TRASH in MAINSTREAM: Tim Burton En Zijn Allusies Naar De Geschiedenis Van De Horrorfilm
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Vrije Universiteit Brussel Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2002-2003 TRASH IN MAINSTREAM: Tim Burton en zijn allusies naar de geschiedenis van de horrorfilm. Evelien Geerens Eindverhandeling ingediend tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Communicatiewetenschappen Promotor: Prof. Dr. Johan Swinnen Dankwoord: Ik wil graag de mensen bedanken, die me hebben bijgestaan bij deze thesis. Eerst en vooral mijn promotor Prof. Dr. Swinnen, voor zijn steun en voor het kritisch opvolgen van mijn onderzoek. Ook wil ik Prof. Dr. Mathijs bedanken: hij heeft mij verleden jaar met mijn thesis op weg gezet en heeft me ook nuttige literatuurtips gegeven. Natuurlijk wil ik ook het thuisfront bedanken om mij te steunen en om mij te helpen bij de verbeteringen. Ook Hendrika, die zo vriendelijk was om mijn thesis na te lezen. En natuurlijk alle mensen, die er op één of andere manier voor gezorgd hebben dat ik de moed erin heb gehouden. 2 INHOUDSTAFEL. Dankwoord. 1 Inhoudstafel. 2 Inleiding. 5 Theoretisch kader. 9 1. Postmodernisme in cinema: de cinema van allusies. 9 1.1. Inleiding: postmodernisme. 9 1.2. Praktijken van de postmoderne cinema. 10 1.2.1. Parodie en pastiche. 10 1.2.2. Prefabricatie. 11 1.2.3. Intertekstualiteit. 12 1.2.4. Bricolage. 13 1.3. Postmoderne thema’s. 14 1.3.1. De trivialisering van de geschiedenis. 14 1.3.2. Het einde van het subject. 16 1.3.3. De relatie met het postmoderne publiek. 17 1.3.4. Een countercinema. 18 1.4. Het allusieve Hollywood vanaf de jaren vijftig. 19 1.4.1. De nouvelle Vague in Frankrijk. 19 1.4.2. Het Nieuwe Hollywood. 20 1.4.3. Filmgenres in het Nieuwe Hollywood. 22 1.4.4. De jaren negentig en nu: een verderzetting van het 24 Nieuwe Hollywood? 2. “Trash in Mainstream”: de horrorfilm maakt zijn intrede. 25 2.1. De horrorfilm. 25 2.2. Modernisme: de horror als trash. 28 2.3. Postmodernisme: de horror in mainstream. 29 2.4. Het ontstaan van de paracinema: trash terug in trek. 32 2.4.1. Een scheiding tussen lage en hoge cultuur. 32 2.4.2. Het ontstaan van een countercultuur. 33 2.5. Commercialisering en institutionalisering van de paracinema 36 2.5.1. Commercialisering van trash: de massamedia. 36 2.5.1.1. Trash in mainstream-films. 36 2.5.1.2. Andere media: internet, tv, voorstellingen 38 en festivals. 2.5.2. Institutionalisering van trash: de academie. 40 2.5.2.1. De mediastudies. 40 2.5.2.2. De studenten tussen twee vuren. 41 2.5.2.3. Een bedenking bij de mediastudenten. 42 2.6. Waarom slecht zo goed is … 43 2.6.1. De evaluatieve termen. 44 2.6.2. De pluspunten van trash. 46 2.6.2.1. Een individuele visie. 46 2.6.2.2. Het excess. 47 2.6.2.3. Een boodschap. 49 3 2.6.3. Een cultstatus. 50 2.7. Waarom horror zo goed is … 53 2.7.1. ‘The knowing laugh’. 53 2.7.2. De nieuwe mainstream-horror. 55 2.7.2.1. De zelf-reflectieve horror: Scream. 55 2.7.2.2. De dood van de horrorfilm? 59 3. Besluit theoretisch kader. 61 Empirie. 63 4. Biografie en filmografie van Tim Burton. 63 5. De onderzoekskeuze. 65 5.1. De onderzoekswijze. 65 5.2. De geselecteerde films van Tim Burton. 67 5.3. De geselecteerde horrorfilms. 69 5.3.1. Nosferatu. 70 5.3.2. Dracula. 71 5.3.3. Frankenstein. 72 5.3.4. The Day the Earth Stood Still. 73 5.3.5. Plan 9 From Outer Space. 74 5.3.6. The Hound of the Baskervilles. 75 5.3.7. The Pit and the Pendulum. 76 6. Het onderzoek. 77 6.1. Batman. 77 6.1.1. Synopsis. 77 6.1.2. Analyse. 78 6.2. Edward Scissorhands. 83 6.2.1. Synopsis. 83 6.2.2. Analyse. 84 6.3. Batman Returns. 90 6.3.1. Synopsis. 90 6.3.2. Analyse. 91 6.4. Tim Burton’s Nightmare Before Christmas. 96 6.4.1. Synopsis. 96 6.4.2. Analyse. 97 6.5. Ed Wood. 103 6.5.1. Synopsis. 103 6.5.2. Analyse. 104 6.6. Mars Attacks!. 113 6.6.1. Synopsis. 113 6.6.2. Analyse. 114 6.7. Sleepy Hollow. 120 6.7.1. Synopsis. 120 6.7.2. Analyse. 121 7. Bemerking bij het onderzoek: Citizen Kane versus Plan 9. 126 Besluit. 128 Bibliografie. 135 Monografieën. 135 Tijdschriftartikels. 139 Verzamelwerken. 142 4 Websites. 144 5 INLEIDING. De horrorfilm, lijkt na een bestaan van bijna honderd jaar, nog altijd niet dood. Nog steeds probeert de nieuwste horrorfilm de mensen de schrik op het lijf te jagen. Zo gaat de film Wrong Turn (2003, Rob Schmidt) dezer tijden in de Belgische cinemazalen in première. Deze film grijpt terug naar de horrorstijl van de jaren zeventig, maar het belooft tevens een spannende en bloedstollende horrorprent te zijn. Maar willen de mensen wel schrikken van een horrorfilm? Op de Vlaamse zender Kanaal 2 gaat men namelijk voor de zoveelste keer ‘trashy’ horrorfilms vertonen. In het ‘high technology’ cinematijdperk van vandaag springt zelfs het kleinste kind niet onder de zetel bij het zien van deze films. Het enige, wat de kijker kan doen, is lachen, lachen met de talloze amateuristische fouten. Ook al lijkt de horrorfilm zijn belangrijkste eigenschap, namelijk bang maken, verloren te zijn bij deze films, toch kennen ze een groot succes. De horrorvideo’s moeten ook niet langer weggestopt worden onder de matras van de horrorfan, maar men kan ze gewoon meepikken op televisie of op een filmfestival. Zelfs de grootste filmmakers in Hollywood geven toe geïnspireerd te zijn door deze trash films. Ook al worden de horrorfilms in het openbaar gebracht, toch blijven ze hun negatieve bijklank behouden. De horrorfilm zal steeds het stigma van ‘trash’ opgekleefd krijgen. Zo zei de criticus John Simon over de horrorfilm: “It’s the lowbrow’s delight, the middlebrow’s camp and the highbrow’s trash.”1 Dat de horrorfilm nog niet helemaal aanvaard wordt als studie- onderwerp, kon ik aan de lijve ondervinden. Wanneer ik mensen inlichtte dat ik horrorfilms bekeek voor een onderzoek, hadden velen het hier moeilijk mee. Dat was toch veel te “vies” en te “bloederig”. Als ik een magere tienerjongen met beugel was geweest, die zich in zijn donkere kelder opsloot met videorecorder en horrorvideo’s, was het misschien wel aanvaardbaar geweest. Een ander reactie, die ik ontving, was: “Nu onderzoeken ze dat ook al!” Het zou geen schande geweest zijn om een studie over Godard te maken, maar een onderzoek over horrorfilms ging wel te ver. Maar eigenlijk breng ik met mijn onderzoek ‘Trash in Mainstream’2: door mijn onderzoek wordt het ‘lage’ genre van de horror in de 1 Citaat van John Simon in: TWITCHELL (B.). Dreadful pleasures: an anatomy of modern horror. Brussel, VUB Press, 1985, p. 4. Highbrow: om aan te geven dat iets tot de hoge cultuur behoort, intellectueel is. Lowbrow: om aan te geven dat iets tot de lage of populaire cultuur behoort. Middlebrow: niet tot de hoge, maar ook niet tot de lage cultuur behorende, maar ertussen. 2 Mainstream: ‘de heersende stroming’. Ik zal het vaak hebben over de mainstream-cinema, wat duidt op de aanvaarde, conventionele, heersende stroming binnen de cinema. Hollywood is mainstream, maar mainstream 6 ‘officieel aanvaarde’ cultuur van de universiteit besproken. Natuurlijk zijn velen mij hierin voorgegaan, maar uit bovenstaande reacties en de beperkte literatuur omtrent het onderwerp blijken deze studies nog in hun kinderschoenen te staan. De hypothese van deze thesis is dat de filmregisseur Tim Burton uit Hollywood ook volgens het principe van ‘Trash in Mainstream’ zou werken. Dit zou hij doen door allusies te maken naar horrorfilms in zijn mainstream-films. Ik heb gekozen voor het oeuvre van Tim Burton, omdat hij één van mijn favoriete filmmakers is. Zijn eigen aparte stijl, die met geen enkele andere cineast vergeleken kan worden, intrigeerde mij en zette mij aan om een onderzoek te doen naar zijn werk. De thesis bestaat uit de twee grote traditionele delen: namelijk een theoretisch kader en een empirie. Daarna volgt een besluit, waar beide delen aan elkaar gekoppeld worden. In het theoretisch gedeelte schets ik twee fenomenen in het huidige postmoderne Hollywood. Het eerste fenomeen is het ‘allusionisme’: het lijkt dat de filmmakers van vandaag de dag teruggrijpen naar de geschiedenis van de film. Ze gaan onder andere genres herwerken en herkenbare quotes, scènes, plotelementen, enz. van vroegere films verwerken in hun eigen films. Deze praktijk wordt als een belangrijk onderdeel van de postmoderne cinema gezien. Het allusionisme zal aan de hand van voorbeelden uit Hollywood en theorieën van enkele postmoderne filosofen, zoals Baudrillard en Jameson, verduidelijkt worden. Verder wordt ook nagegaan wat het allusionisme juist inhoudt, hoe men ten opzichte van deze praktijk staat en hoe het ontstaan is. Het tweede fenomeen heb ik al min of meer uit de doeken gedaan: namelijk ‘Trash in Mainstream’. Dit is eveneens een kenmerk van de postmoderne cinema: er moet niet langer een scheidingslijn getrokken worden tussen hoge en lage filmgenres. Hier wordt dieper ingegaan op het bekendste trash-genre aller tijden: de horrorfilm. Er kan opgemerkt worden dat trash en horror steeds populairder worden binnen de massa-media en de academie. Maar vanwaar komt dit fenomeen en waarom wordt er gepleit voor een infiltrering van trash in mainstream? Dit zal duidelijk worden in het tweede deel van het theoretisch kader. Naast de kenmerken van trash films, zal eveneens aangegeven worden wat de horrorfilm scheidt van de andere genres en hoe de horrorfilm vandaag de dag nog steeds haar best doet om in de mainstream te geraken.