<<

Uitbreiding sportpark ’t Ald Leger Ruimtelijke onderbouwing

Verantwoording

Projectnaam : Uitbreiding sportpark VV Waskemeer

Status : Definitief

Datum : 5 november 2019

Initiatiefnemer : Stichting Sportpark 't Ald Leger

Postadres : Leidijk 42 C

Postcode & Plaats : 8434 NC WASKEMEER

Contactpersoon : de heer J. Keuning

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3 2 Huidige situatie 4 2.1 Ligging plangebied 4 2.2 Huidige situatie 4 2.3 Vigerend bestemmingsplan 6

3 Planvoornemen 8 3.1 Aanleg Wetra-veld 8 3.2 Aanleg Trainingsveld 8

4 Relevant beleid en wetgeving 10 4.1 Rijksbeleid 10 4.2 Provinciaal beleid 13 4.3 Gemeentelijk beleid 14

5 Omgevings- en milieuaspecten 15 5.1 Geluid 15 5.2 Luchtkwaliteit 16 5.3 Verkeer en parkeren 17 5.4 Bodem 18 5.5 Verlichting 19 5.6 Watertoets 20 5.7 Archeologie 21 5.8 Ecologie 22 5.9 Kabels en leidingen 25 5.10 Visuele aspecten 25 5.11 Externe veiligheid 25 5.12 M.e.r.-beoordeling 26

6 Haalbaarheid plan 28 6.1 Economische uitvoerbaarheid 28 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 28

7 Bijlagen 29

2 Uitbreiding spp. VV Waskemeer 1 Inleiding

Het sportpark van VV Waskemeer kent momenteel één wedstrijdveld en één trainingsveld. VV Waskemeer wenst haar sportpark uit te breiden om knelpunten op het gebied van bespelingscapaciteit op te lossen. De uitbreiding bestaat uit de aanleg van een nieuw Wetra-veld en het vergoten van het bestaande traingingsveld op de zuidelijk gelegen agrarische percelen. Stichting Sportpark ’t Ald Leger heeft de daartoe benodigde grond begin 2017 aangekocht.

De uitbreiding is in strijd met het vigerende bestemmingsplan, aangezien de uitbreidingspercelen een agrarische bestemming hebben. Gelet op het concrete karakter van de voorgenomen ontwikkeling kiest de initiatiefnemer ervoor de ontwikkeling middels een omgevingsvergunningprocedure voor afwijken van het bestemmingsplan mogelijk te maken. Daarnaast worden gelijktijdig de benodigde bouw-, aanleg-, - kap, en watervergunning aangevraagd. Om de vergunningverlening en realisatie van de twee velden niet van elkaar afhankelijk te laten zijn worden twee separate vergunningaanvragen ingediend.

Dit document dient als ruimtelijke onderbouwing conform artikel 2.12, lid1a, sub 3 Wabo. De ruimtelijke onderbouwing voor het de uitbreiding op het sportpark gaat in op de huidige situatie, het planvoornemen, het beleid, de omgevings- en milieuaspecten en de haalbaarheid van het plan. Onderhavig document geldt als onderbouwing voor beide velden en zal derhalve bij beide vergunningaanvragen als bijlage ingediend worden.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 3

2 Huidige situatie

2.1 Ligging plangebied De uitvoering van het plan vindt plaats ten zuiden van het sportpark van VV Waskemeer op de Leidijk 42c te Waskemeer. De onderstaande afbeelding geeft de ligging van het sportpark weer. Het sportpark wordt omgeven door agrarisch gebied, woningen en bedrijven. In zuidwestelijke richting ligt agrarische grond. Direct naast het hoofdveld van VV Waskemeer ligt het dorpshuis ‘t Ald leger, waar diverse activiteiten en cursussen worden georganiseerd voor de inwoners van Waskemeer. In dit verzamelgebouw is ook het clubhuis van VV Waskemeer gesitueerd. Verder herbergt het verzamelgebouw ook een middelbare school (CSG Liudger) en een sportzaal. Aan de oostzijde van het sportpark, aan de straat Oude Wijk, staan een aantal woningen. Ten noorden en oosten van het sportpark, aan de Leidijk, staan enkele bedrijfspanden (met woningen). Dit zijn allemaal ondernemingen grotendeels gespecialiseerd in techniek en handel.

Sportpark VV Waskemeer

Figuur 1: Locatie Sportpark ’t Ald Leger (Bron: Bing Maps)

2.2 Huidige situatie Momenteel ligt er één natuurgras wedstrijdveld en één natuurgras trainingsveld op het sportpark. Op het sportpark speelt VV Waskemeer haar wedstrijden. De parkeerplaats aangrenzend aan het sportpark en de school kent een capaciteit van 46 parkeerplaatsen. Het zuidelijk gelegen uitbreidingsperceel heeft een agrarisch gebruik. Het perceel wordt momenteel door een bomenrij en sloot/greppel gescheiden van het sportpark. Op figuur 2 is een en ander weergegeven.

4 Uitbreiding spp. VV Waskemeer BV Overige dorpen 2014

P

BP Buitengebied 2016

Legenda

Nieuw Wetra-veld en vergroting trainingsveld

Huidig hoofdveld en traingingsveld

Dorpshuis, clubhuis en middelbare school CSG L.

P Parkeerplaats

Woning

Bedrijfspand (incl. evt. woning)

Begrenzing bestemmingsplan

Figuur 2: Functies Sportpark ’t Ald Leger en omgeving

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 5

2.3 Vigerend bestemmingsplan Het planvoornemen valt binnen drie planologische regelingen: beheersverordening Overige dorpen 2014, bestemmingsplan Buitengebied 2016 en bestemmingsplan Buitengebied Veegplan 2018

Het huidig sportpark ligt binnen het eerstgenoemde bestemmingsplan en heeft de bestemming “sport”. Het verzamelgebouw met dorpshuis, clubhuis en middelbare school kennen de functie “maatschappelijk”. De bedrijven en woningen om het sportpark heen vallen onder de functie “bedrijven” en “wonen”. De hoogte van overige bouwwerken (bijv. ballenvangers) en lichtmasten mag respectievelijk max. 12 en 18 bedragen. De nieuwe lichtmasten langs de uit te breiden velden zijn maximaal 15 m hoog.

Figuur 3: Beheersverordening Overige dorpen 2014 (ruimtelijkeplannen.nl)

Het uitbreidingsperceel ligt binnen bestemmingsplan Buitengebied 2016 en Buitengebied, Veegplan 2018 en heeft de bestemming “agrarisch”. Daarnaast zijn op dit perceel de dubbelbestemmingen “waarde – archeologie 5” en “waarde – cultuurhistorie 1” van toepassing. Voor de gewenste aanleg / uitbreiding van het Wetra- en trainingsveld is derhalve een bestemmingsplanafwijking noodzakelijk gelet op het strijdig gebruik met de agrarische bestemming.

6 Uitbreiding spp. VV Waskemeer

Legenda

Nieuw Wetra-veld & vergroting trainingsveld

Archeologie 5 en Cultuurhistorie 1

Agrarisch

Wonen

Beheersverordening overige dorpen (2014)

Figuur 4: Bestemmingsplan Buitengebied 2016 (ruimtelijkeplannen.nl)

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 7

3 Planvoornemen

3.1 Aanleg Wetra-veld Het Wetra-veld komt ten zuiden van het hoofdveld te liggen. De sloot/greppel tussen beide velden wordt op advies van het waterschap open gehouden. In paragraaf 5.6 wordt hier nader op ingegaan. In de bomenrij wordt, in het verlengde van het pad oostelijk van het hoofdveld, ruimte gemaakt om een toegangspad te maken naar het Wetra-veld. Het veld heeft een afmeting van 77 bij 113 m (incl. uitloopstrook) en krijgt zes lichtmasten van 15 m hoog. Achter ieder doel komt een ballenvanger van 5,00 meter hoog. Voor een goede landschappelijke inpassing is na overleg met de gemeente gekozen voor een struweelhaag in de vorm van een Elzensingel van 1 meter breed en 3 meter hoog. Deze zal rondom het Wetra-veld aangelegd worden en aan de zuidkant worden doorgetrokken tot de verbinding met de Oude Wijk. Tevens zal er vanaf de slotkant mede in verband met de aanwezige gasleiding een strook van circa 6,5 meter vrijgehouden worden. Daarmee wordt het oude pad dat hier vroeger liep in ieder geval voor het zicht weer hersteld. Aan de zuidzijde van het nieuwe veld zal een onderhoudsstrook van ruim 5 m in acht worden genomen ten behoeve van het onderhoud aan de zuidelijk gelegen watergang. Op figuur 5 is een uitsnede van de inrichtingstekening weergegeven.

Figuur 5: Uitsnede inrichtingstekening Wetra-veld

3.2 Aanleg Trainingsveld Het (bestaande) trainingsveld wordt in zuidelijke richting uitgebreid, waarbij de sloot/greppel wordt gedempt en een verzameldrain wordt aangelegd. Tevens wordt het betreffende deel van de bomenrij gekapt. Ter compensatie hiervan wordt de bestaande bomenrij aan de oostzijde van het huidige trainingsveld doorgetrokken richting het zuiden tot aan de zuidkant van het perceel. Aan de noord- oost-, en zuidzijde worden ballenvangers van 5 m hoog aangebracht gelet op de nabije ligging van de woningen aan de Oude Wijk. Langs het trainingsveld worden, naast de twee bestaande, vier nieuwe lichtmasten aangebracht van 15 m hoog. Aan de oostzijde van het nieuwe veld zal een onderhoudsstrook van 3 m in acht worden genomen ten behoeve van het onderhoud aan de oostelijk gelegen watergang. Op figuur 6 is een uitsnede van de inrichtingstekening weergegeven.

8 Uitbreiding spp. VV Waskemeer

Figuur 6: Uitsnede inrichtingstekening trainingsveld

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 9

4 Relevant beleid en wetgeving

4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de rijksplannen voor ruimte en mobiliteit beschreven. De SVIR vervangt enkele plannen, zoals de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. In de SVIR wordt geschetst hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Tot 2028 zijn de volgende rijksdoelen ontwikkeld:  De concurrentiekracht wordt vergroot door de ruimtelijk- economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (inter-) nationaal vestigingsklimaat;  De bereikbaarheid verbeteren;  Zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Met het in werking treden van de SVIR hebben provincies en gemeenten een grotere rol gekregen in de ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich meer op nationale belangen zoals het verbeteren van de bereikbaarheid. Het SVIR noemt geen onderwerpen die een belemmering vormen voor het voorgenomen plan. Het gaat om de uitbreiding van een sportpark, waarbij relatief gezien slechts een kleine ruimtelijke ingreep aan de voorzieningen zullen plaatsvinden.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De regering heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Dit betreffen zaken van nationaal belang, zoals rijksinfrastructuur en grote rivieren. Voor het beoogde her in te richten gebied komen geen belangen/onderdelen van het Barro aan de orde.

4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking Sinds oktober 2012 geldt bij besluitvorming over ruimtelijke plannen een voor de praktijk belangrijke nieuwe motiveringsplicht. Het betreft de in artikel 3.1.6, tweede lid Bro opgenomen plicht om indien een bestemmingsplan voorziet in een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ de aanvaardbaarheid daarvan in de toelichting van dat plan onderbouwd moet worden. Voor deze onderbouwing dient de zogeheten ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ (hierna: Ladder) te worden doorlopen. Overheden dienden vanaf dat moment nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren met drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ruimtevraag, de beschikbare ruimte en de ontwikkeling van de omgeving waarin dit gebied ligt. Deze motiveringsplicht geldt niet alleen voor het bestemmingsplan maar tevens voor andere ruimtelijke besluiten. Conform artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geldt deze motiveringsplicht ook voor projectafwijkingsbesluiten.

Op 12 mei 2017 is het 'Besluit van 21 april 2017 tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de aanpassing van de ladder voor duurzame verstedelijking' gepubliceerd (Stb. 2017, 182). In dit besluit is de gewijzigde tekst van de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' (artikel 3.1.6 lid 2 Besluit ruimtelijke ordening, hierna: "Bro") opgenomen. De wijziging is op 1 juli 2017 in werking getreden. In voornoemd besluit van 21 april 2017 is een aantal leden van artikel 3.1.6 Bro gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen die daarbij zijn doorgevoerd zijn:

 de drie zogenaamde treden van de Ladder zijn losgelaten;  het begrip 'actuele regionale behoefte' is vervangen door de eenvoudiger term 'behoefte';

10 Uitbreiding spp. VV Waskemeer  het uitgangspunt wordt: voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen, zowel binnen als buiten het bestaand stedelijk gebied, moet de behoefte worden beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan;  indien de nieuwe stedelijke ontwikkeling voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk gebied, dan dient gemotiveerd te worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien;  de mogelijkheid is opgenomen om de toepassing van de Ladder door te schuiven naar het latere uitwerkings- of wijzigingsplan.

Stedelijke ontwikkeling? Of het doorlopen van de Ladder voor het projectvoornemen nodig is hangt af van het feit of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Ladder dient ter voorkoming van nodeloze uitbreiding van het stedelijk gebied en het tegengaan van leegstand. Met de Ladder wordt een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies nagestreefd. De Ladder hanteert hiervoor een aantal hoofdcategorieën: wonen, winkels, kantoren en bedrijventerreinen. De uitbreiding van een sportcomplex valt hier derhalve niet onder. Als laatste hanteert de Ladder een verzamelcategorie: overige stedelijke functies. Hieronder wordt volgens de bijbehorende Handreiking bij de Ladder verstaan: accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure. De nadruk bij laatstgenoemde functies ligt dus met name op indoor voorzieningen. Het is dus niet eenduidig te stellen dat de beoogde uitbreiding van het sportpark ’t Ald Leger met twee (buiten)sportvelden als stedelijke ontwikkeling kan/moet worden aangemerkt. Beschikbare jurisprudentie is hier onduidelijk over. Voor de volledigheid is de toets van de Ladder hieronder uitgewerkt.

1) Behoefte V.V. Waskemeer kampt al enkele jaren met een overbezetting van de aanwezige sportvelden. Momenteel beschikt de vereniging over 1 wedstrijdveld en 1 (klein) trainingsveld. De afgelopen jaren is de vereniging in overleg geweest met de gemeente over haar uitbreidingswens. In 2016 heeft de gemeente de noodzaak tot uitbreiding onderkend en financiële ondersteuning voor de aanleg van een nieuw Wetra-veld toegezegd.

2) Ligging t.o.v. bestaand stedelijk gebied De grenzen voor de stedelijke gebieden in zijn vastgelegd in de Verordening Romte Frysân 2014.

De uitbreiding van het Wetra-veld en trainingsveld liggen derhalve buiten het bestaand bebouwd gebied (zie figuur 7). Er zijn echter geen andere ruimtelijke mogelijkheden voor de vereniging om in het dorp uit te breiden. Daarnaast zijn bestaande voorzieningen en infrastructuur reeds aanwezig op het huidige sportpark, en zou aanleg van de nieuwe velden elders een onevenredige aantasting van de ruimtelijke en landschappelijke structuur daar betekenen. Ook zal de uitbreiding in een dergelijk geval veelomvattender zijn, want er zullen ook andere bijbehorende voorzieningen (kleedaccommodaties, parkeerplaats, etc.) nieuw gebouwd moeten worden. Een dergelijke inrichting op een alternatieve locatie leidt ook tot dusdanige meerkosten die financieel niet gedragen kunnen worden door de vereniging. Verplaatsing naar een terrein buiten het dorp is geen optie gelet op de lokale binding van de vereniging.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 11

Figuur 7: Bestaand bebouwd gebied Waskemeer

Gelet op het feit dat de uitbreiding landschappelijk worden ingepast, en daarnaast niet verder zal reiken dan de zuidelijke grens van het bestaand bebouwd gebied van Waskemeer, vindt door de uitbreiding geen onevenredige aantasting van de ruimtelijke structuur en kwaliteit plaats. Tot slot speelt als verzachtende omstandigheid mee dat de uitbreiding van de velden mogelijk geen, of slechts in kleine mate, een stedelijke ontwikkeling betreft in de zin van de Ladder.

3) Passende ontsluitingsmogelijkheden Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet een passende ontsluiting worden gewaarborgd. De uitbreiding van het sportcomplex heeft geen wezenlijke effecten op de ontsluiting van het gebied. De toegang blijft gewaarborgd via de Leidijk en tevens zal gebruik gemaakt worden van de bestaande parkeervoorziening. De parkeercapaciteit wordt uitgebreid. Wezenlijke toename van verkeersintensiteit is niet aan de orde, omdat er met de uitbreiding van het sportpark knelpunten op het gebied van de bespelingscapaciteit worden opgelost.

Geconcludeerd wordt dat de uitbreiding mogelijk geen stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder is. Bij aanmerken als (kleine) stedelijke ontwikkeling voldoet de ontwikkeling aan de toetsingscriteria van de Ladder.

12 Uitbreiding spp. VV Waskemeer 4.2 Provinciaal beleid 4.2.1 Structuurvisie Grutsk op ‘e Romte (2014) In de structuurvisie staat een top tien van landschappelijke cultuurhistorische structuren die van provinciaal belang zijn. Onderwerpen die betrekking hebben op het planvoornemen zijn:  Grootschalige openheid en weidsheid of leegte van de open landschapstypen: het behouden van de openheid.  Onzichtbare waarden in ondergrond: archeologie.  Verkaveling: verkaveling bepaalt de sfeer van een gebied en de belevingswaarde.

Het planvoornemen doet geen onevenredige afbreuk aan de openheid van het Friese landschap gelet op het kleinschalige karakter van de ontwikkeling, en het feit dat de uitbreiding direct aan het bestaande sportpark en dorp grenst. De benodigde graafwerkzaamheden zorgen niet voor schade aan eventueel aanwezige archeologische objecten uitgesloten vanwege de beperkte omvang en diepte. De verkavelingsstructuur blijft grotendeels intact. De dempen sloot/greppel vormt hier thans geen bepalend structuur gevend element in gelet op de smalle dimensionering en directe ligging aan/in de groensingel langs het huidige sportpark. De projectie van de velden vindt voorts volledig binnen de huidige vorm van het agrarisch perceel plaats. Omliggende watergangen blijven intact en worden enkel over een bepaalde lengte verbreed ter compensatie van de gedempte sloot/greppel (zie paragraaf 5.6).

4.2.2 Verordening Romte Fryslân (2014) In de verordening worden regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening gaat in op hoe plannen moet bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit.

De verordening vraag aandacht voor:  De draagkracht van het landschap voor de opvang en inpassing van nieuwe functies, op grond van een analyse van de samenhang van de ondergrond, netwerken en nederzettingspatronen;  Het plan geeft invulling aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten,  Een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied dient te voorzien in een zorgvuldige inpassing van: a. een uitbreidingslocatie; b. nieuwe infrastructuur of aanpassing van infrastructuur; c. een nieuwe recreatieve voorziening of uitbreiding van een recreatieve voorziening; d. agrarische bedrijven, inclusief glastuinbouwbedrijven; e. overige nieuwe of uitbreiding van bestaande, al dan niet aan het landelijk gebied gebonden functies, binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals bedoeld bij punt 2.

Het planvoornemen betreft een relatief kleine ruimtelijke ingreep. Met de komst van het Wetra-veld en de vergroting van het trainingsveld wordt er geen onevenredige afbreuk gedaan aan de samenhang van de ondergrond, netwerken en nederzettingspatronen en de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 13

4.3 Gemeentelijk beleid 4.3.1 Structuurvisie 2010-2020-2030 De gemeente Ooststellingwerf wil de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. VV Waskemeer kampt momenteel met een tekort aan bespelingscapaciteit van de velden. De uitbreiding draagt bij aan de toekomstige behoefte in de vorm van extra speel-en trainingsmogelijkheden, die bovendien een hogere kwaliteit kennen. VV Waskemeer is belangrijk voor de sociale cohesie in Waskemeer en dient als ontmoetingsplek voor veel dorpsgenoten. Het neemt daarmee als vereniging een prominente plaats in binnen de lokale samenleving.

Waskemeer

Figuur 8: Structuurvisiekaart buurtschappen en dorpen

4.3.2 Sportnota: “Zuidoost Friesland in beweging!” Samen met de gemeente Weststellingwerf en de gemeente heeft de gemeente Ooststellingwerf een sportnota opgesteld. De sportnota noemt een aantal criteria, die moeten bijdragen aan de kwaliteit van de sportaccommodaties in Zuidoost Friesland. Daarin sturen zij aan op verbeteren en moderniseren van de sport- en speelvelden in de omgeving. Het vergroten van het traingingsveld en een nieuw Wetra-veld dragen hier aan bij.

4.3.3 Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland 2010-2014 Het landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland is opgesteld door de gemeenten Heerenveen, Ooststellingwerf, Opsterland en Weststellingwerf. Per gemeente is er een visie geschreven. In de visie voor de gemeente Ooststellingwerf staat het volgende: “Landschapsversterking zal vooral plaatsvinden waar landschappelijke structuur zwak is, of waar toekomstige recreatieve ontwikkelingen en stedelijke uitbreidingen aanleiding zijn tot versterking van het landschap”. Voor het vergoten van het traingingsveld wordt een klein deel van de bomenrij verwijderd. Echter geeft het voorgenomen plan geen aanleiding tot het versterken van het landschap, omdat het een relatief kleine ruimtelijke ingreep betreft direct grenzend aan de bestaande kern. De bosschage, liggend langs het Wetra- en trainingsveld, blijft grotendeels gehandhaafd.

14 Uitbreiding spp. VV Waskemeer 5 Omgevings- en milieuaspecten

5.1 Geluid De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt dat indien een planvoornemen geluidgevoelige bestemmingen of nieuwe geluidbronnen mogelijk maakt de geluidhinderaspecten moet worden onderzocht. Met de aanleg van het nieuwe Wetra-veld en vergroting van het trainingsveld komen er geen extra geluidsgevoelige functies bij. Door vergroting van de veldcapaciteit zal de verkeersaantrekkende werking naar verwachting niet substantieel toenemen. De piekdrukte van overdag bij de middelbare school CSG Liudger valt niet samen met de piekdrukte bij de trainingen en wedstijden. Door Geluidsbureau Valersi is een geluidsrapport opgesteld op 23 mei 2019, waarbij de complete accommodatie meegenomen is in de nieuwe beoogde situatie. Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999”, zoals geëist in het Activiteitenbesluit.

Het akoestisch onderzoek is vanuit twee invalshoeken ingestoken: het ruimtelijk spoor en het milieuspoor. In het kader van deze ruimtelijke onderbouwing, is het ruimtelijke spoor (het afwijken van de beheersverordening/het bestemmingsplan) van belang. Er is een beoordeling gedaan o.g.v. de VNG- brochure Bedrijven en Milieuzonering.

Afwijken bestemmingsplan/beheersverordening (ruimtelijk spoor) Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, is beschouwd wat de geluidsemissie van dit sportterrein is in de huidige situatie en de beoogde toekomstige situatie. Daarvoor is aansluiting gezocht bij het stappenplan uit de VNG-brochure.

De dichtstbijzijnde woningen liggen op ongeveer 20 meter van de rand van de voetbalvelden. De geluid veroorzakende activiteiten op de velden bestaan voornamelijk uit stemgeluiden op en om het veld en de scheidsrechtersfluit. Daarnaast zit er aan een van de huidige lichtmasten bij het hoofdveld een omroepinstallatie van 5 speakers, waaruit van tijd tot tijd muziek komt buiten de wedstrijden om.

VNG In de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering wordt een richtlijnafstand gegeven van 50 meter tot omliggende gevoelige bestemmingen. Het huidige en de toekomstige uitbreiding van het trainingsveld liggen op ca. 20-25 m van de achtergevels van de dichtstbijzijnde woningen, echter is dit in de huidige situatie ook al het geval. De situatie ter plaatse van het huidige trainingsveldis planologisch al mogelijk op grond van de beheersverordening Overige dorpen 2014. Met betrekking tot de uitbreiding van het trainingsveld kan worden gesteld dat niet wordt voldaan aan de richtafstand van stap 1 (50 meter). Aangezien de richtafstand voor het aspect geluid wordt overschreden is het geluidonderzoek uitgevoerd. Op verzoek van de gemeente is getoetst aan stap 2 van de VNG-brochure. Er kan geconcludeerd worden dat er vanwege de uitbreiding geen normen worden overschreden.

Wanneer de gehele toekomstige situatie wordt beschouwd (bestaande voetbalveld, Wetra-veld, volledig trainingsveld), waarbij alle geluiden worden meegenomen, is er voor zowel de langtijdgemiddelde als de maximale geluidniveaus sprake van een verbetering ten opzichte van de huidige situatie bij de meeste beoordelingspunten. Daar waar een verslechtering van de situatie plaatsvindt, wordt nog altijd voldaan aan de norm in zowel dag- als de avondperiode.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 15

In het akoestisch onderzoek is het gebruik van een scheidsrechtersfluit op het trainingsveld niet meegenomen. Daardoor zijn er geen overtredingen van de maximale geluidsniveaus op de woningen langs de trainingsvelden.

Activiteitenbesluit milieubeheer In het kader van het milieuspoor is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. De voetbalvereniging dient een melding activiteitenbesluit te doen. De gehele inrichting (bestaande voetbalveld, Wetra-veld en trainingsveld) zal bij de beoordeling van de melding worden meegenomen. De (mogelijke) vergunning die daarop volgt, zal voorwaarden/voorschriften bevatten t.a.v. een begrenzer op de geluidsinstallatie en het niet gebruiken van een scheidsrechtersfluit op het trainingsveld.

Omdat de parkeerplaats openbaar is en niet van de voetbalvereniging, is deze m.b.t. geluid buiten beschouwing gelaten. Op verzoek van de gemeente is wel onderzocht of het m.b.t geluid mogelijk is extra parkeerplaatsen te realiseren.

Geconcludeerd wordt dat het aspect geluid de ontwikkeling niet in de weg staat; het plan is wat betreft geluidhinder uitvoerbaar.

5.2 Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit is opgesteld met doel om mensen tegen de risico’s van luchtverontreiniging te beschermen. Nederland moet vanaf 2011 voldoen aan de Europese normen voor fijnstof (PM10) en in 2015 aan de normen voor stikstofdioxide (NO2). Om deze normen te bereiken is in 2008 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) vastgesteld. Het NSL is een bundeling van maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verbeteren.

Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip ‘’niet in betekende mate’’ (NIBM) een belangrijk deel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtverontreiniging als het effect op de luchtkwaliteit minder is dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden van 40 µg/m3 PM10 en NO2. Dit betekent dat als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m3 een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project die NIBM bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als:  De ontwikkeling is opgenomen in het NSL;  De ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project;  De gestelde grenswaarden van bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden;  Projectsaldering wordt toegepast.

Uit onderzoek is gebleken dat slechts bij hoge verkeersintensiteiten in grotere stedelijke gebieden overschrijdingen van grenswaarden voorkomen. Voor PM2,5 bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde 25 µg/m3. In Nederland wordt daar overal al aan voldaan. Het is niet aannemelijk dat betreffende ontwikkeling bijdraagt aan extra uitstoot van PM2,5 of een extra risicogevoeligheid heeft ten aanzien van PM2,5. Op basis van artikel 5.16 Wm kan een ruimtelijk plan worden vastgesteld indien aannemelijk is gemaakt dat de planologische mogelijkheden die het plan biedt “niet in betekenende mate” bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof.

Aangezien het plan geen substantiële toename van het aantal voertuigbewegingen tot gevolg heeft is de bijdrage van extra verkeer vanwege de uitbreiding van de veldcapaciteit niet in betekende mate en is nader onderzoek niet nodig.

16 Uitbreiding spp. VV Waskemeer 5.3 Verkeer en parkeren Met de uitbreiding van het sportcomplex zullen er 14 (extra) parkeerplaatsen worden aangelegd. De totale parkeercapaciteit zal daarmee op 60 parkeerplaatsen uitkomen (46 bestaande parkeerplaatsen plus 14 nieuw aan te leggen parkeerplaatsen).

Het parkeerterrein wordt ook gebruikt door de middelbare school en het dorpshuis. De piekmomenten van de drie bestemmingen liggen doorgaans op andere tijden (school: overdag doordeweeks, voetbalvereniging: ‘s avonds doordeweeks / overdag in het weekend, dorpshuis: een à twee avonden doordeweeks / ’s avonds in het weekend). Gelet op het lokale karakter van de voetbalvereniging komt een deel van de leden te voet of op de fiets naar het park.

De uitbreiding van het sportcomplex (uitbreiding trainingsveld en aanleggen Wetra-veld) bedraagt 1,15 ha. Uit de parkeernormen van het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan volgt dat bij een uitbreiding van een (buiten) sportveld per hectare nettoterrein er 20 parkeerplaatsen aangelegd dienen te worden. Vanwege de uitbreiding van het sportpark wordt (dus) gerekend met het toevoegen van 22 parkeerplaatsen. Deze parkeernormen uit het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan zijn gebaseerd op CROW publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ uit 2012. Daarin wordt een marge aangehouden van 13 tot 27 toe te voegen parkeerplaatsen per ha. De nieuwe CROW publicatie ‘Toekomstbestendig parkeren’ uit december 2018 gaat uit van dezelfde marge.

Omdat er twee omgevingsvergunningen zijn aangevraagd, is in onderstaande tabel een uitsplitsing gemaakt van het aantal aan te leggen parkeerplaatsen per onderdeel (aanleg Wetra-veld en uitbreiding trainingsveld) o.b.v. het gemeentelijk verkeer- en vervoersbeleid. Tevens is er een kolom toegevoegd die de marges van het CROW toont.

Toename in m2 Aan te leggen Marges CROW parkeerplaatsen Wetraveld 7234 m2 14 9-19 Trainingsveld 3859 m2 8 5-10

Door de bestaande parkeerdruk in kaart te brengen, is inzichtelijk gemaakt of er sprake is van over- of ondercapaciteit. Vervolgens is met die informatie het totaal aantal parkeerplaatsen dat nodig is in kaart gebracht. Namelijk: 22 parkeerplaatsen (door uitbreiding sportcomplex) + plus (bij ondercapaciteit) of – min (bij overcapaciteit) de bestaande parkeerdruk = totaal aantal benodigde parkeerplaatsen

Uit de overzichten (zie bijlage bij deze onderbouwing) van het parkeerrapport vv Waskemeer, waarin de bestaande parkeerdruk in beeld is gebracht voor de maatgevende momenten, wordt duidelijk dat er op het grootste gemeten piekmoment (23 februari 2019) nog 4 van de 46 parkeerplaatsen over zijn. Omdat er op het grootste piekmoment sprake is van een overcapaciteit van 4 parkeerplaatsen, kan deze overcapaciteit van de 22 parkeerplaatsen die toegevoegd moeten worden o.b.v. het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan, afgehaald worden. Dat betekent dat er nog 18 parkeerplaatsen aangelegd moeten worden.

Het aanleggen van 14 parkeerplaatsen in plaats van de (rekenkundig) nodige 18 parkeerplaatsen betekent dat er vier parkeerplaatsen minder worden aangelegd, dan nodig zijn op grond van het gemeentelijk beleid. Dit tekort van 4 parkeerplaatsen kan worden opgevangen door gebruik te maken van de bestaande parkeergelegenheid aan de Willem Kroezestraat/Oude Wijk. In het weekend en ’s avonds zijn daar 10

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 17

parkeerplaatsen beschikbaar op ca. 80 meter afstand van het parkeerterrein van de voetbalvereniging. Parkeerhinder doordat er op straat moet worden geparkeerd, kan dus worden voorkomen. Daarom kan gesteld worden dat er geen sprake is van een onaanvaardbare verhoging van de parkeerdruk in de omgeving van de voetbalvereniging.

Overigens zal de (toekomstige) parkeercapaciteit van 60, gezien de telgegevens, waarschijnlijk voldoende zijn. Temeer nu de uitbreiding van het sportcomplex tot doel heeft knelpunten op het gebied van de bespelingscapaciteit op te lossen en dit geen wezenlijke verhoging van het aantal bezoekers met zich meebrengt.

Geconcludeerd wordt dat het project uitvoerbaar is voor wat betreft het aspect verkeer en parkeren.

5.4 Bodem Om de kwaliteit van de bodem te bepalen is een AP04-onderzoek (gelet op evt. gedeeltelijke afvoer) en NEN5720 waterbodemonderzoek uitgevoerd op de uitbreidingslocatie. 8 De resultaten van het AP04-onderzoek geven aan dat de grond kan worden aangemerkt ‘Altijd toepasbaar’. Op basis van de waarnemingen en het vooronderzoek wordt de partij beschouwd als niet verdacht op asbest.

Het NEN5720 onderzoek toont aan dat in de bovengrond van droogstaande greppel is een lichte verhoging aan lood aangetoond. De aangetoonde lichte verhoging aan lood geeft geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek. Op basis van de waarnemingen en het vooronderzoek wordt de grond beschouwd als niet verdacht op asbest. De resultaten vormen geen belemmering voor de beoogde bestemming. Indicatief getoetst aan het Besluit Bodemkwaliteit is de bovengrond ‘Altijd toepasbaar’.

De bodemkwaliteitskaart van Ooststellingwerf merkt de bodem ter plaatse van de uitbreiding aan als ‘Landbouw/natuur’, derhalve worden hier geen verontreinigingen verwacht. Deze bodemkwaliteitskaart is nog niet bijgewerkt ten aanzien van de PFAS. Als er grond afgevoerd moet worden, dient de grond onderzocht te worden op PFAS. Met betrekking tot de uitbreiding van het sportpark zal er echter geen grond afgevoerd worden; alle grond kan worden hergebruikt op het bestaande terrein.

Tot slot is tevens het Bodemloket geraadpleegd. In figuur 9 is hier een uitsnede van weergegeven. Hieruit blijkt dat er diverse bodemonderzoeken gedaan in het plangebied (gedempte sloten), maar deze onderzoeken vormden geen aanleiding nader onderzoek te doen. De bodemkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor het planvoornemen.

18 Uitbreiding spp. VV Waskemeer

Figuur 9: Bodemonderzoek (bodemloket.nl)

5.5 Verlichting Sportveldverlichting wordt getoetst aan de algemene richtlijn met grenswaarden voor lichthinder van omwonenden van sportveld- en terreinverlichting (Commissie lichthinder van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV) / Europese Richtlijn CIE 150).

Om de verlichting van de velden aan de normen van de KNVB / NOC*NSF en de NSVV te laten voldoen is een (minimale) hoogte van 15 m voor de nieuwe lichtmasten vereist. Hierdoor ontstaat namelijk een betere invalshoek van de lichtbundels op het veld dan bij gebruikmaking van lagere masten, en wordt verblinding van spelers, toeschouwers en directe omgeving voorkomen.

Bij het trainingsveld worden de bestaande lichtmasten aangevuld met vier lichtmasten van 15 meter. Bij het nieuwe Wetra-veld worden zes lichtmasten van 15 m geplaatst. Door Licht-Plan is een lichthinderrapportage opgesteld op 29 april 2019, waarbij de complete accommodatie is meegenomen in de nieuwe beoogde situatie.

T.a.v. de grenswaarden voor lichthinder is uitgegaan van zone E2 uit de NSVV-richtlijn. Het betreft een gebied met een lage omgevingshelderheid, bijvoorbeeld buitenstedelijke en landelijke woongebieden.

Het lichthinderrapport is vanuit twee invalshoeken ingestoken: het ruimtelijk spoor en het milieuspoor. In het kader van deze ruimtelijke onderbouwing, is het ruimtelijke spoor (het afwijken van de beheersverordening/het bestemmingsplan) van belang.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 19

Afwijken bestemmingsplan/beheersverordening (ruimtelijk spoor) Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, dient alleen de uitbreiding beoordeeld te worden. Dat betekent dat de verlichting die wordt toegevoegd aan het trainingsveld (vier lichtmasten) en de toevoeging van de acht lichtmasten voor het Wetra-veld zijn beoordeeld.

T.a.v het trainingsveld worden de bestaande masten met vier lichtmasten aangevuld. De verlichting aan de oostzijde (van de woningen af gericht) wordt voorzien van LED-verlichting. De westkant (naar de woningen gericht) worden voorzien van conventionele verlichting en kan daarmee voldoen aan de NSVV- richtlijn. Het Wetra-veld ligt op een grotere afstand tot woningen en voldoet met acht masten met nog nader te bepaen armaturen eveneens aan de NSVV-richtlijn. Ook cumulatief (alle verlichting van de velden bij elkaar opgeteld) wordt voldaan aan de richtlijn.

Geconcludeerd wordt dat de berekende installatie voldoet aan de eisen voor omgevingszone E2.

Activiteitenbesluit milieubeheer Zoals in paragraaf 5.1 reeds gemeld is in het kader van het milieuspoor het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. De voetbalvereniging dient een melding activiteitenbesluit te doen. De gehele inrichting (bestaande voetbalveld, Wetra-veld en trainingsveld) zal bij de beoordeling van de melding worden meegenomen. De (mogelijke) vergunning die daarop volgt, zal voorwaarden/voorschriften bevatten t.a.v. de armaturen.

Geconcludeerd wordt dat het aspect lichtinder de ontwikkeling niet in de weg staat; het plan is wat betreft lichthinder uitvoerbaar.

5.6 Watertoets 5.6.1 Rijksbeleid: de watertoets In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW 2003) is samen met provincies, waterschappen en gemeenten het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat gemeente en waterschap samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en is hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets omvat onder meer overleg/afstemming met de waterbeheerder. Voor Sportpark ’t Ald Leger is Wetterskip Fryslân het bevoegd gezag.

In deze (water)paragraaf wordt voor de verschillende waterthema’s aangegeven of ze voor de voorgestane ontwikkeling relevant zijn en hoe er mee moet worden omgegaan. Gezien de kleinschaligheid van het voorgenomen plan is de opzet summier gehouden.

5.6.2 Waterhuishoudingsplan Fryslân (WHP) 2010-2015 Het WHP gaat in hoofdlijnen in op de volgende onderwerpen:  Gewenst peilbeheer  Beheer en onderhoud

20 Uitbreiding spp. VV Waskemeer  Wateroverlast  Verdrogingsproblematiek  Schoon water

In het voorgenomen plan wordt een deel van een sloot gedempt echter leidt dit niet tot ongewenst peilbeheer, slecht beheer en onderhoud, wateroverlast, verdroging of vervuiling van het water. Er worden in het plan op advies van Wetterskip Fryslan ook extra watergangen gecreëerd, wat bijdraagt aan een goede waterhuishouding.

5.6.3 Beleid Wetterskip Fryslân: meerjarenperspectief 2016-2020 Wetterskip Fryslân staat voor “schoon en voldoende water en voor veiligheid achter de dijken” en “voor een betrouwbare integrale uitvoering van onze taken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten”. Het voorgenomen plan is niet in conflict met de visie van het waterschap. Het (gedeeltelijk) dempen van de sloot om het trainingsveld uit te breiden gaat niet ten koste van de kwaliteit van het water of de afwatering. In de gedempte sloot zal namelijk een verzamelleiding van rond 300 mm worden aangelegd, waarna deze weer wordt aangesloten op de overige sloten/greppels. Uit onderzoek blijkt overigens dat de sloot/greppel een groot deel van het jaar droog staat. Daarnaast worden nieuwe sloten gecreëerd. Beide maatregelen zorgen voor ruim voldoende compensatie van de gedempte sloot. Daarnaast betaalt de stichting zelf de kosten voor het voorgenomen plan en kent de gemeente of het wetterskip geen financieel risico.

5.6.4 Watervergunning Voor de maatregelen is reeds een watervergunning aangevraagd (kenmerk WFN1807489 d.d. 11 juni 2018). De uitbreiding en bijpassende watercompenserende maatregelen worden derhalve conform de gestelde voorschriften gerealiseerd. De belangrijkste voorschriften/maatregelen betreffen:

 De afwatering/drainage van het wetraveld wordt opgelost door een nieuwe sloot aan de oostkant van het nieuwe wetraveld. Daarmee kan het wetraveld 2-zijdig afwateren (net zoals het huidige hoofdveld).  Deze nieuwe sloot wordt met de reeds aanwezige watergangen verbonden door een nieuwe sloot aan de zuidkant van het uit te breiden trainingsveld.  Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande situatie: o De huidige sloot aan de zuidkant van het trainingsveld wordt omgelegd en er wordt een extra sloot aangelegd bij het wetraveld ten behoeve van de afwatering/drainage.  De aanwezige dam aan de zuidwestzijde van het uitbreidingsperceel blijft behouden  De kopeinden van de te dempen watergang direct ten zuiden van het huidige trainingsveld dienen zodanig te worden afgewerkt en opgezet met stapelzoden of ingezaaid, dat de te handhaven watergangen aan de uiteinden de volledig vrije doorgang van water behouden;  Voordat de watergang ten zuiden van het huidige trainingsveld gedempt wordt dient het vervangende oppervlaktewater gegraven te zijn.

5.7 Archeologie Het uitbreidingsperceel heeft dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 5”. Voor de grondwerkzaamheden (o.a. het graven en dempen van watergangen, plaatsen van ballenvangers en lichtmasten) is een omgevingsvergunning nodig. De vergunning kan verleend worden als er op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn (artikel 39.4 Bestemmingsplan Buitengebied 2016).

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 21

Er is een een quickscan archeologie uitgevoerd door Monumentenzorg Fryslan. Op de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart van de gemeente Ooststellingwerf heeft het gebied van de uitbreiding een middelhoge archeologische verwachting.

De quickscan heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor archeologische waarden. Er wordt aangegeven dat er geen nader archeologisch vooronderzoek nodig is voor de locatie van de uitbreiding van het sportpark. De gemeente Ooststellingwerf volgt dit advies op.

Op grond van de quicscan kan geconcludeerd worden dat het project uitvoerbaar is voor wat betreft het aspect archeologie. Wel blijft de archeologische meldingsplicht onveranderd van kracht. Dit betekent dat indien er bij de werkzaamheden ten behoeve van de uitbreiding van het sportpark toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, daarvan direct melding dient te worden gemaakt bij het bevoegd gezag.

5.8 Ecologie 5.8.1 Planten- en diersoorten Er is ecologisch onderzoek gedaan in en rondom plangebied door Milieu en adviesbureau Eco Reest BV. Ter plaatse van het plangebied zijn geen beschermde soorten vaatplanten aangetroffen. Gelet op de eigenschappen van het plangebied (relatief voedselrijk) worden dergelijk beschermde soorten ook niet verwacht in het plangebied.

In het gebied zijn de zwarte kraai, koolmees, houtduif en boerenzwaluw waargenomen. Het betroffen overvliegende en foeragerende dieren. In diverse bomen en bosschages is er mogelijkheid tot nestgelegenheid. Jaarrond beschermde nesten zijn er ter plaatse niet aangetroffen.

Er zijn geen grondgebonden zoogdieren of sporen waargenomen. Gelet op het habitattype kan het onderzoeksgebied onderdeel uit maken van diersoorten als veelvoorkomende muizensoorten, reeën en hazen. Het onderzoeksgebied is niet geschikt als leefgebied voor vleermuizen. Ter plaats van het onderzoeksgebied is geen sprake van bebouwing of haltes of loszittende schorsdelen waarin de vleermuizen zich nestelen. De aanwezige bosschage is wel geschikt als foerageergebied en mogelijk als vliegroute voor vleermuizen. Het betreft echter geen essentieel foerageergebied of essentiële vliegroute. De lichtmasten verlichten niet de bosschage maar het Wetra-veld en het trainingsveld. De lichtmasten hebben dus geen negatieve invloed op de kwaliteit van de locatie als foerageergebied. Met name gewone en ruige vleermuizen hebben baat bij het aanbrengen van het licht door te foerageren de zone tussen de verlichting en de donkere bosschage.

In het onderzoeksgebied zijn geen amfibieën of sporen van amfibieën waargenomen. In de omgeving zijn geen waarnemingen van beschermde amfibieën bekend. Het is mogelijk dat het onderzoeksgebied valt onder het leefgebied van de bruine kikker, gewone pad of kleine watersalamander. Mochten deze daadwerkelijk aanwezig zijn, dan is het voor deze soorten niet nodig ontheffing aan te vragen in het kader van de Wet natuurbescherming op basis van de voorgenomen werkzaamheden. Reptielen worden in het onderzoeksgebied niet verwacht, omdat het terrein ongeschikt is als leefgebied.

Omdat de sloot niet permanent waterdoorvoerend is wordt de aanwezigheid van vissen ter plaatse uitgesloten. Ditzelfde geldt voor de grote en kleine modderkruiper, omdat er geen sprake is van een (vochtige) sliblaag waarin deze zou kunnen leven.

22 Uitbreiding spp. VV Waskemeer Door het ontbreken van sleutelfactoren, zoals waardplanten speelt onderhavig onderzoeksterrein geen cruciale rol voor plaatselijke beschermde vlinderpopulaties. Tijdens het veldbezoek zijn geen algemene diersoorten uit de overige soortgroepen aangetroffen. Zeldzame, beschermde of Rode Lijstsoorten zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Belangrijke reden hiervoor is dat ter plaatse geen geschikt habitat (meer) aanwezig is voor deze soorten. De overige in de Wet natuurbescherming opgenomen (strikt beschermde) soorten zijn dusdanig zeldzaam en grotendeels gebonden aan specifieke biotopen zoals heide, hoogveen, laagveen en beken, dat het onwaarschijnlijk is dat het plangebied voor deze soorten een functie vervult.

5.8.2 Gebiedsbescherming In algemene zin kan er door een plan sprake zijn van negatieve gevolgen vanuit natuurwetgeving beschermde gebieden. Onderstaand wordt aangegeven voor welke gebieden er mogelijk sprak is van negatieve effecten als gevolg van de voorgenomen ingrepen op de projectlocatie.

5.8.2.1 Ecologische Hoofdstructuur / Natuur Netwerk Nederland De Verordening Romte Fryslân 2014 spreekt nog van ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze term is een aantal jaar geleden vervangen in landelijke beleidsstukken voor de term Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het plangebied ligt buiten delen aangemerkt als onderdeel van de NNN.

5.8.2.2 Natura-2000 gebieden In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura2000- gebieden die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een natura 2000-gebied.

Uit figuur 10 blijkt dat het plangebied niet gelegen is binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat is aangewezen als Natura 2000. Op de kaart worden alle natuurgebieden op een straal van 3 kilometer van Waskemeer getoond. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied, De Bakkeveense Duinen, liggen op 2,8 kilometer afstand van het plangebied.

Figuur 10: Afstand plangebied tot de Bakkeveense Duinen (Natura 2000-gebied)

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 23

De uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 heeft de Programmatische Aanpak Stikstof buiten werking gesteld. Er wordt daarom weer teruggevallen op de Wet natuurbescherming. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als blijkt dat het project geen significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied of wanneer een passende beoordeling wordt gemaakt (art. 2.7 eerste lid Wet natuurbescherming).

Om te kunnen beoordelen of plannen, projecten en andere handelingen een significant effect of gevolg kunnen hebben op Natura 2000-gebieden, kan er een zogenaamde “voortoets” worden uitgevoerd. Een voortoets is een ecologisch onderzoek. In de voortoets moet de vraag beantwoord worden of op grond van objectieve gegevens op voorhand kan worden uitgesloten dat een plan of project op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten significant effecten of gevolgen kan hebben op Natura 2000-gebieden.

Zolang met een voortoets kan worden aangetoond dat een plan, project of handeling geen significant effect of gevolg heeft, kan het plan, project of de handeling doorgaan.

In aanvulling op quickscan die is uitgevoerd, is er een Aerius-berekening van het project gemaakt om te kunnen bepalen of er sprake is van een toename van stikstofdepositie als gevolg van de aanleg van het Wetra-veld en de uitbreiding van het trainingsveld. Ook is de gebruiksfase meegenomen in een berekening, welke in de bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing is gevoegd.

Uit deze berekening blijkt dat er door de aanleg van de nieuw aan te leggen velden en het gebruik geen (0,00 mol/ha/jaar) significante toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden zal zijn.

Ingevolge artikel 2.7, eerste lid van de Wet natuurbescherming (Wnb), kan (op voorhand) voldoende aannemelijk worden gemaakt dat het project geen toename van stikstofdepositie op Natura 2000- gebieden met zich meebrengt. De aanhaakplicht, art. 2.1, eerste lid, sub i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht (Bor), is niet van toepassing.

5.8.3 Conclusies en aanbevelingen Indien er geen werkzaamheden plaats vinden binnen het broedseizoen (globaal 1 maart t/m 1 september) wordt er geen overtreding van de Wet natuurbescherming verwacht wat betreft nestlocaties voor vogels. Indien binnen deze periode ontwikkelingen plaats vinden moet voorafgaand hieraan de locatie worden vrijgegeven door een ervaren ecoloog. Indien bij de controle nesten van vogels, of in aanbouw zijnde nesten worden aangetroffen moeten de werkzaamheden worden uitgesteld tot het nest niet meer in gebruik is.

De te verwachte diersoorten ter plaatse van het plangebied zijn aangemerkt als soorten waarvoor in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, onderhoud aan infrastructuur of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt. Dit houdt in dat in het kader van de Wet natuurbescherming geen ontheffing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden. De zorgplicht is voor deze soorten wel van toepassing.

De onderzoekslocatie is gelegen ten zuiden van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, de Bakkeveense Duinen. De afstand tussen de onderzoekslocatie en het Natura 2000-gebied bedraagt ca. 2,8 kilometer. Uit de Aerius-calculatie blijkt dat er door het project gaan significante toename van stikstofdepostitie op

24 Uitbreiding spp. VV Waskemeer Natura 2000-gebieden zal zijn. Daarnaast is de locatie gelegen buiten het NNN (Natuur Netwerk Nederland).

Geconcludeerd wordt dat het onderdeel ecologie de ontwikkeling niet in de weg staat.

5.9 Kabels en leidingen Uit inventarisatie blijkt dat er in het plangebied een belemmering is ten aanzien van kabels en leidingen in de vorm van een gasleiding. Na overleg met de netbeheerder houdt dit plan rekening met de gestelde eisen aan het vrijhouden van deze gasleiding, de zogenaamde “bufferzone” gasleiding. In deze zone zal geen bebouwing plaatsvinden.

5.10 Visuele aspecten Voor de ontwikkeling zal het betreffende agrarisch perceel worden omgevormd naar sportvelden. Gelet op de directe aansluiting op de bestaande velden vormt dit landschappelijk gezien een logische uitbreidingsrichting. De te plaatsen lichtmasten vormen verder geen grote bouwmassa, en zorgen niet voor het afsluiten van zichtlijn of afnemen van de openheid. Het uitbreidingsperceel reikt tenslotte aan de west- en zuidkant niet verder dan de thans aanwezige bebouwingsgrenzen. Omwille van een goede landschappelijk wordt inpassing een struweelhaag worden aangelegd aan de west- en de zuidkant van het Wetra-veld. In combinatie met de bufferzone van de gasleiding zal dit zorgen voor het visueel terugbrengen van het pad dat vroeger aan de zuidkant van het perceel gesitueerd was. Tevens zal de bomenrij aan de oostkant van het huidige trainingsveld worden doorgetrokken naar de zuidelijke begrenzing van het perceel. Daarmee wordt gebruik gemaakt van de aanwezige structuren. Hierdoor zal de landschappelijke impact van aanleg op deze plek een positief effect hebben, mede gelet op de reeds aanwezige bomenrijen aan de randen van het perceel. Op deze manier zullen de nieuwe velden en bijbehorende bouwwerken ook engszins aan het zicht onttrokken worden.

5.11 Externe veiligheid Op figuur 11 is een uitsnede van de risicokaart weergegeven. Hieruit blijkt dat het plangebied (zwart kader) zich niet in de buurt bevindt van een risicovol object of binnen een risicocontour. Het groende driehoekje wijst op basisschool MFS De Boekebeam aan de Willem Kroezestraat. Een sportpark betreft echter geen risicovolle inrichting dus heeft geen risicocontour voor de omgeving. Ruim 600 m ten zuiden van het plangebied ligt een hoofdtransportleiding van de Gasunie waar een risicocontour vanuit gaat. Het plangebied blijft hier echter ruimschoots buiten.

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 25

Figuur 11: uitsnede risicokaart

Er worden vanuit externe veiligheid geen belemmeringen verwacht voor het planvoornemen.

5.12 M.e.r.-beoordeling In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit Milieueffectenrapportage (m.e.r.) is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.- beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG- richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.- beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven.

De uitbreiding van een sportpark staat niet als zodanig vermeld als activiteit in het Besluit m.e.r. Theoretisch zou een dergelijke activiteit kunnen vallen onder categorie D 11.2: “De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.” M.e.r.-beoordelingsplichtig geldt in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:

1) Een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2) Een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3) Een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

26 Uitbreiding spp. VV Waskemeer De genoemde drempelwaarden zijn indicatief van aard, waardoor ook bij kleinere projecten in principe onderzocht moet worden of er sprake kan zijn van wezenlijke milieueffecten. Hiervoor dient een vormvrije m.e.r.-beoordeling te worden opgesteld.

Gelet op het voorgaande is de bovenbeschreven regeling voor vormvrije m.e.r.beoordeling hier van toepassing. Er is een aanmeldnotitie opgesteld waaruit blijkt dat het in dit geval niet nodig is om een m.e.r. op te stellen

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 27

6 Haalbaarheid plan

6.1 Economische uitvoerbaarheid VV Waskemeer draagt voor het grootste deel de kosten voor de uitbreiding. Zij hebben hiervoor “Stichting Sportpark ’t Ald Leger” opgezet. De gemeente heeft in 2016 een financiële toezegging gedaan voor de aanleg van het Wetra-veld.

Het planvoornemen omvat de uitbreiding van het sportpark vanwege knelpunten in de bespelingscapaciteit. De noodzaak voor de uitbreiding is in 2016 tevens door de gemeenteraad onderschreven. Om uit te breiden heeft de sportvereniging enkel ruimtelijke mogelijkheid in zuidelijke richting.

Bij het onverhoopt optreden van planschade zal dit mogelijk onder het normaal maatschappelijk risico kunnen vallen. De gemeente en stichting ‘t Ald Leger sluiten hiervoor een planschadeverhaalsovereenkomst af.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Bij de indiening van de omgevingsvergunning zullen de wettelijk vastgestelde procedures worden gevolgd. Het ontwerpbesluit en latere definitieve besluit op de aangevraagde omgevingsvergunning zullen gedurende de wettelijk vastgestelde termijnen ter inzage worden gelegd. Hierbij kan een ieder zijn of haar zienswijze kenbaar maken. De zienswijzen zullen worden betrokken in de uitwerking van de definitieve omgevingsvergunning.

Uitbreiding van het complex is nodig om het tekort aan (veld) capaciteit op te lossen. Daarnaast zal het Wetra-veld extra flexibiliteit bieden aan de club. Er kunnen meer trainingen en wedstrijden plaatsvinden op hetzelfde moment en ook op het gebied van veldonderhoud biedt het flexibiliteit.

Het voorgenomen plan is gepresenteerd aan de leden van VV Waskemeer, die (unaniem) akkoord zijn gegaan met het voorstel. Ook de raad van de gemeente Ooststellingwerf is akkoord met de vergroting van de veldcapaciteit en er heeft overleg met omwonenden plaatsgevonden.

28 Uitbreiding spp. VV Waskemeer 7 Bijlagen

Uitbreiding spp. VV Waskemeer 29

Parkeerrapport vv Waskemeer

Inzicht parkeercapaciteit Uitbreiding van sportpark vv Waskemeer brengt, op grond van het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan, met zich mee dat er parkeerplaatsen toegevoegd moeten worden aan het huidige parkeerterrein. Om een beeld te krijgen van de huidige parkeercapaciteit, is door de voetbalvereniging op verschillende dagen, verschillende dagdelen en tijdstippen een telling gehouden. In onderstaande tabellen is een splitsing gemaakt tussen de speeldag zaterdag en doordeweekse dagen waar het overwegend gaat om trainende teams (en incidentele activiteiten in het dorpshuis en ouderavonden van de scholengemeenschap). De momenten waarop de capaciteit van het parkeerterrein het meest getest wordt, zijn de thuiswedstrijden van het eerste elftal. In het onderstaande ‘zaterdagen-overzicht’ zijn 8 zaterdagen opgenomen waarop het eerste elftal thuis speelt (geel gemarkeerd). Onderstaand de resultaten van de telling.

Zaterdagen Datum Tijdstip ‘s ochtends Tijdstip ´s middags

geteld cap over geteld cap over 1. 16 feb 2019 10.00 19 46 27 15.00 36 46 10 2. 23 feb 2019 11.00 17 46 29 14.30 42 46 4 3. 2 mrt 2019 10.30 20 46 26 15.00 41 46 5 4. 16 mrt 2019 10.30 16 46 30 15.30 38 46 8 5. 30 mrt 2019 10.00 19 46 27 14.00 18 46 28 6. 6 apr 2019 10.00 23 46 23 15.00 31 46 15 7. 13 apr 2019 10.30 21 46 25 14.00 17 46 29 8. 20 apr 2019 11.00 17 46 29 15.00 37 46 9 9. 4 mei 2019 11.00 24 46 22 15.00 28 46 18 10. 25 mei 2019 10.30 13 46 33 15.00 36 46 10

Doordeweekse dagen Datum ‘s avonds

geteld cap over 1. 19 feb 2019 14 46 32 2. 27 feb 2019 12 46 34 3. 6 mrt 2019 8 46 38 4. 14 mrt 2019 17 46 31 5. 25 mrt 2019 8 46 38 6. 9 apr 2019 14 46 32 7. 17 apr 2019 16 46 30 8. 22 apr 2019 13 46 33 9. 24 apr 2019 17 46 29 10. 15 mei 2019 16 46 30

Uit de telling blijkt dat er sprake is van overcapaciteit. Alleen op het moment dat het eerste elftal thuis speelt wordt het grootste deel van het parkeerterrein gebruikt. In de situatie dat het nieuwe Wetra-veld operationeel is, zullen er ten tijde van de thuiswedstrijden van het eerste elftal geen wedstrijden op het tweede veld worden ingepland.

KYBYS ingenieurs en adviseurs T.a.v. dhr. R.T. Vernooij-Oostveen Boscheweg 107-8 5280 AJ Boxtel

Steenwijk, 25 juli 2017

project: 26220, Leidijk 42C te Waskemeer betreft: resultaten indicatief bodemonderzoek t.p.v. droge greppel bij toekomstig voetbalveld

Geachte heer Vernooij- Oostveen,

Bij deze verstrekken wij u de bevindingen van het (water)bodemonderzoek, uitgevoerd in een droge greppel nabij een toekomst voetbalveld bij voetbalvereniging Waskemeer, Leidijk 42C te Waskemeer.

Situatie

Voetbalvereniging Waskemeer is voornemens om nieuwe trainingsvelden aan te leggen. Ter plaatse van één van de toekomstige velden ligt een greppel. Deze is alleen watervoerend in de natte perioden.

Het onderzoek volgt de NEN 5720 (Strategie voor het uitvoeren van verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van waterbodem en baggerspecie, 2009), strategie overig water, lintvormig, normale onderzoeksinspanning (OLN). De greppel is circa 80 meter lang en 2 meter breed.

Op de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Ooststellingwerf valt de locatie in de bodemkwaliteitszone ‘Buitengebied’. Zowel de boven- als de ondergrond zijn klasse AW. Het Bodemloket geeft aan dat er rond 1950 een slootdemping heeft plaatsgevonden op de onderzoekslocatie. Er heeft (historisch) bodemonderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit uitgevoerde (historische) bodemonderzoek geven aan dat de (voormalige) activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming. Deze informatie heeft betrekking op de omgeving van de onderzoekslocatie. Van de greppel zelf is geen informatie beschikbaar.

Veldwerk

Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen die zijn opgesteld in de BRL SIKB 2000. Grondslag is door KIWA gecertificeerd voor het verrichten van “Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek” conform deze BRL. Grondslag BV is als opdrachtnemer onafhankelijk van de opdrachtgever. Tussen beide bestaat geen relatie als bedoeld in paragraaf 3.1.7 van de BRL SIKB 2000.

Op 27 juli 2017 zijn door dhr. J.W. Visser tien boringen verricht (nrs. S1 t/m S10). Bij aankomst op het terrein is gebleken dat de sloot een drooggevallen greppel betreft. De booropzet conform de NEN 5720 is echter gehandhaafd.

Kamerik Nijverheidsweg 7, 3471 GZ Kamerik (Gemeente Woerden) Telefoon: (0348) 40 21 03 Fax: (0348) 40 27 03 Heerhugowaard Galileistraat 69, 1704 SE Heerhugowaard Telefoon: (072) 572 94 57 Fax: (072) 572 17 44 Steenwijk Oevers 16, 8331 VC Steenwijk Telefoon: (0521) 52 19 24 Fax: (0521) 52 19 28 Internet: www.grondslag.nl IBAN: NL30RABO 015.83.14.670 KvK Utrecht: 30.10.10.55 BTW: NL8027.70.484.B01

Grondslag BV Gecertificeerde professionals: Kwaliteitssysteem ISO 9001 | Besluit Bodemkwaliteit BRL SIKB 1000 | Veldwerk BRL SIKB 2000 | Milieukundige begeleiding BRL SIKB 6000 | VCA**

In geen van de boringen is bijmenging aangetroffen. Er is visueel geen asbest op of in de bodem aangetroffen. De eerste 5 á 40 cm van de greppelbodem bestaat uit matig fijn, matig tot sterk humeus zand. Daaronder bestaat de bodem uit zwak tot sterk zandig leem. Er is geen slib aangetroffen.

Analyses

Er is één grondmengmonsters samengesteld van de bovengrond. Daar er geen slib is aangetroffen is het mengmonster geanalyseerd op een standaard NEN-pakket voor grond en getoetst aan de wet bodembescherming en indicatief aan het Besluit Bodemkwaliteit. Omdat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het verleden niet kan worden uitgesloten wordt het standaard stoffenpakket aangevuld met OCB’s. In bijlage III zijn de toetsingstabellen weergegeven, in bijlage IV de analysecertificaten en in bijlage V het toetsingskader. De analyseresultaten zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Overschrijdingstabel grond Ref Boringen met Waarnemingen Analyse- Overschrijding Indicatieve toetsing diepte (m-mv) parameters BBK >AW >T >I

MM1 01 (0,00-0,05)+ NEN-g Pb - - klasse AW, 02 (0,00-0,05)+ 03 (0,00-0,10)+ 04 (0,00-0,05)+ 05 (0,00-0,40)+ 06 (0,00-0,50)+ 07 (0,00-0,10)+ 08 (0,00-0,10)+ 09 (0,00-0,05)+ 10 (0,00-0,10)

Er is een lichte verhoging aan lood aangetoond in het mengmonster.

Conclusie

In de bovengrond van droogstaande greppel is een lichte verhoging aan lood aangetoond. De aangetoonde lichte verhoging aan lood geeft geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek. Op basis van de waarnemingen en het vooronderzoek wordt de grond beschouwd als niet verdacht op asbest.

De resultaten vormen geen belemmering voor de beoogde bestemming. Indicatief getoetst aan het Besluit Bodemkwaliteit is de bovengrond ‘Altijd toepasbaar’.

Wij vertrouwen er op u hiermee van dienst te zijn geweest.

Met vriendelijke groet, Grondslag BV

Dhr. drs. S. Buurmans Behandeld door: mevr. ing. T.S. van den Brink

.BIJLAGE I : Boorpuntenkaart BIJLAGE II : Boorbeschrijvingen BIJLAGE III : Toetsingstabellen BIJLAGE IV : Analysecertificaten BIJLAGE V : Toetsingskader BIJLAGE VI : Verklarende woordenlijst

BIJLAGE I

Overzichtskaart Fax: 0348-402703 Tel: 0348-402103 Nijverheidsweg 7, 3471 GZ Kamerik BOORPUNTENKAART Fax: 072-5721744 Tel: 072-5729457 Galileistraat 69, 1704 SE Heerhugowaard Fax: 0521-521928 Tel: 0521-521924 Oevers 16, 8331 VC Steenwijk S01 S02 Project nummer: Leidijk 42C Waskemeer Project: Opdrachtgever:

S03 42C S04 KYBYS 26220 S05

S06 42D S07 S08 Getekend: Bestandsnaam: Schaal: Legenda S09 - perceelsgrens - onderzoekslocatie - boorpunt waterbodem 7,5 0 1:750 MM S10 26220tek.dwg 52, 30 m 22,5 15

Datum : Formaat: 32A 10-07-2017 A4

N

32

30

28

26

22 24

BIJLAGE II

Boring: S01 Boring: S02

0 0 0 1 5 0 1 5 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, resten planten, donkerbruin resten planten, donkerbruin 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht beigegrijs beigegrijs

Boring: S03 Boring: S04

0 0 0 0 1 5 1 10 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, resten planten, donkerbruin resten planten, donkerbruin 2 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht beigegrijs beigegrijs

Boring: S05 Boring: S06

0 0 0 0 Zand, matig fijn, matig humeus, zwak siltig, Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, 1 15 resten planten, donker grijsbruin resten planten, donkerbruin 1 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht 40 beigegrijs 50 Leem, sterk zandig, licht beigegrijs 60

Projectnaam: Leidijk 42C Project: 26220

getekend volgens NEN-EN-ISO 14688 Boring: S07 Boring: S08

0 0 0 0 1 10 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, 1 10 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, resten planten, donkerbruin resten planten, donkerbruin 2 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht beigegrijs beigegrijs

Boring: S09 Boring: S10

0 0 0 1 5 0 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, 1 10 Zand, matig fijn, sterk humeus, zwak siltig, resten planten, donkerbruin resten planten, donkerbruin 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht 30 Leem, zwak zandig, sporen roest, licht beigegrijs beigegrijs

Projectnaam: Leidijk 42C Project: 26220

getekend volgens NEN-EN-ISO 14688 Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur

Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur uiterste geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig

olie Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie

Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde zand Klei, sterk zandig >0 Zand, kleiïg >1 >10 Zand, zwak siltig >100 leem >1000 Zand, matig siltig Leem, zwak zandig >10000

Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters

Zand, uiterst siltig geroerd monster

overige toevoegingen ongeroerd monster zwak humeus veen Veen, mineraalarm matig humeus overig bijzonder bestanddeel

Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Gemiddeld laagste grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig

slib Veen, zwak zandig matig grindig

water Veen, sterk zandig sterk grindig

peilbuis

blinde buis

casing

hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand

bentoniet afdichting

filter

BIJLAGE III

Project 26220-Leidijk 42C Certificaten 680816 Toetsing T.1 - Beoordeling kwaliteit van grond en bagger bij toepassing op of in de bodem Toetsversie BoToVa 3.0.0 Toetsdatum: 5 juli 2017 15:26

Monsterreferentie 5453688 Monsteromschrijving S01 (0-5) S02 (0-5) S03 (0-10) S04 (0-5) S05 (0-40) S06 (0-15) S07 (0-10) S Analyse Eenheid Analyseres. Gestand.Res. Toetsoordeel AW WO IND

Lutum/Humus Organische stof % (m/m ds) 8.5 10 Lutum % (m/m ds) 5.9 25

Droogrest droge stof % 73.9 73.9 @

Metalen ICP-AES barium (Ba) mg/kg ds 28 73 @ cadmium (Cd) mg/kg ds < 0.2 < 0.18 - 0.6 1.2 4.3 kobalt (Co) mg/kg ds < 3 < 5.2 - 15 35 190 koper (Cu) mg/kg ds 8.3 13 - 40 54 190 kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0.06 0.08 - 0.15 0.83 4.8 lood (Pb) mg/kg ds 53 70 WO 50 210 530 molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1.5 < 1.0 - 1.5 88 190 nikkel (Ni) mg/kg ds 6 13 - 35 39 100 zink (Zn) mg/kg ds 33 57 - 140 200 720

Minerale olie minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 67 79 - 190 190 500

Sommaties som PAK (10) mg/kg ds 0.35 < 0.35 - 1.5 6.8 40

Sommaties som PCBs (7) mg/kg ds 0.005 < 0.0058 - 0.02 0.04 0.5

Organochloorbestrijdingsmiddelen heptachloor mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0007 0.0007 0.1 alfa-endosulfan mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0009 0.0009 0.1 alfa - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.001 0.001 0.5 beta - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.002 0.002 0.5 gamma - HCH (lindaan) mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.003 0.04 0.5 delta - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 @ hexachloorbenzeen mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0085 0.027 1.4 endosulfansulfaat mg/kg ds < 0.002 < 0.0016 @ hexachloorbutadieen mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.003

Sommaties som DDD mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.02 0.84 34 som DDE mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.1 0.13 1.3 som DDT mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.2 0.2 1 som drins (3) mg/kg ds 0.002 < 0.0025 - 0.015 0.04 0.14 som c/t heptachloorepoxide mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.002 0.002 0.1 som chloordaan mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.002 0.002 0.1 som OCBs (landbodem) mg/kg ds 0.015 < 0.017 - 0.4

Toetsoordeel monster 5453688: Altijd toepasbaar

Legenda @ Geen toetsoordeel mogelijk - <= Achtergrondwaarde WO Wonen

Pagina 1 van 1 Project 26220-Leidijk 42C Certificaten 680816 Toetsing T.12 - Beoordeling kwaliteit van grond volgens Wbb Toetsversie BoToVa 3.0.0 Toetsdatum: 18 juli 2017 10:32

Monsterreferentie 5453688 Monsteromschrijving S01 (0-5) S02 (0-5) S03 (0-10) S04 (0-5) S05 (0-40) S06 (0-15) S07 (0-10) S Analyse Eenheid Analyseres. Gestand.Res. Toetsoordeel AW T I

Lutum/Humus Organische stof % (m/m ds) 8.5 10 Lutum % (m/m ds) 5.9 25

Droogrest droge stof % 73.9 73.9 @

Metalen ICP-AES barium (Ba) mg/kg ds 28 73 @ cadmium (Cd) mg/kg ds < 0.2 < 0.18 - 0.6 6.8 13 kobalt (Co) mg/kg ds < 3 < 5.2 - 15 102.5 190 koper (Cu) mg/kg ds 8.3 13 - 40 115 190 kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0.06 0.08 - 0.15 18.075 36 lood (Pb) mg/kg ds 53 70 1.4 AW 50 290 530 molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1.5 < 1.0 - 1.5 95.75 190 nikkel (Ni) mg/kg ds 6 13 - 35 67.5 100 zink (Zn) mg/kg ds 33 57 - 140 430 720

Minerale olie minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 67 79 - 190 2595 5000

Sommaties som PAK (10) mg/kg ds 0.35 < 0.35 - 1.5 20.75 40

Sommaties som PCBs (7) mg/kg ds 0.005 < 0.0058 - 0.02 0.51 1

Organochloorbestrijdingsmiddelen heptachloor mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0007 2.00035 4 alfa-endosulfan mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0009 2.00045 4 alfa - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.001 8.5005 17 beta - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.002 0.801 1.6 gamma - HCH (lindaan) mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.003 0.6015 1.2 delta - HCH mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 @ hexachloorbenzeen mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.0085 1.00425 2 endosulfansulfaat mg/kg ds < 0.002 < 0.0016 @ hexachloorbutadieen mg/kg ds < 0.001 < 0.00082 - 0.003

Sommaties som DDD mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.02 17.01 34 som DDE mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.1 1.2 2.3 som DDT mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.2 0.95 1.7 som drins (3) mg/kg ds 0.002 < 0.0025 - 0.015 2.0075 4 som c/t heptachloorepoxide mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.002 2.001 4 som chloordaan mg/kg ds 0.001 < 0.0016 - 0.002 2.001 4 som OCBs (landbodem) mg/kg ds 0.015 < 0.017 - 0.4

Toetsoordeel monster 5453688: Voldoet aan Achtergrondwaarde

Legenda @ Geen toetsoordeel mogelijk x AW x maal Achtergrondwaarde - <= Achtergrondwaarde

Pagina 1 van 1

BIJLAGE IV

Grondslag Heerhugowaard T.a.v. mevrouw T. van den Brink Galileistraat 69 1704 SE HEERHUGOWAARD

Uw kenmerk : 26220-Leidijk 42C Ons kenmerk : Project 680816 Validatieref. : 680816_certificaat_v1 Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Bijlage(n) : 3 tabel(len) + 1 oliechromatogram(men) + 1 bijlage(n)

Amsterdam, 5 juli 2017

Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters.

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld.

Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften.

Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice.

Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,

Ing. J. Tukker Manager productie

Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Eurofins Omegam B.V. T +31-(0)20-597 66 80 IBAN NL 16 BNPA 0227667980 H.J.E. Wenckbachweg 120 F +31-(0)20-597 66 89 BIC BNPANL2A NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht [email protected] BTW nr. NL8139.67.132.B01 Nederland www.omegam.nl KvK nr. 34215654 Tabel 1 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680816 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard Monsterreferenties 5453688 = S01 (0-5) S02 (0-5) S03 (0-10) S04 (0-5) S05 (0-40) S06 (0-15) S07 (0-10) S08 (0-10) S09 (0-5) S10 (0-10)

Opgegeven bemonsteringsdatum : 27/06/2017 Ontvangstdatum opdracht : 28/06/2017 Startdatum : 28/06/2017 Monstercode : 5453688 Matrix : Grond Monstervoorbewerking S AS3000 (steekmonster) uitgevoerd S gewicht artefact g < 1 S soort artefact nvt S voorbewerking AS3000 uitgevoerd

Algemeen onderzoek - fysisch S droge stof % 73,9 S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) 8,5 S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds) 5,9 Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds 28 S cadmium (Cd) mg/kg ds < 0,20 S kobalt (Co) mg/kg ds < 3,0 S koper (Cu) mg/kg ds 8,3 S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0,06 S lood (Pb) mg/kg ds 53 S molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1,5 S nikkel (Ni) mg/kg ds 6 S zink (Zn) mg/kg ds 33

Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 67

Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds < 0,05 S fenantreen mg/kg ds < 0,05 S anthraceen mg/kg ds < 0,05 S fluoranteen mg/kg ds < 0,05 S benzo(a)antraceen mg/kg ds < 0,05 S chryseen mg/kg ds < 0,05 S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds < 0,05 S benzo(a)pyreen mg/kg ds < 0,05 S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds < 0,05 S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds < 0,05 S som PAK (10) mg/kg ds 0,35

Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds < 0,001 S PCB -52 mg/kg ds < 0,001 S PCB -101 mg/kg ds < 0,001 S PCB -118 mg/kg ds < 0,001 S PCB -138 mg/kg ds < 0,001 S PCB -153 mg/kg ds < 0,001 S PCB -180 mg/kg ds < 0,001 S som PCBs (7) mg/kg ds 0,005

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Ref.: 680816_certificaat_v1 Tabel 2 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680816 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard Monsterreferenties 5453688 = S01 (0-5) S02 (0-5) S03 (0-10) S04 (0-5) S05 (0-40) S06 (0-15) S07 (0-10) S08 (0-10) S09 (0-5) S10 (0-10)

Opgegeven bemonsteringsdatum : 27/06/2017 Ontvangstdatum opdracht : 28/06/2017 Startdatum : 28/06/2017 Monstercode : 5453688 Matrix : Grond

Organische parameters - bestrijdingsmiddelen Organochloorbestrijdingsmiddelen: S 2,4-DDD (o,p-DDD) mg/kg ds < 0,001 S 4,4-DDD (p,p-DDD) mg/kg ds < 0,001 S 2,4-DDE (o,p-DDE) mg/kg ds < 0,001 S 4,4-DDE (p,p-DDE) mg/kg ds < 0,001 S 2,4-DDT (o,p-DDT) mg/kg ds < 0,001 S 4,4-DDT (p,p-DDT) mg/kg ds < 0,001 S aldrin mg/kg ds < 0,001 S dieldrin mg/kg ds < 0,001 S endrin mg/kg ds < 0,001 S telodrin mg/kg ds < 0,001 S isodrin mg/kg ds < 0,001 S heptachloor mg/kg ds < 0,001 S heptachloorepoxide (cis) mg/kg ds < 0,001 S heptachloorepoxide (trans) mg/kg ds < 0,001 S alfa-endosulfan mg/kg ds < 0,001 S alfa -HCH mg/kg ds < 0,001 S beta -HCH mg/kg ds < 0,001 S gamma -HCH (lindaan) mg/kg ds < 0,001 S delta -HCH mg/kg ds < 0,001 S hexachloorbenzeen mg/kg ds < 0,001 S endosulfansulfaat mg/kg ds < 0,002 S hexachloorbutadieen mg/kg ds < 0,001 S chloordaan (cis) mg/kg ds < 0,001 S chloordaan (trans) mg/kg ds < 0,001 som DDD mg/kg ds 0,001 som DDE mg/kg ds 0,001 som DDT mg/kg ds 0,001 S som DDD /DDE /DDTs mg/kg ds 0,004 S som drins (3) mg/kg ds 0,002 S som c/t heptachloorepoxide mg/kg ds 0,001 S som HCHs (3) mg/kg ds 0,002 S som chloordaan mg/kg ds 0,001 som OCBs (waterbodem) mg/kg ds 0,017 som OCBs (landbodem) mg/kg ds 0,015

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Ref.: 680816_certificaat_v1 Tabel 3 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680816 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard

Opmerkingen m.b.t. analyses

Opmerking(en) algemeen

Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3) Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien het lutumgehalte niet is gerapporteerd is de correctie uitgevoerd met een lutumgehalte van 5,4% (gemiddeld lutumgehalte Nederlandse bodem, AS3010/AS3210, prestatieblad organische stofgehalte in grond/waterbodem). Indien het vrij ijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor dat gehalte aan vrij ijzer.

Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Ref.: 680816_certificaat_v1 Oliechromatogram 1 van 1

OLIE-ONDERZOEK

Monstercode : 5453688 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Uw referentie : S01 (0-5) S02 (0-5) S03 (0-10) S04 (0-5) S05 (0-40) S06 (0-15) S07 (0-10) S08 (0-10) S09 (0-5) S10 (0-10) Methode : minerale olie (florisil clean-up)

OLIECHROMATOGRAM

➝ oliefractieverdeling

OLIEFRACTIEVERDELING

1) fractie > C10 - C19 4 % 2) fractie C19 - C29 31 % 3) fractie C29 - C35 62 % 4) fractie C35 -< C40 4 % minerale olie gehalte: 67 mg/kg ds

Minerale olie Interpretatie: raadpleeg voor de typering van de oliesoort de OMEGAM oliebibliotheek.

De hoogte van de signalen is geen maat voor de concentratie van de olie in het monster. (Het chromatogram heeft een variabele schaalindeling)

Bij een minerale olie gehalte kleiner dan de rapportagegrens worden geen oliefracties weergegeven.

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Ref.: 680816_certificaat_v1 Bijlage 1 van 1

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680816 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard

Analysemethoden in Grond (AS3000)

AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV.

Samplemate : Conform AS3000 en NEN-EN 16179 Droge stof : Conform AS3010 prestatieblad 2 Organische stof (gec. voor lutum) : Conform AS3010 prestatieblad 3 en gelijkwaardig aan NEN 5754 Lutumgehalte (pipetmethode) : Conform AS3010 prestatieblad 4; gelijkwaardig aan NEN 5753 Barium (Ba) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Cadmium (Cd) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Kobalt (Co) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Koper (Cu) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Kwik (Hg) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN-ISO 16772 en destructie conform NEN 6961 Lood (Pb) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Molybdeen (Mo) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Nikkel (Ni) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Zink (Zn) : Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966 en destructie conform NEN 6961 Minerale olie (florisil clean-up) : Conform AS3010 prestatieblad 7 PAKs : Conform AS3010 prestatieblad 6 PCBs : Conform AS3010 prestatieblad 8 OCBs : Conform AS3020 prestatiebladen 1, 2 en 3

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: GQUF-YYJI-TGAC-BQOW Ref.: 680816_certificaat_v1

BIJLAGE V

Verklarende woordenlijst

Wet bodembescherming (Wbb): Deze wet is er vooral op gericht om in het belang van het milieu regels te stellen om bodemverontreiniging te voorkomen, te onderzoeken en te saneren.

NEN-5725: Richtlijn voor gedegen vooronderzoek. Het vooronderzoek wordt uitgevoerd voorafgaand aan het feitelijke onderzoek van de bodem (= veld- en laboratoriumonderzoek). De bij het vooronderzoek verzamelde informatie dient om te komen tot een adequate invulling van het veld- en laboratoriumonderzoek en draagt bij aan de verklaring van de resultaten van het bodemonderzoek.

NEN-5740: Deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De norm is van toepassing op verkennend onderzoek van zowel onverdachte als verdachte locaties.

Standaard NEN analysepakket grond en grondwater Boven- en ondergrond Grondwater Metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink) * * Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) * Polychloorbifenylen (PCB) * Minerale olie * * Vluchtige aromaten (BTEXSN) * Vluchtige chlooralifaten (VOCl) * m-mv: diepte in meter minus maaiveld pH en EC: zuurgraad en Geleidingsvermogen

NTU: de eenheid waarin troebelheid (van onder andere) water wordt uitgedrukt. Conform het Kwaliteitshandboek van Grondslag wordt de troebelheid in afwijking van de NEN5744:2011 direct bij terugkomst op kantoor gemeten in plaats van in het veld. In het Kwaliteitshandboek is hiervoor de motivatie opgenomen.

Streefwaarde: deze waarde geeft voor grondwater aan wat het ijkpunt is voor de milieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van Verwaarloosbare Risico’s voor het ecosysteem

Achtergrondwaarde: deze waarde is voor grond vastgesteld op basis van de gehalten zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen.

Interventiewaarde: Is de waarde die het kwaliteitsniveau aangeeft, waarop de functionele eigenschappen van de bodem, voor mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen tot worden verminderd.

T-waarde (tussenwaarde): Is voor grondwater gelijk aan (streefwaarde+interventiewaarde)/2 en voor grond gelijk aan (achtergrondwaarde+interventiewaarde)/2. Overschrijding van de T-waarde geeft aan dat er mogelijk een aanvullend/nader onderzoek nodig is.

Maximale Waarde wonen (MWw): deze waarde geeft de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie ‘wonen’.

Maximale Waarde industrie (MWi): deze waarde geeft de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie ‘industrie’.

Gebruikte afkortingen van stoffen: Ba Barium Olie Minerale olie Cd Cadmium VAK Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen Co Kobalt B Benzeen Cu Koper T Tolueen Hg Kwik E Ethylbenzeen Pb Lood X Xylenen Mo Molybdeen S Styreen Ni Nikkel Naft. Naftaleen Zn Zink VOCl Vluchtige Organochloorverbindingen PAK Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen PCB Polychloorbifenylen

Oer: een inspoelingslaag van sesqui-oxiden (aluminium- en ijzeroxiden) boven de hoogste grondwaterstand. De oxiden zijn afkomstig van hoger gelegen bodemhorizonten. Oer is vaak harder dan het bodemmateriaal zelf.

Gley: (oranje-bruine) ijzer-/roestvlekken die worden gevormd als gevolg van een fluctuerende grondwaterstand. Gley komt, in tegenstelling tot oer, niet voor in hardere brokjes maar uit zich voornamelijk in kleurverschil.

1 Toetsingskader Besluit bodemkwaliteit: Per deelpartij wordt per parameter het gemiddelde van de gemeten gehalten getoetst aan de normen zoals genoemd in bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit. In het generieke kader wordt onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsklassen voor hergebruik:

- kwaliteitsklasse ‘Altijd toepasbaar’ - kwaliteitsklasse ‘Wonen’ - kwaliteitsklasse ‘Industrie’

Er wordt voldaan aan de eisen voor ‘Altijd toepasbaar’ indien de gemiddelde gehalten de Achtergrondwaarden niet overschrijden. Afhankelijk van het aantal geanalyseerde stoffen mag voor een aantal parameters de Achtergrondwaarde wel worden overschreden met maximaal een factor twee, mits de Maximale Waarde (MW) - Wonen niet wordt overschreden (uitgezonderd nikkel). Bij analyse op het standaardpakket is deze overschrijding toegestaan voor maximaal twee parameters.

Er wordt voldaan aan de kwaliteitsklasse Wonen indien de gemiddelde gehalten de MW-Wonen niet overschrijden. Er wordt voldaan aan de kwaliteitsklasse Industrie indien de gemiddelde gehalten de MW-Industrie niet overschrijden. Bij overschrijding van de MW-Industrie is hergebruik niet mogelijk in het generieke kader 1).

Om de partij grond te mogen toepassen moet de partij worden getoetst aan:

1. de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem, en 2. de functieklasse van de ontvangende bodem.

Bij deze dubbele toets geldt dat de kwaliteitsklasse van de toe te passen partij grond moet voldoen aan de strengste eis. Wanneer de ontvangende bodem niet in een bodemfunctieklassenkaart is opgenomen, of wanneer de kwaliteit van de ontvangende bodem voldoet aan de Achtergrondwaarden, dan gelden de Achtergrondwaarden als toepassingseis.

Grond die voldoet aan de MW-Industrie en de emissietoetswaarden mag worden verwerkt in een grootschalige toepassing. Indien de emissietoetswaarde wordt overschreden is aanvullend uitloogonderzoek nodig.

1) In sommige gevallen is hergebruik wel mogelijk als er gebiedsspecifiek beleid is opgesteld. De grond kan dan alleen binnen het eigen gebied, waarvoor het beleid is opgesteld, onder voorwaarden worden hergebruikt.

Conserveringstermijnen: In enkele gevallen kan analyse van een monster niet plaats vinden binnen een vastgestelde conserveringstermijn. Voorbeelden zijn het uitsplitsen van mengmonsters en het gefaseerd analyseren van monsters bij nader onderzoek. Overschrijding van de conserveringstermijn leidt tot een opmerking in de bijlagen bij een analysecertificaat. De maximale conserveringstermijn is stofafhankelijk. Voor enkele vluchtige verbinden (aromaten, naftaleen) geldt een termijn van 4 dagen. Voor droge stof en minerale olie bedraagt de termijn 7 dagen. Overige stoffen hebben een langere conserveringstermijn (PAK 14 dagen, organische stof 28 dagen, zware metalen 6 maanden). Conserveringstermijnen zijn opgesteld in SIKB-protocol 3001 (versie 3, september 2009). De conserveringstermijn is vastgesteld op de periode waarbinnen de standaardafwijking van het meetresultaat niet meer dan 2,5 of 5 % bedraagt (afhankelijk van het monstertype).

Analyse op droge stof vindt bij elke grondanalyse plaats. Overschrijding van een conserveringstermijn vindt derhalve veelal plaats op basis van deze parameter (termijn 7 dagen). Omegam Laboratoria heeft eigen onderzoek verricht naar de conserveringstermijn van droge stof (rapportage juni 2007, verricht conform NEN-ISO 11465 en gevalideerd op basis van SIKB project 55). Uit het rapport blijkt dat de gehaltes droge stof bij een conserveringstermijn van tenminste 42 dagen niet afnemen.

Overschrijding van een conserveringstermijn bedraagt over het algemeen niet meer dan enkele dagen. In die tijd worden de monsters altijd koel en donker bewaard. Gezien de geringe standaardafwijking van 2,5 of 5 % waarop een conserveringstermijn is gedefinieerd, wordt gesteld dat een meetresultaat bij een geringe overschrijding van de conserveringstermijn, ook slechts in geringe mate kan afwijken van het daadwerkelijke gehalte op het moment van monstername.

2

PROJECT 26220

IN- SITU PARTIJKEURING GROND LEIDIJK 42C TE WASKEMEER

Vestiging Kamerik Nijverheidsweg 7 3471 GZ Kamerik t 0348 402103

Vestiging Heerhugowaard Galileistraat 69 1704 SE Heerhugowaard t 072 5729457

Vestiging Steenwijk Oevers 16 8331 VC Steenwijk t 0521 521924 www.grondslag.nl

bodemonderzoek | saneringsbegeleiding | partijkeuringen | waterbodemonderzoek | arbo/veiligheid |wegenbouwadvies

Project 26220

Titel In-situ partijkeuring grond Leidijk 42C te Waskemeer

Adviseur Mevr. ing. T.S. van den Brink

Gecontroleerd Dhr. drs. S. Buurmans

Datum rapport 25 juli 2017

Opdrachtgever KYBYS Boscheweg 107-8 5280 AJ Boxtel

Contactpersoon Dhr. R.T. Vernooij-Oostveen

Het procescertificaat van Grondslag BV en het hierbij behorende keurmerk zijn uitsluitend van toepassing op de activiteiten inzake de monsterneming en overdracht van de monsters, inclusief de daarbij behorende veldwerkregistratie, aan een erkend laboratorium of de opdrachtgever. Grondslag BV is als opdrachtnemer onafhankelijk van de opdrachtgever. Tussen beide bestaat geen relatie als bedoeld in paragraaf 3.1 van de BRL SIKB 1000.

1 Project 26220

1 INLEIDING EN DOEL

Door Kybys is aan Grondslag opdracht verleend voor het uitvoeren van een in-situ partijkeuring in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit.

De keuring heeft betrekking op een partij grond, die in-situ aanwezig is op het perceel Leidijk 42C te Waskemeer. Het terrein is nu landbouwgrond en zal in de toekomst onderdeel zijn van voetbalvereniging Waskemeer. In verband met de aanleg van nieuwe trainingsvelden is er opdracht gegeven tot het uitvoeren van een in-situ partijkeuring.

Ter bepaling van de milieuhygiënische hergebruiksmogelijkheden, dient de kwaliteit van de partij te worden vastgesteld conform het Besluit Bodemkwaliteit.

2 ONDERZOEKSGEGEVENS

De partij- en onderzoeksgegevens zijn beschreven in de onderstaande tabel. In bijlage I is de situatie op tekening weergegeven. In bijlage II zijn het monsternameplan en -formulier opgenomen.

Tabel 2.1: Partij- en onderzoeksgegevens Partijgegevens:

Adres Leidijk 42C te Waskemeer

Situatie In-situ, van 0 tot 0,4 m-mv Zie bijlage I voor de afmetingen en foto’s.

Omvang 4968 m3 (8446 ton)

Grondsoort Middels (proef)boringen is de volgende globale bodemopbouw vastgesteld: 0-40 m-mv humeus zand.

Bijmenging 0% granulaat/ metselwerk/ betonresten/ overig bodemvreemd materiaal

Vooronderzoek 1. Op de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Ooststellingwerf valt de locatie in de bodemkwaliteitszone Buitengebied. Zowel de boven- als de ondergrond zijn klasse AW. 2. Bodemloket geeft aan dat er rond 1950 een slootdemping heeft plaatsgevonden op de onderzoekslocatie. De resultaten van het uitgevoerde (historische) bodemonderzoek geven aan dat de (voormalige) activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming.

Asbest In de partij is geen bijmenging aangetroffen die zou kunnen duiden op een asbestverontreiniging. De partij wordt daarom beoordeeld als onverdacht op asbest.

Analysepakket Omdat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het verleden niet kan worden uitgesloten wordt het standaard stoffenpakket aangevuld met OCB’s.

Toelichting/Opmerking

2 Project 26220

Onderzoeksgegevens:

Gevolgde richtlijnen BRL SIKB 1000-1001; Certificaatnummer Grondslag is K20610/10

Strategie Standaard: 2 monsters van elk 50 grepen, volgens systematisch raster

Uitvoering en Datum bemonstering: 27-6-2017 verantwoording Boormeester: dhr. J.W. Visser (vestiging Heerhugowaard) Verantwoordelijke vestiging rapportage: Heerhugowaard

Laboratorium De analyses zijn uitgevoerd door een erkend laboratorium. Voor nadere gegevens omtrent het lab en de datum van analyse wordt verwezen naar de bijlage.

3 RESULTATEN

Toetsingskader

Per deelpartij wordt per parameter het gemiddelde van de gemeten gehalten getoetst aan de normen zoals genoemd in bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit. In het generieke kader wordt onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsklassen voor hergebruik:

- kwaliteitsklasse ‘Altijd toepasbaar’ - kwaliteitsklasse ‘Wonen’ - kwaliteitsklasse ‘Industrie’

Er wordt voldaan aan de eisen voor ‘Altijd toepasbaar’ indien de gemiddelde gehalten de Achtergrondwaarden niet overschrijden. Afhankelijk van het aantal geanalyseerde stoffen mag voor een aantal parameters de Achtergrondwaarde wel worden overschreden met maximaal een factor twee, mits de Maximale Waarde (MW) -Wonen niet wordt overschreden (uitgezonderd nikkel). Bij analyse op het standaardpakket is deze overschrijding toegestaan voor maximaal twee parameters.

Er wordt voldaan aan de kwaliteitsklasse Wonen indien de gemiddelde gehalten de MW- Wonen niet overschrijden. Er wordt voldaan aan de kwaliteitsklasse Industrie indien de gemiddelde gehalten de MW-Industrie niet overschrijden. Bij overschrijding van de MW- Industrie is hergebruik niet mogelijk in het generieke kader 1).

Om de partij grond te mogen toepassen moet de partij worden getoetst aan:

1. de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem, en 2. de functieklasse van de ontvangende bodem.

Bij deze dubbele toets geldt dat de kwaliteitsklasse van de toe te passen partij grond moet voldoen aan de strengste eis. Wanneer de ontvangende bodem niet in een bodemfunctieklassenkaart is opgenomen, of wanneer de kwaliteit van de ontvangende bodem voldoet aan de Achtergrondwaarden, dan gelden de Achtergrondwaarden als toepassingseis.

Grond die voldoet aan de MW-Industrie en de emissietoetswaarden mag worden verwerkt in een grootschalige toepassing. Indien de emissietoetswaarde wordt overschreden is aanvullend uitloogonderzoek nodig.

1) In sommige gevallen is hergebruik wel mogelijk als er gebiedsspecifiek beleid is opgesteld. De grond kan dan alleen binnen het eigen gebied, waarvoor het beleid is opgesteld, onder voorwaarden worden hergebruikt.

3 Project 26220

Toetsing

De BoToVa-toetsing is opgenomen in bijlage III. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage IV. In tabel 3.1 is de toetsing weergegeven.

De verhouding tussen de meetwaarden moet per parameter worden bepaald. Indien de verhouding groter is dan een factor 2,5 moet worden nagegaan of er sprake is van een grote heterogeniteit of dat er een fout is gemaakt in de onderzoeksprocedure.

Voor geen van de geanalyseerde parameters wordt deze verhoudingswaarde overschreden.

Omdat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het verleden niet kan worden uitgesloten wordt het standaard stoffenpakket aangevuld met OCB’s.

Tabel 3.1: Toetsingsresultaat Conclusie Maatgevende parameter(s)

Partij 1 Altijd Toepasbaar -

4 CONCLUSIE

De partij grond wordt beoordeeld als Altijd toepasbaar.

Op basis van de waarnemingen en het vooronderzoek wordt de partij beschouwd als niet verdacht op asbest.

Na het splitsen van deze gekeurde partij grond kan voor de deelpartijen gebruik worden gemaakt van dit rapport, mits het volgende wordt vastgelegd in de administratie: de relatie tussen de deelpartijen en de oorspronkelijke partij; de persoon of instelling welke de splitsing heeft uitgevoerd en de datum waarop de splitsing is uitgevoerd.

Het toepassen van grond of baggerspecie moet minimaal vijf werkdagen van te voren worden gemeld bij het Meldpunt Bodemkwaliteit (www.meldpuntbodemkwaliteit.nl). Voor het toepassen van minder dan 50 m3 schone grond geldt vrijstelling van de meldingsplicht. Voor agrariërs geldt vrijstelling indien de grond afkomstig is van een eigen perceel, met een vergelijkbare gewasteelt. Voor particulieren geldt eveneens vrijstelling van de meldingsplicht.

Voor het transport is een begeleidingsbrief benodigd. Een afvalstroomnummer is alleen nodig als grond wordt afgevoerd naar een vergunde inrichting (bijvoorbeeld een gronddepot, -bank of -reiniger).

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

Project 26220-Leidijk 42C Certificaten 680838 Toetsing T.1 - Beoordeling kwaliteit van grond en bagger bij toepassing op of in de bodem Toetsversie BoToVa 3.0.0 Toetsdatum: 5 juli 2017 15:34

Monsterreferentie Som 5453776 + 5453777 Monsteromschrijving P1A (0-0,4) + P1B (0-0,4) Analyse Eenheid Analyseres. Gestand.Res. Toetsoordeel AW WO IND

Lutum/Humus Lutum % (m/m ds) 3.5 25 Organische stof % (m/m ds) 6.3 10

Anorganische parameters - metalen barium (Ba) mg/kg ds < 14 < 46 @ cadmium (Cd) mg/kg ds < 0.14 < 0.20 - 0.6 1.2 4.3 kobalt (Co) mg/kg ds < 2.1 < 6.4 - 15 35 190 koper (Cu) mg/kg ds < 4.5 7.7 - 40 54 190 kwik (n.vl Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0.06 0.09 - 0.15 0.83 4.8 lood (Pb) mg/kg ds 22 31 - 50 210 530 molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1.0 < 1.0 - 1.5 88 190 nikkel (Ni) mg/kg ds < 3 < 7 - 35 39 100 zink (Zn) mg/kg ds < 14 < 28 - 140 200 720

Organische parameters - niet aromatisch minerale olie mg/kg ds < 24 < 39 - 190 190 500

Sommaties som PAK (10) mg/kg ds 0.4 0.4 - 1.5 6.8 40

Sommaties som PCBs (7) mg/kg ds 0.005 < 0.0078 - 0.02 0.04 0.5

Organochloorbestrijdingsmiddelen heptachloor mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.0007 0.0007 0.1 alfa-endosulfan mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.0009 0.0009 0.1 endosulfansulfaat mg/kg ds < 0.0014 < 0.0022 @ alfa - HCH mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.001 0.001 0.5 beta - HCH mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.002 0.002 0.5 gamma - HCH (lindaan) mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.003 0.04 0.5 delta - HCH mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 @ hexachloorbenzeen mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.0085 0.027 1.4 hexachloorbutadieen mg/kg ds < 0.0007 < 0.0011 - 0.003

Sommaties som DDD mg/kg ds 0.001 < 0.0022 - 0.02 0.84 34 som DDE mg/kg ds 0.001 < 0.0022 - 0.1 0.13 1.3 som DDT mg/kg ds 0.001 < 0.0022 - 0.2 0.2 1 som drins (3) mg/kg ds 0.002 < 0.0033 - 0.015 0.04 0.14 som heptachloorepoxyde mg/kg ds 0.001 < 0.0022 - 0.002 0.002 0.1 som OCBs (landbodem) mg/kg ds 0.015 < 0.023 - 0.4 som chloordaan mg/kg ds 0.001 < 0.0022 - 0.002 0.002 0.1

Toetsoordeel monster Som 5453776 + 5453777: Altijd toepasbaar

Legenda @ Geen toetsoordeel mogelijk - <= Achtergrondwaarde

Pagina 1 van 1

BIJLAGE IV

Grondslag Heerhugowaard T.a.v. mevrouw T. van den Brink Galileistraat 69 1704 SE HEERHUGOWAARD

Uw kenmerk : 26220-Leidijk 42C Ons kenmerk : Project 680838 Validatieref. : 680838_certificaat_v1 Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Bijlage(n) : 3 tabel(len) + 2 bijlage(n)

Amsterdam, 5 juli 2017

Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters.

De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld.

Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Eurofins Omegam volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Eurofins Omegam". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften.

Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice.

Hoogachtend, namens Eurofins Omegam,

Ing. J. Tukker Manager productie

Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Eurofins Omegam B.V. T +31-(0)20-597 66 80 IBAN NL 16 BNPA 0227667980 H.J.E. Wenckbachweg 120 F +31-(0)20-597 66 89 BIC BNPANL2A NL-1114 AD Amsterdam-Duivendrecht [email protected] BTW nr. NL8139.67.132.B01 Nederland www.omegam.nl KvK nr. 34215654 Tabel 1 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680838 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard Monsterreferenties 5453776 = P1A (0-0,4) [0258325DD] 5453777 = P1B (0-0,4) [0258328DD]

Opgegeven bemonsteringsdatum : 28/06/2017 28/06/2017 Ontvangstdatum opdracht : 28/06/2017 28/06/2017 Startdatum : 28/06/2017 28/06/2017 Monstercode : 5453776 5453777 Matrix : AP04 AP04 AP04 : Monstervoorbewerking aangeleverd monsterhoeveelheid g 11291 11143

AP04 : Algemeen onderzoek - fysisch A droge stof % 84,8 86,6 A organische stof % (m/m ds) 6,6 6,0 A lutum % (m/m ds) 2,9 4,1

AP04 : Anorganisch onderzoek - metalen A barium (Ba) mg/kg ds < 20 < 20 A cadmium (Cd) mg/kg ds < 0,20 < 0,20 A kobalt (Co) mg/kg ds < 3,0 < 3,0 A koper (Cu) mg/kg ds < 5,0 5,5 A kwik (n.vl Hg) FIAS/Fims mg/kg ds 0,06 0,07 A lood (Pb) mg/kg ds 19 25 A molybdeen (Mo) mg/kg ds < 1,5 < 1,5 A nikkel (Ni) mg/kg ds < 4 < 4 A zink (Zn) mg/kg ds < 20 < 20

AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds < 35 < 35

AP04 : Organisch onderzoek - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: A naftaleen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A fenantreen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A anthraceen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A fluoranteen mg/kg ds < 0,05 0,11 A benzo(a)antraceen mg/kg ds < 0,05 0,06 A chryseen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A benzo(k)fluoranteen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A benzo(a)pyreen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A benzo(ghi)peryleen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds < 0,05 < 0,05 A som PAK (10) mg/kg ds 0,35 0,45

AP04 : Organisch onderzoek - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: A PCB -28 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -52 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -101 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -118 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -138 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -153 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A PCB -180 mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A som PCBs (7) mg/kg ds 0,005 0,005

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'A' gemerkte analyses zijn op basis van AP04 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Ref.: 680838_certificaat_v1 Tabel 2 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680838 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard Monsterreferenties 5453776 = P1A (0-0,4) [0258325DD] 5453777 = P1B (0-0,4) [0258328DD]

Opgegeven bemonsteringsdatum : 28/06/2017 28/06/2017 Ontvangstdatum opdracht : 28/06/2017 28/06/2017 Startdatum : 28/06/2017 28/06/2017 Monstercode : 5453776 5453777 Matrix : AP04 AP04

AP04 : Organisch onderzoek - bestrijdingsmiddelen Organochloorbestrijdingsmiddelen: A 2,4-DDD (o,p-DDD) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A 4,4-DDD (p,p-DDD) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A 2,4-DDE (o,p-DDE) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A 4,4-DDE (p,p-DDE) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A 2,4-DDT (o,p-DDT) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A 4,4-DDT (p,p-DDT) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A aldrin mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A dieldrin mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A endrin mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A telodrin mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A isodrin mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A heptachloor mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A heptachloorepoxide (cis) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A heptachloorepoxide (trans) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A alfa-endosulfan mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A endosulfansulfaat mg/kg ds < 0,002 < 0,002 A alfa -HCH mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A beta -HCH mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A gamma -HCH (lindaan) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A delta -HCH mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A hexachloorbenzeen mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A hexachloorbutadieen mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A chloordaan (cis) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A chloordaan (trans) mg/kg ds < 0,001 < 0,001 A som DDD mg/kg ds 0,001 0,001 A som DDE mg/kg ds 0,001 0,001 A som DDT mg/kg ds 0,001 0,001 som DDx mg/kg ds 0,004 0,004 A som drins (3) mg/kg ds 0,002 0,002 som HCHs (4) mg/kg ds 0,003 0,003 A som heptachloorepoxyde mg/kg ds 0,001 0,001 som OCBs (waterbodem) mg/kg ds 0,017 0,017 A som OCBs (landbodem) mg/kg ds 0,015 0,015 A som chloordaan mg/kg ds 0,001 0,001

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'A' gemerkte analyses zijn op basis van AP04 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Ref.: 680838_certificaat_v1 Tabel 3 van 3

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680838 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard

Opmerkingen m.b.t. analyses

Opmerking(en) algemeen

Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3) Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien het vrij ijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor dat gehalte aan vrij ijzer.

Aangeleverde monsterhoeveelheid Aangeleverd monstermateriaal is inclusief aangeboden monsterverpakking(en).

Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AP04-A paragraaf A 1.9 Rapportage (versie 8).

Uw referentie : P1A (0-0,4) Monstercode : 5453776

Opmerking bij het monster: - Monster bevat plantendelen

Uw referentie : P1B (0-0,4) Monstercode : 5453777

Opmerking bij het monster: - Monster bevat plantendelen

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Ref.: 680838_certificaat_v1 Bijlage 1 van 2

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680838 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard

Monsterreferenties 5453776 = P1A (0-0,4) [0258325DD] 5453777 = P1B (0-0,4) [0258328DD]

Duplo-evaluatie resultaten AP04-analyses conform protocol 1001

5453776 5453777 Gemiddelde Duplo- Duplo-eis resultaat verhouding droge stof 84.8 86.6 85.7 1.02 Geen duplo eis organische stof 6.6 6.0 6.3 1.10 Geen duplo eis lutum 2.9 4.1 3.5 1.41 Geen duplo eis barium (Ba) <20 <20 20 1.00 Voldoet cadmium (Cd) <0.20 <0.20 0.20 1.00 Voldoet kobalt (Co) <3.0 <3.0 3.0 1.00 Voldoet koper (Cu) <5.0 5.5 5.2 1.10 Voldoet kwik (n.vl Hg) FIAS/Fims 0.06 0.07 0.065 1.17 Voldoet lood (Pb) 19 25 22 1.32 Voldoet molybdeen (Mo) <1.5 <1.5 1.5 1.00 Voldoet nikkel (Ni) <4 <4 4. 1.00 Voldoet zink (Zn) <20 <20 20 1.00 Voldoet minerale olie <35 <35 35 1.00 Voldoet som PAK (10) 0.35 0.45 0.40 1.29 Voldoet som PCBs (7) 0.005 0.005 0.005 1.00 Voldoet

Hoogste gemeten duploverhouding: 1.32 Conclusie "Duplo-eis volgens protocol 1001" (eis : <= 2,5): Voldoet

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Ref.: 680838_certificaat_v1 Bijlage 2 van 2

ANALYSECERTIFICAAT Project code : 680838 Project omschrijving : 26220-Leidijk 42C Opdrachtgever : Grondslag Heerhugowaard

Analysemethoden in AP04

AP04 (grond- en/of bouwstoffen) In dit analysecertificaat zijn de met 'A' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen (AP04)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. De analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Eurofins Omegam BV.

Droge stof : Conform AP04-SG-II en conform NEN-EN 15934 Lutum : Conform AP04-SG-III en conform NEN 5753 Organische stof : Conform AP04-SG-IV en conform NEN 5754 Barium (Ba) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Cadmium (Cd) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Kobalt (Co) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Koper (Cu) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Kwik (Hg) : Conform AP04-SG-VI en conform NEN-ISO 16772 (destructie conform NEN 6961) Lood (Pb) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Molybdeen (Mo) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Nikkel (Ni) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Zink (Zn) : Conform AP04-SG-V en conform NEN 6966 (destructie conform NEN 6961) Minerale olie : Conform AP04-SG-XI PAKs : Conform AP04-SG-IX en conform NEN 6970; NEN 6972 en NEN 6977 PCBs : Conform AP04-SG-X en conform NEN 6970; NEN 6972 en NEN 6980 OCBs : Conform AP04-SG-XIV en conform NEN 6970; NEN 6972 en NEN 6980

Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.

Opdrachtverificatiecode: DYCP-LKML-ZRHH-EMPI Ref.: 680838_certificaat_v1

Aan belanghebbende,

Behandeld door: Ir. A. Elijzen Ruurlo, 29 april 2019

(update 24 september 2019 i.v.m. typfout E3 i.p.v. E2)

Betreft: Lichthinderrapportage V.V Waskemeer

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand de lichthinderrapportage met betrekking tot de veldverlichting van 3 velden van V.V. Waskemeer.

Uitgangspunten rapportage: - Ontvangen situatietekening - Lichthinder te bepalen op de gevels van omliggende woningen - Maximale hoogte gevel 9 meter (begane grond plus 2 verdiepingen). - Nieuwe masten (15 meter) worden voorzien van armaturen. - Bestaande veld worden masten gehandhaafd. - Zone E2

Grenswaarden voor lichthinder: Zonering grenswaarden.

De waarde voor de genoemde parameters beneden welke geen hinder mag worden verondersteld, is afhankelijk van de omringende, oorspronkelijk reeds aanwezige mate van verlichting in de desbetreffende omgeving. Deze waarden worden hierna grenswaarden genoemd: zijn worden met name bepaald door de activiteiten in de omgeving (industriegebied, woonwijk, landelijke omgeving) en de eventuele aanwezigheid van straatverlichting. Er worden vier zones onderscheiden. Voor iedere zone geldt een verschillende te hanteren grenswaarde. De omschrijving van de zones is weergegeven in onderstaande tabel.

ZONE OMSCHRIJVING E1 Natuurgebieden met een zeer lage omgevingshelderheid; Voor de definitie van natuurgebied wordt uitgegaan van de vastgelegde Ecologische Hoofdstructuur door de rijksoverheid.

E2 Gebieden met een lage omgevingshelderheid; In het algemeen buitenstedelijke en landelijke woongebieden.

E3 Gebieden met een gemiddelde omgevingshelderheid; In het algemeen woongebieden.

E4 Gebieden met een gemiddelde omgevingshelderheid; In het algemeen stedelijke gebieden gecombineerd met woon- en industriegebieden Pagina 2 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

Met intensieve nachtelijke activiteiten.

De zone-indeling is hier in algemene bewoordingen gegeven om een indruk te geven aan welk soort gebieden per zone kan worden gedacht. De toewijzing van een zone moet uiteindelijk door het bevoegd gezag gebeuren, gebaseerd op onder andere ruimtelijke ordening.

Grenswaarden. Er zijn tabellen op te stellen waarbij de te hanteren grenswaarden worden gegeven voor diverse combinaties van toepassingsgebieden van verlichting en mogelijke groepen van personen die door die verlichting worden gehinderd. Deze tabellen zijn in te delen naar toepassingsgebied: - sportaccommodaties - openbare verlichting (wegen, paden, etc) - reclameverlichting - aanstraling van gebouwen, objecten etc. - assimilatiebelichting (kassen en dergelijke)

Grenswaarden voor de lichtemissie van een verlichtingsinstallatie voor sportaccommodaties ter voorkoming van lichthinder voor omwonenden.

Omgevingszone Te hanteren Toepassings- E1 E2 E3 E4 parameters: condities: Natuurgebied Landelijk Stedelijk Stadscentrum/ gebied gebied industriegebied Ev (lux) Dag en avond 2 lux 5 lux 10 lux 25 lux op de gevel 07:00 – 23:00 Nacht 1 lux 1 lux 2 lux 4 lux 23:00 – 07:00 I (cd) van Dag en avond 2500 cd 7500 cd 10000 cd 25000 cd elk armatuur 07:00 – 23:00 Nacht 0 cd 500 cd 1000 cd 2500 cd 23:00 – 07:00

Pagina 3 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

Lichtberekening.

Om te meten of er aan de maximale grenswaarden van de luxlevels op de gevels zal worden voldaan zijn er berekeningsvlakken (At/m0)) t.p.v. de gevels van de gebouwen opgesteld.. Daarnaast zijn er berekeningspunten binnen deze berekeningsvlakken geplaatst voor het bepalen van de candela’s. Deze vlakken en punten zijn terug te vinden in de documenten van de lichthinderberekening.

Pagina 4 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

Opzet berekening

Er zijn meerdere berekeningen opgesteld:

1) Bestaande situatie veld 1 met bestaande armaturen veld 1 2) Bestaande situatie veld 1 met gedeeltelijk nieuwe led armaturen 3) Nieuwe situatie aangepast veld 2 met gedeeltelijk conventionele verlichting en gedeeltelijk nieuwe LED armaturen. Pagina 5 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

4) Nieuw veld 3 met conventionele verlichting 5) Nieuw veld 3 met philips LED armaturen 6) Nieuw veld 3 met Meipos LED armaturen

Resultaat berekening

1) Bestaande situatie veld 1 met bestaande armaturen veld 1

Uit de lichthinderberekening blijkt dat dat in de bestaande situatie de grenswaarden waarschijnlijk worden overschreden.

2) Bestaande situatie veld 1 met gedeeltelijk nieuwe led armaturen

Wanneer er in de bestaande situatie 2 armaturen worden vervangen voor lichthindervriendelijke Philips armaturen wordt de Emax van 5 lux niet overschreden. Vanaf pagina 10 is te zien dat het maximale aantal candela’s ook niet worden overschreden.

3) Nieuwe situatie aangepast veld 2 met gedeeltelijk conventionele verlichting en gedeeltelijk nieuwe LED armaturen.

Bij het nieuwe veld 3 kan er gebruik worden gemaakt van 2 bestaande mastposities. Er komen 4 nieuwe masten bij. Er kunnen 3 conventionele (bestaande) armaturen worden gebruikt en 3 lichthindervriendelijke Philips armaturen zodat de grenswaarden niet worden overschreden.

Pagina 6 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

4) Nieuw veld 3 met conventionele verlichting 5) Nieuw veld 3 met philips LED armaturen 6) Nieuw veld 3 met Meipos LED armaturen

Er zijn voor veld 3 meerdere opties doorgerekend. Allen voldoen aan de eisen die er worden gesteld voor zone e2 echter worden er met de Philips armaturen betere resultaten gehaald dan met de Meipos aarmaturen.

Cumulatieve waarden.

Om te bepalen of de verlichting van velden tegelijk mogen worden gebruikt dienen de maximale luxlevels, die per veld op de gevels worden geprojecteerd, te worden opgeteld. Hiervoor wordt voor veld 3 alle drie de opties berekend.

Emax Veld 1 Veld 2 Veld 3 vlak: Conv+LED Conv+LED Conv Som: 1 1,06 0,04 0,22 1,32 2 2,07 0,05 0,22 2,34 3 3,22 0,06 0,23 3,51 4 3,92 0,09 0,25 4,26 5 0,24 0,08 0,07 0,39 6 0,27 0,37 0,09 0,73 7 0,31 0,82 0,15 1,28 8 0,3 1,62 0,18 2,1 9 0,26 2,51 0,23 3 10 0,23 2,27 0,3 2,8 11 0 0,22 0,07 0,29 12 0,07 0,35 0,04 0,46 13 0,08 0,59 0,31 0,98 14 0,02 0,02 0,06 0,1 15 0,02 0,01 0,14 0,17

Emax Veld 1 Veld 2 Veld 3 vlak: Conv+LED Conv+LED LED Som: Philips 1 1,06 0,04 0,15 1,25 2 2,07 0,05 0,16 2,28 3 3,22 0,06 0,17 3,45 4 3,92 0,09 0,16 4,17 5 0,24 0,08 0,06 0,38 6 0,27 0,37 0,08 0,72 7 0,31 0,82 0,12 1,25 8 0,3 1,62 0,14 2,06 9 0,26 2,51 0,17 2,94 10 0,23 2,27 0,22 2,72 11 0 0,22 0,05 0,27 12 0,07 0,35 0,03 0,45 13 0,08 0,59 0,23 0,9 14 0,02 0,02 0,05 0,09 15 0,02 0,01 0,11 0,14

Pagina 8 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

Emax Veld 1 Veld 2 Veld 3 vlak: Conv+LED Conv+LED LED Som: Meipos 1 1,06 0,04 0,59 1,69 2 2,07 0,05 0,6 2,72 3 3,22 0,06 0,63 3,91 4 3,92 0,09 0,63 4,64 5 0,24 0,08 0,25 0,57 6 0,27 0,37 0,36 1 7 0,31 0,82 0,56 1,69 8 0,3 1,62 0,71 2,63 9 0,26 2,51 0,88 3,65 10 0,23 2,27 1,18 3,68 11 0 0,22 0,4 0,62 12 0,07 0,35 0,2 0,62 13 0,08 0,59 1,2 1,87 14 0,02 0,02 0,27 0,31 15 0,02 0,01 0,45 0,48

Uit de berekening blijkt dat de grenswaarde van 5 lux niet wordt overschreden voor alle mogelijke combinaties.

Conclusie

Mits het bestaande voetbalveld wordt voorzien van 2 lichthindervriendelijke armaturen conform de bijgaande berekening, voldoet de berekende installatie aan de eisen voor omgevingszone E2. De opdrachtgever is vrij om te kiezen uit de 3 verschillende opties voor veld 3.

Toelichting lichtberekening:

In de praktijk zullen per geval de bedrijfsomstandigheden voor lampen en armaturen vrijwel altijd verschillen van de voor de berekening gekozen uitgangspunten. Daarom zijn kleine afwijkingen in de opgegeven luminanties of verlichtingssterkte niet uitgesloten. Een rol hierbij spelen onder andere ruimtelijke omstandigheden en armatuurposities, toleranties in lampen, armaturen en hulpapparatuur, evenals afwijkende temperatuur en netspanning.

Aan de door ons gemaakte berekeningen en/of adviezen kunnen geen rechten worden ontleend. Wij zijn dan ook nimmer uit welke hoofde dan ook voor enige schade aan koper of enige derde voortkomende uit genoemde berekeningen en/of adviezen aansprakelijk.

Pagina 9 Vervolg lichthinderrapportage veld V.V. Waskemeer

Wij vertrouwen u naar genoegen te hebben geïnformeerd en verblijven graag tot uw dienst.

Hoogachtend,

Ir. Arno Elijzen

www.licht-plan.nl tel. 06-22742749

Bijlage(n): 1 stuk

o 6 x Lichthinderberekening a- WETTERSKIP FRYsLÂNl

Stichting Sportpark 't Ald Leger T.a.v. de heer J. Keuning Leidijk 4zC 8434 NC WASKEMEER

Leeuwarden, rr juni zorS Ons kenmerk: WFNr8o7489 Cluster Vergun n ingverlening Bijlage: watervergunning Tel: o58 zgzzToTlA). Nauta/as Uw kenmerk: -

Dossiernummer: WFN.034165 E-ma ¡ I : a nauta @wetterski pfrysla n. n I

Onderwerp: Watervergunning

Geachte heer Keuning,

Op zz mei zorS hebben wij uw aanvraag ontvangen voor een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. De aanvraag betreft het dempen van een watergang en het graven van z watergangen, een en ander gelegen aan de zuidzijde- en ten zuiden van de sportvelden aan Leidijk 4zc te Waskemeer, in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens de Keur van Wetterskip Fryslân een vergunning is vereist.

Het besluit met bijbehorende voorwaarden en informatie over de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen dit besluit of een voorlopige voorziening te vragen, sturen wij u hierbij toe. Voor deze watervergunning zal bij afzonderlijk besluit een legesbedrag van c r59,6o in rekening worden gebracht.

Wij adviseren u om na te gaan of u voor de voorgenomen werkzaamheden andere vergunningen of toestemmingen nodig heeft . De toe te passen grond moet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals vastgesteld in het Besluit Bodemkwaliteit en, indien aanwezig, lokaal gemeentelijk bodembeleid.

Voor nadere inlichtingen over deze brief en de watervergunning kunt u contact opnemen met de heer A.J. Nauta van Cluster Vergunningverlening, tel. o58 29227c^7.

Hoogachtend, het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, namens deze, ïh(lñ^J.t,t ing. H. Siebold, tea mle ider Vergunn i ngve rlen i ng.

FrystânpIein 3 I B9'14 BZ Leeuwarden Postbus3ó l8900AA Leeuwarden lT058 -2922222 [email protected] lwww.wetterskip.nl Afschrift aan A.F. Rademaker, Leidijk 42, 8434NC Waskemeer A.F. Uithoff, Janssenst¡cht¡ng 3, 8434 NZ Waskemeer

WFNrBoT48g Pagina 2 van 9 WATERVERGUNNING

Leeuwarden, rr juni zor8 Kenmerk: WFNr8o7489

Op zz mei zor8 hebben wijvan Stichting Sportpark't Ald Leger te Waskemeer een aanvraag ontvangen voor een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. De aanvraag betreft het dempen van een watergang en het graven van 2 watergangen, een en ander gelegen aan de zuidzijde- en ten zuiden van de sportvelden aan Leidijk 4zc te Waskemeer, in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens de Keur van Wetterskip Fryslân een vergunning is vereist.

Procedure Met betrekking tot deze aanvraag watervergunning wordt de in Titel 4.1van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven procedure gevolgd.

Overwegingen Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij rekening gehouden met de volgende overwegingen. . Op grond van de Algemene regels bij de Keur van Wetterskip Fryslân is van de aangevraagde

.J* activiteiten het volgende vrijgesteld van vergunningplicht en meldplicht: il ÈÉ Ér, T - Het aanbrengen van bruggetjes over schouw- of overige watergangen iìJ r-a * ili [ - Het aanbrengen van een (toegangs)dam over een schouw- of overige watergang (zie A en B = gì op bijgaande situatietekening). ¡..,1 il aÌ Ë i.l Dit houdt in dat de aanvrager deze handelingen zonder vergunning, met inachtneming van de l4 Ë 3 Algemene regels bij de Keur van Wetterskip Fryslân, mag uitvoeren (zie brllage A en B). De van het watersysteembeheer verzetten zich niet tegen het verlenen van de :f.J,å T :,: ¡¡ ?. doelstellingen gevraagde vergunning. Aan de vergunning zijn voorwaarden verbonden die noodzakelijk zijn uit het oogpunt van bescherming van de doelstellingen van het watersysteembeheer. ¡ De aanvraag is getoetst aan het ontheffingenbeleid van Wetterskip Fryslân en er zijn vanuit dat oogpunt bezien geen bezwaren tegen het verlenen van de vergunning. . Bij de beoordeling is er, conform de notitie "Beleidsregels voor dempingen", rekening mee gehouden dat het totaal bergend wateroppervlak niet kleiner mag worden. o De aanvrager beoogt met de werken het aanwezige sportpark "Ald Leger" uit te breiden. o De reeds eerder verleende watervergunning (kenmerk WFNr7r567) blijkt in de praktijk complicaties te geven, zodat een gewijzigd plan voor de waterhuishouding is opgesteld en hiermee is aangevraagd.

BESLUIT

Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân besluit, gezien het voorgaande en gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet ursrecht en de Keur van Wetterskip Fryslân, Stichting Sportpark 't Ald Leger c.q. die ns vergunning te verlenen op basis van artikel 3.2 van de Keur van Wetterskip a- WETTERSKIP WFNrBoT4Bg FB,YF.çrfiN De vergunning betreft het dempen van een watergang (circa 83 meter lengte) en het graven van 2 watergangen, een en ander gelegen aan de zuidzijde- en ten zuiden van de sportvelden aan Leidijk 4zc te Waskemeer, zoals nader staat aangegeven op de bijgaande situatietekening. Tevens wordt hierbij de op 7 februari zor8 afgegeven watervergunning, kenmerk WFNr7r5737, ingetrokken.

Begripsomschrijving

ln deze vergunning wordt verstaan onder

Vergunninghouder: Stichting Sportpark 't Ald Leger Leidijk 4zC 8434 NC Waskemeer

Waterschap Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân Postbus 36 BgooAA Leeuwarden

Aan deze vergunning zijn de hierna geformuleerde voorwaarden verbonden

Algemene voorwaarden

1 De aanvang van de werkzaamheden bedoeld in deze vergunning, dient ten minste drie werkdagen van te voren aan het waterschap.lqwolçlen qemeld op telefoonnummer o5B zgzzzzz ondervermelding van de heerA. van Schaik, rayon 27. 2. De vergunning dient op het werk aanwezig te zijn. 3. lndien er nne n achttien maanden na dagteken van deze ve rgunning niet met de werkzaamh en rs gesta a we amheden langer dan een aaneengesloten periode van twaalf maanden hebben stilgelegen, vervalt de vergunning

Bijzondere voonuaarden

Te graven watergangen 1. De nieuwe watergang dienen aan de volgende afmetingen te voldoen: lengte totaal circa 165 meter, bodembreedte minimaal o,3 r¡_eler en taluds van 1:1 of minder steil. 2. De bodem ¿¡*t i5po meier f.fÁi"f;i.p"ikoren te liggen (=-m_inim-aalde bodemd]ept-e- "p çLdgdsmEng).

Te dempen watergang 3. De kopeinden van de te dempen watergang ter plaatse van de te handhaven watergang dienen zodanig te worden¡tfgewq(!_gn opgszqt met gtapel¿gden of ingezaaid, dat de te handhaven watergangen de volledige vrije doorgang van water behouden. 4. Alvorens wordt gedempt dient het vervangende oppervlaktewater gegraven te zijn.

N.B. Het is aan te bevelen om bii locatie A op bijgaande tekening (het einde van de nieuwe watergang) een dam met duiker te leggen çrîr¡o7. oize nlgemene Regets), zodat het onderhoud aan de schouwwatergang achter de woningen efficiënt kan worden uitgevoerd.

WFNrBo7489 Pagina 4 van 9 Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, namens deze,

lL,ç7^¿u1 ing. H. Siebold, teamleider Vergunn ingverlen ing

Bezwaarschrift procedure

Bezwaarschrift Binnen zes weken na de dag van verzending van deze brief kunt u, met toepassing van afdeling 6.2 van de Algemene wet bestuursrecht, tegen dit besluit bezwaar maken bij het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân. lngevolge artikel 6:5 lid r Awb dient het bezwaarschrift te worden ondertekend en tenminste te bevatten: - uw naam en adres; Ð Fi l¡i:1. i - de dagtekening; - een omschrijving van het besluit waaftegen het bezwaar is gericht; * * $€ fd ä = - de gronden van bezwaar. fvi tÌ::-tl . .Voorlopigevoorziening .,_,''' '- ' Naast het indienen van een bezwaarschrift kunt u ingeval van onverwijlde spoed, met toepassing Jå T f: * ?van artikel 8:8r Awb, een verzoek het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de ""åi tot voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling bestuursrecht, Postbus r5o, 97oo AD Groningen.

lnformatie Voor verdere informatie over het indienen van een bezwaarschrift of het vragen van een voorlopige voorziening kunt u contact opnemen met de afdeling Bedrijfsvoering, Team Juridische Zaken van Wetterski p Fryslâ n, te lefoon n u mmer o5B 2922222.

a- WETTERSKIP WFNrBoT4Bg F RYS-LAN Hagrna 5 van I r

rr.i..¡¡*...... ,,,.*,,_,-

''ì'rf i.

;

Situatietek. WFNr8o7489 Pagina 6 van 9 Bijlage A: Algemene regel voor dammen met duikers

Artikel 2.6.r Vrijstelling van de vergunningplicht Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid van de keur, voor het aanleggen, verwijderen, verbreden en behouden van een dam met duiker voor zover: 1. de dam met duiker wordt aangelegd, verwijderd, verbreed of behouden buiten het stedelijk gebied en in een overig water of een schouwwater; 2. de dam met duiker de functie heeft van perceelsontsluiting; 3. het geen peilregulerende dam met duiker betreft; 4. wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel r.3 en 2.6.2.

Artikel 2.6.2 Algemene regels Degene die een dam met duiker aanlegt, verwijdert, verbreedt of behoudt als bedoeld in artikel r, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1. De dam met duiker voldoet aan de volgende maatvoeringen:

Minimal Hoogte duiker Maximale Minimale diameter lengte duiker afstand tot andere kunstwerken

- binnenbovenkant van c_m 10 m, F t.J '.éJ Å T de duiker ligt5 hogerdan winter peil" **åi.å* W= 20m m È**:ì*ilt"j 3OO - bij droogvallende 10m benedenstroom watergangen ligt de s il€ilT binnenonderkant van van stuw

i{rÊ. i 1". * ? de duiker 5 cm boven de vaste waterbodem . de binnenbovenkant, van duikers groter dan 3r5 mm, mogen meer dan 5 cm boven het winterpeil liggen, het doorstroomprofiel mag daardoor echter niet worden beperkt

2. De duiker wordt zonder knikpunten of bochten aangelegd. 3. De as van de duiker wordt in het midden van het oppervlaktewaterlichaam aangelegd. 4- Verbindingen tussen duikerelementen zijn voorzien van een blijvend waterdichte afdichting 5. Bij verlenging van een bestaande duiker moet het nieuwe deel van hetzelfde materiaal en met dezelfde diameter zijn als van de te verlengen duiker mits deze aan de minimale maat voldoet. Alleen indien de bestaande duiker is gemaakt van milieubezwaarlijk materiaal, moet een vervangend materiaal worden gebruikt. 6 Aan weerszijden van de dam dienen ofwel taluds te worden aangebracht in de verhouding van 1:1,5 (of minder steil) of damleggers te worden aangebracht. 7 Bij het verwijderen van een dam met duiker, wordt het bestaande profiel van het oppervla ktewaterlichaa m aan het aansluitende profiel he rsteld. I Bij vervanging van een duiker wordt de oude duiker volledig verwijde en ni yf'duike r moet voldoen aan deze algemene regel. a- WETTERSKIP WFNr8o7489 FRYSLAN t,agrna I van g Artikel 2.6.3 Vrijstelling meldplicht 1. Degene die een dam met duiker aanlegt, verwijdert, verbreedt of behoudt, waarvoor ingevolge artikel 2.6.e geen vergunning is vereist, is vrijgesteld van de meldingsplicht als bedoeld ín artikelr.3. 2. De vrijstelling van de meldingsplicht geldt niet voor wateren die in een hoogwatercircuit liggen.

WFNr8o7489 Pagina 8 van 9 Bijlage B: Algemene regelvoor het aanleggen en verwijderen van een brug

Art¡kel 2.8.r Vrijstelling van de vergunningplicht Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2 van de keur, voor het aanleggen en verwijderen van een brug, voor zover de brug wordt aangelegd of verwijderd in overige wateren of schouwwateren voor zover deze niet is gelegen in een waterkering of bijbehorende beschermingszone en deze niet wordt aangelegd in een oppervlaktewaterlichaam dat in de legger is aangewezen als vaarweg en wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel z.B.z.

Artikel 2.8.2 Algemene regels Degene die een brug aanlegt of verwijdert als bedoeld in artikel 2.8.r, voldoet aan de volgende voorwaarden: 7-. de brug wordt minimaal ro meter van een ander kunstwerk aangelegd; 2. de pijlers van de brug staan niet in het water; 3. de taluds onder de brug en tot 2 meter aan weerszijden hiervan, worden voorzien van een deugdelijke grondkeri ng; 4. het watervoerend profiel niet wordt versmald; 5. beschadigingen en/of verzakkingen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen en indien zich deze voordoen direct worden hersteld; 6. bij verwijdering van de brug wordt het bestaande profiel van het oppervlaktewaterlichaam gelijk aan het aansluitend profiel hersteld.

Art¡kel 2.8.3 Vr'rjstelling meldplicht Ë ïi! w å TDegene die een brug aanlegt waarvoor ingevolge artikel z.B.r geen vergunning is vereist, is van de meldingsplicht als bedoeld in artikel r.3. * i] åj. Få ç ¡vrijgesteld r"€*Fì*ilru t*ãT

fJ,å.1 - - ?

a- - WETTERSKIP WFNrBoT4Bg Fß#"qL_AN

Quickscan uitbreiding sportpark Waskemeer

Naar aanleiding van de plannen voor de uitbreiding van het sportpark in Waskemeer, is middels een kleine quickscan uitgezocht of er archeologisch onderzoek nodig is voor de aanleg van watergangen en andere bodemingrepen op deze locatie. Daarvoor zijn verschillende bronnen geraadpleegd.

De uitbreiding vindt plaats ten zuiden van het huidige sportpark. Hier zal een deel van een watergang gedempt worden en zullen ter compensatie twee watergangen aangelegd worden met in totaal een lengte van 165 m en een breedte van circa 2,25-2,50 m. De diepte van de sloten wordt minimaal 0,5 m. Daarnaast zullen er lichtmasten en ballenvangers geplaatst worden. De gaten voor de lichtmasten en de palen voor de ballenvangers worden weliswaar dieper 0,4 m, maar de gaten verstoren een in verhouding zeer klein oppervlakte van de bodem. De andere grondwerkzaamheden voor de aanleg van velden zullen niet dieper dan 0,4 m bedragen.

Uitsnede uit de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart van de gemeente Ooststellingwerf. De uitbreiding van het sportpark ligt binnen de rood omrande rechthoek.

Op de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart van de gemeente Ooststellingwerf heeft het gebied van de uitbreiding een gele kleur gekregen, wat betekent dat er een middelhoge archeologische verwachting voor dit gebied geldt. In het bestemmingsplan Buitengebied ligt op een middelhoge archeologische verwachting een dubbelbestemming Waarde-Archeologie 5. Voor het mogen graven en dempen van watergangen moet je volgens WR-A 5 eerst aantonen dat er geen archeologische waarden in het geding zullen gaan komen. Indien het hier zou zijn gegaan om bouwwerken, kunnen deze hier wel plaatsvinden als deze een kleiner oppervlak hebben dan 2500 m2.

Om te achterhalen of hier daadwerkelijk archeologische vindplaatsen in het geding kunnen komen, heb ik historisch kaartmateriaal, literatuur en archeologische databases nagekeken:  Op de bodemkaart heeft het plangebied de code Hn23 en dat betekent dat hier sprake is van een veldpodzolgrond met lemig fijn zand. Dergelijke gronden werden in de prehistorie vaak uitgezocht voor bewoning.  Op de geomorfologische kaart heeft het plangebied de code 2M44 en dat betekent dat het plangebied op een laaggelegen veenkoloniale ontginningsvlakte ligt.  Op de kadastrale minuut uit circa 1830 zijn in het gebied van de uitbreiding twee akkers aanwezig en langs de oostrand nog een stukje weiland. Er staat dan nog geen bebouwing langs de wegen in dit deel van Waskemeer. Op onderstaande uitsnede uit de Kadastrale minuut (bron HisGis.nl) zijn ook de huidige topografische lijnen aangegeven. Ook rond 1900 staat er nog geen bebouwing langs de wegen in dit gebied, zoals de Bonnekaart uit circa 1900-1930 laat zien. Pas op kaarten van 1960 en later komt er bebouwing langs de wegen en rond 1990 staat er een sportkaart op de kaart. De oude, historische verkaveling is met de aanleg van dit sportpark verdwenen. Ook de oude verkaveling in de omringende gebieden is in de loop van de tijd eveneens verdwenen.

Uitsnede uit de Kadastrale minuut van circa 1830 met daaroverheen de huidige topografische lijnen geprojecteerd (bron: HisGis).

Bonnekaart uit circa 1900 (bron: Archis). Huidige kaartbeeld uit 2018 (bron: Topotijdreis).

 Op de kaart uit de archeologische database Archis van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Amersfoort) staan geen archeologisch waardevolle terreinen, vindplaatsen of onderzoeksmeldingen aangegeven uit Waskemeer en directe omgeving. Wel uit de iets wijdere omgeving van Waskemeer. Ten zuidoosten en noorden van Waskemeer liggen grondmorenes met dekzandruggen en lage landduinen, en dobben of pingoruïnes. Deze hoger gelegen gebieden zijn gedurende de steentijd lange tijd bewoond geweest. In deze gebieden zijn dan ook veel archeologisch waardevolle terreinen en vindplaatsen aanwezig.  Onderzoek op dezelfde laaggelegen veenkoloniale ontginningsvlakte, waar ook Waskemeer op ligt, heeft uitgewezen dat het bodemprofiel behoorlijk verstoord was door de ontginningswerkzaamheden. Bij Waskemeer is men aan het begin van de 18de eeuw gestart met de turfwinning en wel vanuit , waar men al rond 1660 was begonnen. Waskemeer en waren dus de eerste gebieden in Ooststellingwerf die werden afgegraven.

De te graven watergangen krijgen dus een lengte van circa 165 m en een breedte tussen de 2,25 m en 2,50 m. De oppervlakte van het te verstoren gebied bedraagt maximaal circa 410 m2. Ook is de diepte van de watergangen op het sportpark in verhouding tot grote watergangen tussen landbouwpercelen veel geringer. Het te verstoren oppervlak en de diepte van de watergangen is niet zodanig groot dat hier een archeologisch vooronderzoek nodig is. Bij het graven van de gaten voor de lichtmasten en de palen van de ballenvangers wordt een in verhouding zeer geringe oppervlakte van de bodem verstoord. Had men hier bebouwing neergezet met een zelfde oppervlakte, dan was er helemaal geen vooronderzoek nodig geweest. Wat betreft de cultuurhistorische waarde van het gebied: het oude verkavelingspatroon is bij de aanleg van het huidige sportpark verdwenen.

Op grond van de uitkomsten van deze kleine quickscan wordt duidelijk dat er geen nader archeologisch vooronderzoek nodig is op de locatie van de uitbreiding van het sportpark te Waskemeer. En dat brengt met zich mee dat er verder geen archeologisch rapport hoeft te worden aangeleverd (in feite is deze kleine quickscan een rapportje). De gemeente kan wel in de omgevingsvergunning meenemen dat men bij het aantreffen van archeologische vondsten de gemeente hiervan op de hoogte brengt. Artikel 5.10. van de Erfgoedwet: Degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij Onze Minister. Maar het is handiger om dit te melden bij de gemeente.

Aukje Mennens Archeoloog Steunpunt Monumentenzorg Fryslân

Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van:

Leidijk 42c te Waskemeer

projectnummer

161509ve2

VERANTWOORDING

RAPPORT Type onderzoek : Quickscan Wet natuurbescherming Locatie onderzoek : Leidijk 42c te Waskemeer

Projectnummer : 161509ve2 Versie rapportage : 1

Auteur : J.R.W. Staal

Controle en vrijgave : Ing. R.J.W. Huls

Paraaf vrijgave :

Datum : 26 juli 2017

OPDRACHTGEVER Naam : Kybys Ingenieurs en Adviseurs

Postbus 371

5280 AJ Boxtel

Contactpersoon : Dhr. R. Vernooij-Oostveen

UITGEVOERD DOOR

KANTOOR ZUIDWOLDE KANTOOR APPINGEDAM KANTOOR A LMERE

Industrieweg 20 Opwierderweg 160 Transistorstraat 91-34 7921 JP Zuidwolde 9902 RH Appingedam 1322 CL Almere Tel.: 0528-373982 Tel.: 0596 633355 Tel.: 036 8200376 Fax.: 0528-373907 Fax.: 0528-373907 Fax.: 0528-373907 [email protected] www.ecoreest.nl

DISCLAIMER Dit rapport is het resultaat van een quickscan Wet natuurbescherming , verricht ter plaatse van de Leidijk 42c te Waskemeer , in opdracht van Kybys Ingenieurs en Adviseurs. Ten behoeve van de juiste interpretatie van dit rapport is het noodzakelijk te beschikken over de gehele rapportage, inclusief bijlagen.

Het rapport is ongeschikt voor toepassing in een juridische context indien: - de paginanummering van het rapport onjuist of onvolledig is - de bijlagen genoemd in de inhoudsopgave (deels) ontbreken - het projectnummer in het rapport en op de bijlage niet overeenkomt

We stellen dit rapport alleen ter beschikking aan derden in geval van schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

Pagina 3 van 19

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING 4 1.1 AANLEIDING EN DOELSTELLING ...... 4 1.2 SCOPE ...... 4 1.3 KWALITEITSBORGING ...... 4 1.4 LEESWIJZER ...... 5 2 ONDERZOEKSLOCATIE EN NABIJE OMGEVING 6 2.1 BESCHRIJVING TOEKOMSTIGE PLANNEN ...... 6 2.2 BESCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE EN DIRECTE OMGEVING ...... 6 2.3 BESCHERMDE GEBIEDEN IN DE OMGEVING ...... 9 Natura 2000...... 9 Natuurnetwerk Nederland ...... 9 3 NATUURWETGEVING 10 3.1 Soortenbescherming ...... 10 3.2 gebiedsbescherming ...... 11 3.3 zorgplicht ...... 12 4 METHODE 13 4.1 LITERATUURSTUDIE ...... 13 4.2 VELDBEZOEK ...... 13 5 RESULTATEN 14 5.1 VAATPLANTEN...... 14 5.2 VOGELS ...... 15 5.3 GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN ...... 15 5.4 VLEERMUIZEN ...... 15 5.5 AMFIBIEËN EN REPTIELEN ...... 16 5.6 VISSEN ...... 16 5.7 OVERIGE SOORTEN ...... 16 6 CONCLUSIE 17 6.1 ALGEMEEN ...... 17 6.2 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN SOORTENBESCHERMING ...... 17 6.3 CONCLUSIE GEBIEDSBESCHERMING ...... 17 6.4 VERANTWOORDING ...... 18

Onze rapportage is opgezet in kleur, om het u bij het lezen van het digitale document visueel aantrekkelijk te maken. Uiteraard kan het document ook op papier worden afgedrukt, waarbij we willen wijzen op de mogelijkheid om het document in zwart-wit af te drukken om kosten en toner te besparen.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 4 van 19

1 INLEIDING

In opdracht van Kybys Ingenieurs en Adviseurs is door Eco Reest BV een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd ter plaatse van het plangebied aan de Leidijk 42c te Waskemeer.

1.1 AANLEIDING EN DOELSTELLING Aanleiding tot het onderzoek is de aanleg van een WETRA-veld en vergroting van een trainingsveld op een agrarisch perceel.

Doel van de quickscan is een beeld te krijgen van de aanwezige habitats en de voorkomende beschermde dier- en plantensoorten ter plaatse van het onderzoeksterrein.

1.2 SCOPE In dit rapport is een quickscan Wet natuurbescherming beschreven. Hierin is onderzocht of er negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde soorten en zo ja, of deze significant negatief kunnen zijn.

Bij ruimtelijke ingrepen moet vooraf worden getoetst of schade op kan treden aan bestaande Natura 2000-gebieden. Indien er sprake is van “verslechtering of significante verstoring” of “significante gevolgen” op een Natura 2000-gebied is een vergunning nodig. De aard van de voorgenomen plannen (realisatie WETRA-veld en uitbreiden traingingsveld), de afstand tussen de onderzoekslocatie tot het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied (Bakkeveense Duinen op ca. 2,8 km) en de ligging van de locatie maken het niet noodzakelijk dat onderzocht wordt of de ontwikkeling negatieve invloeden heeft op dit natuurgebied. Een onderzoek in het kader van gebiedsbescherming binnen de Wet natuurbescherming maakt daarom geen deel uit van onderhavig onderzoek.

1.3 KWALITEITSBORGING Eco Reest streeft naar een zo hoog mogelijk kwaliteit van onderzoek te leveren.

Eco Reest BV is gecertificeerd volgens “NEN-EN-ISO 9001:2008”, voor het geven van milieukundig advies in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen, gebouwen en managementondersteuning, met inbegrip van de uitvoering van gerelateerde onderzoeksactiviteiten.

Eco Reest is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Als aangesloten adviesbureau zorgen we samen met de andere leden voor een betere borging van kwaliteit in de uitvoering van ecologisch onderzoek.

Naast kwaliteit is onafhankelijkheid van groot belang om onze opdrachtgever van dienst te zijn met het beste advies voor zijn vraagstuk. Wij merken dan ook op dat er geen functionele relatie bestaat tussen opdrachtgever en Eco Reest BV, hetgeen betekent dat het advies van Eco Reest onafhankelijk is van de belangen van de opdrachtgever en derden.

Conform de eisen uit onze ethische code behandelt Eco Reest BV alle gegevens vertrouwelijk, waarvan wij kennisnemen als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden, behoudens in geval van wettelijke verplichtingen.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 5 van 19

1.4 LEESWIJZER In hoofdstuk 2 worden de locatie, omgeving en het ontwikkelingsplan beschreven. Hoofdstuk 3 bevat een samenvatting van de regelgeving uit de Wet natuurbescherming die hier relevant is. In hoofdstuk 4 worden de gebruikte onderzoeksmethoden beschreven. De resultaten van de toets aan de Wet natuurbescherming worden beschreven in hoofdstuk 5. Besloten wordt met hoofdstuk 6; conclusies en aanbevelingen.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 6 van 19

2 ONDERZOEKSLOCATIE EN NABIJE OMGEVING

In dit hoofdstuk wordt de huidige en toekomstige situatie van de onderzoekslocatie beschreven en wordt een overzicht gegeven van de beschermde gebieden in de omgeving van de onderzoekslocatie.

2.1 BESCHRIJVING TOEKOMSTIGE PLANNEN Men is voornemens om het sportcomplex van VV Waskemeer uit te breiden. Aan de zuidzijde van het bestaande sportpark is sprake van een weiland waar een WETRA-veld (wedstrijd/trainingsveld) wordt gerealiseerd. Op termijn is men daarnaast van plan het bestaande trainingsveld in zuidelijke richting uit te breiden. De te realiseren uitbreidingen zijn op onderstaande figuur met rood omkaderd. Ten behoeve van de uitbreidingen wordt de aanwezige bosschage plaatselijk verwijderd.

Figuur 2.1 Plankaart met te realiseren uitbreidingen (Bron: opdrachtgever)

2.2 BESCHRIJVING ONDERZOEKSLOCATIE EN DIRECTE OMGEVING De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van ca. 2 ha. en bestaat uit een weiland en bosschage ten zuiden van het bestaande sportpark van VV Waskemeer. Tussen de bosschage en het weiland is sprake van een droge sloot. Het toekomstige WETRA-veld was ten tijde van het veldbezoek doodgespoten. In de omgeving is sprake van woningen (ten oosten en noorden) en verder agrarisch gebruik (ten westen en zuiden). Naast de toekomstige uitbreidingen (zoals weergegeven op figuur 2.1) is ook het overige deel van het weiland (ten oosten WETRA-veld/ten zuiden uitbreiding trainingsveld) onderzocht.

In de navolgende figuren 2.2 t/m 2.5 zijn overzichtsfoto’s van de locatie opgenomen.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 7 van 19

Figuur 2.2 Toekomstig WETRA-veld vanaf zuidwestelijke hoek met op achtergrond de bosschage

Figuur 2.3 Bosschage ter hoogte van uitbreidingslocatie trainingsveld

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 8 van 19

Figuur 2.4 Sloot met riet tussen weiland en bosschage

Figuur 2.5 Overgang in weiland tussen doodgespoten WETRA-veld en overig deel weiland

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 9 van 19

2.3 BESCHERMDE GEBIEDEN IN DE OMGEVING Natura 2000 De onderzoekslocatie is gelegen ten zuiden van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, de Bakkeveense Duinen. De afstand tussen de onderzoekslocatie en het Natura 2000-gebied bedraagt ca. 2,8 kilometer. Gelet op de afstand tot het gebied, de kernopgave van het gebied (in stand houden van vijftal habitattypen) en de aard van de geplande ingreep wordt er geen onderzoek in het kader van gebiedsbescherming binnen de Wet natuurbescherming nodig geacht (zie ook paragraaf 1.2 scope).

Fig. 2.6 Afstand tussen onderzoekslocatie en de Bakkeveense Duinen (Bron: Rijksoverheid)

Natuurnetwerk Nederland De onderzoekslocatie (binnen rode cirkel) is gelegen buiten delen aangemerkt als onderdeel van de EHS (Ecologische Hoofdstructuur). De EHS maakt onderdeel uit van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Daar er geen sprake is van externe toetsing van invloeden op de NNN is verder onderzoek naar invloeden op het NNN niet van toepassing.

Fig. 2.7 Ligging onderzoekslocatie ten opzichte van EHS/NNN (Bron: Provincie Fryslân)

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 10 van 19

Het 3 NATUURWETGEVING

In Nederland was de bescherming van soorten en gebieden tot 2017 geregeld in de Flora- en faunawet en de natuurbeschermingswet 1998. Deze twee wetten zijn per 1 in januari 2017 samen met de Boswet, vervangen door Wet natuurbescherming. Bevoegd gezag ligt bij de Provincies.

3.1 SOORTENBESCHERMING De Wet natuurbescherming gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van dit verbod kan onder voorwaarden worden afgeweken met een ontheffing of een vrijstelling. Binnen de Wet natuurbescherming wordt bij ruimtelijke ingrepen onderscheid gemaakt tussen Europees beschermde soorten (artikel 3.5 soorten) en nationaal beschermde soorten (artikel 3.10 soorten, bijlage A). De lijst Europees beschermde soorten bestaat uit soorten die genoemd zijn in: • Habitat Richtlijn bijlage IV onderdeel a • Bijlage 2 verdrag van Bern • Bijlage 1 verdrag van Bonn

Vogels Ten aanzien van vogels is in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming het volgende opgenomen: • Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen. • Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen. • Het is verboden eieren van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te rapen en deze onder zich te hebben. • Het is verboden vogels als bedoeld als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn opzettelijk te storen.

Verstoren mag wel indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Bovenstaande houdt in dat de nesten van alle inheemse soorten tijdens het broedseizoen zijn beschermd. Voor het verstoren van broedende vogels is een ontheffing nodig. Net als onder de Flora- en faunawet, zijn nestplaatsen van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd (mits niet definitief verlaten). Het betreft nesten van boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief en zwarte wouw.

Overige soorten Voor overige Europees beschermde soorten (uit bijlage IV, onderdeel a van de Habitatrichtlijn) is Artikel 3.5 van toepassing . Volgens dit artikel is het verboden Europees beschermde soorten: • opzettelijk te doden of te vangen; • opzettelijk te verstoren; • eieren opzettelijk te vernielen of te rapen; • voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te beschadigen of te vernielen; • planten opzettelijk te plukken, te verzamelen, af te snijden, ontwortelen of te vernielen.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 11 van 19

In de Wet natuurbescherming is een lijst met Nationaal Beschermde soorten opgenomen. Hierop is artikel 3.10 van deze wet van toepassing. Artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming houdt in dat het verboden is nationaal beschermde soorten: • opzettelijk te doden of te vangen; • voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te beschadigen of te vernielen; • planten opzettelijk te plukken, verzamelen, af te snijden , ontwortelen of te vernielen. Provincies beslissen zelf voor welke soorten van deze lijst een vrijstelling geldt.

3.2 GEBIEDSBESCHERMING Met de Wet natuurbescherming is de gebiedsbescherming van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De beschermde gebieden uit de beide richtlijnen worden aangeduid als Natura 2000 gebieden.

In het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000-gebied zijn zowel de te beschermen waarden van het Vogelrichtlijn- als het Habitatrichtlijngebied opgenomen. Deze kwalificerende habitattypen en soorten zijn in het aanwijzingsbesluit opgenomen als zogenaamde instandhoudingsdoelen. Elk gebied is specifiek voor een of meer van deze instandhoudingsdoelen aangewezen. Met deze nationale deelverplichtingen wordt bijgedragen aan de Europese verplichting die beoogt het goede voortbestaan van deze natuurwaarden zeker te stellen.

Indien er sprake is van “verslechtering of significante verstoring” of “significante gevolgen” op een Natura 2000-gebied is een vergunning nodig. Deze wordt aangevraagd bij de Provincie waar de ingreep plaatsvindt. De effecten op de beschermde waarden kunnen zowel direct als indirect (externe werking) zijn. “Extern” betekent zowel dat instandhoudingsdoelen beschermd moeten zijn tegen invloed van buiten het gebied als dat soorten die een levensfunctie buiten het gebied hebben, daar ook volledige bescherming genieten.

Bij het bepalen of de ontwikkeling negatieve gevolgen kan hebben, moet ook rekening gehouden worden met de overige ontwikkelingen in de omgeving van het beschermde gebied. Door een combinatie (cumulatie) van activiteiten kunnen namelijk ook negatieve effecten optreden. Hierbij wordt als richtlijn gehanteerd dat alleen plannen en projecten, waarover een definitief besluit is genomen, bij deze beoordeling worden betrokken.

Sinds 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden, waarin het beleid voor stikstofgevoelige natuurgebieden is geregeld. De PAS heeft betrekking op 117 Natura 2000- gebieden (vanaf 15 december 2015 118 gebieden) waar stikstofgevoelige natuur aanwezig is. Als onderdeel van de PAS wordt met het rekenprogramma AERIUS bepaald of de stikstofdepositie door de voorgenomen plannen zodanig verandert dat een melding of vergunningsaanvraag bij de Provincie nodig is.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 12 van 19

3.3 ZORGPLICHT In artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen. Deze geldt voor zowel soorten als gebieden. Dit houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht neemt voor Natura 2000- gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving. In artikel 1.11 is het als volgt verwoord: De zorg houdt in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt (…); a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel, b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zo veel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt.

Deze zorg geldt voor alle individuen van in Nederland voorkomende soorten planten en dieren, ongeacht of deze soort beschermd is en ongeacht of ontheffing of vrijstelling is verleend.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 13 van 19

4 METHODE 4.1 LITERATUURSTUDIE Voorafgaand aan het veldbezoek is gestart met een bureaustudie naar het voorkomen van flora en fauna ter plaatse van het onderzoeksterrein. Deze bureaustudie heeft bestaan uit het opvragen van gegevens van de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna). Hierin is een overzicht gegeven van de in de omgeving aanwezige beschermde soorten. Rond de onderzoekslocatie zijn binnen een straal van 1 kilometer geen beschermde diersoorten waargenomen (in de afgelopen 5 jaar).

Verder is gebruik gemaakt van bestaande literatuur (verspreidingsatlassen e.d.). Er zijn geen gegevens aangekocht van bijvoorbeeld PGO’s (Particuliere Gegevensbeherende Organisaties).

4.2 VELDBEZOEK De uitvoering van het veldbezoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2017 en is uitgevoerd door J.R. Staal van Eco Reest BV. Dit heeft overdag plaatsgevonden. Tijdens de inventarisatie waren de weersomstandigheden als volgt: droog, half bewolkt, windkracht 2-3 Bft, temperatuur 21 graden Celcius.

Het bezoek is gericht om te beoordelen of de onderzoekslocatie geschikte biotopen bevat voor beschermde dier- en plantensoorten. Hiervoor zijn de onderzoekslocatie en de nabije omgeving onderzocht op potentiële leef- en groeiplaatsen van beschermde dier- en plantensoorten.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 14 van 19

5 RESULTATEN Onderstaand zijn de resultaten van zowel het literatuuronderzoek als het veldbezoek weergegeven.

5.1 VAATPLANTEN Ter plaatse van het weiland is sprake van gras (met name Engels raaigras), rode en witte klaver (zie figuur 5.1). De locatie van het WETRA-veld was doodgespoten voorafgaand aan het veldbezoek.

In de droogstaande sloot tussen het weiland en de bosschage van het sportveld is aan de oostzijde (nabij trainingsveld) sprake van een dichte, jonge rietkraag. Aan de westzijde is geen sprake van riet en is de slootkant begroeid met gras en is er sprake van onder andere bramen en harig wilgenroosje.

In de bosschage zijn met name zomereik, berk, zwarte els en lijsterbes aangetroffen. De ondergroei bestaat uit meidoorn, braam, vlier en rozenstruiken (cultivarsoort). Er is niet of nauwelijks sprake van bodembedekking. De bodem is bedekt met een laag dor blad (zie figuur 5.2).

Ter plaatse van het plangebied zijn geen beschermde soorten vaatplanten aangetroffen en gelet op de eigenschappen van het plangebied (relatief voedselrijk) worden dergelijke beschermde soorten ook niet verwacht in het plangebied.

Figuur 5.1 Klaver en grassen ter plaatse van weiland

Figuur 5.2 Maaiveld in bosschage

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 15 van 19

5.2 VOGELS Tijdens het veldbezoek zijn zwarte kraai, koolmees, houtduif en boerenzwaluw waargenomen in de directe omgeving van het onderzoeksterrein. Het betrof overvliegende en foeragerende dieren ter plaatse van en in de omgeving van het plangebied. Ter plaatse van diverse bomen en bosschages is sprake van nestgelegenheid voor diverse soorten vogels. Jaarrond beschermde nesten zijn ter plaatse niet aangetroffen. Opgemerkt wordt dat alle nesten van vogels binnen het broedseizoen strikt beschermd zijn.

Indien er geen werkzaamheden plaats vinden binnen het broedseizoen (globaal 1 maart t/m 1 september) wordt er geen overtreding van de Wet natuurbescherming verwacht wat betreft nestlocaties voor vogels. Indien binnen deze periode ontwikkelingen plaats vinden moet voorafgaand hieraan de locatie worden vrijgegeven door een ervaren ecoloog. Indien bij de controle nesten van vogels, of in aanbouw zijnde nesten worden aangetroffen moeten de werkzaamheden worden uitgesteld tot het nest niet meer in gebruik is.

5.3 GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen aangetroffen van grondgebonden zoogdieren ter plaatse van het plangebied. Hierbij wordt overigens opgemerkt dat sporen van kleine zoogdieren in vegetatie lastig zichtbaar zijn. Gelet op het habitattype zou het onderzoeksterrein en directe omgeving, onderdeel kunnen uitmaken van het leefgebied van algemeen voorkomende muizensoorten, ree en haas.

De bovengenoemde en verwachte diersoorten zijn aangemerkt als soorten waarvoor in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, onderhoud aan infrastructuur of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt. Dit houdt in dat in het kader van de Wet natuurbescherming geen ontheffing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden. De zorgplicht is ook voor deze soorten van toepassing.

5.4 VLEERMUIZEN Het onderzoeksterrein is niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Ter plaatse van het onderzoeksterrein is geen sprake van bebouwing. In de aanwezige bomen zijn verder geen holtes of loszittende schorsdelenwaargenomen. Hierbij wordt aanvullend opgemerkt dat de bomen van relatief geringe omvang zijn. De locatie is daarmee niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen.

De locatie is, ter plaatse van de bosschage, wel geschikt als foerageergebied en mogelijk als vliegroute voor vleermuizen. Het betreft geen essentieel foerageergebied of essentiële vliegroute. In de omgeving is in ruime mate vergelijkbaar leefgebied aanwezig. De kwaliteit van het plangebied zal na realisatie van de voorgenomen plannen nog steeds aanwezig zijn. De bosschage blijft grotendeels gehandhaafd. Mocht er een doorbraak in de bosschage worden gerealiseerd in de toekomst naar aanleiding van de uitbreiding van het trainingsveld dan blijft de locatie aan de andere zijde van het trainingsveld, door de aanwezigheid van bebouwing (school) geschikt als vliegroute.

Ter plaatse van het WETRA-veld en de uitbreidingslocatie van het trainingsveld worden lichtmasten geplaatst. Deze lichtmasten worden op het toekomstige veld gericht en niet op de bosschage. Van het aanbrengen van deze verlichting wordt geen negatieve invloed verwacht op de kwaliteit van de locatie als foerageergebied. De lichten branden slechts tijdelijk en zijn op het toekomstige veld gericht. Met name gewone en ruige dwergvleermuizen kunnen juist baat hebben bij het aanbrengen van het licht door te foerageren in de zone tussen verlichting en de donkere bosschage.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 16 van 19

5.5 AMFIBIEËN EN REPTIELEN Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën of sporen van amfibieën waargenomen. In de omgeving zijn voorts geen waarnemingen van beschermde amfibieën bekend. Het onderzoeksterrein (mogelijk ter plaatse van de bosschage) zal deel uit kunnen maken van het landhabitat van de bruine kikker, gewone pad of kleine watersalamander. De sloot ter plaatse van het onderzoeksterrein stond droog gedurende het veldbezoek. Doordat de sloot in deze periode droog staat wordt deze als niet geschikt beoordeeld als voortplantingshabitat.

De bovengenoemde en verwachte diersoorten zijn aangemerkt als vrijgestelde soorten waarvoor in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, onderhoud aan infrastructuur of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt. Dit houdt in dat in het kader van de Wet natuurbescherming geen ontheffing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden. Daarnaast worden populaties van bovengenoemde soorten niet in gevaar gebracht. Het zal voornamelijk gaan om verstoring van individuen.

Het terrein vormt voorts geen geschikt leefgebied voor reptielen. Reptielen worden dan ook niet verwacht.

5.6 VISSEN Omdat de sloot niet permanent watervoerend is wordt de aanwezigheid van vissen ter plaatse uitgesloten. Opgemerkt wordt voorts dat er geen sprake is van een (vochtige) sliblaag waarin grote of kleine modderkruiper voor langere tijd in zouden kunnen overleven.

5.7 OVERIGE SOORTEN Door het ontbreken van sleutelfactoren zoals waardplanten speelt onderhavig onderzoeksterrein geen cruciale rol voor plaatselijke beschermde vlinderpopulaties.

Tijdens het veldbezoek zijn geen algemene diersoorten uit de overige soortgroepen aangetroffen. Zeldzame, beschermde of Rode Lijstsoorten zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Belangrijke reden hiervoor is dat ter plaatse geen geschikt habitat (meer) aanwezig is voor deze soorten.

De overige in de Wet natuurbescherming opgenomen (strikt beschermde) soorten zijn dusdanig zeldzaam en grotendeels gebonden aan specifieke biotopen zoals heide, hoogveen, laagveen en beken, dat het onwaarschijnlijk is dat de onderzoekslocatie voor deze soorten een functie vervult.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 17 van 19

6 CONCLUSIE 6.1 ALGEMEEN In opdracht van Kybys Ingenieurs en Adviseurs is door Eco Reest BV een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd ter plaatse van het plangebied aan de Leidijk 42c te Waskemeer.

Aanleiding tot het onderzoek is de aanleg van een WETRA-veld en vergroting van een trainingsveld op een agrarisch perceel.

Doel van de quickscan is een beeld te krijgen van de aanwezige habitats en de voorkomende beschermde dier- en plantensoorten ter plaatse van het onderzoeksterrein.

De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van ca. 1,1 ha. en bestaat uit een weiland en bosschage ten zuiden van het bestaande sportpark van VV Waskemeer. Tussen de bosschage en het weiland is sprake van een droge sloot. Het toekomstige WETRA-veld was ten tijde van het veldbezoek doodgespoten. In de omgeving is sprake van woningen (ten oosten en noorden) en verder agrarisch gebruik (ten westen en zuiden).

6.2 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN SOORTENBESCHERMING Binnen het plangebied is sprake van broedgelegenheid van diverse (niet jaarrond beschermde) vogelsoorten. Indien er geen werkzaamheden plaats vinden binnen het broedseizoen (globaal 1 maart t/m 1 september) wordt er geen overtreding van de Wet natuurbescherming verwacht wat betreft nestlocaties voor vogels. Indien binnen deze periode ontwikkelingen plaats vinden moet voorafgaand hieraan de locatie worden vrijgegeven door een ervaren ecoloog. Indien bij de controle nesten van vogels, of in aanbouw zijnde nesten worden aangetroffen moeten de werkzaamheden worden uitgesteld tot het nest niet meer in gebruik is.

De te verwachte diersoorten ter plaatse van het plangebied zijn aangemerkt als soorten waarvoor in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, onderhoud aan infrastructuur of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling geldt. Dit houdt in dat in het kader van de Wet natuurbescherming geen ontheffing noodzakelijk is voor het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden. De zorgplicht is voor deze soorten wel van toepassing.

6.3 CONCLUSIE GEBIEDSBESCHERMING De onderzoekslocatie is gelegen ten zuiden van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, de Bakkeveense Duinen. De afstand tussen de onderzoekslocatie en het Natura 2000-gebied bedraagt ca. 2,8 kilometer. Gelet op de afstand tot het gebied, de kernopgave van het gebied en de aard van de geplande ingreep wordt er geen onderzoek in het kader van gebiedsbescherming binnen de Wet natuurbescherming uitgevoerd. Daarnaast is de locatie gelegen buiten de NNN (Natuurnetwerk Nederland). Daar er geen sprake is van externe toetsing van invloeden op de NNN is verder onderzoek naar invloeden op de NNN niet van toepassing.

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Pagina 18 van 19

6.4 VERANTWOORDING De initiatiefnemer of opdrachtgever is verantwoordelijk voor het gebruik van de rapportage. Eco Reest aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor de inhoud, interpretaties of conclusies indien gebruik wordt gemaakt van deelaspecten van deze rapportage, zonder verwijzing naar de volledige rapportage. Bovendien aanvaardt Eco Reest geen aansprakelijkheid voor kosten en vertraging die optreden als gevolg van het voorkomen van beschermde flora en fauna.

Eco Reest J.R.W. Staal

Quickscan Wet natuurbescherming Leidijk 42c te Waskemeer (rapportnummer 161509ve2)

Berekening stikstofdepositie aanleg- en gebruiksfase uitbreiding Sportpark vv Waskemeer

1. Inleiding In het kader van de uitbreiding van sportpark vv Waskemeer aan de Leidijk 42c in Waskemeer, is de depositie van stikstof ten gevolge van de aanleg van de uitbreiding en het verkeer in de gebruiksfase van het sportpark berekend. De depositie van stikstof in natura 2000 gebieden ten gevolge van de emissie van NOx en NH3 van deze ontwikkeling alsmede van het verkeer van en naar de locatie is berekend met programmapakket Aerius. Deze notitie vormt een toelichting op de berekeningen.

2. Invoergegevens Aerius In Aerius zijn standaard emissiekengetallen opgenomen op basis waarvan de emissies van NOx en NH3 worden bepaald. Naast de bronnen van mobiele werktuigen dienen ook de verkeersbewegingen op en van en naar het terrein in de berekeningen meegenomen te worden. Conform jurisprudentie dient de verkeersgeneratie beschouwd te worden totdat het verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit het geval op het moment dat het aan- en afrijdende verkeer zich door zijn snelheid en rij- en stopgedrag nog niet dan wel niet meer onderscheidt van het overige verkeer dat zich op de betrokken weg bevindt. In de “Handreiking PAS voor aanvragers” wordt hier een nadere toelichting op gegeven. De berekening heeft dienovereenkomstig plaatsgevonden.

2.1. Aanleg- en gebruiksfase Ten behoeve van de aanlegfase zijn de volgende invoergegevens in Aerius gebruikt:

brandstof verbruik gem Omschrijving stage norm draaiuren Liter per uur totaal liters (diesel) rupskraan 20 ton 4 (cat. Q) 110 14 1540 mobiele kraan 4 (cat. Q) 32 12 384 trekker dumper 3b 90 10 900 trekker kilver 4 (cat. Q) 16 15 240 trekker zaai machine 3a 8 6,5 52 trekker woelpoot 3b 5 11 55 trekker cultivator 3b 5 10,5 52,5 trekker egalisatieraam 3b 25 10 250 trekker allround 3b 35 9,5 332,5 trekker klein allround 3a 32 5,5 176 Totaal 358 10,4 3982 Tabel 1: invoergegevens mobiele werktuigen aanlegfase sportpark vv Waskemeer (bron 1)

Ten behoeve van de gebruiksfase is de volgende informatie gebruikt: Omschrijving Aantal verkeersbewegingen Zondag 0 Maandag 10 Dinsdag 15 Woensdag 15 Donderdag 20 Vrijdag 20 Zaterdag 60

Totaal 140 Totaal per jaar 7280 Tabel 2: verkeersgeneratie gebruiksfase sportpark vv Waskemeer (bron 2)

2.2. Model De emissie en depositie van het plan zijn bepaald met behulp van het Aeriuspakket. Onderstaand zijn van de modellen een tweetal afbeeldingen opgenomen.

Afbeelding 1 - Invoergegevens en emissies mobiele werktuigen aanlegfase (oppervlaktebron 1)

Afbeelding 2 - Invoergegevens en emissies wegverkeer gebruiksfase (lijnbron 2)

Voor de gebruiksfase is tevens een invoer gegeven van het tienvoudige aantal verkeersbewegingen per jaar (72.800). Dit zal in de praktijk nooit het geval zijn en deze berekening moet worden gezien als worst case-berekening.

Afbeelding 3 - Invoergegevens en emissies wegverkeer gebruiksfase, 10-voudig aantal verkeersbewegingen (lijnbron 2)

3. Rekenresultaten De berekening met Aerius geeft aan dat er geen rekenresultaten zijn die hoger zijn aan 0,00 mol/ha/jaar (afbeelding 3 en 5).

Afbeelding 4 – Rekenresultaten aanlegfase

Afbeelding 5 – Rekenresultaten gebruiksfase

Afbeelding 6 – Rekenresultaten gebruiksfase 10-voudig aantal verkeersbewegingen