Wilhelminastraat, Numansdorp, Gemeente

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

K. van Kappel J. Holl

2

Colofon

ADC Rapport 2307

Wilhelminastraat, Numansdorp, Cromstrijen Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Auteurs: K. van Kappel en J. Holl

In opdracht van: Aveco de Bondt

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 29 april 2010 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie: drs. J. Huizer

ISBN 978-94-6064-298-2

ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email [email protected]

3

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Algemeen 7 1.2 Doelstelling en vraagstelling 7 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Methoden 7 2.2 Resultaten 8 3 Inventariserend Veldonderzoek 10 3.1 Methoden 10 3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03) 10 3.3 Interpretatie 11 4 Conclusies 11 5 Aanbeveling 11 Literatuur 12 Lijst van afbeeldingen 12 Lijst van tabellen 12

Bijlage 1 Boorgegevens Bijlage 2 Boorkolommen

4

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Zuid-Holland Gemeente: Cromstrijen Plaats: Numansdorp Toponiem: Wilhelminastraat Kaartblad: 43 O Coördinaten: 89.168/415.889; 89.221/415.886; 89.220/415.866; 89.167/415.863 Bevoegde overheid: Gemeente Cromstrijen ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 40561 ADC-projectcode: 4120364 Periode van uitvoering: April 2010 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

5

Samenvatting

In opdracht van Aveco de Bondt heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Wilhelminastraat in Numansdorp (gemeente Cromstrijen). In het plangebied zal de huidige bebouwing gesloopt worden en zullen er nieuwe woningen gebouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische waarden verwacht in de top van het Hollandveen Laagpakket en in de top van het Laagpakket van Walcheren.

Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd.

Tijdens het booronderzoek zijn zowel in de top van het Hollandveen als in de top van het Laagpakket van Walcheren geen intacte bodem en geen archeologische indicatoren aangetroffen

ADC ArcheoProjecten adviseert daarom om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

6

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 - heden MiddeleeuwenMiddeleeuwen:: 450 – 1500 na Chr. Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr. Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr. Romeinse tijd : 12 voor Chr. – 450 na Chr. Laat Romeinse tijd 270 - 450 na Chr. Midden Romeinse tijd 70 - 270 na Chr. Vroeg Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr. IJzertijd : 800 – 12 voor Chr. Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr. Midden IJzertijd 500 - 250 voor Chr. Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr. Bronstijd : 2000 - 800 voor Chr. Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr. Midden Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr. Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr. Neolithicum (Jonge Steentijd) : 5300 – 2000 voor Chr. Laat Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr. Midden Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr. Vroeg Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr. Mesolithicum (Midden Steentijd)Steentijd):: 8800 – 4900 voor Chr. Laat Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr. Midden Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr. Vroeg Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr. Paleolithicum (Oude Steentijd)Steentijd):: tot 8800 voor Chr. Laat Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr. Midden Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr. Vroeg Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

7

1 Inleiding

1.1 Algemeen In opdracht van Aveco de Bondt heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Wilhelminastraat in Numansdorp (gemeente Cromstrijen). In het plangebied zal de huidige bebouwing gesloopt worden en zullen er nieuwe woningen gebouwd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het omschreven gebied. Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek.

Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW. 1 Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 19 april 2010 en het booronderzoek op 21 april 2010. Meegewerkt hebben: K. van Kappel (fysisch geograaf), L. Haaring (fysisch geograaf), J. Holl (prospector) en J. Huizer (senior prospector).

2 Bureauonderzoek

2.1 Methoden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureauonderzoek wordt gerapporteerd conform LS06.

Het onderzoek bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn de volgende werkzaamheden verricht: - afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik - beschrijving van de huidige situatie - beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen - beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo gedetailleerd mogelijk aangegeven.

1 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door J. Holl, prospector op 15 april 2010 en geaccordeerd door J. Huizer, senior prospector.

8

2.2 Resultaten 2.2.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) Het plangebied ligt aan de Wilhelminastraat en heeft een oppervlakte van 1250 m 2. Het wordt begrensd door de Wilhelminastraat aan de zuidkant, door de Prins Clausstraat en de Oranjestraat aan de west- en oostkant en in het noorden door de achtertuinen van de Prins Clausstraat en Oranjestraat. De exacte locatie is weergegeven in afbeelding 2.

Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 400 m rondom het plangebied.

In het plangebied is nieuwbouw gepland. Hierbij zal een gebied met een oppervlakte van 1250 m 2 worden bebouwd en vergraven. Op de locatie zullen rijtjeswoningen worden gebouwd. Deze woningen zullen worden onderheid met heipalen van circa 10 m lengte. Het is niet bekend of kelders onder de woningen komen. De maximale vergravingsdiepte bedraagt 1,0 m –mv.

De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

2.2.2 Beschrijving van de huidige situatie (LS02) In het plangebied bevinden zich momenteel woningen. Rondom de bebouwing liggen tuinen. Uit het uitgevoerde booronderzoek is gebleken dat op circa 130 cm –mv het grondwater is aangetroffen. De bestaande woningen zijn onderheid en hebben geen kelders. Het terrein is vrij toegankelijk.

2.2.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:

Bron HHHistorischeHistorische situatie Kadastrale minuut uit 1811-1832 2 Gebied in gebruik als weiland Bonnekaart 1879 3 In gebruik als weiland Bonnekaart 1894, 1904 en 1921 4 Oostelijk deel van het plangebied lijkt bebouwd, overige deel in gebruik als weiland Topografische kaart 1940 5 Weiland Topografische kaart 1959 6 Huidige bebouwing gerealiseerd

Het plangebied bevindt zich juist ten zuidwesten van het centrum van Numansdorp. Numansdorp is de samenstelling van dorp en de persoonsaanduiding Numan, naar de ambachtsheer Gerrit Numan, die in 1492 de uitgestrekte gorzen en slikken ten westen van het Oudeland van in erfpacht had gekregen.7

Vanaf in ieder geval het begin van de 19 e eeuw tot en met 1894 is het plangebied onbebouwd en in gebruik als weiland. Vanaf ongeveer 1894 tot 1904 is het oostelijke deel van het plangebied bebouwd. Het overige deel van het plangebied is in gebruik als weiland, zie afb. 3. in het begin van de 20 ste eeuw is deze bebouwing gesloopt. Waarschijnlijk is vanaf halverwege de 20 ste eeuw het gehele plangebied bebouwd. Door deze bebouwing heeft bodemverstoring opgetreden. In welke mate dit gebeurd is, wordt niet duidelijk.

2.2.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron IIInformatieInformatie Geologie 8 Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op Laagpakket van Wormer (A0.3b) Geomorfologie 9 Gekarteerd als bebouwd, maar waarschijnlijk vlakte van getij- afzettingen (2M35)

2 http://www.watwaswaar.nl 3 Bureau Militaire Verkenningen 1879. 4 Bureau Militaire Verkenningen 1894, 1904 en 1921. 5 Bureau Militaire Verkenningen 1940. 6 Bureau Militaire Verkenningen 1959. 7 Van Berkel & Samplonius 2006 8 Rijks Geologische Dienst 1967 9 http://www.alterra.nl.

9

Bron IIInformatieInformatie Bodemkunde 10 Gekarteerd als bebouwd, maar waarschijnlijk kalkrijke poldrvaaggronden met zware zavel (Mn25A – VI). Het gemiddeld hoogste grondwaterstand is vastgesteld tussen 40 en 80 cm –mv en de gemiddeld laagste grondwaterstand is > 120 cm -mv

Het plangebied bevindt zich in de . Tijdens de laatste IJstijd, het Weichselien (ongeveer 150.000 – 11.000 jaar geleden), werd door de wind een dik pakket zand afgezet. Ter hoogte van Numansdorp ligt dit dekzand op een diepte van circa 10 meter beneden het maaiveld. In de noordelijke helft van de Hoeksche Waard stroomden in deze tijd de Rijn en de Maas. Hier liggen dus rivierafzettingen (grof zand en grind) in de ondergrond.

Vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden brak een relatief warme periode aan. Door de temperatuurstijging smolt het landijs en steeg de zeespiegel. Door stijging van zee- en grondwater werd het gebied drassig en ontstonden er moerassen. In deze periode is het veen ontstaan (Basisveen); veelal een laag van een halve meter dik. De Rijn en Maas stroomden nog steeds door een deel van de Hoeksche waard. Net als nu was er toen ook een stelsel van verschillende geulen die zich vertakten en soms weer samenkwamen.

In het Atlanticum, circa 7000 v. Chr., nam de invloed van de zee weer sterk toe waarbij grote delen van het Basisveen zijn geërodeerd of overstroomd waarbij zeeklei is afgezet. Dit pakket wordt het Laagpakket van Wormer genoemd. Na vermindering van de mariene invloed in het vroege Subboreaal, ongeveer het begin van de IJzertijd (rond 800 v. Chr.), werd het gebied minder vaak overstroomd door de zee en de grote rivieren. De begroeiing kon zich ongestoord ontwikkelen tot een uitgestrekt moerasgebied en er ontstond een dik veenpakket (Hollandveen). Later kreeg de zee weer meer invloed op het gebied. Vanuit de monding van de Maas drong de zee binnen, met name tijdens stormvloeden. Hierbij werd in het veengebied zand en klei afgezet; vermoedelijk ook al in de IJzertijd rond 500 v. Chr., en zeker in de Late Middeleeuwen (Laagpakket van Walcheren). Het fijne zand is afgezet in getijdengeulen en op zandplaten; kleiafzettingen kunnen in het algemeen worden aangetroffen in toenmalige overstromingsgebieden. 11

Bodemkundig gezien bevinden zich waarschijnlijk kalkrijke poldervaaggronden in het plangebied. Dit zijn gronden waarin (nog) weinig of geen bodemvorming heeft opgetreden. Bij poldervaaggronden bestaat het profiel uit klei of zavel; veen komt niet binnen 80 cm –mv voor. 12

In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Bron OOOmschrijvingOmschrijving Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Lage kans op archeologisch sporen Archeologische beleidsadvieskaart Hoeksche Waard 13 Middelhoge archeologische verwachting. Het plangebied bevindt zich volgens de beleidsadvieskaart niet in de historische kern. Archeologische Monumenten Kaart (AMK) geen waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie geen Systeem) vondstmeldingen ARCHISII geen onderzoeksmeldingen ARCHISII geen

Volgens de CHS (Cultuurhistorische Hoofdstructuur) geldt er voor het plangebied een lage kans op archeologische sporen. Volgens de meer verfijnde archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de Hoeksche Waard heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachting en moet worden gestreefd naar behoud in situ . Van het plangebied en de directe omgeving van het plangebied zijn in ARCHIS geen meldingen bekend.

De ligging van de bekende archeologische waarden is weergegeven in afb. 4.

2.2.5 Gespecificeerde verwachting (LS05) Op grond van de verzamelde archeologische en aardwetenschappelijke informatie is de volgende gespecificeerde verwachting opgesteld.

Aan de hand van gegevens uit de omgeving van het plangebied, alsmede de aardwetenschappelijke gegevens van het plangebied, kunnen archeologische resten vanaf de IJzertijd verwacht worden in de

10 Stichting voor Bodemkartering 1960. 11 De Mulder e.a., 2003 12 Berendsen 1997. 13 Huizer, Benjamins & van der A , 2009; conceptfase

10

top van het aanwezige veen (Hollandveen). Dit pakket veen is afgedekt door het Laagpakket van Walcheren en wordt vanaf circa 400 cm –mv verwacht. De archeologische laag bestaat uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardwerk, metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. Ze zijn bovendien afgedekt door recentere kleiafzettingen en buiten het bereik van moderne landbouwactiviteiten gebleven. Mogelijk is de top van het veen echter geërodeerd tijdens de afzetting van het Laagpakket van Walcheren. Eventuele archeologische resten zullen in dat geval verdwenen zijn.

Aan en direct onder het maaiveld kunnen archeologische resten verwacht uit de Nieuwe Tijd die verband houden met de dorpskern van Numansdorp. Organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil (1 m – mv) heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type indicatoren (aardwerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. Het complextype en de omvang van eventuele archeologische resten kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens.

Door de aanwezigheid van bebouwing in het plangebied, is de bodem verstoord. In welke mate dit gebeurd is, is nog niet duidelijk.

3 Inventariserend Veldonderzoek

3.1 Methoden De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.

3.1.1 Booronderzoek (VS03) In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.

Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.

Er zijn 5 boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd. De boringen zijn uitgevoerd met een 7 cm Edelmanboor en een 3 cm guts. De boringen zijn tot gemiddeld circa 410 cm en maximaal 450 cm onder het maaiveld.

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 14 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie met een nauwkeurigheid van 2 m door inmeten met een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden.

3.2 Resultaten Booronderzoek (VS03) De locatie van de boringen is weergeven in afb. 5. Een lithologische beschrijving van de boringen is bijgevoegd in bijlage 1.

De onderkant van het profiel in boring 3 en 4 bestaat uit kalkloos, bruin veen. Het veen is niet veraard. Het veen is aangetroffen op een diepte van 430 cm –mv in boring 3 en op 380 cm –mv in boring 4. De overgang van het veenpakket naar de bovenliggende laag is zeer scherp. Het veenpakket wordt afgedekt door een tamelijk heterogeen pakket bestaande uit matig fijn, blauwgrijs tot grijs, kalkrijk, zwak siltig zand. Het zand bevat af en toe een inschakeling van weinig klei- /siltlagen en is her en der zwak humeus met plantenresten. Richting de top van dit pakket wordt het zand siltiger.

14 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.

11

In boring 1, 2 en 5 is dit zandpakket de onderkant van het profiel. De minimale diepte waarop de top van deze laag is aangetroffen is 70 cm –mv (boring 3) en de maximale diepte is 120 cm –mv (boring 4). De top van het profiel bestaat in boring 1 t/m 4 uit matig zandige tot sterk siltige grijsbruine kalkrijke klei. De klei is vlekkerig en bevat sporen baksteen en sintels. In boring 5 bestaat de top uit zwak siltig zand met vlekken en restanten van baksteen en sintels. De dikte van deze toplaag is gemiddeld 100 cm.

Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem.

3.3 Interpretatie Het onderste pakket in boring 3 en 4 wordt geïnterpreteerd als het Hollandveen Laagpakket (onderdeel van de Formatie van Nieuwkoop). De plantenresten zijn nog herkenbaar en het veen heeft een bruine kleur. Veen dat lange tijd aan het oppervlak heeft gelegen wordt blootgesteld aan zuurstof en zal oxideren waardoor het veen veraardt en zwart van kleur wordt. Aangezien hier het veen bruin van kleur is en de plantenresten nog herkenbaar zijn kan geconcludeerd worden dat het veen niet aan zuurstof blootgesteld is geweest. Op het veen is een zandpakket afgezet. Gezien de scherpe overgang van het veen naar het bovenliggende zandpakket zal de top van het veenpakket geërodeerd zijn. Vanwege de dikte en het heterogene karakter van het zandpakket wordt deze laag geïnterpreteerd als wad- en kwelderafzettingen die behoort tot het Laagpakket van Walcheren. Her en der in deze laag is een silt- of kleilaagje aanwezig waarin wat plantenresten voorkomen en die licht humeus zijn. De klei en siltlaagjes zijn afgezet onder rustigere omstandigheden dan het zand. Door perioden met minder zeeinbraken kon plantengroei en biologische activiteit plaatsvinden waardoor deze laagjes licht humeus zijn geworden. Het hele pakket is continu onder natte omstandigheden afgezet waardoor geconcludeerd kan worden dat het niet geschikt is geweest om in cultuur te nemen. De top van het pakket bestaat ook uit afzettingen die behoren tot het Laagpakket van Walcheren. Gezien het vlekkerige karakter en de aanwezigheid van baksteenresten en sintels kan geconcludeerd worden dat deze laag verstoord is. In boring 5 bestaat de toplaag uit een opgebracht zandlichaam.

4 Conclusies

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? Op basis van het bureauonderzoek werden archeologische waarden verwacht in de top van het Hollandveen Laagpakket en in de top van het Laagpakket van Walcheren. Tijdens het booronderzoek is zowel in de top van het Hollandveen als in de top van het Laagpakket van Walcheren geen intacte bodem en geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? In het plangebied zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden.

De volgende onderzoeksvragen zijn daarom niet meer relevant.

In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?

Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Er is geen nader archeologisch onderzoek nodig.

5 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten

12

voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

Literatuur

Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland . Van Gorcum, Assen Berkel, G., van & K. Samplonius 2006: Nederlandse plaatsnamen, herkomst en historie. Uitgeverij het Spectrum. Bureau Militaire Verkenningen, verschillende jaargangen (1879, 1894, 1904 en 1921): `Zuid-Beyerland, blad 562 , 1:25.000 . Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO- rapport, NITG 05-043-A). Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden . Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Huizer, J. , M. Benjamins, S. van der A 2009: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Hoeksche Waard . ADC ArcheoProjecten, rapportnummer H034. Conceptfase Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104 , Delft. Rijks Geologische Dienst, 1967: Geologische kaart van Nederland 1:25.000: Willemstad 43 oost . Stichting voor Bodemkartering, 1960: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad NR 43 Oost Willemstad. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek . Gouda (SIKB uitgave). Vos, P.C. & R.M. van Heeringen, 1997: Holocene geology and occupation history of the Province of Zeeland (SW ). In: M.M. Fischer (red.), Holocene evolution of Zeeland (SW Netherlands) . Haarlem (Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen, 5), 93-109. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 1 West-Nederland 1839-1859 , Groningen.

Lijst van afbeeldingen

Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied en boorpunten Afb. 3 Bonnekaart 1879 Afb. 4 Cultuur Historische Kaart Zuid-Holland

Lijst van tabellen

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

13

PIERSHILPIERSHILPIERSHIL MIJNSHEERENLANDMIJNSHEERENLAND WESTMAASWESTMAAS WESTMAASWESTMAAS MAASDAMMAASDAM

KLAASWAALKLAASWAAL 420000

ZUIDZUID BEIJERLANDBEIJERLAND

STRIJENSTRIJENSTRIJEN

NUMANSDORPNUMANSDORPNUMANSDORP 88

NN WILLEMSTADWILLEMSTAD NBNB OOLTGENSPLAATOOLTGENSPLAATOOLTGENSPLAAT 88 410000 KLUNDERTKLUNDERTKLUNDERT 000 5000m5000m5000m

HEIJNINGENHEIJNINGEN AK 19-4-2010 AK KK AK 19-4-2010 AK KK 19-4-2010 AK KK AK 19-4-2010 AK KK AK 19-4-2010 AK KK AK 19-4-2010 AK KK AK 19-4-2010 AK KK 19-4-2010 AK KK bron: Geodan 19-4-2010 AK KK 80000 90000 OUDEMOLENOUDEMOLENOUDEMOLEN NB NBNB

Afb. 1 Locatie van het plangebied

14

416000 415900 Oranjestraat

3 2 8 4 1 5 Wilhelminastraat

NN 415800

000 25m25m25m KK 22-4-2010 KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK 22-4-2010 KK 89200 89300

Legenda

Plangebied

Boorpunten

Afb. 2 Detailkaart van het plangebied en boorpunten

15

NN

415700 415800 415900 416000 416100

000 50m50m50m

KK 19-4-2010 KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK KK 19-4-2010 KK 19-4-2010 KK 89000 89100 89200 89300 89400

Legenda

Plangebied

Afb. 3 Bonnekaart 1879

16

NN

000 50m50m50m 415700 415800 415900 416000 KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK 22-4-2010 KK KK 22-4-2010 KK 89100 89200 89300 89400

Legenda ARCHIS-meldingen (bijgewerkt jan.'10)

Zeer grote trefkans op archeologische sporen Paleolithicum Mesolithicum Redelijke tot grote trefkans op archeologische sporen Neolithicum Lage kans op archeologische sporen Bronstijd IJzertijd Zeer grote trefkans op archeologische sporen Vroeg-Romeinse tijd (historische stads- of dorpskern) Midden-Romeinse tijd AMK-terrein van archeologische betekenis Laat-Romeinse tijd AMK-terrein van archeologische waarde Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen AMK-terrein van hoge archeologische waarde Nieuwe Tijd Recent AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde Datering onbekend Locatie plangebied

Afb. 4 Cultuur Historische Kaart Zuid-Holland

Bijlage 1 Boorgegevens

ADC ArcheoProjecten Rapport 2307 2307 Rapport ArcheoProjecten ADC

nummer nummer coordinaatx (m) coordinaaty (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm mv)onder ondergrens (cm mv)onder grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen bodemhorizonten overig

1 89.212 415.874 matig zandig; weinig baksteen; 0 40 klei grijs-; bruin; kalkrijk bouwvoor; omgewerkte grond zwak humeus weinig sintels licht-; grijs-; weinig 40 80 klei matig zandig kalkrijk spoor schelpmateriaal bruin; roestvlekken weinig 80 100 zand sterk siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk spoor schelpmateriaal roestvlekken matig siltig; weinig 100 150 zand matig fijn licht-; grijs; kalkrijk zeer fijne schelpfragmentjes; spoor schelpmateriaal zwak grindig roestvlekken zwak siltig; 150 200 zand matig fijn grijs; kalkrijk zeer fijne schelpfragmentjes; spoor schelpmateriaal zwak humeus C-horizont; geheel zeer fijne schelpfragmentjes, boring vastgelopen op zand, gat 200 400 zand zwak siltig matig fijn grijs; kalkrijk gereduceerd ingestort; guts gebruikt 2 89.198 415.883 matig zandig; donker-; spoor baksteen; spoor 0 110 klei zwak grindig; kalkarm omgewerkte grond bruin-; grijs; sintels matig humeus licht-; bruin-; weinig 110 140 zand sterk siltig matig fijn kalkarm grijs; roestvlekken 140 160 zand zwak siltig matig fijn grijs; kalkrijk 160 400 zand zwak siltig matig fijn donker-; grijs; kalkrijk 3 89.181 415.885 sterk zandig; donker-; weinig baksteen; 0 50 klei kalkrijk bouwvoor; omgewerkte grond matig humeus bruin-; grijs; weinig puinresten weinig 50 70 zand sterk siltig matig fijn bruin-; grijs; kalkrijk omgewerkte grond roestvlekken weinig C-horizont; Numansdorp Wilhelminastraat Numansdorp 70 110 zand sterk siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk roestvlekken roestvlekken weinig C-horizont; 110 120 zand matig siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk roestvlekken roestvlekken weinig C-horizont; 120 140 zand zwak siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk roestvlekken roestvlekken C-horizont; geheel 140 160 zand zwak siltig matig fijn grijs; kalkrijk gereduceerd zwak siltig; 160 210 zand matig fijn bruin-; grijs; kalkrijk zwak humeus 210 430 zand zwak siltig matig fijn blauw-; grijs; kalkrijk spoor kleilagen; enkele zeer dunne siltlaagjes en enkele zeer 1

ADC ArcheoProjecten Rapport 2307 2307 Rapport ArcheoProjecten ADC

nummer nummer coordinaatx (m) coordinaaty (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm mv)onder ondergrens (cm mv)onder grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen bodemhorizonten overig

dunne humeuze laagjes; ondergrens erosief 430 450 veen mineraalarm bruin; kalkloos houtresten; niet veraard 4 89.173 415.871 zwak zandig; spoor baksteen; spoor 0 80 klei bruin-; grijs; kalkarm spoor gele vlekken; spoor grijze vlekken; omgewerkte grond zwak humeus sintels sterk siltig; donker-; 80 120 klei zwak grindig; kalkrijk spoor baksteen spoor gele vlekken; spoor grijze vlekken bruin-; grijs; sterk humeus weinig 120 140 zand zwak siltig matig fijn bruin-; grijs; kalkrijk roestvlekken 140 380 zand zwak siltig matig fijn grijs; kalkrijk zeer homogeen pakket, erosieve ondergrens 380 400 veen mineraalarm bruin; kalkloos houtresten; niet veraard 5 89.184 415.872 zwak siltig; matig spoor 0 20 zand bruin-; grijs; kalkrijk bouwzand, tuintje; bouwvoor; omgewerkte grond zwak humeus fijnmatig fijn roestvlekken licht-; bruin-; spoor 20 80 zand zwak siltig matig fijn kalkloos bouwvoor; omgewerkte grond; bouwzand, kleibrokken grijs; roestvlekken licht-; bruin-; 80 100 zand zwak siltig matig grof kalkrijk bouwvoor; omgewerkte grond grijs; sterk siltig; donker-; 100 120 klei matig fijn kalkrijk omgewerkte grond; modeern glas; spoor plantenresten matig humeus blauw-; grijs; sterk siltig; donker-; 120 140 zand matig fijn kalkrijk spoor plantenresten; wad-kwelderafz zwak humeus blauw-; grijs; licht-; bruin-; spoor 140 180 zand zwak siltig matig fijn kalkrijk grijs; roestvlekken zwak siltig; 180 400 zand matig fijn donker-; grijs; kalkrijk zwak humeus

Numansdorp Wilhelminastraat Numansdorp

2

Bijlage 2 Boorkolommen

opname: 1 opname: 2 lithologie lithologie kleur kleur 0 horizont 0 horizont

grbr 40

dobrgr ligrbr 80

ligr 100 110

ligr librgr 140 150 gr 160

gr

200

dogr

gr Cr

400 400

ADC ArcheoProjecten Rapport 2307 Cromstrijen Wilhelminastraat Bijlage 2 Boorkolommen

opname: 3 opname: 4 lithologie kleur horizont lithologie kleur 0 horizont 0

dobrgr brgr 50

brgr 70 80

ligr Cg dobrgr 110 120 ligr Cg 120 ligr Cg brgr 140 140

gr Cr 160

brgr

210

gr

blgr

380

br 400

430

br 450

ADC ArcheoProjecten Rapport 2307 Cromstrijen Wilhelminastraat Bijlage 2 Boorkolommen

opname: 5 leem, siltig

klei, kleiig lithologie kleur 0 horizont

brgr 20 grind, grindig

librgr veen, humeus

80 omgewerkt librgr 100

doblgr De kleur van het sediment staat in 120 kleine letters rechts van de kolommen. doblgr Achtereen volgens worden de intensiteit, 140 de bijkleur en de hoofdkleur vermeld. Minimaal wordt de hoofdkleur vermeld. De gebruikte codes zijn: librgr li = licht 180 bl = blauw br = bruin gr = grijs De bodems zijn beschreven volgens de handleiding bodemgeografisch onderzoek van het DLO-Staringcentrum. Daarin worden horizonten (in hoofdletters gecodeerd) en kleine-letter toevoegingen onderscheidden. De codes staan rechts naast de boorkolommen. De gebruikte lettercodes zijn: C = C horizont: Minerale of moerige dogr horizont die weinig of niet is veranderd door bodemvorming, waarbij een O-, A-, E- of B-horizont wordt gevormd. Doorgaans zijn de bovenliggende horizonten uit soortgelijk materiaal ontstaan. g = roestvlekken r = geheel gereduceerd

400

Legenda (getekend volgens NEN5104)

zand, zandig

ADC ArcheoProjecten Rapport 2307 Cromstrijen Wilhelminastraat