UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

MARVEL VS. DC COMICS: EEN TEKSTUELE ANALYSE VAN GENDER EN SEKSUELE DIVERSITEIT IN MAINSTREAM COMICS

Wetenschappelijke verhandeling

aantal woorden: 26 334

GUILLIAN MAERTENS

MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting FILM- EN TELEVISIESTUDIES

PROMOTOR: PROF. DR. FREDERIK DHAENENS

COMMISSARIS: PROF. DR. SOFIE VAN BAUWEL

ACADEMIEJAAR 2015 – 2016

ABSTRACT

In Amerikaanse mainstream comics zoals die van Marvel en DC comics is er vaak sprake van een onevenwichtige en zelfs een vertekende representatie van gender en seksuele diversiteit en dat heeft men voor een groot deel te danken aan de conventies van het genre. Gender en seksuele diversiteit leunen echter aan bij het constructivistische en zijn dus met andere woorden allesbehalve deterministisch. De heteronorm die daarnaast vaak aangewend wordt in comics, zorgt er bovendien voor dat de hegemonie van heteroseksuele, cisgender personages in stand gehouden blijft. Comics brengen net zoals andere populaire media betekenissen over en in de meeste gevallen is het zo dat enkele de betekenissen die hegemonisch zijn in onze maatschappij overgebracht worden. Aangezien comics ons rolmodellen bieden voor gedrag en voorkomen, is het belangrijk de representatie van gender en seksuele diversiteit in comics vanuit enkele kernconcepten in vraag te stellen.

Deze masterproef vertrekt vanuit de cultural studies-traditie (Storey, 2006) en houdt rekening met het sociaal-constructivistisch paradigma om kritisch te kijken naar hoe er in comics omgegaan wordt met tegenstellingen zoals mannelijkheid vs. vrouwelijkheid en heteroseksualiteit vs. niet- heteroseksualiteit. Om een kwalitatieve tekstuele analyse (McKee, 2003) uit te voeren, worden in totaal 50 single issue comics onderzocht, waarvan de helft uitgegeven door Marvel en de andere helft door DC Comics. Belangrijk hierbij is te kijken of er nog steeds teruggegrepen wordt naar de klassieke representatiestrategieën (Hall, 1997) voor de constructie van gender en seksuele diversiteit in hedendaagse stripverhalen, of er in plaats daarvan eerder progressief en zelfs subversief te werk gegaan wordt.

2 DANKWOORD

In dit voorwoord wens ik in de eerste plaats mijn promotor Prof. Dr. Frederik Dhaenens te bedanken voor de goede begeleiding en de uitvoerige feedback tijdens het werkcollege. Zonder zijn hulp zouden vele concepten en auteurs die vermeld worden in de literatuurstudie van deze masterproef nooit in dit werk beland zijn, laat staan dat ik er ooit ook nog maar van zou gehoord hebben. Daarnaast wil ik ook graag even Prof. Dr. Sofie Van Bauwel bedanken, dankzij wiens lessen Culturele mediastudies ik reeds een goede inleiding kreeg in het vakgebied van de cultural studies.

Tijdens het werkcollege kreeg ik daarnaast telkens nuttige feedback van mijn discussante Jiline en ook dankzij mijn andere medestudenten uit de werkgroep deed ik vaak nieuwe inzichten op, waarvoor dank. Voor de positieve moraal en de nodige steun kon ik terecht bij mijn vrienden en mijn vriendin, en ook voor het nalezen van dit werk kon ik – gelukkig – rekenen op mijn vriendin Evi. Mijn vriendin en ook mijn ouders, zonder wie deze studies niet mogelijk waren geweest, wil ik hier dan ook graag bedanken. Ten slotte is ook nog een bedanking op zijn plaats aan het personeel van Worlds’ End Comics, voor hun vriendelijkheid en hun advies.

Dankzij deze masterproef heb ik een van mijn favoriete bezigheden - het lezen van comics - kunnen koppelen aan mijn studies en ondanks de vele frustraties tijdens het dagen- en zelfs wekenlange schrijven, ben ik blij hieraan gewerkt te mogen hebben. Ik hoop dan ook dat mijn interesses zich vertaald zien naar dit werk, zodat ik terecht fier mag zijn op deze publicatie.

Guillian Maertens

3 INHOUDSTAFEL

ABSTRACT ...... 2

DANKWOORD ...... 3

FIGURENLIJST ...... 6

1 Inleiding ...... 8 2 Literatuurstudie ...... 9 2.1 Gender ...... 9 2.1.1 Doing Gender ...... 9 2.1.2 Gender performativiteit ...... 11 2.1.3 Genderidentiteit ...... 11 2.1.4 Genderqueer ...... 12 2.2 Seksuele diversiteit ...... 14 2.2.1 Seksuele diversiteit vanuit een theoretisch perspectief ...... 14 2.2.2 Diversiteit naar gender ...... 15 2.2.3 Diversiteit naar seksuele voorkeur ...... 15 2.2.4 Ontwikkeling van seksuele voorkeur in relatie met gender ...... 16 2.2.5 ‘Doing diversity’ ...... 17 2.3 Hegemonische mannelijkheid ...... 17 2.4 Heteronormativiteit ...... 19 2.5 Representatie in comics ...... 20 2.5.1 Superheldenidentiteiten naar gender ...... 21 2.5.2 Genreconventies van de superheldencomic ...... 23 2.5.3 Subtekst in superheldencomics ...... 25 2.6 Marvel vs. DC Comics ...... 26 3 Methodologie ...... 28 3.1 Onderzoeksdesign ...... 28 3.2 Meetinstrumenten ...... 31 3.3 Motivatie cases ...... 32 3.3.1 Onderverdeling analyse-eenheden ...... 32 3.3.2 Earth 2 ...... 32 3.3.3 Miles Morales: Ultimate Spider-Man ...... 33 3.3.4 Nightwing ...... 33

4 3.3.5 Hawkeye ...... 33 3.3.6 Wonder Woman ...... 34 3.3.7 Thor ...... 34 3.3.8 Batwoman ...... 34 3.3.9 Angela: Queen of Hel ...... 35 3.3.10 Vol. 4 ...... 35 3.3.11 Young Avengers Vol. 2 ...... 35 4 Analyse ...... 36 4.1 Representatie van gender ...... 36 4.1.1 Genderidentiteit ...... 36 4.1.2 Gendered gedrag ...... 39 4.1.3 Gendered powers ...... 44 4.1.4 Gendered bodies ...... 47 4.2 Representatie van seksuele diversiteit ...... 58 4.2.1 Heteroseksuele identiteiten ...... 58 4.2.2 Niet-heteroseksuele identiteiten ...... 63 4.3 Heteronormativiteit ...... 70 5 Besluit ...... 73 6 Literatuurlijst ...... 75 7 Primair bronnenmateriaal ...... 80 8 Bijlagen ...... 83 Bijlage 1: Algemeen codeerschema comics Bijlage 2: Codeerschema visuele analyse Bijlage 3: Slachtoffer vs. Held-analyse Bijlage 4: Krachtenanalyse Bijlage 5: Covers van de geanalyseerde comics Bijlage 6: Ingevulde codeerschema’s Bijlage 7: Beschrijvende analyse Bijlage 8: Thematische bundeling

5 FIGURENLIJST

Figuur 1 Representatie van transpersonage Sera 38 Figuur 2 Representatie van transpersonage Danny 39 Figuur 3 Wonder Woman’s female masculinity 40 Figuur 4 Wonder Woman’s vrouwelijke karaktereigenschappen 40 Figuur 5 Cassie Sandsmark als ‘damsel in distress’ 41 Figuur 6 Cassie Sandsmark’s female masculinity 41 Figuur 7 Kid Flash redt de ‘damsel in distress’ 42 Figuur 8 Kid Flash als ‘damsel in distress’ 43 Figuur 9 Kritiek op traditionele mannen- en vrouwenrollen in comics 44 Figuur 10 Krachten niet onder controle 45 Figuur 11 Thor Odinson herkent zijn meerdere in Thor 46 Figuur 12 Afwijking van de esthetische norm 48 Figuur 13 Diversiteit in lichaamstypes 49 Figuur 14 De lichaamsbouw van een acrobaat 49 Figuur 15 De gewone sterveling als superheld 50 Figuur 16 Male gaze en sexualized bodies bij jonge vrouwen 52 Figuur 17 Naaktheid in de Wonder Woman-comics, deel 1 53 Figuur 18 Naaktheid in de Wonder Woman-comics, deel 2 54 Figuur 19 Seksualiteit in de Wonder Woman-comics 54 Figuur 20 Representatie van non-heteroseksuele seks en verzet tegen gendered bodies 55 Figuur 21 Verzet tegen gendered bodies 55 Figuur 22 Representatie van de bepantserde heldin 56 Figuur 23 Representatie van een realistisch vrouwenlichaam 57 Figuur 24 Representatie van de non-super andere 57 Figuur 25 Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 1 59 Figuur 26 Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 2 59 Figuur 27 Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 3 60 Figuur 28 Onenightstands bij mannelijke superhelden 60 Figuur 29 Seksuele relaties bij mannelijke superhelden, deel 1 61 Figuur 30 Seksuele relaties bij mannelijke superhelden, deel 2 61 Figuur 31 Vrouwelijke jaloezie om de mannelijke superheld 62 Figuur 32 Seksuele relaties bij vrouwelijke personages 63 Figuur 33 Heteroseksuele identiteiten in comics 63

6 Figuur 34 Representatie van een homoseksuele mannelijke superheld, deel 1 64 Figuur 35 Representatie van een homoseksuele mannelijke superheld, deel 2 64 Figuur 36 Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 1 65 Figuur 37 Representatie van niet-heteroseksuele seks 66 Figuur 38 Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 2 66 Figuur 39 Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 3 68 Figuur 40 Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 4 69 Figuur 41 Representatie van een niet-heteroseksuele identiteit 70

7 1 Inleiding De idee dat comics een invloed kunnen hebben op kinderen is zeker niet nieuw. In de jaren 50 geloofde psycholoog Fredric Wertham (Lavin, 1998) zelfs zo hard dat comics jonge geesten vervormden dat hij het bijzonder invloedrijke boek ‘Seduction of the Innocent’ schreef, een publicatie die leidde tot een reeks hoorzittingen over het onderwerp in de Amerikaanse senaat. Veel mensen vandaag zouden het erover eens zijn dat dit misschien wat extreem was, maar zouden waarschijnlijk ook akkoord gaan met de stelling dat onze leeskeuzes als kind geholpen hebben bij het vormen van wie we vandaag zijn. De waarden waaraan we als volwassene vasthouden, zijn het resultaat van een leven lang leren en van socialisatieprocessen (Wood, 1974).

Als kinderen keken we naar de maatschappij om te leren hoe we ons dienden te gedragen en om ons te vertellen wat aanvaardbaar is. Populaire media zoals films, televisie en ook comics bieden ons rolmodellen voor gedrag. Zo krijgen jonge lezers in comics een verscheidenheid aan superhelden voorgeschoteld waarmee ze zichzelf kunnen identificeren terwijl ze opgroeien, zichzelf psychologisch ontwikkelen en verschillende conflicten meemaken in hun levens (Widzer, 1977).

Maar hoe zit het vandaag bij de Amerikaanse mainstream comics? Vinden de aloude stereotype voorstellingen van mannelijke superhelden nog steeds hun weg in strips (Alward, 1982)? Treedt de superheldin op de voorgrond of blijft ze slechts in de schaduw van de mannelijke held (Robinson,

2004)? Is er verzet tegen heteronormativiteit als hegemonisch discours of komen andere discoursen zelfs niet eens aan bod (Barker, 1989)? Vertrekkende vanuit de cultural studies-traditie (Storey, 2006) en rekening houdend met het sociaal-constructivistisch paradigma wordt op een kritische manier getracht een antwoord te vinden op deze vragen en vooral op de vraag: welke representatiestrategieën (Hall, 1997) worden aangeboord om gender en seksuele diversiteit te construeren in hedendaagse stripverhalen van zowel Marvel als DC Comics?

Omdat dergelijk onderzoek nogal snel veel tijd in beslag neemt, wordt er in het uitgebreide aanbod van zowel Marvel als DC Comics op zoek gegaan naar enkele recente illustratieve cases die daarna onderworpen zullen worden aan een grondige analyse. Hierbij wordt er bewust gekozen om niet enkel te focussen op slechts een van de Amerikaanse comicgiganten, maar wordt er geopteerd om de vergelijking te maken tussen de twee genoemde comicgiganten en hun respectievelijke representatiestrategieën als het gaat over gender en seksuele diversiteit als sociale constructies (Watson, 2014). Hierbij is het van groot belang de cultuurproducten proberen te begrijpen en te kijken naar de realiteit. Om de relevantie van dit onderzoek te vergroten wordt er bovendien voortgebouwd op eerder onderzoek met een gelijkaardige invalshoek (Sievers, 2003).

8 2 Literatuurstudie

2.1 Gender Vanuit theoretisch perspectief bestaan er verschillende inzichten van waaruit gender kan bekeken worden. Volgens de klassieke genderbenadering (Addis & Mahalik, 2003) worden man en vrouw gezien als natuurlijke en ondubbelzinnige categorieën. De verschillen tussen beide categorieën uiten zich op twee manieren; enerzijds op fysiek vlak, anderzijds op sociaal vlak. De fysieke verschillen vallen onder de noemer sekse, terwijl de sociale verschillen aangeduid worden met de term gender. De voornaamste zienswijze van deze dominante genderbenadering is dan ook dat je als mens geboren wordt met een biologisch bepaalde sekse en gender daaraan wordt toegevoegd door de samenleving. Hieruit volgt dat gender volgens deze biologisch deterministische visie bestaat uit een reeks ideeën en verwachtingen over hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen en hoe ze zich wel en niet horen te gedragen. Deze ideeën en verwachtingen over vrouwelijkheid en mannelijkheid verschillen van samenleving tot samenleving en liggen dus met andere woorden niet volledig vast (Money, 1985; Addis & Mahalik, 2003).

2.1.1 Doing Gender In het artikel ‘Doing Gender’ van West en Zimmerman (1987) wordt echter ingegaan tegen de dominante zienswijze die stelt dat gender een gevolg is van een socialisatieproces en wordt gender binnen het symbolisch interactionisme voorgesteld als een krachtig ideologisch instrument dat gebruikt wordt in alledaagse interactie om verschillen tussen de verschillende seksen te construeren en te versterken. Erving Goffman (1979) vat de essentie van het hoofdargument van de auteurs omtrent gender als een routineuze handeling in alledaagse interactie dan weer samen in zijn eigen definitie van gender display. Volgens hem komt gender display voor in de vorm van interactionele voorstellingen van wat individuen willen overdragen omtrent de seksuele natuur via het gebruik van geconventionaliseerde gebaren. Dit suggereert dat de uitvoering van gender vervuld is in traditie en daardoor in zekere mate kan verschillen van cultuur tot cultuur. De zienswijze van Goffman (1979) past perfect binnen het sociaal-constructivistisch paradigma van waaruit dit onderzoek zal benaderd worden.

In het werk van West en Zimmerman (1987) worden daarnaast in tegenstelling tot de traditionele genderbenadering (Money, 1985) geen twee, maar drie belangrijke theoretische onderscheiden gemaakt en dit tussen de concepten ‘geslacht’, ‘geslachtscategorie’ en ‘gender’. Geslacht wordt hierbij gedefinieerd op basis van biologische criteria, terwijl geslachtscategorie eerder tot stand wordt gebracht en onderhouden wordt door voorstellingen die tot identificatie leiden. Gender ten

9 slotte, bestaat eruit iemands gedrag te leiden in overeenstemming met de gedragsrichtlijnen van de gekozen geslachtscategorie.

Het ‘doen’ van gender komt volgens West & Zimmerman (1987) voor binnen een culturele context die de fundamentele verschillen tussen de seksen bepleit, in de veronderstelling dat dit een tweedeling is tussen mannelijk en vrouwelijk. De structurele samenstellingen van de samenleving worden gezien als afhankelijk van deze verschillen, waardoor de bestaande hiërarchische structuur van mannelijke dominantie en vrouwelijke ondergeschiktheid gelegitimeerd wordt (Goffman, 1979; West & Zimmerman, 1987).

In hun artikel stellen West & Zimmerman (1987) eveneens dat ‘doing gender’ voorkomt op drie niveaus; het individuele niveau, het interactionele niveau en het institutionele niveau. Individuen voeren gender uit in lijn met de verwachtingen van de mensen waarmee ze interageren. Dit resulteert in de validering en de naturalisatie van kenmerken die geassocieerd worden met ieder geslacht. Geïnstitutionaliseerde kaders dienen om dergelijke verschillen te behouden en de wezenlijkheid van gender te versterken. Dit wordt duidelijk in de fysische eigenschappen van de sociale context zoals bijvoorbeeld openbare toiletten, waar de tweedelige opvatting van geslacht in ofwel mannelijk of vrouwelijk en de daaruit volgende verzuiling alleen maar gepromoot wordt.

De notie van verantwoordelijkheid is eveneens iets wat in het artikel van West en Zimmerman (1987) benadrukt wordt. Individuen ‘doen’ gender als een zelfregulerend proces; als hun uitvoering van gender afwijkt van de gedragsrichtlijnen van hun geslachtscategorie, dan zullen ze verantwoordelijk gesteld worden voor hun acties, wat op zijn beurt dan weer een invloed kan hebben op hun vermogen om de middelen te verkrijgen die voor hun geslachtscategorie beschikbaar zijn. Bijgevolg kan het ‘doen’ van gender voor een groot deel toegewezen worden aan pragmatische bekommernissen en externe druk om te voldoen aan maatschappelijke verwachtingen, in plaats van aan de gedragstendensen die in iemands biologie geworteld zijn (Money, 1985; Addis & Mahalik, 2003).

Waar West en Zimmerman (1987) zich specifiek focussen op interactionele contexten, benaderen Ridgeway en Correll (2004) in hun ‘Unpacking the Gender System’ echter de bredere categorie van sociaal-relationele contexten. In beide artikels wordt er wel aangenomen dat er een overkoepelende consensus bestaat binnen de maatschappij over wat er ‘gendered’ gedrag vormt. West en Zimmerman noemen dit ‘normative gender behaviour’, terwijl Ridgeway en Correll vanuit een sociaal-constructivistische visie opteren voor de term ‘hegemonic gender beliefs’. Deze overtuigingen zitten ingeworteld in geïnstitutionaliseerde geraamtes en leiden interacties tussen individuen. Zowel West en Zimmerman als Ridgeway en Correll geloven ten slotte dat geslachtscategorie in alle vormen

10 van dagelijkse interacties aanwezig is als een omnirelevante overweging op de achtergrond, zelfs in situaties waarin gender niet het voornaamste focuspunt is.

2.1.2 Gender performativiteit Bij het filosofische concept ‘performative gender’ van Butler (1990) wordt dan weer benadrukt dat gender niet verwijst naar een bepaalde identiteit, maar eerder naar een activiteit die uitgevoerd en geconstrueerd wordt in het dagelijkse leven. Deze beleving en constructie is dan gebaseerd op reacties en feedback van anderen. Ook hier is gender een fenomeen dat ontstaat doordat het ‘gedaan’ wordt; een voortdurend resultaat van menselijke interactie. Met haar ‘gender performativity’ definieert Butler gender als het effect van overvloedige herhaling van bepaalde handelingen, waardoor de werkelijkheid effectief gecreëerd wordt. Dit inzicht wordt door Butler uitgebreid tot de manier waarop gegenderde lichamen tot stand komen via een herhaald handelen als man of vrouw. Dit handelen is gegrond in scripts en discours over vrouwelijkheid en mannelijkheid die het individuele bestaan voorafgaan en waarbinnen de mens tot subject gemaakt wordt. Deze sociaal-constructivistische benadering van gender is misschien nog het meest duidelijk in de wereld van de travestie. Drag kan zo volgens Butler (1993) niet gezien worden als een voorbeeld van subjectieve of enkelvoudige identiteiten aangezien er zowel mannelijke als vrouwelijke identiteiten aanwezig zijn. Travestie weerspiegelt dus niet alleen een uitvergroting van de normen van vrouwelijkheid en mannelijkheid, maar gaat ook op zoek naar hoe de realiteit van gender tot stand komt. Het feit dat Butler hiermee weggaat van een biologische verankering van sekse betekent echter niet dat ze de stabiliteit van sekse en gender als categorieën in het dagelijkse leven gaat negeren. In plaats van terug te grijpen naar de biologische verklaring verwijst Butler daarvoor naar de dominante matrix van het heteroseksuele verlangen; heteroseksualiteit wordt met andere woorden niet als een natuurlijk verlangen gezien, maar eerder als een regulerend kader dat het onderscheid tussen man en vrouw vestigt en de normen van mannelijkheid en vrouwelijkheid ondersteunt.

2.1.3 Genderidentiteit De genderidentiteit of het psychologisch geslacht van een persoon (Lee, 2005) wijst op diens persoonlijke beleving van gender, wat zoals eerder gezegd slaat op de eigenschappen, het gedrag en de rolpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft. Genderidentiteit wijst dus op hoe iemand zichzelf ziet, hoe iemand zichzelf met andere woorden aan een bepaalde geslachtscategorie (West & Zimmerman, 1987) toewijst. De genderrol is daarnaast de neutrale manier waarop iemand zich in het openbaar vertoont (Beere, 1990). Bij de meeste mensen is het zo dat hun genderidentiteit overeenkomt met de genderrol, maar als dat niet zo is, dan wordt er gesproken van een genderidentiteitsstoornis (Barrett, 2007). Iemand kan geboren zijn met mannelijke geslachtsorganen, maar zich toch eerder identificeren met het vrouwelijke gender en vice versa. Dergelijke mensen

11 ervaren een duidelijke tegenstrijdigheid tussen hun lichaam en hoe ze zichzelf voelen (mannelijk, vrouwelijk, gemengd, neutraal,...)

Twee verschillende vormen van genderidentiteitsstoornissen vallen terug te vinden bij transgenders en transseksuelen (Barrett, 2007; Enke, 2013). Een transgender voelt zich zowel man als vrouw, maar kan zich bijvoorbeeld ook gedragen als vrouw terwijl hij een man is en omgekeerd. Iemand die transgender is, vindt dat de verdeling in de geslachtsdichotomie man en vrouw niet voldoende is en dat er daarnaast nog meerdere varianten zouden moeten zijn. Hij of zij kan dus een mannelijk lichaam hebben, maar beschikken over vrouwelijke gevoelens, hij of zij kan wisselen tussen beide geslachtscategorieën, enzovoort. Belangrijk hierbij is dat een transgender dus niet per se een geslachtsveranderende ingreep hoeft te laten doen. Het is echter wel mogelijk voor transgenders om een geslachtsoperatie te laten uitvoeren om zo het gender af te stemmen op de genderidentiteit. Transgenders die zich niet laten opereren behouden hun geslachtsorganen, maar kiezen er wel voor een andere genderrol op te nemen (Butler J. , 1990; Barrett, 2007). Naast transgender bestaat ook de term cisgender waarmee personen worden aangeduid van wie de genderidentiteit overeenkomt met de geslachtscategorie (Enke, 2013).

De tweede vorm van genderidentiteitsstoornissen die hier besproken wordt, is die van transseksualiteit. In tegenstelling tot een transgender, die zich zowel man als vrouw voelt, kan iemand die transseksueel is maar moeilijk omgaan met zijn of haar biologische geslacht. Een man wil dus eigenlijk liever een vrouw zijn en een vrouw wil liever een man zijn. Bij dergelijke mensen wordt er bijna altijd geopteerd voor een geslachtsverandering (Barrett, 2007).

2.1.4 Genderqueer Volgens het binaire geslachtsmodel zijn genderidentiteiten dus exclusief mannelijk of exclusief vrouwelijk en vallen deze twee geslachtscategorieën bovendien ook samen met het biologische geslacht. Dit systeem houdt echter geen enkele rekening met de grote verscheidenheid aan identiteiten, uitdrukkingen en representaties van gender (en seksuele diversiteit) die zich in de realiteit ontplooien. Een van de strategieën om het binaire geslachtsmodel te bekritiseren – afkomstig uit de queer theory1 – bestaat er dan ook uit het genderbinaire model onderuit te halen door binaire gendercodes te analyseren en te onthullen dat deze niet zo stabiel en niet zo exclusief zijn als het binaire systeem wil doen uitschijnen. Enkele overkoepelende termen voor

1 De queer theory is een stroming van de genderstudies die tijdens de jaren ’90 ontstond in de Verenigde Staten. In het verlengde van de ideeën van Foucault en Derrida kreeg het deconstructisme een nieuwe lezing, met een focus op niet-normatieve representaties van gender en seksualiteit (Krijnen & Van Bauwel, 2015).

12 genderidentiteiten die niet uitsluitend mannelijk of vrouwelijk zijn, zijn genderqueer (GQ), niet-binair en genderexpansief (Nestle, Howell, & Wilchins, 2002). De term genderqueer mag daarbij niet verward worden met queer, wat slaat op alle geslachten die niet cisgender zijn en seksuele identiteiten die niet heteroseksueel zijn (Krijnen & Van Bauwel, 2015). Genderqueer omvat de genderidentiteiten die niet tot het binaire geslachtsmodel gerekend worden. Enkele voorbeelden daarvan zijn het hebben van twee (bigender) of meerdere geslachten (trigender, polygender, pangender,...), het hebben van geen geslacht (agender, neutrois), het hebben van een derde geslacht (meestal transseksuelen, soms ook travestieten en homoseksuelen) en het wisselen tussen geslachten (Nestle, Howell, & Wilchins, 2002). Deze laatste vorm van genderidentiteit wordt in de praktijk meestal aangeduid met de term gender fluidity en wijst op een gender dat na verloop van tijd wijzigt. Een persoon die gender fluid is kan zichzelf op een bepaald moment identificeren als mannelijk, vrouwelijk, neutrois2, of om het even welke andere niet-binaire identiteit, of een bepaalde combinatie van identiteiten. Hun gender kan volledig willekeurig variëren, maar kan ook wijzigen naargelang verschillende omstandigheden. Mensen met een dergelijke genderidentiteit kunnen zichzelf ook bestempelen als multigender, niet-binair en/of transgender (Ekins & King, 2006).

Aangezien Butler en andere gerelateerde gender theoretici zoals Halberstam hameren op de performatieve aard van gender, is het belangrijk dat er in de analyse niet gekeken wordt naar gender als een essentieel aspect van het biologisch mannelijk of vrouwelijk zijn. Biologisch vrouwelijk zijn vereist dus met andere woorden niet dat een persoon enkel vrouwelijke karaktertrekken bezit, net zoals biologisch mannelijk zijn niet vereist dat iemand zich enkel mannelijk gaat gedragen. Gender wordt zoals eerder gezegd geconstrueerd door de overvloedige herhaling van bepaalde handelingen waardoor er in de werkelijkheid genderconventies ontstaan die niet altijd stroken met iemands biologische geslacht. Hieruit volgt dat er zoiets bestaat als mannelijke vrouwen, net zoals er ook sprake kan zijn van vrouwelijke mannen, vrouwelijke vrouwen, mannelijke mannen en vele andere combinaties van biologisch geslacht of seksuele identiteit met genderidentiteit. In zijn boek ‘Female Masculinity’ heeft Jack Halberstam (1998) het over hoe personen die biologisch gezien vrouwelijk zijn en/of zichzelf identificeren als vrouw mannelijkheid kunnen uitdrukken door hun voorkomen, hun gedrag, enzovoort. Ondanks het feit dat ze biologisch gezien vrouwelijk zijn, zijn dergelijke personen perfect in staat hun mannelijkheid tot uitdrukking te brengen zonder daarbij als biologisch mannelijk gezien te moeten worden. Deze vorm van gender fluidity is slechts een van de vele diverse genderidentiteiten waarbij er tussen geslachten gewisseld wordt.

2 Neutrois is een niet-binaire genderidentiteit die beschouwd kan worden als een neutraal of een leeg gender. De term kan daarnaast ook gebruikt worden om te doelen op iemand zonder gender, waardoor neutrois vrij veel overlap vertoont met de term ‘agender’ (Ekins & King, 2006).

13 2.2 Seksuele diversiteit De fysiologische geslachtskenmerken van vrouwen en mannen, het menselijk vermogen tot orgasme en zwangerschap,… Het zijn maar enkele van de vele universele aspecten die het concept seksualiteit kent. Maar ondanks al deze algemeenheden wordt seksualiteit ook gekenmerkt door een grote variatie en diversiteit (Weeks, 1986). Het concept diversiteit op zich duidt op het geheel van verschillen en gelijkenissen tussen groepen of individuen, met ander woorden op het onderscheid op een bepaalde dimensie. Enkele relevante diversiteitsdimensies zijn bijvoorbeeld sekse, leeftijd, nationaliteit, religieuze overtuiging, etnische afkomst, sociaaleconomische status, seksuele voorkeur, enzovoort. Seksuele diversiteit specifiek is daarnaast ook te beschrijven aan de hand van het persoonlijke belang aan seksualiteit, de mate van seksuele ervaring, interesse in seksuele stimulansen,… De bovenstaande voorbeelden tonen aan dat seksuele diversiteit ook te beschrijven valt aan de hand van dimensies die als minder demografisch kunnen gezien worden (Seidman, 2003).

2.2.1 Seksuele diversiteit vanuit een theoretisch perspectief Vanuit theoretisch standpunt kan er een grof onderscheid gemaakt worden tussen essentialistische en sociaal-constructivistische perspectieven op seksuele diversiteit. Essentialistische perspectieven duiden op een innerlijke essentie ingegeven door biologie en evolutie en worden vaak gebruikt bij bewijsvoering voor cross-culturele of historische universaliteit (Weeks, 1986). Sociaal- constructivistische benaderingen verwijzen daarnaast naar de invloed van cultuur en sociale context en worden dan weer gebruikt voor bewijsvoering voor variabiliteit. Vanuit dit perspectief wordt vaak de rol van seksuele ideologie of seksuele normen en waarden benadrukt (Seidman, 2003). Enkele voorbeelden waarvan sommige later wat uitgebreider aan bod komen zijn: de dubbele seksuele moraal, de mannelijke seksuele drift die als natuurlijk gezien wordt, de opvatting van mannen als actief en vrouwen als passief object, enzovoort. Belangrijk hierbij zijn ook de socialisatieprocessen en de institutionalisering van praktijken, denk maar aan instituties zoals het huwelijk en prostitutie, maar ook aan recht en wetgeving. Sociaal-constructivisten kijken ten slotte ook naar de invloed van brede maatschappelijke verhoudingen zoals bijvoorbeeld de wijze waarop een bepaalde maatschappij omspringt met de biologisch bepaalde capaciteiten van zowel vrouwen als mannen, de beperkingen of mogelijkheden die daaruit volgen en de economische en sociale verhoudingen tussen de seksen die daaruit resulteren (Seidman, 2003). Bovenstaande aspecten worden verondersteld samen te hangen met het seksuele zelfbeeld en de betekenisgeving op het niveau van het individu en met de seksuele interactie tussen verschillende individuen (Vanwesenbeeck, 2009).

Binnen deze literatuurstudie worden hierna twee belangrijke diversiteitsdimensies, respectievelijk diversiteit naar gender en diversiteit naar seksuele voorkeur, besproken.

14 2.2.2 Diversiteit naar gender Seksuele diversiteit bestaat uit veel verschillende relevante dimensies en daarvan is die van de sekse misschien de meest voor de hand liggende en waarschijnlijk ook de meest bestudeerde. Bij seksualiteit zijn vooral de fysiologische en de anatomische geslachtskenmerken van belang. Deze geslachtskenmerken verschillen fundamenteel bij vrouwen en mannen en leiden zoals eerder gesteld ook tot duidelijk gedefinieerde sekserollen en wenselijk vrouwelijk en mannelijk gedrag in de meeste samenlevingen (Barrett, 2007; Dolstra, 2006). Mannelijkheid en vrouwelijkheid enerzijds en (hetero)seksualiteit anderzijds staan bovendien sterk in relatie tot elkaar en zijn zelfs onlosmakelijk met elkaar verbonden categorieën (West & Zimmerman, 1987).

Bij deze maatschappelijke ‘sekseregulatie’ is het belangrijk rekening te houden met de bestaande dubbele seksuele moraal (Bancroft, 2009), die weliswaar aan het afnemen is maar niettemin nog steeds bestaat. Deze dubbele seksuele moraal wijst op de strengere restrictie op de seksualiteit en seksuele autonomie van het zogenaamde ‘zwakke geslacht’. Naar traditie is het bijvoorbeeld zo dat mannen eerder aan status winnen door seksuele activiteit, terwijl vrouwen er eerder aan status door inboeten. Bij vrouwen is het namelijk zo dat er een vrij dunne grens bestaat tussen wat als aanvaardbaar en onaanvaardbaar seksueel gedrag gezien kan worden. Een ander belangrijk element in de dubbele seksuele moraal is dat de norm voor vrouwelijke seksualiteit vrij dubbelzinnig is; een vrouw wordt bijvoorbeeld aangemoedigd om sexy te zijn, maar niet om seksueel actief te zijn. Volgens de moraal kan vrouwelijke seksualiteit bovendien enkel als goed of slecht bestempeld worden, terwijl dit bij mannen als vanzelfsprekend, natuurlijk en positief wordt opgevat (Seidman, 2003; Bancroft, 2009). Nog zo’n opvatting is de koppeling van mannelijkheid en de daaruit volgende seksualiteit aan activiteit en van vrouwelijkheid en vrouwelijke seksualiteit aan passiviteit. Onlosmakelijk daarmee verbonden is de objectivering en seksualisering van vrouwen, iets wat in de westerse kapitalistische samenleving nog steeds veel sterker aanwezig is bij vrouwen dan bij mannen (Marks & Fraley, 2005; Bancroft, 2009).

De dubbele seksuele moraal is ten slotte crosscultureel en is door de geschiedenis heen wisselend van kracht geweest, maar is vrijwel nooit volledig van het toneel verdwenen en heeft aanzienlijke gevolgen op het gedrag, de betekenisgeving en de ervaring van elk individu, hetzij man, hetzij vrouw (Marks & Fraley, 2005; Bancroft, 2009; Seidman, 2003).

2.2.3 Diversiteit naar seksuele voorkeur Het onderscheid tussen heteroseksualiteit en homoseksualiteit wordt in deze literatuurstudie verder aangeduid met de noemer ‘seksuele voorkeur’. De term ‘seksuele identiteit’ (LaTorre, 1979) komt in de internationale literatuur overigens vaker voor en ook de term ‘non-heteroseksualiteit’ (Phellas, 2012) wordt regelmatig gebruikt, maar omdat identiteit op meer aspecten betrekking kan hebben

15 dan uitsluitend op het geslacht van de partner in kwestie wordt hier geopteerd voor de noemer ‘seksuele voorkeur’. Hoewel gelijkgeslachtelijke seksuele voorkeur lang onzichtbaar is gebleven, is het zo dat de term ‘homoseksualiteit’ al aan het eind van de negentiende eeuw in de wetenschappelijke literatuur is verschenen, al werd het begrip toen enkel gebruikt in beschrijvingen binnen de pathologie, verstoorde ontwikkelingen en persoonlijkheidsstoornissen. Dankzij de homo- emancipatiebewegingen en later in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook binnen het academische domein dankzij homo- en lesbische studies wordt homoseksualiteit nu breed erkend als een vormgeving aan seksualiteit en relaties. (Meng-Chuan Lai, Susan Shur-Fen Gau, & Yen-Nan Chiu, 2009)

2.2.4 Ontwikkeling van seksuele voorkeur in relatie met gender Wanneer er in de literatuur geschreven wordt over seksuele voorkeur en identiteit, dan gaat het vaak om de ontwikkeling van een non-heteroseksuele identiteit en de samenhang met gender daarbij. Bij studies naar de etiologie van homoseksualiteit werd er oorspronkelijk vooral gezocht naar biologische verklaringen. Op het vlak van homoseksualiteit bij mannen bestaat er enig bewijs dat genetische invloeden van belang zouden kunnen zijn, maar bij vrouwen is dat in veel mindere mate aanwezig (Peplau & Garnets, 2000). Een andere relatief oude invalshoek is het inversiemodel; de stelling dat homoseksuele mannen vrouwelijker zouden zijn in vergelijking met heteroseksuele mannen en dat lesbische vrouwen net mannelijker zouden zijn in vergelijking met heteroseksuele vrouwen. Als er ook rekening moet gehouden worden met de grote diversiteit in mannelijkheid of vrouwelijkheid tussen homoseksuele individuen onderling lijkt deze stelling echter minder aannemelijk. Toch is het zo dat er vooral onder homoseksuele mannen meer gender non-conformiteit wordt vastgesteld – in mindere mate ook onder lesbische vrouwen - en dat zowel tijdens de kindertijd als latere periodes. Tijdens het volwassen leven komt dit bijvoorbeeld voor in aspecten zoals vrijetijdsinteresses, lichaamsbewegingen, spraakpatronen, enzovoort (Lippa, 2007). De relatie tussen lesbische identiteit en mannelijkheid en die tussen homoseksuele identiteit en vrouwelijkheid is echter complex, afhankelijk van de context en variabel op zowel cultureel als historisch vlak (Peplau & Garnets, 2000; Sandfort, 2005).

In de wetenschappelijke literatuur wordt geschreven dat in de ontwikkeling van een lesbische dan wel biseksuele identiteit onder vrouwen over het algemeen relatief veel variatie en verschillen gezien kan worden (Diamond, 2008). Er wordt zo bijvoorbeeld, samen met het feit dat vrouwen in het algemeen over een relatief sterke plasticiteit in hun seksualiteit beschikken, verondersteld dat de vrouwelijke non-heteroseksuele identiteit een zeer dynamisch gegeven is en dat een lesbische vrouw gedurende haar leven een aantal verschillende lesbische identiteiten kan beleven (Sandfort, 2005; Diamond, 2008). Volgens Diamond (2008) is het onderscheid tussen een lesbische en een biseksuele

16 identiteit bij vrouwen bovendien ook meer een kwestie van graad dan van soort; zij stelt dat vrouwen met een lesbische identiteit sowieso ook een biseksuele identiteit bezitten, maar de mate waarin die naar buiten komt verschilt van vrouw tot vrouw. Peplau en Garnets (2000) benadrukken daarbij dat er meer wegen naar vergelijkbare uitkomsten in termen van seksuele voorkeur kunnen leiden. Hieruit kan er besloten worden dat men moet aannemen dat de vrouwelijke ontwikkeling tot een hetero- of homoseksuele voorkeur verschilt van de mannelijke ontwikkeling tot seksuele voorkeur.

2.2.5 ‘Doing diversity’ Binnen de sociaal-constructivistische traditie wordt de laatste decennia vooral benadrukt dat diversiteit een continu sociaal proces is, zeker met betrekking tot gender. Dit wil zeggen dat sociaal- constructivisten ervan uitgaan dat mensen zelf betekenis geven aan hun omgeving en dat sociale processen daar een belangrijke rol bij spelen. Kennis, en dus ook kennis over diversiteit, wordt door iedereen op zijn of haar eigen manier geconstrueerd, waarbij er een sterke invloed is van reacties en interpretaties uit de sociale omgeving (Burr, 1995). ‘Doing gender’ is daar een illustratie van en duidt op de dagelijkse naleving van sociaal-wenselijke rollen en de dubbele seksuele moraal. Misschien wel de belangrijkste zienswijze hierbij is dat gender als het resultaat wordt opgevat van dagdagelijkse, routineuze handelingen van individuen in sociale interactie (West & Zimmerman, 1987). Diversiteit wordt daarnaast begrepen als een handelen dat individueel is, maar dat plaatsvindt in de virtuele aanwezigheid van anderen met wie dezelfde normen worden gedeeld (Oakley, 1972).

Naar analogie met ‘doing gender’ heeft Vanwesenbeeck (2009) het over ‘doing diversity’, waarmee benadrukt wordt dat diversiteit niet bepaald wordt door vaststaande kenmerken van individuen, maar tot stand komt in dagelijkse interactie met anderen en dit natuurlijk in overeenstemming met de veronderstelde normen en voorschriften. Dit proces wordt daarbij beïnvloed door allerhande factoren waaronder: biologische en psychologische eigenschappen van de personen die in interactie met elkaar gaan, ideologische, religieuze, economische en politieke kenmerken van de maatschappelijke context, specifieke kenmerken met betrekking tot de situatie en sociaalpsychologische factoren.

2.3 Hegemonische mannelijkheid De notie van mannelijkheid zoals die door R.W. Connell (1995) werd beschreven, wijst op een object dat niet coherent is, maar veranderend van aard en afhankelijk van tijd en ruimte. Mannelijkheid kan daarom niet gezien worden als iets op zich, maar moet geïnterpreteerd worden binnen een bepaalde context. Er zijn verschillende manieren om iemand die ‘mannelijk’ is te omschrijven, maar daarbij moet altijd in het achterhoofd gehouden worden dat mannelijkheid ook onlosmakelijk verbonden is met vrouwelijkheid, iets waar Connell in haar eerdere theorieën weinig aandacht aan besteedde. De

17 semiotische definitie van mannelijkheid die stelt dat mannelijkheid alles is wat vrouwelijkheid niet is, lijkt daardoor een betere definitie dan bijvoorbeeld de positivistische definitie van mannelijkheid, die net als vele andere definities gebaseerd is op arbitraire aannames. Volgens Connell (1995) kan mannelijkheid op die manier dus best gedefinieerd worden als een plaats binnen genderrelaties, de praktijken waardoor vrouwelijkheid en mannelijkheid een bepaalde plaats binnen gender innemen en de effecten hiervan op de fysieke ervaring, persoonlijkheid en cultuur. Belangrijk hierbij is het besef dat bepaalde kenmerken van vrouwelijkheid en mannelijkheid in grote mate bepaald worden door hun evoluties en door instituties en economische structuren. Zowel mannelijkheid als vrouwelijkheid zijn een historisch veranderbare relatie waartegen verzet mogelijk is.

Gender is daarnaast meer dan enkel een dichotomie. Er is meer dan één soort mannelijkheid en meer dan één soort vrouwelijkheid. Zo worden zwarte mannelijkheden niet enkel geconstrueerd in relatie tot zwarte vrouwen, maar ook in relatie tot blanke mannen door interactie van structurele factoren zoals ras en klasse met bijvoorbeeld nationaliteit en etniciteit. Waar postmoderne denkers ervan uitgaan dat er verschillende mannelijkheden zijn, gaat Connell (1995) nog verder door op zoek te gaan naar de relaties tussen verschillende mannelijkheden. Sommige mannelijkheden worden meer geapprecieerd dan andere waardoor ze in een soort hiërarchische relatie komen te staan. Een voorbeeld hiervan is de heteroseksuele mannelijkheid die hiërarchisch hoger geplaatst wordt dan de homoseksuele mannelijkheid omdat deze laatste meer geassocieerd wordt met vrouwelijkheid en bijgevolg als minder machtig aanzien wordt. De heteroseksuele mannelijkheid wordt daarom door Connell (1995) bestempeld als een hegemonische mannelijkheid: een cultureel geïdealiseerde vorm van mannelijkheid. Toch is het niet zo dat alle heteroseksuele relaties hegemonisch zijn volgens de theorie van Connell. Er is ook sprake van minderwaardige mannelijkheden bij heteroseksuele mannen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van vrouwelijke of minder mannelijke karaktereigenschappen bij heteroseksuele mannen, maar ook op vlak van ras of etniciteit en klasse komen minderwaardige mannelijkheden naar voor.

Connell (1995) schrijft daarnaast dat hegemonische mannelijkheid niet enkel hegemonisch is in verhouding tot andere mannelijkheden, maar ook in relatie tot de genderorde in het algemeen. Het is daarom een soort uitdrukking van het privilege dat mannen hebben over vrouwen. Door het bestaan van deze hegemonische mannelijkheid wordt bovendien ook het patriarchaat – een samenleving waarin mannen dominant zijn – in stand gehouden en worden vrouwen onderdrukt (Connell & Messerschmidt, 2005). Enkele van de meest invloedrijke vertegenwoordigers van de hegemonische mannelijkheid zijn: priesters, journalisten, reclamemakers, muzikanten, filmmakers, acteurs, politici, ontwerpers, muzikanten, wetenschappers, coaches, sportlui, enzovoort (Donaldson, 1993).

18 In een kritiek op Connell’s werk stelt Demetriou (2001) dat hegemonische mannelijkheid geen zichzelf reproducerende vorm is omdat er een soort van simplificatie heeft plaatsgevonden. Demetriou heeft het over twee vormen van hegemonie, namelijk interne en externe, waarbij externe hegemonie slaat op de institutionalisering van de dominantie van mannen over vrouwen en interne hegemonie verwijst naar de positie van één groep mannen boven alle andere mannen. Dit zou erop wijzen dat minderwaardige en gemarginaliseerde mannelijkheden niet zoveel impact hebben op de constructie van hegemonische mannelijkheid als critici beweren.

In een andere kritiek op Connell’s theorie stelt Donaldson (1993) dat de precieze betekenis van de term moeilijk te definiëren valt omdat het concept ‘hegemonie’ volgens hem al even vaag is als het idee van mannelijkheid op zich. Donaldson interpreteert hegemonie als het inwinnen en handhaven van macht en de vorming en daarmee gepaard ook de afbraak van sociale groepen zoals minderwaardige mannelijkheden in dat proces. Daarnaast kan het hegemonisch concept ook omschreven worden als iets dat gelegitimeerd wordt door het merendeel van de bevolking. Hieruit volgt dat sociale instituties georganiseerd worden op een manier die als natuurlijk en alledaags opgevat wordt. Connell (2005) voegt daar in een herziening van haar theorie aan toe dat hegemonie niet per se door het grootste aantal mannen in stand wordt gehouden, maar eerder gezien wordt als een soort streefdoel; een beeld waaraan de man zich moet spiegelen. Hegemonie slaat met andere woorden op de relaties van culturele dominantie.

2.4 Heteronormativiteit Heteronormativiteit (Halberstam, In a Queer Time and Place: Transgender Bodies, Subcultural Lives, 2005; Butler J. , 1993; Warner, 1999; Yep, 2003) is een concept afkomstig uit de queer theory dat ruwweg stelt dat van mannen en vrouwen wordt verwacht dat ze zich strikt volgens hun respectievelijke geslachtscategorieën gaan gedragen en zich als heteroseksueel dienen te identificeren. Butler (1990) stelt daarbij dat we in een heteroseksuele matrix leven, waarin enkel rekening gehouden wordt met een binaire opdeling van sekse en gender en van vaste relaties tussen geslacht, gender en seksualiteit. De concepten heteronormativiteit en heteroseksuele matrix hangen nauw met elkaar samen aangezien heteronormativiteit gezien kan worden als de discursieve macht van de heteroseksuele matrix, waarbij degenen met macht erin kunnen slagen een bepaalde visie op de werkelijkheid naar voor te brengen als de waarheid. Wanneer genderidentiteiten gaan afwijken van de norm, dan worden deze gezien als mislukt of onmogelijk (Butler J. , 1990).

Heteronormativiteit wordt gezien als een van de krachtigste vormen van normalisatie in de Westerse maatschappij (Yep, 2003) en het proces ervan kent zoals eerder gezegd een hegemonische component toe aan heteroseksualiteit. Heteroseksualiteit wordt gezien als de norm en is zowel

19 seksueel als cultureel de dominante vorm (Butler J. , 1990). Renée DePalma en Elizabeth Atkinson (2008) duidden deze verregaande standaardisering dan ook aan door te spreken over heteronormativiteit als de natuurlijke orde van de dingen. Het heteronormatieve discours zorgt ervoor dat het model van de heteroseksuele matrix als enige invulling van gender en seksualiteit gezien wordt door het als universeel te laten overkomen en wanneer andere seksualiteiten dan de heteroseksuele voorkomen, worden deze ondergeschikt gemaakt door de heteroseksuele matrix (Butler J. , 1990; Halberstam, In a Queer Time and Place: Transgender Bodies, Subcultural Lives, 2005; Yep, 2003). Heteronormativiteit promoot daarnaast ook bepaalde praktijken, instituten, normen en waarden die van groot belang zijn bij het in stand houden van deze essentialistische invulling van gender en seksualiteit. Zo zorgt heteronormativiteit naast het ondersteunen van de patriarchie en homofobie bij heteroseksuele jongens ook voor het in bedwang houden van gender performances (Butler J. , 1990) en seksualiteitsbeleving (Yep, 2003; Halberstam, In a Queer Time and Place: Transgender Bodies, Subcultural Lives, 2005).

In populaire cultuur is er sprake van een dubbelzinnige relatie met betrekking tot heteronormativiteit (Dhaenens, 2011; Butler J. , 1990). Niet-heteroseksuele personen kunnen aan de ene kant heteronormatief gerepresenteerd worden, maar aan de andere kant kunnen representaties van niet- heteroseksuele personen ook verzet bieden tegen heteronormativiteit. Dergelijk verzet valt dominante ideologieën aan van binnenuit en kan dus gezien worden als subversief omdat het eerder kiest voor de optie van herinterpretatie dan voor verwijdering (Yep, 2003; Gauntlett, 2008). Het doel van dit verzet is dan ook vooral om de hegemonie van heteronormativiteit te ondermijnen en dat kan op een aantal verschillende manieren. Men kan er zo bijvoorbeeld op uit zijn de mechanismen van heteronormativiteit te ontbloten, men kan erop uit zijn contradicties te tonen die ontstaan doordat het heteronormatieve denken meerdere diverse verlangens, belevingen en identiteiten niet in ogenschouw neemt of men kan het heteronormatief discours met behulp van de inzichten van Foucault weerleggen door het om te buigen met behulp van parodie (Dhaenens, 2011; Yep, 2003). Bij die laatste kan het zowel gaan om drag performance als humor en comedy (Gauntlett, 2008). Butler (1990) beschouwt iedere alternatieve identiteitsbeleving als een productieve handeling om de normalisatie te doorbreken.

2.5 Representatie in comics Als het gaat over representatie, dan brengt dit onlosmakelijk ook het concept ideologie met zich mee. Een ideologie is namelijk een representatie van een wereld, hetzij hedendaags of toekomstig, die als doel heeft anderen te overtuigen van haar nut. Ideologie probeert dan ook subjecten te verleiden om het voorgestelde denkkader te aanvaarden en het zich eigen te maken (Hall, 1997).

20 De definitie van ideologie kan uiteraard op verschillende manieren opgevat worden. Aan de ene kant kan er gekozen worden voor een enge definitie door expliciet te focussen op de clash tussen liberale en conservatieve uitgangspunten van bepaalde issues, maar aan de andere kant kan het ook breder gedefinieerd worden om zo de problematiek van bemiddelde overreding en discussies over de invloed van de massamedia op haar publiek – zonder daarbij rekening te houden met de aard van die invloed – ook te omvatten (Barker, 1989). De aard van het stripverhaal zorgt er samen met het feit dat comics bestaan uit een combinatie van woorden en beelden bovendien voor dat deze drager bijzonder interessant wordt op ideologisch vlak (McAllister, Sewell Jr. , & Gordon, 2001). Deze unieke combinatie zorgt er namelijk voor dat er een zekere flexibiliteit ontstaat tot manipulatie van betekenis, maar wel in een context die beperkt is in ruimte (vb. een twintigtal pagina’s in een Amerikaanse comic).

De hierboven vermelde eigenschappen van het stripverhaal hebben implicaties op zowel de representatie als de interpretatie van ideologische afbeeldingen en betekenissen. Enerzijds moedigen de communicatieve elementen van het stripverhaal zo nu en dan aan om een gesloten ideologische tekst te creëren zodat de lezer als het ware bepaalde meningen opgedrongen krijgt. De beperkte ruimte waarin de schrijver en de tekenaar hun verhaal moeten vertellen kan er bovendien ook voor zorgen dat de maker verleid wordt tot het gebruik van stereotypes om snel informatie over te brengen (McAllister, Sewell Jr. , & Gordon, 2001). Op een gelijkaardige manier kan ook het gebruik van gedachtenballonnetjes en bijschriften in comics ervoor zorgen dat thema’s en waarden des te explicieter naar buiten komen. Anderzijds zijn er ook technieken – zoals het gemak waarmee comics van gezichtshoek wisselen (Carrier, 2000) en de semantische ruimte die gecreëerd wordt door de soms dubbelzinnige relatie tussen woord en beeld (Barker, 1989) – die van comics een tekst maken die mogelijk meerdere betekenissen bevat, waardoor verschillende interpretaties aangemoedigd worden, zelfs interpretaties die geheel tegengesteld zijn aan wat de artiest voor ogen had. Met semantische ruimte wordt overigens gedoeld op omschrijvingen in het dagelijkse leven die betrekking hebben op de betekenis die objecten, mensen en situaties voor anderen hebben. Het gaat om een universeel gegeven dat onveranderlijk wordt gevonden, zelfs indien er gewerkt wordt met verschillende schalen, beoordelaars, concepten en culturen (Osgood, 1979). In de praktijk en niet enkel in theorie hebben afbeeldingen van sociale kwesties en representaties van bepaalde groepen in comics altijd belangrijke ideologische implicaties.

2.5.1 Superheldenidentiteiten naar gender Het typische beeld van de mannelijke superheld zit zo verankerd in onze westerse cultuur dat de vrouwelijke superheld vaak op de achterban verdwijnt. In de loop van de geschiedenis – en dan vooral in de westerse wereld – is het altijd een mannelijke erezaak geweest om fysiek weerbaar te

21 zijn, om hard werk te leveren, om te vechten. Vrouwen daarentegen, die worden eerder geassocieerd met zorg, ondersteuning en opvoeding en dat zorgt ervoor dat de positie van de vrouw in de ogen van vele mensen als een soort tweederangspositie gezien wordt (Robbins, 2002). De anatomische verschillen tussen man en vrouw bieden een logische verklaring voor dit gendergebonden denkpatroon; mannen zijn gemiddeld groter en gespierder, terwijl het lichaam van de vrouw anatomisch gezien gebouwd is om te baren en te zogen. Macdonald (2003) geeft daarom aan dat het feit of iemand mannelijk of vrouwelijk is, een van de meest belangrijke factoren blijft die de ontwikkeling stuurt van wat we van het leven verwachten en hoe we onze ervaringen beleven.

Het feit dat mannelijke superhelden doorheen de geschiedenis van de Amerikaanse mainstream comics meer populariteit genoten hebben dan hun vrouwelijke tegenhangers valt overigens vrij makkelijk te verklaren. De voornaamste reden hiervoor is namelijk dat de meeste lezers maar ook schrijvers van comics nog altijd jongens en mannen zijn. Een gevolg hiervan is dat er met een ratio van vier op één ook veel meer mannen optreden als superheld dan vrouwen (Alward, 1982). Zo merkt Young (1991) in een studie naar de vrouwen van op dat vrouwen ondergerepresenteerd zijn in de verhalen van Marvel, dat er veel minder gevochten wordt door vrouwen en dat er ook veel minder vaak een beroep op hun diensten gedaan wordt wanneer de wereld door een groep superhelden – denk ‘The Avengers’ – moet verdedigd worden (Inness, 1999). Young (1991) heeft het in zijn besluit over een mogelijke vorm van seksisme in de verhalen van Marvel, maar uiteraard vindt deze vaststelling evengoed zijn weg terug naar andere uitgevers van superheldenverhalen.

Ondanks het typische beeld van de mannelijke superheld kent de wereld van de comics weldegelijk ook vrouwelijke superhelden. Een opvallende trend is dat bijna elke bekende mannelijke superheld een vrouwelijke tegenhanger heeft rondlopen. Bij Marvel Comics zien we zo bijvoorbeeld de personages ‘She-Hulk’, het nichtje van de groene superheld ‘The Incredible Hulk’ en ‘Spider-Woman’, gebaseerd op ‘Spider-man’. Een gelijkaardige situatie zien we bij DC Comics, waar ‘Supergirl’ het nichtje is van ‘Superman’ en ‘Batgirl’ samen met ‘Batman’ de misdaad in het fictieve Gotham gaat bestrijden. Batgirl kwam er onder meer omdat er eind de jaren vijftig geruchten de ronde deden dat de relatie tussen Batman en zijn sidekick Robin niet enkel vriendschappelijk was, maar van een homo-erotische aard (Doetinchem & Hartung, 1974). Toch moet er op gewezen worden dat vrouwelijke superhelden zeker niet altijd een prioriteit geweest zijn. Zo stelt Fingeroth (2004) dat vrouwelijke hoofdpersonages in comics – met uitzondering van Wonder Woman – pas aan het eind van de jaren vijftig echt erkend werden. Een voorbeeld hiervan valt terug te vinden bij DC Comics, waar het nichtje van Superman, Supergirl genaamd, pas werd ingevoerd nadat er al een Superboy, een superpaard, een superhond en zelfs een superaap bestond.

22 Vrouwelijke superhelden hebben ten slotte altijd iets dubbel gehad: aan de ene kant zijn ze een positieve weerspiegeling van de krachten en mogelijkheden van de vrouwen waardoor ze een dankbaar onderwerp tot identificatie vormen, maar anderzijds hebben ze ook altijd gediend als lustobject voor mannen. Zo goed als elke vrouwelijke protagonist uit Amerikaanse comics vertaalt zich op papier als het schoolvoorbeeld van een jonge, aantrekkelijke vrouw en ook hun klederdracht laat vaak weinig aan de verbeelding over (Inness, 1999). Wright (2001) omschrijft de stereotypes van vrouwen in comics als vrouwen die smachten naar de superheld, terwijl ze zijn alledaags, menselijk alter ego straal negeren. De vrouwen worden daarnaast ook vaak gevangen genomen door de slechterik en hun enige hoop is dan gered te worden door de superheld. Meestal gaat het ook om ongelukkige carrièrevrouwen die maar al te blij zouden zijn om hun job op te geven als de juiste man voor hen zou vallen. Een uitstekend voorbeeld van een vrouwelijk personage zoals Wright het beschrijft is Lois Lane, de liefdespartner van Superman. Ook vrouwelijke superhelden doen het volgens Wright niet beter in de verhalen. Ze worden bijna altijd afgebeeld als ondergeschikt aan hun mannelijke tegenhangers en wanneer ze in een gevecht zijn, gebeurt het al eens dat ze flauwvallen, zich overdoen of in de ergste gevallen zich zelfs ongerust maken over het besmeuren van hun make- up.

Inness (1999) besluit dat sterke vrouwen in de populaire cultuur en dus ook in superheldenverhalen een rolmodel kunnen vormen voor de vrouw, maar dat hetzelfde fenomeen ook een averechts effect zou kunnen hebben. Telkens een van deze sterke vrouwelijke personages uiteindelijk toch afhankelijk van mannen blijkt te zijn of als minderwaardig in de kijker wordt gezet, dan wordt opnieuw het beeld bevestigd dat feministen net proberen te bestrijden; vrouwen die trachten heroïsch te zijn, maar op het laatste moment toch om de hulp van een man moeten vragen.

2.5.2 Genreconventies van de superheldencomic Ieder narratief medium beschikt over eigen conventies en eigenschappen die typerend zijn voor het medium en het genre in kwestie. In het hoofdstuk over representatie in comics werden enkele van de basiseigenschappen van een comic al vermeld, maar er is natuurlijk ook meer dan dat. In zijn boek ‘Understanding Comics’ stelt Scott McCloud (1994) dat comics het visuele met het verbale combineren op een evenwaardig niveau, waarbij beeld en tekst elkaar aanvullen. Elke pagina in een comic wordt gevuld met verschillende kaders of panelen met daarin een mix van afbeeldingen en tekst. Hetgeen in deze panelen te zien is, wordt door McCloud aangeduid als ‘iconen’, een term die gebruikt wordt voor iedere afbeelding die een persoon, plaats, voorwerp of idee voorstelt. De panelen stellen samen een grafische sequentie voor die ervoor zorgt dat het verhaal voor de lezer gevisualiseerd wordt (Lefèvre, 2011). Volgens McCloud wordt de vocabulaire van een comic dan ook gevormd door een combinatie van de tekst en de iconografie. De grammatica van een comic wordt

23 dan weer gevormd door de ruimte tussen de panelen, die door McCloud de goot genoemd wordt. Deze ruimte laat het aan de lezer over om een realiteit te construeren die de verschillende kaders op een samenhangende manier met elkaar verbindt, wat wijst op een wisselwerking tussen de auteur/tekenaar en de lezer. De auteur/tekenaar geeft slechts een deel van het verhaal prijs en laat het aan de lezer over om de goot met zijn of haar eigen fantasie op te vullen (Lefèvre, 2011; McCloud, 1994).

Aangezien de superheldencomic ook een genre op zich is, gelden hier enkele specifieke conventies. De verhalen rond superhelden worden stelselmatig verteld, waarbij het verhaal verspreid wordt over meerdere ‘issues’ en dit kan soms tientallen jaren blijven doorgaan (McCloud, 1994). Comics worden in tegenstelling tot graphic novels serieel uitgegeven en bevatten dus geen afgerond verhaal. Door deze serialiteit kan de comic niet werken met het traditionele mythologische narratief, waarbij de held een reeks avonturen doorstaat en daarna hoort te overlijden om een mythe te worden. In plaats daarvan beleeft de superheld in comics een bijna eindeloze reeks avonturen, waarbij de dood van het hoofdpersonage zo goed als altijd het einde van de reeks betekent. In slechts weinig gevallen is het zo dat een personage dat sterft in een comic ook daadwerkelijk dood blijft omdat er nu eenmaal continuïteit nodig is. Dit zorgt ervoor dat superheldencomics vaak een herhaling zijn van een reeks belangrijke basiselementen met de toevoeging van nieuwe narratieven (Bongco, 2000; Alward, 1982).

Daarnaast bezit de superheldencomic ook enkele stilistische conventies die bepalend zijn voor het genre (Klock, 2002). Oorspronkelijk waren comics bedoeld als afleiding van alle problemen in de echte wereld: er was een economische crisis, het gevaar van een nakende oorlog loerde om de hoek, enzovoort. Om die redenen dienden comics gepresenteerd te worden als een snelle, gemakkelijke hap (Lefèvre, 2011). Superhelden waren makkelijk te herkennen door hun kenmerkende outfits en ook hun lichamen en gelaatstrekken waren snel identificeerbaar. In de comics zelf is het superheldenkostuum een manier om de echte identiteit van de superheld verborgen te houden, maar voor de lezer is het eerder een visueel herkenningspunt en de manier bij uitstek om een bepaalde held te herkennen. De opvallende kleuren van de superheldenkostuums zijn ook een kenmerk van comics en vormen opnieuw een middel om de herkenning te bevorderen (Klock, 2002; McCloud, 1994). Enkele andere conventies binnen superheldencomics zijn de aanwezigheid van uitzonderlijke krachten, uitrusting of vaardigheden, een morele code, een geheime identiteit, ondersteunende personages, een motief voor het redden van de wereld, een oorsprongsverhaal, een zwakte, een eigen set superslechteriken en kostuumattributen zoals maskers, capes, symbolen,... (Carrier, 2000)

24 Eén van de onuitgesproken conventies ten slotte is dat het grootste deel van comiclezers nog altijd bestaat uit mannen en dat comics zich dus ook vooral gaan toespitsen op deze doelgroep. Dit brengt enkele stereotype visuele representaties met zich mee die zo eigen zijn geworden aan het genre dat de lezer er vaak niet echt meer bij stil staat. Enkele voorbeelden zijn: ‘gendered bodies’ (extreem gespierd mannelijk lichaam, slank vrouwelijk lichaam,...), ‘sexualized bodies’ (Big Hair, spandex, grote borsten,...), overdreven seksualiteit, extreme wonden die niet leiden tot de dood van het personage, niets is constant (overlijdens, huwelijken,...), enzovoort (Carrier, 2000; Klock, 2002; Lavin, 1998).

2.5.3 Subtekst in superheldencomics Door Superman te lezen, leren we dat mannen sterk en dapper zijn en dat vrouwen emotioneel zijn en nood hebben aan een redder. Uit de verhalen van Spider-man leren we dat vrouwen oppervlakkig en hebberig kunnen zijn. Door comics te lezen van vrouwelijke superhelden zoals Catwoman en Wonder Woman leren we dat vrouwen er goed uitzien in spandex… Sommige waarden die we uit stripverhalen kunnen afleiden zijn overduidelijk, denk maar aan ‘misdaad is slecht’ en ‘boontje komt om zijn loontje’. Andere waarden zijn echter veel subtieler en zitten dieper verborgen in de subtekst van comics, zoals bijvoorbeeld welke karaktereigenschappen de maatschappij ziet als specifiek mannelijk of specifiek vrouwelijk. Alward (1982) stelt dat alle waarden die ons via Amerikaanse comics gepresenteerd worden de waarden zijn die door de Amerikaanse dominante cultuur sociaal aanvaard worden.

Misschien wel een van de meest besproken vormen van subtekst valt terug te vinden in de stal van DC Comics, meer bepaald bij Batman. Al sinds de begindagen van de Batman comics wordt er gediscussieerd over de seksualiteit van het hoofdpersonage. Wertham (1954) schreef in zijn ‘Seduction of the Innocent’ als een van de eersten over de aanwezigheid van homo-erotische subtekst in de verhalen van Batman en stelde zelf dat de stripboeken lazen als een soort van ‘how to guide’ voor een homoseksuele levensstijl. Wertham gaat daarin zelfs verder en wijst ook op de pederastische subtekst in de relatie tussen Batman en zijn hulpje Robin. Nu moet er wel op gewezen worden dat de kritieken van Wertham vaak misleidend waren, onder andere door het weglaten van belangrijke informatie of overdrijving. Bovendien interpreteer je subtekst nog altijd op je eigen manier, zonder je daarbij te laten leiden door anderen.

Brooker (2001) springt wat voorzichtiger om met zijn woorden, maar wijst er wel op dat Batman in de comics niet bepaald normaal te noemen seksueel gedrag vertoont. Zo zouden zijn relaties met vrouwen simpelweg een uitvlucht kunnen zijn voor zijn geheime nachtleven als superheld en is zijn enige echte vertrouweling zijn jonge protegé Robin. Volgens Brooker (2012) zal Batman nooit

25 openlijk ge-out worden als een homoseksueel karakter omdat iedereen toch al weet dat hij niet hetero is.

Een andere vorm van subtekst uit de stal van DC Comics is afkomstig uit de verhalen van de populaire vrouwelijke superheld Wonder Woman. Opnieuw was het Wertham (1954) die als eerste wees op de aanwezigheid van sadomasochistische subtekst in de Wonder Woman comics en inderdaad, vooral in de periode tussen eind de jaren dertig en begin de jaren vijftig werd de superheldin meermaals vastgebonden afgebeeld. Daarnaast was er in de beginjaren van de comic ook zoiets als ‘de wet van Afrodite’, waardoor iedere Amazonevrouw – en dus ook Wonder Woman – haar kracht verliest wanneer een man erin slaagt haar vast te ketenen. Het feit dat de geestelijke vader van Wonder Woman, William Martson, zijn personage losjes baseerde op zijn minnares met wie hij vaak SM-seks had, versterkt daarbij de interpretatie van de sadomasochistische subtekst in de comics. Een andere claim van Wertham (1954) stelt dat de kracht en onafhankelijkheid van Wonder Woman haar tot een lesbisch personage maakt. Wonder Woman leeft bovendien ook als prinses op een eiland samen met alleen maar vrouwen, waarbij het beleid van de koningin mannen verbiedt het eiland te betreden. Toch moet er ook gewezen worden op positievere interpretaties van subtekst in de Wonder Woman comics. Haar afbeelding als superheldin strijdend voor gerechtigheid, liefde, vrede en gendergelijkheid heeft er zo voor gezorgd dat Wonder Woman vaak gezien wordt als een feministisch icoon (Robinson, 2004).

Ten slotte is het nog belangrijk om in te zien dat niet alle subtekst gewoon subtekst blijft. Zoals eerder gezegd zijn er altijd discussies geweest over het al dan niet aanwezig zijn van bepaalde subtekst, maar daar is de laatste tien jaar verandering in gekomen door het veranderen van subtekst naar tekst. Zowel Marvel als DC Comics hebben het voorbije decennium personages ge-out als homoseksueel, biseksueel of transgender en maken zo een einde aan (een deel van) de geruchten (Nastasi, 2012) en ook de sadomasochistische subtekst uit de Wonder Woman verhalen lijkt zo goed als helemaal verdwenen (Robinson, 2004).

2.6 Marvel vs. DC Comics De twee grootste comicgiganten van de States, Marvel en DC Comics, hebben veel met elkaar gemeen, maar onderscheiden zich ook even zeer van elkaar op verschillende vlakken. Over het algemeen focust DC Comics zich op de idee van heroïsche nalatenschappen en het staan voor een ideaal dat groter is dan zichzelf. Dit is ook de reden waarom er binnen het universum van DC Comics meer sidekicks, opvolgers en imitators aanwezig zijn dan bij Marvel en het verklaart eveneens waarom de DC-helden naar het iconische toe neigen. Batman is niet zomaar een rijk man met problemen en hightechmateriaal; hij is het begrip van ‘normale’ burgerwaakzaamheid en werkt net

26 zoals Superman inspirerend om zelf beter te doen. Het is dan ook geen wonder dat de meeste iconische DC-personages gecreëerd zijn in tijden van patriotisme en oorlog. De meeste populaire personages van Marvel zagen het levenslicht tijdens de jaren zestig, in een tijd waarin de concepten angst, antihelden en tragische gebreken voor het eerst hun weg naar de comicpagina’s vonden. Marvel-personages kregen hierdoor complexere persoonlijkheden en hun rol als superheld was nooit zeker. Er was ook een element van eenheid en realisme aanwezig die bij DC Comics niet meteen terug te vinden was. Misschien het beste voorbeeld hiervan is het feit dat de comics van Marvel zich in echte, complexe steden zoals New York afspeelden, terwijl DC-personages opereerden vanuit fictieve steden zoals Gotham en Metropolis (Quora, 2014).

Met betrekking tot de personages valt het op dat een superkracht binnen het universum van DC Comics vroeger nooit anders bekeken werd dan als een zegen. Het maakte de bezitter van de kracht tot een beter persoon en zorgde er bovendien voor dat de superheld niet meer te stoppen was; niemand was sterker dan Superman, niemand sneller dan de Flash. Bij Marvel daarentegen, werden superkrachten niet altijd als positief ontvangen. Het superheldenteam bijvoorbeeld, ontving hun speciale krachten tijdens een ruimtereis en veranderde hen in de ogen van de wereld in freaks. Op die manier wilde Marvel aantonen dat wie machtig wil zijn altijd een prijs betaalt. De notie dat een superkracht je niet automatisch tot een superheld maakte, maar ook een last kon zijn bleek te werken en werd door Marvel meermaals toegepast. Denk maar aan personages zoals de Hulk - die weliswaar supersterk was maar ook gehaat werd door iedereen – en Daredevil, die over een radarzintuig beschikte maar in ruil daarvoor zijn zicht moest opofferen. De aanwezigheid van bepaalde gebreken en problemen waarvoor superkrachten geen oplossingen boden, gaf meer gewicht aan de verhalen, versterkte het inleefvermogen van de Marvel-lezer en maakte het geheel realistischer (Bell-Fysh, 2014).

De bovenstaande beschrijvingen dienen natuurlijk gezien te worden als historische generalisaties want vanaf de jaren tachtig en negentig vertelden beide uitgevers complexe en moderne verhalen. De fundamentele verschillen blijven echter bestaan (Quora, 2014). Bij DC Comics vertonen superhelden regelmatige karaktereigenschappen en gebeurt het vaak dat moderne personages heruitvindingen of opvolgers zijn van vroegere ‘klassieke’ heroïsche nalatenschappen. Marvel- personages worstelen vaak met hun eigen heldenmoed, hun imago en de legaliteit van hun roeping (McKenzie, 2010).

Uit het voorgaande kan ruwweg besloten worden dat Marvel oorspronkelijk geschreven werd om herkenbaar te zijn. De achtergronden van de personages zijn diepgaand en spelen zich af in de echte wereld. Het gaat om echte mensen met echte problemen en echte bekommernissen. Het ‘held zijn’ is niet hun volledige bestaan en ze maken dingen mee waardoor je met hen meeleeft en aan hen

27 gehecht geraakt (McKenzie, 2010). DC-personages zijn veel krachtiger en zelfs bijna goddelijk. Ze zijn tot in een bepaalde mate herkenbaar, maar niet zo herkenbaar als bij Marvel. DC Comics streeft er echter wel naar om morele concepten in ere te houden. Het is bijvoorbeeld niet omdat je krachtig genoeg bent om zomaar iedere slechterik om te leggen – denk Superman – dat je het ook moet doen. Er ligt een nadruk op het morele ideaal waarvoor iedereen zijn best doet om het in ere te kunnen houden (Bell-Fysh, 2014).

3 Methodologie In deze masterproef wordt omwille van het interpretatieve karakter van het onderzoek geopteerd voor een kwalitatieve aanpak. De keuze voor een kwalitatief onderzoek zorgt ervoor dat er bij de analyse dieper ingegaan zal worden op de inhoud en dat het onderzoek in tegenstelling tot bij kwantitatieve analyse niet beperkt zal blijven tot onderzoek van de manifeste inhoud en kwantificeerbare categorieën. Een kwalitatieve analyse is diepgaander dan zijn kwantitatieve variant en maakt het voor de onderzoeker mogelijk de latente betekenis en de onderliggende ideologische en culturele assumpties bloot te leggen (Bogdan & Taylor, 1998).

Dit onderzoek tracht aan de hand van een kwalitatief onderzoek na te gaan welke representatiestrategieën (Hall, 1997) worden aangeboord om gender en seksuele diversiteit te construeren in hedendaagse stripverhalen van zowel Marvel als DC Comics waarbij er aandacht zal besteed worden aan enkele belangrijke concepten zoals die in de literatuurstudie vermeld staan.

3.1 Onderzoeksdesign De exacte methode die gebruikt wordt om de verschillende analyse-eenheden te onderzoeken is die van de tekstuele analyse, meer bepaald die van kwalitatieve tekstuele analyse (McKee, 2003). Kwalitatieve tekstuele analyse valt onder de grotere noemer van kwalitatieve inhoudsanalyse en heeft als doel de te analyseren inhoud te interpreteren vanuit een aantal vooraf gekozen kenmerken die gerelateerd zijn aan de onderzoeksvraag of onderzoeksvragen. Met een tekstuele analyse wordt met andere woorden geprobeerd teksten te interpreteren om zo een beter begrip te vormen van de betekenissen die mensen vanuit een bepaalde cultuur aan de realiteit geven. Belangrijk hierbij is het besef dat de term ‘tekst’ breder geïnterpreteerd dient te worden dan enkel de letterlijke betekenis van het woord en dat ook bijvoorbeeld films, televisieprogramma’s, advertenties en comics onder de noemer ‘tekst’ vallen (McKee, 2003; Fürsich, 2009).

Voor het analyseren van een bepaalde tekst bestaan geen specifieke methodes omdat de betekenisgeving afhankelijk is van het perspectief van waaruit de onderzoeker vertrekt. Een tekst kan meerdere lezingen en dus ook meerdere betekenissen hebben, waardoor het geen kwestie wordt

28 van hoe precies de tekst de realiteit weergeeft, maar welke (versie van de) realiteit in de tekst genormaliseerd is (Fürsich, 2009). De analytische focus die vanuit de probleemstelling van dit onderzoek oprijst, is die van het sociaal-constructivisme en deze invalshoek zal dan ook aangewend worden om de teksten aan een kwalitatieve inhoudsanalyse te onderwerpen.

Een kwalitatieve tekstuele analyse bezit een heel aantal sterktes, maar is ook onderhevig aan een aantal zwaktes. Het interpretatief karakter van een tekstuele analyse kan als een sterkte gezien worden, maar ook als een zwakte. De interpretatie van de latente inhoud ligt empirisch niet vast, wat ervoor zorgt dat er een meer diepgaande analyse kan plaatsvinden (McKee, 2003). Het feit dat de onderzoeker niet begrensd wordt is positief, maar kan echter ook negatief uitdraaien wanneer de betekenisstructuren bij analyse in plaats van gereconstrueerd te worden, toegeschreven worden aan de analyse-eenheden. Een vaak geponeerde kritiek op tekstuele analyse is dat deze analysevorm een te enge focus heeft op de tekst zelf. De bijna exclusieve aandacht voor de tekst zou ervoor zorgen dat de onderzoeker belangrijke zaken zoals de productiecontext en publieksreceptie over het hoofd ziet, waardoor de resultaten onvolledig zijn. Volgens Fürsich (2009) is het echter niet nodig om bij alle culturele analyses een dergelijke multi-step benadering te gebruiken.

Een tekstuele analyse zorgt voor een diepgaandere focus op de ideologische en symbolische, maar ook op de narratieve structuur. Als de tekstanalyse op een juiste manier uitgevoerd wordt, dan kan deze bepalen welke culturele gevoeligheden er dominant zijn op een bepaald moment, waardoor het verschijnen van een bepaalde tekst mogelijk gemaakt wordt. Als de tekst nauwgezet gelezen wordt en geïnterpreteerd wordt in een bepaalde context, zal dit leiden tot een verklaring van het ideologisch specifiek moment (Fürsich, 2009).

Om een tekstuele analyse uit te kunnen voeren van hoe mannen en vrouwen en hun seksualiteit afgebeeld worden in comics is het eerst nodig om een opdeling te maken in enkele verschillende categorieën. Om de tekstuele analyse te vergemakkelijken wordt daarom geopteerd voor een onderverdeling in comics met een mannelijk hoofdpersonage, comics met een vrouwelijk hoofdpersonage en comics waarin een volledig team van superhelden gevolgd wordt. Voor de analyses worden vier comictitels uitgezocht met een mannelijke superheld in de hoofdrol, waarvan twee van Marvel en twee van DC Comics, vier comictitels met een vrouwelijke superheld in de hoofdrol met opnieuw dezelfde verdeling tussen Marvel en DC Comics en ten slotte nog twee comictitels omtrent superheldenteams. Om een beter begrip te vormen van de personages uit de verhalen en om het verhaal en haar superhelden de kans te geven zichzelf te ontwikkelen over een bepaalde tijdsperiode worden bovendien van elke gekozen comictitel vijf opeenvolgende nummers geanalyseerd, zodat de teller op vijftig single issue comics komt te staan.

29 Elk van deze comics zal aan de hand van enkele specifiek hiervoor opgestelde meetinstrumenten geanalyseerd worden om zo te peilen naar de centrale concepten - gender en seksuele diversiteit - zoals deze in de literatuurstudie omschreven staan. Om zowel de onderzoeksvraag als de bijvragen te kunnen beantwoorden, wordt er in de analyse o.a. gekeken naar stereotypering, hegemonische mannelijkheid en heteronormativiteit, maar wordt er bijvoorbeeld ook gekeken naar bepaalde genderrollen, de verdeling van krachten en de invulling van de rol van het slachtoffer op basis van gender en seksuele diversiteit.

Voorgaand onderzoek rond gender in comics heeft al meerdere malen kunnen aantonen dat stereotypering van vrouwen in comics een ouderwets feit aan het worden is. Omdat onze maatschappij razendsnel evolueert, is het echter uitermate belangrijk dit soort onderzoek met een zekere regelmaat uit te voeren. Het onderzoeksdesign van deze masterproef is dan ook voor een deeltje gebaseerd op een onderzoek van Melissa A. Sievers (2003), waarin de representatie van mannen en vrouwen in Amerikaanse comics werd onderzocht op vlak van tekstuele en visuele stereotypering. In dit onderzoek werden zowel comics van Marvel als van DC gepubliceerd in het jaar 2002 onderworpen aan een analyse.

Om hetzelfde onderzoek niet gewoon opnieuw uit te voeren en om te kijken of er een zekere evolutie merkbaar is, wordt in deze masterproef specifiek gefocust op comics die later dan 2010 verschenen zijn. Beide comicgiganten kozen er in 2011 en 2012 overigens voor om heel wat van hun lopende reeksen opnieuw te lanceren om zo met een schone lei te beginnen. Daarnaast moet ook nog vermeld worden dat in het onderzoek van Sievers (2003) enkel gekeken werd naar de representatie van mannen en vrouwen en er dus geen enkele rekening werd gehouden met seksuele diversiteit, wat hier wel het geval is.

Het feit dat dit onderzoeksdesign gedeeltelijk gebaseerd is op voorgaand onderzoek heeft als voordeel dat het na de analyse mogelijk zal zijn om de resultaten van dit onderzoek te vergelijken met het onderzoek van Sievers (2003). Op deze manier kan het al dan niet bestaan van een evolutie in de representatie van gender in Amerikaanse comics makkelijker gefundeerd worden en wordt het ook makkelijker om de verschillen tussen beide onderzoeken te duiden. Aangezien er echter geen recent academisch onderzoek werd uitgevoerd naar de representatie van seksuele diversiteit wordt het bij dit onderdeel wellicht moeilijker om een evolutie in kaart te brengen, maar ook om dit centrale concept op een correcte manier te gaan analyseren bestaan er binnen het academisch veld voldoende referentiepunten.

De dataverzameling is vrij uitgebreid voor een dergelijk onderzoek, maar is ook realistisch. De selectie die hier gemaakt wordt, kan enkele interessante resultaten opleveren, maar deze mogen

30 echter niet gegeneraliseerd worden. Een dergelijke selectie wordt nu eenmaal gemaakt op basis van enkele variabelen zoals beschikbaarheid en persoonlijke voorkeur en dus kunnen er vragen gesteld worden bij de representativiteit van de dataverzameling.

3.2 Meetinstrumenten De meetinstrumenten peilen naar de in de literatuurstudie omschreven concepten en zouden na analyse van de resultaten dan ook een antwoord moeten bieden op de onderzoeksvragen. De huidige maatschappij is er eentje die begaan is met de integratie van maatschappelijke minderheden, maar het is echter de vraag of dat wel genoeg is om voor verandering te zorgen. Is de wereld van de mainstream comics misschien wel te conservatief in haar werking, zoals beschreven in de literatuurstudie?

Om de comics aan een grondige tekstuele analyse te onderwerpen wordt voor elke comic ook gebruik gemaakt van een reeks door literatuur geïnspireerde codeerschema’s. Codeerschema 1 is een algemeen codeerschema dat de bibliografische informatie van de verhalen vat en een lijst opstelt van namen met het daarmee overeenstemmende geslacht, de seksuele geaardheid en het beroep. Dit schema, geïnspireerd door Kimsey (2011) en Sievers (2003), helpt een beeld te vormen van de verdeling vrouwelijke personages vs. mannelijke personages en zal eveneens aantonen of vrouwen stereotiepe vrouwelijke jobs toegewezen krijgen (Willson, 1974). Daarnaast zal dit codeerschema ook aantonen hoeveel non-heteroseksuele personages er aanwezig zijn in het verhaal en of deze personages een hoofdrol dan wel een bijrol spelen in het verhaal.

Codeerschema 2 is een codeerschema dat kijkt naar het visuele van de stripverhalen en is gedeeltelijk overgenomen van Van Domelen (1998) en Sievers (2003). Met dit schema wordt gekeken naar seksueel getinte afbeeldingen. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar bepaalde expliciete poses en de afbeelding van het lichaam, maar ook bijvoorbeeld naar het type kledij en de mate van bedekking van het lichaam door kledij. De observaties die hieruit zullen leiden, dienen om te bepalen of vrouwen in realistische proporties getekend worden en of de illustraties opgebouwd zijn om lezers seksueel op te winden.

Zoals in de literatuurstudie te lezen staat, stelt Wright (2001) dat vrouwen vaak de rol toegespeeld krijgen van het slachtoffer dat gered moet worden. Codeerschema 3 toont daarom een codeerschema dat een slachtoffer vs. held-analyse als resultaat krijgt en het gender en de seksuele oriëntatie toont van diegenen die gekwetst, vermoord of onrecht aangedaan zijn en diegenen die hen redden of wreken (Sievers, 2003). Codeerschema 4 ten slotte, toont een codeerschema dat de superkrachten en capaciteiten van vrouwelijke personages vergelijkt met die van mannelijke

31 personages. Wright (2001) stelt namelijk dat vrouwen in gevechten vaak zwakker afgebeeld worden dan mannelijke superhelden.

Om de focus op de eigenlijke analyses te bewaren, zullen deze codeerschema’s vooral ook oriënterend gebruikt worden als een soort topic- en referentielijsten om de analyses te kunnen uitvoeren. Een eerste analyse-laag zal eerder beschrijvend opgesteld worden en zal kijken naar narratieve structuren, personages, visuele informatie, enzovoort. Hierbij wordt systematisch te werk gegaan en wordt issue per issue geanalyseerd. In een tweede fase worden de relevante parameters gefilterd van de minder relevante en wordt er een aanzet gemaakt om de variabelen thematisch samen te zetten. Bij deze analyse-fase wordt uiteraard rekening gehouden met de relevante concepten uit de literatuurstudie. In een laatste fase volgt de uiteindelijke analyse per thema, die in tegenstelling tot de andere analyse-lagen niet in bijlage zal zitten, maar integraal deel zal uitmaken van deze masterproef.

3.3 Motivatie cases Zoals eerder gezegd is het vooraleer over te gaan tot een tekstuele analyse van hoe mannen en vrouwen en hun seksualiteit afgebeeld worden in comics eerst nodig een opdeling te maken in verschillende categorieën. De verdeling per categorie en per comicuitgever valt terug te vinden in de onderstaande tabel. Daarna wordt per comictitel een korte motivatie gegeven van waarom deze titel als analyse-eenheid opgenomen werd.

3.3.1 Onderverdeling analyse-eenheden DC Comics Marvel

Mannelijk hoofdpersonage Earth 2 Miles Morales: Ultimate Spider-Man

Nightwing Hawkeye

Vrouwelijk hoofdpersonage Wonder Woman Thor

Batwoman Angela: Queen of Hel

Superheldenteam Teen Titans Young Avengers

3.3.2 Earth 2 ‘Earth 2’ is een comicreeks van uitgever DC Comics die in 2012 voor het eerst verschenen is en deel uitmaakt van ‘’, de volledige herlancering van alle lopende maandelijkse comics van DC Comics (DC Wikia, 2015). Nog voor de reeks gelanceerd werd, lokte de titel veel controverse uit aangezien DC Comics reeds aangekondigd had dat het een van haar grootste en bekendste superhelden zou herschrijven als een homoseksueel personage. De ene theorie na de andere dook

32 op op het wereldwijde web en meer dan eens werden klinkende namen zoals Superman, Batman en Wonder Woman genoemd. Toen ‘Earth 2’ voor het eerst verscheen, bleek het ‘nieuwe’ homoseksuele personage van DC Comics echter Green Lantern Alan Scott te zijn, een personage dat zich eigenlijk niet echt op ‘onze’ wereld bevindt, maar in plaats daarvan op een parallel universum vertoeft (DC Comics, 2012). In principe is ‘Earth 2’ geen comictitel die focust op slechts één mannelijk hoofdpersonage en valt het dus een beetje buiten categorie, maar de verhaallijnen rond het homoseksuele en bijzonder krachtige personage van Green Lantern vormen nu eenmaal een uitermate geschikte case voor dit onderzoek. ‘Earth 2’ werd in 2013 bovendien genomineerd voor een GLAAD Media Award in de categorie ‘Outstanding Comic Book’, een award die media erkent en eert voor hun eerlijke en accurate representatie van de LGBT-gemeenschap en de problemen die hun leven beïnvloeden (Hughes, 2013).

3.3.3 Miles Morales: Ultimate Spider-Man De comicreeks rond Ultimate Spider-Man Miles Morales is er eentje uit de stal van Marvel Comics en verscheen voor het eerst eind 2014. De meeste mensen kennen Spider-Man als de blanke twintiger Peter Parker, maar hier gaat het echter om Miles Morales, een 14-jarige tiener met Zuid- Amerikaanse roots die Peter Parker opvolgt als Spider-Man na zijn dood. Op vlak van representatie van gender vormt deze comictitel een interessante case aangezien het lichaam van deze superheld eerder realistisch is en het hier niet gaat om ‘gendered bodies’ of een vorm van hypermannelijkheid.

3.3.4 Nightwing ‘Nightwing’ is een comicreeks die voor het eerst verscheen in 2011 en die net als ‘Earth 2’ deel uitmaakte van de volledige herlancering van alle lopende maandelijkse comics van DC Comics. Qua lichaamstype zou Nightwing - die overigens geen superkrachten bezit - ongeveer moeten overeenkomen met Spider-Man, aangezien beiden eerder acrobatische types zijn dan bodybuilders. De aanwezigheid van gelijkaardige lichaamstypes bij superhelden van zowel Marvel als DC Comics maakt het makkelijker beide comicuitgeverijen met elkaar te vergelijken. Belangrijk om weten bij deze comictitel is dat de superheld Nightwing, in deze reeks een prille twintiger, voorheen bekend stond als Robin, de sidekick van Batman. Wie weet heeft de homo-erotische subtekst zoals die aanwezig was in de vroegere Batman-comics ook wel zijn weg teruggevonden naar de pagina’s van Nightwing?

3.3.5 Hawkeye Deze comicreeks rond Hawkeye werd voor het eerst uitgegeven door Marvel Comics in 2012 en heeft zowel een mannelijk als een vrouwelijk hoofdpersonage dat onder de naam Hawkeye de misdaad bestrijdt. Bovendien bevinden beiden zich op een gelijkaardig niveau; in plaats van superheld en sidekick, zoals dat in veel comics gebeurt, werken de twee eerder als partners samen. Geen van

33 beiden beschikt daarnaast over superkrachten, zodat het geheel al een zeker realisme over zich krijgt. In 2015 werd de reeks genomineerd voor een GLAAD Media Award voor de eerlijke en accurate representatie van de LGBT-gemeenschap en de problemen die hun leven beïnvloeden.

3.3.6 Wonder Woman De huidige ‘The New 52’-reeks van Wonder Woman debuteerde in 2011 en bracht een aantal veranderingen met zich mee met betrekking tot de herkomst van de superheldin. Wonder Woman, of Diana Prince, is in de reboot van het DC-universum niet langer geschapen uit klei door haar moeder, maar is de vrucht van een passionele relatie tussen haar moeder, de Amazonekoningin Hippolyta, en de Griekse oppergod Zeus. Dit maakt van Wonder Woman een halfgod, wat haar naast Superman tot één van de krachtigste superhelden maakt binnen de DC Comics-stal. Nog een belangrijk punt is dat Wonder Woman als prinses van de Amazonen op een eiland leeft met enkel en alleen maar vrouwen. Deze comicreeks vormt vooral een interessante case om te kijken naar zaken zoals vrouwelijkheid, gender stereotypen, transgender gedragspatronen, maar ook naar vermeende subtekst zoals het sadomasochisme dat in de vroegere Wonder Woman-verhalen vervat zou gezeten hebben. Ten slotte is het ook nog zo dat Wonder Woman al decennia lang als een feministisch icoon gezien wordt.

3.3.7 Thor In deze reeks van Marvel uit 2014 die draait rond de Noorse dondergod Thor wordt het mannelijke hoofdpersonage Thor, een van Marvel’s ‘Big Three’ en dus ook een van de meest geliefde superhelden uit het Marvel-universum, vervangen door een vrouwelijk hoofdpersonage. De nieuwe Thor is niet zomaar een tijdelijke vrouwelijke vervanger; zij is nu Thor en is waardig genoeg om de machtige hamer Mjölnir te dragen en zo te beschikken over het volledige krachtenarsenaal dat daarbij hoort. Deze reeks werd speciaal gerelanceerd om Marvel’s lopende reeksen met vrouwelijke protagonisten kracht bij te zetten en zo een groter vrouwelijk publiek aan te spreken. Thor is nu een van de krachtigste vrouwelijke superhelden binnen de wereld van Marvel en zal als case waarschijnlijk gelijkaardige resultaten opleveren als de comics van Wonder Woman.

3.3.8 Batwoman De comicreeks ‘Batwoman’ van uitgever DC Comics debuteerde net als de andere reeksen van ‘The New 52’ in 2011 en vertelt het verhaal van de vrouwelijke superheld Batwoman, een van de bekendste openlijk lesbische personages van DC Comics. De laatste jaren kwamen er al verschillende comics rond Batwoman op de shortlist terecht van de GLAAD Media Awards en in 2012 wist het zelf een nominatie te verzilveren. Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn want eind 2013 vertrok het creatieve team achter Batwoman nadat DC Comics hen verboden had het hoofdpersonage Kate Kane te laten huwen met haar verloofde Maggie Sawyer. Om welke redenen

34 het bestuur van DC Comics het huwelijk precies heeft verboden is niet geweten, maar voor veel comiclezers is het alvast een doorn in het oog dat een dergelijk homohuwelijk bij Marvel Comics wel gewoon kan plaatsvinden.

3.3.9 Angela: Queen of Hel ‘Angela: Queen of Hel’ is de meest recente comicreeks uit het rijtje en werd in 2015 gelanceerd door Marvel Comics. Wat deze comictitel interessant maakt om te analyseren is het feit dat Angela het eerste LGBT-personage is bij Marvel dat haar eigen reeks heeft en dus niet tot een superheldenteam behoort. Daarnaast bezit deze comicreeks ook het eerste echte transgender op de pagina’s van een Marvel comic in de vorm van Sera, de partner van Angela. Voor de eerlijke en accurate representatie van de LGBT-gemeenschap en de problemen die hun leven beïnvloeden werd ‘Angela: Queen of Hel’ in 2016 overigens beloond met een nominatie voor een GLAAD Media Award.

3.3.10 Teen Titans Vol. 4 ‘Teen Titans’ is een comicreeks die van 2011 tot 2014 uitgegeven werd door comicuitgever DC Comics en deel uitmaakte van ‘The New 52’. In deze reeks krijgt het publiek de avonturen voorgeschoteld van een superheldenteam dat bestaat uit vier mannen en drie vrouwen. Zoals de naam van het team al doet uitschijnen, gaat het hier niet om volwassen superhelden, maar om een groep tieners die samen de misdaad bestrijden. De verscheidenheid aan persoonlijkheden en de aanwezigheid van zowel heteroseksuele als openlijk homoseksuele en transgender personages zorgt ervoor dat ‘Teen Titans’ een uitstekende reeks is om de representatie van gender en seksuele diversiteit te onderzoeken.

3.3.11 Young Avengers Vol. 2 ‘Young Avengers’ is een comicreeks uit 2013 die gezien kan worden als het antwoord van Marvel op de ‘Teen Titans’-reeks van DC Comics. Net als bij Teen Titans wordt ook hier een superheldenteam naar voor geschoven dat volledig bestaat uit tieners. Een groot verschil is echter dat het team van de Young Avengers zo goed als volledig bestaat uit homoseksuele en biseksuele personages, waarbij er gedurende de volledige reeks (15 issues) niet één keer gefocust wordt op de coming-out van de personages. In 2014 kreeg ‘Young Avengers’ dan ook de GLAAD Media Award toegekend in de categorie ‘Outstanding Comic Book’.

35 4 Analyse

4.1 Representatie van gender Bij de analyse van de representatie van gender in superheldencomics komen enkele belangrijke dimensies naar voor. Aan de ene kant speelt de notie mannelijkheid en daarmee gepaard ook hegemonische mannelijkheid een significante rol binnen de wereld van de comics, aangezien comics nog altijd overwegend door mannen gelezen en gemaakt worden. Anderzijds brengt dit natuurlijk ook de notie van vrouwelijkheid met zich mee, aangezien de twee begrippen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In het verleden werden slechts bepaalde elementen van vrouwelijkheid in comics gerepresenteerd en het is dan ook de vraag of dit nog steeds het geval is. Vertrekkende vanuit deze – voorbijgestreefde – tweedeling, maar ook rekening houdend met het bestaan van genderqueer3 , wordt hieronder gekeken naar zaken zoals genderidentiteit, gendered gedrag, gendered powers en gendered bodies. Belangrijk is ten slotte om in te zien dat veel van de besproken voorbeelden ook perfect zouden passen bij één of meerdere andere categorieën, maar om structuur aan te brengen in dit werk is het noodzakelijk om voor een zekere afbakening te zorgen.

4.1.1 Genderidentiteit De genderidentiteit komt zoals eerder gezegd overeen met het psychologische geslacht van een persoon (Lee, 2005) en wijst op de persoonlijke beleving van gender, wat slaat op de eigenschappen, het gedrag en de rolpatronen die een maatschappij voor elk gender beschrijft. Genderidentiteit wijst dus met andere woorden op hoe iemand zichzelf aan een bepaalde geslachtscategorie toewijst (West & Zimmerman, 1987). De drie categorieën die hieronder aan bod zullen komen – gendered gedrag, gendered powers en gendered bodies – zijn eveneens nauw gerelateerd aan het concept genderidentiteit. In dit stukje wordt echter niet gefocust op gedrag, krachten of lichamen die genderbepaald zijn, maar wordt eerder gekeken naar het totaalpakket. Er wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van bepaalde genderrollen – de neutrale manier waarop iemand zich in het openbaar vertoont volgens zijn geslachtscategorie (Beere, 1990) – maar ook naar hoe genderidentiteitsstoornissen (Barrett, 2007) zoals transseksualiteit en transgenderisme worden gerepresenteerd in comics.

Een term uit de literatuurstudie die tijdens de analyses al snel vaste voet aan de grond kreeg, is de notie van gender fluidity. Uit de tweede analysefase bleek dat de meeste hedendaagse superhelden

3 Genderqueer (GQ) is een overkoepelende term voor genderidentiteiten die niet exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn. Alle genderidentiteiten die onder genderqueer vallen staan met andere woorden buiten het binaire geslachtsmodel. Enkele voorbeelden zijn o.a. het hebben van twee of meerdere geslachten, het hebben van geen geslacht en het wisselen tussen geslachten.

36 in de comics van DC en Marvel voor de representatie van hun gender teruggrijpen naar een (noodzakelijke) mix van zowel mannelijk als vrouwelijk gecodeerde karaktereigenschappen en gedrag. Dit wil zeggen dat een mannelijke superheld bijvoorbeeld zowel mannelijke als vrouwelijke karaktereigenschappen kan vertonen en dat een vrouwelijke superheld zich zowel mannelijk als vrouwelijk kan gedragen. In sommige gevallen, zoals bij de transgender personages Sera uit Angela: Queen of Hel en Danny the Street uit Teen Titans is de gender fluïditeit bijna meteen duidelijk, maar bij de meeste andere personages gaat men vaak wat subtieler te werk en neemt de gender fluïditeit veel verschillende vormen aan. Een personage zoals Wonder Woman bezit bijvoorbeeld karaktereigenschappen zoals medelijden en onbaatzuchtigheid die over het algemeen – en rekening houdend met de notie performative gender (Butler J. , 1990) – als vrouwelijk gecodeerd worden, maar daarnaast beschikt ze ook over fysieke kracht, zelfvertrouwen en individualiteit, wat dan weer kenmerken zijn die doorgaans als mannelijk gecodeerd worden. Als superhelden op deze manier worden bekeken, dan ziet het er naar uit dat bij bijna elk hoofdpersonage gebruik wordt gemaakt van een behoorlijk evenwichtige mix van beide helften van het binaire geslachtsmodel. Door de combinatie van zowel vrouwelijk als mannelijk gecodeerde eigenschappen in de personages wordt het binaire geslachtsmodel dan ook gedestabiliseerd en kan het ontmaskerd worden als niet meer dan een constructie. Sommige gender theoretici zoals Judith Butler zouden het hier echter niet mee eens zijn aangezien zij stellen dat de combinatie van de twee helften van het binaire geslachtsmodel niet voldoende is om het traditionele gendermodel te ontkrachten. Volgens Butler (1990) moet daartoe eerst aanvaard worden dat de termen man en vrouw geen echte draagkracht hebben; dan pas kan het genderbinaire model werkelijk ontbonden worden. Toch lijkt de combinatie van verschillende eigenschappen die traditioneel gezien van elkaar gescheiden zijn al een eerste belangrijke stap in het destabiliseren van binaire genderconventies. Hierop wordt verder ingegaan in de analyses van gendered gedrag, gendered powers en gendered bodies.

Terugkerend naar de hierboven beschreven transgender personages wordt hier eerst even verder ingegaan op de representatie van transgenderisme in comics. Het personage Sera uit Angela: Queen of Hel beschikt niet over een eigen comictitel, maar wordt wel gedurende alle vijf de geanalyseerde single issue comics opgevoerd als de partner van het titelpersonage en is eigenlijk de echte ster van de reeks. Op de pagina’s van Angela: Queen of Hel wordt nergens expliciet gesteld dat Sera een transpersonage is, aangezien die onthulling eerder al gedaan werd op de pagina’s van Angela: Asgard’s Assassin, een reeks voorafgaand aan Angela: Queen of Hel. Lezers die niet op de hoogte zijn van de achtergrond van het personage zullen haar dan ook vermoedelijk niet zien als een transpersonage, maar als een lesbische vrouw.

37 Figuur 1: Representatie van transpersonage Sera (Angela: Asgard’s Assassin, Angela: Queen of Hel)

Het personage vormt nog steeds een representatie van transgenderisme in comics en dat is nog altijd meer dan wat er in vele andere comics gebeurt, maar waar Angela: Asgard’s Assassin nog zorgde voor een zeer diverse representatie van het personage, wordt die in Angela: Queen of Hel wat afgevlakt. Sera’s huid lijkt veel lichter dan voordien en haar lichaam is ook veel slanker en minder mannelijk geworden. In feite ziet ze er bijna compleet anders uit dan in de voorgaande comicreeks rond Angela en dat maakt de representatie van het transpersonage in Angela: Queen of Hel wat teleurstellend in vergelijking met zijn voorganger. Ondanks de wijzigingen in het voorkomen van het personage zijn er echter nog altijd voldoende andere elementen aanwezig in de comicreeks waardoor de representatie van de twee hoofdpersonages Angela en Sera gezien kan worden als een goede LGBT-representatie. Hun relatie werd voorzichtig opgebouwd en bevindt zich op de voorgrond van het verhaal, zonder dat het een van de twee personages neerdrukt en dat is net iets wat in vele andere comics wel gebeurt. Angela: Queen of Hel is met andere woorden een goede representatie van LGBT-romantiek, gemengde relaties en sterke vrouwen met verschillende vermogens.

Een ander transgender personage dat tijdens de analyses naar boven kwam, is Danny the Street uit Teen Titans. In tegenstelling tot Sera uit Angela: Queen of Hel is Danny geen hoofdpersonage, maar eerder een nevenpersonage dat af en toe eens op de pagina’s van Teen Titans verschijnt. Danny is een heel bijzonder personage aangezien hij niet beschikt over een menselijke gedaante; hij is een superheld die eruitziet als een straat en bezit de vaardigheid om te teleporteren. In de straat komen hypermannelijke winkels voor zoals bijvoorbeeld wapenhandels en sportwinkels, maar die zijn dan weer gedecoreerd met eerder vrouwelijk gecodeerde zaken zoals gekrulde roze gordijntjes, bloemetjes, hartjes en kant. Alhoewel hij geen stem heeft, kan Danny wel communiceren door bijvoorbeeld woorden te vormen in de rook die uit de riolen opstijgt of via verkeersborden en reclameborden in de straat. Uit zijn communicatie met de andere leden van het team valt af te leiden dat Danny van alles en iedereen houdt en hij spreekt ook iedereen aan met ‘dear’ of ‘love’. Het Engels dat hij spreekt is sterk doordrenkt met Polari, een soort ouderwetse homoseksuele slang. Dit

38 zou erop wijzen dat Danny een travestiet is; zijn persoonlijkheid is dan ook gedeeltelijk geïnspireerd op de Britse drag performer Danny La Rue. Door zijn niet-menselijke voorkomen vormt het personage allesbehalve een realistische representatie van transgenderisme, maar het gaat hier zeker ook niet om een kwetsende of beledigende representatie, eerder om een soort van comic relief.

Figuur 2: Representatie van transpersonage Danny (Teen Titans)

4.1.2 Gendered gedrag Zoals in de literatuurstudie vermeld staat, bestaat er binnen de maatschappij consensus over wat gendered gedrag vormt. West en Zimmerman (1987) hebben het over normative gender behaviour, wat duidt op de aanpassing van het gedrag in overeenstemming met wat de gendernorm voorschrijft, terwijl Ridgeway en Correll (2004) de term hegemonic gender beliefs gebruiken, een begrip dat sterk stoelt op het bestaan van hegemonische mannelijkheid. Beide overtuigingen zijn genesteld in instituties en zorgen voor interacties tussen individuen. Om de analyse van gendered gedrag mogelijk te maken, moet er daarnaast ook rekening gehouden worden met het concept performative gender van Judith Butler (1990). Binnen dit concept treedt gender op als een activiteit die uitgevoerd en geconstrueerd wordt in het dagelijkse leven door reacties en feedback van anderen, wat dus opnieuw wijst op de aanwezigheid van genderrollen en gendered gedrag.

Bij de analyse van gendered gedrag in comics viel opnieuw de toepassing van gender fluïditeit op, in het bijzonder bij de vrouwelijke personages. Zoals daarnet al aangehaald werd, bezit Wonder Woman zowel vrouwelijk als mannelijk gecodeerde eigenschappen en dat uit zich ook in haar gedrag. Het mannelijke gedrag van Wonder Woman, of haar female masculinity zoals Halberstam (1998) het verwoordt, is een belangrijk deel van haar persoonlijkheid. In de strijd is ze telkens een geduchte tegenstander, in het verhaal hoeft ze geen enkele keer gered te worden door een man en ook haar leiderschap en haar zelfvertrouwen zijn zaken die doorgaans als mannelijk gecodeerd worden.

39 Figuur 3: Wonder Woman’s female masculinity (Wonder Woman)

Strijdkracht, taaiheid en bekwaamheid – eerder mannelijke eigenschappen – zijn kenmerken die bij zo goed als alle andere geanalyseerde vrouwelijke superhelden ook voorkwamen, waardoor het aannemelijk lijkt dat vrouwelijke superhelden sowieso over gender fluïditeit en female masculinity moeten beschikken om als superheld gezien te kunnen worden. Als het gaat over gedrag, dan zijn deze vrouwelijke superhelden net zo mannelijk als ieder ander mannelijk personage in de comics. De vrouwelijke mannelijkheid in hun gedrag wordt daarnaast uiteraard ook aangevuld met (wat typischer) vrouwelijk gedrag. Wanneer Wonder Woman een zwangere vrouw redt uit de handen van iemand met kwade bedoelingen, maakt ze het tot haar plicht de moeder en het ongeboren kind verder te helpen, ook al heeft ze zelf genoeg andere zorgen. Wat later ontfermt ze zich eveneens over een gewonde soldaat, waardoor haar medelijden, haar zorgzaamheid en haar onbaatzuchtigheid opnieuw in de verf komen te staan. Op deze manier wordt perfect aangetoond hoe gender fluïditeit bij vrouwelijke comicpersonages wordt toegepast.

Figuur 4: Wonder Woman’s vrouwelijke karaktereigenschappen (Wonder Woman)

Een ander voorbeeld van een vrouwelijk personage waarbij er sprake is van een mix van beide zijden van het binaire geslachtsmodel is Cassie Sandsmark uit Teen Titans. In de passage waarin ze voor het eerst op de pagina’s verschijnt, ziet de lezer haar in een gestolen auto met grote snelheid over de Pacific Coast Highway scheuren, tot ze plots tegengehouden wordt door een zwaar gespierde politieman. De agent vraagt haar om haar papieren, waarna ze krokodillentranen huilt in de hoop dat de politieman haar zou laten gaan. De man heeft echter slechte bedoelingen en grijpt Cassie bij de keel. Met een welgemikte trap tegen het hoofd wordt de valse politieman daarna gevloerd door een vanuit het niets opgedoken superheld (Red Robin) en zo wordt Cassie uit haar benarde positie bevrijd door het optreden van de heldhaftige mannelijke superheld. Tot hier toe is dit een duidelijk

40 voorbeeld van een typisch machoverhaal: er is een damsel in distress die door de mannelijke held uit de klauwen van de slechterik gered wordt.

Figuur 5: Cassie Sandsmark als ‘damsel in distress’ (Teen Titans)

Na deze passage waarin Cassie vrouwelijk gecodeerd gedrag vertoont, volgt er een passage waarin ze meteen ook haar female masculinity prijsgeeft. Na haar redding doet Cassie zich nog steeds voor als een normale tiener zonder speciale vaardigheden of krachten, maar wanneer de twee wat later opnieuw aangevallen worden, kan ze niet anders dan zichzelf te outen als haar superhelden alter ego. Zonder veel moeite haalt ze op spectaculaire wijze een gevechtshelikopter uit de lucht, waarmee ze de dreiging opnieuw neutraliseert. Dat Cassie geen huilend, hulpeloos meisje is, maar in plaats daarvan een harde tante die van aanpakken weet, is nu wel duidelijk. Haar krachtenarsenaal omvat o.a. vliegen, bovenmenselijke kracht, snelheid, behendigheid en uithoudingsvermogen, waardoor ze dus prima in staat was om zichzelf te redden en eigenlijk ook gewoon veel krachtiger was dan haar mannelijke collega. Wanneer Red Robin Cassie de hand reikt om haar uit de rivier te helpen waarin ze terechtgekomen was nadat ze de helikopter heeft neergehaald, weigert ze zijn hulp en vertelt ze hem op te hoepelen.

Figuur 6: Cassie Sandsmark’s female masculinity (Teen Titans) Ook mannelijke superhelden vertonen naast hun typisch mannelijk gedrag hier en daar kenmerken die over het algemeen als vrouwelijk gecodeerd worden, wat opnieuw wijst op de aanwezigheid van gender fluïditeit. Toch lijkt het alsof de gender fluïditeit van vrouwelijke personages in comics veel makkelijker te zien en te geloven valt dan bij mannelijke personages en de oorzaak daarvan ligt meer dan waarschijnlijk bij de lange traditie van het gelijkstellen van mannelijke superhelden aan ideale mannelijkheid en hypermannelijkheid. Vrouwelijke superhelden zijn vandaag sowieso bijna altijd onconventionele vrouwen aangezien ze als actieve personages de passieve rollen die met conventionele vrouwelijkheid geassocieerd worden betwisten. Een voorbeeld van een mannelijke

41 superheld die zowel stereotiep mannelijk als eerder vrouwelijk gedrag vertoont, valt terug te vinden op de pagina’s van Teen Titans, meer bepaald bij het personage Kid Flash. In een bepaalde passage in de comicreeks zit het personage opgesloten in een gevangenis, samen met nog enkele andere jongeren met speciale vaardigheden. Met dank aan een stel achteloze cipiers en zijn eigen bovenmenselijke snelheid weet hij te ontsnappen, maar op zijn weg naar buiten merkt hij een cel op waarachter een fel licht schuil gaat. Geprikkeld door zijn nieuwsgierigheid werpt Kid Flash een blik naar binnen en ziet hij een jonge vrouw wiens lichaam bedekt is met een zwarte steenachtige laag. De vrouw, Solstice genaamd, lijkt verteerd te worden door het donker rondom haar en schreeuwt om hulp. Wanneer Kid Flash de deur van de cel opent, vertelt Solstice dat het voor haar te laat is en dat hij zichzelf moet redden, maar dat is buiten de heldhaftige Kid Flash gerekend. Als een ware held verschalkt hij enkele cipiers en redt hij de damsel in distress. Net als de eerder beschreven passage waarin Red Robin Cassie Sandsmark redt, wordt ook in deze passage de mannelijkheid van de mannelijke superheld in de verf gezet.

Figuur 7: Kid Flash redt de ‘damsel in distress’ (Teen Titans)

In de daaropvolgende passage vertoont Kid Flash echter ook trekjes die eerder als conventioneel vrouwelijk gezien kunnen worden. Het verhaal speelt zich af op Antarctica en met behulp van Kid Flash’s snelheid zoeven de twee vooruit tot Solstice een opmerking maakt over hoe Kid Flash grip kan blijven hebben op het ijs met zijn sneakers. Kid Flash vertelt haar dat ze zich geen zorgen hoeft te maken omdat hij een professional is – machogedrag –, maar nog geen seconde later schuift hij onderuit, waarna Solstice uit zijn handen vliegt en de twee een afgrond in gelanceerd worden. Kid Flash schreeuwt het uit, maar wordt op zijn beurt gered door Solstice, die tot haar eigen verbazing (nog steeds) kan vliegen. Kid Flash redt dus vrouwen uit de nood, maar moet ook zelf gered worden, wat aantoont dat ook mannen in de positie van damsel in distress kunnen terechtkomen. Wat later in de reeks doet er zich opnieuw een gelijkaardig scenario voor. Kid Flash vecht samen met het team tegen een gemeenschappelijke vijand, maar in plaats van te wachten op verdere instructies handelt hij plots volgens zijn eigen plan, dat eruit bestaat de bad guy met behulp van zijn snelheid te bestoken met zo veel mogelijk vuistslagen. Kid Flash denkt het perfect aan te kunnen zonder de hulp

42 van de anderen en vindt dat de rest van het team hem alleen maar vertraagt. Hij probeert met andere woorden op zijn eentje, als een echte held, de klus te klaren, maar het plan faalt en Kid Flash wordt de lucht in gelanceerd door de slechterik. Als gevolg moet de mannelijke superheld opnieuw gered moet worden door Solstice, een van zijn vrouwelijke teamleden. Bij deze voorbeelden moet echter wel een kleine nuance toegevoegd worden, namelijk dat aangezien het hier gaat om een reeks over een superheldenteam, het belang van de samenwerking net dat tikkeltje meer benadrukt wordt dan in andere comicreeksen met slechts één superheld als hoofdpersonage. Het feit dat de personages uit Teen Titans constant elkaars leven redden heeft dan ook eerder te maken met de focus op het teamwork, dan met het omkeren van de damsel in distress-situatie.

Figuur 8: Kid Flash als ‘damsel in distress’ (Teen Titans)

In de geanalyseerde comics waren verder nog heel wat andere voorbeelden terug te vinden van gedrag dat als conventioneel mannelijk of conventioneel vrouwelijk kan gezien worden, vooral op vlak van relaties en romantiek, maar daar wordt later nog dieper op ingegaan Een laatste, bijzonder illustratief voorbeeld van gendered gedrag in comics is afkomstig uit Thor. Deze reeks heeft in tegenstelling tot de meeste (voorgaande) reeksen met dezelfde titel geen mannelijk hoofdpersonage, maar volgt de avonturen van een nieuwe, vrouwelijke Thor nadat de oorspronkelijke Thor de waardigheid verloren heeft om de krachten die bij de naam Thor horen te hanteren. Het feit dat Thor niet langer ‘waardig’ is, kan in de subtekst gelezen worden als het verliezen van zijn mannelijkheid. Doorheen de reeks probeert de gevallen dondergod er dan ook alles aan te doen om zijn verloren waardigheid – en dus ook zijn mannelijkheid – terug te winnen. In een bepaalde passage grijpt de vrouwelijke Thor in tijdens een overval geleid door de gespierde en hypermannelijke Carl ‘Crusher’ Creel, een slechterik die beschikt over de kracht om zijn lichaam te veranderen in elk materiaal dat hij aanraakt. Wanneer de schurk Thor ziet, vertelt hij haar dat hij geen tijd heeft voor spelletjes en dat ze maar bij iemand anders haar verkleedkoffer moet bovenhalen. Dit stukje is een vorm van kritiek op het feit dat vrouwelijke superhelden niet altijd even au sérieux genomen worden of werden in het mannenwereldje van de comics. Daarna repliceert Thor dat zij als de enige echte Thor het rijk van de mensen beschermt, maar die stelling wordt door Creel op hoongelach ontvangen. Hij denkt dat het om een grap gaat en stelt dat de feministen alles aan het verpesten zijn. Hij zegt dat hij

43 er geen problemen mee heeft dat ze een vrouwelijke superheld wil zijn, maar zegt dat ze haar eigen identiteit moet verzinnen; Thor Odinson is een kerel en volgens Creel bovendien één van de laatste mannelijke kerels die er nog zijn.

Figuur 9: Kritiek op traditionele mannen- en vrouwenrollen in comics (Thor) Thor geeft echter niets om de beledigingen die naar haar hoofd geslingerd worden en voegt eraan toe dat hij niet mag vergeten vertellen aan zijn toekomstige celgenoten dat het een vrouw was die ervoor gezorgd heeft dat hij terug in de cel zit. Thor breekt Creel’s kaak en plots verschijnt Titania, de echtgenote en handlanger van Creel. Ook zij is verbaasd te zien dat Thor een vrouw is. Titania slaat haar man zelf buitenwesten en zegt dat ze bereid is zich over te geven aan Thor uit respect voor wat ze doet als vrouw. Een opmerkelijke passage die een mooie kritiek uit op traditionele mannen- en vrouwenrollen in comics.

4.1.3 Gendered powers Bij het analyseren van gendered powers is het belangrijk op zoek te gaan naar de eventuele aanwezigheid van bepaalde superkrachten of andere capaciteiten die genderbepaald zijn. Is er met andere woorden een representatie van gender merkbaar in de verdeling van superkrachten en kunnen bepaalde krachten bestempeld worden als typisch mannelijk of typisch vrouwelijk?

Uit de krachtenanalyse is gebleken dat er niet meteen een bepaald type krachten aanwezig is dat enkel voorkomt bij mannen en ook bij de vrouwelijke superhelden is er niet echt sprake van een dominant soort capaciteiten. Er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke superhelden met bovenmenselijke fysieke kracht en ook de eerder mentale en psychische krachten zijn niet specifiek gendergebonden. Indien dit statistisch en met een grotere steekproef onderzocht zou worden, dan lijkt het bestaan van gendered powers misschien al iets aannemelijker, maar aan de hand van deze tekstuele analyse kunnen hier niet meteen uitspraken over gedaan worden. Wat wel opvalt bij de geanalyseerde comics is dat de meeste personages die het wat moeilijk hebben hun krachten volledig te beheersen vrouwen waren. Het beste voorbeeld dat hierbij kan gegeven worden is het personage Skitter in Teen Titans. In haar menselijke gedaante is Skitter, ofwel Celine Patterson, volkomen ongevaarlijk en zou ze geen vlieg kwaad doen, maar zonder er zelf controle over te hebben

44 kan ze transformeren in een insectachtig wezen met bovenmenselijke kracht, uithouding en snelheid. Daarnaast kan ze ook web produceren en maken haar extra ledematen het mogelijk muren en plafonds te beklimmen. In deze gedaante lijken haar dierlijke instincten het over te nemen, zodat ze zonder dat zelf te willen andere mensen en zelfs haar eigen teamgenoten aanvalt.

Figuur 10: Krachten niet onder controle (Teen Titans) In dezelfde comicreeks heeft het personage Solstice wel controle over haar krachten, maar aan haar vervormde uiterlijk kan ze echter niets veranderen. Ook het derde vrouwelijke teamlid in Teen Titans, Cassie Sandsmark, heeft niet altijd alles onder controle. Dankzij enkele betoverde armbanden die ze gestolen heeft uit een mystieke tempel beschikt ze over een ‘silent armor’ dat opduikt wanneer ze in gevaar is of wanneer er een gevecht aankomt. Het pantser heeft echter ook een eigen willetje en kan op bepaalde momenten het lichaam van Cassie volledig overnemen, waardoor ook deze superheld haar krachten niet voor de volle 100% in de hand heeft. De overige mannelijke teamleden van Skitter, Solstice en Cassie, lijken niet te worstelen met hun krachten en vaardigheden.

De enige andere vorm van gendered powers die in de geanalyseerde comics voorkwam, is er eentje van gradatie. In de comicreeks Earth 2 komen twee van de bekendste superhelden van DC Comics voor, namelijk Superman en Wonder Woman. Beide helden beschikken over bovenmenselijke kracht, snelheid en uithouding en bovendien kunnen ze ook allebei vliegen, maar in een gevecht tussen de twee personages zal Wonder Woman altijd het loodje leggen. Het mannelijke personage is dus, alhoewel ze over ongeveer dezelfde krachten beschikken, nog net iets sterker dan zijn vrouwelijke collega. In de Earth 2-reeks maakt dat echter bitter weinig uit aangezien beide superhelden tijdens hetzelfde gevecht aan hun einde komen, wat erop wijst dat ook Superman niet onoverwinnelijk is. Deze gradatie in krachten van superhelden staat echter open voor discussie en is zeker geen algemeen feit. Zo komt het in de Marvel-reeks Thor tot een confrontatie tussen Thor Odinson, de oorspronkelijke Thor, en de nieuwe vrouwelijke Thor, waarbij het vrouwelijke personage zeker niet moet onderdoen voor haar mannelijke tegenstander. De vrouw wordt door Thor Odinson aangevallen omdat zij zijn hamer en dus ook zijn krachten zou gestolen hebben, maar de nieuwe

45 Thor weet de hamer op zo’n manier te hanteren dat Thor Odinson uiteindelijk zijn meerdere in haar moet herkennen.

Figuur 11: Thor Odinson herkent zijn meerdere in Thor (Thor) In Hawkeye zijn de twee hoofdpersonages, Clint Barton en Kate Bishop, qua vaardigheden aan elkaar gewaagd en in een bepaalde passage zegt Clint zelf dat Kate de beste boogschutter is die hij ooit ontmoet heeft. Doorheen het verhaal wordt Clint’s hachje bovendien ook meerdere keren gered dankzij zijn partner Kate. In Angela: Queen of Hel maakt het hoofdpersonage Angela korte metten met elke tegenstander die haar pad kruist; of het nu een man of een vrouw is, niemand weet haar te stoppen. De drie bovenstaande voorbeelden tonen mooi aan dat vrouwelijke superhelden dus zeker niet moeten onderdoen voor hun mannelijke tegenhangers.

De toewijzing van krachten aan superheldenpersonages gebeurt ten slotte niet zomaar willekeurig. Bij het creëren van een superheld wordt er net als bij fictieve personages in andere media vaak teruggegrepen naar stereo- en archetypes die een grote invloed hebben op de krachten en vaardigheden die een personage toebedeeld krijgt. De meeste van die types dragen meteen ook een bepaalde gendercodering in zich, denk maar aan de femme fatale, de krijger, de heks, de koning, de soldaat, enzovoort. Om een antwoord te bieden aan bepaalde genderproblematieken worden stereotypes vaak speciaal aangepast – zeker in hedendaagse comics – zodat ook hier de term gender fluidity van toepassing kan zijn. Vrouwelijke personages vermengen bijna altijd vrouwelijke stereotypes zoals de femme fatale en de heks met eerder mannelijke eigenschappen zoals de fysieke kracht en de heldhaftigheid van de krijger en het superheldenstereotiepe. Een personage zoals Wonder Woman is in principe een prinses, maar dankzij haar fysieke kracht en haar onverzettelijke karakter is ze ook een krijger en een soldaat. Wonder Woman is daarbij zeker niet het enige vrouwelijke personage dat mannelijke en vrouwelijke genderrollen met elkaar vermengt; bij zo goed als alle geanalyseerde vrouwelijke personages waren verschillende genderrollen aanwezig. Dat dit ook een feit is bij mannelijke personages kan makkelijk aangetoond worden aan de hand van het personage Loki uit Young Avengers. Alhoewel hij een man is, kan hij ook beschouwd worden als een soort femme fatale-personage; zijn vals vertoon, verraderlijkheid, sluwheid en bedriegerij zijn

46 namelijk eigenschappen die zowel voorkomen bij het archetype van de schelm als bij het stereotype van de femme fatale. Op vlak van vaardigheden worden deze eigenschappen vertaald naar magische krachten waarmee hij onder andere dingen kan laten verdwijnen en verschijnen en zelf van gedaante kan veranderen.

4.1.4 Gendered bodies Het bestaan van gendered bodies of gegenderde lichamen werd eerder al vermeld in relatie tot het genderperformativiteit-concept van Butler (1990) en wijst op een van de onuitgesproken genreconventies van de superheldencomic waarbij stereotype visuele representaties optreden van superheldenlichamen die gezien kunnen worden als een uitvergroting van hun geslachtscategorie. Het gaat daarbij bovendien niet enkel over extreem gespierde mannelijke lichamen of slanke vrouwenlichamen, maar ook bijvoorbeeld over sexualized bodies, wat zich o.a. kan uiten in de manier waarop de boezem getekend wordt, maar ook bijvoorbeeld in de kostuums die gedragen worden, enzovoort.

Door de lange traditie van het gelijkstellen van mannelijke superhelden aan ideale mannelijkheid worden de lichamen van mannelijke personages in superheldencomics vaak hypermannelijk voorgesteld. Deze hypermasculinity slaat op de overdrijving van stereotiep mannelijk gedrag zoals een nadruk op fysieke kracht, agressie en seksualiteit en uit zich ook in het voorkomen van de superheld. Deze vorm van representatie van mannen kan schadelijk zijn op vlak van zelfaanvaarding en zelfvertrouwen, in het bijzonder voor jonge mannen die comics lezen. Eerder werd al vermeld dat populaire media zoals films, televisie en ook comics ons rolmodellen bieden voor ons gedrag (Widzer, 1977). Wanneer mannelijke lezers van comics zichzelf constant gaan vergelijken met hoe deze zogenaamde ‘echte’ mannen worden afgebeeld, kan hun zelfbeeld een stevige deuk krijgen. Het belang van een diverse representatie van het mannelijk lichaam in comics, waarbij de personages voorgesteld worden met een verscheidenheid aan lichaamstypes zonder daarbij in te boeten aan bekwaamheid, valt dan ook niet te onderschatten. Uit de analyses van de comics bleek dat de focus van de bestudeerde mannelijke personages vooral lag op het aanbieden van verschillende sterke en relateerbare persoonlijkheden, eerder dan enkel op het hebben van een sterke lichaamsbouw. Toch kan niet ontkend worden dat er nog steeds sprake is van gendered bodies in de wereld van comics.

Een voorbeeld van een mannelijk personage met een gegenderd lichaam is Alan Scott ofwel Green Lantern in de comicreeks Earth 2. Nog voor hij de mantel van misdaadbestrijder opgepikt heeft, ziet Alan Scott er al uit als het schoolvoorbeeld van wat doorgaans gecodeerd wordt als de ideale man. Met zijn blonde haren, zijn groene ogen en zijn brede torso dat strak afgetekend staat in zijn gecentreerd hemd – meteen al een voorbeeld van hoe de keuze van de kledij bijdraagt aan de

47 representatie van (hyper)mannelijke lichamen – toont Alan Scott zich al meteen een indrukwekkend figuur, terwijl hij het zich als CEO van een multinational nochtans waarschijnlijk moeilijk kan veroorloven veel tijd in het fitnesscenter door te brengen. Tijdens een treincrash raakt het personage wat later ernstig gewond; hij verliest er onder andere een oog en loopt enkele derdegraadsbrandwonden op.

Figuur 12: Afwijking van de esthetische norm (Earth 2)

Een hoofdpersonage met een dergelijk voorkomen dat afwijkt van de esthetische norm zou een mooie afwijking vormen op de kenmerkende ‘perfecte’ lichamen van superhelden, maar DC Comics zou echter DC Comics niet zijn als het daar geen mouw aan zou weten te passen. Wanneer Alan Scott zijn transformatie tot de superheld Green Lantern vervolledigt, is hij plots als bij toverslag opnieuw in blakende gezondheid en meer nog, in zijn nieuwe spandex superheldenkostuum wordt zijn gespierde torso zelfs nog meer benadrukt dan voordien. In dezelfde comicreeks krijgt het publiek ook de gekende superheld Batman voorgeschoteld, die net als Green Lantern over een indrukwekkende lichaamsbouw beschikt, maar de gespierde torso van Batman wordt in tegenstelling tot die van Green Lantern echter wel ondersteund in het narratief. Van Batman is geweten dat hij zichzelf van jongs af aan afgebeuld heeft om de perfectie te bereiken; aangezien hij verder geen speciale krachten bezit is zijn lichaam in de strijd dan ook een van zijn grootste troeven. Green Lantern daarentegen, bezit de kracht om met behulp van zijn ‘Power Ring’ en zijn eigen wilskracht alles te doen wat zijn verbeelding hem toelaat, waardoor hij dus weinig baat heeft bij fysieke kracht in de strijd. Om een grotere verscheidenheid aan lichaamstypes te creëren in comics kon bij Green Lantern dus zeker geopteerd worden voor een andere, minder gespierde lichaamsbouw. In dit opzicht is de representatie van de superheld in dezelfde comicreeks al iets gevarieerder. Voor hij zijn transformatie tot superheld doormaakt, ziet hij eruit als een doorsnee jongeman; niet te dik, niet te dun, niet te groot en niet te klein. Eenmaal hij zijn krachten krijgt, ziet hij er al veel gespierder uit, mede dankzij het spandex kostuum dat hij als The Flash draagt. Zijn lichaamsbouw is echter veel geloofwaardiger dan die van Green Lantern aangezien hij met zijn bovenmenselijke snelheid misschien nog het beste vergeleken kan worden met een olympische atleet.

48

Figuur 13: Diversiteit in lichaamstypes (Earth 2) Enkele andere voorbeelden van hoe mannelijke personages afgebeeld kunnen worden met een lichaamstype dat conform is met hun krachten of vaardigheden zijn bijvoorbeeld Nightwing, Hawkeye en Spider-Man. Omdat bij deze personages eerder eigenschappen zoals lenigheid en acrobatie centraal staan, is het logisch dat hun lichaamsbouw hieraan aangepast is. Een personage zoals Spider-Man wordt gekenmerkt door een kleinere lichaamsbouw dan bijvoorbeeld Batman of Green Lantern en is ook een stuk minder breed. Spider-Man’s spieren zijn zeker niet minder ontwikkeld, maar zijn op een manier getraind en gevormd die beter aansluit bij zijn lenigheid.

Nightwing is net zoals Spider-Man een acrobaat – meer bepaald een trapezist – en zou dus over een gelijkaardige lichaamsbouw moeten beschikken. Eerstgenoemde is echter opmerkelijk gespierder en breder dan Spider-Man, maar dat kan dan weer heel wat uiteenlopende redenen hebben. Ligt het aan het feit dat Spider-Man in de bestudeerde reeks slechts 14 jaar oud is? Ligt het aan het feit dat Nightwing getraind is door Batman? Of houdt DC Comics gewoon meer van gendered bodies en hypermannelijkheid? De enige zekerheid is dat Nightwing effectief wat gespierder voor de dag komt dan zijn lenige collega bij Marvel.

Figuur 14: De lichaamsbouw van een acrobaat (Miles Morales: Ultimate Spider-Man, Nightwing) Nog een ander voorbeeld van een superheld met een acrobatische lichaamsbouw is Hawkeye, die net als Spider-Man afkomstig is uit de stal van Marvel. De manier waarop hij in zijn eigen titelreeks afgebeeld wordt, is een mooi voorbeeld van hoe een superheld wat alledaagser voorgesteld kan worden. Dankzij de tekeningen van David Aja worden de lichaamsproporties van Hawkeye veel realistischer ingevuld dan in vele andere comics en ook in het verhaal zelf ligt de focus minder op het

49 hypermannelijke en het heldhaftige. Dat Hawkeye ook maar een mens van vlees en bloed is, wordt al meteen op de eerste pagina’s van de reeks duidelijk gemaakt. In het verhaal ziet de lezer hoe Hawkeye uit een raam naar buiten valt, terwijl een tekstballon stelt dat dit er niet goed uitziet. In een poging om zichzelf te redden schiet hij een pijl af met een enterhaak, maar die mist zijn doel en Hawkeye komt neer op het dak van een auto.

Figuur 15: De gewone sterveling als superheld (Hawkeye)

In tegenstelling tot de meeste andere superhelden in The Avengers – het superheldenteam waarvan hij deel uitmaakt – is hij een gewone sterveling en beschikt hij niet over een pantser, magie, superkrachten of een genezingsfactor, wat hem dus net zo kwetsbaar maakt als ieder ander mens. Na zijn val ziet de lezer hem in het ziekenhuis met verbrijzelde bekken, drie gebroken ribben, een verstuikte nek, een gebarsten kuitbeen, sleutelbeen en ellepijp en een bijna gescheurde milt. Verder vecht hij in de reeks ook veel meer voor de gewone man in plaats van meteen de hele wereld te redden; zo draait een groot deel van de verhaallijn rond het beschermen van zijn buren tegen een corrupte huisbaas.

In zowel Teen Titans en Young Avengers, beiden comicreeksen over superheldenteams samengesteld uit enkel maar jongeren, is er ten slotte niet echt sprake van gendered bodies. DC-superhelden Red

50 Robin, Kid Flash en Bunker uit Teen Titans beschikken over een lichaamsbouw die ongeveer overeenkomt met hun vaardigheden en vooral ook met hun jonge leeftijd. Bij de mannelijke superhelden uit Young Avengers is eenzelfde tendens zichtbaar bij Kid Loki, Wiccan en Noh-Varr, al wordt die laatste toch ook een beetje geseksualiseerd afgebeeld in zijn introductie. De enige uitzondering in het team van de Young Avengers is de krachtpatser Hulkling die zijn bovenmenselijke kracht vertaald ziet in zijn lichaamsbouw.

Ook bij vrouwelijke personages is er nog steeds sprake van gendered bodies, waarbij het lichaam van de superheldin gerepresenteerd wordt als een uitvergroting van haar vrouwelijkheid. Op vlak van gedrag viel reeds op dat vrouwelijke personages net zo mannelijk konden zijn als mannelijke superhelden. Als het echter gaat over voorkomen, dan valt het op dat visuele representaties van vrouwelijke superhelden vooral als vrouwelijk gecodeerd kunnen worden. De grens met sexualized bodies is bij een aantal van de onderzochte personages bovendien behoorlijk dun. Seks verkoopt natuurlijk en het feit dat een aantal van de geanalyseerde passages overduidelijk getekend en geschreven werden voor een mannelijk, heteroseksueel publiek bewijst dat er in de wereld van comics nog altijd sprake is van een zekere heteronormativiteit. Op het vlak van superheldenkostuums is dit misschien nog het duidelijkst. Daar waar zo goed als alle mannelijke onderzochte superhelden een superheldenkostuum toegewezen kregen dat weliswaar hun gespierde lichamen in de verf zette, maar wel zorgde voor een hoge bedekkingsgraad van het lichaam, kregen de vrouwelijke superhelden vaak een iets minder realistisch kostuum aangemeten. Een snelle blik op hoe superheldinnen gerepresenteerd worden in live-action films en series bevestigt hoe onrealistisch en vooral onpraktisch sommige kostuums wel zijn. Net als het geval was van hypermannelijkheid bij mannelijke personages, kunnen ook deze geseksualiseerde representaties van vrouwen ervoor zorgen dat vrouwen onrealistische doelen voor zichzelf gaan stellen, wat ook hier kan leiden tot een stevige deuk in het zelfbeeld. Daarom is het ook bij de representatie van vrouwen in comics belangrijk om verschillende lichaamstypes aan te bieden.

Een eerste voorbeeld van een eerder geseksualiseerde voorstelling van vrouwelijke superhelden valt terug te vinden in Teen Titans. In een vooraf beschreven passage ontsnapt de superheld Kid Flash uit een gevangenis, waar hij op zijn weg naar buiten een cel opmerkt waarachter een fel licht schuil gaat. Het naambordje op de cel vermeldt de naam Solstice en geprikkeld door zijn nieuwsgierigheid werpt Kid Flash een blik naar binnen.

51 Dit stukje voelt een beetje aan als een peepshow en kan misschien zelfs gezien worden als een voorbeeld van de male gaze4, waarbij vanuit de positie van Kid Flash gekeken wordt naar de passieve vrouw in de gevangeniscel. In de cel ziet de lezer een jonge vrouw wiens lichaam bedekt is met een zwarte steenachtige laag. Door de laag heen zijn hier en daar stukken menselijke huid zichtbaar en door de barsten in de laag sijpelt er licht. De vrouw, Solstice genaamd, lijkt verteerd te worden door het donker rondom haar en schreeuwt om hulp. Het is niet duidelijk of Solstice onder de laag naakt is of kleren draagt, maar de omtrek van haar boezem is alvast heel duidelijk zichtbaar.

Figuur 16: Male gaze en sexualized bodies bij jonge vrouwen (Teen Titans)

Net als bij Solstice worden ook de borsten van Cassie Sandsmark, een van de andere vrouwelijke hoofdpersonages uit de reeks, behoorlijk omvangrijk getekend – over het algemeen groter dan de taille – en ook haar achterwerk en haar brede dijen zijn prominent aanwezig. Haar superheldenkostuum is gemaakt uit een nauw aansluitende stof, aangevuld met enkele pantserstukken en bedekt vrij veel van haar lichaam, maar zorgt er wel voor dat haar décolleté goed zichtbaar is. Op zich zijn de visuele representaties van deze twee personages nog vrij aanvaardbaar, al moet er wel rekening mee gehouden worden dat het hier eigenlijk om twee jonge vrouwen gaat die zich nog in hun tienerjaren bevinden.

4 De ‘male gaze’ is een begrip afkomstig uit de psychoanalytische filmtheorie en is volgens Laura Mulvey een specifiek proces dat zich voordoet in de narratieve film. Met de ‘male gaze’ wordt vanuit een mannelijk standpunt gekeken naar een vrouwelijk personage, waarbij het lichaam van deze vrouw ten dienste gesteld wordt van de ideële mannelijke kijker. De kijker kan zich identificeren met het mannelijke personage of het subject, terwijl het vrouwelijke personage of het object de voyeuristische verlangens bevredigt. De vrouw treedt hierbij op als het passief personage dat actief bekeken wordt (Mulvey, 1975).

52 Een ander voorbeeld van de dunne grens tussen seksualisering en sexy representatie van vrouwelijke personages komt voor op de pagina’s van Wonder Woman. Wonder Woman is wellicht een van de meest iconische vrouwelijke superhelden ooit en werd doorheen haar lange bestaansgeschiedenis al op verschillende manieren gerepresenteerd. De vermeende sadomasochistische subtekst uit de Wonder Woman-comics van de jaren ’50 is echter in de verste verte niet meer zichtbaar en ook de claim dat haar kracht en onafhankelijkheid haar tot een lesbisch karakter maken lijkt ongegrond (Wertham, 1954). Over de seksuele geaardheid van Wonder Woman wordt in deze reeks niets expliciet gezegd, maar ook impliciet zijn er niet meteen aanwijzingen. Wonder Woman kan dus zowel heteroseksueel of non-heteroseksueel zijn zonder dat de reden daarvoor bij haar kracht en onafhankelijkheid hoeft te liggen. Haar positie als superheldin strijdend voor gerechtigheid, liefde, vrede en gendergelijkheid wordt dan weer wel expliciet gemaakt (Robinson, 2004). In het begin van de reeks is er een korte passage waarbij Wonder Woman naakt in bed ligt onder een deken dat haar lichaam slechts gedeeltelijk bedekt. Ze wordt vanuit het duister benaderd door een vrouw, maar van zodra ze dicht genoeg is, sluit Wonder Woman’s hand om haar keel en eist ze te weten wat er aan de hand is. Gedurende deze actie en de conversatie die erop volgt blijft het deken netjes het lichaam van Wonder Woman bedekken, waarna ze zonder schroom het deken afgooit, even volledig naakt in de kamer staat en haar superheldenkostuum aantrekt. Geen enkele keer wordt er te veel van haar naakte lichaam getoond, maar men kan zich wel afvragen waarom Wonder Woman überhaupt naakt onder het deken moest liggen.

Figuur 17: Naaktheid in de Wonder Woman-comics, deel 1 (Wonder Woman)

Het kostuum zelf bedekt haar lichaam ook niet volledig, maar behalve een stel ontblote armen en benen valt er niet zo heel veel te zien. In voorgaande reeksen rond hetzelfde hoofdpersonage werd Wonder Woman vaak voorgesteld met een décolleté en soms zelfs met een string, maar hier is dat niet het geval. Haar boezem is wel groter dan haar taille en ook haar dijbenen zijn lang en breed, net zoals ook het geval was bij Cassie Sandsmark en Solstice in Teen Titans. In de geanalyseerde reeks Earth 2 komt Wonder Woman daarnaast ook even voor en daarin is ze te zien met een rokje, wat toch ook niet zo gepast lijkt voor de strijd. De naaktheid van Wonder Woman in het begin van de Wonder Woman-reeks is overigens niet de enige vorm van naaktheid die in het verhaal voorkomt.

53

Figuur 18: Naaktheid in de Wonder Woman-comics, deel 2 (Wonder Woman)

Ook het nevenpersonage Hera – de vrouw van Zeus – wordt enkele keren voorgesteld met niet meer dan een mantel om haar lichaam te bedekken en als ze dan al kleren draagt, dan bedekken die niet bijster veel. Misschien ligt het aan de Griekse mythologie die als basis voor het verhaal dient, maar opvallend is dat de vrouwelijke personages in de comic vaak niet erg veel om het lijf hebben. Dat het echter niet enkel vrouwelijke personages zijn die naakt gerepresenteerd worden, is te zien aan de manier waarop de Griekse oppergod Zeus afgebeeld wordt. Een scène waarin Zeus en Hippolyta, de moeder van Wonder Woman, de liefde bedrijven, toont nog maar eens het belang van seksualiteit in deze comic aan.

Figuur 19: Seksualiteit in de Wonder Woman-comics (Wonder Woman)

Een andere comic waarin de liefdesdaad over meer dan slechts een enkele pagina uitgespreid wordt, is Batwoman. De manier waarop de seksscène tussen hoofdpersonage Kate Kane en haar vriendin Maggie wordt voorgesteld is echter uniek en focust eerder op sensuele intimiteit dan op voyeurisme. Seks in comics werkt vaak objectiverend voor vrouwen, maar dat is hier zeker niet het geval. Integendeel, de lesbische seks die in de Batwoman-comics aan bod komt is vrouwvriendelijk en zeker niet specifiek gericht op een mannelijk doelpubliek. Daar waar seks meestal voorkomt als een spektakel is het hier eerder een evidente plotontwikkeling van een goed opgebouwde romantische verhaallijn die er al de hele tijd aan zat te komen. Daarnaast is de visuele representatie van de seksuele omgang ook bijzonder artistiek; terwijl Bette Kane, de nicht van hoofdpersonage Kate Kane, op een andere locatie gewelddadig toegetakeld wordt, is in zwart-witte flarden te zien hoe Kate en Maggie intiem met elkaar worden. Terwijl Bette vecht voor haar leven komt het in de slaapkamer van Maggie en Kate tot een climax.

54

Figuur 20: Representatie van non-heteroseksuele seks en verzet tegen gendered bodies (Batwoman)

Naast deze mooie representatie van een non-heteroseksuele relatie zijn de Batwoman-comics ook een schoolvoorbeeld van hoe vrouwen op een andere manier gerepresenteerd kunnen worden. De meeste van de belangrijke personages in de comic zijn vrouwen in een machtspositie of vrouwen met een grote invloed op de plot, iets wat niet vaak het geval is in comics. Op vlak van de visuele representatie van vrouwenlichamen zit het ook behoorlijk snor in deze reeks; Batwoman’s kostuum is een van de weinige (vrouwelijke) superheldenkostuums die het volledige lichaam bedekken en er is ook niet echt sprake van een overdreven benadrukking van haar vrouwelijke vormen. Eén iets wat wel opvalt in haar afbeelding is dat haar tepels nu en dan lichtjes zichtbaar afgetekend staan in haar kostuum en dat haar borsten eerder puntig zijn dan rond, wat erop wijst dat ze onder haar kostuum geen bh draagt, maar in lijn met de persoonlijkheid van het personage is dit waarschijnlijk meer uit feministische overwegingen (‘free the nipple’). Ook bij Bette, het nichtje van Kate, is dit het geval wanneer ze haar superheldenkostuum draagt. Het feit dat de lichamen van deze vrouwelijke superhelden op een dergelijke manier afgebeeld worden in plaats van de traditionele ronde vrouwelijke vormen in comics kan zo gezien worden als een teken van verzet tegen de representatie van gendered bodies.

Figuur 21: Verzet tegen gendered bodies (Batwoman)

55 Twee andere comics met een sterke vrouw in de hoofdrol zijn daarnaast Thor en Angela: Queen of Hel, beiden eigendom van Marvel Comics. In het stuk over gendered gedrag werd al even gesproken over hoe het vrouwelijke personage Thor zowel mannelijk als vrouwelijk gedrag vertoont, maar ook op vlak van gendered bodies is het personage een voorbeeld van goede representatie. Thor heeft geen overdreven benadrukte vrouwelijke vormen en qua gestalte lijkt ze eerder aan de kleinere kant. In tegenstelling tot superhelden zoals de hiervoor reeds besproken Wonder Woman en Cassie Sandsmark beschikt ze ook niet over meer dan gewoonlijk ontwikkelde arm- of beenspieren, waardoor dit personage kan gezien worden als de representatie van een gewone doorsnee vrouw. Dit is dan ook de sterkte van deze comic; een gewone stervelinge is het waardig de hamer en de krachten van Thor te dragen, terwijl dit doorgaans gezien wordt als een privilege dat enkel weggelegd is voor de grote, gespierde god Thor Odinson. Haar pantser is daarnaast speciaal vervaardigd voor de strijd en toont aan dat vrouwelijke superhelden niet altijd spandex pakjes hoeven te dragen. Bij Angela, het hoofdpersonage uit Angela: Queen of Hel, gaat het net als bij Thor om een vrouwelijk personage gebaseerd op de Noorse mythologie. Net als Thor draagt Angela een pantser voor de strijd, maar dat van Angela wisselt vaak van uitzicht en is doorgaans wat meer aangepast aan het vrouwelijke lichaam dan dat van Thor. Het pantser van Angela toont wat meer bloot en beschikt zelfs over een décolleté, maar naargelang het verhaal vordert – en Angela telkens een hoger niveau behaalt – worden daar steeds meer stukken aan toegevoegd tot ze haar einddoel bereikt heeft.

Figuur 22: Representatie van de bepantserde heldin (Thor, Angela: Queen of Hel) Een laatste vrouwelijk hoofdpersonage dat een opmerkelijke visuele representatie van het vrouwelijk lichaam toegewezen kreeg, is Kate Bishop uit de comicreeks Hawkeye. Net zoals bij Hawkeye, het andere hoofdpersonage uit de reeks, al het geval was, wordt ook Kate Bishop dankzij de tekeningen van David Aja wat alledaagser voorgesteld. Haar lichaamsproporties worden veel realistischer ingevuld dan in vele andere comics en wanneer ze haar superheldenkostuum draagt, is er geen nadruk op haar borsten, billen of dijen. De meeste vrouwelijke superhelden dragen een kostuum dat

56 strak rond hun lichaam zit en hun vrouwelijke vormen accentueert, maar bij Kate Bishop zit de stof eerder losjes en is de omtrek van haar boezem amper zichtbaar. Qua visuele representatie is ze niet op en top vrouwelijk, maar de aanwezige seksuele spanning tussen de twee hoofdpersonages toont echter mooi aan dat Kate als vrouwelijk te coderen heteroseksueel verdrag vertoont. In de comicreeks Young Avengers wordt een iets andere versie van hetzelfde personage opgevoerd en dankzij de verschillende tekenstijlen is hier al meteen te zien hoe eenzelfde personage op een andere manier visueel gerepresenteerd kan worden. De twee superheldenkostuums komen op een paar kleine details na vrij goed overeen, maar dankzij de gedetailleerdere tekenstijl van Jamie McKelvie komt Kate Bishop in Young Avengers een stuk vrouwelijker voor de boeg. In Young Avengers zit haar pak strakker rond haar lichaam, waardoor haar vrouwelijke vormen veel meer geaccentueerd worden dan in Hawkeye. Toch is er ook hier zeker geen sprake van overdrijving, laat staan van seksualisering van het vrouwelijk lichaam.

Figuur 23: Representatie van een realistisch vrouwenlichaam (Hawkeye, Young Avengers)

Ten slotte loont het ook nog de moeite om even te kijken naar de rol van de non-super andere als het gaat om gendered bodies. Een goed voorbeeld daarvan is Sam, de partner van Alan Scott/Green Lantern in de DC-reeks Earth 2. Terwijl Alan, de superheld, voorgesteld wordt als de grote, sterke man, wordt Sam eerder iets kleiner en smaller gerepresenteerd. Het feit dat de superheld hier afgebeeld wordt als de meest mannelijke van de twee zet de positie van Alan als de ‘ideale man’ kracht bij. Het visuele contrast tussen deze twee mannelijke personages – de ene groot en gespierd, de ander klein en smal – doet hier met andere woorden dienst als een middel om de superioriteit van de held nog eens extra in de verf te zetten.

Figuur 24: Representatie van de non-supere andere (Earth 2)

57 In tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt over de representatie van lichaamstypes in comics zijn er dus weldegelijk verschillende lichaamstypes aanwezig, al valt het wel op dat deze diversiteit vooral aanwezig is bij de ondersteunende, niet-super personages en dan nog vooral omwille van de hierboven vernoemde reden. Vroeger werd dit vooral gedaan door de superheld de damsel in distress te laten redden, maar dat zou vandaag de dag te doorzichtig zijn. Ook bij een aantal andere geanalyseerde comics wordt de non-super andere gerepresenteerd als een iets zwakker personage dan de held. In Miles Morales: Ultimate Spider-Man bijvoorbeeld wordt de held van de reeks geflankeerd door zijn beste vriend, de wat dikkere Ganke Lee. In de Wonder Woman-comics beschermt Wonder Woman de zwangere Zola, die in vergelijking met Wonder Woman over de lichaamsproporties van een 14-jarig meisje beschikt. In Angela: Queen of Hel ten slotte, wordt Sera, de partner van hoofdpersonage Angela, gedurende de volledige reeks gekleed in een jurk afgebeeld, terwijl haar redster Angela een pantser en een zwaard draagt. Bij het personage Sera moet echter wel aan worden toegevoegd dat ze dankzij haar magie prima in staat is zichzelf te verdedigen in de strijd en dus geen pantser of wapen nodig heeft.

4.2 Representatie van seksuele diversiteit Seksuele diversiteit is zoals eerder aangegeven een vrij breed te interpreteren concept, maar bij deze analyse zal er specifiek gefocust worden op seksuele diversiteit in verband met genderidentiteit en seksuele identiteit, waarbij die laatste twee concepten overigens in relatie met elkaar gebracht worden. Er zal daarbij gekeken worden naar de representatie van verschillende heteroseksuele, maar vooral ook niet-heteroseksuele identiteiten, waarbij het belangrijk is om in het achterhoofd te houden dat de vrouwelijke ontwikkeling tot een hetero- of homoseksuele voorkeur verschilt van de mannelijke ontwikkeling tot seksuele voorkeur.

4.2.1 Heteroseksuele identiteiten De meeste van de personages uit de geanalyseerde comics, althans van diegene van wie de seksuele voorkeur aangegeven wordt, blijken heteroseksuele personages te zijn. Vaak hoeft dit niet eens letterlijk vermeld te worden, maar wordt het eerder duidelijk door geflirt, zoenen, seks en andere daaraan gerelateerde visuele representaties. In Teen Titans wordt er heel wat weg en weer geflirt tussen Red Robin en Cassie Sandsmark aan de ene kant en Kid Flash en Solstice aan de andere kant, waardoor meteen al meer dan de helft van het team als heteroseksueel beschouwd kan worden. Niet alleen door hun gedrag en door wat er gezegd wordt tegen elkaar, maar ook aan de hand van de gedachteballonnetjes van de personages wordt er heel wat vrijgegeven over de seksuele voorkeur van de hierboven vermelde personages. Aangezien het hier echter om een comicreeks gaat die draait rond een superheldenteam met alleen maar jongeren en enkel de eerste vijf nummers van de reeks bestudeerd werden, blijft alles nog beschaafd en gaat het niet verder dan wat geflirt.

58

Figuur 25: Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 1 (Teen Titans)

Ook bij Marvel werd er een comicreeks geanalyseerd die gaat over een superheldenteam met enkel jongeren, maar daarin komen heel wat minder (duidelijk) heteroseksuele identiteiten voor. De enige heteroseksuele actie die in Young Avengers voorkomt, gebeurt in het begin van het verhaal tussen de personages Kate Bishop en Noh-Varr. De lezer ziet Kate in een bed dat niet het hare is en in de aanpalende kamer staat een man in de douche. De grond ligt bezaaid met kleren en Kate vraagt zich af of ze zich schuldig moet voelen omdat ze zich zijn naam niet meer goed herinnert. Wanneer de man uit de douche komt, blijft hij een tijdje in zijn ondergoed dansen in de slaapkamer, terwijl Kate vanop het bed toekijkt. Deze passage kan dan ook gezien worden als een soort parodie op de male gaze (Mulvey, 1975), waarbij ditmaal de man het object wordt.

Figuur 26: Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 2 (Young Avengers)

Ook in Miles Morales: Ultimate Spider-Man wordt de heteroseksuele identiteit van het hoofdpersonage bevestigd. Al meteen in het begin van het verhaal ziet de lezer hoe hoofdpersonage Miles zijn vriendinnetje Katie op school kust, terwijl ze eigenlijk de les zouden horen te volgen. Wat later in het verhaal besluit Miles zijn geheime identiteit te onthullen aan Katie omdat hij het beu is altijd te moeten liegen over zijn plots verdwijningen. In veel comics wordt een dergelijke, klassieke passage gebruikt om de liefde en het wederzijdse vertrouwen tussen twee personages aan te tonen.

59

Figuur 27: Representatie van een heteroseksuele relatie, deel 3 (Miles Morales: Ultimate Spider-Man)

In een aantal van de geanalyseerde comics zijn ook voorbeelden te zien van hoe een heteroseksuele identiteit vaak geassocieerd wordt met onenightstands, korte relaties en seks zonder relatie. Vooral de mannelijke personages Hawkeye en Nightwing lijken er makkelijk mee weg te komen, terwijl er bij de vrouwelijke personages Hippolyta en Zola uit de Wonder Woman-comics heel wat gevolgen bij komen te kijken. Een gevolg van de dubbele seksuele moraal misschien (Bancroft, 2009)? In de comicreeks rond Hawkeye heeft hoofdpersonage Clint Barton zo bijvoorbeeld een onenightstand met een onbekende vrouw die hij enkele uren daarvoor ontmoet heeft omdat hij haar auto wil kopen. De seks wordt niet gerepresenteerd in de comic, maar er wordt wel getoond hoe de vrouw haar kleren terug aantrekt na de daad. Deze gebeurtenis komt echter niet toevallig in de comic voor en leidt o.a. tot de ontvoering van de vrouw, waarna Hawkeye haar samen met zijn partner Kate Bishop uit de handen van de slechteriken moet trachten te redden. Eenmaal de vrouw terug veilig is, bedankt ze Hawkeye met een stevige kus; een klassiek voorbeeld van hoe de held altijd het meisje krijgt. In de Hawkeye-reeks wordt dit alles echter gebracht als een soort parodie en kritiek op traditionele genderrepresentaties in comics.

Figuur 28: Onenightstands bij mannelijke superhelden (Hawkeye)

In de Nightwing-comics is ook te zien hoe het hoofdpersonage een korte relatie aangaat met een jonge vrouw. Tijdens een bezoek aan het circus waar hij vroeger zelf deel van uitmaakte ontmoet hij zijn oude vriendin Raya, die hem begroet met een innige omhelzing. De manier waarop deze passage afgebeeld wordt, maakt al snel duidelijk dat de twee met grote waarschijnlijkheid meer waren dan enkel vrienden. Wat later, terwijl Dick naar huis wandelt, ziet de lezer hem in gedachten piekeren over een mogelijke romance met de roodharige Raya, goed en wel beseffend dat het circus maar enkele dagen in de stad is. Er wordt nog aan toegevoegd dat hij sowieso altijd al een zwak heeft

60 gehad voor roodharige vrouwen, wat meteen verwijst naar eventuele eerdere relaties en ook zijn heteroseksualiteit aantoont. Wanneer Raya hem de volgende dag om hulp vraagt, kan Dick niet weerstaan aan een mooie vrouw in nood en gaat hij akkoord. Er volgt wat geflirt en enkele pagina’s later zitten de twee samen op een privévliegtuigje dat Dick geleend heeft van Bruce Wayne. Tijdens de vlucht vertelt Raya Dick dat ze bezorgd is dat ze beiden veranderd zijn doorheen de jaren, maar het wordt al snel duidelijk dat ze zich sterk tot elkaar aangetrokken voelen. Raya kust Dick en terwijl het vliegtuig nog steeds in de lucht is, bedrijven ze – tegen Dick’s verwachtingen in – de liefde met elkaar. Doorheen de reeks volgen er nog enkele gelijkaardige momenten, waarbij de seksuele omgang de ene keer afgebeeld wordt – weliswaar in de schaduwen – en andere keren enkel geïnsinueerd wordt.

Figuur 29: Seksuele relaties bij mannelijke superhelden, deel 1 (Nightwing)

In een bepaalde passage stelt Dick Raya in bed voor dat hij haar, wanneer alles weer is zoals het hoort te zijn, mee uit zal nemen. Raya is echter realistisch en zegt dat van zodra alles opgelost is ze beiden teruggaan naar hun eigen levens. Hun relatie is met andere woorden niet meer dan een tijdelijke flirt en puur seksueel, en alhoewel Dick dat eigenlijk goed beseft, gaan ze er toch mee door.

Figuur 30: Seksuele relaties bij mannelijke superhelden, deel 2 (Nightwing)

Later die dag probeert Dick een date te regelen met Raya, tot er op de deur geklopt wordt. Zijn reactie op het terugzien van Barbara Gordon/Batgirl lijkt wat onwennig en ietwat onhandig stelt hij Barbara voor aan Raya. Beide roodharigen reiken elkaar de hand en nemen elkaar terughoudend in zich op. Raya verlaat de kamer en vermeldt nog even snel dat de date van die avond waarschijnlijk niet doorgaat en de jaloezie is meteen voelbaar. Dick voelt zich een beetje oncomfortabel omdat alhoewel Raya zijn eerste echte liefde was in het circus, Barbara zonder twijfel zijn tweede grote

61 liefde was. Relatie nummer twee wordt op deze manier bevestigd. Na de ontmoeting met Barbara begint Raya Dick plots zoveel mogelijk te mijden, maar Dick blijft aandringen en vraagt Raya waarom ze de laatste tijd bijna geen woord tegen hem heeft gezegd. Dick denkt dat het wel eens iets te maken zou kunnen hebben met Barbara, maar Raya ontkent dat.

Figuur 31: Vrouwelijke jaloezie om de mannelijke superheld (Nightwing)

Dick vraagt Raya dan maar uit eten, maar ze weigert, waarna Dick haar ervan geruststelt dat het voor hem oké is om de dingen simpelweg op hen af te laten komen in plaats van hun relatie te overdenken. Raya beantwoordt hem met een glimlach en alles lijkt weer koek en ei, tot Raya wat later een ontmoeting heeft met de slechterik uit het verhaal. Er wordt onthuld dat zij deel uitmaakt van de hele samenzwering tegen Dick en eigenlijk de partner is van de slechterik, waardoor komaf gemaakt wordt met de oprechtheid van Raya’s relatie met Dick. Hun relatie was met andere woorden niet meer dan manipulatie van Raya’s kant en maakte gewoon deel uit van het plan om wraak te nemen op Dick.

In de comics van Wonder Woman komen ook enkele onenightstands aan bod; eentje daarvan tussen Zola en de Griekse god Zeus, de andere tussen Hippolyta – de moeder van Wonder Woman – en Zeus. Bij de eerder beschreven korte (seksuele) relaties van Hawkeye en Nightwing waren er weinig tot geen gevolgen voor de mannelijke personages, maar bij de vrouwelijke personages Zola en Hippolyta is dat anders. Beide vrouwen raken zwanger door hun ‘ontmoetingen’ met Zeus en ook hier zijn er voor de man geen gevolgen; Zeus gaat gewoon verder met zijn leven en trekt zich niets aan van zijn vaderschap. De relatie tussen Hippolyta en Zeus wordt visueel afgebeeld en is belangrijk voor het verhaal aangezien dit betekent dat Zeus de vader is van Wonder Woman. Over de onenightstand tussen Zola en Zeus wordt daarentegen enkel gesproken in het narratief.

62

Figuur 32: Seksuele relaties bij vrouwelijke personages (Wonder Woman)

Enkele andere voorbeelden van heteroseksuele identiteiten in comics ten slotte, zijn zowel de vrouwelijke en de mannelijke Thor (die elkaar op een bepaald moment zelf kussen) en Kate Bishop die in de Hawkeye-comics haar ogen niet van het ontblote bovenlijf van hoofdpersonage Clint Barton kan afhouden. Bij de mannelijke Thor wordt daarnaast, net zoals ook het geval is bij Nightwing, in het narratief gehint naar een vorige relatie met een vrouw, in dit geval Lady Sif.

Figuur 33: Heteroseksuele identiteiten in comics (Hawkeye, Thor)

4.2.2 Niet-heteroseksuele identiteiten In het geanalyseerde bronnenmateriaal zijn ook verschillende personages terug te vinden met een niet-heteroseksuele identiteit. Een eerste homoseksueel personage valt terug te vinden op de pagina’s van Teen Titans. Miguel Barragan, een tiener van Mexicaanse afkomst, wordt geïntroduceerd in de derde issue van de reeks en alhoewel de lezer in principe pas enkele issues later te weten komt dat Miguel op mannen valt, zijn er enkele narratieve en visuele elementen die reeds hinten naar de geaardheid van de jongeman. De eerste keer dat Miguel verschijnt, draagt hij een zonnebril, een stel oorringen en stijlvolle kledij. Er kan beargumenteerd worden dat dit niet meer dan een stijlkeuze is, maar vanuit deze lezing wordt ervoor gekozen om dit te interpreteren als een eerste element dat gelinkt kan worden aan homoseksualiteit. Ook op vlak van zijn superheldenidentiteit zijn er indicaties. Het kostuum dat Miguel alias Bunker draagt, getuigt opnieuw van een bepaalde

63 stijlkeuze door de prominente paarse kleur, een kleur die over het algemeen eerder geassocieerd wordt met vrouwelijke superhelden dan met mannelijke superhelden.

Figuur 34: Representatie van een homoseksuele mannelijke superheld, deel 1 (Teen Titans)

In het narratief zelf vertoont Miguel ook enkele kenmerken die eerder typerend zijn voor homoseksualiteit en daarmee gepaard ook vrouwelijkheid, zoals het onaangekondigd en totaal willekeurig knuffelen van zijn mannelijke teamleden – wat hij overigens met een vollere overgave doet dan wanneer hij dit met zijn vrouwelijke teamleden doet –, het praten over gevoelens met vrouwen, het troosten en geruststellen van vrouwen als het gaat om hun uiterlijk en het praatzieke in het algemeen. Miguel komt vanuit een accepterende achtergrond, waardoor hij een iets flamboyantere attitude heeft dan de meeste niet-heteroseksuele personages binnen de wereld van de comics. Bij veel van dergelijke personages valt het dan ook moeilijk af te leiden dat ze niet heteroseksueel zijn en wordt er gezocht naar andere manieren om hun seksualiteit te representeren. Bij Miguel ligt dat anders: zijn homoseksualiteit maakt integraal deel uit van zijn persoonlijkheid en wordt niet verborgen voor anderen. Wanneer één van zijn vrouwelijke teamleden hem vraagt naar zijn vorige partners komt het dan ook voor hem over als een verrassing dat zijn eigen teamlid niet op de hoogte is van zijn seksuele voorkeur, terwijl hij er net zo open over is. Een ander (mogelijk) homoseksueel personage in Teen Titans is Danny the Street, maar omwille van zijn eerdere vermelding in de analyse van genderidentiteiten wordt daar hier niet verder op ingegaan.

Figuur 35: Representatie van een homoseksuele mannelijke superheld, deel 2 (Teen Titans)

Een ander voorbeeld van een niet-heteroseksuele identiteit valt terug te vinden in dezelfde stal als die van Teen Titans, namelijk bij Batwoman. Waar het titelpersonage in de jaren ’50 nog

64 heteroseksueel was en zich aangetrokken voelde tot Batman, is ze sinds een jaar of tien een lesbisch personage, een feit dat algemeen geweten is bij het leeuwendeel van de comiclezers. Op de pagina’s van de geanalyseerde Batwoman-comics is te zien hoe Batwoman alias Kate Kane voorzichtig een relatie opbouwt met detective Maggie Sawyer en in het narratief wordt er ook duidelijk verwezen naar Kate’s voormalige geliefde Renee Montoya. In tegenstelling tot bij Bunker is er hier dus meteen sprake van een actieve niet-heteroseksuele relatie. Enkele indicaties van Kate’s seksualiteit zijn zoals net gezegd haar relatie met Maggie, maar ook haar korte, onverzorgde coupe, haar eerder gespierde lichaam en haar gewoonte om bier te drinken aan de bar in plaats van te dansen in clubs. In het narratief wordt ook vermeld dat Kate haar veelbelovende militaire training abrupt heeft moeten verlaten doordat ze ge-out werd als een lesbienne, wat eerder een donkere kant is van haar seksualiteit. Desondanks omarmt ook Kate, net als Bunker in Teen Titans, haar seksualiteit en maakt het deel uit van haar persoonlijkheid.

Figuur 36: Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 1 (Batwoman)

De representatie van de (seksuele) relatie tussen Kate en Maggie bevindt zich soms op de dunne lijn tussen representatie en exploitatie. In het begin gaat alles vrij traag; er wordt gedatet, veel gepraat en ook wat gekust, maar na een drietal issues gaat alles een versnelling hoger en komt het tot een stomende seksscène tussen de twee die over een groot aantal pagina’s uitgespreid wordt. De seks wordt zoals eerder gezegd niet expliciet in beeld gebracht, maar vooral gepresenteerd als close-ups van gezichtsuitdrukkingen die dan weer wel expliciet verwijzen naar (vrouwelijke) orgasmes. Na de daad gaat het verhaal nog niet meteen verder, maar worden er nog twee pagina’s besteed aan zogenaamde ‘naked pillow talk’. De Batwoman-reeks besteedt veel tijd aan de ontwikkeling van de niet-heteroseksuele identiteiten van Kate en Maggie en ook hun relatie wordt op een zodanige manier opgebouwd dat de seksscène hier wel zeker op zijn plaats is. De representatie van de niet- heteroseksuele identiteiten van Kate en haar partner Maggie kan dus met andere woorden gezien worden als een goede vorm van representatie. Een dergelijke representatie van seksuele omgang tussen twee personages met een niet-heteroseksuele identiteit is echter een zeldzaam feit en het ontbreken van een gelijkaardige passage tussen twee mannelijke personages in een comic toont aan dat er nog steeds een onzichtbare barrière is.

65

Figuur 37: Representatie van niet-heteroseksuele seks (Batwoman)

De laatste representatie van een niet-heteroseksuele identiteit bij DC Comics die hier besproken wordt, is die van Green Lantern alias Alan Scott en zijn geliefde Sam Zhao in Earth 2. In de wereld van DC Comics bestaan er heel wat verschillende Green Lanterns, maar de versie die hier opgevoerd wordt, is in principe de originele Green Lantern en dus ook een van de bekendste en krachtigste helden van DC Comics. In Earth 2 wordt hij na de dood van Superman zelfs bestempeld als de krachtigste superheld op aarde. Op het eerste zicht kan je Alan’s seksuele voorkeur moeilijk afleiden: hij is groot en breed, is de CEO van een multinational en beschikt over een persoonlijke assistente. Geen enkele indicatie voor zijn seksualiteit dus, maar daar komt verandering in in de tweede issue. Het vliegtuig van Alan Scott landt in Hong Kong, waar hij op de landingsbaan opgewacht wordt door zijn geliefde Sam Zhao. De twee zijn dolgelukkig elkaar terug te zien en begroeten elkaar met een stevige kus. Er wordt gepraat over hoe zeer ze elkaar gemist hebben en hoeveel ze van elkaar houden, waarna het koppel vertrekt op een romantische trip. Qua visuele representatie is er een duidelijk verschil tussen hoe Alan en Sam afgebeeld worden. Terwijl Alan een gewone jeans draagt en zijn brede schouders geaccentueerd worden door zijn hemd, ziet Sam er meer uit als de stijlvolle van de twee. Hij draagt een modieuze gebleekte jeans en een glad donkerblauw hemd dat strak rond zijn lichaam zit, en heeft een eigentijdse haarsnit. Alan is een stuk groter en gespierder dan zijn partner en lijkt hier getypeerd te worden als ‘de man’ in de relatie, terwijl bij Sam – net als bij Bunker in Teen Titans – de meer vrouwelijke kenmerken in de verf worden gezet. Enkele pagina’s later wordt deze vaststelling kracht bijgezet doordat Alan geniet van een glas whisky, terwijl Sam een cocktail verkiest. Tijdens hun treinreis haalt Alan een ring uit zijn borstzak en vraagt Sam ten huwelijk. Traditioneel gezien is het ten huwelijk vragen van de partner een mannelijke taak, opnieuw iets wat verwijst naar de typering van Alan als de man in de relatie.

Figuur 38: Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 2 (Earth 2)

66 Dat de representatie van de relatie tussen Alan en Sam een volledige andere representatie is van een niet-heteroseksuele relatie dan die van bijvoorbeeld Kate en Maggie in Batwoman wordt snel daarna duidelijk in het narratief. Vlak nadat Alan zijn Sam ten huwelijk heeft gevraagd op een hogesnelheidstrein volgt er een explosie waardoor de trein ontspoort en crasht. Alan raakt gewond en zwaar verbrand en er volgt een sequentie waarin Alan zijn krachten krijgt. Tijdens deze sequentie komt hij echter ook tot het besef dat Sam in de crash gestorven is en Alan zweert dat al zijn daden als superheld een eerbetoon zullen zijn aan zijn overleden (bijna-)verloofde. Het sterven van een geliefde wordt hier net zoals in vele andere comics gebruikt als een motivatie om een held te zijn en er even bij stilstaand valt het op dat Sam perfect ingewisseld kan worden door een vrouwelijk personage zonder iets te veranderen aan het verloop van het verhaal. De geaardheid van Alan heeft hier dus, behalve het representeren van een niet-heteroseksuele relatie, niet meteen een functioneel nut. Bovendien is het waarschijnlijk één van de snelste introducties en neergangen van een relatie ooit, toch zeker in de hier onderzochte comics. In slechts twee issues wordt een partner ingeleid, ten huwelijk gevraagd en vermoord en alhoewel zijn dood dient als een regelrechte ‘origin story’ voor Alan, voelt de dood wat goedkoop aan, omdat het personage niet eens de kans krijgt een emotionele band op te bouwen met de lezer5. Bovendien zijn tragische homoseksuele personages een veelvoorkomend stereotype, dat de idee promoot dat homoseksuele personages aanvaardbaar zijn zolang ze geen partner hebben. Zonder partner kan Alan dus geen homoseksuele seks hebben, terwijl er in Batwoman wel veel aandacht besteed wordt aan een seksscène tussen twee mensen van hetzelfde geslacht. Toch moet er ingezien worden dat dit Alan niet plots tot een heteroseksueel personage maakt en hij nog altijd een representatie is van een niet-heteroseksuele identiteit en daar zijn er – kwantitatief gezien – al weinig van.

Bij Marvel zijn net als bij DC Comics ook enkele interessante niet-heteroseksuele personages terug te vinden. Een eerste niet-heteroseksuele identiteit is te zien bij het hoofdpersonage in de reeks Angela: Queen of Hel. Het hele verhaalconcept van deze reeks draait erom dat Angela, een engel en tevens sluipmoordenaar, afdaalt naar de onderwereld om er haar vermoorde geliefde Sera – opnieuw een tragisch personage? – te bevrijden. Sindsdien is Angela koningin van Hel en is Sera haar koninklijke gemalin en haar rechterhand. In een voorgaande reeks rond Angela werd al gehint naar de niet- heteroseksuele relatie tussen de twee vrouwen en werd er al onthuld dat Sera een transpersonage is,

5 Wanneer vrouwelijke (of homoseksuele) ondersteunende personages gekwetst of gedood worden in functie van het narratief van de mannelijke superheld, dan wordt dit gezien als een geval van ‘women in refrigerators’ of ‘gays in refrigerators’. Het sterven van een geliefde wordt in dergelijke gevallen gebruikt als een motivatie om een held te zijn, waardoor de ondersteunende personages volledig afhankelijk zijn van de superheld voor het vormen van hun identiteit (Things Matter, 2015).

67 maar pas op de pagina’s van Angela: Queen of Hel wordt de geaardheid van hoofdpersonage Angela bevestigd. Nergens wordt er echter een coming-out gedaan of een label aan de relatie gegeven; er wordt gekozen om het verhaal voor zich te laten spreken. Qua visuele representatie wordt er net als in Earth 2 een onderscheid gemaakt tussen de twee personages van het koppel. Angela is de harde tante; zij draagt doorheen de verschillende issues meestal een pantser, al moet wel gezegd worden dat ook haar vrouwelijkheid goed in de verf wordt gezet. Ze is onbuigzaam en serieus en is een woeste krijger. Sera daarentegen, is een gevatte, transseksuele vrouw die rijk aan humor is en Angela constant bestookt met allerlei koosnaampjes. Doorheen de verschillende issues draagt ze dezelfde lange jurk en geen pantser, maar toch blijkt in het narratief dat ook zij geen hulpeloze vrouw is.

Figuur 39: Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 3 (Angela: Queen of Hel)

Nadat Sera gevonden wordt door Angela herenigen ze zich en kussen ze elkaar – iets wat overigens vaak terugkomt doorheen de issues –, maar dan verandert de sfeer en toont Sera hoe krachtig ze zelf is. Ze is boos omdat het zo lang geduurd heeft vooraleer Angela haar kwam bevrijden en ze uit haar woede met behulp van haar krachtige magie, aantonend dat je geen krijger in een pantser hoeft te zijn om de machtige Angela te vloeren. Na zich uitvoerig verontschuldigd te hebben en aan haar voeten te knielen, vraagt Angela wat ze kan doen om het goed te maken, waarna ze een deal maken om samen Hel te veroveren. De hele reeks staat in principe in het teken van de liefde tussen de twee heldinnen; liefde is de reden waarom Angela naar Hel is gekomen, liefde is de reden waarom ze een slavenopstand starten en iedere beproeving die ze moeten doorstaan is in feite een test van hun liefde voor elkaar. Op een gegeven moment noemt Angela haar liefde zelfs een wapen. De hele reeks is met andere woorden een representatie van een non-heteroseksuele relatie en is een mooi voorbeeld van hoe men queerbaiting6 uit de weg kan gaan.

6 De term queerbaiting wordt gebruikt wanneer er in media homo-erotische spanning wordt opgebouwd tussen twee personages zonder een aanwijzing dat de twee personages ook daadwerkelijk een relatie zullen aangaan. De LGBT-relatie wordt hierbij met andere woorden enkel gebruikt om een queer publiek aan te trekken. Eens dit gebeurd is wordt de (vermeende) relatie beëindigd door bijvoorbeeld een van de personages een relatie te laten aangaan met iemand van het andere geslacht, door de relatie af te schilderen als een grap of door de veronderstellingen van een LGBT-relatie later te ontkennen (Bridges, 2013).

68 Een laatste Marvel-reeks die nog enkele non-heteroseksuele identiteiten representeert, is Young Avengers. In deze reeks wordt net als in Teen Titans gefocust op een superheldenteam dat volledig bestaat uit tieners, maar waar het team in Teen Titans voornamelijk bestaat uit personages met heteroseksuele identiteiten, bestaan de Young Avengers vooral uit personages met een niet- heteroseksuele identiteit. Zoals eerder gezegd kreeg de reeks in 2014 dan ook de GLAAD Media Award toegekend in de categorie ‘Outstanding Comic Book’. Om te beginnen is er het homoseksuele koppel Teddy Altman/Hulkling en Billy Kaplan/Wiccan, die elkaar al na slechts enkele pagina’s innig kussen. Voor een nieuwe lezer is dat vrij in-your-face, maar weten van het bestaan van de relatie tussen Hulkling en Wiccan is voor de gemiddelde comiclezer zoiets als weten dat Superman’s alter ego Clark Kent heet. De representatie van de non-heteroseksuele relatie tussen de twee is dan ook helemaal niet dubbelzinnig en er wordt net als in Angela: Queen of Hel heel wat afgekust. Toch is het net als in de echte wereld niet allemaal rozengeur en maneschijn. Alhoewel ze beiden nog tieners zijn, wonen ze samen bij Billy’s pleegouders en dat brengt soms problemen met zich mee. Teddy sluipt ’s nachts het huis uit om superheld te spelen, terwijl Teddy en Billy elkaar nochtans beloofd hadden om zich niet meer bezig te houden met superheldengedoe. Discussies zijn er echter om uit te praten en alles raakt opgelost. Wat de relatie tussen Wiccan en Hulkling bijzonder maakt voor comics is dat hun relatie heel gewoontjes lijkt. De relatie krijgt een plaats in het narratief net zoals dat bij een heteroseksuele relatie het geval is, zonder daarbij hun non-heteroseksualiteit uit te buiten.

Figuur 40: Representatie van een niet-heteroseksuele relatie, deel 4 (Young Avengers)

Qua visuele representatie wordt opnieuw een onderscheid duidelijk, gelijkaardig aan wat reeds opgevallen is bij Alan en Sam uit Earth 2 en Angela en Sera uit Angela: Queen of Hel. Hulkling is de gedaanteverwisselende, supersterke held die het moet hebben van zijn brute kracht, terwijl Wiccan zich weet te verdedigen met behulp van magie. Hulkling is daarnaast ook diegene die ’s nachts op pad gaat als superheld, terwijl Wiccan het gebruik van zijn krachten een hele tijd afzweert.

69

Figuur 41: Representatie van een niet-heteroseksuele identiteit (Young Avengers)

Een ander personage uit Young Avengers met een non-heteroseksuele identiteit is Miss America/America Chavez. Miss America wordt in de reeks geïntroduceerd als een mysterieuze, cynische badass. Op het eerste zicht kan dit misschien overkomen als een stereotype om lesbische vrouwen af te beelden – ze is taai, streng, mysterieus en in zichzelf gekeerd –, maar haar representatie gebeurt op zo’n natuurlijke manier dat de stereotypen meteen achterwege gelaten kunnen worden. In principe wordt er nooit echt expliciet gezegd dat ze niet heteroseksueel is en de lezer ziet haar ook niet in een relatie, maar er wordt wel geïmpliceerd dat ze vrouwen verkiest boven mannen. In plaats van een grote coming-out wordt het gewoon op tafel gegooid tijdens een willekeurig gesprek. Daarnaast is ze ook de dochter van twee moeders, waardoor de ‘queerness’ niet enkel beperkt blijft tot de hoofdpersonages.

Doorheen de daaropvolgende issues worden nog enkele queer personages geïntroduceerd, maar deze werden niet geanalyseerd. Uiteindelijk blijkt bijna het volledige team een non-heteroseksuele identiteit te hebben (homoseksueel, biseksueel, panseksueel,...) en alhoewel de reeks bekritiseerd is omdat ze diversiteit zou hebben ingevoerd in het verhaal omwille van diversiteit (Edwards, 2014), kan er niet ontkend worden dat Young Avengers bijzonder rijk is aan seksuele diversiteit.

4.3 Heteronormativiteit Ruwweg gezegd stelt het concept heteronormativiteit (Halberstam, In a Queer Time and Place: Transgender Bodies, Subcultural Lives, 2005; Butler J. , 1993; Warner, 1999; Yep, 2003) dat mannen en vrouwen verwacht worden zich strikt te bewegen binnen de paden van wat voorgeschreven staat voor hun respectievelijke geslachtscategorieën en zich als heteroseksueel aan de buitenwereld kenbaar te maken. Deze vorm van normalisatie wordt gezien als een van de krachtigste in de Westerse maatschappij (Yep, 2003) en zorgt ervoor dat heteroseksualiteit een hegemonische

70 component toegewezen krijgt. Heteroseksualiteit is de na te streven norm en is dominant op zowel seksueel als cultureel vlak.

Met betrekking tot comics en andere populaire cultuur is er sprake van een dubbelzinnige relatie met betrekking tot heteronormativiteit. Het is zo dat niet-heteroseksuele personen als heteronormatief kunnen gepresenteerd worden, maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk om niet-heteroseksuele personen om een bepaalde manier te representeren die ervoor zorgt dat de representatie zich verzet tegen heteronormativiteit (Dhaenens, 2011; Butler J. , 1990).

Dit verzet kan zich op verschillende manieren uiten en bij deze analyse wordt dan ook rekening gehouden met drie verschillende strategieën: men kan er zo bijvoorbeeld op uit zijn de mechanismen van heteronormativiteit te ontbloten, men kan erop uit zijn contradicties te tonen die ontstaan doordat het heteronormatieve denken meerdere diverse verlangens, belevingen en identiteiten niet in ogenschouw neemt of men kan het heteronormatief discours met behulp van de inzichten van Foucault weerleggen door het om te buigen met behulp van parodie (Dhaenens, 2011; Yep, 2003).

Uit de analyse van de representatie van gender in comics is gebleken dat het zeker niet altijd zo is dat er van mannen en vrouwen verwacht wordt zich respectievelijk enkel mannelijk of enkel vrouwelijk te gedragen. Meer nog, bij de analyse kwam meermaals de notie van gender fluidity boven water, waardoor er al meteen verzet aanwezig is tegen heteronormativiteit. De meeste hedendaagse superhelden in de comics van DC en Marvel grijpen voor de representatie van hun gender namelijk terug naar een mix van zowel mannelijk als vrouwelijk gecodeerde karaktereigenschappen en gedrag, en ook de aanwezigheid van transpersonages zoals Sera uit Angela: Queen of Hel en Danny the Street uit Teen Titans bewijst dat personages eigenschappen kunnen bezitten uit beide helften van het binaire geslachtsmodel.

Op vlak van visuele representatie van superhelden is dit verzet minder aanwezig, aangezien er bij de mannelijke personages nog vaak geopteerd wordt voor een vertaling van hypermannelijkheid naar hun voorkomen en ook bij de vrouwelijke personages is er nog sprake van de representatie van hun lichaam als de uitvergroting van hun vrouwelijkheid, wat in veel van de gevallen nog eens versterkt wordt door de keuze van het superheldenkostuum. Enkele uitzonderingen zoals bijvoorbeeld de representatie van Kate Bishop en Clint Barton in Hawkeye tonen echter aan dat de genreconventies rond superheldenlichamen- en kostuums niet altijd gevolgd moeten worden en dat er ook hier plaats is voor verzet tegen heteronormativiteit. Het feit dat er ook niet echt typisch mannelijke of typisch vrouwelijke krachten aanwezig zijn onder de bestudeerde superheldenpersonages kan eveneens gezien worden als een vorm van verzet.

71 Uit de analyse van de representatie van seksuele diversiteit in comics bleek heteronormativiteit vooral voor te komen in comics waarin enkel heteroseksuele personages opgevoerd werden. Op vlak van gender is er vaak verzet aanwezig tegen heteronormativiteit, maar qua seksuele diversiteit zijn veel van de geanalyseerde comics eerder heteronormatief. De afwezigheid van niet-heteroseksuele identiteiten in bepaalde comics toont zo bijvoorbeeld perfect aan dat de heteronorm, al dan niet bewust, nog steeds dominant is. Dat er enkel heteroseksuele personages aanwezig zijn in een comic wil echter nog niet zeggen dat de comic sowieso heteronormatief is. Zo werd in de Hawkeye-reeks bijvoorbeeld gebruik gemaakt van parodie om kritiek te uiten op het heteronormatief discours. In de comics waarin wel non-heteroseksuele identiteiten aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld in Teen Titans, Young Avengers en Batwoman, is er duidelijk verzet tegen heteronormativiteit. In Young Avengers blijkt uiteindelijk bijna het volledige team een non-heteroseksuele identiteit te hebben, wat zelfs bijna kan gezien worden als een omkering van heteronormativiteit tot een homonormatief discours. Dat de aanwezigheid van non-heteroseksuele personages in een comic echter geen garantie is op de mogelijkheid van verzet tegen heteronormativiteit, wordt aangetoond aan de hand van de relatie tussen Alan Scott en Sam Zhao in Earth 2. Deze homoseksuele personages worden namelijk op een zodanige manier gebracht dat ze eerder aanleunen bij heteronormatieve representatie. Het korte optreden van Sam lijkt eerder een middel om te bewijzen dat Alan weldegelijk homoseksueel is; een simpele vermelding in het narratief zoals bij Bunker in Teen Titans lijkt hier echter niet voldoende, waardoor men Alan op papier een korte, romantische relatie laat hebben met Sam. Nadat dit gebeurd is, wordt Sam bijna meteen gedood en de dood van Sam wordt vanaf dan gezien als Alan’s motivatie om een held te zijn. Zonder daarbij iets te veranderen aan het verloop van het verhaal kan de rol van Sam in feite perfect ingeruild worden voor een vrouwelijk personage, wat er voor zorgt dat de geaardheid van Alan hier, behalve het representeren van een niet-heteroseksuele relatie, niet meteen een functioneel nut heeft. Het huwelijksaanzoek dat Alan bij Sam doet zou ten slotte trouwens ook gezien kunnen worden als heteronormatief.

72 5 Besluit Uit de analyse van de representatie van gender en seksuele diversiteit in comics is gebleken dat er ten opzichte van voorgaand onderzoek (Sievers, 2003) reeds een evolutie te zien is. Zo heeft de analyse van de representatie van gender aangetoond dat er weldegelijk verzet mogelijk is tegen het binaire geslachtsmodel. Voor de representatie van gender van superhelden wordt er in de meeste gevallen namelijk gekozen voor een combinatie van zowel mannelijke als vrouwelijke karaktereigenschappen, wat ook in het gedrag van de superhelden merkbaar is. Het bestaan van deze gender fluïditeit bewijst dat superhelden niet zo duidelijk gendergebonden zijn als vaak beweerd wordt. Ze zijn meer dan slechts hypermannelijke beschermers of overgeseksualiseerde actiefiguren; gebaseerd op het concept van gender fluidity zou een betere omschrijving van superhelden hen dan ook typeren als personages met meerdere genders. Het feit dat er naast mannelijke en vrouwelijke personages ook plaats is voor enkele transpersonages geeft daarnaast aan dat de wereld van de comics zich voorzichtig aan het openstellen is voor een meer diverse representatie van gender. De mannelijke superheld is niet langer het enige dominante type nu ook de vrouwelijke superheld gelijkwaardig behandeld wordt en dat uit zich eveneens in een veel groter aanbod aan comicreeksen met een sterk, vrouwelijk personage in de hoofdrol

Op vlak van visuele representatie van superhelden wordt er echter nog vaak teruggegrepen naar eerder klassieke representatiestrategieën voor de representatie van gender en dat is vooral merkbaar aan de toepassing van hypermannelijkheid in het voorkomen van mannelijke personages en de uitvergroting van vrouwelijkheid bij vrouwelijke personages. Vooral bij de vrouwelijke personages is er mede dankzij de keuze van de superheldenkostuums nog altijd soms sprake van seksualisering en sexualized bodies, iets wat eerder al opgemerkt werd in het onderzoek van Sievers (2003). Bovenstaande elementen maken echter deel uit van de genreconventies van de superheldencomic en het is dan ook de vraag of de industrie haar conventies wel zo radicaal wil aanpassen. In de geanalyseerde comics zijn er nochtans aanwijzingen dat het mogelijk is om naast de diverse karaktereigenschappen van de personages ook te zorgen voor een grotere diversiteit aan verschillende lichaamstypes.

In dit opzicht kan het interessant zijn om te kijken naar de invloed van de verschillende schrijvers en de tekenaars op de manier waarop superhelden en hun gender (en ook hun seksuele diversiteit) gerepresenteerd worden. Daarnaast zou ook receptieonderzoek een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek naar de representatie van gender en seksuele diversiteit in comics. Een vergelijking tussen hoe superhelden gerepresenteerd worden in comics ten opzichte van films en series zou ten slotte kunnen aantonen hoe de verschillende genreconventies invloed hebben op de representatie van gender en seksuele diversiteit. Het feit dat superheldenkostuums bijna nooit exact

73 overgenomen worden in films en series wijst er zo bijvoorbeeld op dat de niet-realistische elementen uit comics weggefilterd worden en toont aan dat films en series op dat vlak al een stuk progressiever zijn.

Uit de analyse van de representatie van seksuele diversiteit in comics wordt aangetoond dat het grootste deel van de personages beschikt over heteroseksuele identiteiten, maar in de geanalyseerde comics komen ook enkele representaties voor van niet-heteroseksuele identiteiten en niet-heteroseksuele relaties, die bovendien behoorlijk kwalitatief zijn. Vooral in de representaties van deze niet-heteroseksuele identiteiten is er verzet aanwezig tegen heteronormativiteit, maar ook een klein deel van de comics waarin geen niet-heteroseksuele identiteiten aanwezig zijn, blijken subversief te zijn. Toch is het zo dat de heteronorm nog steeds de dominante is in het leeuwendeel van de onderzochte comics. Kwalitatief gezien is er reeds een mooi aanbod van niet-heteroseksuele personages in comics, maar het gebeurt nog te vaak dat dergelijke personages geen echte eigen stem krijgen omdat ze bijvoorbeeld enkel opgevoerd worden in comics rond superheldenteams. Al in de oriënterende fase, bij het selecteren van het bronnenmateriaal, bleek dat er zowel bij DC Comics als bij Marvel slechts een handvol comicreeksen bestaan met een niet-heteroseksueel hoofdpersonage. Of de twee comicgiganten een radicaal verschillende aanpak hebben op vlak van de representatie van gender en seksuele diversiteit kan aan de hand van deze analyse niet gezegd worden.

Aangezien het hier gaat om een kwalitatieve tekstuele analyse is het bij het lezen van deze conclusie belangrijk indachtig te houden dat het hier gaat om de lezing van slechts één persoon, terwijl er uiteraard meerdere lezingen mogelijk zijn. Bij de analyse werd er gekozen voor het onderzoeken van 50 single issue comics, waarvan de helft van Marvel en de andere helft van DC Comics, maar het zou misschien ook relevante resultaten kunnen opleveren als er gefocust wordt op slechts één comicreeks. Op die manier kan er nog meer aandacht besteed worden aan de evolutie van bepaalde personages, zodat een oordeel niet voorbarig is, wat hier wel het geval kan zijn.

Omdat onze maatschappij razendsnel evolueert, is het belangrijk dit soort onderzoek regelmatig uit te voeren. Dat de superheld binnen honderd jaar nog steeds zal bestaan is zo goed als zeker. Welke vorm hij of zij dan zal aangenomen hebben, dat is dan weer een andere vraag. Als het gaat om de representatie van gender en seksuele diversiteit in comics is er zeker evolutie zichtbaar en voorgaand onderzoek rond gender in comics heeft al meerdere malen kunnen aantonen dat stereotypering van vrouwen in comics een ouderwets feit aan het worden is. De huidige maatschappij is er eentje die begaan is met de integratie van maatschappelijke minderheden, maar het is echter de vraag of dat genoeg is om voor verandering te zorgen. Is de wereld van de mainstream comics misschien wel te conservatief in haar werking?

74 6 Literatuurlijst Addis, M. E., & Mahalik, J. R. (2003). Men, masculinity, and the contexts of help seeking. American Psychologist 58, 5-14.

Alward, E. (1982). Superhero comic books. Serials Review, 33-38.

Bancroft, J. (2009). Human Sexuality and Its Problems. Londen: Churchill Livingstone.

Barker, M. (1989). Comics: Ideology, Power, and the Critics. Manchester: Manchester University Press.

Barrett, J. (2007). Transsexual and Other Disorders of Gender Identity. Oxford: Radcliffe Publishing.

Beere, C. A. (1990). Gender Roles: A Handbook of Tests and Measures. Westport: Greenwood Press.

Bell-Fysh, R. (2014, Augustus). Marvel vs. DC Comic Characters: How Different Are They? Opgehaald van Huffington Post: http://www.huffingtonpost.com/quora/marvel-vs-dc-comic- charac_b_5689075.html

Bogdan, R., & Taylor, S. J. (1998). Introduction to Qualitative Research Methods. Hoboken: Wiley.

Bongco, M. (2000). Reading Comics: Language, Culture, and the Concept of the Superhero in Comic Books. New York: Routledge.

Braiker, B. (2012, Mei 23). A Marvel X-Man has comics' first gay wedding as DC plans to out a hero. Opgehaald van The Guardian: http://www.theguardian.com/books/2012/may/23/marvel- gay-wedding-dc-hero

Bridges, R. (2013, Juni 26). How Do We Solve A Problem Like “Queerbaiting”? Opgehaald van Autostraddle: http://www.autostraddle.com/how-do-we-solve-a-problem-like-queerbaiting- on-tvs-not-so-subtle-gay-subtext-182718/

Brooker, W. (2001). Batman Unmasked: Analyzing a Cultural Icon. New York: Continuum.

Brooker, W. (2012, Mei 28). Batman can't come out as gay – his character relies on him being in denial. Opgehaald van The Guardian: http://www.theguardian.com/commentisfree/2012/may/28/batman-gay-character-relies- denial

Burr, V. (1995). An Introduction to Social Constructionism. Londen: Routledge.

Butler, J. (1990). Gender Trouble: Feminism and the Subversion of Identity. New York: Routledge.

Butler, J. (1993). Bodies that matter on the discursive limits of 'sex'. New York: Routledge.

Carrier, D. (2000). The Aesthetics of Comics. Pennsylvania: The Pennsylvania State University Press.

Connell, R. W., & Messerschmidt, J. W. (2005). Hegemonic Masculinity: Rethinking the Concept. Gender & Society, 829-859.

DC Comics. (2012, Juni 1). The Mystery Is Over. Opgehaald van DC Comics Blog: http://www.dccomics.com/blog/2012/06/01/the-mystery-is-over

75 DC Wikia. (2015). Earth 2. Opgehaald van DC Wikia: http://dc.wikia.com/wiki/Earth_2_Vol_1

DePalma, R., & Atkinson, E. (2008). Invisible Boundaries: Addressing Sexualities Equality in Children's Worlds. Stoke on Trent: Trentham.

Dhaenens, F. (2011). Gays on the Small Screen: A Queer Theoretical Study into Articulations of Queer Resistance in Contemporary Television Fiction. Gent: Academia Press.

Diamond, L. M. (2008). Female Bisexuality From Adolescence to Adulthood: Results From a 10-Year Longitudinal Study. Developmental Psychology, 5-14.

Doetinchem, D. v., & Hartung, K. (1974). Zum Thema Gewalt in Superhelden-Comics. Berlijn: Basis Verlag.

Dolstra, N. (2006). De relatie tussen genderrollen, sociale cognities en onveilig seksueel gedrag. Enschede: Universiteit Twente.

Donaldson, M. (1993). What Is Hegemonic Masculinity? Theory & Society, 643-657.

Edwards, T. (2014, Oktober 23). Young Avengers and Its Portrayal of Diversity. Opgehaald van The Artifice: http://the-artifice.com/young-avengers-diversity/

Ekins, R., & King, D. (2006). The Transgender Phenomenon. Londen: SAGE Publications.

Enke, F. (2013). The Education of Little Cis: Cisgender and the Discipline of Opposing Bodies. In S. Stryker, & A. Z. Aizura, The Transgender Studies Reader 2 (234–247). New York: Routledge.

Fingeroth, D. (2004). Superman on the Couch. What Superheroes really Tell us about ourselves and our Society. New York: Continuum.

Fürsich, E. (2009, April 1). In Defense of Textual Analysis. Journalism Studies, Vol. 10, 238-252.

Gauntlett, D. (2008). Media, Gender and Identity. Oxford: Routledge.

Goffman, E. (1979). Gender Advertisements. New York: Harper & Row.

Gynther, M. D., Davis, A. T., & Shake, L. G. (1991). The perception of attractiveness: What about the beholders? Journal of Clinical Psychology, 745-748.

Halberstam, J. J. (1998). Female Masculinity. Durham: Duke University Press.

Halberstam, J. J. (2005). In a Queer Time and Place: Transgender Bodies, Subcultural Lives. New York: New York University Press.

Hall, S. (1997). Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. Thousand Oaks: SAGE Publications.

Hughes, J. (2013, Januari 16). Comics Nominees Announced for the 24th GLAAD Media Awards. Opgehaald van Comics Alliance: http://comicsalliance.com/glaad-awards-comics-nominees- announced/

76 Inness, S. A. (1999). Tough Girls. Woman Warriors and Wonder Women in Popular Culture. Philadelphia: University of Pennsylvania Press.

Kimsey, C. M. (2011). Gender Bias and Stereotypes in Dystopian Young Adult Literature. Chapel Hill: University of North Carolina.

Klock, G. (2002). How to Read Superhero Comics and why. New York: Continuum.

Krijnen, T., & Van Bauwel, S. (2015). Gender and media. Representing, producing, consuming. Londen: Routledge.

LaTorre, R. A. (1979). Sexual Identity. Chicago: Nelson-Hall.

Lavin, M. R. (1998). Women in comic books. Serials Review, 93-100.

Lee, J. W. (2005). Gender Roles. New York: Nova Biomedical Books.

Lee, J. W. (2005). Psychology of Gender Identity. New York: Nova Science Publishers.

Lefèvre, P. (2011). Some Medium-Specific Qualities of Graphic Sequences. SubStance Vol. 40, 14-33.

Lippa, R. A. (2007). The relation between sex drive and sexual attraction to men and women: a cross- national study of heterosexual, bisexual, and homosexual men and women. Arch Sex Behav, 209-222.

Lippa, R. A. (2010). Sex differences in personality traits and gender-related occupational preferences across 53 nations: testing evolutionary and social-environmental theories. Arch Sex Behav, 619-636.

Macdonald, M. (2003). Representing Women. Myths of Femininity in the Popular Media. Londen: Arnold.

Marks, J. M., & Fraley, C. R. (2005). The Sexual Double Standard: Fact or Fiction? Sex Roles, 175-186.

McAllister, M. P., Sewell Jr. , E. H., & Gordon, I. (2001). Comics and Ideology. New York: Peter Lang.

McCloud, S. (1994). Understanding Comics: The Invisible Art. New York: HarperCollins.

McKee, A. (2003). Textual Analysis: A Beginner's Guide. Thousand Oaks: SAGE Publications.

McKenzie, B. (2010, Oktober). Differences Between Marvel and DC Comics. Opgehaald van Superhero Nation: http://www.superheronation.com/2010/11/09/differences-between-marvel-and-dc- comics/

Meng-Chuan Lai, Susan Shur-Fen Gau, & Yen-Nan Chiu. (2009). Non-heterosexuality: Contemporary Psychiatric Perspectives. Taiwanese Journal of Psychiatry, 104-119.

Money, J. (1985). Gender: History, Theory and Usage of the Term in Sexology and Its Relationship to Nature/Nurture. Journal of Sex & Marital Therapy, 71-79.

Mosher, D. L., & Sirkin, M. (1984). Measuring a macho personality constellation. Journal of Research in Personality, 150-163.

77 Mulvey, L. (1975). Visual Pleasure and Narrative Cinema. Screen, 6-18.

Nastasi, A. (2012, Juni 11). Gay Characters in Comics. Opgehaald van Flavorwire: http://flavorwire.com/298029/gay-characters-in-comics

Nestle, J., Howell, C., & Wilchins, R. A. (2002). GenderQueer: Voices from Beyond the Sexual Binary. New York: Alyson Books.

Oakley, A. (1972). Sex, Gender and Society. Farnham: Ashgate.

Osgood, C. E. (1979). Focus on Meaning: Explorations in Semantic Space. Den Haag: Mouton Publishers.

Peplau, L. A., & Garnets, L. D. (2000). A New Paradigm for Understanding Women’s Sexuality. Journal of Social Issues, 329-350.

Phellas, C. N. (2012). Researching Non-Heterosexual Sexualities. Farnham: Ashgate.

Quora. (2014, Augustus). What are the fundamental differences between the DC Comics and Marvel Comics characters and universes? Opgehaald van Quora: http://www.quora.com/What-are- the-fundamental-differences-between-the-DC-Comics-and-Marvel-Comics-characters-and- universes

Ridgeway, C. L., & Correll, S. J. (2004). Unpacking the Gender System. Gender & Society, 510-531.

Robbins, T. (2002, September). Gender Differences in Comics. Opgehaald van Image & Narrative: http://www.imageandnarrative.be/inarchive/gender/trinarobbins.htm

Robinson, L. S. (2004). Wonder Women: Feminisms and Superheroes. New York: Routledge.

Sandfort, T. (2005). Sexual orientation and gender: stereotypes and beyond. Arch Sex Behav, 595-611.

Seidman, S. (2003). The Social Construction of Sexuality. New York: Norton.

Sievers, M. A. (2003). Brains, Brawn and Breasts: How Women Are Depicted in Today's Action/Adventure Comic Books. Chapel Hill: University of North Carolina.

Slatton, B. C., & Spates, K. (2014). Hyper Sexual, Hyper Masculine? Gender, Race and Sexuality in the Identities of Contemporary Black Men. Burlington: Ashgate.

Storey, J. (2006). Cultural Theory and Popular Culture: an Introduction. New York: Pearson Education.

Things Matter. (2015, April 30). Women in refrigerators. Opgehaald van Things Matter: https://thingsmatterblog.wordpress.com/tag/women-in-refrigerators/

Van Domelen, D. (1998). What’s (not so) good in comics: Bad girl art ratings. Columbus: Ohio State University.

Vanwesenbeeck, I. (2009). Doing gender in sex and research. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.

Vanwesenbeeck, I. (2009). Seksuele diversiteit. In L. Gijs, Seksuologie (181-195). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

78 Warner, M. (1999). The Trouble with Normal: Sex, Politics, and the Ethics of Queer Life. New York: The Free Press.

Watson, L. (2014, Juli 20). DC Comics’ Diversity Crisis: Why the Status Quo Rules. Opgehaald van The Daily Beast: http://www.thedailybeast.com/articles/2014/07/20/dc-comics-diversity-crisis- why-the-status-quo-rules.html

Weeks, J. (1986). Sexuality. Londen: Psychology Press.

Wertham, F. (1954). Seduction of the Innocent. New York: Rinehart & Company.

West, C., & Zimmerman, D. H. (1987). Doing Gender. Gender & Society, 125-151.

White, B. (2014, Juli 16). A New God of Thunder Debuts In Thor this October. Opgehaald van Marvel: http://marvel.com/news/comics/22883/a_new_god_of_thunder_debuts_in_thor_this_octo ber

Widzer, M. E. (1977). The comic-book superhero: A study of the family romance fantasy. The Psychoanalytic Study of the Child, 565-603.

Willson, N. (1974). Majority Report: A Liberated Glossary-Guide to Feminist Writings. English Journal, 16-17.

Wood, S. (1974). The Poison Maiden & the Great Bitch: Female stereotypes in Marvel superhero comics. San Bernardino: CA: The Borgo Press.

Wright, B. W. (2001). Comic Book Nation. Baltimore: JHU Press.

Yep, G. A. (2003). The Violence of Heteronormativity in Communication Studies: Notes on Injury, Healing, and Queer World-Making. Journal of Homosexuality 45, 11-59.

Young, T. (1991). Are comic book super-heroes sexist? Sociology & Social Research, 218.

79 7 Primair bronnenmateriaal

Scott Lobdell, Brett Booth & Norm Rapmund. (2011, september). Teen Titans #1, DC Comics

Scott Lobdell, Brett Booth & Norm Rapmund. (2011, oktober). Teen Titans #2, DC Comics

Scott Lobdell, Brett Booth & Norm Rapmund. (2011, november). Teen Titans #3, DC Comics

Scott Lobdell, Brett Booth & Norm Rapmund. (2011, december). Teen Titans #4, DC Comics

Scott Lobdell, Brett Booth & Norm Rapmund. (2012, januari). Teen Titans #5, DC Comics

Kyle Higgins & Eddy Barrows. (2011, september). Nightwing #1, DC Comics

Kyle Higgins & Eddy Barrows. (2011, oktober). Nightwing #2, DC Comics

Kyle Higgins & Eddy Barrows. (2011, november). Nightwing #3, DC Comics

Kyle Higgins & Eddy Barrows. (2011, december). Nightwing #4, DC Comics

Kyle Higgins & Eddy Barrows. (2012, januari). Nightwing #5, DC Comics

James Robinson, Nicola Scott & Trevor Scott.(2012, mei). Earth 2 #1, DC Comics

James Robinson, Nicola Scott & Trevor Scott.(2012, juni). Earth 2 #2, DC Comics

James Robinson, Nicola Scott & Trevor Scott.(2012, juli). Earth 2 #3, DC Comics

James Robinson, Nicola Scott & Trevor Scott.(2012, augustus). Earth 2 #4, DC Comics

James Robinson, Nicola Scott & Trevor Scott.(2012, oktober). Earth 2 #5, DC Comics

Brian Azzarello & Cliff Chiang. (2011, november). Wonder Woman #1, DC Comics

Brian Azzarello & Cliff Chiang. (2011, december). Wonder Woman #2, DC Comics

Brian Azzarello & Cliff Chiang. (2012, januari). Wonder Woman #3, DC Comics

Brian Azzarello & Cliff Chiang. (2012, februari). Wonder Woman #4, DC Comics

Brian Azzarello & Cliff Chiang. (2012, maart). Wonder Woman #5, DC Comics

J.H. Williams III & W. Haden Blackman. (2011, november). Batwoman #1, DC Comics

J.H. Williams III & W. Haden Blackman. (2011, december). Batwoman #2, DC Comics

J.H. Williams III & W. Haden Blackman. (2012, januari). Batwoman #3, DC Comics

80 J.H. Williams III & W. Haden Blackman. (2012, februari). Batwoman #4, DC Comics

J.H. Williams III & W. Haden Blackman. (2012, maart). Batwoman #5, DC Comics

Brian Michael Bendis, David Marquez, Justin Ponsor. (2014, juli). Miles Morales: Ultimate Spider-Man #1, Marvel Comics

Brian Michael Bendis, David Marquez, Justin Ponsor. (2014, juli). Miles Morales: Ultimate Spider-Man #2, Marvel Comics

Brian Michael Bendis, David Marquez, Justin Ponsor. (2014, september). Miles Morales: Ultimate Spider-Man #3, Marvel Comics

Brian Michael Bendis, David Marquez, Justin Ponsor. (2014, oktober). Miles Morales: Ultimate Spider- Man #4, Marvel Comics

Brian Michael Bendis, David Marquez, Justin Ponsor. (2014, november). Miles Morales: Ultimate Spider-Man #5, Marvel Comics

Matt Fraction, David Aja & Javier Pulido. (2012, oktober). Hawkeye #1, Marvel Comics

Matt Fraction, David Aja & Javier Pulido. (2012, november). Hawkeye #2, Marvel Comics

Matt Fraction, David Aja & Javier Pulido. (2012, december). Hawkeye #3, Marvel Comics

Matt Fraction, David Aja & Javier Pulido. (2013, januari). Hawkeye #4, Marvel Comics

Matt Fraction, David Aja & Javier Pulido. (2013, februari). Hawkeye #5, Marvel Comics

Jason Aaron, Russell Dauterman & Jorge Molina. (2014, december). Thor #1, Marvel Comics

Jason Aaron, Russell Dauterman & Jorge Molina. (2015, januari). Thor #2, Marvel Comics

Jason Aaron, Russell Dauterman & Jorge Molina. (2015, februari). Thor #3, Marvel Comics

Jason Aaron, Russell Dauterman & Jorge Molina. (2015, maart). Thor #4, Marvel Comics

Jason Aaron, Russell Dauterman & Jorge Molina. (2015, april). Thor #5, Marvel Comics

Marguerite Bennett, Stephanie Hans, Aaron Kim Jacinto & Israel Silva. (2016, april). Angela : Queen of Hel #1, Marvel Comics

Marguerite Bennett, Stephanie Hans, Aaron Kim Jacinto & Israel Silva. (2016, mei). Angela : Queen of Hel #2, Marvel Comics

Marguerite Bennett, Stephanie Hans, Aaron Kim Jacinto & Israel Silva. (2016, juni). Angela : Queen of Hel #3, Marvel Comics

81 Marguerite Bennett, Stephanie Hans, Aaron Kim Jacinto & Israel Silva. (2016, juli). Angela : Queen of Hel #4, Marvel Comics

Marguerite Bennett, Stephanie Hans, Aaron Kim Jacinto & Israel Silva. (2016, augustus). Angela : Queen of Hel #5, Marvel Comics

Kieron Gillen & Jamie McKelvie. (2013, maart). Young Avengers #1, Marvel Comics

Kieron Gillen & Jamie McKelvie. (2013, april). Young Avengers #2, Marvel Comics

Kieron Gillen & Jamie McKelvie. (2013, mei). Young Avengers #3, Marvel Comics

Kieron Gillen & Jamie McKelvie. (2013, juni). Young Avengers #4, Marvel Comics

Kieron Gillen & Jamie McKelvie. (2013, juli). Young Avengers #5, Marvel Comics

82 8 Bijlagen

83