Hildegard Lächert of bloedige Brigitta?

Het beeld van de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadiger in de pers net na de Tweede Wereldoorlog en in de Koude Oorlog.

Hermine Ryan-Braunsteiner (linksonder) omringd door de pers. Bron: De Volkskrant, 27 November 1975

Masterscriptie Student : Simone Geurts Studentnummer : 11343141 E-mail : [email protected] Master : Geschiedenis – Duitslandstudies Begeleider : Mw. Dr. Christina Morina Tweede lezer : Dhr. Dr. Moritz Föllmer Inleverdatum : 28.05.2018

Inhoudsopgave INLEIDING ...... 3 1. VROUWEN ALS DADER ...... 8 1.1. RAVENSBRÜCK EN MAJDANEK ...... 10 1.1.1 Ravensbrück ...... 10 1.1.2 Majdanek ...... 12 1.2. AUFSEHERINNEN ...... 14 1.2.1 Fasen van rekruteren ...... 15 1.2.2 Dagelijkse werkzaamheden en daden ...... 18 1.3 DE PROCESSEN ...... 20 2. EERSTE RAVENSBRÜCK-PROCES ...... 22 2.1 VAN ACCEPTATIE NAAR IRRITATIE: DE BONDSREPUBLIEK EN DE OPVALLENDE DESINTERESSE IN HET PROCES ...... 22 2.2 ANTIFASCISME EN ENTNAZIFIZIERUNG: DE DDR EN HET GEBREK AAN SCHULD ...... 25 2.3 BELEREN EN BESTRAFFEN: DE VERENIGDE STATEN EN DE PROCESSEN VOOR DE GEALLIEERDE SLACHTOFFERS ...... 27 2.4 BESTRAFFEN EN ONTKENNEN: GROOT-BRITTANNIË ALS RECHTER VAN HET PROCES EN IN ONTKENNING OVER DE SLACHTOFFERS ...... 30 2.5 BEZET EN VERZET: NEDERLAND ALS VERZETSHELD EN VRIJ VAN SCHULD ...... 33 3. DERDE MAJDANEK-PROCES ...... 36 3.1 VRIJSPRAAK 1979 ...... 36 3.1.1 Van irritatie naar onbegrip: de Bondsrepubliek en de onvrede over het eigen proces ..... 36 3.1.2 De eeuwigdurende strijd tegen het fascisme: de DDR zonder ontwikkeling ...... 41 3.1.3 Onzichtbaar bondgenootschap en erkenning: een streep onder het bestraffen in de Verenigde Staten en aandacht voor Joodse slachtoffers ...... 45 3.1.4 Argwanend en moordende Aufseherin: Groot-Brittannië voorzichtig met de Bondsrepubliek en vrouw als gewetenloze moordenaar ...... 47 3.1.5 Van ontkenning naar erkenning: aandacht voor Joodse slachtoffers en vragen over schuld in Nederland ...... 50 3.2 VONNIS 1981 ...... 53 3.2.1 Onbegrip en ontevredenheid: De Bondsrepubliek en het proces zonder gerechtigheid .... 53 3.2.2 Antifascisme en kritiek: de DDR nog altijd in strijd tegen het fascisme en kritisch over de Bondsrepubliek ...... 56 3.2.3 Bondgenoot maar toch kritisch: de Verenigde Staten en de kritiek op het proces ...... 58 3.2.4 Vrouwen als gewetenloze moordenaar: Groot-Brittannië en het beeld van Braunsteiner en Lächert ...... 61 3.2.5 De merrie en bloedige Brigitta: Nederland en het beeld van de terechtstaande Aufseherinnen ...... 63 CONCLUSIE ...... 66 LITERATUUR ...... 69

2 Inleiding “Wir haben alle Angst vor der Presse. Da wird so viel Verkehrtes geschrieben.”1 Deze uitspraak uitte Charlotte Mayer na een dag in de rechtszaal tijdens het West-Duitse Majdanek- proces. Charlotte Mayer was één van de voormalig Aufseherinnen2 die terecht stonden tijdens dit proces. Het lange proces, dat plaatsvond van 25 november 1975 tot 30 juni 1981, was het eerste West-Duitse proces waarbij vrouwelijk concentratiekamppersoneel terecht stond en trok veel media-aandacht. Of de pers daadwerkelijk foutieve dingen over de vrouwen schreef is nog maar de vraag, maar Duitse vrouwen die terecht stonden na de Tweede Wereldoorlog, werden wel regelmatig als beestachtig en onvrouwelijk afgeschilderd in de media.3 De meeste van deze vrouwen waren van gewone en eenvoudige komaf, maar werden als sadistisch wezen beschouwd omdat mensen ze niet begrepen en zich niet konden identificeren met deze vrouwen. Zij pasten immers niet in het beeld van de zachte, zorgzame vrouw en opvoedende moeder en verrichtten in de oorlog daden die niemand begreep en verwachtte, zeker niet van een vrouw.4 Na de Tweede Wereldoorlog kwam het onderzoek naar vrouwelijke misdadigers maar langzaam op gang en nog steeds is het een gebied dat niet heel uitvoerig onderzocht is. Vanaf midden jaren tachtig hielden verschillende (voornamelijk) vrouwelijke wetenschappers zich wel bezig met de rol van vrouwen in het nationaalsocialisme, maar bij deze onderzoeken werd eerder de nadruk gelegd op de vrouw als slachtoffer van het nationaalsocialistische geweldregime. Daarom werden vrouwen ook als niet verantwoordelijk of schuldig beschouwd.5 Eind jaren tachtig, begin jaren negentig ontstaat wel een verandering in de literatuur, door nieuwe perspectieven van de Berlijnse onderzoeker Gisela Bock en haar Amerikaanse collega Claudia Koonz. De perspectieven van deze vrouwen stonden echter lijnrecht tegenover elkaar, waardoor deze periode regelmatig in de literatuur wordt aangeduid als de Historikerinnenstreit. Bock vond dat de genderrollen tijdens het nationaalsocialistische regime een vorm van racisme waren, waarbij de vrouw door de vele beperkingen en verplichtingen aan het kortste eind trok. Koonz stelde dat Duitse vrouwen ook

1 Citaat Charlotte Mayer in: Ingrid Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, Vom zerstörten Leben der Opfer und der Mörderinnen (Hamburg 1982) p.107 2 Vrouwelijke kampbewaarders in de concentratiekampen 3 Müller Münch, Die Frauen von Majdanek, p.19 4 Ulricke Weckel en Edgar Wolfrum, Bestien und Befehlsempfänger, Frauen und Männer in NS-Prozessen nach 1945 (Göttingen 2003) p.11 5 Christina Herkommer, ‘Frauen im Nationalsozialismus – Ein diskursgeschichtlicher überblick’, Theresienstädter Studien und Dokumente, 14 (2007) pp.289-291

3 verantwoordelijk waren voor de misdaden die tijdens de oorlog begaan waren. Niet door hun directe daden, maar door de emotionele steun die zij hun familie boden tijdens de oorlog.6 De afgelopen jaren is er wel meer geschreven over de vrouw als actieve dader door onderzoekers als Wendy Lower en Elissa Mailänder. Lower7 benoemt in haar boek de verschillende soorten vrouwelijke misdadigers en gaat in op hun achtergrond en motieven. Mailänder8 beschrijft de vrouwelijke kampbewaarders in Ravensbrück en Majdanek en noemt hun achtergrond en daden en ook de groepsdynamiek in het kamp. Alexandra Pryzembel9 schreef een artikel over de vrouw van SS-Officier Karl Otto Koch en de mythe over haar die al voor het einde van de oorlog ontstond. Ilse Koch werd ervan verdacht dat ze meer dan veertig gevangenen had vermoord om hun getatoeëerde huid te verzamelen waar ze lampenkappen en handtassen van zou hebben laten maken. 10 Deze gruwelijke daden konden nooit bewezen worden, maar toch werd Ilse al voor het eind van de oorlog geassocieerd met deze daden en werd ze een symbool van terreur en geweld. Wat veel mensen ook onbegrijpelijk vonden, was dat ze als ‘vrouw van’ helemaal niet verplicht werd tot geweld, maar het toch toepaste. Ze kon zich niet beroepen op de zogenaamde Befehlsnotstand.11 Pzyrembel concludeert dat Ilse in de ogen van de gevangenen een soort macht had die normaal alleen was weggelegd voor de mannelijke leden van de SS. Dit zorgde volgens Pzyrembel voor een interactie en een schending van de gender stereotypen en zou daarmee de kern van de mythe zijn die rondom Koch zou zijn ontstaan.12 Anthony Rowland13 schreef ook een artikel waar ingegaan wordt op het beeld van de vrouwelijke misdadiger en het mediaspektakel dat rondom deze vrouwen ontstond. Hij gebruikt Judith Halberstam’s concept van female masculinity. Deze theorie gaat volgens Rowland verder dan de normale associaties voor vrouw/femininiteit en man/masculiniteit. Als voorbeeld gebruikt hij Ilse Koch en de Aufseherin . Volgens Rowland werden

6 Sybille Steinbacher, Volksgenossinnen, Frauen in der NS-Volksgemeinschaft (Göttingen 2007) p.17 7 Wendy Lower, Hitler’s Furiën. Vrouwelijke beulen in de killing fields van de Holocaust (Antwerpen 2013) 8 Elissa Mailänder, Female SS Guards and Workaday Violence. The Majdanek concentration camp, 1942-1944 (Michigan 2015) 9 Alexandra Przyrembel, ‘Transfixed by an Image. Ilse Koch, the ‘Kommandeuse of Buchenwald’, German History 19 (2001) pp.369-399 10 Ibidem, p.369 11 Ibidem, p.370-371 12 Ibidem, pp.380-387 13 Antony Rowland, ‘Reading the Female Perpetrator’, Holocaust Studies. A Journal of Culture and History 17 (2011) pp.145-161

4 Ilse Koch en Irma Grese als masculien beschouwd vanwege hun onbeschaamdheid tijdens de processen, de masculiniteit die hoorde bij hun macht en gewelddadige daden in de kampen en de beschuldigingen van promiscuïteit.14 Volgens Rowland kwamen vrouwelijke bewakers waarschijnlijk wreder over omdat hun gedrag zover afweek van ons concept van femininiteit en het stereotype vrouw.15 Interessant is dat volgens Rowland de processen in zowel de DDR als de Bondsrepubliek zich niet richtten op de vrouwelijke dader, terwijl vrouwen in de geallieerde processen gedemoniseerd werden en als beesten werden beschouwd. Sterker nog, de vrouwen die terecht stonden in de processen in de Bondsrepubliek werden juist eerder als onschuldig slachtoffer gezien. Rowland noemt nog een belangrijk punt; de minder bekende vrouwelijke daders kregen lang niet zo veel media-aandacht als vrouwen als Koch en Grese en werden vaak ook niet als masculien of onvrouwelijk beschouwd.16 Al deze onderzoeken hebben iets gemeen: het beeld van de vrouwelijke misdadiger speelt een belangrijke rol. In meerdere onderzoeken werd gerefereerd aan het beeld van deze vrouwen in de media en dan vooral in krantenartikelen van de periodes dat de processen tegen deze vrouwen plaatsvonden. Een krant als de New York Times had tijdens deze naoorlogse processen bijvoorbeeld koppen als: “Senators propose ‘bestial’ Ilse Koch stand new trial.”17 en “Queens Woman Called Second Cruelest at Camp.”18 waarbij wordt gespeculeerd over de wrede en beestachtige natuur van deze vrouwen. Ook in the Times stonden dingen als “Ilse Koch, the “witch of Buchenwald””19 en ook “At her trial last autumn it was alleged that she ordered lamp-shades made from the skin of tattooed prisoners..” 20 wat ook over Ilse Koch ging. In deze scriptie wordt gebruik gemaakt van krantenartikelen over het eerste Ravensbrück-Proces en het derde Majdanek-proces, maar in plaats van een bijrol, zoals bij de meeste onderzoeken tot nu toe, zullen deze artikelen in dit onderzoek de hoofdrol gaan spelen. Er is voor artikelen over deze twee processen gekozen, omdat er relatief veel vrouwen terecht stonden tijdens deze processen. De artikelen worden gebruikt om te achterhalen of het beeld van de vrouwen, die terecht stonden tijdens het eerste Ravensbrück-proces en het derde

14 Ibidem, pp.145-146 15 Ibidem, p.150 16 Ibidem, pp.156-157 17 Clayton Knowles, ’Senators Propose “Bestial” Ilse Koch Stand New Trial’, The New York Times (27 december 1948) p.1 18 Max H. Seigel, ‘Queens Woman Called Second Cruelest at Camp’, The New York Times (26 september 1972) p.5 19 Auteur onbekend, ‘Ilse Koch is found dead in cell’, The Times (4 september 1967) p.4 20 Auteur onbekend, ‘Ilse Koch’s sentence reduced’, The Times (17 september 1948) p.3

5 Majdanek-Proces, in de media net zo onmenselijk en onvrouwelijk was als het beeld van vrouwen als Ilse Koch en Irma Grese of dat dit beeld toch verschilt. Ook wordt er onderzocht of het beeld dat van deze vrouwen gecreëerd werd in de media, verschilde per land en of de vrouwen verschillend overkwamen in de krantenartikelen over het Ravensbrück- en Majdanek-proces. De processen vonden namelijk plaats in twee verschillende periodes, het Ravensbrück proces (1946-1947) net na de Tweede Wereldoorlog en het Majdanek-Proces (1975-1981) midden in de Koude Oorlog. Er wordt daarom ook beschreven hoe de landen die gebruikt worden in dit onderzoek aankeken tegen de processen en West-Duitsland zelf en hoe ze omgingen met het verleden en de Holocaust in de twee periodes. Voor dit onderzoek worden er krantenartikelen van vijf verschillende kranten uit vijf verschillende landen gebruikt. Er is gekozen voor de volgende vier dagbladen en één weekblad21: Die Zeit uit de Bondsrepubliek, Neues Deutschland uit de DDR, The New York Times uit de Verenigde Staten, The Guardian uit Groot-Brittannië en De Volkskrant uit Nederland. Deze landen zijn interessant omdat ze verschillende posities hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarom misschien ook anders tegen te processen aankeken. Groot- Brittannië en de Verenigde Staten als geallieerden en tegenstanders van Duitsland. Nederland als bezet land en Duitsland natuurlijk als het land waardoor de misdaden werden gepleegd die in de processen aan bod kwamen. Alle genoemde kranten, behalve natuurlijk Neues Deutschland, neigen wat naar de liberale kant en zijn daarmee qua politieke voorkeur vergelijkbaar. Omdat van een hoop artikelen helaas niet bekend is wie de auteurs zijn, omdat deze lang niet overal bij de artikelen vermeld werden, worden ze niet betrokken bij de analyse. Er is gekozen om artikelen over de vonnissen van de twee processen voor dit onderzoek te gebruiken.22 Per krant wordt er in principe één artikel gebruikt dat gaat over het vonnis van het Ravensbrück-proces in 1947, één artikel over de vrijlating van 1979 van vier

21 Het was oorspronkelijk de bedoeling om alleen weekbladen te gebruiken voor dit onderzoek omdat hierin vaak de ruimte is om dieper in te gaan op gebeurtenissen. Helaas berichtten de onderzochte weekbladen ( The Observer, Time, de Elsevier en de Groene Amsterdammer) niet over de processen en is er gekozen om daarom voor die landen kwaliteitsdagbladen te gebruiken. In het geval van de DDR was er niet veel keuze in kranten en bestonden er ook niet echt opiniebladen. Daarom is in het geval van de DDR gekozen voor de krant met de grootste oplage en die door de meeste mensen werd gelezen. Dit was de krant van SED en werd daarom volledig gecontroleerd en beïnvloed door de partij en regering. 22 In eerste instantie was het ook het plan om van elke krant ook één artikel over de opening van de processen te gebruiken, maar dit bleek helaas niet mogelijk omdat het merendeel van de kranten hier niet over berichtten.

6 beklaagden tijdens het Majdanek-proces en één artikel over het definitieve vonnis van het Majdanek-proces in 1981. Omdat de vrijlating van 1979 ook een deel van het vonnis was, is er voor gekozen om ook artikelen over deze gebeurtenis te gebruiken. In totaal worden er dus vijf artikelen over het vonnis van het Ravensbrück-Proces gebruikt en tien over dat van het Majdanek-Proces. In het eerste hoofdstuk wordt achtergrondinformatie gegeven over de concentratiekampen Ravensbrück en Majdanek en de rol van de Aufseherinnen in deze kampen, zodat duidelijk wordt in wat voor omgeving deze vrouwen dagelijks werkten en aan wat voor daden zij zich schuldig maakten. Ook staat er in dit hoofdstuk een korte beschrijving over het verloop van de twee processen. In de daaropvolgende hoofdstukken worden de krantenartikelen over het eerste Ravensbrück- en het derde Majdanek-proces in hun historische context geplaatst, behandeld en geanalyseerd. Hierna volgt de conclusie.

7 1. Vrouwen als dader Als er gesproken wordt over de daders van de Tweede Wereldoorlog gaat het meestal over mannelijke daders. Ook in oorlogsfilms en geschiedenisboeken worden over het algemeen de mannelijke daders benoemd. Dat vrouwen ook zeker daderrollen hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook al eerder gedurende het naziregime, werd al duidelijk in de inleiding. De literatuur hierover is veel schaarser dan die over de mannelijke daders en ook het onderzoek naar vrouwelijke daders wordt pas veel korter en op kleinere schaal gedaan. Niet alleen wordt er minder over deze vrouwelijke daders gesproken en geschreven, maar ook werden ze na de oorlog op veel kleinere schaal berecht dan hun mannelijke collega’s. Tijdens de Nürnberg-Processen stond bijvoorbeeld maar één vrouw terecht, de arts van Ravensbrück, Herta Oberheuser. Van de ongeveer 170.000 aangeklaagde vermoedelijke daders die in 1946 in de Amerikaanse bezettingszone in hechtenis zaten, was er maar ongeveer drie procent vrouwelijk. Veel van deze vrouwen, en dan met name SS-Helferinnen en NS-Frauenschaftsleiterinnen23, kregen relatief milde straffen. Echter vrouwen, vooral vrouwen met kinderen, waarvan de uitgevoerde mishandelingen en andere daden bewezen konden worden werden vaak veel zwaarder bestraft dan hun mannelijke collega’s.24 Zoals al in de inleiding besproken had dit vaak te maken met het stereotype vrouw uit die tijd en het verwachte verzorgende en ook enigszins onschuldige karakter van de vrouw. Dertien miljoen vrouwen waren actief betrokken bij een nazistische organisatie, dit was ongeveer een derde van de Duitse vrouwelijke bevolking25. Van vrouwen werd verwacht dat ze ook bijdroegen om van het Derde rijk een succes te maken en de oorlog te winnen. In 1938 moest bijvoorbeeld iedere vrouwelijke student een basistraining luchtafweer, eerste hulp en communicatie hebben gevolgd. Veel vrouwen moesten tijdens de oorlog werken, met uitzondering van bepaalde groepen zoals vrouwen met kleine kinderen en vrouwen uit hogere kringen. Er waren ongeveer 50.000 vrouwen werkzaam in oorlogsfabrieken, rond de 500.000 Wehrmachtshelferinnen begin 1945 en nog eens 400.000 vrouwen werkten bij het Duitse rode kruis. Veel van deze vrouwen droegen uniformen en hadden net als hun mannelijke collega’s vuurwapens.26 Vrouwen waren niet alleen direct aan het front werkzaam maar ook in andere functies. Zo waren er vrouwen die in de kolonies in het Oosten aan de slag gingen als onderwijzeres.

23 De NS-Frauenschaft (NSF) was de vrouwelijke tak van de NSDAP 24 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.21 25 Lower, Hitlers Furiën, p.27 26 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.24

8 Voor deze vrouwen de taak om Hitlers rassenideologie en de normen en waarden van het Derde rijk te verkondigen in de scholen in het Oosten, maar ook om bijvoorbeeld Joodse leerlingen buiten te sluiten en niet-Duitse kinderen van de scholen te weren.27 Ook gingen er vrouwen aan de slag als verpleegster, niet alleen in het Oosten maar ook in Duitsland zelf. Dit beroep trok het grootste aantal vrouwen. In Duitsland participeerden ze aan de selecties van geestelijk en lichamelijk gehandicapten om deze in inrichtingen te plaatsen en begeleidden ze deze mensen ook naar de gaskamers of dienden ze dodelijke injecties toe. In het Oosten verzorgden zij de eigen soldaten en werkten ze bijvoorbeeld als verpleegster in concentratiekampen. Ook verrichtten ze gezondheidsinspecties in de verschillende getto’s en hadden een grote rol in de Holocaust door het vermoorden van ontelbare Joden tijdens het Duitse euthanasieprogramma.28 Ook secretaresses, een schijnbaar onschuldiger beroep, droegen indirect bij aan de oorlog en de moord van ontelbare mensen. Veel van deze secretaresses waren onmisbaar voor de Duitse economische en militaire bewapening en waren noodzakelijk om veel bedrijven, maar ook de overheid, draaiende te houden.29 Naast onderwijzeressen, verpleegsters en secretaresses waren er bijvoorbeeld ook vrouwen die als herbevestigingsambtenaar en rassenonderzoeker kinderen uit het Oosten die raciaal goedgekeurd waren30 naar Duitsland begeleidden en hun plaatsing bij pleeggezinnen regelden.31 In dit geval is er sprake van twee dadergroepen; de vrouwen die het traject verzorgden en begeleidden maar ook de vrouwen die deze kinderen adopteerden. Ook een belangrijke groep en tevens de groep die centraal staat in dit onderzoek zijn de Aufseherinnen; de vrouwelijke kampbewaarders in de verschillende kampen. De taken van deze vrouwen worden verderop nog nader toegelicht om duidelijk te maken waarom een aantal van deze vrouwen terecht stonden in het Ravensbrück- en Majdanek-proces en aan wat voor misdaden zij zich schuldig maakten.

27 Lower, Hitlers Furiën, p.67 28 Ibidem, pp.73-73 29 Ibidem, p.97 30 Dit waren kinderen uit bijvoorbeeld Oekraïne, Polen of Wit-Rusland met blonde haren en blauwe ogen, die meegenomen werden en geadopteerd werden door Duitse vrouwen die onvruchtbaar waren. Zie hierover ook: Lower, Hitlers Furiën, p.63 31 Lower, Hitlers Furiën, p.63

9 1.1. Ravensbrück en Majdanek In deze paragraaf wordt achtergrondinformatie over de beide concentratiekampen Ravensbrück en Majdanek gegeven. Dit is relevant aangezien de processen die in dit onderzoek op de voorgrond staan, draaien om deze kampen en wat er zich daar heeft afgespeeld. Ook is het noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de dagelijkse werkomgeving van de beklaagde vrouwen en de gruwelijkheden in de kampen waar zij mede verantwoordelijk voor waren en waarvoor zij tijdens de processen ter verantwoording werden geroepen.

1.1.1 Ravensbrück Einde 1938 werden de plannen voor het concentratiekamp Ravensbrück gemaakt en op 15 mei 1939 kwamen de eerste vrouwelijke gevangenen naar het enige naziconcentratiekamp speciaal bedoeld voor vrouwen 32. In het eerste jaar had het kamp minder dan 2.000 gevangenen, vrouwen die bijna allemaal uit Duitsland kwamen. Veel waren gearresteerd omdat ze tegen Hitler waren, bijvoorbeeld communisten en Jehova getuigen. Maar ook vrouwen die als ‘minder’ werden beschouwd zoals prostituees, criminelen, zigeuners en daklozen werden gevangen genomen in het kamp. Later kwamen er ook duizenden vrouwen en zelfs kinderen in het kamp die gevangen genomen waren in de gebieden bezet door Duitsland. Ongeveer tien procent van de gevangenen was Joods.33 In 1941 kwam er ook een mannenkamp dat bij Ravensbrück hoorde maar zich vlak naast Sachsenhausen bevond. Tot 1940 nam Ravensbrück een gebied van ongeveer honderd bij tweehonderd meter in beslag en was omringd door een vier meter hoge muur. Het kamp, dat bedoeld was voor maximaal 3.000 gevangenen, bestond toen uit zestien barakken en nog een paar andere gebouwen met verschillende voorzieningen, maar ook bijvoorbeeld een kantoor voor de Oberaufseherin34, een lijkenkamer en woonbarakken voor de Aufseherinnen. 35 Er bevond zich ook een ziekenboeg, deze werd echter niet gebruikt voor het behandelen en verzorgen van de gevangenen, maar om experimenten te doen op de gevangenen. In het kamp bevonden zich verschillende werkplaatsen waar de gevangenen elke dag werkzaam waren, maar er waren ook gevangenen die aan bedrijven en boeren in de omgevingen werden verhuurd om daar te werken. Tot 1942 werd er nog voornamelijk in de

32 Sarah Helm, If this is a Woman, Inside Ravensbrück: Hitler’s Concentration Camp for Women (London 2015) p.xii 33 Ibidem 34 De hoogste Aufseherin, had de leiding 35 Ljiljana Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht. Greta Bösel – “another of those brutal types of women?” (Frankfurt 2009) p.37

10 landbouw en kledingindustrie gewerkt door de gevangen, maar vanaf midden 1942 veranderde dit toen ook Ravensbrück geacht werd te helpen aan de bewapeningsindustrie. Er kwamen fabriekshallen van de firma Siemens & Halske direct naast het kamp, waar veel gevangenen vanaf die tijd werkzaam waren. Later werden er nog andere hallen met fabrieken voor de oorlogsindustrie gebouwd, die zich wat verder van het kamp bevonden. 36 Met een steeds grotere behoefte aan arbeiders voor deze fabrieken, kwamen er ook steeds meer vrouwen naar Ravensbrück en werden er in deze tijd zelfs 70.000 vrouwen naar Ravensbrück gebracht.37 Vanaf eind 1942 werden er ook in Ravensbrück gevangenen geselecteerd om vergast te worden. Ravensbrück had toen nog geen eigen mogelijkheden om dit te doen en deze gevangenen werden daarom in Bernburg of in andere concentratiekampen vergast. Ook al gebeurde de vergassingen dus niet in Ravensbrück, de selecties zelf waren wel een grote angst en een dagelijks gevaar voor de gevangenen. Vooral de Joden, zigeuners en oudere, zieke en zwakke vrouwen liepen het meeste gevaar. Einde 1944 werd begonnen om van het voormalige jeugdkamp Uckermark38 een vernietigingskamp te maken. Er werd een gaskamer vlak achter het kamp gebouwd, wat Ravensbrück toen ook een vernietigingskamp maakte. Naast het vermoorden van vele gevangenen in de gaskamers waren de omstandigheden in het kamp, zeker aan het einde, erg slecht. Veel mensen stierven aan honger, uitputting en epidemieën. Aan het einde vonden ongeveer 25.000 vrouwen de dood door deze omstandigheden en het systematische vergassen.39 De laatste maanden van het kamp waren erg chaotisch met meerdere evacuaties uit Auschwitz en andere oostelijk gelegen concentratiekampen. Dit zorgde ervoor dat Ravensbrück in 1945 de meeste gevangenen ooit telde, 46.070 vrouwen en 7.848 mannen. Een deel van deze gevangenen werd in deze tijd geliquideerd en van de overgebleven gevangenen werden er 20.000 op een dodenmars gestuurd. In april 1945 verliet de SS het kamp, sloten water en stroom af en lieten ongeveer 2.000 mannen, vrouwen en kinderen aan hun lot over. Er wordt geschat dat van de ongeveer 132.000 vrouwen die in Ravensbrück

36 Ibidem, p.38 37 Ibidem, p.39 38 In dit kamp werden tot 1945 ongeveer 1000 meisjes gevangen gehouden. Het werd een Jugendschutzlager genoemd, maar in plaats van de meisjes die in het kamp zaten te beschermen, zoals de naam doet vermoeden, werd de Volksgemeinschaft volgens het nationaalsocialisme juist beschermd van deze meisjes door ze gevangen te houden in het kamp. Het ging hier zogenaamd om asociale en criminele jeugd. Zie hierover ook: Heise, KZ- Aufseherinnen vor Gericht, p.40 39 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, pp.40-41

11 gevangen zaten,40 ergens tussen de 30.000-90.000 de dood vonden in Ravensbrück.41 Zes jaar na de opening van het kamp werd het bevrijd door de Russen. Het was één van de laatste kampen dat bevrijd werd door de geallieerden.42

1.1.2 Majdanek Op bevel van werd rond het einde van de zomer van 1941 met de bouw van het kamp Majdanek begonnen. Het kamp werd gebouwd op een onbebouwd stuk grond ten oosten van . Om het kamp te realiseren werden er Poolse burgers en krijgsgevangen ingezet voor de bouw. Het kamp had een oppervlakte van ongeveer 270 hectare en strekte zich over ongeveer 1.8 kilometer uit. Majdanek werd oorspronkelijk voor 150.000 gevangen gebouwd, maar zou volgens de plannen met de eerste uitbreiding al bedoeld zijn voor 250.000 mensen. Wegens gebrek aan bouwmaterialen en transportmiddelen werd in de beginfase echter maar één vijfde van de plannen gerealiseerd.43 Toen de eerste gevangenen naar het kamp werden gebracht om met de bouw van de onderkomens voor het SS-personeel en de barakken te beginnen, waren er nog geen gebouwen en waren deze gevangenen dag en nacht aan de natuur overgeleverd.44 De gevangenen leden daarnaast aan ondervoeding, er was een ernstig gebrek aan hygiëne en er waren uitbraken van epidemieën die voor een hoog sterftecijfer zorgden.45 Het gebied werd voor het grootste gedeelte omringd met prikkeldraad. Alleen de kant in het zuidoosten was vrij van prikkeldraad omdat zich daar acht bunkers bevonden die altijd bewaakt werden. In het midden van het gebied bevond zich het daadwerkelijke kamp met de gevangenen, dit werd niet alleen door prikkeldraad omringd maar het hek stond ook nog eens onder stroom. In het kamp bevonden zich naast de barakken voor de gevangenen ook voorraadbarakken, huisjes voor de landbouw, kennels voor de honden en twee woonhuizen waar de commandant en de rest van de kampbewaarders verbleven. Er bevonden zich nog een aantal andere gebouwen op het terrein met verschillende voorzieningen en daarnaast was er ook een appèlplaats waar de gevangenen zich moesten melden, een crematorium en meerdere gaskamers.46

40 Ibidem, pp.41-45 41 Helm, If this is A Woman, p.xii 42 Ibidem, p.xiii 43 Heiner Lichtenstein, Majdanek (Frankfurt 1979) pp.21-22 44 Ibidem, p.22 45 Mailänder, Female SS Guards, p.29 46 Münch, Die Frauen von Majdanek, p.23

12 De barakken waar de gevangenen verbleven hadden meestal geen ramen, maar slechts enkele gaten en waren erg klein. In het begin van het kamp sliepen de gevangenen op stro, dat op de aarde lag. Later toen er vloeren in de barakken kwamen sliepen ze op een soort van zakken gevuld met stro en in 1943 kwamen er per barak 250 stellingen die op elkaar geplaatst werden waar de gevangenen op konden slapen. Ondanks dat er maar 250 slaapplekken per barak waren, werden er meestal toch tussen de 500-1000 personen in één barak gehouden. 47 Majdanek was naast een concentratiekamp ook een vernietigingskamp en beschikte over zeven gaskamers waar gevangenen met of koolstofmonoxide vermoord werden. Omdat Majdanek een vernietigingskamp was, was er ook een crematorium aanwezig. Het eerst gebouwde crematorium kon al tweehonderd lijken in 24 uur verbranden. In 1943 werd een nog grote crematorium gebouwd, dat per dag tot wel 1.000 lijken kon verbranden. 48 Majdanek was, in tegenstelling tot Auschwitz, niet heel belangrijk voor de oorlogsindustrie en de gevangenen moesten dan ook vooral werk binnen het kamp uitvoeren. Ze bouwden bijvoorbeeld de barakken en andere gebouwen binnen het kamp, maar ook straten, stroomleidingen en riolering. Verder waren ze werkzaam in de wasserij en in de tuin maar moesten ook helpen met het opruimen van de lijken en het schoonmaken van de latrines. Omdat er voor de meeste gevangen niet veel nuttig werk in het kamp te doen was, werden ze ingezet voor nutteloze klusjes zoals het heen en weer slepen van stenen. Dit allemaal om de gevangen zowel geestelijk als lichamelijk te verzwakken.49 Al in de herfst van 1941 zaten er ongeveer 5.000 Russische krijgsgevangenen vast in het kamp, maar door de toen al slechte omstandigheden drong dit aantal in slechts een aantal maanden terug tot ongeveer tweehonderd gevangenen. Hierdoor kwam er weer plaats voor andere gevangenen; verschillende groepen uit andere concentratiekampen, maar voornamelijk politieke gevangenen uit Sachsenhausen, werden overgebracht naar Majdanek. Ook Poolse intellectuelen en boeren uit de omgeving, die niet aan hun werkplicht konden voldoen en ook kleine groepen Joden werden naar het kamp gebracht.50 In het najaar van 1942 werd er een apart vrouwenkamp binnen Majdanek opgericht. Soms bevonden zich ook (voornamelijk Joodse) kinderen in het kamp. De meeste van deze kinderen werden systematisch vermoord in het kamp.51

47 Ibidem 48 Ibidem, pp.24-25 49 Ibidem, p.26 50 Ibidem, p.22 51 Mailänder, Female SS Guards, p.23

13 In het voorjaar van 1942 vonden de eerste transporten van grote groepen Joden plaats met 10.000 Joden uit Slowakije en in 1943 uit alle bezette gebieden uit Europa. In deze tijd werd het kamp ook verder uitgebreid en bedroeg het hoogste aantal gevangenen tussen de 35.000-40.000. Op 14 oktober 1943 werd besloten om alle Joden in Majdanek te vermoorden. Op 3 en 4 november werden alle Joodse gedwongen arbeiders uit Lublin naar Majdanek gebracht en daar vermoord52, hierna verbleven er nog maar weinig Joodse gevangenen in het kamp.53 In 1944 werd het kamp opgeheven en werden de gevangenen naar andere kampen geëvacueerd vanwege het terugtrekkende front en het verliezen van steeds meer gebieden in het Oosten.54

1.2. Aufseherinnen Toen Ravensbrück in 1939 in bedrijf werd genomen, begon de SS de zoektocht naar vrouwelijke bewakers. Ravensbrück was tot 1941 het enige concentratiekamp waar vrouwelijke gevangenen werden gehouden. Hierna werden er ook in andere kampen vrouwen ondergebracht, maar nog steeds werden de grootste aantallen vrouwen naar Ravensbrück gebracht. Ravensbrück had ook een belangrijke link met Majdanek, omdat de vrouwen die later werkzaam waren als Aufseherin in Majdanek, eerst opgeleid werden in Ravensbrück.55 In deze paragraaf staan de vrouwen die in Ravensbrück en Majdanek aan de slag gingen als Aufseherin centraal. De meeste vrouwen die terecht stonden tijdens het Ravensbrück- en Majdanek-proces waren tijdens de Tweede Wereldoorlog werkzaam geweest als Aufseherin. Om te begrijpen wat de commotie om deze vrouwen was, is het belangrijk om te weten wat voor taken deze vrouwen uitvoerden in de kampen en op wat voor wijze zij verantwoordelijk waren voor de mishandeling van vele gevangenen. Voordat daar verder op in wordt gegaan, wordt eerst beschreven op wat voor manieren deze vrouwen werden gerekruteerd. Dit om duidelijk te maken dat het werk als Aufseherin veelal een eigen keuze was en niet gedwongen zoals veel vrouwen later beweerden.

52 Dit werd Aktion Erntefest genoemd en is een begrip dat regelmatig terugkwam tijdens het Majdanek-proces. Er werd geprobeerd te achterhalen welke aangeklaagden deel hadden genomen aan Aktion Erntefest. Zie hierover ook: Mailänder, Female SS Guards, p.168 53 Mailänder, Female SS Guards, p.32 54 Münch, Die Frauen von Majdanek, p.22 55 Mailänder, Female SS Guards, p.45

14 1.2.1 Fasen van rekruteren Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er ten minste 3.500 vrouwen56, voornamelijk in Ravensbrück, opgeleid tot Aufseherin. Hierna werden ze overgeplaatst naar kampen zoals Stutthof, Auschwitz Birkenau en Majdanek.57 Er bestaat geen bewijs dat deze vrouwen gedwongen werden om het beroep van Aufseherin uit te oefenen. Aufseherinnen waren officieel geen lid van de SS en werden aangeduid als weiblichen SS-Gefolge.58 Ondanks dat ze geen lid waren van de SS hadden ze in veel situaties wel directe macht over de gevangenen.59 Het waren vrouwen met diverse achtergronden en ze zijn daarom ook niet makkelijk te generaliseren. Ze kwamen van verschillende klassen uit de Duitse gemeenschap en hadden voorheen ook heel verschillende beroepen of hadden juist nog nooit gewerkt.60 De vrouwen werden veelal in drie verschillende fasen gerekruteerd. De eerste fase (1939-1941) was eigenlijk geen vorm van rekruteren en betreft de vrijwillige aanmelding. Toen in 1938 de arbeidsmarkt beter toegankelijk werd voor vrouwen, konden veel vrouwen ook in fabrieken, zoals wapenfabrieken, werken. Dit was echter zwaar en weinig uitdagend werk. Naast dat het werk slecht betaalde61, woonden veel fabriek- medewerksters ver van hun werk af en moesten ze naast de lange dagen die ze maakten en soms zelfs nachtdiensten ook nog eens elke dag lang reizen. Veel van deze vrouwen hadden hun school niet afgemaakt, waren alleenstaand of moesten werken om hun familie te kunnen onderhouden. Vrouwen met deze achtergrond waren niet alleen werkzaam in de fabrieken, maar ook bijvoorbeeld als kindermeisje of huishoudster, banen die ook relatief slecht betaalden. Daarom werden banen in het concentratiekamp ook aantrekkelijk gemaakt voor deze vrouwen met de belofte van een goed salaris en een relatief luxe onderkomen.62 Op welke manieren deze vrouwen precies te horen kregen over de baan als Aufseherin is niet helemaal zeker omdat er bijna geen bronnen bewaard zijn gebleven over het rekruteren en de manier van adverteren. Waarschijnlijk hoorde zij van de baan van bekenden van vrouwen die al werkzaam waren als vrouwelijke kampbewaakster, van de plaatselijke politiechef en er zouden zelfs advertenties in plaatselijke kranten hebben gestaan. Er werd

56 Dit is ongeveer één tiende van alle concentratiekampbewakers 57 Lower, Hitlers Furiën, p.42 58 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.57 59 Mailänder, Female SS Guards, Introduction 60 Lynn, Wolff, ‘”The mare of Majdanek”. Intersections of History and Fiction in Bernhard Schlink’s der Vorleser’ (2001), p.11 61 Ter vergelijking: een Aufseherin verdiende in 1944 een brutoloon van 185,68 RM terwijl een fabrieksmedewerker in 1944 een loon van 76 RM kreeg. Zie hierover ook: Heise, KZ- Aufseherinnen vor Gericht, p.50 62 Mailänder, Female SS Guards, pp.53-56

15 waarschijnlijk63 verteld dat een Aufseherin vrouwen moest bewaken die een gevaar waren voor de Volksgemeinschaft. Verder werd er vermeld dat een vrouwelijke kampbewaarder geen specifieke kwalificaties nodig had, dit was natuurlijk ideaal voor een hoop van deze vrouwen die geen opleiding hadden afgemaakt. Natuurlijk werd ook het salaris gepromoot en de mogelijkheid tot promotie was ook een belangrijke factor voor sommige vrouwen om voor deze baan te kiezen.64 De tweede fase waarin vrouwen werden gerekruteerd voor een baan als Aufseherin was via het Arbeitsamt en vond plaats van 1941-1942, midden in de oorlog. In deze tijd vond er een enorme uitbreiding van de concentratiekampen plaats en was er daarom ook een grotere behoefte aan Aufseherinnen. Ook op andere gebieden was er steeds meer behoefte aan vrouwen op de werkvloer, omdat de geallieerden aan de winnende hand waren en Duitsland steeds strenger in staat van de oorlogseconomie werd gesteld. In deze tijd werden alle vrouwen tussen 17-45 jaar verplicht zich te registreren bij het Arbeitsamt.65 In de praktijk lukte het voornamelijk de vrouwen uit de hogere kringen om onder deze dienstplicht uit te komen. 66 Een deel van de vrouwen werd als Aufseherin naar de verschillende concentratiekampen gestuurd en vooral verpleegsters werden voor deze functie ingezet. Verschillende Aufseherinnen beweren na de oorlog dat ze verplicht werden door het Arbeitsamt om als Aufseherin te werken, maar er wordt niet gesproken over de consequenties als ze deze baan zouden weigeren. Ook noemt Hildegard Lächert in het Majdanek-Proces nog “Wartime service and service to the Fatherland”67 als reden om de baan te accepteren. Het is goed mogelijk, zeker met de vele propaganda, dat veel vrouwen zich ook verplicht voelden om een steentje bij te dragen in de dienst van het vaderland. Sybille Steinbacher beschrijft deze propaganda als volgt: “Die Propaganda für die “Volksgemeinschaft”, die denen, die dazugehören durften, Identität, Sicherheit, Geborgenheit, materielle Prosperität und Gleichbehandlung versprach, war für das NS-Regime ein grundlegendes Instrument, um die Loyalität der Bevölkerung zu fördern und zu sichern.” 68 Niet alleen het behoren tot het volk werd gepropagandeerd maar dus ook een gelijke behandeling, wat vooral voor vrouwen interessant moet hebben geklonken. Tijdens deze tweede fase waren er ook nog steeds

63 Er is na de bevrijding van Ravensbrück een formulier gevonden waar een soort van taakomschrijving en profiel van een Aufseherin op stond vermeld. Het is onduidelijk waar het formulier precies voor bedoeld was. Zie hierover ook: Mailänder, Female SS Guards, p.46 64 Mailänder, Female SS Guards, p.46 65 Ibidem, pp.56-58 66 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.20 67Citaat Hildegard Lächert in: Mailänder, Female SS Guards, p.59 68 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.12

16 vrouwen die zich vrijwillig aanmelden als Aufseherin, bijvoorbeeld vrouwen die lid waren van de partij of de Bund Deutscher Mädel.69 Vrouwen die geloofden dat de mensen in concentratiekampen vijanden waren, waarmee het gerechtvaardigd werd wat deze mensen werd aangedaan.70 Tijdens de derde fase (1943-1945) stond Duitsland compleet in het teken van de oorlog en oorlogseconomie en was er een nog grotere behoefte aan Aufseherinnen omdat het aantal gevangenen in de concentratiekampen nog meer toenam. In 1944 werd de eerdere werkverplichting voor vrouwen uitgebreid door de maximale leeftijd te verhogen naar vijftig jaar. Alleen zwangere vrouwen, vrouwen met nog niet schoolgaande-kinderen en vrouwen met meer dan twee kinderen onder de veertien jaar waren uitgesloten van deze regel. In realiteit werden bijna alle vrouwen tussen de 17-50 jaar van de arbeiders en middenklasse verplicht om te werken, ook de vrouwen die zwanger waren en/of kinderen hadden. 71 Omdat het rekruteren op deze wijze toch niet zo’n succes bleek als van te voren verwacht, begon de SS in 1943 ook met het direct rekruteren van vrouwen. Ravensbrück rekruteerde bijvoorbeeld vrouwen die werkzaam waren in nabijgelegen fabrieken om te werken als Aufseherin. Ook werden bedrijven die afhankelijk waren van gevangenen die in hun fabrieken werkten, opgedragen om vrouwen die zij in loondienst hadden naar één van de concentratiekampen te sturen als Aufseherin. 72 Greta Bösel die terecht stond tijdens het Ravensbrück-Proces beweerde ook een fabrieksmedewerker te zijn geweest die verplicht werd als Aufseherin te gaan werken.73 Eén van de vrouwen die van een fabriek naar Ravensbrück werd gestuurd als Aufseherin vertelde hier het volgende over:

“In April 1942, I was sent as part of the labor service program to the Heinkel factory in Oranienburg. I stayed there until fall 1942, when I was sent to work as Aufseherin in the Ravensbrück women’s concentration camp. I can’t remember anymore exactly how this labor assignment was carried out. I believe I was transferred to the concentration camp without anyone asking my permission beforehand. But it’s possible I signed an agreement beforehand.”74

69 Mailänder, Female SS Guards, p.60 70 Lower, Hitlers Fürien, p.18 71 Mailänder, Female SS Guards, pp.60-61 72 Ibidem, pp.61-63 73 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.46 74 Citaat Hermine Brückner in: Mailänder, Female SS Guards, p.62

17 Deze vorm van rekruteren komt dus vrij gedwongen over, maar de vraag is of dat in realiteit ook echt zo was. Er waren niet veel vrouwen die weigerden en het is dus ook maar de vraag of er daadwerkelijk consequenties verbonden waren aan het weigeren van een baan als Aufseherin.

1.2.2 Dagelijkse werkzaamheden en daden Vrouwen die aangenomen werden als Aufseherin kregen eerst een training in Ravensbrück. Deze training duurde in het begin ten minste zes weken, maar naarmate de oorlog voortduurde en er steeds meer behoefte was aan vrouwelijke kampbewakers werd de training steeds korter. Vanaf het begin van de training werden de vrouwen al overspoeld met de nazi- ideologie. Tijdens de training werd ze verteld dat gevangenen zouden bewaken die niet functioneerde in de Nazi Volksgemeinschaft, minderwaardig en bovendien een gevaar voor de samenleving waren. Dit gaf ze het gevoel dat ze iets goeds deden voor de Volksgemeinschaft en rechtvaardigde de wrede acties die van ze verwacht werden.75 Naast deze ideologische training kregen de vrouwen ook ideologische films als Jud Süss te zien.76 De vrouwen kregen ook een mentor tijdens hun training. Dit was een Aufseherin die al langer in dienst was. Door dagelijks mee te lopen met deze mentor zagen de vrouwen dat de afschuwelijke dingen die dagelijks gebeurden bij het werk hoorden en dat hun collega’s dus precies dezelfde taken uitvoerden. 77 Elissa Mailänder is een van de weinigen die heel precies beschrijft wat de vrouwelijke kampbewaarders precies deden in het kamp en bij wat voor vormen van geweld ze betrokken waren. Haar boek richt zich voornamelijk op de Aufseherinnen van Majdanek en daarom zal ook aan de hand van haar verhaal over deze vrouwen worden beschreven wat deze taken waren. Het is echter wel aan te nemen dat Aufseherinnen in andere kampen gelijkwaardige taken hadden. Majdanek was naast een concentratiekamp ook een vernietigingskamp en daarom waren de moorden een dagelijkse gang van zaken. Dit was een gestructureerd werkproces, waarbij veel individuen in verschillende functies een actieve of superviserende rol speelden. De Aufseherinnen speelden meestal waarschijnlijk geen directe rol in het daadwerkelijke moorden, maar maakten echter wel deel uit van het proces aangezien zij

75 Mailänder, Female SS Guards, p.78 76 Dit was een film geproduceerd in 1940, waarin Joden volgens de karakteristieke nazi- stereotypen werden afgebeeld 77 Mailänder, Female SS Guards, p.82

18 dagelijks de Roll calls78 uitvoerden en de vrouwen selecteerden die te ziek of niet fit genoeg waren om te werken en daarom vermoord zouden worden. Hiermee was het dus aan de Aufseherinnen om te besluiten wie er mocht blijven leven en wie er vermoord zou worden.79 Volgens verschillende overlevenden van het kamp, gingen deze selecties vaak gepaard met veel geweld80 De meeste Aufseherinnen hadden geen permanent station of werkplek waar ze moesten bewaken en rouleerden. Dit was om te voorkomen dat er relaties op welk vlak dan ook zouden ontstaan tussen de gevangenen en de Aufseherinnen. 81 Alle Aufseherinnen droegen een wapen en hadden ook een korte wapentraining gehad, maar schoten zelden een gevangene neer. De mannelijke bewakers waren meestal verantwoordelijk voor het executeren van de gevangenen. Dit betekende echter niet dat de vrouwen geen geweld toepasten. In Majdanek waren maar liefst 21 regels opgesteld voor de gevangenen. Als ze deze regels niet opvolgden, waren de Aufseherinnen gemachtigd om de gevangenen te straffen. Het probleem met deze regels, naast dat het er vrij veel waren, was dat het bijna onmogelijk was om ze op te volgen en dat de gevangenen de regels meestal niet eens werden meegedeeld, waardoor ze de regels braken zonder dat ze het wisten. Als de regels werden gebroken werden de gevangen gestraft door beledigd, geslagen of zelfs getrapt te worden. Een verdere straf was het ontvangen van minstens 25 zweepslagen. Straffen die allemaal door de Aufseherinnen werden uitgevoerd.82 Een getuige uit Ravensbrück noemt verder de volgende zeven straffen: onthouding van eten, urenlang appèl staan, naar het strafblok gestuurd worden, haren afknippen, twee voortanden trekken, naar de donkere bunker verplaatst worden of stokslagen.83 Volgends de officiële regels van het kamp mochten de vrouwen de gevangenen alleen verbaal waarschuwen en zeker niet slaan of schoppen. Ook voor het uitvoeren van lijfstraffen zou officieel toestemming gevraagd moeten worden. Volgens verschillende verklaringen van overlevenden gebeurde dit echter niet volgens de officiële regels en werden gevangen vaak mishandeld door de vrouwelijke kampbewakers. De regels waren waarschijnlijk ook niet heel serieus en eerder een manier van Nazi-Duitsland om zich in te dekken voor de vreselijke

78 Tijdens Roll calls werden alle gevangen geteld. Ze moesten vaak uren in erbarmelijke omstandigheden stilstaan terwijl iedereen werd geteld. Zie hierover ook: Mailänder, Female SS Guards, p.163 79 Wolff, “The mare of Majdanek”, p.14 80 Mailänder, Female SS Guards, p.141 81 Ibidem 82 Ibidem, p.211 83 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.66

19 daden in de concentratiekampen. Bijvoorbeeld het stelen van iets wat als staatseigendom werd beschouwd, resulteerde in drie maanden gevangenis terwijl het ‘per ongeluk’ neerschieten van een gevangene resulteerde in vijf dagen “Light Detention”.84 De meeste Aufseherinnen speelden dus geen directe rol bij het systematische vermoorden van de gevangenen, maar hadden echter wel een indirecte rol aangezien zij de gevangenen, die bijvoorbeeld naar de gaskamers gingen, selecteerden. Verder pasten zij ook dagelijks geweld toe in de vorm van beledigen, schoppen en slaan en het uitvoeren van lijfstraffen zoals zweepslagen. Toch zijn er voorbeelden in de processen genoemd van vrouwen die wel een directe rol gespeeld zouden hebben bij het vermoorden van gevangenen. Van Hildegard Lächert werd bijvoorbeeld beweerd dat ze verschillende gevangenen dood geslagen zou hebben, haar herdershond op een zwangere Joodse vrouw zou hebben afgestuurd en verschillende vrouwen in de latrines zou hebben laten verdrinken.85 Van werd beweerd dat ze een Joodse jongen, die probeerde te vluchten, in zijn rug had geschoten.86 Dit zijn echter vaak beweringen die tijdens de processen niet bewezen konden worden.

1.3 De processen De twee processen die centraal staan in deze scriptie zijn het eerste Ravensbrück-proces en het derde Majdanek-proces. Tijdens deze twee processen stonden relatief veel vrouwen, voornamelijk Aufseherinnen, terecht. Daarom zijn deze processen ook zo interessant en relevant voor dit onderzoek. Omdat de krantenartikelen die in dit onderzoek worden gebruikt allemaal over deze twee processen gaan, wordt er in deze paragraaf een kort overzicht gegeven van de processen, wie er terecht stonden en wat de vonnissen waren. Het eerste Ravensbrück-proces vond plaats van 5 december 1946 tot 3 februari 1947. Tijdens dit proces, onder leiding Major General VJE Westropp, stonden zestien personen terecht, waaronder zeven vrouwen. Het proces werd door de Britten gevoerd en vond plaats in het Curio-Haus in Hamburg.87 Tijdens het proces werd geprobeerd een collectieve schuld aan te tonen. Dit hield in dat alle aangeklaagden die mee hadden gewerkt het kamp draaiende te houden, verantwoordelijk waren voor de gruwelijkheden die daar plaatsvonden en daarom schuldig waren. Wel moest er individueel worden bewezen dat de beklaagden ook

84 Mailänder, Female SS Guards, p.225 85 Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, p.74 86 Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, p.97 87 Anette Kretzer, NS-Täterschaft und Geschlecht. Der erste britische Ravensbrück-Prozess 1946/47 in Hamburg ( 2009) p.41

20 daadwerkelijk mee hadden gewerkt.88 Er werden in totaal elf doodsvonnissen gegeven, waarbij vijf van de zeven terechtstaande vrouwen de doodstraf kregen. De zeven terechtstaande vrouwen waren: De Aufseherin Greta Bösel zij werd ter dood veroordeeld, de Oberaufseherin Dorothea Binz zij kreeg ook de doodstraf, Aufseherin Margarete Mewes kreeg tien jaar gevangenisstraf, Zuster Elisabeth Marschall werd ter dood veroordeeld, Carmen Maria Mory die Blockälteste was kreeg ook de doodstraf maar pleegde zelfmoord voordat het vonnis voltrokken kon worden, de anweishäftling Eugenia von Skene kreeg tien jaar gevangenisstraf en de zuster Vera Salvequart kreeg ook de doodstraf. Opvallend voor dit proces was het aantal doodsvonnissen voor vrouwen die ook daadwerkelijk voltrokken werden.89 Het derde Majdanek-proces werd in de inleiding al kort genoemd. Het proces vond bijna dertig jaar later plaats dan het Ravensbrück-proces. Het was het langste, duurste en één van de meeste spectaculaire processen (vanwege de vele schandalen) van deze soort in de Bondsrepubliek. Er werden 340 getuigen gehoord, waaronder 215 voormalige gevangenen. Aanvankelijk stonden er vijftien personen terecht, waarvan zes vrouwen, maar tijdens de uitspraak van het uiteindelijke vonnis in 1981 stonden er nog maar negen terecht, waarvan twee vrouwen. Eén man viel af omdat hij niet fit genoeg geacht werd om terecht te staan. De Aufseherin Alice Orlowski stierf in 1976 en vier beklaagden, waaronder drie vrouwen, werden in 1979 vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De vrijgesproken vrouwen waren de Aufseherinnen Hermine Böttcher, Charlotte Mayer en Rosa Süß. 90 Op 30 juni 1981 verkondigde rechter Günter Bogen het uiteindelijke vonnis; de Aufseherin Hermine Ryan- Braunsteiner kreeg een levenslange gevangenisstraf, de andere overgebleven terechtstaande Aufseherin Hildegard Lächert kreeg twaalf jaar gevangenisstraf. De overgebleven man werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf91

88 Ibidem, pp.85-86 89 Ibidem, p.41 90 Volker Zimmerman, ‘NS-Täter vor Gericht. Düsseldorf und die Strafprozesse wegen nationalsozialistischer Gewaltverbrechen’, in: Justizministerium des Landes Nordrhein – Westfalen, Juristische Zeitgeschichte Nordrhein-Westfalen, Band 10 (Düsseldorf 2001) p.169 91 Ibidem, p.188

21 2. Eerste Ravensbrück-proces In dit hoofdstuk staan de krantenartikelen, uit de vijf verschillende kranten, over het vonnis van het Ravensbrück-proces centraal. Deze krantenartikelen worden in dit hoofdstuk geanalyseerd. Het hoofdstuk is verdeeld in vijf paragrafen, voor elk land één. Elke paragraaf gaat eerst in op de historische context ten tijde van het Ravensbrück-proces en geeft een overzicht van de houding van het land ten opzichte van Duitsland en de omgang met het oorlogsverleden en de vele slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Daarna wordt het gekozen krantenartikel behandeld. Aan het einde van elke paragraaf worden de opvallende punten uit de artikelen vergeleken met de historische context. Ook wordt er ingegaan op wat er over de beklaagde vrouwen vermeld werd, wat dit zou kunnen zeggen over het heersende beeld van deze vrouwen ten tijde van het eerste Ravensbrück-proces en of dit beeld overeen komt met het beeld dat gecreëerd werd van Ilse Koch en Irma Grese.

2.1 Van acceptatie naar irritatie: De Bondsrepubliek en de opvallende desinteresse in het proces Na de oorlog was het voor veel Duitsers belangrijk om te overleven en alles weer zo veel mogelijk te normaliseren. In de jaren net na de oorlog waren de meeste Duitsers het nog eens met, of verzetten zich in ieder geval niet tegen, de maatregels die de geallieerden troffen. Veel mensen hadden honger, probeerden hun land weer op te bouwen en interesseerden zich niet te veel voor politieke kwesties.92 De Duitse burgers leken nog massaal achter het vonnis van het grote Nürnberg-proces te staan waarbij 22 vooral ‘grote’ nazi’s terechtstonden en twaalf ter dood veroordeeld werden. 55% van de ondervraagden Duitsers vond het oordeel gerechtigheid en 80% vond het eerlijk.93 Toch kwam er geleidelijk aan steeds meer kritiek toen bleek dat de geallieerden, tegen de verwachting in, hierna gewoon doorgingen met processen tegen Duitse oorlogsmisdadigers. Veel burgers hadden de hoop dat nu de ‘grote’ oorlogsmisdadigers gestraft waren, de geallieerden een streep zouden trekken onder de bestraffingen. In het begin was er nog begrip voor de behoefte van de geallieerden om de nazi-kopstukken te straffen, omdat veel Duitsers zich toen ook slachtoffer voelde van het terroristische regime dat hen onderdrukt zou hebben. Toen de processen echter voortduurden vonden de burgers dit een ontmoediging en een manier van de geallieerden om de Duitsers te brandmerken voor het

92 Ibidem, p.30 93 Annette Weinke, Die Vervolgung von NS-Tätern im geteilten Deutschland. Vergangenheitsbewältigungen 1949-1969 oder: Eine Deutsch-Deutsche Beziehungsgeschiechte im Kalten Krieg (Paderborn 2002 )p.27

22 verleden. 94 Ook waren veel mensen van mening dat het onterecht was dat er alleen maar Duitse oorlogsmisdadigers vervolgd werden, terwijl geallieerde oorlogsmisdadigers de dans ontsprongen.95 Veel Duitsers stoorden zich niet alleen aan de vele processen die vlak na de oorlog gevoerd werden, maar ook aan de Entnazifizierung 96 die in het begin door de vier bezettingsmachten verschillend werd uitgevoerd. Al tijdens de conferentie van Potsdam, die plaatsvond van 17 juli tot 2 augustus 1945, werden de bezettingsmachten het eens over de manier waarop de Entnazifizierung uitgevoerd moest worden, maar in de praktijk bleven er nog steeds grote verschillen in de uitvoer hiervan. De Verenigde Staten voerde bijvoorbeeld een algemene Entnazifizierungspflicht in terwijl Groot-Brittannië alleen personen in belangrijke openbare posities en bepaalde beroepstakken controleerde op hun naziverleden.97 Veel Duitsers hadden moeite met de bemoeienissen van de geallieerden en vonden dat de Entnazifizierung een taak was voor de Duitsers zelf, niet voor de bezetters.98

Die Zeit In het Wochenübersicht van Die Zeit van 6 februari 1947 staat slechts één zin betreffende het oordeel van het Ravensbrück-proces dat op 3 februari 1947 werd geveld: “Im Ravensbrückprozeß in Hamburg wurden 11 Todesurteile gefällt, davon 5 über Frauen.”99 Er worden geen namen of verdere bijzonderheden genoemd en de krant berichtte verder ook niet over het oordeel van het proces. Sterker nog, dit is het enige bericht over het hele proces dat geplaatst werd in Die Zeit tijdens en vlak na de duur van het proces.

Analyse Omdat de Duitse burgers in de periode dat het eerste Ravensbrück-proces eindigde klaar leken te zijn met de bemoeienissen van de geallieerden bezettingsmachten en probeerden de draad weer op te pakken en te overleven, lijkt de schrijnbare desinteresse van Die Zeit in het Ravensbrück-proces daarom ook verklaarbaar. Het wordt niet helemaal duidelijk wanneer de ommekeer van acceptatie naar irritatie over de processen precies kwam bij de Duitsers. Wel zouden de meeste Duitsers nog achter het vonnis van het eerste Nürnberg-proces staan, dat 1

94 Ibidem 95 Volker Zimmermann, ‘NS-Täter vor Gericht’, p.28 96 De Entnazifizierung was een proces gevoerd door de geallieerden met de bedoeling om Duitsland te zuiveren van alle nationaalsocialistische invloeden in de samenleving. Veel voormalig nazi’s werden daarom ontslagen of veroordeeld. 97 Zimmermann, ‘NS-Täter vor Gericht’, p.28 98 Ibidem, p.29 99 Auteur onbekend, ‘Wochenübersicht’, Die Zeit online Archiv (6 februari 1947) http://www.zeit.de/1947/06/wochenuebersicht/seite-6 , geraadpleegd op 10 november 2017

23 oktober 1946 werd uitgesproken. Hierna ging de irritatie over de processen groeien, toen bleek dat de geallieerden gewoon doorgingen. Uit een enquête uit de herfst van 1950 bleek dat ineens nog maar 38% van de bevraagden het oordeel van de aangeklaagden van Nürnberg eerlijk vonden.100 Ergens in die periode veranderde de mening van de Duitsers over de processen dus drastisch. Omdat veel Duitsers klaar waren met de processen en verder wilden, lijkt het ook een logische keuze om in de krant zo min mogelijk aandacht aan het Ravensbrück-proces te besteden. Toch is het iets genuanceerder dan dat. De Amerikanen voerden de processen tegen de Duitse oorlogsmisdadigers niet alleen om ze te bestraffen, maar ook om aan alle Duitsers en de rest van de wereld te onthullen tot wat voor daden deze Duitsers tijdens de oorlog in staat waren geweest. Zo zorgden de Amerikanen er al in 1945/1946 voor dat de nieuwe Duitse kranten uitgebreid over de oorlogsprocessen berichtten. Een speciale Amerikaanse agentuur zorgde voor continue informatie over de processen, aangezien er relatief weinig Duitse journalisten aanwezig waren in de rechtszaal. Ook stelde de Verenigde Staten extra papier ter beschikking als er iets belangrijks was gebeurd tijdens de processen, zoals een vonnisuitspraak.101 In dit geval is de gepubliceerde opinie dus niet noodzakelijk de publieke opinie en hadden de Amerikanen invloed op hoeveel en wat de Duitse kranten over de processen schreven. Waarom Die Zeit maar heel weinig over het Ravensbrück-proces schreef is daarom niet helemaal duidelijk. Ook is het lastig om, aan de hand van dit artikel, iets te concluderen over hoe de West- Duitsers keken naar de vrouwelijke misdadigers die veroordeeld werden tijdens dit proces, aangezien het besproken artikel maar uit één zin bestaat. Wel is het opvallend dat er specifiek wordt genoemd dat er vijf vrouwen ter dood veroordeeld werden. Dit lijkt dus toch iets dat interessant/apart genoeg is om te vermelden. De vrouwen die terecht stonden bij het Ravensbrück-proces waren lang niet zo bekend en berucht als vrouwen als Irma Grese en Ilse Koch en daarom strookt het feit dat er in het artikel verder niks vermeld wordt over de veroordeelden vrouwen wel met Rowlands102 bevinding dat de minder bekende vrouwelijke daders weinig media-aandacht kregen.

100 Norbert Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß und die Deutschen’, in: Wolfram Wette en Gerd R. Ueberschär, Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) p.477-492, aldaar p.478 101 Ibidem, p.480 102 Rowland, ‘reading the female perpetrator’

24 2.2 Antifascisme en Entnazifizierung: de DDR en het gebrek aan schuld Neues Deutschland als bron gebruiken voor dit onderzoek was, zoals al in inleiding beschreven, een bewuste keuze omdat het de partijkrant van de SED was tijdens de DDR- periode. Er heerste censuur op wat er geschreven werd in de DDR en daarom is er ook niet heel veel keuze aan kranten uit de DDR, zeker geen opiniebladen. Er moet dus rekening mee gehouden worden dat de krant niet weerspiegelt wat de inwoners van de DDR van de processen vonden, maar wat de SED hier van vond en hoe de partij de informatie wilde overbrengen aan de bevolking. De DDR werd gegrond op basis van een antifascistische mythe waarmee elke vorm van schuld aan de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust ontkend en ontkracht werd. De Entnazifizierung, die van 1945 tot 1949 plaatsvond, werd in bepaalde bereiken ook radicaler uitgevoerd dan in de Bondsrepubliek om de samenleving te zuiveren van iedereen die schuld zou hebben gehad aan de slachtoffers van de oorlog. Aan het einde van deze periode was de DDR volgens eigen zeggen dan ook vrij van nazi’s en oorlogsmisdadigers.103 Het was daarom waarschijnlijk ook veel makkelijker voor de DDR om de oorlogsprocessen vanuit een buitenstaanderspositie te bekijken dan voor de Bondsrepubliek. Samen met het zichzelf ontdoen van alle nazi’s en oorlogsmisdadigers om zichzelf te zuiveren van alle schuld, hield de DDR er ook een aparte manier van herdenken op na. Tijdens de oorlogsherdenkingen werden alleen de zogenaamde overwinnaars herdacht, de helden van het antifascistische verzet, en werden “hopeloze gevallen” zoals de Joden niet herdacht. De dood van de Joden paste niet bij de manier van herdenken in de DDR omdat de slachtoffers zonder reden gestorven waren en niet vechtend ten onder waren gegaan. 104 De herdenkingen moesten optimisme over de toekomst stimuleren en niet reflecteren op een onoverkoombare tragedie.105

Neues Deutschland In de krant Neues Deutschland van 4 februari 1947 stond op de voorpagina de kop ”Todesurteile in Hamburg und Dachau”106. Het artikel is kort en vrij zakelijk en somt vooral de feiten op. Er wordt bijvoorbeeld vermeld dat elf van de aangeklaagden van het Ravensbrück-proces de doodstraf kregen en de overige vier gevangenisstraffen varieerden

103 Edgar Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, in: Wolfram Wette en Gerd R. Ueberschär, Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) pp.133-148, aldaar pp.142-143 104 Jeffrey Herf, Divided memory: the Nazi past in the two Germanys (London 1997) p.167 105 Ibidem, p.176 106 Auteur onbekend, ‘Todesurteile in Hamburg und Dachau’, Neues Deutschland (4 februari 1947) p.1

25 tussen tien en vijftien jaar. Ook worden daarbij de namen van de veroordeelden opgenoemd.107 Het artikel beschrijft ook de duur van het proces dat al sinds 5 december 1946 bezig was en waarbij alleen de bewijsvoering al negentien dagen duurde. Verder wordt er vermeld dat het proces door de geallieerden gevoerd werd en druk bezocht werd door de West-Duitse bevolking. Het enige minder zakelijke deel van het artikel is de volgende zin: “Ueber 60 Zeugen wurden von der Anklagevertretung und von der Verteidigung angerufen, deren Aussagen ein erschütterndes Bild von diesem Frauenkonzentrationslager gaben, das durch die Mithilfe der Angeklagten zu einem ungeheuren Mordinstitut gemacht wurde.”108

Analyse Het besproken artikel is erg zakelijk, maar noemt ook de afschuwelijkheid van het kamp dat als ‘Mordinstitut’109 aangeduid wordt. Specifieke slachtoffergroepen worden niet vermeld en er is dus geen aandacht voor de Joodse slachtoffers, maar er worden ook geen antifascistische strijders genoemd die ten onder zouden zijn gegaan. De auteur schrijft dat het proces druk bezocht werd door de West-Duitse bevolking. Of hiermee iets bedoeld wordt is onduidelijk; het kan gewoon een feit zijn, maar de uitspraak is wel tegenstrijdig met wat de literatuur schrijft over de houding van de West-Duitse bevolking ten opzichte van de oorlogsprocessen in de periode dat het vonnis van het eerste Ravensbrück-proces werd verkondigd. Misschien wil de auteur met de uitspraak wel duidelijk maken dat het hier juist om West-Duitse misdadigers ging die veroordeeld werden. Het is lastig om aan de hand van het behandelde artikel een beeld te vormen over de houding van het DDR-regime ten opzichte van de terechtstaande Aufseherinnen en het beeld dat er van deze vrouwen heerste in het land, omdat er nauwelijks iets over ze vermeld wordt. In het artikel wordt geen extra aandacht geschonken aan de vrouwen die terecht stonden. Alle vonnissen en de daarbij behorende namen van de personen die ze ontvingen, worden opgenoemd dus zowel van de mannen als de vrouwen. Er worden verder ook geen bijnamen genoemd of uitgeweid over specifieke daden. Dit past wel bij Rowlands bevindingen dat de minder bekende vrouwelijke daders ook minder media-aandacht kregen, net zoals bij het artikel in Die Zeit.

107 Ibidem 108 Ibidem 109 Ibidem

26 2.3 Beleren en bestraffen: de Verenigde Staten en de processen voor de geallieerde slachtoffers Als één van de geallieerde bezettingsmachten waren de Verenigde Staten in de jaren na de oorlog actief bezig met het beleren en bestraffen van de Duitsers vanwege hun oorlogsmisdaden. De productie van de film Die Todesmühlen, die gemaakt werd om aan Duitse burgers te tonen, is een voorbeeld van het belerende karakter. Ook de invloed die de Verenigde Staten uitoefenden op de Duitse media om uitgebreid te berichten over de oorlogsprocessen, zoals beschreven in de paragraaf over West-Duitsland is daar een voorbeeld van. De actieve deelname aan de geallieerde processen tegen de oorlogsmisdadigers is het bestraffende deel. Zo hadden de Verenigde Staten een erg grote rol in de Nürnberg-processen.110 Zowel het hoofdproces als de tien kleinere processen die volgden, werden gevoerd door Amerikaanse militaire rechtbanken. Ook het Buchenwald- proces werd geleid door de Verenigde Staten.111 Sinds de zomer van 1945 vielen 489 processen met in totaal 1.672 aangeklaagden onder Amerikaanse jurisdictie.112 Ondanks dat de Verenigde Staten een actieve rol hadden in het bestraffen en beleren van de Duitse oorlogsmisdadigers, was de kennis en het interesse voor alle slachtoffergroepen in de beginjaren nog niet heel groot. Als er in Amerikaanse rapporten of kranten wat vermeld werd over de slachtoffers dan ging het voornamelijk over politieke gevangenen, gedwongen arbeiders en burgers van verschillende nationaliteiten.113 In de processen werden misdadigers veroordeeld vanwege daden op geallieerden, maar een grote groep slachtoffers zoals de Joden kreeg weinig tot geen aandacht of werd gezien als toevallig één van de slachtoffergroepen. Ondanks dat het land één van de belangrijkste winnaars van de oorlog was, kon het zich moeilijk identificeren met de slachtoffers omdat er in eigen land geen getuigen waren van de deportatie van Joodse burgers door de nazi’s, zoals in de andere geallieerde landen wel het geval was.114 De verschrikkelijke daden van de nazi’s bleven de meeste Amerikanen bespaard en daardoor was identificatie met de slachtoffers voor veel burgers lastig. De jaren vijftig waren jaren van welvaart en welstand voor de Verenigde Staten en weinig Amerikanen voelde de behoefte om terug te denken aan de depressie en de oorlogsjaren.115 Ook waren de meeste kampen waar veel Joden gevangen gehouden werden, al gesloten voor de geallieerde

110 Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß’, p.479 111 Kretzer, NS-Täterschaft und Geschlecht, p.42 112 Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß’, p.482 113 Peter Novick, in American Life (New York 2000) p.64 114 Ibidem, p.2 115 Gulie Ne’eman Arad, ‘USA’, in: Volkhard Knigge en Norbert Frei, Verbrechen Erinnern, Die Auseinandersetzung mit Holocaust und Völkermord (München 2002) p.199

27 troepen arriveerden of bevrijd door de Sovjetunie. Daarom was het voor de Amerikaanse bevrijders ook onduidelijk dat de Joden zo’n grote slachtoffergroep waren.116 Dat zo’n grote groep slachtoffers als de Joden niet of nauwelijks herdacht werden in de Amerikaanse cultuur was ook grotendeels te wijten aan het gedrag van de Amerikaanse Joden. Ze wilden ook niet meer steeds herinnerd worden aan wat een hoop Joden was aangedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog en probeerden in plaats daarvan volledig opgenomen te worden in de Amerikaanse maatschappij. De meeste Amerikanen waren ook veel toleranter tegenover de Joden na de Tweede Wereldoorlog. Het nationaalsocialisme had het antisemitisme tot een taboe gemaakt. De joden in Amerika wilden in de jaren na de oorlog vooral verder met hun leven en een toekomst opbouwen in plaats van te blijven treuren om de doden.117

The New York Times De dag na het vonnis van het Ravensbrück-proces stond er een artikel op pagina acht van The New York Times getiteld: “11 Nazi Camp Aides Sentenced To Hang”118. Het artikel somt voornamelijk de feiten op en gaat in op de misdaden waarvan de verdachten beschuldigd werden en de straffen die ze opgelegd kregen. Ook worden er wat getallen genoemd en wordt verteld dat vijf vrouwen en zes mannen in het proces ter dood veroordeeld werden, twee andere mannen en twee vrouwen vijftig jaar gevangenisstraf opgelegd kregen, één van de mannelijke aangeklaagden voor het vonnis overleed aan een hartaanval en twee mannen al ontsnapt waren voordat het proces begon.119 Naast deze getallen en opsommingen staat er ook een zin die overeenkomt met wat er in Neues Deutschland over de toeschouwers werd geschreven, namelijk: “German spectators filled every gallery seat in the former concert hall in which the war crimes court sat.”120. Het proces zou dus druk bezocht zijn door Duitse toeschouwers. De algemene aanklacht tegen alle aangeklaagden luidde dat ze: “in violation of the laws and usages of war, were concerned in the ill treatment and killing of Allied nationals interned in the camp”121. Het proces draaide dus om de geallieerde slachtoffers van het kamp. De oordelen werden opgelezen door de Britse rechter C.L. Stirling. De aangeklaagden werden o.a. beschuldigd van het selecteren van

116 Peter Novick, The Holocaust, p.65 117 Edgar Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.137 118 Auteur onbekend, ‘11 Nazi camp aides sentenced to hang’, The New York Times (4 februari 1947) p.8 119 Ibidem 120 Ibidem 121 Ibidem

28 vrouwen die vermoord werden in de gaskamers, het toedienen van dodelijke injecties bij de gevangenen, het in elkaar slaan van de vrouwelijke gevangenen, het slaan van gevangenen met een zweep of stok om informatie te krijgen, het steriliseren van zigeuners, het uitvoeren van experimentele operaties op gevangenen en het uittrekken van vullingen van goud uit de tanden van de lichamen.122

Analyse Aangezien de Verenigde staten in de oorlogsprocessen voornamelijk de misdadigers wilden bestraffen voor wat geallieerde burgers was aangedaan is het ook logisch dat het in het artikel123 gaat over hoeveel geallieerde vrouwelijke slachtoffers er in het kamp gestorven waren. Ook de aanklacht: “…That they “in violation of the laws and usages of war, were concerned in the ill treatment and killing of Allied nationals interned” in the camp”124 maakt duidelijk dat het hier om oorlogsmisdadigers ging die mensen met een geallieerde nationaliteit slecht behandeld of vermoord hebben. Joodse slachtoffers of andere slachtoffergroepen worden niet genoemd. Het artikel is verder niet perse kritisch op Duitsland en de oorlogsmisdaden en noemt vooral de feiten. Wat wel enigszins opvallend is, is dat The New York Times net als Neues Deutschland vermeldt dat het proces druk bezocht werd door Duitse toeschouwers. Dit kan zeker een feit zijn, maar het spreekt, zoals eerder al vermeld, wel enigszins de literatuur tegen. Daar werd namelijk vermeld dat een hoop Duitsers na de Nürnberg-processen klaar waren met het vervolgen van de oorlogsmisdadigers en verder wilden. Het is alleen niet helemaal duidelijk wanneer de ommekeer precies was. Zoals vermeld moedigde de meeste Duitsers de Nürnberg-processen in het begin nog aan en veranderde dit toen bleek dat de geallieerden gewoon doorgingen met de processen. Of de publieke opinie over de oorlogsprocessen al veranderd was ten tijde van het vonnis van het Ravensbrück-proces is niet helemaal duidelijk, maar, zoals eerder beschreven, wel aannemelijk. In het artikel wordt specifiek vermeld dat er vijf vrouwen en zes mannen ter dood werden veroordeeld en dat twee andere mannen en twee vrouwen gevangenisstraf kregen opgelegd. Verder worden van de veroordeelden vrouwen ook de daden waarvoor ze veroordeeld werden opgenoemd, maar dit is ook het geval bij de veroordeelden mannen. Van Carmen Marie Mory wordt nog wel specifiek vermeld dat ze in 1939-1940 door de Fransen ter dood veroordeeld zou zijn voor spioneren voor de Duitsers. Ze zou toen gered zijn door

122 Ibidem 123 Ibidem 124 Ibidem

29 het Duitse leger en werd in Ravensbrück gevangen genomen omdat ze de Gestapo ook opgelicht zou hebben.125 De achtergrond van Mory lijkt echter niet specifiek vermeld te worden omdat ze een vrouw was, maar omdat het een interessant en afwijkend verhaal is ten opzichte van de andere veroordeelden. In het artikel worden vrouwen en mannen dus wel apart genoemd, maar er lijkt geen verschillend oordeel aan te worden verbonden. Mory komt in het artikel ook niet masculien of onmenselijk over, net als de vrouwen in de artikelen van Die Zeit en Neues Deutschland en ook dit strookt met Rowlands126 bevinding dat de minder bekende vrouwen lang niet altijd als masculien of onmenselijk werden beschouwd. Rowland schrijft wel dat vrouwelijke daders in de geallieerde processen werden gedemoniseerd en als beesten weren beschreven. Het Ravensbrück-proces is een proces dat plaatsvond voor een Brits gerechtshof, maar van demoniseren van de vrouwen is er in dit artikel geen sprake.

2.4 Bestraffen en ontkennen: Groot-Brittannië als rechter van het proces en in ontkenning over de slachtoffers Het initiatief om de Duitse misdadigers te straffen na de oorlog lag vooral bij de Verenigde Staten, de Sovjetunie en Groot-Brittannië. Tijdens hun conferentie in Jalta verklaarden Roosevelt, Stalin en Churchill “Alle Kriegsverbrecher sind einer gerechten und schnellen Bestrafung zuzuführen. Wir wollen die NSDAP, ihre Einrichtungen und Gesetze auflösen, nazistische und militaristische Einflüsse aus den Behörden- und dem Kultur- und Wirtschaftsleben beseitigen.”127 Groot-Brittannië was in de naoorlogse jaren verantwoordelijk voor het verhoren van meer dan 1.000 vermoedelijke daders behorende tot de landen van de Asmogendheden.128 Het land voerde alle zes Ravensbrück-processen in Hamburg129 en had dus een belangrijk aandeel bij de veroordeling van de schuldig bevonden kampmedewerkers. Ook het Bergen-Belsen-proces van 1945 in Lüneberg werd geleid door de Britten.130 Tijdens de geallieerde processen werden in de naoorlogse jaren meestal hoge straffen opgelegd zonder dat er bewezen moest worden dat de beklaagden ook individuele schuld droegen. De beklaagden werden al veroordeeld op het feit dat ze deel hadden uitgemaakt van het kamppersoneel en zich wreed gedragen hadden. Dit werd gedaan met het argument dat anders

125 Ibidem 126 Rowland, ‘reading the female perpetrator’ 127 Zimmermann, NS-Täter vor Gericht, p.18 128 Donald Bloxham, ‘Confronting Nazi Atrocities at the End of the War: A Transnational Perspective’, in: Monica Riera en Gavin Schaffer, The lasting War, Society and Identity in Britain, France and Germany after 1945 (New York 2008) pp.157-172, aldaar p.158 129 Kretzer, NS-Täterschaft und Geschlecht, p.10 130 Ibidem, p.40

30 alleen Hitler en zijn regering verantwoordelijk gehouden konden worden voor de daden en dat de daadwerkelijke uitvoerders van de daden anders niet gestraft konden worden.131 Groot-Brittannië had dus een belangrijk aandeel in het straffen van de (Duitse) oorlogsmisdadigers in de jaren na de oorlog. Ook had het land net als de Verenigde Staten in deze jaren weinig aandacht voor slachtoffergroepen als de Joden. In 1945 bevrijdden de Britten het kamp Bergen-Belsen waar ze toen nog zo’n 60.000 overlevenden aantroffen waarvan twee derde Joods was.132 De meeste artikelen herover in de kranten waren vooral gericht op de daders en niet op de slachtoffers.133 De bevrijders waren zich ervan bewust dat er zoveel Joden in het kamp gevangen hadden gezeten, maar toch werd dit niet naar de rest van de samenleving gecommuniceerd. Sterker nog, originele rapporten waarin wel vermeld werd dat er zoveel Joodse mensen in het kamp werden gevonden, werden aangepast voor de media zodat er niet meer duidelijk was dat er zoveel Joden bij de bevrijding werden aangetroffen. Het kamp werd vooral neergezet als een horrorkamp waarin zich vele gruweldaden hadden afgespeeld, zonder specifieke vermelding van wat voor slachtoffers er in het kamp zaten. 134 Dat het kamp oorspronkelijk gebruikt werd voor Sovjetgevangenen waarvan er duizenden omkwamen door honger en ziekten werd ook niet vermeld.135 Dat de Holocaust geen aandacht kreeg in het naoorlogse Groot-Brittannië is niet zo vreemd. Buiten de mensen die tijdens of direct na de oorlog, zoals de bevrijders van Bergen- Belsen, geconfronteerd werden met de Joodse slachtoffers, kregen de meeste Britten niet veel mee van de Jodenvervolging. Het land lag geografisch gezien ver weg van de concentratiekampen en de landen waaruit de Joden werden afgevoerd om naar de kampen gebracht te worden. Ook was Groot-Brittannië geen dader of bezet land tijdens de oorlog en bleef daarom bespaard van vragen over schuld aan de Jodenvervolging zoals de Duitsers en Oostenrijkers. De Holocaust was en bleef een “distant event” voor de meeste Britten.136 Dit wil echter niet zeggen dat de Britten niet wisten dat de nazi’s groepen mensen vermoordden

131 Zimmerman, NS-Täter vor Gericht, p.38 132 Tony Kushner, ‘Belsen for Beginners: The Holocaust in British Heritage’, in: Monica Riera en Gavin Schaffer, The lasting War, Society and Identity in Britain, France and Germany after 1945 (New York 2008) pp.226-247, aldaar pp.229-230 133 Caroline Sharples, ‘Holocaust on Trial: Mass Observation and British Media Responses to the Nuremberg Tribunal, 1945-1946’, in: Ibidem en Olaf Jensen, Britain and the Holocaust, Remembering and Representing War and Genocide (New York 2013) pp.31-51, aldaar p.39 134 Kushner, ‘Belsen for Beginners’, pp.229-230 135 Ibidem, p.233 136 Caroline Sharples en Olaf Jensen: Introduction, in: Caroline Sharples en Olaf Jensen, Britain and the Holocaust, Remembering and Representing War and Genocide (New York 2013) pp.1-11, aldaar p.1

31 alleen maar op basis van hun afkomst, ze werden er alleen minder mee geconfronteerd dan landen als Duitsland en ook Nederland tijdens de oorlog.

The Guardian Eén dag na de uitspraak van het vonnis van het eerste Ravensbrück-proces stond er in The Guardian een artikel over dit vonnis getiteld: “Ravensbruck Camp Trial – Eleven Death Sentences” 137 . Het korte artikel begint met de zin: “All 15 former members of the Ravensbruck women’s concentration camp staff accused of crimes against humanity were found guilty by the Hamburg war crimes court to-day after a trial lasting two months.”138De straffen worden hierna opgesomd. De beklaagden waren doctoren, verpleegsters en leden van de SS die in Ravensbrück werkten. Het kamp zou bekend staan als “horror camp”139. 5.000 gevangenen zijn er vergast en vrouwelijke Britse parachutisten werden doodgeschoten in het kamp. Ook wordt vermeld dat één van de beklaagden, Dr.Winkelman, overleed aan een beroerte voor de uitspraak van het vonnis.140

Analyse Opvallend is dat in het artikel141 maar één slachtoffergroep specifiek wordt benoemd; vrouwelijke Britse parachutisten. Verder wordt er alleen vermeld dat de beklaagden veroordeeld werden voor “crimes against humanity” 142 . Aangezien de verschillende slachtoffergroepen, maar met name de Joden, ook geen rol speelde in de Britse herinnering aan de oorlog in de naoorlogse jaren is het ook logisch dat The Guardian hier verder ook geen aandacht aan besteed. Verder wordt het kamp, net als Bergen-Belsen, omschreven als een horror-kamp en dat is ook typerend voor hoe de concentratiekampen in die tijd werden gezien. Het was iets onmenselijks dat nergens mee te vergelijken was en ook het onmenselijke van de nazi’s aantoonde. Er blijkt uit het korte artikel weinig van de grote rol die Groot-Brittannië had bij het Ravensbrück-proces omdat hier niks over vermeld wordt. Wel worden de hoge straffen nog expliciet vermeld. In het artikel wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen die veroordeeld werden. Sterker nog: alleen de naam van Dr.Winkelman wordt vermeld en de andere veroordeelden worden niet bij naam genoemd. Ook staat er in het artikel dat onder de

137 Auteur onbekend, ‘Ravensbruck Camp Trial – Eleven Death Sentences’ , The Guardian, (4 februari 1947) p.8 138 Ibidem 139 Ibidem 140 Ibidem 141 Ibidem 142 Ibidem

32 beklaagden zich doctoren, verpleegsters en leden van de SS bevinden. De Aufseherinnen worden dus helemaal niet vermeld, tenzij zij volgens de auteur onder de categorie leden van de SS zouden vallen. Aan de hand van dit artikel valt dus weinig af te leiden over het beeld van de vrouwelijke misdadigers. Rowland beweert dat de vrouwen die terecht stonden in de geallieerde processen werden gedemoniseerd en onmenselijk overkwamen in de media, toch is dit bij dit artikel, net als bij dat van de New York Times, niet het geval. Wel stroken de bevindingen uit dit artikel weer met zijn bewering dat de minder bekende vrouwen ook minder media-aandacht kregen en lang niet altijd als masculien of onmenselijk werden beschouwd, net als bij de eerder behandelde artikelen.

2.5 Bezet en verzet: Nederland als verzetsheld en vrij van schuld Nederland had een bijzondere positie tijdens en na de oorlog ten opzichte van de rest van de landen die voor dit onderzoek zijn gekozen. Het land was bezet door Duitsland tijdens de oorlog en had daardoor een totaal andere positie dan Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Omdat het land geen deel uitmaakte van de geallieerden, had het ook geen belangrijke rol bij de naoorlogse processen en de veroordeling van de Duitse oorlogsmisdadigers. Ook was Nederland anders dan de Bondsrepubliek en de DDR omdat het geen bondgenoot van Duitsland geweest was tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarom ook geen actieve dader was tijdens de oorlog. Toch was er zeker wel sprake van enige mate van schuld; een groot aantal143 van de Joden die in Nederland woonden voor de oorlog, was aan het eind van de oorlog vermoord in de concentratiekampen. Het land dat als één van de tolerantste landen van Europa werd gezien, had gedurende de Holocaust de laagste overlevingskansen voor de Joden. 144 Of veel Nederlanders precies wisten wat er met de Joden gebeurde die meegenomen werden, of ze meer hadden kunnen doen om te helpen en wat voor rol antisemitisme in Nederland speelde gedurende de overheersing van de nazi’s is nog steeds een punt van discussie. Feit is wel dat het afvoeren van de Joden onder de neus van de Nederlanders gebeurde, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië waar veel burgers in hun eigen land weinig meekregen van de Holocaust. Ook waren er cruciale groepen zoals ambtenaren, spoorwegmedewerkers en politieagenten die de Holocaust faciliteerden.145

143 Meer dan 104.000 van de 140.000 Nederlandse Joden werden gedeporteerd en vermoord. 144 Christina Morina, ‘The ‘Bystander’’ in Recent Dutch Historiography in: German History, Vol. 32, No. 1 (2014) pp.101-111, aldaar p.103 145 Ibidem, p.104

33 Het herdenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gebeurde in Nederland al vrij snel na de bevrijding. Eind 1945 werd er al een commissie146 in het leven geroepen die verantwoordelijk was voor de nationale herdenking. Deze commissie kwam met specifieke richtlijnen wat en hoe er op 4 mei herdacht moest worden. Zo werd er besloten tot een sobere herdenking met twee minuten stilte en zonder speeches, kransen leggen, vlaggen of sociale hiërarchie. Ook werd er besloten om alleen geallieerde soldaten te gedenken en leden van het verzet. Zij werden gezien als heroïsche en actieve slachtoffers wiens dood niet voor niets was geweest. Voor andere groepen zoals Joden, zigeuners maar ook burgerslachtoffers was geen aandacht tijdens de herdenking. Deze groepen werden gezien als passieve slachtoffers wiens dood nutteloos was voor de naoorlogse gemeenschap.147 Ook ontstond er na de oorlog een soort verzetsmythe in Nederland die deed geloven dat de hele gemeenschap lijnrecht tegenover Duitsland had gestaan tijdens de oorlog en in opstand was gekomen.148

De Volkskrant Op 4 februari 1947 staat er op de voorpagina van de Volkskrant de titel: “Vrouwenkamp Ravensbrück - Elf beklaagden ter door veroordeeld”149. In het artikel wordt het vonnis van het Ravensbrück-proces gegeven: “De vijftien leden van het vrouwenkamp in Ravensbrück zijn door het Hamburgse Hof schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden.”150 Verder staat er dat zich doctoren, verpleegsters en een lid van de SS onder de beschuldigden bevonden en dat de ter dood veroordeelden opgehangen zouden worden. De straffen, de duur van het proces en het aantal slachtoffers van het concentratiekamp worden genoemd.151 Het artikel wijdt ook nog wat verder uit over een paar van de veroordeelden. Zo staat er dat de artsen Percy Traite, Rosenthal en Schildlausky de bekendste figuren in dit proces waren en dat zij experimentele operaties op gevangenen toegepast zouden hebben. Verder worden de namen van Carmen Vory152, die de bijnaam “de zwarte engel” had volgens het artikel, Greta Bösel en van Marschall en Salvequarts, die verpleegsters waren, nog specifiek

146 Commissie Nationale Herdenking 1940-1945 147 Iris van Ooijen en Ilse Raaijmakers, ‘Competitive or multidirectional memory? The interaction between postwar and postcolonial memory in the Netherlands’, in: Journal of Genocide Research, 14:3-4 (2012) pp.463-483, aldaar pp.466-467 148 Ibidem, p.467 149 Auteur onbekend, ‘Vrouwenkamp Ravensbrück – Elf beklaagden ter dood veroordeeld’, De Volkskrant (4 februari 1947) p.1 150 Ibidem 151 Ibidem 152 Waarschijnlijk is dit een spelfout en wordt er Carmen Mory bedoeld

34 vermeld. Ook de tandarts uit Ravensbrück, Hellinger wordt nog specifiek genoemd omdat hij bekend zou hebben de gouden tanden uit de gebitten van de lijken zou hebben geslagen en hiervoor vijftien jaar gevangenisstraf krijgt.153

Analyse Het besproken artikel154 is vrij zakelijk en gaat vooral in op de standaard feiten, daarom is het lastig om het te plaatsen in de periode en de manier waarop Nederland omging met de oorlogsslachtoffers en de verwerking van de oorlog. Door de verzetsmythe die er na de bevrijding werd gecreëerd, werd het voor Nederland makkelijk om medeschuld van zich af te schuiven en kon het proces ook gezien worden als iets dat alleen de Duitsers echt aanging, zij waren immers schuldig aan de slachtoffers. Wel is het opvallend dat er in het artikel niks gezegd wordt over de slachtoffergroepen die in Ravensbrück om het leven kwamen. Er wordt alleen vermeld dat er 5.000 personen in het kamp door gifgas om het leven kwamen, maar niet tot welke bevolkingsgroepen deze slachtoffers behoorden. Dit past wel bij wat er in de literatuur staat over de passieve slachtoffergroepen die niet herdacht werden. Wel worden ook niet specifiek de geallieerde of andere zogenaamde actieve slachtoffers vermeld. In het artikel worden de namen van de meeste veroordeelden vermeld, maar ook staat er nog extra dat Carmen Mory de bijnaam “de Zwarte Engel”155 had. Er wordt in het artikel niet uitgelegd hoe ze aan deze bijnaam kwam en er wordt verder ook niks beschreven over de daden die er voor zorgden dat de vrouwen veroordeeld werden. Ondanks dat er van Carmen Mory dus wel een bijnaam genoemd wordt, kan er alleen op basis daarvan niet geconcludeerd worden of ze als onmenselijk of masculien werd gezien. Over de andere terechtstaande vrouwen wordt verder niks vermeld. Het is daarom op basis van dit artikel lastig om iets te concluderen over wat voor beeld de Nederlanders hadden over de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadigers die terecht stonden tijdens dit proces. Het past wel, net als bij de andere kranten, ook weer bij Rowlands 156 bevindingen dat de minder bekende vrouwelijke misdadigers ook minder media-aandacht kregen.

153 ‘Vrouwenkamp Ravensbrück’, p.1 154 Ibidem 155 Ibidem 156 Rowland, ‘reading the female perpetrator’

35 3. Derde Majdanek-proces In dit hoofdstuk worden de artikelen uit de vijf verschillende kranten over het derde Majdanek-proces behandeld en is ongeveer hetzelfde gestructureerd als het vorige hoofdstuk over het eerste Ravensbrück-proces. Het enige verschil is dat dit hoofdstuk is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel behandelt de vrijspraak van vier van de beklaagden, waarvan drie vrouwen, in 1979. Dit deel heeft vijf paragrafen, voor de vijf landen die onderzocht worden in deze scriptie. Elke paragraaf behandelt eerst de historische context en daarom wordt de ontwikkeling van het land, vanaf het vonnis van het Ravensbrück-proces tot aan dat van het Majdanek-proces, op het gebied van de houding ten opzichte van West-Duitsland en de omgang met de Holocaust, weergegeven. Hierna wordt het gekozen krantenartikel besproken om daarna de paragraaf te beëindigen met een analyse waarbij de context wordt vergeleken met de bevindingen in het artikel en waarbij beschreven wordt wat en hoe er over de vrijgesproken vrouwen werd geschreven. Het tweede deel behandelt het vonnis van de overige beklaagden in 1981 en is bijna hetzelfde ingedeeld als het eerste deel, met één verschil; de historische context wordt daarbij achterwege gelaten. Aangezien er tussen beide gebeurtenissen maar iets meer dan twee jaar zit, is er bij alle vijf de landen ook niet veel veranderd in die periode dat relevant is voor dit onderzoek. In het tweede deel wordt daarom in de analyse gerefereerd aan de historische context die in het eerste deel is gegeven.

3.1 Vrijspraak 1979

3.1.1 Van irritatie naar onbegrip: de Bondsrepubliek en de onvrede over het eigen proces In Die Zeit werd, in tegenstelling tot bij het Ravensbrück-proces, juist wel veel aandacht besteed aan het derde Majdanek-Proces. Dit komt omdat Duitsland zich toen in een heel andere positie bevond dan net na de Tweede Wereldoorlog en ook anders omging met het herdenken van de slachtoffers van deze oorlog. Vanaf eind jaren vijftig veranderde de West- Duitse omgang met het verleden langzaam. Voor die tijd werd er relatief weinig gedaan om het verleden en de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Er werd vooral veel aandacht besteed aan de integratie in het westen en er heerste een groot verlangen om een streep te zetten onder het verleden.157 De Duitse bondskanselier Adenauer beweerde zelfs dat de meeste Duitsers ook geen schuld hadden toen hij zei: “Das Deutsche Volk hat in seiner überwiegenden Mehrheit die an den Juden begangenen Verbrechen verabscheut und hat sich

157 Peter Reichel, ‘Auschwitz’, in: Etienne Francois & Hagen Schulze, Deutsche Erinnerungsorte. Eine Auswahl (München 2005) pp.309-332, aldaar p. 320

36 an ihnen nicht beteiligt.”158 Eind jaren vijftig zorgen antisemitische schandalen, zoals het schenden van Joodse kerkhoven en het bekladden van de synagoge van Keulen met hakenkruizen, ervoor dat de Duitse politiek eindelijk wakker geschud werd en werden er verschillende acties ondernomen159 om de tijd van het nationaalsocialisme en de slachtoffers die dit regime veroorzaakt had, te herdenken.160 In deze periode werd er via film161 en radio steeds meer aandacht besteed aan het verleden en aan Duitslands aandeel aan de oorlog. In 1955 verschijnt het dagboek van Anne Frank. Dit boek brengt de Jodenvervolging aan het licht en geeft de slachtoffers een gezicht. Ook wordt er voor het eerst een documentaire uitgezonden over het nationaalsocialistische verleden. In deze tijd gaan de NS-processen ook weer verder, met in 1961 het Eichmann- proces en in 1965 het Auschwitz-proces in Frankfurt. Deze processen trokken veel media- aandacht en dat zorgde er mede voor dat Duitse historici zich met de Holocaust bezig gingen houden. Ook de verjaringsdebatten zorgen voor aandacht voor het verleden. West-Duitsers begonnen zich steeds meer vertrouwd te voelen met hun Bondsrepubliek en dit veroorzaakte een sterke afkeer voor het nationaalsocialistische verleden, wat langzamerhand als schande werd gezien.162 In de jaren 68 ging de nieuwe naoorlogse generatie, die toen volwassen werd, kritiek uiten op de politiek en zich afvragen wat er precies gebeurd was in het verleden en welke rol hun ouders en grootouders hierin gespeeld hadden. Ze betoonden het onvermogen om te treuren.163 Omdat deze generatie zelf geen rol had gespeeld in de Tweede Wereldoorlog, hadden ze de mogelijkheid om anders naar het verleden te kijken en kritisch te zijn op de omgang hiermee.164 Als in 1969 Willy Brandt de nieuwe bondskanselier wordt, verandert de omgang met het Oosten als Brandt met zijn Ostpolitik meer toenadering zoekt en ook de

158 Citaat Konrad Adenauer in: Peter Reichel, ‘Auschwitz’, p.320 159 Op scholen wordt het nationaalsocialisme uitvoeriger behandeld tijdens de geschiedenislessen. Ook komt er een wet tegen het aanzetten tot rassenhaat en worden oude concentratiekampen omgebouwd tot plekken waar de slachtoffers herdacht kunnen worden en waar mensen kunnen leren over het verleden. Zie hierover ook: Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.137 160 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.137 161 Bijvoorbeeld de film Am Grünen Strand der Spree, maar ook het boek der Gelbe Stern, die beiden in 1960 verschijnen en over de Jodenvervolging gaan. 162 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.138 163 Ibidem, p. 139 164 Claus Leggewie, ‘A Laboratory of Postindustrial Society, Reassessing the 1960s in Germany’, in: Carole Fink, Philipp Gassert en Detleft Junker, 1968: The World Transformed (Cambridge 2013) pp. 277- 294, aldaar p.280

37 slachtoffers uit het Oosten erkent.165 Dit was iets dat bondskanselier Adenauer steeds had geweigerd. Toch is de kennis van de meeste Duitsers over de tijd van het nationaalsocialisme dan nog erg gebrekkig, maar hier komt in 1979 verandering in als ARD de Amerikaanse serie Holocaust uitzendt. In deze serie speelde de Jodenvervolging en vernietiging een belangrijke rol. Deze serie maakt veel los bij de Duitsers en zorgt voor gevoelens van schaamte, schok en discussies.166 Juist in het jaar dat deze serie werd uitgezonden vond de eerste vrijspraak van het derde Majdanek-proces plaats.

Die Zeit Als meer dan dertig jaar na het Ravensbrück-proces het Majdanek-proces gehouden werd, waren de artikelen over de oordelen van geheel andere omvang dan het artikel over het oordeel van het Ravensbrück-proces. Die Zeit plaatste meerdere artikelen over dit proces en de twee artikelen die gebruikt worden in deze analyse zijn allebei meerdere pagina’s lang. Op 27 april 1979, als acht dagen eerder vier terechtstaande kampmedewerkers werden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, luidde de titel van het artikel over dit proces in Die Zeit: “Der Bittere Preis des Rechts”.167 Het artikel begint ermee dat het proces, dat al bijna drieënhalf jaar duurt, tot deze vrijspraak de gemoederen eigenlijk al lang niet meer bezig hield en de meeste Duitsers vergeten waren dat het proces nog bezig was. Enkel door een paar opvallende gebeurtenissen en schandalen wist er nog een kleine groep Duitsers van het bestaan van dit proces af. Door deze vrijspraak weet ineens iedereen in Duitsland weer van het proces. Naast het benoemen van de onwetendheid van het Duitse volk over dit proces, wordt er met de zinnen: “Sie wußten, daß sie in ihrem SS-Uniformen zu nichts anderem als zum Töten dorthin beordert worden waren. Sie wußten es so, wie ein Schlächter im städtischen Schlachthaus weiß, was er zu tun hat, wenn er dort seine Stelle antritt.”168 ook duidelijk gemaakt dat de aangeklaagden zeker wisten wat ze te wachten stond toen ze de baan als kampbewaker accepteerden. De taak van een Aufseher wordt beschreven als:”…die kräftigsten unter den Opfern ihrer Bestimmung noch eine Weile vorzuenthalten, damit sie bis zur Entkräftung Zwangsarbeit leisten konnten. Die Schwachen und weniger Kräftigen wurden

165 Wolfrum, ‘Nationalsozialismus und Zweiter Weltkrieg’, p. 139 166 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p. 140 167 Hans Schueler, ‘Der bittere Preis des Rechts’, Die Zeit online Archiv (1979, 27 april) http://www.zeit.de/1979/18/der-bittere-preis-des-rechts, Geraadpleegd op 10 november 2017 168 Schueler, ‘Der bittere Preis des Rechts’

38 sofort umgebracht.169 De auteur van dit artikel lijkt het met deze uitspraken er over eens te zijn dat eigenlijk alle bewakers schuldig waren vanaf het moment dat ze het concentratiekamp binnenstapten en dat ze met de taak van het uitkiezen welke gevangen mochten blijven leven en welke meteen vermoord zouden worden, een belangrijke schakel waren in het moordproces in het kamp. De auteur verwondert zich dan ook over de vrijspraken en schrijft:

“Hat nicht Heinz Galinski, der Vorsitzende der jüdischen Gemeinde in Berlin, recht mit seiner verzweifelte Frage, warum nicht allein die Zugehörigkeit zur Bewachungsmannschaft eines Vernichtungslagers ausreicht, um wenigstens den Tatbestand der Beihilfe zum Mord als gegeben anzusehen?”170.

In de rest van het artikel probeert de auteur een verklaring te vinden voor de vrijspraak. Hij maakt duidelijk dat de schuld niet bij het proces zelf ligt. Hij legt uit dat het Duitse rechtssysteem net zo werkt als elk ander in een democratische staat; moord of medeplichtigheid aan moord moet per geval bewezen worden. Het is niet mogelijk om iemand te veroordelen alleen omdat diegene bij een criminele of terroristische organisatie hoort. Schueler noemt de frustratie van de getuigen, waarvan werd verwacht dat ze, net zoals in hedendaagse moordzaken, zich nog precies herinnerden wat er gebeurd was en wie de daders waren, ondanks dat het al meer dan dertig jaar geleden was. Als ze zich vergisten of zichzelf tegenspraken werd de getuigenis als onbruikbaar beschouwd. De auteur heeft geen enkel goed woord over voor de advocaten en hun manieren om de getuigen onzeker te maken of proberen in diskrediet te brengen. Toch komt hij tot de conclusie dat deze twee punten niet zo’n groot probleem geweest waren als het proces niet pas dertig jaar na het eind van de oorlog waren begonnen. Het is voor de auteur niet helemaal duidelijk waarom het proces nu pas gevoerd wordt en hij denkt dat Duitsland in de naoorlogse periode bezig was met andere dingen. Hij is ook van mening dat als het proces eerder had plaatsgevonden de oordelen waarschijnlijk anders uitgevallen waren. Hij schrijft ook dat: “Der Vorwurf, wir hätten alles, was wir taten, zu spät getan und zu wenig, ist nicht zu widerlegen.”171 De auteur sluit af met het betonen van de Duitse drang om met de processen duidelijk te maken wat deze daders (vermoedelijk) op hun geweten hadden, ook al konden ze

169 Ibidem 170 Ibidem 171 Ibidem

39 er vaak niet meer voor veroordeeld worden. In het artikel worden de namen van de vrijgesproken kampbewakers niet benoemd en ook niet verteld of het om mannen of vrouwen ging.

Analyse Met meer kennis over het verleden en meer onrust over de omgang met het verleden en het straffen van de daders, is het begrijpelijk dat Schueler in het artikel van 27 april 1979 in Die Zeit ook erg kritisch is over de vrijspraak. Wat wel opvallend is, is dat Schueler in het begin van het artikel kenbaar maakt dat het proces de meeste Duitsers waarschijnlijk niet veel meer bezig hield en dat ze alleen door de vrijlating weer wakker geschud werden.172 Dit zal echter niet te maken hebben gehad met een gebrek aan interesse voor het proces zelf, maar eerder omdat het Majdanek-proces toen al bijna vijf jaar bezig was. Het vonnis zelf ging volgens Schueler als een mokerslag door de Bondsrepubliek.173 Schueler zet de kampmedewerkers die terecht staan ook echt als daders neer door te noemen wat ze op hun geweten hadden en de kritische vraag van de voorzitter van de Joodse gemeente te stellen, of niet al het bewakingspersoneel van de vernietigingskampen medeplichtig is aan moord.174 Dit past ook erg bij de verandering in de omgang met het verleden in Duitsland. Niet langer werden alleen de grote nazi’s als enige misdadigers van de Tweede Wereldoorlog gezien, maar ook de minder bekende kampmedewerkers waren niet langer slachtoffers van een onderdrukkend regime en werden als mededaders beschouwd. Dit is mede te danken aan de 68-er beweging die kritische vragen stelde over wie er allemaal mee hebben geholpen aan de gruweldaden van de nazi’s. De geuite kritiek in het artikel dat het proces veel te laat begonnen is en daardoor belangrijke getuigen inmiddels overleden zijn of zich niet meer precies kunnen herinneren wat hen aangedaan is, past ook bij de periode waar meer kritiek op het verleden was en waarbij ook de ‘kleinere’ daders tot gerechtigheid werden geroepen. De processen hangen weer samen met de Duitse drang die Schueler noemt, om toch nog te proberen de fouten van het verleden recht te zetten. Veel daders kunnen niet meer (voldoende) gestraft worden, maar op deze manier werd er uiteindelijk toch nog door de Duitsers geprobeerd te tonen hoe vreselijk ze het verleden vonden.175

172 Ibidem 173 Ibidem 174 Ibidem 175 Ibidem

40 In het artikel worden de slachtoffergroepen niet specifiek benoemd, wel wordt dus de mening van de voorzitter van de Joodse gemeenschap gegeven en krijgt één slachtoffergroep dus wel de kans om duidelijk te maken wat zij van het vonnis vond. Zijn mening is ook interessant, omdat hij zich afvraagt waarom het behoren tot een criminele organisatie niet voldoende bewijs was om veroordeeld te kunnen worden. Dit kan volgens de auteur niet volgens de regels van het Duitse rechtssysteem, maar zo werd wel door de geallieerden veroordeeld ten tijde van het eerste Ravensbrück-proces. Van de beklaagden hoefde toen alleen aangetoond te worden dat ze in het kamp gewerkt hadden als Aufseher of Aufseherin en dat was al voldoende om medeplichtig aan moord te zijn. Het artikel noemt niet de namen van vrijgesproken kampmedewerkers en ook die van de overige beklaagden worden niet vermeld. Er wordt verder ook niet vermeld of de beklaagden mannelijk of vrouwelijk waren. Daarom is er aan de hand van dit artikel niets af te leiden over hoe de beklaagde vrouwen in West-Duitsland werden gezien en of ze net als Ilse Koch als demonische, onmenselijke wezens werden gezien. In dit artikel wordt er dus in ieder geval geen interesse in de vrijgesproken vrouwen of de overige beklaagden getoond.

3.1.2 De eeuwigdurende strijd tegen het fascisme: de DDR zonder ontwikkeling In tegenstelling tot de Bondsrepubliek, waarbij de omgang met het verleden een proces was dat langzaam aan veranderde, was de omgang met het verleden in de DDR eerder constant en gelijkblijvend. De strijd tegen het fascisme was de kernwaarde voor de SED en enige vorm van schuld en verantwoording voor de Tweede Wereldoorlog bleef ontkend worden gedurende het bestaan van de DDR.176 Sterker nog, de DDR creëerde een mythe van een heroïsch antifascistisch verzet dat opgekomen zou zijn tegen de fascistische nazi-bezetters.177 De DDR-regering was echter niet vergeten dat het Duitse volk massaal achter de nazi’s had gestaan en dit stimuleerde Stalin om een tweede Duitse dictatorschap te creëren. Naar zijn mening moest een volk dat de fascisten had gesteund goed in de gaten gehouden worden en beperkt worden in het maken van keuzes.178 DDR-burgers die tegen het communistische regime waren, waren automatisch fascisten. In die trend werd de arbeidersopstand van 1953 ook een fascistische provocatie genoemd en werd de Berlijnse muur beschreven als een antifascistische beschermingsmuur. 179

176 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland, p.142-143 177 Manfred Overesch, Buchenwald und die DDR oder die Suche nach Selbstlegimation. (Göttingen 1995) p.16 178 Herf, Divided memory, p.388 179 Ibidem, p.163

41 De strijd tegen het fascisme had inmiddels weinig tot niks te maken met het verleden, maar werd gebruikt als middel om de bevolking te onderdrukken. De herinnering aan het fascisme werd levend gehouden en gebruikt voor de huidige politiekvoering. Zo werden jaarlijks de slachtoffers van het fascisme herdacht die gesneuveld waren in de strijd voor vrede. Dat dit herdenken onwaarheden bevatte, maakte niet zoveel uit voor het regime van de DDR. Er werden namelijk politieke slachtoffers herdacht die ten onder gingen in de strijd voor vrede. Het concentratiekamp Buchenwald werd bijvoorbeeld veranderd in een herinneringsoord om de heldhaftige communistische opstand tegen het Derde rijk te herdenken. 180 In werkelijkheid waren de meeste slachtoffers helemaal geen politieke slachtoffers en streden ze ook niet voor vrede.181 Er was op deze manier geen aandacht voor de Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s waren volgens de DDR- ideologie vooral anticommunistisch geweest en de Joden waren toevallig ook uitgemoord in de kampen.182 Niet alleen had de DDR geen aandacht voor de slachtoffers van de Holocaust, ook was er een continue strijd met de Bondsrepubliek. De Oost-Duitse regering beweerde dat, om af te rekenen met het naziverleden en het fascisme uit te roeien, er gevochten moest worden tegen het fascistische regime in Bonn. De DDR was van mening dat de Bondsrepubliek weigerde met het verleden af te rekenen en hierin te kort schoot. Ze beweerden zelfs dat als op 9 mei 1965 de oorlogsmisdaden verjaard zouden zijn, bekend zou worden dat duizenden inwoners van de Bondsrepubliek oorlogsmisdadigers waren, maar dat ze daar dan niet meer voor gestraft konden worden. De misdadigers die in het buitenland ondergedoken waren, zouden dan terugkeren, hun oude SS-uniformen aantrekken en voorbereidingen voor een nieuwe oorlog treffen.183 Het oosten had geleerd van het verleden, terwijl er het westen niks geleerd had en daar fascisten en militaristen aan de macht waren die zich teveel inlieten met de fascistische Verenigde Staten.184

180 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.144 181 Herf, Divided memory, p.164 182 Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, p.144 183 Ibidem, p.142 184 Herf, Divided memory, p.177

42 Neues Deutschland Op 19 april 1979 verscheen er in Neues Deutschland een artikel met de kop: ”BRD: Henker von Majdanek freigesprochen”185. In dezelfde editie werden er ook nog twee vervolgartikelen gepubliceerd, getiteld: “Heftige Proteste gegen skandalöse Freisprüche”186 en “Majdanek – Bilanz eines Todeslagers”187. Omdat het drie korte artikelen zijn die samen min of meer één geheel vormen188 worden alle drie de artikelen in deze paragraaf behandeld. Het eerste artikel bericht vooral over de protesten naar aanleiding van de vrijspraak. De vrijgesproken kampbewakers worden alle vier bij naam genoemd en verder wordt er nog eens vermeld waarom ze aangeklaagd waren. De vrijspraak van deze vier zorgde volgens de auteur van het artikel voor heftige protesten van de toeschouwers in de volle rechtszaal.189 De toeschouwerstribune werd vervolgens ontruimd en de auteur schrijft het volgende over de protesterende toeschouwers: “Die Antifaschisten entfalteten ein Transparent: „Keine Verjährung und Freisprüche für NS-Verbrecher“. Sie riefen: „Nazimörder hinter Gitter“ – „Dieses Urteil ist eine Schande“.”190 Het tweede artikel wijdt verder uit over de protesten die plaatsvonden naar aanleiding van de vrijspraak. De auteur schrijft over honderden antifascisten die buiten de rechtszaal met spandoeken stonden. Hij/zij schrijft ook over leden van de SDAJ191 die al sinds de avond ervoor een demonstratie hielden. Ook wordt er verteld over een pamflet die verspreid werd door de VVN-Bund192 der antifaschisten, de Deutsche Kommunistische Partei en de Deutsche Friedens-Union, waarin staat dat processen tegen NS-daders niet zo lang mogen duren als het Majdanek-Proces en dat alle moordenaars hun verdiende straf moeten krijgen.193 Het derde artikel dient meer als achtergrondinformatie en somt een aantal getallen over het Majdanek-concentratiekamp op. Er wordt verteld dat Majdanek een fascistisch

185 Auteur onbekend, ‘BRD:Henker von Majdanek freigesprochen’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.1 186 Auteur onbekend, ‘Heftige Proteste gegen skandalöse Freisprüche’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.7 187 Auteur onbekend, ‘Majdanek – Bilanz eines Todeslagers’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.7 188 Er wordt aan het einde van het artikel op de voorpagina ook verwezen naar de artikelen op pagina 7. 189 Auteur onbekend, ‘BRD:Henker von Majdanek freigesprochen’ 190 Ibidem 191 Sozialistischen Deutschen Arbeiterjugend. Één van de bewegingen die ontstaan is naar aanleiding van de studenten-opstanden in 1968. 192 Vereinigung der Vervolgten des Naziregimes 193 Auteur onbekend, ‘Heftige Proteste gegen skandalöse Freisprüche’

43 concentratiekamp was waar meer dan anderhalf miljoen mensen door “SS-Bestien” 194 vermoord werden. Ook wordt er geschreven dat er na de Duitse aanval op de Sovjetunie van 1941, Russische krijgsgevangenen in het kamp werden neergeschoten. Verder schrijft de auteur dat er van 1.037 personen bekend is dat ze als SS-bewaker in één van de kampen gediend hadden, maar dat er tot nu toe maar 115 van veroordeeld zijn. Zeven hiervan door geallieerden gerechtshoven en de overige door Poolse.195

Analyse De behandelde krantenartikelen zijn heel erg typerend voor de waarden van de SED en de manier waarop de DDR omging met het verleden. In elk artikel wordt het woord (anti- )fascisme gebruikt. Ook behandelden de artikelen bijna hoofdzakelijk de protesten die plaatsvonden naar aanleiding van de vonnissen. Er werd ook uitgebreid aandacht besteed aan de uitspraken en meningen van partijen en bewegingen die tegen de West-Duitse regering waren, zoals de SDAJ, de DKP en de VVN-Bund der Antifaschisten. Het West-Duitse proces wordt een schande en aanfluiting genoemd. Dit past bij de mening van het DDR-regime dat de Bondsrepubliek te kort schoot in de afrekening met het verleden. Opvallend is ook de uitspraak dat maar zeven van de 115 veroordeelde SS-bewakers door de geallieerden veroordeeld werden en de rest door Poolse rechtbanken. Dit is waarschijnlijk een vorm van propaganda, aangezien de geallieerden veel meer SS-bewakers veroordeeld hebben, met name in de naoorlogse jaren. Het laatste artikel noemt wel hoeveel mensen er vermoord werden in het kamp, maar verder worden alleen de Sovjetkrijgsgevangenen die vermoord werden specifiek genoemd. In de artikelen wordt verder geen aandacht besteed aan de Joodse slachtoffers of andere slachtoffergroepen. Dit komt overeen met het feit dat er in de DDR geen aandacht was voor de verschillende slachtoffergroepen en alleen de eigen Sovjetsoldaten herdacht werden. In het eerste artikel196 worden de vier vrijgesproken kampmedewerkers bij naam en functie genoemd en wordt er vermeld dat ze mede verantwoordelijk waren voor de dood van meer dan 250.000 mensen. Er wordt verder echter geen onderscheid gemaakt tussen wat er over de vrouwen geschreven wordt en wat er over Heinrich Schmidt, de vrijgesproken voormalige arts van Majdanek, verteld wordt. In het tweede197 en derde198 artikel wordt zelfs

194 Auteur onbekend, ‘Majdanek – Bilanz eines Todeslagers’ 195 Ibidem 196 Auteur onbekend, ‘BRD:Henker von Majdanek freigesprochen’ 197 Auteur onbekend, ‘Heftige Proteste gegen skandalöse Freisprüche’ 198 Auteur onbekend, ‘Majdanek – Bilanz eines Todeslagers’

44 helemaal niks vermeld over de kampmedewerkers die vrijgesproken werden. Opvallend is wel dat in het derde artikel staat dat er in Majdanek anderhalf miljoen mensen door “SS- Bestien”199 werden neergeschoten. Niet alleen de vrouwelijke, maar dus ook de mannelijke bewakers worden als beesten beschreven.

3.1.3 Onzichtbaar bondgenootschap en erkenning: een streep onder het bestraffen in de Verenigde Staten en aandacht voor Joodse slachtoffers In de tijd dat het Majdanek-Proces zich afspeelde, bevond de Verenigde Staten zich midden in de koude oorlog. De belerende en bestraffende houding die het land in de eerste jaren na de oorlog ten opzichte van Duitsland had, veranderde al snel toen West-Duitsland nuttig bleek als onzichtbare bondgenoot tegen de Sovjetunie, het land dat van bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog naar vijand tijdens de Koude Oorlog ging. Zo werd er goed nagedacht om misdaden die door de nazi’s begaan waren, niet langer als Duitse misdaden te bestempelen.200 Dit was ook een van de redenen waarom de Amerikaanse Joden lange tijd niet begonnen over de Holocaust en de Joodse slachtoffers. Ze waren bang dat, nu de Verenigde Staten zo anders omging met West-Duitsland, een negatief standpunt ten opzichte van de Bondsrepubliek de integratie van de Joden in de Amerikaanse samenleving in de weg zou staan. Toch veranderde de kennis van de Amerikanen over de Holocaust wel geleidelijk. In 1952 werd het dagboek van Anne Frank in de Verenigde Staten geïntroduceerd. Het verhaal en vooral de boodschap werden echter wel drastisch aangepast door het boek niet aan te prijzen als deprimerend gettoverhaal, maar als teken van grenzeloze moed. Vooral toen het boek als filmproductie en toneelstuk werd geproduceerd werd het verhaal sterk veranderd om te passen in de Amerikaanse samenleving en de heersende opvattingen en waarden. Het feit dat Anne Frank een meisje van Joodse afkomst was, verdween helemaal en ook de rol van de nazi’s werd geminimaliseerd. Het Eichman-proces brengt hierna weer meer aandacht voor de Holocaust. 201 Ook een verandering in de Amerikaanse cultuur zorgde voor meer aandacht voor de Holocaust; De Amerikaanse cultuur veranderde langzaam van een cultuur die de sterke, stille held omarmde naar een cultuur waar meer aandacht was voor de kwetsbare slachtoffergroepen.202 Een grote rol in de verandering in de omgang met slachtoffergroepen en de Holocaust lag echter voornamelijk bij de media. In 1978 verscheen de NBC-serie Holocaust en kwam er

199 Ibidem 200 Arad, ‘USA’, p.202 201 Arad, ‘USA’, pp.203-204 202 Novick, The Holocaust, p.8

45 meer kennis over de holocaust en de joodse slachtoffers en daarmee ook politieke erkenning voor de slachtoffers en steun voor Israël. Er ontstonden monumenten en er werden Musea ingericht om de Holocaust te gedenken. Ook de Amerikaanse joden waren nu in staat en bereid om de slachtoffers openlijk te herdenken.203

The New York Times Op 20 april 1979 stond er een artikel in The New York Times over het tussenvonnis van het Majdanek-proces met de volgende titel: “Acquittal of Four Ex-Nazis Stirs Angry Protest in Court”204. Het artikel wijdt ook voornamelijk uit over de protesten die ontstonden naar aanleiding van het opnoemen van het vonnis door rechter Günther Bogen. In de eerste alinea wordt nog genoemd dat de vier vrijgesproken kampmedewerkers beschuldigd werden voor deelname op moord van meer dan 250.000 Joden. Dan gaat het al vrij snel over op het noemen van ongeveer 200 mensen die protesteerden met borden en “Nazi Murderers!”205 riepen. Volgens het artikel vermeldt Bogen ook de reden van de vrijspraak als hij zegt dat: “…despite the appearance of over 250 witnesses there remained “doubts in favor of the accused””.206 De schuld van de vrijgesproken kampmedewerkers kon dus niet bewezen worden. Bogen zou hier verder nog over gezegd hebben dat “…faded memories, misidentification and the general effects of the passage of 30 years subtracted from the conclusive proof needed.”207 Verder worden de namen en functies van de vrijgesproken vrouwen en man nog genoemd en wordt er vermeld dat het proces tegen de overige negen terechtstaande kampmedewerkers door zal gaan.

Analyse De specifieke vermelding in dit artikel, dat de vrijgesproken bewakers beschuldigd werden van medeverantwoordelijkheid aan de dood van 250.000 Joden, is typerend voor het nieuwe bewustzijn en de omgang van de Verenigde Staten met de slachtoffers van de Holocaust. In het artikel over het vonnis van het Ravensbrück-proces worden alleen de geallieerde slachtoffers vermeld, in dit artikel juist de Joodse slachtoffers en worden de geallieerde slachtoffers niet genoemd.

203 Arad, ‘USA’, pp.208-210 204 Auteur onbekend, ‘Acquittal of Four Ex-Nazis Stirs Angry Protest in Court’, The New York Times (20 april 1979, 20 april) p.A12 205 Ibidem 206 Ibidem 207 Ibidem

46 Het artikel gaat verder vooral in op de protesten die ontstonden naar aanleiding van het vonnis. De protestanten zouden de vrijspraak van de nazi-moordenaars belachelijk hebben gevonden. Wel wordt ook de verklaring van rechter Bogen voor het vonnis gegeven. Aan de hand van dit artikel valt weinig te merken van een veranderde, positievere Amerikaanse houding ten opzichte van Duitsland in vergelijking met de houding die ze hadden ten tijden van het Ravensbrück-proces. Dit is natuurlijk ook lastig, aangezien de auteur van het artikel voornamelijk de feiten noemt en er geen interpretatie of oordeel van de auteur zelf over het vonnis gegeven wordt, zoals wel het geval is bij het artikel in die Zeit. Ook waren de meeste West-Duitsers zelf in deze periode veel kritischer op de processen en begrepen ze de vrijspraak ook niet. Dat dit artikel vooral de negatieve kant over de vrijspraak toont, zegt dus waarschijnlijk niets over de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van West- Duitsland. In het artikel wordt helemaal niet vermeld of de vrijgesproken kampmedewerkers mannelijk of vrouwelijk waren en worden alleen de namen van de vier vrijgesproken personen opgesomd. Aan de hand van het artikel valt dus weinig af te leiden over het beeld van deze vrouwen dat er in de Verenigde Staten heerste ten tijden van de vrijspraak in 1979. Wel is het weer typisch dat er aan de vrijgesproken vrouwen, die veel minder bekend waren dan Ilse Koch en Irma Grese, ook in dit artikel weinig aandacht wordt besteed net zoals bij de artikelen in Die Zeit en Neues Deutschland over de vrijspraak van 1979. Dit strookt met Rowlands208 bevindingen dat de minder bekende vrouwelijke misdadigers ook minder media- aandacht kregen en daarmee ook niet zo werden gedemoniseerd en als onmenselijk werden beschouwd zoals Ilse Koch.

3.1.4 Argwanend en moordende Aufseherin: Groot-Brittannië voorzichtig met de Bondsrepubliek en vrouw als gewetenloze moordenaar Met het afkoelen van de relatie tussen de Sovjetunie en de rest van de geallieerden, de daarop volgende aankondiging van de Truman doctrine209, het intensiveren van het Stalinisme door de Sovjetunie en het begin van de Koude Oorlog in 1947, zwakte de wil van de Britten om actief door te gaan met het veroordelen van Duitse oorlogsmisdadigers ernstig af. Met het veranderende internationale klimaat namen de naoorlogse processen eigenlijk overal af en werd er meer aandacht besteed aan de nationale interesses. In de loop van een paar jaar stopte

208 Rowland, ‘reading the female perpetrator’ 209 Op 12 maart 1947 hield de Amerikaanse president Truman een congres waarin hij hulp beloofde aan alle landen die zich bedreigd voelden door de communistische expansie.

47 de Britse en Amerikaanse processen tijdelijk zelfs helemaal,210 om pas in 1999 weer verder te gaan met het proces van de rus Anthony Sawoniuk in London.211 Niet alleen stopte de processen, maar ook werden een hoop veroordeelde oorlogsmisdadigers vroegtijdig vrijgelaten. Rond 1957 waren de gevangenissen Werl en Wittlich, waar een hoop veroordeelde Duitsers vastgehouden werden, al geleegd.212 De Britten stopte dus in een paar jaar na de oorlog al met de veroordeling van (Duitse) oorlogsmisdadigers, iets waar ze eerst heel actief aan meededen. Wat in Groot-Brittannië niet snel veranderde was de omgang met het oorlogsverleden en dan voornamelijk met de Holocaust. In de zomer van 1979 schreef de Israëlische historicus Yehuda Bauer de inmiddels vaak geciteerde zin: “in Britain, nothing at all has been done”213. Hij verwees hiermee naar de Britse omgang met de Holocaust. Toch waren er wel enkele momenten dat de Holocaust meer publieke aandacht kreeg in Groot-Brittannië; het Eichmann-proces in 1961, de uitzending van de aflevering ‘Genocide’ van de serie World at War in 1975 en de uitzending van de Amerikaanse serie Holocaust in 1978.214 Deze momenten zorgden echter alleen voor een tijdelijke interesse in de Holocaust en veranderde niet de algehele omgang met de Jodenvervolging in Groot-Brittannië. Zo publiceerde de BBC in 2004 de resultaten van een poll gehouden onder 4000 volwassenen Britten die aantoonde dat 45% van de ondervraagden nog nooit van Auschwitz had gehoord, voor de ondervraagden onder 35 jaar was dit zelfs 60%. Toen in 2005 Holocaust Memorial Day werd geïntroduceerd in het land werd de poll nog eens herhaald en had ineens 94% van het kamp gehoord.215

The Guardian Op 20 april 1979 verscheen er een artikel in The Guardian getiteld: “Uproar as former SS guards are freed”216 Het artikel, dat geschreven is door Siegfried Buschshluter en gaat over de vrijspraak van de voormalige dokter en drie vrouwelijke bewakers van Majdanek die beschuldigd werden van de moord op Joden, wijdt onder andere uit over de opstand die ontstond tijdens het voorlezen van het vonnis. Naast informatie over de opstand, schrijft Buschshluter ook dat de meeste slachtoffers van het kamp Joods waren. De verklaring van de

210 Donald Bloxham, ‘Confronting Nazi Atrocities’, p.164 211 Ibidem, p.158 212 Ibidem, p.169 213 Citaat Yehuda Bauer in: Sharples en Jensen, ‘Introduction’, p.4 214 Sharples en Jensen: ‘Introduction’, p.5 215 Kushner, ‘Belsen for Beginners’, p.234 216 Siegfried Buschschluter, ‘Uproar as former SS guards are freed’, The Guardian (20 april 1979) p.8

48 rechter wordt ook uitgelegd; er was gebrek aan bewijs om de vier vrijgesproken kampmedewerkers te kunnen veroordelen, omdat de verhalen van de getuigen tegenstrijdig bleken en de getuigen zich niet meer precies konden herinneren wat er gebeurd was. Buschshluter vermeld wel nog dat de rechter “serious misgivings”217 had over de vrijspraak maar dat de beklaagden echt niet veroordeeld konden worden. Er zou wel heel veel moeite zijn gedaan door de rechtbank, die naar meerdere landen was afgereisd om daar getuigen te horen.218 Buschshluter schrijft dat de vrijspraken van de dag ervoor typisch zijn voor de West- Duitse naoorlogse processen waarbij het moeilijk blijkt om beklaagden te veroordelen. Volgens de auteur zullen de vrijlatingen zeker tot internationale protesten leiden. De auteur schrijft ook dat later dat jaar de regering een besluit zal nemen over de verjaring van de oorlogsmisdaden en of ze dit willen vernieuwen of afschaffen. Na 1 december zou het anders praktisch onmogelijk zijn om nazimisdadigers nog te veroordelen. Volgens de auteur was de regering zich er duidelijk van bewust dat de positie van West-Duitsland in de wereld afhankelijk is van de beslissing die ze hierover maken.219

Analyse Omdat de herinnering aan de Holocaust pas zo laat een rol begon te spelen in Groot- Brittannië is het zeer aannemelijk dat de Jodenvervolging ten tijde van het derde Majdanek- proces nog geen prominente plaats innam in de oorlogsherinnering en herdenking van de meeste Britten. Toch bericht het behandelde artikel over de Joodse slachtoffers. Het artikel220 noemt de kranslegging in Düsseldorf op de plaats waar de Joodse synagoge stond en vermeldt ook dat de meeste slachtoffers Joods waren. Dit is echter niet zo vreemd, want zoals beschreven vonden er in Groot-Brittannië wel momenten plaats waarin de herinnering aan de Holocaust tijdelijk meer aandacht kreeg. Dat de Holocaust geen belangrijke rol speelde in de oorlogsherinnering van het land wil natuurlijk niet zeggen dat de Britten allemaal onwetend waren over wat de Joden was aangedaan tijdens de oorlog. Wat verder opvalt aan het artikel221 is de kritiek dat het vonnis tot internationale protesten zal leiden, het vonnis typisch is voor de West-Duitse processen en dat de positie van West-Duitsland afhankelijk is van de beslissing die ze over de eventuele verjaring van het

217 Ibidem 218 Ibidem 219 Ibidem 220 Ibidem 221 Ibidem

49 berechten van de oorlogsmisdadigers nemen. De Britten waren in deze periode zelf niet meer actief bezig met het veroordelen van de Duitse oorlogsmisdadigers, maar wat West-Duitsland zelf deed werd nauwlettend gevolgd en was volgens de auteur ook bepalend voor de positie van West-Duitsland in Europa. Dit is wel typisch voor de Britse houding tegenover West- Duitsland. In 1989 was de Britse minister Margaret Thatcher nog steeds erg sceptisch over een eventuele hereniging van West- en Oost-Duitsland en wilde deze liever nog uitstellen.222 West-Duitsland werd door de Britten nauwlettend in de gaten gehouden om te zien of het land zich echt ontwikkelde tot volwaardige democratie. De omgang met het veroordelen van de eigen oorlogsmisdadigers en het wel of niet laten verjaren van de mogelijkheid om deze nog te kunnen straffen zal dus logischerwijs ook een belangrijk punt zijn geweest voor de Britten. In het artikel staat één zin die interessant is en wat zegt over het heersende beeld over één van de vrijgesproken vrouwen: “Rosa Suess was said to have shot dead a mother and her child with a pistol.”223 Deze zin doet Süß overkomen als een gewetenloze moordenaar die zelfs in staat was om een moeder en haar kind te vermoorden. Van de rest van de vrijgelaten kampmedewerkers staat niks vermeld over hun vermeende daden in het artikel, maar er wordt wel specifiek vermeld dat er drie vrouwen werden vrijgesproken. In dit artikel komt dus wel één van de vrouwen erg gewetenloos over, toch is het wel anders dan de mythe rondom Ilse Koch die Pzyrembel224 beschrijft. Wel is het aannemelijk dat een vrouw die een andere vrouw en haar kind vermoordt, niet helemaal past bij het stereotype vrouw en zou kunnen zorgen voor een schending van de gender stereotypen volgens Pzyrembel. Toch lijkt er niet echt een hype rondom de persoon van Rosa Süß te zijn ontstaan net zoals bij Koch en Grese en blijft zij toch één van de minder bekende vrouwen die terecht stonden in de processen. Naast deze zin wordt er verder ook niks over haar vermeld in het artikel.

3.1.5 Van ontkenning naar erkenning: aandacht voor Joodse slachtoffers en vragen over schuld in Nederland Net als in West-Duitsland en de Verenigde Staten veranderde de omgang met het verleden en de aandacht voor de Holocaust in Nederland in de jaren 60 mede door het Eichmann-proces, maar ook door media als films en series die aandacht aan het onderwerp schonken. Voorheen bevatten de herdenkingen, films en monumenten nog voornamelijk nationale sentimenten en opvattingen. Een goed voorbeeld hiervan is de film De Overval, die in 1962 verscheen en

222 Jussi M. Hanhimäki en Odd Arne Westad‚ ‘Mitterand and Thatcher on German unification, December 1989’, in: The cold war: a history in documents and eyewitness accounts (2003) pp.609-612, aldaar pp.609-610 223 Buschschluter, ‘Uproar as former SS guards are freed’ 224 Pzyrembel, ‘Transfixed by an Image’

50 waar het verzet nog een grote rol speelde en alle lagen van de bevolking deel hadden aan het verzet. Deze film werd beschouwd als een realistische weergave van het verleden en de rol van het verzet. 225 Toch verschenen er in de jaren 60 ook verschillende andere slachtoffergroepen in beeld.226 Dit was bijvoorbeeld te zien in de serie De Bezetting, waar ook aandacht werd geschonken aan de Jodenvervolging, ook al gebeurde dit op een manier waarbij de rol van de Nederlanders bij de Holocaust teniet werd gedaan en er geen onderscheid werd gemaakt tussen het leed en lot van de Nederlanders en de Joden. De rol van het Eichmann-proces bij de verschuiving is ook belangrijk. Dit was het eerste proces waarbij de Jodenvervolging niet slechts een onderdeel was van het proces, zoals bij de Nürnberg-processen, maar de hoofdrol speelde.227 Ook werd in 1960 het Achterhuis officieel een museum en kon het vanaf dat moment ook bezocht worden. Verder kwamen er in de jaren die volgden steeds meer monumenten die herinnerden aan de vermoorde Joodse bevolking.228 De verschuiving van alleen aandacht voor nationale elementen en actieve slachtoffers naar meer aandacht voor andere groepen slachtoffers zorgde voor een conflict in de Nederlandse samenleving, net als in West-Duitsland. Dit conflict ontstond vooral omdat de jongere generatie kritiek had op en vragen had over de waarden en normen en de samenleving van hun ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog.229 Het idee van de bezetting als iets overweldigends en onontkoombaars veranderde in vragen over samenwerking en passiviteit, met de moord op de joden als belangrijkste thema.230

De Volkskrant Eén dag na de vrijspraak stond er in De Volkskrant een artikel met de titel: “Felle reactie op vrijspraak Nazi-proces”.231 Zoals de titel al doet vermoeden, wijdt het artikel voornamelijk uit over de protesten die ontstonden naar aanleiding van de vrijspraak. Ook worden er wat feiten over het proces genoemd, er wordt vermeld dat de meeste slachtoffers Joods waren en de vrijgesproken personen worden met naam en leeftijd opgesomd.232 Een groot deel van het artikel gaat verder over de protesten. Er staat verder nog, dat de jonge Democraten en de

225Frank van Free, In de schaduw van Auschwitz, Herinneringen, beelden, geschiedenis (Rotterdam 1995) p.59-60 226 Ibidem, p.9 227 Ibidem, p.98 228 Ibidem, p.99 229 Ibidem, p.22 230 Ibidem, p.9 231 Auteur onbekend, ‘Felle reactie op vrijspraak Nazi-proces’, De Volskrant (20 april 1979) p.5 232 Ibidem

51 socialistische Arbeidersjeugd pamfletten uitdeelde waarmee geprotesteerd werd tegen het feit dat er speciale wetten zijn tegen terroristen, maar dat de Duitse overheid niets doet tegen de vertraging van de nazi-processen. Verder worden er nog een hoop andere leuzen vermeld, die op spandoeken stonden en geroepen werden door de demonstranten. Ook zou een groep demonstranten de zaal plotseling bestormd en bezet hebben. Na de bezetting gingen de demonstranten een krans leggen op de plek waar vroeger de synagoge van Düsseldorf stond.233 Aan het einde van het artikel is er ook nog plaats voor het vonnis en de verklaring van rechter Bogen voor het vonnis. Toen het vonnis uiteindelijk voorgelezen kon worden, werd volgens de auteur duidelijk dat de protestanten geen ongelijk hadden: “…de kamparts en de drie SS-bewaaksters werden niet vrijgesproken omdat ze onschuldig zouden zijn, maar omdat hun schuld niet bewezen kon worden.”234 Dit komt volgens de auteur van het artikel omdat: “het Majdanek-proces pas eind 1975 werd geopend, nadat de stukken van dit proces jarenlang ergens in een kast bij justitie in Keulen hadden gelegen.”235 Omdat de meeste daden al 35 jaar geleden waren, was er een gebrek aan belangrijke getuigen. De auteur vermeldt ook nog dat Bogen een paar keer zei dat er in twijfelgevallen ten gunste van de beklaagden moest worden beslist en dat er niet bewezen kon worden dat deze beklaagden gevangenen vermoord zouden hebben. Het artikel sluit af met het feit dat het proces tegen de overige beklaagden door zal gaan en dat deze waarschijnlijk wel veroordeeld zullen worden.236

Analyse Aangezien er vanaf de jaren 60 al meer aandacht was voor andere slachtoffergroepen in Nederland, zoals de Joden, verklaart dat ook waarom er in het artikel aandacht wordt geschonken aan één van de meeste prominente slachtoffergroepen van de Tweede Wereldoorlog. In het artikel237 staat dat van de minstens 250.000 slachtoffers van Majdanek de meeste Joods waren en ook wordt de kranslegging op de plek van de voormalige Joodse synagoge genoemd. Dit is dus compleet anders dan bij het artikel over het Ravensbrück- proces waar niks over de verschillende slachtoffergroepen wordt vermeld. Het artikel over de vrijspraak bespreekt de protesten die naar aanleiding van de vrijspraak van 1979 ontstonden. Het toont daarmee het negatieve karakter van deze

233 Ibidem 234 Ibidem 235 Ibidem 236 Ibidem 237 Ibidem

52 gebeurtenis, maar verklaart ook waarom de rechter in dit geval weinig keus had. Wel is de uitspraak dat “de stukken van dit proces jarenlang ergens in een kast bij justitie in Keulen had gelegen”238 interessant omdat het kritiek lijkt op de manier waarop West-Duitsland de processen had aangepakt en vooral op het feit dat ze zo laat pas begonnen. Verder is er in het artikel niet echt een negatief oordeel over West-Duitsland zelf te bespeuren. In het artikel worden de namen en functies van alle vrijgesproken vrouwen, maar ook van de vrijgesproken man vermeld. Het beeld dat van de vrouwen geschetst wordt is niet erg negatief, in het artikel staat namelijk:

“Ten gunste van de drie vrouwelijke beklaagden sprak volgens de rechtbank ook, dat zij bij de gevangenen niet slecht stonden aangeschreven. Ofschoon de nu vrijgesproken SS- bewaaksters vrouwelijke gevangenen sloegen en mishandelden, toonden zij soms menselijke trekken, aldus de rechtbank. De gevangen vrouwen in Majdanek hadden Hermine Böttcher zelfs de bijnaam “kleine parel” gegeven. In werkelijkheid was Hermine Böttcher niet zo slecht en zo wreed als de andere SS-bewaaksters, maar ook niet zoveel beter, aldus de rechtbank.”239

Met deze uitspraak wordt dus niet echt een positief beeld aan de vrouwen verbonden, aangezien zij de gevangenen wel sloegen en mishandelen, maar ze komen wel menselijker over omdat ze schijnbaar niet zo wreed waren als de rest. De uitspraak stelt de andere Aufseherinnen wel in een kwaad daglicht en noemt hen eigenlijk onmenselijk, aangezien de vrijgesproken vrouwen dus wel soms menselijk waren. De vrijgesproken vrouwen worden dus niet extreem onmenselijk of beestachtig neergezet net als Ilse Koch of Irma Grese.

3.2 Vonnis 1981

3.2.1 Onbegrip en ontevredenheid: De Bondsrepubliek en het proces zonder gerechtigheid

Die Zeit Een paar dagen na de uitspraak van het definitieve vonnis van het Majdanek-proces werd er een artikel geplaatst in Die Zeit met de titel: “Im Namen des Volkes?”240 Het artikel is net als het artikel over de vrijspraak, kritisch over de uitspraak, maar zag ook geen andere mogelijkheid voor rechter Bogen. Wat de oordelen waren en hoe lang welke aangeklaagde

238 Ibidem 239 Ibidem 240 Dietrich Strothmann, ‘Im Namen des Volkes?’, Die Zeit online Archiv (3 juli 1981) http://www.zeit.de/1981/28/im-namen-des-volkes, Geraadpleegd op 10 november 2017

53 naar de gevangenis moet wordt niet duidelijk uit het artikel. Wel noemt de auteur een hele hoop andere getallen en feiten. 241 Toch is de auteur van mening dat al deze getallen weinig betekenis hebben en dat vooral de verhalen die tijdens het proces naar voren kwamen het meeste choqueerden. Hildegard Lächert, Hermine Ryan-Braunsteiner en één van de mannen die terecht stond, worden specifiek genoemd en de auteur schrijft het volgende over hun daden en die van anderen:

“…die eine junge Frau, die von der Angeklagten Hildegard Lächert in der Kotgrube ertränkt wurde, das eine Kind, das von der Angeklagten Hermine Ryan-Braunsteiner in die Gaskammer gejagt, der eine alte Mann, der von dem angeklagten Emil Josef Laurich erschlagen, der eine Jude, der eine sowjetische Kriegsgefangene, der eine jener Widerstrandkämpfer, die erschossen, erhängt, vergast, zu Tode geprügelt wurden, sie kommen in den Zahlen nicht vor.”242

Bij het opnoemen van de getallen door de rechtbank, werden deze daden volgens de auteur Dietrich Strothmann niet genoemd. De getallen maken niet duidelijk hoe vreselijk de omstandigheden in Majdanek waren en wat de gevangenen allemaal moesten doorstaan voordat ze de dood vonden. De auteur vraagt zich, net als de auteur van het vorige artikel, af of het proces niet te laat begonnen is en of de daders nu nog wel de straf kunnen krijgen die ze verdienen. Hij probeert niet, zoals Schueler, te verklaren waarom het proces pas zo laat begon, maar stelt wel de kritische vragen: “Ist es, 35 Jahre danach, noch ein Ort, der nach Sühne schreit? Sind es Taten, die noch bewiesen und dann auch bestraft werden können? Sind es Täter, die noch rechtmäßig zur Rechenschaft gezogen werden können?” 243. Strothmann benoemt hetzelfde probleem als Schueler; de meeste getuigen weten na zo’n lange tijd niet meer precies hoe alles gegaan is. Strothmann is van mening dat Bogen het recht heeft laten spreken, maar dat er geen sprake is van gerechtigheid. Volgens de auteur is er ook geen gerechtigheid mogelijk, gezien de ontelbare misdaden die in het kamp begaan zijn en de lange tijd tussen het bestaan van het kamp en het begin van het proces. Hij lijkt wel begaan te zijn met rechter Bogen en beschrijft

241 Ibidem 242 Ibidem 243 Ibidem

54 hoe hij met trillende stem en handen het oordeel oplas. Hij zegt hierover het volgende: “Er muß in diesem Augenblick gewußt haben, wie unerträglich schwer sein Amt ist: Im Namen des Volkes Recht sprechen zu Müssen, ohne Gerechtigkeit üben zu können.”244

Analyse De auteur van het genoemde artikel was dus erg kritisch over het vonnis, net als de auteur van het artikel in die Zeit over de vrijspraak van 1979. Dit is iets wat past bij de ontwikkelingen in de Bondsrepubliek in die tijd, waarbij meer kennis over het verleden kwam en daarmee ook meer onrust. Stothmann toont in zijn artikel, dat het vonnis zich afspeelt in een tijd waar meer openheid en transparantie is over het verleden. In het artikel wordt duidelijk, dat de auteur vindt dat het proces veel te laat heeft plaatsgevonden, waardoor er geen gerechtigheid meer is voor de slachtoffers en de daders ook veel te lage straffen ontvingen. Strothmann gaat in op de gruwelijkheden die zich afspeelden in het kamp, maar toont ook duidelijk, net als Schueler, het daderschap van de veroordeelden. Het vonnis was ongeveer twee jaar nadat Holocaust op ARD werd uitgezonden. Deze serie zorgde er mede voor dat er meer kennis in Duitsland (en andere landen) kwam over de Holocaust en de gruwelijkheden die zich in de kampen afspeelden. Strohmann wijdt hier uitgebreid over uit en zorgt er met een paar individuele verhalen ervoor dat de terechtstaande kampbewakers als vreselijke daders overkomen. Zij waren immers degene die de genoemde slachtoffers deze gruwelijkheden hadden aangedaan. Wat ook opvallend is aan het artikel, is het meerdere malen vermelden van de Joodse slachtoffers. Zo schrijft Strothmann dat er minstens 60.000 Joden in Majdanek om het leven kwamen, dat er in het kamp voornamelijk Joodse gevangenen zaten en dat in het kamp voornamelijk Joden vermoord werden.245 Dit past ook bij de ontwikkelingen van die tijd in Duitsland, maar ook in de Verenigde Staten en Nederland, waarbij meer aandacht was voor de Holocaust en deze een prominente plaats innam in de herdenking aan de Tweede Wereldoorlog. In het artikel worden de daden van drie veroordeelden specifiek vermeld. Twee daarvan waren Hildegart Lächert en Hermine Ryan-Braunsteiner. Omdat één van daden van de mannelijke veroordeelde, Emil Josef Laurich, ook vermeld werd, wordt er hiermee niet meteen een heel apart of afwijkend beeld van de vrouwen gecreëerd. Het wordt met het vermelden van deze daden duidelijk dat zij tot de moordenaars behoren, maar ze worden op

244 Ibidem 245 Ibidem

55 deze manier niet anders neergezet dan de mannelijke dader. Eigenlijk worden ze net als bij het artikel in Neues Deutschland van 1979 allemaal min of meer als onmenselijk of in ieder geval erg wreed beschouwd en lijkt het in dit geval geen verschil te maken of de veroordeelden mannelijk of vrouwelijk waren. In de laatste alinea wordt wel nog specifiek een gebeurtenis tijdens het proces genoemd, waarbij een getuige verstarde toen deze tegenover Hildegard Lächert stond: “Als die Zeugin im Düsseldorfer Gerichtssaal vor Hildegard Lächert stand, die damals als „blutige Brygida“ gefürchtet war, erstarrte sie für Minuten, die kein Ende nehmen wollten. Sie erkannte eine Mörderin wieder.“246 Niet alleen werd Lächert hier dus bij naam genoemd, maar ook haar bijnaam werd vermeld. Het komt hierbij over alsof de getuige echt heel bang voor Lächert was. Deze zin toont enigszins, samen met het eerdere opnoemen van de daden van Braunsteiner en Lächert het beeld van Aufseherinnen zoals Ilse Koch en Irma Grese, die als onmenselijk en onverschrokken in de media overkwamen volgens de onderzoeken van Pzyrembel247 en Rowland248. Toch omdat Laurichs daden ook genoemd worden, lijkt er niet meteen een onderscheid te zijn tussen de veroordeelde man en vrouwen. Wel is het opvallend dat Lächert en Ryan-Braunsteiner terecht stonden in een West-Duits proces, maar van Lächert dus wel haar bijnaam en daden worden vermeld en ook duidelijk wordt dat de getuige echt bang is voor haar. Dit komt niet overeen met Rowlands bevinding, dat de vrouwen die terecht stonden in de West-Duitse processen eerder als onschuldig slachtoffer werden gezien. Wel wordt in Rowlands artikel niet duidelijk of hij het heeft over alle West-Duitse oorlogsprocessen of alleen die die vlak na de oorlog plaatsvonden.

3.2.2 Antifascisme en kritiek: de DDR nog altijd in strijd tegen het fascisme en kritisch over de Bondsrepubliek

Neues Deutschland In de Neues Deutschland van 1 juli 1981 staan twee artikelen over het vonnis van het Majdanek-proces. Eén artikel op de voorpagina getiteld: “Skandalöse Urteile im Majdanek- Prozeß”249 en één op pagina vijf met de titel: “DKP: Majdanek-Urteil ist eine Provokation”250. Net als bij de artikelen over vrijspraak van 1979 wordt er aan het einde van het artikel op de

246 Ibidem 247 Pzyrembel, ‘Transfixed by an Image’ 248 Rowland, ‘Reading the Female Perpetrator’ 249 Auteur onbekend, ‘Skandalöse Urteile im Majdanek-Prozeß’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.1 250 Auteur onbekend, ‘DKP: Majdanek-Urteil ist eine Provokation’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.5

56 voorpagina verwezen naar het andere artikel en horen de artikelen min of meer bij elkaar. Daarom worden hier ook beide artikelen behandeld. Het artikel op de voorpagina begint met het opnoemen van een aantal feiten en noemt Majdanek een fascistisch kamp. De oordelen worden ook opgenoemd; acht van de aangeklaagden kregen een gevangenisstraf maar de meeste maar tussen de drie en zes jaar. Hermine Ryan-Braunsteiner is de enige die een levenslange gevangenisstraf kreeg.251 Naast het opnoemen van de informatie over het oordeel gaat de auteur ook nog in op de protesten die ontstonden na het opnoemen van het oordeel. De auteur beschrijft dit als volgt: “Überlebende des faschistischen Terrors bezeichneten die Entscheidung als Skandal, andere riefen: „Dies ist kein Urteil im Namen des Volkes“ und „Das ist eine Beleidigung aller Antifaschisten der Welt.““252 Het artikel wordt afgesloten met de vermelding dat het ook buiten de rechtszaal onrustig was. Het tweede artikel gaat voornamelijk in op wat de voorzitter van de DKP Hermann Gautier en de VVN-Bund der Antifaschisten van het oordeel vinden. Volgens de auteur vindt Gautier het vonnis een “Provozierenden Skandal für die demokratische Öffentlichkeit”253. Gautier vergelijkt het oordeel van dit proces met die van de andere door West-Duitsland gevoerde processen en noemt ze allemaal een schande. Hij vindt het belachelijk dat mensen als Globke, Lübke en de fascistische “Blutrichter”254 Filbinger in de Bondsrepubliek hoge en belangrijke posities in de maatschappij wisten te verwerven. Verder vindt Gautier het oordeel volgens de auteur “…eine Ermutigung für den Neonazismus in de BRD.”255 Ook de VVN- Bund der Antifaschisten is volgens het artikel erg kritisch over het oordeel. Volgens de bond hebben de rechters van de rechtszaal in Düsseldorf er met het schandalige oordeel voor gezorgd dat de SS-moordenaars weer vrij rondlopen. Het artikel wordt afgesloten met de uitspraak dat het vonnis een aanfluiting is voor de slachtoffers.256

251 Auteur onbekend, ‘Skandalöse Urteile im Majdanek-Prozeß’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.1 252 Auteur onbekend, ‘Skandalöse Urteile im Majdanek-Prozeß’ 253 Citaat Hermann Gautier in: Auteur onbekend, ‘DKP: Majdanek-Urteil ist eine Provokation’ 254 Auteur onbekend, “DKP: Majdanek-Urteil ist eine Provokation’ 255 Ibidem 256 Ibidem

57 Analyse Ook deze artikelen zijn, net als de artikelen over de vrijspraak van 1979, typerend voor de waarden van de SED en de manier waarop de DDR omging met het verleden, maar ook hun houding ten opzichte van de Bondsrepubliek. Meerdere malen wordt het woord (anti- )fascisme gebruikt en het wordt duidelijk dat het vonnis als een schandaal gezien wordt en wordt dus zelfs een aanmoediging voor neonazi’s genoemd. Het proces wordt in het laatste artikel vergeleken met andere concentratiekampprocessen die allemaal een schande zouden zijn. Dit past bij de mening van het DDR-regime dat de Bondsrepubliek te kort schoot in de afrekening met het verleden. Ook worden de meningen van verschillende communistische partijen/bewegingen in de Bondsrepubliek weergeven. De uitspraak dat misdadigers als Globke, Lübke en Filbinger hoge posities wisten te verwerven in de Bondsrepubliek weerspiegelt de Oost-Duitse optiek dat alle oud-nazi’s in de Bondsrepubliek woonden en deze gewoon opgenomen werden in de samenleving zonder gestraft te worden voor hun daden. Er is net al bij de artikelen over de vrijspraak van 1979 geen plaats voor de Joodse slachtoffers of andere slachtoffergroepen. Er wordt alleen vermeld hoeveel mensen de dood vonden in Majdanek, maar niet tot welke groepen zij behoorden. Aan de hand van de artikelen valt weinig te concluderen over het beeld van de veroordeelde vrouwen dat in de DDR heerste. Het eerste artikel vermeldt wel de naam, functie en straf van Hermine Ryan-Braunsteiner, maar dit is waarschijnlijk omdat zij de enige was die een levenslange gevangenisstraf kreeg. Heinrich Groffmann wordt ook apart vermeld met naam, functie en straf omdat hij de enige was die vrijgesproken werd. In het tweede artikel worden de veroordeelde kampmedewerkers überhaupt niet genoemd. Braunsteiner was een best bekende vrouwelijke oorlogsmisdadiger, maar waarschijnlijk toch minder bekend dan Ilse Koch of Irma Grese. Pzyrembel257 schreef dat de Oost-Duitse pers ook wilde verhalen over Ilse Koch publiceerde waarbij ze voor beest en niet-menselijk werd uitgemaakt. Dat is bij beide genoemde artikelen dus niet het geval voor de veroordeelde vrouwen.

3.2.3 Bondgenoot maar toch kritisch: de Verenigde Staten en de kritiek op het proces

The New York Times Eén dag na het uiteindelijk vonnis van het Majdanek-Proces verschijnt een artikel in The New York Times met de titel: “Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp”258. Het artikel is overwegend negatief over het vonnis en beschrijft naast de feiten ook wat meer emotionele

257 Pzyrembel, ‘Transfixed by an Image’ 258 John Vinocur, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’, The New York Times (1 juli 1981) p.A6

58 zaken. Zoals de titel al doet vermoeden speelt Hermine Braunsteiner een belangrijke rol in het artikel. Er wordt beschreven dat ze getrouwd was met een Amerikaanse man en in Maspeth leefde totdat haar in 1971 het Amerikaanse staatsburgerrecht werd ontnomen en ze in 1973 werd gedeporteerd. Haar man zou de dag van het vonnis de volgende uitspraak hebben geuit: “American Jews demand these trials, and this is what happens”259. Braunsteiner werd schuldig bevonden aan twee moorden, maar werd beschuldigd van het selecteren van meer dan 1.000 vrouwen en kinderen voor de gaskamers.260 Naast de informatie over Braunsteiner wordt er ook geschreven over Hildegard Lächert die beschuldigd werd van de betrokkenheid op moord op 1.196 gevangenen en veroordeeld werd tot twaalf jaar gevangenisstraf. Ze zou in haar verklaring het volgende gezegd hebben: “I Never killed or seriously injured anyone. I behaved very Fairly”261. Verder worden nog kort de namen van drie mannelijke aangeklaagden genoemd die een gevangenisstraf kregen. Ook word er vermeld dat nog drie voormalige kampbewaarders een korte straf kregen en één werd vrijgesproken, maar hun namen worden niet vermeld. 262 Niet alleen wordt er in het artikel informatie gegeven over de veroordeelde kampbewaarders, maar Vinocur schrijft ook nog over de reacties van verschillende andere personen op het oordeel. Zo staat er in het artikel dat één man bij de rechtszaal protesteerde tegen het oordeel en schreeuwde dat het een schandaal was en dat ze niks geleerd hadden. Een Joodse man uit de Bondsrepubliek vond het oordeel een ontsporing van het rechtssysteem en een belediging voor de slachtoffers van de nazi’s. Volgens een televisiecommentator was het oordeel een schandaal en zou West-Duitsland niet meer kunnen rekenen op begrip van de rest van de wereld dankzij dit oordeel. Ook wordt de mening van rechter Bogen genoemd. Hij noemde de moeilijkheid tot veroordelen van gebeurtenissen die zich veertig jaar geleden afspeelden en vond dat hij gelimiteerd werd door de wet. Vinocur zegt dat: “The impact of some of the testimony, about infants being taken from parents and hurled into the back of trucks or about children being enticed into gas chambers with candy, was smothered in the procedural mist.” 263 Dat is volgens de auteur de reden dat geen enkele West-Duitse nieuwsorganisatie regelmatig interesse toonde in het proces, behalve in de laatste fase.264

259 Citaat Russel Ryan in: Vinocur, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’ 260 Vinocur, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’ 261 Citaat Hildegard Lächert in: Vinocur, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’ 262 Vinocur, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’ 263 Ibidem 264 Ibidem

59 Vinocur wijdt ook uit over de informele en relaxte sfeer die in de jaren dat het proces voortduurde, heerste in de rechtszaal. Zo zouden de aangeklaagden geen handboeien hebben gedragen en werden ze ook niet geïsoleerd. Op de dag van het oordeel zou één van de bewakers iets in Braunsteiners oor hebben gefluisterd vlak voordat rechter Bogen de rechtszaal binnentrad. Er zou geen gespannen sfeer hebben geheerst die dag en alleen Bogen zou nerveus hebben geleken.265

Analyse Het is opvallend om te zien dat er de mening van een Joodse man over het oordeel wordt gegeven, dit past bij de tijd waarin de Joodse slachtoffers meer erkenning kregen in de Verenigde Staten en de Holocaust een belangrijkere rol ging spelen bij de herinnering aan de oorlog. Ook de mening van de man van Hermine Ryan-Braunsteiner wordt gegeven, die vond dat het de schuld van de Joden was dat zijn vrouw veroordeeld werd. Dit toont het antisemitische karakter van de man van Hermine. Er wordt niet voorzichtig omgegaan met informatie die het imago van Duitsland kan schaden, aangezien de uitspraak van een televisiecommentator: “That the verdict was a scandal and that West Germany would not find more understanding in the world because of the verdict.”266 in het artikel vermeld wordt. Het artikel is sowieso vrij negatief over het proces aangezien er o.a. wordt beschreven hoe de impact van emotionele verhalen van getuigen verloren gingen in de procedurele rompslomp en dat er een erg ontspannen sfeer in de rechtszaal heerste, waarbij een bewaker zelfs iets in het oor van Braunsteiner fluisterde. Dit lijkt in strijd met de Amerikaanse toenadering ten opzichte van Duitsland, maar juist omdat in West-Duitsland zelf de onvrede over het proces en het bewustzijn over de daden van deze misdadigers in deze periode ook steeds groter werd, is dat het niet. Ook in de Verenigde Staten was de kennis over de Holocaust in deze periode gegroeid en lijkt het logisch dat de relatief milde oordelen als een schande gezien werden. Juist de kritiek dat de West-Duitse media weinig aandacht had voor het proces, wordt ook meteen afgezwakt met de uitspraak dat het proces ook erg om feiten en getallen draaide en veel minder de emotionele kant van de gebeurtenissen behandelde. In het artikel wordt relatief veel aandacht geschonken aan Hermine Ryan- Braunsteiner, maar dit is waarschijnlijk alleen omdat deze vrouw een lange tijd onopgemerkt in Queens woonde en dit haar extra interessant maakt voor de Amerikaanse krant omdat ze

265 Ibidem 266 Ibidem

60 een Amerikaanse staatburger was. Ondanks dat ze waarschijnlijk een vrij bekende Duitse vrouwelijke oorlogsmisdadiger was in de Verenigde Staten, komt ze in dit artikel niet bijzonder wreed of masculien over net als Ilse Koch. Wat wel opvallend is, is dat er ook extra aandacht geschonken wordt aan Hildegard Lächert, haar daden specifiek genoemd worden en er ook een citaat van haar in het artikel staat waarin ze beweert zich rechtvaardig gedragen te hebben en nooit iemand vermoord of serieus verwond zou hebben. Omdat Lächert na Braunsteiner de hoogste straf kreeg opgelegd, kan dat de reden zijn dat zij hier specifiek wordt vermeld. Van de veroordeelde mannen worden alleen de vonnissen genoemd en niks gezegd over daden. Toch komen de veroordeelde vrouwen dus niet echt anders over dan de mannen in het artikel en lijken ze niet wreder dan de mannen, onmenselijk of masculien.

3.2.4 Vrouwen als gewetenloze moordenaar: Groot-Brittannië en het beeld van Braunsteiner en Lächert

The Guardian Eén dag na het vonnis van het Majdanek-proces op 30 juni 1981 verscheen er in The Guardian een artikel getiteld: “Protests as Nazi guards are sentenced”267. De beklaagden zouden gevangenisstraffen hebben gekregen variërend van drie jaar tot levenslang en één van de beklaagden werd vrijgesproken. Dit zorgde voor woedende demonstranten in de rechtszaal die vonden dat de beklaagden te mild gestraft werden. De reactie van de leider van de Berlijnse Joodse gemeenschap wordt vermeld, die van mening was dat een grote kans om af te rekenen met het verleden misgelopen werd. Verder wordt genoemd dat de voormalige kampmedewerkers beschuldigd werden op de moord of medeplichtigheid aan moord van 250.000 Joden, Polen en Russen.268 Naast de informatie over de protesten, wijdt het artikel verder uit over het vonnis en benoemt het de namen van de veroordeelden en de straf die ze opgelegd kregen. Van Hermine Ryan-Braunsteiner en Hildegard Lächert worden ook hun bijnamen genoemd en beschreven hoe ze aan deze bijnamen kwamen. Van Emil Laurich wordt alleen zijn bijnaam vermeld. Ook staat er in het artikel nog een kort overzicht van het proces en ook wordt de vrijspraak van 1979 nog genoemd.269

267 Auteur onbekend, ‘Protests as Nazi Guards are sentenced’, The Guardian (1 juli 1981) p.6 268 Ibidem 269 Ibidem

61 Analyse In het artikel wordt dus de reactie van de leider van de Joodse gemeenschap genoemd en is het ook duidelijk dat de slachtoffers van het kamp Joods, Pools en Russisch waren. Net als bij het artikel van 1979 uit The Guardian worden Joodse slachtoffers dus vermeld en wordt van deze slachtoffergroep ook de visie op het vonnis gegeven. Ook andere slachtoffergroepen als Polen en Russen worden genoemd, dit is anders dan bij het artikel over het Ravensbrück- proces waar alleen bericht werd over Britse slachtoffers. Zoals al eerder vermeld had de Holocaust in Groot-Brittanië ten tijde van het Majdanek-proces nog geen prominente rol in de herinneringscultuur aan de Tweede Wereldoorlog, toch is het niet vreemd dat deze slachtoffergroep wel genoemd wordt, omdat het dus inmiddels wel voor een deel van de Britten duidelijk was wat er met de joden was gebeurd tijdens het naziregime. Het artikel is verder niet echt negatief over de Bondsrepubliek zelf en eigenlijk ook niet over de manier waarop het proces gevoerd werd. Het is daarmee ook niet zo kritisch als het artikel van 1979 en toont ook niet het Britse wantrouwen ten opzichte van Duitsland. Er worden vooral feiten genoemd en maar, anders dan de titel doet vermoeden, kort iets gezegd over de protesten die ontstonden naar aanleiding van het vonnis. In het artikel staan wel zinnen die enigszins onderscheid maken tussen de beklaagde mannen en vrouwen en die de veroordeelde vrouwen als gewetenloze moordenaars doen overkomen. Zo staat er: “The accused, including two women, were charged with the murder…”270. In deze zin wordt dus specifiek vermeld dat er zich ook twee vrouwen onder de beklaagden bevonden. Ook wordt er over Hermine Ryan-Braunsteiner geschreven dat ze was “Known as “The Mare” because of the brutal kicks she gave prisoners…”271 Over de andere vrouwelijke veroordeelde, Hildegard Lächert, schrijft de auteur dat ze de bijnaam “Bloody Brigitta”272had. Er wordt verder niet uitgelegd waarom ze deze bijnaam had. Deze uitspraken creëren een erg negatief beeld over de twee vrouwen en ze komen beestachtig over, zeker Hermine die ook daadwerkelijk met een dier vergeleken wordt. Hierbij moet wel vermeld worden dat van één van de mannelijke veroordeelden, Emil Laurich, ook zijn bijnaam “Angel of death”273 vermeld wordt, maar verder wordt niet beschreven hoe hij aan deze naam kwam. Hermine Ryan-Braunsteiner en Hildegard Lächert komen in dit artikel wel wat in de buurt van Ilse Koch en het beeld dat over haar heerste. Vooral Hermine, die gevangenen dus trapte

270 Ibidem 271 Ibidem 272 Ibidem 273 Ibidem

62 komt beestachtig en onvrouwelijk over en komt hierdoor in de buurt van de masculiene vrouw die Rowland274 beschrijft.

3.2.5 De merrie en bloedige Brigitta: Nederland en het beeld van de terechtstaande Aufseherinnen

De Volkskrant Toen het vonnis voor de overige negen beklaagden werd uitgesproken, stond er in De Volkskrant een artikel met de titel: “Majdanek-proces stelt teleur”275. In het artikel wordt kort de demonstatie behandeld die de dag voor de uitspraak van het vonnis gehouden werd. De aanwezige Duitsers zouden demonsteren tegen fascisme en de manier waarop het proces gevoerd werd. De demonstratie werd geleid door een voormalige kampgevangene en een soldaat van het Duitse leger. Ook zouden personen op de tribunen na het vonnis dingen geroepen hebben als: “dit is een grof schandaal”276 In het artikel worden ook internationale protesten genoemd die naar aanleiding van het proces ontstonden, voornamelijk in Israël en Polen.277 Naast de vermelding van de protesten, behandelt het artikel verder voornamelijk de uitspraak en de beklaagden. Van Hermine Ryan-Braunsteiner en Hildegard Lächert wordt specifiek vermeld wat voor straf ze kregen, waarvan ze beschuldigd werden en hun bijnamen worden ook genoemd. Van de andere personen, allemaal mannen, worden alleen de namen genoemd en wat voor straf ze kregen. Verder wordt er nog vermeld dat de voorzitter van de Joodse gemeenschap in West-Berlijn de vonnis een belediging vond voor nazislachtoffers. Ook staat er aan het einde van het artikel nog dat dit het langste nazi-proces is uit de West- Duitse geschiedenis, maar ook het duurste.278

Analyse De auteur van het artikel vermeld specifiek de moord van een kwart miljoen Joden, Russen en Polen in het kamp en geeft ook, net als The New York Times en The Guardian, de mening van de voorzitter van de Joodse gemeenschap in West-Berlijn. Dit is ook logisch omdat er in de tijd van het Majdanek-proces ook meer aandacht was voor andere slachtoffergroepen, zoals de Joden, in Nederland. Dit is dus anders dan bij het artikel over het Ravensbrück-proces waar niks over de verschillende slachtoffergroepen wordt vermeld, maar wel overeenkomstig

274 Rowland, ‘Reading the female perpetrator’ 275 Auteur onbekend, ‘Majdanek-proces stelt teleur’, De Volkskrant (1 juli 1981) p.5 276 Ibidem 277 Ibidem 278 Ibidem

63 met het artikel uit De Volkskrant van 1979 waar ook de Joodse slachtoffers specifiek worden vermeld. Beide artikelen over het Majdanek-proces bespreken de protesten die naar aanleiding van de vrijspraak van 1979 en de uitspraak van de vonnissen in 1981 ontstonden, maar het artikel uit 1981 gaat er verder niet heel uitgebreid op in. Wel worden nog specifiek internationale protesten genoemd die gedurende het proces ontstonden. Dit laat zien dat er meer landen waren die zich zorgen maakte over het proces en de uitkomst daarvan, maar over specifieke Nederlandse protesten of zorgen over het vonnis, wordt niks vermeld. In het artikel wordt onderscheid gemaakt tussen de mannelijke en vrouwelijke kampmedewerkers. Zo begint het artikel met de zinnen: “De kampbewaakster van het voormalige concentratiekamp Majdanek, Hermine Ryan (61), is dinsdag voor de rechtbank in Düsseldorf veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Zeven andere kregen straffen variërend van drie tot twaalf jaar.”279 Alleen Hermine Braunsteiners naam wordt hier dus specifiek vermeld, maar dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat zij de enige was die een levenslange gevangenisstraf kreeg. Verderop in het artikel wordt er wel wat over Braunsteiner vermeld wat haar erg onmenselijk en wreed doet overkomen: “De voormalige kampbewaakster Hermine Ryan, bijgenaamd “de merrie” omdat ze de gevangenen zo hard trapte met haar zware laarzen, werd beschuldigd van moord op 1.181 gevangenen en betrokkenheid bij de moord op 705 anderen.”280 Dit is dus ongeveer dezelfde opmerking als in het artikel van The Guardian stond. Ook Hildegard Lächert wordt in een kwaad daglicht gesteld: “Hildegard Laechert (61) kreeg de op een na langste straf van twaalf jaar. Ze stond bekend als “bloedige Brigitta” en placht door het kamp te lopen met een Duitse herder aan de ene en een zweep in de andere hand.”281 Dit schetst een uitermate autoritair en wreed beeld van Lächert. Van de andere mannelijke aangeklaagden worden verderop in het artikel wel de namen en straffen vermeld die ze kregen, maar er wordt verder niks over eventuele bijnamen gezegd of over de daden die er voor zorgden dat ze veroordeeld werden. Hermine Braunsteiner en Hildegart Lächert komen beide erg wreed en onmenselijk over met deze uitspraken. Beide vrouwen hadden de macht om de gevangen te mishandelen, terwijl dit officieel alleen voor de mannelijke SS- bewakers zou zijn weggelegd. Dit past bij Pzyrembels282 bevindingen dat interactie en de

279 Ibidem 280 Ibidem 281 Ibidem 282 Pzyrembel, ‘Transfixed by an image’

64 schending van de gender stereotypen ervoor zorgden dat vrouwen als Ilse Koch als beestachtig en onvrouwelijk werden gezien. De beide vrouwen deden immers het werk van de mannelijke bewakers en straalde autoriteit uit wat zeker voor een schending van de gender stereotypen kan hebben gezorgd.

65 Conclusie Centraal in dit onderzoek stonden de vrouwen die terecht stonden tijdens het Ravensbrück- en het Majdanekproces en het beeld van hen in krantenartikelen van vijf verschillende kranten uit vijf landen. Aan de hand van deze krantenartikelen werd getracht te onderzoeken of de vrouwen net als Ilse Koch en Irma Grese als beestachtig en wreed werden beschouwd en hoe zij overkwamen in de media. Ook werd er onderzocht of de vrouwen anders overkwamen in de twee verschillende periodes; de periode van het Ravensbrück-proces, dat zich vlak na de Tweede Wereldoorlog afspeelde, en de periode van het Majdanek-Proces, dat plaatsvond midden in de Koude Oorlog. De artikelen werden verder gebruikt om te onderzoeken welke elementen, op het gebied van relatie ten opzichte van West-Duitsland en omgang met de Holocaust, uit de geschiedenis van de vijf landen terug te vinden waren in de artikelen. Vooral op het gebied van omgang met de Holocaust en de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog kwamen de artikelen in de meeste gevallen wel overeen met de literatuur hierover. In alle artikelen over het Ravensbrück-proces werd niks over de Joodse slachtoffers bericht. Als er al slachtoffers genoemd werden dan waren dit veelal de eigen slachtoffers of werden algemener alleen geallieerde slachtoffers genoemd. Vergelijken we dit echter met de artikelen over het Majdanek-proces, berichtten ineens wel alle onderzochten kranten, behalve Neues Deutschland, over de Joodse slachtoffers. Dit kon in het geval van Nederland, de Verenigde Staten en West-Duitsland ook verklaard worden omdat deze landen tussen de twee processen een ontwikkeling doormaakten op het gebied van slachtofferherdenking waardoor de Holocaust een centrale rol ging spelen in de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. In de artikelen van Neues Deutschland over het Majdanek-proces werd geen aandacht geschonken aan de Joodse slachtoffers, ook dit is verklaarbaar aangezien er tijdens het bestaan van de DDR geen aandacht was voor de Holocaust en de Joodse slachtoffers. The Guardian berichtte hier wel over, maar in Groot-Brittanië had de Holocaust nog geen centrale rol in de herinnering aan de oorlog in die tijd, wel was er al meer kennis over de Jodenvervolging. De houding ten opzichte van West-Duitsland en de omgang met de processen kwam bij de meeste artikelen minder sterk naar voren. De artikelen waren in de meeste gevallen feitelijke weergaven van de vonnissen van de processen, waar weinig ruimte was voor opinie. Toch waren er wel een paar uitzonderingen. Vooral de auteurs van de twee artikelen uit Die Zeit over de vrijlating en het eindvonnis van het Majdanek-proces waren erg duidelijk over wat ze van de processen vonden. De auteurs vonden dat de processen veel te laat plaatsvonden en waren daarom ook erg kritisch, dit past ook bij het West-Duitsland van die

66 tijd waar meer kritiek was op het verleden en de omgang daarmee. Ook de artikelen uit Neues Deutschland over het Majdanek-proces waren kritisch en lieten doorschemeren dat de auteurs van mening waren dat de Bondsrepubliek te kort schoot in de afrekening met het verleden en het bestraffen van de daders, iets wat heel erg past bij de kritiek die de DDR ook openlijk uitte op West-Duitsland. Eén van de artikelen uit The Guardian uitte ook het wantrouwen ten opzichte van het Majdanek-proces en het vonnis en maakt duidelijk dat de democratische geloofwaardigheid van het land hierdoor in het geding kwam. Ook dit is iets wat paste bij de voorzichtige omgang van Groot-Brittannië met West-Duitsland en het scepticisme of het land zich tot volwaardige democratie zou ontwikkelen. In de meeste artikelen kwam het beeld van de vrouwen die terecht stonden tijdens de processen, niet overeen met het beeld dat heerste van vrouwen als Ilse Koch en Irma Grese. Het lijkt alsof de meeste kranten weinig tot geen interesse hadden in het feit dat er ook vrouwen terecht stonden tijdens de twee processen en de focus lag meer op het feit dat er oorlogsmisdadigers terecht stonden die gruwelijke daden op hun geweten hadden. Vooral in de artikelen over het Ravensbrück-proces werd eigenlijk weinig tot geen onderscheid gemaakt tussen de terechtstaande mannen en vrouwen. In deze artikelen werd vaak alleen vermeld of de beklaagden mannelijk of vrouwelijk waren en soms zelfs dat niet eens. In De Volkskrant werd Carmen Mory “de zwarte engel”283 genoemd, maar een verklaring voor deze bijnaam werd niet gegeven. Ook in de artikelen over de vrijspraak van 1979 werd zeker niet in elk artikel aandacht besteed aan de terechtstaande vrouwen en lag de focus voornamelijk op de protesten die ontstonden naar aanleiding van de vrijspraak. In het artikel in die Zeit werden zelfs überhaupt geen namen van de vrijgesproken kampmedewerkers vermeld. De artikelen in Neues Deutschland en The New York Times benoemden deze wel, maar er werd geen onderscheid gemaakt tussen de mannen en vrouwen die vrijgesproken werden. In The Guardian en De Volkskrant werd wel extra aandacht besteed aan een aantal van de vrijgesproken vrouwen en werden o.a. hun daden vermeld , maar het beeld dat hierdoor van hen gecreëerd werd is niet te vergelijken met het beeld dat heerste van vrouwen als Ilse Koch en Irma Grese. De artikelen over het vonnis van 1981 waren in het geval van The Guardian en De Volskrant wel erg negatief over de veroordeelde vrouwen Hermine Ryan-Brainsteiner en Hildegard Lächert en het beeld van het dat in de artikelen werd gecreëerd kwam wel enigszins overeen met het beeld dat heerste van bijvoorbeeld Ilse Koch. Beide kwamen ze in de

283 Auteur onbekend, ‘Vrouwenkamp Ravensbrück – Elf beklaagden ter dood veroordeeld’

67 artikelen wreed, beestachtig en masculien over. Ook het artikel in Die Zeit ging in op de wrede daden van Lächert en Ryan-Braunsteiner, maar omdat de daden van één van de mannelijke veroordeelden daar ook werden vermeld, was er niet echt een onderscheid tussen de veroordeelde mannen en vrouwen. Neues Deutschland en The New York Times waren verder niet echt negatief over de veroordeelde vrouwen. In een paar artikelen werd dus wel een wreed, onmenselijk en onvrouwelijk beeld gecreëerd van twee van de veroordeelde vrouwen in het Majdanek-proces. Dit beeld kwam overeen met het beeld dat heerste van Ilse Koch en Irma Grese en de mythe die rondom deze vrouwen bestond. Omdat dit maar het geval was bij twee van de vijftien artikelen, valt toch te concluderen dat in de onderzochte kranten uit de vijf verschillende landen, over het algemeen geen afwijkend of masculien beeld van de vrouwen die terecht stonden in het eerste Ravensbrück-proces en het derde Majdanek-proces, werd gecreëerd en dat de vrouwelijke beklaagden in de meeste gevallen net zo werden weergegeven als de mannelijke. De kranten leken vooral interesse te tonen in het feit dat er oorlogsmisdadigers, ongeacht mannelijk of vrouwelijk, terecht stonden die de moord op geallieerde en later ook Joodse slachtoffers op hun geweten hadden en in de protesten die ontstonden naar aanleiding van het vonnis van het Majdanek-proces.

68 Literatuur

Arad, Gulie Ne’eman, ‘USA’, in: Knigge, Volkard en Frei, Norbert, Verbrechen Erinnern, Die Auseinandersetzung mit Holocaust und Völkermord (München 2002) pp.199-217

Bloxham, Donald, ‘Confronting Nazi Atrocities at the End of the War: A Transnational Perspective’. in: Riera, Monica en Schaffer, Gavin, The lasting War, Society and Identity in Britain, France and Germany after 1945 (New York 2008) pp.157-172

Free, Frank van, In de schaduw van Auschwitz, Herinneringen, beelden, geschiedenis (Rotterdam 1995)

Frei, Norbert ‘Der Nürnberger Prozeß und die Deutschen’, in: Wette, Wolfram en Ueberschär, Gerd R., Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) pp.477-492

Hanhimäki Jussi M., en Westad, Odd Arn‚ ‘Mitterand and Thatcher on German unification, December 1989’, in: The cold war: a history in documents and eyewitness accounts (2003), pp.609-612

Heise, Ljiljana, KZ-Aufseherinnen vor Gericht. Greta Bösel – “another of those brutal types of women”? (Frankfurt 2009)

Helm, Sarah, If this is a Woman, Inside Ravensbrück: Hitler’s Concentration Camp for Women (London 2015)

Herf, Jeffrey, Divided memory : the Nazi past in the two Germanys (London 1997)

Herkommer, Christina, ‘Frauen im Nationalsozialismus – Ein diskursgeschichtlicher überblick’, Theresienstädter Studien und Dokumente, 14 (2007) pp.288-327

Kretzer, Anette, NS-Täterschaft und Geschlecht. Der erste britische Ravensbrück-Prozess 1946/47 in Hamburg (Berlin 2009)

Kushner, Tony, ‘Belsen for Beginners: The Holocaust in British Heritage’, in: Riera, Monica en Schaffer, Gavin The lasting War, Society and Identity in Britain, France and Germany after 1945 (New York 2008) pp.226-247

Leggewie, Claus, ‘A Laboratory of Postindustrial Society, Reassessing the 1960s in Germany’, in: Fink, Carole, Gassert Philipp en Junker, Detleft, 1968: The World Transformed, pp.277- 294 (Cambridge 2013)

Lichtenstein, Heiner, Majdanek (Frankfurt 1979)

Lower, Wendy, Hitler’s Furiën. Vrouwelijke beulen in de killing fields van de Holocaust (Antwerpen 2013)

Mailänder, Elissa, Female SS Guards and Workaday Violence. The Majdanek concentration camp, 1942-1944 (Michigan 2015)

69

Morina, Christina, ‘The ‘Bystander’’ in Recent Dutch Historiography in: German History, Vol. 32, No. 1 (2014) pp.101-111

Müller-Münch, Ingrid, Die Frauen von Majdanek. Vom zerstörten Leben der Opfer und der Mörderinnen (Hamburg 1982)

Novick, Peter, The Holocaust in American Life (New York 2000)

Ooijen, Iris van en Raaijmakers, Ilse, ‘Competitive or multidirectional memory? The interaction between postwar and postcolonial memory in the Netherlands’, in: Journal of Genocide Research, 14:3-4 (2012) pp.463-483

Overesch, Manfred, Buchenwald und die DDR oder die Suche nach Selbstlegimation. (Göttingen 1995)

Przyrembel, Alexandra, ‘Transfixed by an Image. Ilse Koch, the ‘Kommandeuse of Buchenwald’, German History 19 (2001) pp.369-399

Reichel, Peter, ‘Auschwitz’, in: Etienne Francois & Hagen Schulze, Deutsche Erinnerungsorte. Eine Auswahl (München 2005) pp.309-332

Rowland, Antony ‘Reading the Female Perpetrator’, Holocaust Studies. A Journal of Culture and History, 17 (2011) pp.145-161

Sharples, Caroline, ‘Holocaust on Trial: Mass Observation and British Media Responses to the Nuremberg Tribunal, 1945-1946’, in: Ibidem en Jensen, Olaf Britain and the Holocaust, Remembering and Representing War and Genocide (New York 2013) pp.31-51

Sharples, Caroline & Jensen, Olaf: Introduction, in: Sharples, Caroline en Jensen, Olaf, Britain and the Holocaust, Remembering and Representing War and Genocide (New York 2013) pp.1-11

Steinbacher, Sybille, Volksgenossinnen. Frauen in der NS-Volksgemeinschaft (Göttingen 2007)

Weckel, Ulricke en Wolfrum, Edgar, Bestien und Befehlsempfänger, Frauen und Männer in NS-Prozessen nach 1945 (Göttingen 2003)

Weinke, Annette, Die Vervolgung von NS-Tätern im geteilten Deutschland. Vergangenheitsbewältigungen 1949-1969 oder: Eine Deutsch-Deutsche Beziehungsgeschiechte im Kalten Krieg (Paderborn 2002)

Wolff, Lynn, ‘”The mare of Majdanek”. Intersections of History and Fiction in Bernhard Schlink’s der Vorleser’ (2001)

Wolfrum, Edgar ‘Die beiden Deutschland’, in: Wette, wolfram en Ueberschär, Gerd R., Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) pp.133-148

70 Zimmerman, Volker, ‘NS-Täter vor Gericht. Düsseldorf und die Strafprozesse wegen nationalsozialistischer Gewaltverbrechen’, in: Justizministerium des Landes Nordrhein – Westfalen, Juristische Zeitgeschichte Nordrhein-Westfalen, Band 10 (Düsseldorf 2001)

Krantenartikelen

Auteur onbekend, ‘Ilse Koch is found dead in cell’, The Times (4 september 1967) p.4

Auteur onbekend, ‘Ilse Koch’s sentence reduced’, The Times (17 september 1948) p.3

Auteur onbekend, ‘Todesurteile in Hamburg und Dachau’, Neues Deutschland (4 februari 1947) p.1

Auteur onbekend, ‘11 Nazi camp aides sentenced to hang’, The New York Times (4 februari 1947) p.8

Auteur onbekend, ‘Ravensbruck Camp Trial – Eleven Death Sentences’ , The Guardian, (4 februari 1947) p.8

Auteur onbekend, ‘Vrouwenkamp Ravensbrück – Elf beklaagden ter dood veroordeeld’, De Volkskrant (4 februari 1947) p.1

Auteur onbekend, ‘BRD:Henker von Majdanek freigesprochen’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.1

Auteur onbekend, ‘Heftige Proteste gegen skandalöse Freisprüche’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.7

Auteur onbekend, ‘Majdanek – Bilanz eines Todeslagers’, Neues Deutschland (20 april 1979) p.7

Auteur onbekend, ‘Acquittal of Four Ex-Nazis Stirs Angry Protest in Court’, The New York Times (20 april 1979, 20 april) p.A12

Auteur onbekend, ‘Felle reactie op vrijspraak Nazi-proces’, De Volskrant (20 april 1979) p.5

Auteur onbekend, ‘Skandalöse Urteile im Majdanek-Prozeß’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.1

Auteur onbekend, ‘DKP: Majdanek-Urteil ist eine Provokation’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.5

Auteur onbekend, ‘Skandalöse Urteile im Majdanek-Prozeß’, Neues Deutschland (1 juli 1981) p.1

Auteur onbekend, ‘Protests as Nazi Guards are sentenced’, The Guardian (1 juli 1981) p.6

Auteur onbekend, ‘Majdanek-proces stelt teleur’, De Volkskrant (1 juli 1981) p.5

71 Buschschluter, Siegfried, ‘Uproar as former SS guards are freed’, The Guardian (20 april 1979) p.8

Knowles, Clayton ’Senators Propose “Bestial” Ilse Koch Stand New Trial’, The New York Times (27 december 1948) p.1

Seigel, Max H., ‘Queens Woman Called Second Cruelest at Camp’, The New York Times (26 september 1972) p.5

Vinocur, John, ‘Ex-New Yorker Gets Life for Crimes in Nazi Camp’, The New York Times (1 juli 1981) p.A6

Internetlinks

Auteur onbekend, ‘Wochenübersicht’, Die Zeit online Archiv (6 februari 1947) http://www.zeit.de/1947/06/wochenuebersicht/seite-6 , geraadpleegd op 10 november 2017

Schueler, Hans, ‘Der bittere Preis des Rechts’, Die Zeit online Archiv (1979, 27 april) http://www.zeit.de/1979/18/der-bittere-preis-des-rechts, Geraadpleegd op 10 november 2017

Strothmann, Dietrich, ‘Im Namen des Volkes?’, Die Zeit online Archiv (3 juli 1981), http://www.zeit.de/1981/28/im-namen-des-volkes, Geraadpleegd op 10 november 2017

72