ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Leidingstraat - Maldegem

bijlage IIIa: toelichtingsnota tekst

ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Leidingstraat Alveringem - Maldegem

de ontwerper

Leen Vandevelde

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van houdende de voorlopige vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “leidingstraat Alveringem - Maldegem” Deze bijlage bevat 7 plannen.

de minister-president van de Vlaamse regering de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

Kris Peeters Philippe Muyters

1 Inhoudsopgave

1 Inhoudsopgave ...... 3 2 Inleiding ...... 4 3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan ...... 5 3.1 Aanleiding voor het project ...... 5 3.1.1 Fluxys als netbeheer voor België ...... 5 3.1.2 Verbinding Duinkerke -Vlaanderen ...... 5 3.2 Principebeslissing van de Vlaamse Regering ...... 6 3.3 Situering ...... 6 4 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan...... 8 4.1 Het richtinggevend gedeelte...... 8 5 Bestaande feitelijke en juridische toestand ...... 11 5.1 Bestaande feitelijke toestand ...... 11 5.2 Bestaande juridische toestand ...... 12 6 Beoordelingen van het voorgenomen plan en de planonderdelen vanuit sectorale regelgeving ...... 13 6.1 Onderzoek tot milieueffectrapportage ...... 13 6.1.1 Relevante elementen uit de MER-beoordeling en doorvertaling in het GRUP ...... 13 6.2 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden ..36 6.3 Watertoets ...... 36 6.4 Veiligheidsaspecten – Sevesorichtlijn ...... 36 6.5 Archeologie ...... 36 6.6 Zorgplicht ...... 37 7 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling ...... 38 7.1 Tracé ...... 38 7.2 Bundeling ...... 38 7.3 Milderen van milieu-effecten door aangepaste technieken ...... 39 7.4 Aanhorigheden ...... 41 7.5 Ruimtebalans ...... 41 7.6 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften ....42 7.7 Op te heffen bepalingen ...... 48

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 3 2 Inleiding

Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (Art. 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening): - een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; - de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; - een weergave van de feitelijke en juridische toestand; - de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; - in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; - in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten; - in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. - in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een gebruikerschadecompensatie vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De weergave van de voorschriften die opgeheven worden, is opgenomen in hoofdstuk 7. Het voorliggend plan betreft evenwel het aanduiden van een leidingstraat of -strook. Dit gebeurt door een aanduiding in overdruk zonder dat de onderliggende bestemming wordt gewijzigd. De aanduiding van zones voor gemeenschapsvoorzieningen, wat noodzakelijk is om de aanhorigheden te kunnen bouwen, vormt hierop de enige uitzondering. De conclusies van de noodzakelijke effectrapporten: het planmilieueffectenrapport, de passende beoordeling en de watertoets zijn opgenomen in hoofdstuk 6. Dit GRUP bevat geen bestemmingswijzigingen die aanleiding kunnen geven tot planschade, planbaten of een compensatie zoals vermeld in het grond- en pandendecreet. Dit GRUP bevat ook geen bestemmingswijzigingen, overdrukken of erfdienstbaarheden die aanleiding kunnen geven tot gebruikerschadecompensatie. Meer informatie hieromtrent is opgenomen in een afzonderlijke bijlage (bijlage IV). Het plan-MER werd in bijlage (V) bij het GRUP toegevoegd.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 4 3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan De aanleiding van het ruimtelijk uitvoeringsplan is de geplande aanleg van een nieuwe hoge druk aardgasleiding DN900 tussen Alveringem en Maldegem, vertrekkende vanuit een nieuwe grenspost te Alveringem mogelijk te maken. Eveneens is een aftakking – Langemark-Poelkapelle in DN500 voorzien ter bevoorrading van de regio Ieper. Gezien de doelstelling in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen om leidingen te bundelen wordt geopteerd voor een leidingstraat of leidingstrook. Het bundelen van leidingen beperkt de ruimtelijke impact. Het plan legt de noodzakelijke bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vast op perceelsniveau. Om de gebundelde aanleg van één of meer leidingen tussen Alveringem en Maldegem en tussen Houthulst en Langemark-Poelkapelle mogelijk te maken wordt een leidingstraat of leidingstrook aangeduid ter hoogte van het ruimtelijk meest verantwoorde tracé. De aanduiding van een leidingstraat of leidingstrook gebeurt in “overdruk” over de bestaande bestemmingen. De op vandaag bestaande bestemmingen blijven dus geldig. In zones waar het aangewezen is de impact op de omgeving te beperken wordt in de stedenbouwkundige voorschriften een leidingstrook afgebakend. Bovendien wordt op 8 plaatsen een gebied voor gemeenschapsvoorziening aangeduid op die locaties waar aanhorigheden naar aanleiding van het aardgasleidingproject zullen gebouwd worden.

3.1 Aanleiding voor het plan

3.1.1 Fluxys Belgium als netbeheer voor België

De Federale Regering heeft Fluxys Belgium aangesteld als enige vervoersnetbeheerder in België die o.m. moet instaan voor ontwikkeling van het net. Dit is gebeurd bij het ministerieel besluit van 23 juni 2010 dat Fluxys Belgium aanstelt als enige beheerder van het hogedruknetwerk voor aardgas, overeenkomstig artikel 8, §1 van de Federale Gaswet. De ontwikkeling van het net gebeurt onder meer in functie van het garanderen van de bevoorradingszekerheid.

3.1.2 Verbinding Duinkerke - Vlaanderen EDF (FR) heeft beslist een LNG-terminal te bouwen in Duinkerke. Zij wenst deze terminal niet enkel met het Franse aardgasvervoersnet te verbinden maar ook met het Belgische net teneinde hun eigen centrales in België te bevoorraden en toegang te verkrijgen tot meerdere Europese markten (Duitsland, Nederland, Verenigd Koninkrijk) via het bestaande Fluxys Belgium-net. Voor België is de beslissing van EDF een positief element, daar de nieuwe fysische gasstromen richting België zorgen voor een verdere diversificatie van de bronnen waardoor de bevoorradingszekerheid van de Belgische markt toeneemt. Het Belgische aardgasnetwerk is goed geconnecteerd met het buitenland, met name met Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. Het ligt op historisch belangrijke aardgasassen (bv. van Nederland naar Frankrijk, van Noorwegen naar Noord-West-Europa en van het Verenigd Koninkrijk naar Duitsland) en ook op de nieuwe as die loopt vanuit de Russische Federatie naar het Verenigd Koninkrijk. Deze connectiviteit is belangrijk voor de aardgasbevoorradingszekerheid van België, dat niet over andere troeven zoals de aanwezigheid van eigen aardgasvelden of van grote opslaginfrastructuur beschikt. In tijden van bevoorradingscrisis is een dergelijke connectiviteit en gediversifieerde toelevering een troef. Dit werd de voorbije jaren herhaaldelijk bewezen wanneer de aanvoer richting EU vanuit de Russische Federatie werd onderbroken en België gevrijwaard bleef van aardgastekorten. Met de verbinding Duinkerke - Vlaanderen zullen nieuwe fysische gasstromen richting België zorgen voor een verdere diversificatie van de bronnen waardoor de bevoorradingszekerheid van de

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 5 Belgische markt toeneemt. Door de connectie met Duinkerke zal de diversificatie van de bevoorradingsbronnen voor België worden mogelijk gemaakt die nog verder worden versterkt door het feit dat naast gas vanuit de LNG-terminal Duinkerke, ook Noors gas vanuit de bestaande FRANPIPE in Frankrijk zal kunnen worden aangevoerd. In haar “studie betreffende de mogelijke verbinding tussen de LNG-terminal te Duinkerke en het Belgisch aardgasvervoersnet” dd. 11/02/2010 (zie http://www.creg.info/pdf/Studies/F945NL ), streeft de CREG een synergie na tussen de LNG-terminal in Duinkerke en de LNG-terminal te Zeebrugge en oordeelt zij dat een nieuwe verbinding tussen Frankrijk en België en meerbepaald van een toegang tot een tweede LNG-terminal, een waardevol project is vanuit markttoegankelijkheid en bevoorradingszekerheid. De opname van dit project door de CREG in het indicatief plan houdt in dat de federale overheid overtuigd is van de noodzaak van de realisatie van het project. Het leidingproject draagt bovendien in belangrijke mate bij tot de Europese wens om de aardgasbevoorrading en de bevoorradingszekerheid van de Europese lidstaten te verzekeren. De CREG heeft samen met de CRE de Verbinding Duinkerke- Vlaanderen voorgedragen aan Europa voor opname op de Europese lijst van de PCI’s (projects of common interests) in kader van de uitvoering van de Europese Verordening van nr. 347/2013 van 17 april 2013 betreffende de richtsnoeren voor de trans- Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van de Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordening nr. 713/2009, nr. 714/2009 en 715/2009. De verbinding tussen Alveringem en Maldegem is verder ook opgenomen in de “prospectieve studie betreffende de zekerheid van de aardgasbevoorrading tot 2020” van juli 2011 opgesteld door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en het federaal Planbureau (zie http://economie.fgov.be/nl/consument/Energie/Energiebevoorradingszekerheid/Prospectieve_studie_ gas ) Dit houdt in dat de federale overheid overtuigd is van de noodzaak van de realisatie van het project. De aanleg van de aardgasleiding van Alveringem via Lichtervelde naar Maldegem met een aftakking van Houthulst naar Langemark-Poelkapelle en de bouw van een nieuw interconnectiepunt dragen niet alleen bij tot de bevordering van de liquiditeit en de aardgashandel in zowel Frankrijk als België, maar bieden ook de opportuniteit om de regio Zuid-West-Vlaanderen structureel te versterken. In dit kader ontving Fluxys Belgium van Gaselwest het verzoek om een nieuw injectiepunt te bouwen nabij het knooppunt van de 15 barleidingen van de openbare distributie nabij Langemark-Poelkapelle, in het kader van het Aardgasdecreet van 6/7/2001 van de Vlaamse Regering (realisatie van een aansluitbaarheid voor de woningen en gebouwen van 95% en 99% tegen resp. 2015 en 2020). Deze maatregel heeft tot gevolg dat de distributienetten zich zullen ontwikkelen in regio’s die voordien minder bereikbaar waren, en dus per definitie verder afgelegen zijn, zoals in de Westhoek. Door de gestage groei van het aardgasverbruik nadert ook het vervoersnet van Fluxys Belgium ter hoogte van Lichtervelde zijn verzadigingspunt (verzadiging van leiding Dudzele OKS – Lichtervelde). Een uitbreiding van de capaciteit te Lichtervelde is daardoor noodzakelijk. Het voorliggend project beantwoordt aan al deze doelstellingen.

3.2 Principebeslissing van de Vlaamse Regering Om al de bovenvermelde redenen (3.1) heeft de Vlaamse Regering op 20 januari 2012 principieel beslist om het plannen van een verbinding tussen de LNG-terminal in Duinkerke en het Belgische aardgasvervoersnet en van de versterking van het aardgasnet in het zuiden van West-Vlaanderen te ondersteunen en haar administratie opgedragen een gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan op te maken.

3.3 Situering Het plangebied situeert zich in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en meer bepaald in de volgende steden en gemeenten: Alveringem, , , Lo-Reninge, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Houthulst, , , , , Lichtervelde, , en Maldegem. Het

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 6 tracé voor de leidingsstraat is gebaseerd op het concrete project voor een aardgasleiding van Fluxys Belgium zodat in de toekomst ruimte beschikbaar is voor het realiseren van de verbinding Alveringem - Maldegem. Door het aanduiden van een leidingstraat of –strook is het mogelijk in de toekomst naast de geplande aardgasleiding ook andere leidingen aan te leggen. Volgend uit het project van Fluxys Belgium vertrekt het eerste deel van de leiding vanuit een nieuw te bouwen station te Alveringem en eindigt ze in een nieuw te bouwen station te Maldegem. Er worden in dit deel ook enkele tussenstations voorzien. Met name te Vleteren, Houthulst, Hooglede en Oostkamp. In Lichtervelde wordt het bestaande station uitgebreid. Tussen Hooglede en Lichtervelde loopt de leiding parallel (op ca. 7 m) met bestaande leidingen. De geplande leiding heeft hier een diameter van 900 mm. Het tweede deel van het project voorziet een leiding met een diameter van 500 mm. De leiding zal vertrekken vanuit het te voorziene station te Houthulst tot aan een nieuw te bouwen aansluitingspunt te Langemark-Poelkapelle. Ter hoogte van het beginstation in Alveringem wordt een verbinding gepland met het Franse netwerk, meer bepaald de LNG-terminal in Duinkerke. Vanaf Duinkerke wordt een verbinding gerealiseerd tot in Alveringem via Pitgam. In het eindstation te Maldegem wordt een verbinding gepland met het bestaande VTN-netwerk, tussen Dudzele en Zomergem.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 7

4 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan

4.1 Het richtinggevend gedeelte

Hoofdtransportleidingen voorzien in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 1 bepaalt dat hoofdtransportleidingen op Vlaams niveau worden geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd. Tot de hoofdtransportleidingen behoren: − de internationale transitleidingen op het grondgebied van het Vlaams Gewest; − de transportleidingen op het grondgebied van het Vlaams gewest die een rechtstreekse aansluiting vormen met de internationale transitleidingen; − de transportleidingen die de poorten, de economische knooppunten en de economische netwerken onderling verbinden.

De verbinding tussen de LNG-terminal te Duinkerke (FR) en het Belgische aardgasvervoersnet is een grensoverschrijdende leiding die deel uitmaakt van een internationaal aardgastransportnetwerk. Bovendien maakt de leiding een verbinding met het VTN-netwerk tussen de regio Zeebrugge en de Duitse grens. Bijgevolg wordt dit project beschouwd als een hoofdtransportleiding. De aftakking naar Langemark-Poelkapelle is eveneens een hoofdtransportleiding omdat deze leiding de economische knooppunten en economische netwerken onderling verbindt. . Een gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan is bijgevolg noodzakelijk om een vergunningsbasis te verschaffen voor deze aardgasleiding.

Bundelingsprincipe In functie van een efficiënt ruimtegebruik en om te verhinderen dat de toename van pijpleidingen en elektriciteitsleidingen de onbebouwde ruimte verder versnippert, de ruimtelijke kwaliteit vermindert en tot aantasting van het fysisch systeem en het ecologisch functioneren leidt, wordt voor de toekomstige ontwikkeling een maximale bundeling met lijninfrastructuren van Vlaams niveau vooropgesteld. Pijpleidingen worden zoveel mogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van Vlaams niveau (= hoofdwegen, primaire wegen, hoofdwaterwegen, bestaande hoofdtransportleidingen, ....). Volgende principes staan daarbij voorop: - de aan te leggen leiding verhindert niet het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de lijninfrastructuur waarmee gebundeld wordt; - de bundeling verhindert niet het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de pijpleiding zelf; - bundeling houdt in dat de pijpleiding ‘zo dicht als mogelijk’ bij de lijninfrastructuur wordt aangelegd; - voor de toepassing van de bundeling worden alle technische oplossingen in overweging genomen; - de toepassing van het bundelingsprincipe gebeurt binnen de wettelijke voorschriften en veiligheidsnormen en binnen het BATNEEC-principe.

1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Gewenste Ruimtelijke Structuur, Pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, p. 514.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 8 In het licht van dit bundelingsprincipe werden tijdens de voorstudie alternatieve tracés onderzocht, waarbij leidingtracés gezocht werden die parallel liggen aan bestaande infrastructuren. Zo werd gezocht naar een tracé dat zo veel als mogelijk bestaande leidingen volgt en werden tracés nagegaan waarbij zo veel als mogelijk de bestaande autosnelwegen E40 en E403 worden gevolgd. Gezien de aanzienlijke meerlengte en/of de doorkruising van waardevolle en/of beschermde gebieden van deze tracés werden deze tracés niet meer in beschouwing genomen. Het uiteindelijk gekozen tracé zoals weergegeven op het verordenend grafisch plan bestaat uit het basistracé in combinatie met alternatief D. Voor een uitgebreide weergave van deze afweging en motivering van het uiteindelijk gekozen tracé wordt verwezen naar het plan-MER, dat in bijlage bij dit GRUP is opgenomen. Langs het gekozen tracé is weinig infrastructuur van Vlaams niveau beschikbaar Bijgevolg kan er niet overal gebundeld worden. Dit is wel het geval op het grondgebied van Hooglede, Kortemark, Torhout en Lichtervelde, waar het voorgestelde tracé reeds bestaande leidingen volgt. Voor het bepalen van het tracé waar bundeling niet mogelijk is, werd er zo veel als mogelijk rekening gehouden met de bestaande functies en gewestplanbestemmingen als wonen, bedrijvigheid en natuur. In toepassing van het bundelingsprincipe wordt het tracé van de aan te leggen leiding voorzien als een leidingstraat of leidingstrook. Daardoor kan het tracé in de toekomst ook gebruikt worden voor bijkomende leidingen. Een leidingstraat is een symbolische aanduiding in overdruk die geldt als juridische basis voor de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningen voor leidingen in parallellisme met de bestaande leiding(en). De aanduiding in overdruk houdt in dat de bestemmingen van de plannen van aanleg (de gewestplannen) van toepassing blijven. Een leidingstraat heeft geen specifiek bepaalde breedte en bepaalt ook niet het aantal leidingen dat gerealiseerd kan worden, of de tussenafstand tussen leidingen. Wel is bepaald dat de beschikbare ruimte optimaal gebruikt moet worden. Onnodige ruimteconsumptie moet dus vermeden worden. Bij de beoordeling van concrete aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen moet dus beoordeeld worden of de aanvraag verenigbaar is met deze bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan en eventuele andere juridische regels. Het aanduiden van een leidingstraat heft uiteraard ook geen andere juridische bepalingen op, zoals bijvoorbeeld uit de milieuwetgeving. In het MER wordt de afbakening van de leidingstraat in enkele, vanuit milieuoogpunt waardevolle zones, als negatief beoordeeld en dit omwille van mogelijke negatieve effecten in de verschillende disciplines zoals o.a. bodem, water, fauna en flora en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De negatieve effecten hebben o.a. betrekking op de mogelijke bodemverstoring, biotoopverlies en verstoring van lijnrelicten. Teneinde die negatieve effecten in te perken worden er in het MER maatregelen voorgesteld die deze effecten milderen, zoals het voorzien van een leidingstrook. In hoofdstuk 6 wordt dieper ingegaan op de wijze waarop de resultaten van het milieuonderzoek en de milderende maatregelen worden vertaald in het ontwerp GRUP. Bovendien wordt op 8 plaatsen een gebied voor gemeenschapsvoorziening voorzien waar de aanhorigheden zullen worden gebouwd 2: - Te Alveringem: bouwen van een station uitgerust met een sectieafsluiter DN900 (grensafsluiter) met een vertrekschraapkolf DN900 en installaties voor debietsregulatie; geschatte oppervlakte +/-3.500m². - Te Vleteren: bouwen van een gemotoriseerde ondergrondse afsluiter DN900 van op afstand bedienbaar (sectieafsluiter); geschatte oppervlakte +/-500m². - Te Houthulst: bouwen van een sectieafsluiter DN900 op de hoofdleiding. Vanuit dit punt is een aftakking in DN500 voorzien naar Langemark-Poelkapelle voor de bevoorrading van de regio Ieper. In dit station wordt eveneens het driehoeksknooppunt DN900/DN500 en het vertrekschraapkolfstation DN500 voor deze leiding gebouwd; geschatte oppervlakte +/- 1.800m².

2 De ingetekende gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen zijn op een aantal plaatsen iets groter dan de vermelde oppervlakte uit de plan-MER. In het GRUP werd telkens het volledige perceel ingetekend. Te Lichtervelde betreft het gebied het bestaande station en de geplande uitbreiding.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 9 - Te Hooglede: bouwen van een gemotoriseerde ondergrondse afsluiter DN900 van op afstand bedienbaar (sectieafsluiter); geschatte oppervlakte +/-500m². - Te Lichtervelde: uitbreiding van het bestaande station: bouwen van een sectieafsluiter DN900 op de hoofdleiding. Er worden drukreduceerinstallaties gebouwd met verwarming teneinde het bestaande net te kunnen versterken; oppervlakte bestaand station: 3.860m²; geschatte oppervlakte uitbreiding: +/-5.000m². - Te Oostkamp: bouwen van een gemotoriseerde ondergrondse afsluiter DN900 van op afstand bedienbaar (sectieafsluiter); geschatte oppervlakte +/-500m². - Te Maldegem: bouwen van een eindafsluiter DN900, en eindschraapkolf DN900, samen met een knooppuntsysteem voor injectie in de bestaande leidingen (DN1200 en DN900). Er worden ook installaties voor beperkte druk- en debietsregeling gebouwd. geschatte oppervlakte +/-10.100m². - Te Langemark-Poelkapelle: bouwen van een nieuw aansluitingspunt op de plaatselijke Intercommunale bestaande uit een eindafsluiter DN500 en een eindschraapkolf DN500, evenals drukreduceerinstallaties met verwarming en facturatietelling voor injectie in het net van de openbare distributie; geschatte oppervlakte +/-2.800m².

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 10 5 Bestaande feitelijke en juridische toestand

5.1 Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten 3. Kaart 0. Situering plangebieden Kaart 1. Bestaande feitelijke toestandluchtfoto met aanduidingen. Er wordt een tracé voor een leidingstraat voorzien tussen een nieuw aan te leggen grenspost te Alveringem en het bestaande VTN-netwerk te Maldegem. Verder is een aftakking voorzien van Houthulst naar Langemark-Poelkapelle. Het tracé is gelegen in een grotendeels onbebouwd gebied met hoofdzakelijk landbouwgebruik en in beperkte mate ook natuurwaarden. De natuurwaarden in het gebied zijn voornamelijk gekoppeld aan de riviervalleien. De omgeving waarin de leidingstraat wordt voorzien heeft in het algemeen ook grote landschappelijke kwaliteit. Specifiek is de landschapswaarde erkend als traditioneel landschap ‘Plateau van Izenberge’, ‘Zuidelijke Ijzervlakte en het land van Ieper’, ‘ IJzervallei’, ‘Rug van Westrozebeke’, ‘Land van -’, ‘Houtland’, ‘Westelijk Middenland’, ‘Vallei van de Rivierbeek’, ‘Oude veldgebieden van Aalter’ en ‘Cuesta van Zomergem – Oedelgem’. Het tracé ligt in een gebied met belangrijke landschappelijke en archeologische waarde door de aanwezigheid van relictzones en ankerplaatsen, waaronder 1 definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen- Erkegem en kampveld”. Het landschap is kleinschalig gebleven met vooral talrijke kleine landschapselementen in het oostelijk deel van het tracé en hier en daar verspreid voorkomende waardevolle biotopen. Er komen ook verschillende gekende archeologische sites voor. Het tracé doorkruist in het bijzonder gebieden die sterk getroffen werden tijdens Wereldoorlog I. Dit is in het bijzonder het geval voor de aftakking naar Langemark-Poelkapelle. Het aspect archeologie en landschap wordt nog meer in detail besproken verder in de toelichtingsnota. In het gebied komt verspreide bebouwing voor. Er worden geen woongebieden volgens het gewestplan doorkruist.

3 Het tracé is louter ter informatie weergegeven op de situering en op de luchtfoto omwille van de leesbaarheid. Enkel de aanduiding van het plangebied op de bijlage I, verordenend grafisch plan, heeft een verordenende waarde.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 11 5.2 Bestaande juridische toestand De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten 4. Kaart 2: Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen. Kaart 3: Bestaande juridische toestand: andere plannen

De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel.

Tabel 1. Bestaande juridische toestand

Type plan

Gewestplan Gewestplan - Torhout (KB 05/02/1979 en BVR 25/01/1995, 25/01/1995, 28/07/1995, 13/03/1996, 23/09/0997 en 09/02/1999) Gewestplan Roeselare- (KB 17/12/1979 en BVR 15/12/98) Gewestplan Brugge-Oostkust (K.B. 07/04/1977 en BVR 16/09/1996) Gewestplan Eeklo-Aalter (K.B. 24/03/1978 en BVR 08/07/1995, 08/07/1997 en 09/12/1997) Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen GRUP Wegverbinding Ieper- (definitief vastgesteld op 21/06/13)

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Geen.

Algemene of bijzondere plannen van RUP “Open zone Houthulst bos” (goedgekeurd op 05/03/2009) aanleg / Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen RUP “Heuvelrug” (goedgekeurd op 09/02/2006)

Verkavelingsvergunningen Geen

Habitatrichtlijngebieden, Geen. vogelrichtlijngebieden Beschermde dorpsgezichten, Beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek” landschappen, monumenten en stadsgezichten Verder bevindt de geplande leidingstraat zich in de nabijheid van volgende beschermde monumenten: “voormalige tramstelplaats met klein station” (op ca. 120 m); “Ruisseau Farm Cemetry” (op ca. 100 m) en “Cement House Cemetry” (op ca. 220 m).

Overige erfgoedelementen Ankerplaatsen “IJzer tussen de Frans-Belgische grens en Elzendamme, Poperingse Vaart”, “Munkebossen”, “Bergskes-Assebroekse Meersengebied-Beverhoutsveld”

definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”

Natuur- en bosreservaten Geen.

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Geen. Netwerk (VEN), decreet Natuurbehoud

Beschermingszones grondwater Geen

4 Opmerking: Het tracé is louter ter informatie weergegeven op de kaarten juridische toestand omwille van de leesbaarheid. Enkel de aanduiding op de bijlage I, verordenend grafisch plan heeft een verordenende waarde.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 12

6 Beoordelingen van het voorgenomen plan en de planonderdelen vanuit sectorale regelgeving

6.1 Onderzoek tot milieueffectrapportage In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) is voorafgaand aan de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan een plan-MER opgemaakt. Op 31 mei 2013 vond een ontwerktekstbespreking plaats. Het plan-MER werd bij dienst MER goedgekeurd op 13 augustus 2013. Het goedgekeurde plan-MER is opgenomen als bijlage bij dit GRUP. In het MER komt de vergelijking van alternatieven aan bod. Het MER behandelt en onderzoekt enkele kleine en grote tracéalternatieven. De grote tracéalternatieven worden hoofdzakelijk omwille van ecologische en landschappelijke redenen, aanwezige bevolkingsdichtheid en wettelijke verplichtingen niet weerhouden. Na deze eerste afweging van tracéalternatieven werd voor het tracé Alveringem-Maldegem een basistracé en drie beperkte alternatieven (A, B en D) overgehouden die binnen de verschillende besproken disciplines ten opzichte van elkaar afgewogen worden. Voor de versterking van de regio Ieper wordt het basistracé afgewogen ten opzichte van een uitgebreid locatie-alternatief (alt. C). Vanuit het globale milieuoogpunt krijgt het basistracé de voorkeur ten opzichte van alternatieven B en C. Alternatieven A en D worden gelijk aan het basistracé beoordeeld. De verschillende alternatieven worden weergegeven op kaart 1a en1b in bijlage bij het plan-MER..Het uiteindelijk gekozen tracé zoals weergegeven op het verordenend grafisch plan bestaat uit het basistracé in combinatie met alternatief D.

6.1.1 Relevante elementen uit de MER-beoordeling en doorvertaling in het GRUP Vanuit milieuoogpunt heeft het zogenaamde basistracé minder negatieve effecten dan de alternatieven B en C. Het basistracé geniet bijgevolg de voorkeur op die alternatieven. Algemeen leidt het milieuonderzoek tot de conclusie dat de realisatie van de voorgestelde aardgasverbinding geen aanleiding geeft tot significante effecten, mits het uitvoeren van de milderende maatregelen. Er worden specifieke maatregelen voorgesteld om de impact van de aanleg en aanwezigheid van de leiding te verminderen, met name het versmallen van de breedte van de leidingstraat (werken met een leidingstrook met een juridisch vastgelegde breedte). In het MER wordt de voorziene leidingstraat in enkele, vanuit milieuoogpunt waardevolle zones, als negatief beoordeeld en dit omwille van mogelijke negatieve effecten in de verschillende disciplines zoals o.a. bodem, water, fauna en flora en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De negatieve effecten hebben hoofdzakelijk betrekking op de verstoring van de hydrologische eigenschappen (kwetsbaar voor grondwaterstandsdaling) en mogelijk waardevol biotoopverlies. Teneinde de negatieve effecten in te perken worden er in het MER maatregelen voorgesteld die deze effecten zodanig milderen, dat de aanduiding van een leidingstraat in het GRUP en de aanleg van de aardgasleiding Alveringem – Maldegem (met aftakking naar Langemark-Poelkapelle) vanuit milieuoogpunt mogelijk worden geacht zonder aanzienlijke milieueffecten. In het algemeen kan gesteld worden dat in een GRUP enkel bepalingen worden opgenomen die ruimtelijk van aard zijn, elementen die op kaart lokaliseerbaar zijn, en die met voldoende zekerheid kunnen worden vastgelegd, kunnen opgenomen worden in het grafisch plan. Overige maatregelen die tot de ruimtelijke ordening behoren kunnen verordenend worden vastgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften. In concreto komt het er op neer dat in het MER wordt voorgesteld om de afbakening van de leidingstraat in welbepaalde zones in breedte te beperken. Het gaat telkens over beperkte delen van de deeltracé’s (zie Hoofdstuk 11.2 en bijhorende kaart 10 uit het plan-MER). Het betreft de valleigebieden van de Ijzer, Nattebeek, Poperingevaart, Kemmelbeek, Ieperlee en het kanaal Ieper-IJzer, Martjevaart (of ook Sint- Jansbeek genaamd) , Kwakkelbeek/Handzamevaart, Hertsbergebeek en ter hoogte van 6 zones met

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 13 waardevolle vegetaties en/of risico op verdichting en/of grondwaterstandsdaling en/of biotoopverlies. Al deze locaties zijn terug te vinden via een specifieke aanduiding per deeltracé in figuur 15. Voor deze gebieden wordt in het plan-MER omwille van hun specifieke gevoeligheid dwingend opgelegd om de breedte te beperken. Ze krijgen dan ook een specifieke aanduiding op het grafisch plan, als leidingstrook. De strook werd volgend uit het MER telkens ingetekend met een breedte van 30m. Zowel de aangelegde leiding als de bijhorende voorbehouden zone dient binnen de afgebakende breedte gelegen te zijn. Gezien aangenomen wordt dat de effecten ter hoogte van de werkstrook tijdelijk en herstelbaar zijn, is het toegelaten dat de werkstrook buiten de afgebakende leidingstrook valt. Daarnaast is het vanuit de discipline landschappen verboden om aanhorigheden te voorzien binnen het beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek” en de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. Dit wordt vertaald in de stedenbouwkundige voorschriften. Binnen de ankerplaats wordt vanuit de plan-MER (discipline fauna en flora) tevens dwingend opgelegd dat het deel van het tracé ter hoogte van het valleigebied van de Hertsbergebeek omwille van waardevolle vegetatie, waardevolle oeverstructuur en het waardevolle als lijnrelict binnen het beschermd landschap in breedte beperkt dient te worden. Uit het plan- MER blijkt dat voor dezelfde zone op projectniveau het effect van het aanleggen van de leiding met een horizontaal gestuurde boring geringer is dan wanneer de leiding wordt aangelegd in een open sleuf. Gezien het specifieke karakter van het gebied wordt in het plan een verbod op de opensleuftechniek opgelegd. Een deel van het tracé Alveringem - Maldegem en het volledige tracé van de aftakking ter bevoorrading van de regio Ieper doorkruist de frontzone van Wereldoorlog I. Het volledige tracé van de aftakking ter bevoorrading van de regio Ieper (zone 1) en het gedeelte van de hoofdleiding tussen het Ieperleekanaal en de locatie van de aftakking (zone 2) bevindt zich bovendien in een zone van de frontzone met en bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. Deze zone wordt vanuit de discipline archeologie als zeer waardevol beschouwd. Daarnaast worden ook de sites ‘Vliegend Paard’ te Oedelem (zone 3) en ‘Ter Krane’ te Oostkamp (zone 4) als zeer waardevol beschouwd. Vanuit dit oogpunt is het dan ook aanbevolen de breedte van de leidingstraat in deze 4 specifieke zones 6 te beperken teneinde de verstoring van dit archeologisch erfgoed te beperken. Ter hoogte van het tracé zijn er, naast de reeds vermelde zeer kwetsbare zones, ook nog andere kwetsbare zones aanwezig waar negatieve effecten te verwachten zijn. In deze zones wordt het echter niet dwingend geacht om de breedte van de leidingstraat te beperken, maar enkel aanbevolen. Deze gebieden worden aangeduid op het grafisch plan als leidingstraat, waarbij in de stedenbouwkundige voorschriften een specifieke bijkomende bepaling wordt opgenomen die luidt als volgt: “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het zo veel mogelijk behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving” . Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle bodemprofielen, verdichtingsgevoelige zones, waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie, waarden van een bepaald lijnrelict, ... Dit houdt de garantie in dat de randvoorwaarden die in het plan-MER zijn geformuleerd inzake bebouwing, landschappelijke waarden en vegetatie ook in de praktijk zullen doorwerken. De reden waarom het beperken van de breedte van de leidingstraat hier niet als dwingend werd opgenomen is dat de effecten in deze kwetsbare zones ook te beperken zijn door het nemen van maatregelen in de uitvoeringsfase, bij aanleg van de leiding. Hoewel deze maatregelen ruimtelijk relevant zijn, wordt dit niet opgenomen in het verordenend grafisch plan en in de stedenbouwkundige voorschriften. Deze maatregelen worden verder bepaald op projectniveau (bij vergunningverlening). Deze maatregelen, dewelke de negatieve effecten van de aanleg van de leiding dienen te milderen, worden hier verder ter informatie weergegeven. Uitzonderingen op voorgaande paragraaf vormt het beperken van de straat in het gedeelte van de frontzone dat gekend is voor een bijzonder grote dichtheid aan archeologisdche bodemsporen (zone 1 en 2) , alsook de sites ‘Vliegend Paard’ te Oedelem (zone 3) en ‘Ter Krane’ te Oostkamp (zone 4) als zeer waardevol

5 De figuur is meer in detail te bekijken op kaart 10 in bijlage bij het plan-MER. 6 Deze breedtebeperkingen volgen het advies van Onroerend Erfgoed, zoals gegeven op het voorontwerp GRUP.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 14 beschouwd. Deze maatregel worden in het plan-MER niet dwingend geacht, maar worden omwille van het specifieke karakter van de gebieden en na overleg met Onroerend Erfgoed met het plan voorzien. Verder is ook het verbod op het aanleggen van de leiding in open sleuf binnen het specifieke deel van de ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld” niet weergegeven als maatregel op het plan-MER niveau, maar wordt in de voorschriften gezien de specifieke aard (ligging binnen de definitief aangeduide ankerplaats) en na overleg met Onroerend Erfgoed een verbod op gebruik van deze techniek opgelegd. Vanuit de discipline fauna en flora werd voor hetzelfde gebied reeds een breedtebeperking opgelegd. In het plan-MER worden bijvoorbeeld volgende maatregelen vermeld die in de aanlegfase en het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning geconcretiseerd zullen worden: - Algemeen: het belang van terreinherstel. - Nemen van preventieve maatregelen zoals gebruik van een zandbaan of rupsvoertuigen om verdichting van de bodem te vermijden. - Scheiding van bodemhorizonten bij uitgraving van podzolen en bodems met profielontwikkeling ‘h’. - Gebruik van aangepaste uitvoeringstechnieken bij bemaling binnen gevoelige zones bij aanleg in open sleuf en bij persputten en ontvangstputten. - Indien er werken plaatsvinden tijdens broedperiodes, moet de aanwezige opgaande vegetatie voorafgaandelijk aan het broedseizoen verwijderd worden en wordt het terrein voorafgaandelijk gefreesd. - Werkstrook en oppervlakte-inname beperken in zones met biologisch zeer waardevolle percelen, opgaande vegetatie (beeldbepalende bospercelen en bomenrijen), lineaire landschapselementen. - Herstel vegetatie en lineaire landschapselementen, heraanplant houtige elementen. - Landschappelijke inpassing aanhorigheden en geval-per-geval beoordeling van de effectieve impact. - Vastleggen werfroutes en omleidingsroutes in samenspraak met verantwoordelijke diensten.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 15 In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven hoe de milderende maatregelen uit het plan-MER verwerkt werden in het GRUP. Voor de ligging van de verschillende tracédelen wordt verwezen naar het plan-MER in bijlage bij dit GRUP. Tabel 1 Vertaling van de milderende maatregelen uit het plan-MER in het ontwerp GRUP

Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau Tracé Alveringem - Maldegem 1 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico waardevolle vegetatie en het risico op inhoudt, er kans is op verdichting, en er waardevolle vegetatie aanwezig is. Het betreft de grondwaterstandsdaling en bodemverstoring kruising van het valleigebied van de Ijzer. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het zo veel mogelijk behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle bodemprofielen, verdichtingsgevoelige zones en waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie.

2 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter bodemverstoring, waardevolle hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling een risico inhoudt, er waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie en doorkruising vegetatie aanwezig is. Het betreft hier de verdere kruising van het valleigebied van de de van een lijnrelict. Ijzer. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het zo veel mogelijk behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de bodem, waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie en de waarden van het lijnrelict.

3 Beperking in breedte omwille van het risico Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico bodemverstoring, doorkruising van een lijnrelict en inhoudt, er kans is op verdichting en er waardevolle vegetatie aanwezig is. Het betreft de waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie verdere kruising van het valleigebied van de Ijzer en de Nattebeek.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 16 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het zo veel mogelijk behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de bodem, de waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie, bodemprofielen, verdichtingsgevoelige zones en de waarden van het lijnrelict.

4 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico waardevolle (grondwaterafhankelijke) vegetatie en inhoudt, er kans is op verdichting en aanwezig is. Het betreft de kruising van het doorkruising van een lijnrelict valleigebied van de Poperingsevaart. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het zo veel mogelijk behouden van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat voldoende rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van waardevolle (waterafhankelijke) vegetatie, verdichtingsgevoelige gebieden, waardevolle bodemprofielen en de waarden van het lijnrelict.

5 Beperking in breedte omwille van waardevolle Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter (waterafhankelijke) vegetatie, risico op verdichting, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling een risico inhoudt, er kans is op bodemverstoring, doorkruising van een lijnrelict. verdichting en er waardevolle vegetatie aanwezig is. Het betreft de kruising van het gebied tussen de Keiweg en de Halve Reningestraat te Vleteren. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de bodem, de (waterafhankelijke) vegetatie, de verdichtingsgevoelige zones en de waarden van het lijnrelict.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 17 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau

6 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico , kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling en inhoudt en er kans is op verdichting. Het betreft het valleigebied van de Kemmelbeek. doorkruising van een lijnrelict De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van verdichtingsgevoelige bodems, waardevolle bodemprofielen, kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling en de waarden van het lijnrelict.

7 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van verdichtingsgevoelige bodems.

8 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, kwetsbaarheid voor hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling een risico inhoudt en er kans is op grondwaterstandsdaling en doorkruising van een verdichting . Het betreft het valleigebied van de Ieperlee & het kanaal Ijzer-Ieper. lijnrelict. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van verdichtingsgevoelige bodems, kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling en de waarden van het lijnrelict.

9 Beperking in breedte omwille van het risico op Beperking in breedte ter hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling een risico verdichting en kwetsbaarheid voor inhoudt en er kans is op verdichting. Het betreft het verder kruisen van het valleigebied

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 18 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau grondwaterstandsdaling en risico op verstoring van de Ieperlee & het kanaal Ijzer-Ieper. wereldoorlogerfgoed Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van verdichtingsgevoelige bodems en de kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling.

10 Beperking in breedte omwille van de doorkruising Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor van een lijnrelict en risico op verstoring het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring wereldoorlogerfgoed van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waarden van het lijnrelict.

11 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verstoring wereldoorlogerfgoed het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 19 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waarden van het werelderfgoedt.

12 Beperking in breedte omwille van het risico op Beperking in breedte ter hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en verdichting, waardevolle bodemprofielen, de profielvernietiging een risico inhoudt en er kans is op verdichting. Het betreft de kruising kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling en op van een gebied ten westen van de Van Raemdonckstraat te Ieper. verstoring wereldoorlogerfgoed. Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de grondwaterstand, de waardevolle profielen en de verdichtingsgevoelige zones.

13 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting en de doorkruising van een lijnrelict en het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring risico op verstoring wereldoorlogerfgoed van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de de verdichtingsgevoelige zones en dat rekening wordt gehouden met de waarden van het lijnrelict.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 20 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau 14 Beperking in breedte omwille van waardevolle Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter vegetatie, het risico op verdichting, waardevolle hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico bodemprofielen, de kwetsbaarheid voor inhoudt, waar waardevolle vegetatie aanwezig is en er kans is op verdichting. Het betreft grondwaterstandsdaling en het risico op het valleigebied van Martjevaart. bodemverstoring en op verstoring Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor wereldoorlogerfgoed het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle vegetatie, verdichtingsgevoelige bodems, waardevolle bodemprofielen, de kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling en het risico op bodemverstoring.

15 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle vegetatie en het risico op hoogte van de zone waar waardevolle vegetatie aanwezig is en er kans is op verdichting. bodemverstoring en op verstoring Het betreft het valleigebied van Martjevaart. wereldoorlogerfgoed Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle vegetatie, verdichtingsgevoelige bodems, en het risico op bodemverstoring.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 21 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau

16 Beperking in breedte omwille van het risico op Beperking in breedte ter hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en verdichting, waardevolle bodemprofielen, profielvernietiging een risico inhoudt, er waardevolle vegetatie aanwezig is en er kans is kwetsbaarheid voor grondwaterstandsaling, op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter waardevolle vegetatie en het risico op hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling een risico inhoudt, waar waardevolle bodemverstoring en op verstoring vegetatie aanwezig is en er kans is op verdichting. Het betreft het valleigebied van wereldoorlogerfgoed Martjevaart. Een beperking in breedte wordt opgelegd in een de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle vegetatie, verdichtingsgevoelige bodems, het risico op bodemverstoring, waardevolle bodemprofielen en de kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling.

17 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle vegetatie en het risico op hoogte van de zone waar waardevolle vegetatie aanwezig is en er kans is op verdichting. bodemverstoring en op verstoring Het betreft het valleigebied van Martjevaart. wereldoorlogerfgoed Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 22 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau vegetatie, verdichtingsgevoelige bodems en het risico op bodemverstoring.

18 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen, van het risico op verdichting, gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog waardevolle vegetatie op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen, het risico op verdichting en de waardevolle vegetaties. 19 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

20 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

21 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen, gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

23 Beperking in breedte omwille van het doorkruisen De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden van een lijnrelict gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 23 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau wordt gehouden met de waarden van het lijnrelict.

26 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het voorkomen van verdichtingsgevoelige bodems.

27 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle vegetatie gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle profielen en vegetatie en de verdichtingsgevoelige bodems.

28 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en verdichting een risico inhoudt en er kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling, waardevolle vegetatie voorkomt. Deze breedtebeperking wordt voorzien voor een gebied waardevolle vegetatie en het risico op dat gekruist wordt ten zuiden van de Grote Hazewindstraat en voor een gebied ten bodemverstoring westen van de Kortemarkstraat te Hooglede. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, de waardevolle bodemprofielen, kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling, waardevolle vegetatie en het risico op bodemverstoring.

29 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de waardevolle vegetatie, er kans is op verdichting en een risico op

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 24 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau waardevolle oeverstructuur, waardevolle vegetatie en profielvernietiging. het risico op bodemverstoring. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, waardevolle bodemprofielen, de waardevolle oeverstructuur, waardevolle vegetatie en het risico op bodemverstoring.

30 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

31 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

33 Beperking in breedte omwille van het voorkomen De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden van waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle bodemprofielen.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 25 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau 34 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting, de waardevolle bodemprofielen en de gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog waardevolle vegetatie op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle vegetatie, het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

35 Beperking in breedte omwille van het voorkomen De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden van waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waardevolle bodemprofielen.

36 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

37 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

38 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 26 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

39 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

40 Beperking in breedte omwille van de waardevolle Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter bodemprofielen, de waardevolle vegetatie en het hoogte van de waardevolle vegetatie (bospercelen) en waar er kans is op verdichting en risico op bodemverstoring profielvernietiging. Het betreft een gebied in de directe omgeving van de Poversebeek. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen, de waardevolle vegetatie en het risico op bodemverstoring.

41 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

42 Beperking in breedte omwille van het risico op Aanhorigheden zijn verboden in de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen verdichting en de aanwezigheid van een definitief Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. aangeduide ankerplaats De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 27 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied.

43 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting, de waardevolle oeverstructuur, de hoogte van de waardevolle vegetatie, de waardevolle oeverstructuur en het ljinrelict en het waardevolle vegetatie, het risico op bodemverstoring beschermd landschap (binnen de definitief aangeduide ankerplaats). Het betreft het en het doorkruisen van een lijnrelict, een beschermd valleigebeid van de Hertsbergebeek landschap en een definitief aangeduide ankerplaats Aanhorigheden zijn verboden in het beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek” en de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. Bijkomend wordt in functie van de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld” een verbod op de aanleg via de open sleuf techniek opgelegd. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, de waardevolle oeverstructuur, de waardevolle vegetatie en het risico op bodemverstoring.

44 Beperking in breedte omwille van het risico op Aanhorigheden zijn verboden in de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen verdichting en de waardevolle bodemprofielen en de Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. aanwezigheid van een definitief aangeduide De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden ankerplaats gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 28 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau

45 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

46 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

47 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting en de waardevolle bodemprofielen en hoogte van de zeer kwetsbare zone voor archeologisch erfgoed met name ter hoogte van het risico op verstoring archeologisch erfgoed de site ‘Ter Krane” te Oostkamp. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat of – strook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

48 Beperking in breedte omwille van de doorkruising De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden van een lijnrelict gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van de waarden van het lijnrelict.

49 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 29 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

50 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting, waardevolle bodemprofielen en het gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog risico op bodemverstoring op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, het risico op bodemverstoring en de waardevolle bodemprofielen.

51 Beperking in breedte omwille van het risico op De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden verdichting en de waardevolle bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

52 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter verdichting en de waardevolle bodemprofielen en hoogte van de zeer kwetsbare zone voor archeologisch erfgoed met name de site het risico op verstoring archeologisch erfgoed ‘Vliegend paard’ te Oedelem. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat of –strook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

53 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften ter

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 30 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau verdichting, waardevolle bodemprofielen, hoogte van de zone waar grondwaterstandsdaling en profielvernietiging een risico kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling, inhoudt en er waardevolle vegetatie voorkomt en er kans op verdichting is. De waardevolle vegetatie, het risico op bodemverstoring breedtebeperking wordt voorzien ten zuidwesten van de Nieuwstraat te Beernem. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, de waardevolle bodemprofielen, de kwetsbaarheid voor grondwaterstandsdaling, waardevolle vegetatie en het risico op bodemverstoring.

54 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

55 Beperking in breedte omwille van de waardevolle De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden bodemprofielen gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met de waardevolle bodemprofielen.

Tracé Houthulst – Langemark-Poelkapelle 1 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting en de waardevolle bodemprofielen en het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring risico op verstoring wereldoorlogerfgoed van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 31 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

2 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting en de waardevolle bodemprofielen en het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring risico op verstoring wereldoorlogerfgoed van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied en de waardevolle bodemprofielen.

3 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting en op verstoring wereldoorlogerfgoed het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied.

4 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting en op verstoring wereldoorlogerfgoed het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 32 Nummer Wenselijke beperkingen vanuit milieu op plan- Vertaling in ontwerp GRUP Deeltracé niveau De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied.

5 Beperking in breedte omwille van het risico op Een beperking in breedte wordt opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften voor verdichting, waardevolle vegetatie en de doorkruising het volledige deeltracé aangezien dit gelegen is in een gebied waar de potentiële verstoring van een lijnrelict en risico op verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote wereldoorlogerfgoed dichtheid aan archeologische bodemsporen. De stedenbouwkundige voorschriften bevatten de bepaling “Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving”. Deze bepaling garandeert dat de ruimteinname bij uitvoering zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat rekening wordt gehouden met het zo weinig mogelijk verstoren van het verdichtingsgevoelig gebied, de waardevolle vegetatie en de waarden van het lijnrelict.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 33

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 34

Figuur 1: Voorgestelde (dwingende) maatregelen uit het plan-MER (Het betreft een weergaven van de meest representatieve locaties. De wijze van doorvertaling opgenomen in tabel 1 is exhaustiever voor wat de aanbevolen breedtebeperkingen betreft. De dwingende breedtebeperkingen zijn allen weergegeven door middel van de groene onderbroken streepjeslijn aan weerszijden van het tracé.)

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 35 6.2 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden De goedkeuringsbeslissing van het plan-MER geeft weer dat de passende beoordeling opgemaakt voor alternatief B gunstig werd beoordeeld dor ANB. Het tracé zoals weergegeven op het verordenend grafisch plan snijdt geen speciale beschermingszones aan. Een passende beoordeling is bijgevolg verder niet noodzakelijk.

6.3 Watertoets Artikel 8 § 1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 stelt dat de watertoets moet toegepast worden op alle overheidsbeslissingen inzake vergunningen, plannen of programma’s. Het plan betreft de afbakening van een leidingstraat tussen Alveringem en Maldegem met aftakking naar Langemark-Poelkapelle. Er worden hierbij een aantal waterlopen en overstromingsgevoelige zones gekruist, evenals kwetsbare gebieden voor grondwaterstandsverlaging (waaronder onder andere enkele mogelijke kwelgebieden). In het onderzoek tot milieueffectrapportage wordt besloten dat geen significante impact op het watersysteem te verwachten is. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat de gewestelijke verordening inzake hemelwater van toepassing is en het feit dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden. In de meest kwetsbare gebieden wordt in het GRUP opgenomen dat de breedte van de leidingstraat zal beperkt worden. Mits het respecteren van die randvoorwaarde kan gesteld kan worden dat hier geen significant negatieve effecten te verwachten zijn. De geklasseerde waterlopen die gekruist worden door de geplande leidingstraat hebben hoofdzakelijk een zwakke tot matige structuurkwaliteit. Gezien deze beperkte structuurkwaliteit van de gekruiste waterlopen worden er weinig negatieve effecten verwacht. Drie waterlopen hebben een waardevolle structuurkwaliteit, op deze plaatsen wordt de breedte van de leidingstraat beperkt (vanuit het oogpunt dat bij een beperking in breedte van de leidingstraat ook het aantal leidingen binnen de leidingstraat beperkt wordt en er buiten deze beperkte zone geen impact wordt verwacht). Als algemene conclusie kan gesteld worden dat het watersysteem eventueel tijdelijk beïnvloed wordt door de geplande werken, maar dat er geen permanente effecten met betrekking tot het watersysteem te verwachten zijn, wanneer de milderende maatregelen (plaatselijk beperken van de breedte van de leidingstraat) in acht worden genomen.

6.4 Veiligheidsaspecten – Sevesorichtlijn Veiligheidsaspecten komen aan bod in het MER. Leidingen behoren niet tot de Seveso-inrichtingen. In het plan-MER worden de door Fluxys Belgium voorgestelde maatregelen en de door haar gevoerde veiligheidspolitiek voldoende beschouwd om het risico op calamiteiten tot een absoluut minimum te beperken. In een advies van 8 juli 2013 werd door de dientst Veiligheidsrapportering gesteld dat geen ruimtelijk veiligheidsrapport noodzakelijk is.

6.5 Archeologie In het plan-MER wordt het aspect archeologie behandeld in de discpline Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie. Langsheen het volledige tracé zijn reeds archeologische vindplaatsen gekend. In het kader van archeologische relicten is het evident dat de kans op vondsten groter is in de archeologisch waardevolle zones. Dit wil echter niet zeggen dat in de overige zones geen archeologisch potentieel aanwezig is. De geldende wetgeving inzake vondsten dient hieromtrent gevolgd te worden. Archeologisch vooronderzoek

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 36 (inclusief een terreinverkenning) is wenselijk en dient, in toepassing van de toepasselijke regelgeving op project-niveau ingevuld te worden. Normalieter is het niet noodzakelijk specifieke elementen over archeologie op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Echter voorliggend plan doorkruist een voor archeologie zeer waardevol gebied. In het bijzonder doorkruist het voorgenomen tracé het front van Wereldoorlog I. Daarnaast worden te Oedelem en Oostkamp 2 gekende archeologische sites als zeer waardevol beschouwd. In het plan-MER wordt gemotiveerd waarom het zoeken naar een (plaatselijk) locatiealternatief niet als nuttig wordt beschouwd. Er wordt wel aanbevolen de leidingstraat ter hoogte van de meest waardevolle zones in breedte te beperken. Dit wordt echter niet dwingend geacht, maar gezien het specifieke karakter van deze gebieden wordt ter hoogte van deze gebieden een breedtebeperking van 30m voorzien. Zodoende wordt het veelvuldig aantasten van de bodem beperkt. Een leidingstrook van 30m wordt bijgevolg aangeduid ter hoogte van volgende tracédelen: - Tracé Alveringem-Maldegem: tussen Ieperleekanaal en de aftakking naar Langemark-Poelkapelle omwille van het doorkruisen van het WOI-front; - De volledige aftakking naar Langemark-Poelkapele omwille van het doorkruisen van het WOI-front; - Een zone in Oostkamp, Ter Hagen, omwille van de aanwezigheid van een archeologisch ensemble van circulaire structuren; - Een zone in Oedelem (Beernem), Vliegend Paard, omwille van de aanwezigheid van een archeologisch ensemble van circulaire structuren;

6.6 Zorgplicht Het tracé doorkruist de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. Bijgevolg dient ter invulling van de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008 tot bepaling van nadere regels voor de zorgplicht betreffende aangeduide ankerplaatsen en erfgoedlandschappen een zorgplichtnota te worden opgemaakt. Deze zorgplichtnota werd geïntegreerd in het plan-MER. Er wordt met betrekking tot de zorgplicht dan ook verwezen naar de discipline landschappen binnen het MER. . Het goedkeuringsbesluit van het plan-MER geeft aan dat het MER de nodige elementen bevat zodat het MER kan fungeren als motiveringsnota ten aanzien van de definitief aangeduide ankerplaats. Onroerned Erfgoed heeft op de plenaire vergadering van 17 juli 2013 bevestigd dat de motivering van de zorgplicht in het plan-MER voldoet. Ten gevolge de ankerplaats en het beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek”, dat binnen de ankerplaats gelegen is, wordt in die gebieden dwingend een verbod op aanhorigheden opgelegd. Naast het verbod op aanhorigheden (zoals bijvoorbeeld afsluitersknooppunten, schraapkolfstations en drukreduceerstations) wordt in de zorgplichtnota aangegeven dat voor het deel binnen het beschermd landschap bij uitvoering van het project geen gebruik zal gemaakt worden van de open sleuf techniek, zodoende de impact op waardevolle landschap te beperken. Gezien de specifieke aard (ligging binnen de meest waardevolle delen van de definitief aangeduide ankerplaats), wordt in het plan dan ook in de voorschriften een verbod op gebruik van deze techniek opgelegd. Hierdoor zijn de effecten ten aanzien van de erfgoedwaarden en –kenmerken binnen de ankerplaats tot een minimum herleid. Vanuit de discipline fauna en flora werd voor hetzelfde gebied reeds een breedtebeperking opgelegd.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 37

7 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling

7.1 Tracé In functie van de te realiseren ondergrondse aardgasverbinding tussen de Alveringem en Maldegem (met een aftakking naar Langemark-Poelkapelle) werd een tracé bepaald met een zo beperkt mogelijke ruimtelijke milieu-impact. Tracé-alternatieven en varianten werden ruimtelijk onderzocht en werden ook afgewogen op hun milieu-effecten. Het gekozen tracé heeft de minste globale milieu-effecten en geniet vanuit ruimtelijk oogpunt de voorkeur. Belangrijke natuurwaarden en concentraties van bebouwing zijn zoveel als mogelijk uit de weg gegaan.

7.2 Bundeling Bij de tracékeuze wordt vanuit de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen maximaal gebundeld met bestaande leidingen of infrastructuur, rekening houdend met de ruimtelijke en milieu- impact. Het tracé tussen Alveringem en Maldegem volgt ter hoogte van Hooglede, Kortemark, Torhout en Lichtervelde reeds bestaande leidingen. Met het oog op bundeling van leidingen in de toekomst wordt het tracé steeds aangeduid als een leidingstraat of leidingstrook.

7.3 Aanleg van leidingen niet hypothekeren Om de aanleg van leidingen mogelijk te maken wordt een leidingstraat of –strook aangeduid. De aanduiding hiervan gebeurt in “overdruk” over de bestaande bestemmingen. De op vandaag bestaande bestemmingen blijven dus geldig. In de voorschriften wordt opgenomen dat de in grondkleur aangegeven bestemming van toepassing is, voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen niet in het gedrang worden gebracht. Op vergunningenniveau dient hiermee dus rekening worden gehouden. Er kunnen enkel zaken vergund worden die de aanleg van leidingen niet hypothekeert. Specifiek voor aardgasleidingen, zoals deze die aanleiding vormt voor voorliggend plan, is steeds de gaswet van toepassing. De aanwezigheid van een leiding brengt overeenkomstig de gaswet en haar uitvoeringsbesluiten een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut met zich mee: het is verboden handelingen te stellen die de leiding kan schaden. Dit wordt verder uitgewerkt in 2 zones: in eerste instantie de zogenaamde voorbehouden zone. Deze is afhankelijk van de diameter van de leiding. In voorliggend project maakt dit voor beide leidingen 10 meter uit (5 meter langs beide zijden te rekenen van de middellijn ervan). Voor parallelle leidingen worden de respectievelijke zones gecombineerd tot één zone, te rekenen vanaf de buitenste leiding. Binnen deze voorbehouden zone kunnen de activiteiten op en in de bovenste grondlaag voortgezet worden, zoals normale landbouwactiviteiten, voor zover er geen gebouwen of andere constructies geplaatst worden, er geen materialen gestapeld worden, er geen reliëfwijziging aan te pas komt en er geen bomen geplant worden. Deze voorbehouden zone bevindt zich verder in de beschermde zone. Deze bedraagt 15 meter langs beide zijden van de inplanting van de leiding (bij parallelle leidingen te rekenen vanaf de buitenste leiding). Binnen deze zone geldt een verplichting van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van de leidingen.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 38 7.4 Gebruik van aangepaste technieken Het gekozen tracé heeft ondanks het vermijden van bebouwing en landschaps- en natuurwaarden, plaatselijk toch een significante impact op het milieu. In het plan-MER worden specifieke milderende maatregelen aangegeven, met name het beperken van de breedte waar leidingen kunnen worden aangelegd (leidingstrook). In overeenstemming met het plan-MER wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd dat ter hoogte van de meest waardevolle plaatsen de breedte van de leidingstraat dient beperkt te worden. Het betreft de valleigebieden van de Ijzer, Nattebeek, Poperingevaart, Kemmelbeek, Ieperlee en het kanaal Ieper-IJzer, Martjevaart, Kwakkelbeek/Handzamevaart, Hertsbergebeek en ter hoogte van 6 andere waardevolle locaties (zie hoger 6.1.1.1). In het GRUP wordt op die plaatsen een leidingstrook voorzien van 30 m breed. Naast de maatregelen voor de meest kwetsbare gebieden doorkruist het tracé ook gebieden met een belangrijke landschappelijke waarde, risico’s op profielverstoring of verdichting. In het plan-MER wordt eveneens voorgesteld om lokaal de breedte van de leidingstraat te beperken en een leidingstrook aan te duiden ter bescherming van deze waarden. Hier wordt niet geopteerd voor de toepassing van een leidingstrook. In het MER wordt dit enkel dwingend geacht voor de meest kwetsbare gebieden. Wel wordt wordt deze maatregel in het RUP vertaald door in de stedenbouwkundige voorschriften een specifieke bepaling toe te voegen die luidt als volgt: “ Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.” . Deze bepaling garandeert dat in de fase van de stedenbouwkundige vergunning nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met de aandachtspunten die in het plan-MER zijn aangegeven. In de toelichtende kolom bij de stedenbouwkundige voorschriften wordt daarom ook nadrukkelijk verwezen naar de aandachtspunten die in het plan-MER zijn beschreven, zoals deze in Tabel 1 in algemene termen is aangegeven. In het plan-MER worden de natuur- en landschapswaarden en de aandachtspunten op het vlak van bodemprofiel, waterbeheersing, erfgoed en bebouwing in algemene termen beschreven zodat het niet altijd mogelijk is op basis daarvan op perceelsniveau een leidingstraat in te tekenen. Het inschrijven van specifieke maatregelen in de stedenbouwkundige voorschriften kan daarentegen wel de vereiste garanties bieden dat in de fase van vergunningverlening rekening zal worden gehouden met de aandachtspunten zoals geformuleerd in het plan-MER. In de fase van vergunningsverlening zal op basis van verder nauwkeurig terreinonderzoek een meer gedetailleerde afweging moeten gebeuren. Op die manier zal op bepaalde plaatsen de natuur- en landschapswaarden behouden kunnen blijven en kan er bodemprofielverstoring vermeden worden door een gerichte keuze van de aanlegplaats. Bij een eventuele tweede leiding kan op basis van die aandachtspunten op sommige plaatsen ook effectief worden opgelegd dat minder breedte kan worden ingenomen.

Om de impact van de aanleg te beperken in waardevolle gebieden voorziet het plan-MER tenslotte nog specifieke voorwaarden voor de aanleg. Het gaat bijvoorbeeld over gebruik van een zandbaan of rupsvoertuigen om verdichting van de bodem te vermijden, scheiding van bodemhorizonten bij uitgraving van podzolen en bodems met profielontwikkeling ‘h’, specifieke bemalingstechnieken, , beperking van de werkstrook en vastleggen van werfroutes, herstel van vegetatie en lineaire landschapselementen. Deze maatregelen zullen verder bepaald worden in de uitvoeringsfase en worden vastgelegd bij de vergunningverlening. Ze worden niet vastgelegd op planniveau in het GRUP.

7.5 Aandacht voor archeologische en landschappelijke waarde van het gebied In uitzondering op wat hier boven werd omschreven worden op bepaalde plaatsen nog bijkomende maatregelen opgelegd. Deze werden voor wat de breedtebeperkingen betreft in het plan-MER als aanbeveling meegegeven.

Door het aanduiden van een leidingstraat wordt leidingaanleg (met vergraving) mogelijk gemaakt. Hierdoor is er een reële kans op het opgraven van archeologische relicten. Op basis van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI), die een overzicht geeft van de gekende archeologische sites, werd in het plan-MER bij de beschrijving van de referentiesituatie een overzicht gegeven van deze sites. Door Onroerend Erfgoed West-

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 39 Vlaanderen werd een analyse uitgevoerd van de waardering en kwetsbaarheid van de archeologische sites, gebaseerd op de criteria die gebruikt worden voor de aanduiding van te beschermen archeologische zone. Deze criteria omvatten de aspecten inhoud (zeldzaamheid, representativiteit, wetenschappelijke waarde, en contextwaarde), vorm (bewaringstoestand) en belevingswaarde (waarneembaarheid en herinnering). Vanuit deze analyse komt naar voren dat met name de sites ‘Vliegend Paard’ te Oedelem (deeltracé 52) en ‘Ter Krane’ te Oostkamp (deeltracé 47, zuidelijk deel) als zeer waardevol worden aangeduid. De site te Oedelem bevat een zeer grote dichtheid aan archeologische sporen op de rand van de tertiaire cuesta, vnl. daterend uit de Brons- en de Ijzertijd. Wellicht gaat het vooral om funeraire monumenten en bevinden de cultuurgronden zich aan deze of gene zijde. De site te Oostkamp is gelijkaardig. Daar gaat het om zeven cirkels op de noordelijke flank, eveneens de restanten van grafheuvels. Omwille van de dichtheid van archeologische vondsten en de verankering met het landschap (waarde als ensemble) worden deze sites als zeer waardevol aangeduid. Om de vergraving in deze gebieden tot een minimum te beperken wordt ter hoogte van deze twee zones een breedtebeperking voorzien. De andere reeds gekende archeologische sites (CAI) dienen op projectniveau met bijzondere aandacht bekeken worden. Minstens een gedetailleerd archeologisch vooronderzoek zal noodzakelijk. De nodige afspraken dienen hier in overleg met de betrokken dienst gemaakt te worden. Uit de beschrijving van de referentiesituatie blijkt tevens dat kan aangenomen worden dat bij de doorkruising van de frontzone uit de Eerste Wererldoorlog een groot aantal relicten uit WOI worden aangetroffen. Het kan daarbij gaan om structuren (loopgraven, versterkingen, …), menselijke resten en munitie. In het plan-MER wordt gesteld dat een leidingstraat die van aan de Franse Grens, met startpunt Alveringem, naar het oosten toe wordt afgebakend, steeds de frontzone zal doorkruisen. De verstoring van het archeologisch patrimonium is dus onvermijdbaar. Ook het verplaatsen van de stations Vleteren, Houthulst, Langemark-Poelkapelle en Hooglede buiten de frontzone is onmogelijk. Er dient namelijk rekening worden gehouden met een aantal randvoorwaarden. De stations dienen circa 15km uit elkaar te liggen en het eindpunt in Langemark dient aan te sluiten op het bestaande netwerk van de distributiebeheerder. Voor de aftakking naar Langmark-Poelkapelle werden alternatieven gezocht (zie plan- MER), maar deze werden vanuit algemeen milieu- en ruimtelijk oogpunt negatiever beoordeeld dan het gekozen basistracé. Op uitvoeringsniveau is een diepgaand archeologisch vooronderzoek noodzakelijk , waarbij passende maatregelen zullen moeten genomen worden. Om de verstoring van deze oorlogsrelicten te beperken wordt het deel van de leidingstraat Alveringem-Maldegem tussen het Ieperleekanaal en de aftakking naar Langemark en het volledige tracé van de aftakking tevens in breedte beperkt.

Een deel van het tracé doorkruist de definitief aangeduide ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld”. Binnen deze ankerplaats is het beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek” gelegen. Ten gevolge van de ankerplaats werd een zorgplichtnota opgemaakt. Hieruit blijkt dat binnen de ankerplaats aanhorigheden verboden zijn. Dit wordt dan ook in de voorschriften vastgelegd.

Naast het verbod op aanhorigheden (zoals bijvoorbeeld afsluitersknooppunten, schraapkolfstations en drukreduceerstations) wordt in de zorgplichtnota aangegeven dat voor het deel binnen het beschermd landschap bij uitvoering van het project geen gebruik zal gemaakt worden van de open sleuf techniek, zodoende de impact op waardevolle landschap te beperken. Gezien de specifieke aard (ligging binnen de definitief aangeduide ankerplaats), wordt hier dan ook in de voorschriften een verbod op gebruik van deze techniek opgelegd. Vanuit de discipline fauna en flora werd voor hetzelfde gebied reeds een breedtebeperking opgelegd.

In de werfsituatie is het toegelaten om de in- en uittredepunten in te richten die noodzakelijk zijn voor de sleufloze techniek en de aansluiting met de open sleuf te realiseren. Onder leiding 7 wordt verstaan een ondergronds aangelegde buis met de erbij horende installaties zoals een teletransmissiekabel en/of een HDPE-mantelbuis voor een optische vezelkabel met bijhorende blaaskamers, meetpunten voor kathodische bescherming, luisterpunten voor schraping….

7 Deze omschrijving is gebaseerd op de aanleg van een (Fluxys)gasleiding.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 40 7.6 Aanhorigheden Op acht plaatsen langs het tracé (inclusief begin- en eindpunt) worden bovengrondse aanhorigheden voorzien. De inplanting van deze aanhorigheden op deze locaties vereist, bovenop de gebruikelijke zorg voor landschappelijke inpassing, geen bijzondere maatregelen op het vlak van buffering of andere.

7.7 Ruimtebalans

De ruimteboekhouding geeft een overzicht van de oppervlakten van de bestemmingswijzigingen die door het plan van toepassing zijn. De gegevens hebben geen juridische waarde; ze worden ter informatie toegevoegd.

Categorie Gewestplan RUP verschil Landbouw 46ha 0 ha - 4ha Openbaar nut 0 ha 4ha +4ha

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 41 7.8 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift

symbolische aanduiding in overdruk Art. 1. Leidingstraat Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven als een overdruk wat betekent dat de In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, grenzen van de leidingstraat niet vast liggen. handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun Aanhorigheden van een leidingstraat zijn de constructies of gebouwen die nodig of aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van nuttig zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De aanvragen Voor welke stoffen de leidingen gebruikt zullen worden, wordt niet vastgelegd; dit is voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden niet ruimtelijk relevant. worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. Onder leiding wordt verstaan een ondergronds aangelegde buis met de erbij horende installaties zoals een teletransmissiekabel en/of een HDPE-mantelbuis voor een Op de kadastrale percelen binnen Oostkamp 4 de afdeling/Hertsberge optische vezelkabel met bijhorende blaaskamers, meetpunten voor kathodische 57c, 59, 60, 124h, 126a, 129b,130,131, 356a, 357a, 358, 366b, 367a, bescherming, luisterpunten voor schraping… 375k, 375l, 377b, 377c, 378a, 385a, 721a, 722a, 731, 732, 733a, 735c, 735d en 736 en de eraan grenzende percelen geldt een verbod op In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgelegd dat bij de aanleg aandacht aanhorigheden. moet zijn van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. In het plan-MER is per onderdeel concreet gemaakt welke kwaliteiten aandacht vereisen. Voor de specifieke De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover kwaliteiten per zone wordt verwezen naar tabel 1 in de toelichtingsnota.Voor een meer de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun volledige omschrijving wordt verwezen naar het plan-MER (in bijlage). aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 42

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift

Ten gevolge de ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld” , wordt in die gebieden een verbod op aanhorigheden opgelegd die in overeenstemming met het plan-MER niet toegelaten worden, zoals bijvoorbeeld afsluitersknooppunten, schraapkolfstations, drukreduceerstations.

symbolische aanduiding in overdruk Art. 2 Leidingstrook Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. In overeenstemming met de milderende maatregelen opgenomen in het plan-MER In het gebied, aangeduid met deze overdruk zijn alle werken, wordt voor bepaalde delen van het tracé een leidingstrook afgebakend. Een handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en leidingstrook heeft een welbepaalde afgebakende breedte. Hier is dat 30m. wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd met het oog op Aanhorigheden van een leidingstraat zijn de constructies of gebouwen die nodig of het optimale ruimtegebruik van de leidingstrook en met het oog op het nuttig zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen behoud van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De aanvragen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn. voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden Voor welke stoffen de leidingen gebruikt zullen worden, wordt niet vastgelegd; dit is worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur niet ruimtelijk relevant. aangegeven bestemming. Onder leiding wordt verstaan een ondergronds aangelegde buis met de erbij horende De leidingstrook heeft een breedte van 30m. installaties zoals een teletransmissiekabel en/of een HDPE-mantelbuis voor een De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover optische vezelkabel met bijhorende blaaskamers, meetpunten voor kathodische de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun bescherming, luisterpunten voor schraping… aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht. Het betreft de valleigebieden van de Ijzer, Nattebeek, Poperingevaart, Kemmelbeek,

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 43

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift Ieperlee en het kanaal Ieper-IJzer, Martjevaart (of ook Sint-Jansbeek genaamd), Kwakkelbeek/Handzamevaart, Hertsbergebeek en ter hoogte van 6 zones met waardevolle vegetaties en/of risico op verdichting en/of grondwaterstandsdaling en/of biotoopverlies. Met name de zone gelege tussen de Keiweg en Halve Reningestraat te Vleteren, zone gelegen aan de Raemdonckstraat te Ieper, de zone gelegen langs de Grote Hazewindstraat te Hooglede, de zone aan de Kortemarkstraat te Hooglede, de zone aan de Poversebeek te Oostkamp en langs de Nieuwstraat te Beernem. Vanuit milieuoogpunt wordt het dwingend geacht de leidingstraat hier in breedte te beperken. Een breedtebeperking van 30m wordt opgelegd. Voor meer specifieke kwaliteiten per zone wordt verwezen naar tabel 1 in de toelichtingsnota en kaart 10 in bijlage bij het plan-MER. Voor de (delen) van deeltracé’s 9 tem 17 en de aftakking naar Langemark-Poelkapelle wordt tevens een beperking in breedte opgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften aangezien deze gelegen zijn in gebied waar de potentiële verstoring van het wereldoorlogerfgoed erg groot wordt beschouwd, gelet op de bijzonder grote dichtheid aan archeologische bodemsporen . Verder wordt voor 2 locaties die als zeer kwetsbare zones voor verstoring van archeologisch ergfgoed worden aanzien tevens een breedtebeperking opgelegd. Het betreft de sites ‘Het Vliegend paard’ te Oedelem en ‘Ter Krane’ te Oostkamp.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 44

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift symbolische aanduiding in overdruk

Art. 3 Leidingstrook met verbod op opensleuftechniek Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Een leidingstrook heeft een welbepaalde afgebakende breedte. Hier is dit 30m. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en In de zorgplichtnota wordt aangegeven dat voor het deel binnen het beschermd wijzigingen van ondergrondse transportleidingen, voor zover voor de landschap bij uitvoering van het project geen gebruik zal gemaakt worden van de open aanleg gebruik gemaakt wordt van een sleufloze techniek. Nieuwe sleuf techniek, zodoende de impact op waardevolle landschap te beperken. Gezien de leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal specifieke aard (ligging binnen de definitief aangeduide ankerplaats) , wordt hier dan ruimtegebruik van de leidingstraat en met het oog op het behoud van ook in de voorschriften een verbod op gebruik van deze techniek opgelegd. de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De aanvragen voor De open sleuf techniek (het uitgraven van een sleuf waarin de leiding wordt gelegd en vergunningen voor een transportleiding worden beoordeeld rekening nadien terugbrengen van de uitgegraven bodem) is de meest gebruikelijke techniek houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. voor de aanleg van leidingen. Op plaatsen met belangrijke natuur- en In het gebied zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen niet landschapswaarden wordt nu opgelegd dat enkel gebruik gemaakt kan worden van toegelaten technieken die een veel beperktere impact hebben zoals de gestuurde boring of de persing. De stedenbouwkundige voorschriften laten ook andere technieken (die • De aanleg van leiding met toepassing van een open sleuf vandaag niet gebruikelijk of gekend zijn maar in de toekomst gebruikelijk kunnen techniek. worden) toe voor zover de impact op de omgeving beperkt is en voor zover er geen • Vergraving van de bodem in functie van de aanleg van een vergraving van de bodem voor nodig is (dit verwijst opnieuw naar de open leiding, met uitzondering van graafwerken noodzakelijk voor sleuftechniek). Graafwerken die nodig zijn om de intrede en uittrede van de sleufleuze de in en uittrede voor sleufloze technieken. technieken mogelijk te maken en voor de aansluiting van sleufloze op sleuftechniek worden in de stedenbouwkundige voorschriften wel toegelaten. • De aanleg van aanhorigheden behorende bij een ondergrondse transportleiding. Bovengrondse en ondergrondse aanhorigheden, die in overeenstemming met het plan- MER niet toegelaten worden (zoals bijvoorbeeld afsluitersknooppunten, De leidingstrook heeft een breedte van 30 m. schraapkolfstations, en drukreduceerstations) ) in sommige delen van het tracé, zijn de De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leidingen te kunnen de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen niet in het exploiteren. gedrang worden gebracht.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 45

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift Ten gevolge de ankerplaats “Kastelen Gruuthuyse – Cellen – Erkegem en Kampveld” en het beschermd landschap “loop (bedding en oevers) Rivierbeek – Waardammebeek en Ringbeek”, dat binnen de ankerplaats gelegen is, wordt in die gebieden een verbod op open sleuf techniek opgelegd. Daarnaast is vanuit de plan-MER ook het voorzien van aanhorigheden verboden. Dit is voorzien met de voorschriften. Voor welke stoffen de leidingen gebruikt zullen worden, wordt niet vastgelegd; dit is niet ruimtelijk relevant. Onder leiding wordt verstaan een ondergronds aangelegde buis met de erbij horende installaties zoals een teletransmissiekabel en/of een HDPE-mantelbuis voor een optische vezelkabel met bijhorende blaaskamers, meetpunten voor kathodische bescherming, luisterpunten voor schraping…

Art. 4. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorzieningen’

Het gebied wordt bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen, concreet voor een station voor transport van aardgas. openbare nutsvoorzieningen, meer bepaald voor boven- en ondergrondse constructies en installaties die noodzakelijk zijn voor de De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht exploitatie van ondergrondse leidingen. het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van deze specifieke gemeenschapsvoorzieningen en Er worden 8 bovengrondse aanhorigheden voorzien. Voor de details over deze openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten. aanhorigheden wordt verwezen naar hoofdstuk 4.1 in de toelichtingsnota.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 46

Toelichting bij het voorschrift Stedenbouwkundig voorschrift

Indien ervoor wordt geopteerd om de visuele inpassing te realiseren door afscherming Voor de bovengrondse constructies en installaties moeten maatregelen van de constructies en installaties, gebeurt dit bij voorkeur door het aanleggen van een genomen worden voor een ruimtelijke en visuele inpassing in de groenscherm met streekeigen soorten. omgeving.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 47

7.9 Op te heffen bepalingen

Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan vervangt in de gebieden voor gemeenschaps- en openbaar nutsvoorzieningen het gewestplan. Het betrokken gewestplan wordt opgeheven voor wat betreft de onderdelen (artikel 3) die overlappen met de gebieden in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 48

Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00343_00001 Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) “Leidingstraat Alveringem - Maldegem” 49