beschouwde gebied tot nu toe een woon- strandwal Wateringen-Voorschoten is Een noodopgraving van een vroege niveau liet zien: dat is de locatie Prinsen- meest aan de voorkant/zeezijde (vier hof (beide onderzoeken, zowel 1963/64 gevallen) en één aan de achterzijde/land- -vindplaats aan de Frekeweg, als 2005); er is daar ook een afvaldump zijde. Sporen zijn door ons niet aange- aanwezig. Alle andere vindplaatsen troffen, maar die kunnen er op het naast- Gemeente Leidschendam-Voorburg: waren uitsluitend afvaldumps (afb. 1). liggende zandruggetje wel geweest zijn: Dit toont des te meer aan dat er nog een er was simpelweg geen gelegenheid er lessen geleerd (?) grote ‘Forschungslücke’ is wat betreft uitgebreid naar te zoeken. Vlaardingen-nederzettingen op de strandwallen in West-Nederland: ze zijn Opvallend is verder dat neolithische (dus of waren er wel, maar blijken nog veelal ook Vlaardingen-vindplaatsen) aan de Bert van der Valk en Robert Hirschel onontdekt, of vroeger of later vergraven. noordkant van het Oude Rijn-estuarium Een argument hiervoor biedt de meer erg spaarzaam zijn. Ook tijdens de recen- gedetailleerde kaart samengesteld door te jaren met verhoogde zoekintensiteit Van Veen (1989) waarin zelfs nog meer zijn geen vondsten gedaan. Louwe Kooij- vindplaatsen zijn aangegeven, namelijk mans (1974) geeft drie losse vondsten aan ook die van losse vondsten. Als we aan- (Appendix I, deel II, vuurstenen bijlen en nemen dat bij de nabijgelegen vindplaats bijlachtige voorwerpen te Voorhout, Prinsenhof een andere woonplek is gele- en Abbenes) waarvan de vondstomstan- gen op hemelsbreed 800 m afstand naar digheden niet duidelijk zijn. 14C-onder- het zuidwesten kan het karakter van de zoek heeft aangetoond dat de oudst Van 2 tot en met 6 april 2008 heeft de Archeologische Vlaardingen-nederzettingen in de vindplaats Leidschendam-Frekeweg wor- bewaard gebleven strandwallen ten noor- Werkgroep Leidschendam-Voorburg (AWLV) op een bouw- omgeving den geschetst als een afvaldump zonder den van de Oude Rijn ca. 500 jaar jonger Een recent overzicht van de Vlaardingen- aangetoonde bewoning in de naaste zijn dan de oudste strandwallen bezuiden terrein aan de Frekeweg in Leidschendam (coördinaten: vondsten in het omringende gebied omgeving. De ligging van de aangetrof- het estuarium4: dat zou een reden kun- Blad 30G, 87.840, 457.280) een noodopgraving uitgevoerd (straal 15 km) werd door Daan Raemae- fen vindplaatsen op dit deel van de nen zijn voor de relatieve zeldzaamheid naar mogelijke overblijfselen van de Vlaardingen-groep. Het kers (2006) gegeven. Opvallend is dat daarbij 15 vindplaatsen van (vuurstenen) betrof hier een locatie waarvoor door de provincie bijlen op de kaart staan en slechts drie (!) Tabel 1 Vlaardingen-vindplaatsen op het noordelijk deel van de strandwal van Wateringen- Zuid-Holland een negatief selectiebesluit was genomen, nederzettingslocaties. Hieruit kan Voorschoten (van noord naar zuid). onmiddellijk de conclusie getrokken wor- nadat een eerder in 2005 door RAAP Archeologisch Advies- aard vondsten Vlaardingen-fase locatiekenmerken bron den dat er veel meer nederzettingen van bureau uitgevoerd booronderzoek geen archeologische indi- de mensen van de Vlaardingen-groep Voorschoten- paalgaten, kuilen, ontwikkelde fase tot nederzetting op duin Van Veen, 1989 1 De Donk aardewerk, late fase met Stand- catoren had opgeleverd. In oktober 2006 had de AWLV geweest zijn, of nog zijn, waarbij de laat- vuursteen, voetbeker-cultuur ter plaatse al twee proefsleuven gegraven in aansluiting ste dan nog onontdekt wat dieper onder haardspoor de grond liggen, en de eerste vooral ver- op een bodemsanering.2 Ondanks dat daarbij wel archeo- Voorschoten- aardewerk, ontwikkelde tot late afvaldump in Glasbergen et al., graven zijn in de eeuwenlange exploitatie Boschgeest vuursteen, steen, fase met Standvoet- primaire duinvallei 1967 logische indicatoren werden aangetroffen, is het negatieve van de zandige strandwallen voor land- (eerder ook Rosen- bot beker-cultuur en later overgroeid met bouw, zandwinning en later woning- burgh) Klokbeker-cultuur veen selectiebesluit niet herzien. klassieke fase bouw. Een inventarisatie uit 19893 gaf Het onderzoek van april 2008 spitste zich door tijdgebrek aan dat op de strandwalbundel van Voor- Leidschendam- aardewerk, vroege fase afvaldump in gyttja/ dit artikel vooral toe op een met gyttja en veen gevulde depressie die schoten-Leidschendam een behoorlijk Frekeweg vuursteen, steen, veen in primaire bot duinvallei bij nadere bestudering een delletje bleek te zijn tussen de dichte strooiing van Vlaardingen-vind- plaatsen aanwezig is (of was: er is inmid- Leidschendam- paalgaten, kuilen, ontwikkelde fase nederzetting op Glasbergen et al., ‘hoofd’strandwal van Voorburg-Leidschendam en een iets Prinsenhof 1963/64 aardewerk, klassieke fase zand “3 huisplaat- 1967 dels veel vergraven). vuursteen, steen, sen”, later overgroeid jonger walletje westelijk daarvan. Die locatie bood de meeste In de onderstaande tabel zijn de belang- bot met veen rijkste kenmerken van de Vlaardingen- kans op vondsten omdat uit het onderzoek van RAAP Leidschendam- paalgaten (weinig), ontwikkelde fase nederzetting op Hamburg, 2006 waarnemingen en opgravingen in het Archeologisch Adviesbureau was gebleken dat een eventuele Prinsenhof kuilen, aardewerk, klassieke fase zand “spieker” gebied rondom Leidschendam weergege- 2005 vuursteen, steen, onduidelijk woonlaag op de duinruggetjes door erosie of vergraving niet ven, inclusief die van de Frekeweg. bot gescheiden (meer) aanwezig was. Voorburg-Diacones- aardewerk, afvaldump in veen Stuurman, 1965 Het is opmerkelijk dat slechts één locatie senhuis vuursteen, steen aan de achterzijde Glasbergen et al., binnen het door ons voor dit artikel van de strandwal 1967

120 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 121 van midden- en vroeg laat-neolithisch sche kaart (zie ook de Indicatieve kaart materiaal aan de noordzijde van het estu- archeologische waarden van de provincie arium. Zuid-Holland).

De geologische ligging Voor de Vlaardingen-mensen moet het De opbouw van de strandwal is redelijk zeer nabij gelegen estuarium van de Oude duidelijk:5 deze bestaat aan de bovenzijde, Rijn een trekker van formaat geweest zijn. die voor ons het meest van belang is, uit In rechte lijn gaande was de Oude Rijn in een reeks tegen elkaar aangeschoven tot een uur bereikbaar (5 km). De Oude Rijn wel 20 km lange, smalle en lage strand- was toen de hoofdafvoer van de Rijn en walletjes. Vrij snel daarna, door de verbre- moet met kano´s goed bevaarbaar geweest ding van de strandwal en de daaraan ver- zijn. In zo`n estuarium verwacht men bonden stijging van de grondwaterspiegel amfidrome vissen, zoals steur. De vond- in het zandige strandwallichaam, is veen sten stellen enigszins teleur: slechts de gaan accumuleren in de zeer langgerekte locatie Leidschendam-Prinsenhof en die primaire duinvalleitjes tussen deze wal- in Voorschoten-Boschgeest hebben been- letjes. Met recht een kleinschalig en geva- platen van de steur opgeleverd. Aan de rieerd landschap. Binnen handbereik Frekeweg zijn de beenplaten niet opge- waren een veilige plek om te wonen, merkt; dat was wel mogelijk geweest akker- en grasland, wild in de bossen ach- gezien het totale gewicht aan botmateri- ter de strandwal,6 het strand en het Oude aal. Dat de Vlaardingen-mensen langs het Rijn-estuarium. strand liepen en daar wel eens wat opraap- ten, blijkt uit een teruggevonden tand van In een bouwput voor de onderdoorgang een potvis (Voorschoten-Boschgeest) en van de N448 (Voorschoten-) enkele botten van een grijze zeehond met de spoorlijn Den Haag- was de (Voorschoten-Boschgeest en Leidschen- opbouw van zo´n individueel walletje dam-Prinsenhof (1963/64)). Voor vijf eeu- goed te zien. Daar ligt een zandlichaam wen historische strandingen van vooral van circa 5 m dik op een wadklei met de potvissen wordt verwezen naar Sliggers schelpen van platte slijkgapers in levens- en Wertheim (red.), 1992. Het kan gevoeg- positie, de laatste op -3,5 m NAP. Het zand- lijk worden aangenomen dat zich in de lichaam is naar de landkant toe opge- prehistorie ook dergelijke strandingen splitst door een tweetal veenlagen, voordeden. waaronder en waarboven door de wind afgezet zand is neergelegd. De onderkant De organische opvulling in de primaire van de onderste veenlaag hier ligt op gelij- duinvallei ke diepte als de onderkant van de gyttja- De opvulling van het delletje met gyttja en veenlaag aan de Frekeweg. Tot twee- (een meersediment met hoog organisch maal is er een eolisch dek in het veen gehalte) en veen heeft in meerdere fasen terecht gekomen. Archeologische sporen plaatsgevonden (afb. 2). Laag 1 is het zijn hier niet aangetroffen, omdat in de onderliggende duinzand, de top van de 19e eeuw bij de aanleg van de spoorlijn het langgerekte primaire duinvallei. Laag 2 zand van het walletje is gebruikt voor de bestaat uit een zandige gyttja met veel spoordijk, en als de sporen aanwezig hout- en rietresten, zonder archeologica. waren, zijn ze toen vermoedelijk vergra- Laag 3 is een dunne gyttjalaag, waarin aan ven. Slechts een paar honderd meter naar de top een grote scherf uit het profiel stak het noorden zijn in 1989 wel archeologi- (vondstnummer 17-1). Laag 4 bestaat weer sche sporen van de Vlaardingen-groep (en uit gyttja, met daarin grove stukken hout, jonger) tevoorschijn gekomen.7 tot en met boomstamformaat (in één Afb. 1 Het verloop van een aantal parallel aan de geval een eiken stam met een doorsnee Vindplaatsen van Vlaardingen-groep materiaal tussen Voorschoten en Voorburg. De ondergrond van de oriëntatie van de strandwal strekkende van 25 cm). De lagen 5 en 6 daarboven kaart bestaat uit strandwallen en strandvlaktes. Afbeelding: Lou Verhage, op basis van kaartmateriaal van veenvoorkomens in deze strandwal is ver- bestaan uit gyttja-achtig veen met onder- de Provincie Zuid-Holland. der goed gedocumenteerd op de geologi- in weinig houtresten, en bovenin weer

122 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 123 enkele conclusies worden getrokken (afb. 4). Zowel bij de aardewerkvondsten, als bij het bot komen de grootste aantallen en de hoogste gewichten per categorie in dezelfde kwadranten voor. Aardewerk vertoont veruit de hoogste aantallen en het hoogste gewicht in kwadrant 14. Bot is het meest gevonden in de kwadranten 5 en 18. Mogelijk werd afval gescheiden weggegooid, verschillende richtingen het veenplasje in, waarbij van opzet overi- gens geen sprake lijkt te zijn.

Aardewerk Algemeen Verreweg het meeste aardewerk is gevon- Afb. 2 meer. Laag 7 is verstoorde grond. Uit deze Uit een deel van de scherven kon een pot den in kwadrant 14 (meer dan 5 kg in ten van twee zogenaamde bakplaten aan- Afb. 3 Leidschendam- profielbeschrijving blijkt dat er slechts worden gereconstrueerd. De gepolijste gewicht), met daaromheen enkele kwa- getroffen. De doorsnede van een van de Overzicht van Frekeweg: profiel één archeologisch niveau is aangetroffen, pot heeft een flauw S-profiel met onder de dranten met een lager gewicht (enkele twee bakplaten is ca. 22 cm. (afb. 5) Van de opgraving ter hoogte van de namelijk in laag 3. Dit past goed in de rand een dubbele rij ingedrukte gaatjes. honderden grammen tot een halve kilo). de andere kon de diameter niet bepaald Leidschendam- kwadranten 16-18. beschrijving van het aardewerk: een con- Er zijn van dezelfde pot nog vrij veel ande- Er zijn ook kwadranten zonder vondsten. worden (te kleine fragmenten). Frekeweg. Er is een Voor de ligging zie centratie van vooral dikwandig aardewerk re randfragmenten met een dergelijke ver- Niet alle kwadranten zijn onderzocht: het kwadrantsysteem afb. 4. De top van met slechts een kleine bijmenging van siering aangetroffen. De tweede categorie is dus onbekend of deze verdeling het Baksel en afwerking aangelegd en een de veen- (symbool: relatief dunwandig aardewerk, wat niet betreft dunner aardewerk met een steen- juiste beeld van de verspreiding geeft. Het meest dikke aardewerk bestaat uit profielsleuf gegra- v) en gyttjalaag ongebruikelijk is in Vlaardingen-context. gruis- of aardewerkgruismagering. Het Omdat bijna alleen incomplete profielen geheel of gedeeltelijk geoxideerd gebak- ven. Foto: Jacque- (symbool: -o-) was gaat hier om wat kleiner vaatwerk. Som- zijn gevonden, is voor het bepalen van ken klei in wisselende mate met kwarts- line Pronk. vergraven. Aange- De afvaldump mige scherven zouden ook goed in een vormgroepen een methode gebruikt die gruis verschraald. De kwartsmagering geven zijn: grote Over een breedte van ongeveer 40 meter IJzertijd-omgeving passen (dat is een ontwikkeld is voor zo´n situatie (zie Bec- bestaat voor het merendeel uit stukjes scherf aardewerk was het ZW-NO verlopende delletje in het bekend fenomeen bij Vlaardingen-vind- kerman en Raemaekers, 2009). Behalve kwarts met een gemiddelde grootte van (symbool: gesloten vlak aanwezig. Het betrokken gebied is in plaatsen), doch de kwaliteit van het baksel potten zijn er ook onversierde fragmen- twee à drie mm; er zijn enkele fragmen- driehoek); lig- kwadranten van 5 x 5 meter opgegraven en de zorgvuldige afwerking geven aan gende boomstam (afb. 3). Om de opbouw vast te leggen is dat het neolithisch materiaal betreft. (symbool: cirkel er met de graafmachine een sleuf door- Ook zijn er fragmenten van een tweetal in cirkel). Naar heen gegraven tot op de vondstlaag. Het zgn. bakplaten herkend (zonder versie- veldtekening Bert overige deel van het delletje is zoveel als ring). van der Valk. mogelijk handmatig verdiept. Net als bij De vondsten bevonden zich voornamelijk Laagbeschrijving: het proefsleuvenonderzoek van 2006 op de overgang van gyttja naar veen. zie tekst zijn veel botten en botfragmenten gevon- Gelet op de plaats waar het merendeel van den, uiteindelijk meer dan 400 stuks, de vondsten is gedaan en de aard van het waaronder enkele delen van het pantser vondstmateriaal, denken wij dat wij heb- van de in Nederland reeds lang uitgestor- ben te maken met een afvaldump van ven Europese moerasschildpad. Daar- mensen die tot de Vlaardingen-groep naast kwam er ook een grote hoeveelheid kunnen worden gerekend. Hieronder aardewerk tevoorschijn (395 grote en worden de diverse categorieën afval minder grote scherven). Verdere vond- afzonderlijk beschreven. sten betroffen dertien vuursteenfrag- menten, een vuurstenen maaseitje, zeven Het vondstmateriaal kwartskiezels, een groot stuk gneis-ach- Algemeen tige graniet (550 gram) en drie grote brok- Door tijdgebrek zijn niet alle kwadranten ken huttenleem. onderzocht. Vooral langs de buitenran- Afb. 4 Het aardewerk valt grofweg in twee cate- den van de gyttja/veen-opvulling ontbre- Overzicht van de kwadranten in de opgraving Leidschendam-Frekeweg (top veen) met de verspreiding van gorieën uiteen. Allereerst heel dik aarde- ken gegevens. Bij vergelijking van aantal- aantallen potscherven en bot. N.B.: sommige kwadranten zijn vondstloos/niet onderzocht. Tekening: Martin werk met een grove kwartsverschraling. len en gewicht per kwadrant kunnen toch Wink.

124 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 125 deel van de bodem en de wand terugge- Methode Beckerman en Raemaekers vonden, doch juist de aansluiting met de Bij twee potten was het mogelijk om vol- rand en schouder ontbreekt. De geschatte gens een meetmethode die is ontwikkeld hoogte is iets meer dan 11 cm (afb. 8). door Beckerman en Raemaekers (2009) Met uitzondering van de eerder genoem- na te gaan in welke fase van de Vlaardin- de pot met een randdiameter van 26 cm, gen-groep het betrokken aardewerk zou die onder de rand een dubbele rij onregel- kunnen worden geplaatst. De hierboven matig gevormde kleine gaatjes heeft, is genoemde grote pot van 37 cm hoogte Afb. 6 het aardewerk onversierd. De typenplaat kan op die manier worden geplaatst in Leidschendam- van het aardewerk van deze opgraving is groep A, de vroege fase, terwijl het Frekeweg Vlaar- weergegeven in afb. 9. genoemde kleine potje met een hoogte dingen-groep pot Ø van iets meer dan 11 cm is te dateren in 26 cm, bovenrand Fase-indeling op grond van het aardewerk groep B, de middenfase. en wanddeel. Methode Van Gijn en Bakker Onder de rand Afgaande op de beschrijving van de fasen Deelconclusies aardewerk bevinden zich twee beschreven in Van Gijn en Bakker (2005) Omdat het aantal aan vormgroepen toe putjesreeksen. Het kunnen de door ons aangetroffen aarde- te wijzen potten uiterst beperkt is (n=2), complete profiel werkvormen gemakkelijk in de fasen 1b moeten we noodzakelijk voorzichtig blij- is getekend (zie en 2a worden ondergebracht. ven in onze conclusies. Daarom schrijven afb. 9)

Afb. 5 ten met brokjes kwarts van vier à vijf mm. drukken van die klei uit de slagpen, meer Leidschendam- Af en toe komt het kwarts van de mage- onregelmatig van doorsnee is geworden. Frekeweg Vlaar- ring door de potwand heen. Bij drie klei- De stand van het gaatjesmakende hulp- dingen-groep bak- ne potjes is daarnaast sprake van pot- werktuig wisselt langs de potrand. Knob- plaat Ø 22 cm. gruismagering, terwijl bij één potje beloren of doorboringen komen op het mogelijk tevens een magering met grof door ons geborgen materiaal niet voor. schelpgruis voorkomt. In een enkel geval lijkt tevens plantaardig materiaal te zijn Vormgroepen gebruikt, maar dat laatste zal wel door Op basis van het aantal gevonden randen toeval in het baksel terecht gekomen zijn. is er sprake van ten minste 8 verschil- De buitenzijden zijn soms geglad. De lende potten: 2 grote dikwandige potten randen zijn meest afgerond geglad. De met randdiameters van 30 (afb. 7) en 26 bodem van de grote pot is voorzien van cm; 1 dikwandige pot met een randdia- een klein aangezet voetje. De bodem van meter van 20 cm; 1 dikwandige pot waar- een kleiner potje is zorgvuldig en strak van de randdiameter onduidelijk is, 3 vormgeven in de overgang naar de wand. kleine dunwandige potjes met randdia- meters van 16, 14 en 10 cm en 1 dunwan- Versiering dig potje waarvan het fragment te klein Slechts één pot kent versiering: de grote is om de randdiameter te bepalen. pot van kwadrant 14 (afb. 6): een dubbele Over de hoogte van de potten valt niets met rij gaatjes onder de rand. De versiering is zekerheid te zeggen, met uitzondering van niet erg netjes uitgevoerd. Het lijkt of de de grote pot. Van deze pot met een rand- (ronde) gaatjes gemaakt zijn met een diameter van 26 cm, waar heel veel van is afgesneden (holle) vogelslagpen, die daar- teruggevonden, is de hoogte te stellen op door vol is gelopen met klei, en na uit- 37 cm. Van 1 klein potje is wel een groot

126 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 127 Afb. 7 wij deze afvaldump toe aan de vroegere soorten steen gevonden: kwarts en andere en het ontbreken van fondsen. Toch kun- geweest, maar de te lage zomertempera- Afb. 8 Leidschendam- fasen van de Vlaardingen-groep. Dat gesteentesoorten om potten te mageren, nen we op grond van onze indrukken con- turen waardoor de moerasschildpad uit- Leidschendam- Frekeweg Vlaar- wordt mede ingegeven door het volledig grindstenen om potten te glanzen, een stateren dat het overgrote deel van het bot- stierf in Nederland. Frekeweg Vlaar- dingen-groep pot ontbreken van standvoetbeker/klokbe- maaseitje van vuursteen, gebruikt als materiaal van runderen afkomstig is, en dingen-groep potje Ø 30 cm, boven- kermateriaal in de opgraving. klopsteen. Een groot stuk gneis-achtige in veel mindere mate van varken. Vergelijking met vindplaatsen uit de Ø 10 cm, boven- rand. Bijzonder is graniet heeft een platgeschuurd vlak: dit Een opmerkelijke vondst van een aantal omgeving rand en wanddeel. de donkere kleur Vuursteen stuk steen zou als maalsteen (loper) delen van een pantser van de moeras- Hoewel de analyse van het materiaal niet Het potje is netjes en de erg grove Er is in totaal een dertiental losse stukjes gebruikt kunnen zijn (afb. 10). schildpad (Emys orbicularis L., 1758, op uitputtend is gedaan, en vooral data van geglad. Ook dit kwartsverschra- vuursteen gevonden. Het betreft allemaal twee plaatsen in het onderzochte gebied) het botmateriaal ontbreken, is het toch potje is in afbeel- ling. afslagen. Vijf afslagen zijn van een don- Bot verdient nader commentaar. Moeras- mogelijk een vergelijking te maken met ding 9 getekend. kerbruine vuursteen met flonkertjes De gewichtsverdeling van de in totaal schildpadden zijn met enige regelmaat omringende vindplaatsen. Belangrijk is (zogeheten Lousberg-vuursteen uit de meer dan 27 kilo bot over de kwadranten teruggevonden in opgravingen naar neo- om ons te realiseren dat de tijdcontrole op omgeving van Aken). Daarvan bezitten is onevenwichtig, net zoals die van het aar- lithische en oudere culturen.8 Deze soort de fasering van de vindplaatsen (tabel 1) er twee een deel van een bijlvlak. De kras- dewerk. Het aantal ligt op meer dan 400, is waarschijnlijk kort na de start van de nauwelijks bestaat. De vergelijking kan sen van het houthakken zijn op deze vlak- wat wil zeggen dat het gemiddelde gewicht klimaatverslechtering aan het einde van dus uitsluitend op inhoud plaatsvinden. jes zichtbaar, zelfs met het blote oog. In van een bot meer dan 65 gram is! Er zijn het Atlanticum, zo´n 5000 BP, in ons land In relatie tot de omringende vindplaatsen de proefsleuf van oktober 2006 (AWLV) dan ook erg veel grote botten gevonden. Er uitgestorven, omdat de zomertemperatu- kan alleen gezegd worden dat de vind- zijn overigens twee herkenbare schrab- zijn twee kwadranten met hoge gewichten ren onder het minimum kwamen dat de plaats Leidschendam-Frekeweg een bers gevonden. aan botmateriaal (5 en 18), en daaromheen schildpadden nodig hebben om succesvol afvaldump is met het gebruikelijke scala een spreiding van lagere gewichten, die jongen groot te brengen. Er zijn in Neder- van aardewerk, bot, wat vuursteen en Natuursteen toch vaak tot meer dan een kilo bot oplo- land geen betrouwbare meldingen meer natuursteen. Het botmateriaal is voorna- De aantallen en gewichten van het natuur- pen. De maxima voor de verdeling van vanaf de Bronstijd. Verder oostelijk in melijk afkomstig van gedomesticeerde steen zijn laag. Mogelijk is veel gemist aardewerk en bot komen dus niet overeen. Europa blijft de schildpad gewoon voor- dieren. Dat wil dan zeggen dat akker- door de abominabele vondstomstandig- Het bot is niet gedetermineerd wegens het komen, zelfs tot op de dag van vandaag. bouw en veeteelt de voornaamste bron heden. Wel zijn er diverse categorieën en ontbreken van expertise bij de werkgroep Het zijn niet de lage wintertemperaturen voor voedsel waren.

128 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 129 Afb. 9 De foutief verlopen selectieprocedure ring door de AWLV een tweetal proef- Vervolgens was het bijna anderhalf jaar niet gericht moeten zijn op het vinden Afb. 10 Typenplaat Vlaar- Weinig had het gescheeld of niemand sleuven gegraven: één parallel aan de wachten op het bouwrijp maken van het van een vondstrijk neder­zettingsterrein, Leidschendam-Fre- dingen-groep aar- zou ooit van de vindplaats Frekeweg heb- strandwal en één er dwars op. In deze terrein. Er moest een gebouw worden doch had mede gelet op het betrekkelijk keweg maalsteen- dewerk Leidschen- ben gehoord. Alleen dankzij de vasthou- laatste proefsleuf was het al snel raak; op gesloopt en de beplanting moest worden geringe aantal vondsten dat bij de laatste loper van gneis- dam-Frekeweg. dendheid van Martin van Rijn, lid van de zo’n 1,5 m onder het maaiveld bleek zich verwijderd. Eindelijk in het voorjaar van opgraving op de Prinsenhof was gedaan, achtige graniet. Tekening: Hans AWLV, is deze vindplaats ontdekt. tussen twee duinruggetjes in een 2008 was het zover. Na het plaatsen van een andere strategie moeten worden Ooms. Ondanks dat bij een aanvullend karte- depressie te bevinden met gyttja en veen de damwanden zou met de ontgraving gekozen, namelijk het bepalen of er rend booronderzoek in augustus 20059 vol bot, met verschillende kleine aarde- voor de aanleg van een ondergrondse sprake was van een nederzettingsterrein veel meer boringen met een veel klei- werkscherven en enkele stukjes vuur- parkeergarage worden begonnen. De met kleinschalige lokale vondsten. nere tussenruimte zijn gezet dan bij het steen. AWLV had van de woningcorporatie eerste onderzoek in juli 2005, heeft De vondst is direct gemeld aan de pro- WoonInvest toestemming gekregen om Conclusies RAAP Archeologisch Adviesbureau de vincie. Determinering van de vondsten het uitgraven van de bouwput tot de De werkgroep had te weinig tijd en capa- vondsthoudende depressie gemist. Ech- door Raemaekers met als voorzichtige vondsthoudende laag te begeleiden. citeit om de ‘rescue’-archeologie uit te ter, ook als die depressie wel was gevon- conclusie ‘Vlaardingen-groep’ bracht Vanaf dat moment hadden wij nog drie voeren. Bovendien ontbraken de fondsen den, zou de kans om archeologische echter geen verandering in het eerder avonden en het (bijzonder natte) week- om een botanalyse uit te voeren. De vond- indicatoren in de boor te vinden gering genomen negatieve selectiebesluit. Daar end om de opgraving uit te voeren. sten behoren tot een afvaldump waarvan zijn geweest.10 er geen opgraving zou komen door een de bijbehorende nederzetting niet geloka- Vanwege de theoretisch bezien nog bevoegde opgravingsinstantie, hetgeen Wat is er misgegaan? Het inventarise- liseerd kon worden; deze heeft waar- steeds redelijke trefkans voor het doen gezien de aard van de vondsten en de rend veldonderzoek en het aanvullend schijnlijk even ten oosten van de afval- van archeologische vondsten is op aan- omvang van de bouwput (90 x 125 m) karterend bodemonderzoek11 zijn vol- dump gelegen, op het onthoofde dringen van Martin van Rijn in oktober voor de hand had gelegen, besloot de gens de daarvoor gestelde regels uitge- duinruggetje. De focus van (voor)onder- 2006 in de marge van een bodemsane- AWLV het terrein zelf te onderzoeken. voerd. Misschien had de focus echter zoek naar dit soort vindplaatsen moet

130 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 131 niet alleen liggen op de grondsporen, relatief grote dichtheid aan Vlaardingen- Noten maar evenzeer op de flanken van (in dit vindplaatsen op de strandwallen reke- 1 Schiltmans, 2005b. 2 Zie de Archeologische Kroniek Zuid-Holland 2006, Holland 39e jaargang 2007, p. 85. geval) de strandwallen en op de afval- ning worden gehouden. Dat is belangrijk 3 Van Veen, 1989. dumps; immers, bij de huidige intensiteit voor toekomstige prospectie. De noorde- 4 Van der Valk, 1995. van grof machinaal grondverzet in Neder- lijke oever van het Oude Rijn-estuarium 5 De Mulder et al., 1983, Van der Valk, 1995. land zijn de neolithische sporen die het met de bijbehorende strandwallen is jon- 6 Van der Valk, 2006. dichtst bij het oppervlak liggen allang ver- ger en draagt deze bewoning vermoede- 7 Van Veen, 1989. graven. Zo kunnen ‘onthoofde’ neolithi- lijk niet, of veel minder. Dat wil niet zeg- 8 Van Wijngaarden-Bakker, 1996, 1999. sche vindplaatsen toch nog steeds bijdra- gen dat de prospectie moet worden 9 Schiltmans, 2005b. gen aan kennis over deze culturen. De verwaarloosd, dat maken de geïsoleerd 10 Wilbers, 2007. 11 Schiltmans, 2005a, 2005b. kennis over het microreliëf van de omge- gevonden bijltjes en andere vuurstenen 12 Van Gijn en Bakker, 2005. ving kan worden vergroot door voldoende voorwerpen ten noorden van de Oude aan de situatie aangepast onderzoek en Rijn ons wel duidelijk, ook al waren dat door gebruik te maken van de vaak gede- er maar weinig. Literatuur tailleerd aanwezige lokale kennis. Voldoende redenen dus om (geplande) Beckerman, S.M., en D.C.M. Raemaekers, 2009: Vormvariatie van Vlaardingen-aardewerk. Een nieuwe typochrono- bouwwerkzaamheden in deze omgeving logie van het aardewerk van de Vlaardingen-groep (ca. 3400-2500 v. Chr.). Archeologie no. 13, 47-66. Nu is een vroege Vlaardingen-vindplaats voortaan nog beter te volgen. We kunnen Beek, B.L. van, 1977: Pottery of the Vlaardingen culture. In: B.L. van Beek, R.W. Brandt en W. Groenman-van Waate- (een van de ca. 30 geregistreerde vind- constateren dat eerder een flink aantal ringe (red.), Ex Horreo, Amsterdam, Cingula IV, 86-100. 12 Gijn, A. van, en J.A. Bakker, 2005: Hunebedbouwers en steurvissers Midden-Neolithicum B: trechterbekercultuur plaatsen in geheel Nederland ) verloren vindplaatsen werd ontdekt. Er zijn echter en Vlaardingen-groep. In: L.P. Louwe Kooijmans, P.W. van den Broeke, H. Fokkens en A.L. van Gijn, Nederland in gegaan, ondanks een volgens de bestaan- ook veel sporen eenvoudigweg vergra- de Prehistorie, 281-306. de regels doorlopen procedure. Dat sug- ven. Analysemethoden en beslisketens Glasbergen, W., W. Groenman-van Waateringe and G.M. Hardenberg-Mulder, 1967: Settlements of the Vlaardingen gereert dat bureaucratische beslissings- ‘vooraf’ dienen verbeterd te worden en culture at Voorschoten and Leidschendam (I) and (II). Helinium VII, 3-31, 97-120. procedures niet altijd vertrouwd moeten aan deze specifieke situatie te worden Groenman-van Waateringe, W., A. Voorrips and L.H. van Wijngaarden-Bakker, 1968: Settlements of the Vlaardingen worden. In dit geval waren er diverse aan- aangepast. culture at Voorschoten and Leidschendam (ecology). Helinium VIII, 105-130. wijzingen voor een hoog vondstpotenti- Hamburg, T., S. Knippenberg, L. van Hoof en C. Carvallo, 2006: Neolithische bewoningsresten te Leidschendam, Be- geleiding, Inventariserend Veldonderzoek (IVO) en Opgraving (DO) Leidschendam-Prinsenhof, Archol Rapport 59, eel op deze locatie. De archeologie als Dankwoord Leiden, 36 pp. discipline is anno 2009 voldoende ont- Daan Raemaekers was zo vriendelijk Louwe Kooijmans, L.P., 1974: The Rhine/Meuse Delta. Four studies on its prehistoric occupation and Holocene geology. wikkeld om dit soort verliezen in de toe- onze tekst kritisch door te lezen; veel APL VII, Leiden, 421 pp., plates. komst te voorkomen. dank daarvoor en ook voor het analyseren Mulder, E.F.J. de, A.P. Pruissers en H. Zwaan, 1983: Kwartairgeologie van ´s-Gravenhage. In: E.F.J. de Mulder (red.), van de vondsten uit de proefsleuf (2006). De bodem van ´s-Gravenhage. Meded. Rijks Geologische Dienst, vol. 37-1, 12-43. Achteraf kunnen we ons afvragen of het Louise van Wijngaarden-Bakker beves- Raemaekers, D.C.M., 2006: De bevolking van West-Nederland in de Jonge Steentijd, de Vlaardingen-groep. In: W. bij het uitvoeren van een onderzoek naar tigde de determinatie van de schildpad- de Jonge, J. Bazelmans en D. de Jager (red.), Forum Hadriani, Van Romeinse stad tot monument. Utrecht, 26-29. een neolithische vind­plaats in het strand- botten, terwijl Annelou van Gijn ons wees Schiltmans, D.E.A., 2005a: Plangebied Frekeweg, Gemeente Leidschendam-Voorburg. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 1267, 18 pp. wallengebied verantwoord is om te vol- op de Lousberg-vuursteen als bron van de Schiltmans, D.E.A., 2005b: Plangebied Frekeweg, Gemeente Leidschendam-Voorburg. Archeologisch vooronderzoek: staan met een booronderzoek; de kans merkwaardig gekleurde vuurstenen bijl- een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 1304, 31 pp. dat daardoor bewijzen van kleinschalige afslagen. Jeroen Rooijackers maakte de Sliggers, B.C., en A.A. Wertheim, red., 1992: Op het strand gesmeten. Vijf eeuwen potvisstrandingen aan de Neder- bewoning, zoals een enkel erf, gemist fraaie foto’s. landse kust. worden, is dan erg groot. Afwijkingen in Sommer, R.S., C. Lindqvist, A. Persson, H. Bringsøe, A.G.J. Rhodin, N. Schneeweiss, P. Siroky, L. Bachmann and het microreliëf, de afwisseling van duin- U. Fritz, 2009: Unexpected early Holocene extinction of the European pond turtle, Emys orbicularis in Sweden and ruggetjes met veendepressies, worden Bert van der Valk climatic impact on its Holocene range. Molecular Ecology 18, 1252-1262. gemakkelijk gemist. En ook al wordt er Werkgroep 's-GRAVENhage Sommer, R.S., A. Persson, N. Wieseke and U. Fritz, 2007: Holocene recolonization and extinction of the pond turtle, Emys orbicularis (L., 1758), in Europe. Quaternary Science Reviews 26, 3099-3107. dan (zoals in dit geval) geen nederzetting AWN, Afdeling Den Haag en Omstreken Stuurman, P., 1965: Voorburg (ZH). Westerheem 14, 174-175. aangetroffen, de vondsten die nu zijn Aronskelkweg 74 Valk, L. van der, 1995: Toelichting bij de bladen ´s-Gravenhage West (30W) en ´s-Gravenhage Oost (30O). Intern Rap- gedaan vormen een welkome aanvulling 2555 GN Den Haag port Rijks Geologische Dienst, Haarlem. van het algemene beeld van de bewoning [email protected] Valk, L. (Bert) van der, 2006: Het prehistorische landschap tussen Oude Rijn en Maas in de laatste vier millennia van de strandwallen. Op deze manier voor Christus. In: W. de Jonge, J. Bazelmans en D. de Jager (red.), Forum Hadriani, Van Romeinse stad tot monu- heeft de opgraving dan ook bijgedragen Robert Hirschel ment. Utrecht, 16-25. aan het beeld dat de strandwal in het Archeologische Werkgroep Leidschendam- Veen, M.M.A. van, 1989: Voorschoten-De Donk. Doctoraalscriptie, IPL, RULeiden. Neolithicum relatief dicht bewoond is Voorburg Wermuth, H., z.j., De Europese moerasschildpad. Amsterdam/Antwerpen. Wijngaarden-Bakker, L.H. van, 1996: A new find of a European Pond Tortoise, Emys orbicularis (L.) from The geweest. AWN, Afdeling Den Haag en Omstreken : Osteology and Taphonomy. In: International Journal of Osteoarcheology, Vol. 6, 443-453. p/a Van Naeltwijckstraat 9A Wijngaarden-Bakker, L.H. van, 1999: Vondsten van de Europese Moerasschildpad, Emys orbicularis (L.), in Neder- In het toenmalige Oude Rijn-estuarium 2274 NV Voorburg land. Lacerta Vol. 57, 120-125. moet vooral op de zuidoever met een [email protected] Wilbers, A., 2007: Karterend booronderzoek: de leidraad bekeken. Archeobrief 11, nr. 4, 10-16.

132 | Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg Een noodopgraving van een vroege Vlaardingen-vindplaats aan de Frekeweg | 133