinen zijn aangepakt en in beheer van de bewoners gegeven. Ook zijn de verschillende pleinen gerenoveerd. Sinds 1997 bezitten delen van het door Boeyinga en Mulder ontworpen tuindorp de monumentenstatus. Bij de renovatie van de woningen is gebruik gemaakt van het doos-in- doos principe. Isolatie werd aan de binnenzijde van de buitenmuren aangebracht, zodat het exterieur van de woningen onaangetast bleef. Daarnaast heeft men woningen, waar mogelijk, aan de achterzijde over de volle of halve breedte uitgebouwd. De kenmerkende, smalle voordeuren zijn behouden. Een keukenraam is zodanig geconstrueerd dat het volledig opengeschroefd kan worden ten behoeve van verhuizingen. De houten vloeren op de begane grond zijn vervangen door een geïsoleerde cementvloer. De oude trappen zijn vervangen door bredere en minder steile exemplaren. Verder zijn alle keukens, toiletten, waterleidingen, kranen, gasleidingen, elektrische installaties en cv-ketels vernieuwd. Uiteraard moest men vanwege de fundering op betonplaten erop toezien dat de woningen na de renovatie niet zwaarder waren dan ervoor. In het hoge woningtype rondom het Zonneplein bleek het mogelijk, met respect voor de bestaande architectuur, het dak te verhogen, zodat ook op de zolderverdieping een woonruimte gemaakt kon worden. In totaal hebben 1020 woningen een hoogniveau renovatie ondergaan, 320 woningen een renovatie met keuzepakketten, zijn 98 woningen tot 49 samengevoegd en zijn 138 woningen na renovatie verkocht.

Huurprijzen stegen na de renovatie van f 250-300 naar f 450-520. De kosten voor de renovatie kwamen uit op f 105.000 per woning. De renovatie van de eerste twee fasen is in 1999 bekroond met de Nationale Renovatieprijs. De prijs is verkregen voor de diversiteit van de aanpak, waarin renovatie, vergroten, samenvoegen en verkoop samen gingen, maar ook voor het vernieuwende logistieke traject. Bewoners konden kiezen uit vele keuzepakketten en kregen hulp bij verhuizen. Ook werd per geval bekeken wat mensen zelf door de jaren heen aan de woning hadden verbouwd.

27 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Uitbouw aan de achterzijde van het lage woningtype in Tuindorp Oostzaan, gezien Dakopbouw op het hoge woningtype in Tuindorp Oostzaan, de zogenaamde ‘woningen vanaf een gezamenlijk binnenterrein. Foto: Leon Sebregts 2009. met de pet’. Foto: Leon Sebregts 2009.

De plantsoenen op de open hoeken tussen de woonblokken zijn na de renovatie in beheer van de bewoners gegeven, met wisselende resultaten. Foto’s: Leon Sebregts 2009. 28 Conclusie

Ruimtelijk gezien zijn Tuindorp Heijplaat en Tuindorp Oostzaan liggen in schaalvergroting, maar dat is vanwege geluidsoverlast van vanwege hun geïsoleerde ligging misschien wel de beste voorbeelden de haven een lastige kwestie. Het is maar de vraag of de levendigheid in Nederland van nederzettingen volgens het tuinstadprincipe. Het die de RDM Campus met zich meebrengt, genoeg is om Heijplaat er zijn op zichzelf staande gemeenschappen met eigen voorzieningen bovenop te helpen. De komst van een Aqualiner die de RDM verbindt en eigen werkgelegenheid in de nabijheid. Alleen een groene met het centrum van Rotterdam, heeft er wel voor gezorgd dat ook omgeving ontbreekt bij beide. De sociale idealen van Howard, zoals het tuindorp beter bereikbaar is geworden. Tuindorp Oostzaan ligt er gemeenschappelijk grondbezit en medezeggenschap van bewoners, daarentegen vredig bij. De woningen zijn weliswaar klein, maar na de ontbreken volledig. uitgebreide renovatie wel aan deze tijd aangepast. Zowel op Heijplaat als in Tuindorp Oostzaan zijn veel oud-bewoners na de renovatie In architectonische zin hebben de verschillende invalshoeken, de één teruggekeerd. particulier, de ander gemeentelijk, hun weerslag gehad. Tuindorp Heijplaat is gevarieerder in aanblik. De plattegronden komen veelal In de analogie van de bokswedstrijd blijvend, zou je kunnen zeggen overeen, maar in de gevels heeft de architect verschillende vormen dat Tuindorp Oostzaan op punten voorstaat op Tuindorp Heijplaat. Een en afwerkingen toegepast. Ook de groepering van woningen in architectonisch en ideologisch interessante nederzetting als Tuindorp kleine blokken, zorgt voor een gevarieerder beeld dan in Tuindorp Heijplaat verdient het echter om ooit op gelijke hoogte te komen. Oostzaan, waar lange rijen woningen zijn toegepast. In Oostzaan komen ook slechts twee typen woningen voor. Waar men op Heijplaat speciale aandacht heeft besteed aan zowel woningen als aan publieke gebouwen, heeft men deze aandacht in Tuindorp Oostzaan beperkt tot de publieke gebouwen.

Op Heijplaat werkte men duidelijk met een ruimer budget dan in Tuindorp Oostzaan, waardoor men groter en ruimer opgezet kon bouwen. Opvallend is de rationele bouwwijze die de gemeente Amsterdam in Tuindorp Oostzaan toepaste, terwijl op Heijplaat op de traditionele, ambachtelijke manier werd gebouwd. Ook experimenten met betonbouw wijzen erop dat de gemeente graag voorop liep in nieuwe ontwikkelingen. Het raakvlak tussen tuinstadarchitectuur en het Nieuwe Bouwen dat al kort aan de orde is geweest, verdient nader onderzoek.

Vooraf was eigenlijk al duidelijk dat het paternalisme op Heijplaat meer aanwezig zou zijn dan in de Amsterdamse tuindorpen. Echter, ook de gemeente blijkt zijn steentje bij te hebben gedragen in het opvoeden van de arbeiders.

Waar Tuindorp Oostzaan in de loop der tijd steeds dichter bij de stad kwam te liggen, is Tuindorp Heijplaat door uitbreiding van omliggende havens juist verder geïsoleerd geraakt. De grootte van de nederzetting en daarmee het draagvlak voor het aantal voorzieningen is misschien nog wel bepalender. De enige oplossing voor Heijplaat lijkt dan ook te 29 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Noten

1 E. Howard, Garden Cities of To-morrow, London 1965 (1902), pp. 46-48. 2 H.J. Korthals Altes, Tuinsteden. Tussen utopie en realiteit, Bussum 2004, p. 24. 3 Korthals Altes 2004 (zie noot 2), p. 29. 4 E.G. Culpin, The Garden City Movement up-to-date, London 1913, p. 66. Culpin haalt De Clercq aan als zijnde secretaris van de Nederlandse Tuinstad associatie. Volgens De Clercq is Nederland nog niet klaar voor de beweging, aangezien er in Nederland slechts een paar grote steden zijn en honderden dorpjes met goedkope woningen en tuinen. 5 auteur onbekend, ‘Belangstelling voor Tuinsteden’, Architectura 13 (1905) nr. 30, pp. 248-249. 6 Vanaf 1923 werd echter wel door de Amsterdamse Tuinstadcommissie zes jaar onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een tuinstad voor 40.000 tot 50.000 mensen te stichten in ’t Gooi. Het door Berlage en De Bazel ontworpen plan werd echter in 1929 afgeschoten. 7 M. Casciato, F. Panzini en S. Polano, Architektuur en volkshuisvesting. Nederland 1870- 1940, Nijmegen 1980, p. 46. Italianen hebben van oudsher een grote interesse gehad in de ontwikkeling van de Nederlandse architectuur en stedebouw, zie bijvoorbeeld G. Fanelli’s standaardwerk Moderne Architectuur in Nederland 1900-1940. 8 M.G. de Gelder, Tuindorp Heyplaat, Rotterdam 1916, pp. 14-18. 9 De Gelder 1916 (zie noot 8), pp. 76-79. 10 B.J. Riedel, Tuinsteden, Utrecht 1906. 11 A. Keppler, ‘De ervaring met het Tuindorp Oostzaan’, Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw (maart 1924), p. 53. 12 De Gelder 1916 (zie noot 8), pp. 38-40. 13 K. Hubert, De tweede bloei van een tuindorp. De renovatie van Tuindorp Oostzaan, Laren 1996, p. 23. 14 De Gelder 1916 (zie noot 8), p. 56. 15 Volgens onderzoek van de Stichting Familiearchief De Clercq zijn beide nazaten van Pieter de Clercq (1661-1730). Zie http://www.familiedeclercq.nl. 16 R. van Beekum, B.T. Boeyinga 1886-1969. Amsterdamse School architect, Bussum 2003, pp. 23-24. 17 R. Schreijnders (red.), De droom van Howard. Het verleden en de toekomst van de tuindorpen, Rijswijk 1991, p. 16, p. 193. 18 Dit ondanks dat G. Fanelli er in Moderne Architectuur in Nederland 1900-1940 op gewezen heeft dat voor begrip van het succes van de Amsterdamse School nader onderzoek vereist is naar de tweede generatie architecten, waartoe hij ook Boeyinga rekende. 19 Van Beekum 2003 (zie noot 16). De tentoonstelling had dezelfde titel als de uitgave. 20 Gegevens zijn verkregen door verschillende bronnen te combineren, zoals literatuurbronnen, google maps en plattegronden van woningen. 21 De Gelder 1916 (zie noot 8), p. 70. 22 H.P. van den Aardweg (red.), Een halve eeuw droogdok. 1902-1952, Rotterdam 1952, p. 191. 23 ‘Massaontslag: Heijplaat staat op straat’, Andere Tijden (VPRO/NPS) 12 februari 2009. 24 Hubert 1996 (zie noot 13), pp. 38-45.

30 Literatuur

Tuinstadbeweging Tuindorp Heijplaat

Casciato, M., F. Panzini en S. Polano, Architektuur en volkshuisvesting. Aardweg, H.P. van den (red.), Een halve eeuw droogdok. 1902-1952, Nederland 1870-1940, Nijmegen 1980. Rotterdam 1952.

Culpin, E.G., The Garden City Movement up-to-date, London 1913. Archief Baanders, H.A.J.: NAI/BAAN.

Feenstra, G., Tuinsteden en volkshuisvesting in Nederland en Archief Baanders, H.A.J.: Stadsarchief Amsterdam/291. buitenland met een beknopt overzicht van woningwetgeving en crisismaatregelen, Amsterdam 1920. Archief Boks, J.W.C.: NAI/BOKS.

Grinberg, D.I., Housing in The 1900-1940, Delft 1982 2 Archief Clercq, S. de: NAI/CLER. (1977). Archief Clercq, S. de: Nationaal Archief/4.CLF. Howard, E., Garden Cities of To-morrow, London 1965 (1902), oorspronkelijke titel: To-morrow: a peaceful path to real reform , Crimson Architectural Historians, Cultuurhistorische verkenning van 1898. de RDM, Rotterdam 2005.

Korthals Altes, H.J., Tuinsteden. Tussen utopie en realiteit, Bussum Does, T. de en B. De Does, Heijplaat in vroeger tijden, Klaaswaal 2004. 2007.

Riedel, B.J., Tuinsteden, Utrecht 1906. Duran, L., FollyDock. 45 ontwerpen voor Heijplaat, Rotterdam 2006.

Schreijnders, R. (red.), De droom van Howard. Het verleden en de Gelder, M.G. de, Tuindorp Heyplaat, Rotterdam 1916. toekomst van de tuindorpen, Rijswijk 1991. Herk, J. van, Heijplaat net even anders. Kroniek van een fabrieksdorp Unwin, R., Town planning in practice. An introduction to the art of in Rotterdam, Leiden 1994. designing cities and suburbs, New York 1994 (1909). Lalleman, T. (red.), Heijplaat blijft, Delft 1990.

Loef, S. van, Tuindorp Heijplaat: ontstaan en betekenis van een fabrieksdorp 1906-1932, Rotterdam 1997.

Moscoviter, H., Kunstenaars in plaats van tyfuslijders. De bewogen geschiedenis van de Rotterdamse Quarantaine-inrichting, Rotterdam 1993.

Peijpe, D. van (red.), Heijplaat 2005, Rotterdam 2005.

Prins, E., Structuurvisie Heijplaat aan de Maas, Rotterdam 2003.

31 Tuindorp Heijplaat vs. Tuindorp Oostzaan

Tuindorp Oostzaan

Archief Boeyinga, B.T.: NAI/BOEY.

Beekum, R. van, B.T. Boeyinga 1886-1969. Amsterdamse School architect, Bussum 2003.

Boumans, T. (red.), Beeld van een stad. Visie en projecten van Woningbedrijf Amsterdam, Amsterdam 2002.

Eem, M. van de en C. Vooren, Grote stadsmens en niettemin dorpeling. Maatschappelijke en historische betekenissen van de tuindorpen Disteldorp, Vogeldorp en Tuindorp Oostzaan, Amsterdam 1997.

Hubert, K., De tweede bloei van een tuindorp. De renovatie van Tuindorp Oostzaan, Laren 1996.

Jobst, G., Kleinwohnungsbau in Holland, Berlin 1922.

Lageveen, W., 70 jaar Tuindorp Oostzaan, Amsterdam 1991.

Paulen, F., Atlas sociale woningbouw Amsterdam, Amsterdam 1992.

Roemer, P., Buurten in Noord, Amsterdam 20052 (2003).

Stichting Historisch Archief Tuindorp Oostzaan (red.), Tuindorp Oostzaan in vervlogen tijden, Amsterdam 1998.

32