Barbara Robberecht Master in de Oost-Europese talen en culturen

Scriptie voor de masterproef door de ogen van een westerse tijdgenoot: Het verslag van Isaac Massa

Promotoren: Pr. Raymond Detrez en Dr. Stijn Vervaet Universiteit Gent Mei 2008 Dankwoord

Een scriptie is iets wat je niet alleen schrijft. Verschillende mensen hebben me de afgelopen maanden geholpen en gesteund. Enkele mensen zou ik in het bijzonder willen bedanken.

Graag zou ik professor Raymond Detrez willen bedanken, die mij de tekst van Isaac Massa als thesisonderwerp voorvoorstelde. Ik zou de tekst zelf niet gevonden hebben. Verder heeft hij mij de eerste maanden van mijn thesis op weg gezet.

Mijn promotor doctorandus Stijn Vervaet zou ik willen bedanken omdat hij altijd beschikbaar was om af te spreken en me erg nuttige raad gaf. Hij heeft me ook de ruimte gegeven om van deze scriptie een eigen werk te maken.

Ik zou ook mijn ouders willen bedanken omdat ze mij vier jaar geleden de kans hebben gegeven om Slavistiek te gaan studeren. Mijn moeder wil ik daarbij ook bedanken voor het mooi afdrukken van deze thesis en mijn vader voor het nalezen en corrigeren van de tekst.

Tot slot wil ik Antonius van der Linde bedanken omdat hij de tekst van Isaac Massa heeft uitgeven. Daardoor is Massa‟s tekst niet in de vergetelheid geraakt en gaf hij mij een interessant thesisonderwerp.

2

Inhoudsopgave

Inleiding ...... 4 1 Het verslag van Isaac Massa ...... 6 1.1 Een situatieschets ...... 6 1.2 Zijn verslag ...... 7 2 De voorgeschiedenis van Boris Godunov ...... 9 2.1 Zijn afkomst ...... 10 2.2 De situatie in Moskovië bij Ivans dood ...... 11 2.3 Machtsstrijd ...... 12 2.4 Fëdor wordt tsaar ...... 13 2.5 Boris officieel als regent ...... 14 2.6 Fëdor Nikitovič krijgt de kroon van Fëdor Ivanovič ...... 15 2.7 Boris wordt tsaar ...... 16 3 Aanpak als regent en als tsaar: de binnenlandse politiek ...... 17 3.1 De verschillende klassen ...... 17 3.2 “So much land, yet so few hands”: de lijfeigenschap ...... 19 3.3 Het patriarchaat op Boris‟ hand ...... 20 3.4 Cultuur ...... 21 3.5 Architecturale innovaties ...... 21 3.6 Barre tijden in Moskovië: 1601-1604 ...... 22 4 Aanpak als regent en als tsaar: de buitenlandse politiek ...... 24 4.1 Boris heeft zorgen ...... 24 4.2 Internationale huwelijken ...... 25 4.3 Politieke contacten ...... 28 4.4 Commerciële contacten ...... 29 4.5 Buitenlanders in Moskou ...... 33 5 Het mislukken van Boris‟ hervormingen ...... 38 5.1 Slechte omstandigheden en tegenstand ...... 38 5.2 De komst van de valse Dimitrij ...... 40 5.3 Boris pleegt zelfmoord ...... 42 5.4 Gevolg ...... 43 6 Het oordeel van Massa over Boris Godunov ...... 43 6.1 Traditionele interpretatie ...... 43 6.2 Tirannieke trekken ...... 44 6.3 Angst ...... 45 6.4 De vrouw van Boris ...... 45 6.5 Waardering voor Boris Godunov ...... 46 Conclusie ...... 48

3

Inleiding

De figuur van Boris Godunov zorgt al vele eeuwen voor stof tot discussie. Geschiedkundigen komen niet tot een gezamenlijk standpunt over de vraag of hij het al dan niet goed voor had met Moskovië of slechts op de troon wilde komen uit drang naar macht. Zelfs Boris‟ jongere tijdgenoot Ivan Timofeev, secretaris voor de staat en de schrijver van de Vremennik, kon hem niet doorgronden (Platonov 1924: 8). Het traditionele oordeel van tijdgenoten en onderzoekers is eerder negatief. Ze vinden dat hij door geweld en bedrog op de troon was gekomen en het land regeerde als een meedogenloze dictator, ongeïnteresseerd in het lot van zijn volk. Hier en daar wordt zelfs de vergelijking met Ivan IV gemaakt. Deze opvatting wordt de laatste tijd meer en meer genuanceerd en moderne wetenschappers belichten steeds meer de menselijke kanten van Boris. (Platonov 1924: 8) Volgens Wayne Santoni (in Solov‟ev 2002: xvii) neemt Sergej Solov‟ev een overgangspostitie in de evolutie van de appreciatie voor Boris in. Solov‟ev prijst Boris‟ talenten en merkt de vijandigheid van de kroniekschrijvers tegenover hem op. De echte rehabilitatie van Boris Godunov begint met met Sergej Platonov. Hij legt in zijn biografie van Boris Godunov meer de nadruk op Boris‟ morele zijde en zegt dat de kwestie van Boris opnieuw grondig onderzocht moet worden. Ruslan Skrynnikov beantwoordt die oproep een halve eeuw later met een nieuwe biografie, waarin hij de behandeling van Boris door geschiedkundigen herbekijkt en de bronnen opnieuw bestudeert. Skrynnikov komt af en toe tot nieuwe inzichten en zet de trend dat Boris stilaan als één van Ruslands grootste heersers ooit beschouwd wordt. Het is moeilijk aan de hand van de teksten die reeds over Boris geschreven zijn het ware gelaat en de echte intenties van Boris te weten te komen. Er zijn zoveel uiteenlopende meningen geponeerd, dat het een onmogelijke opdracht is die ene juiste eruit te halen. “Want”, zo zei Karamzin1, “wat als we onterecht de herinnering aan de man verdraaien door te vertrouwen op valse opvattingen die door dommigheid of vijandigheid opgenomen zijn in kronieken?” “Что […] если несправедливо терзаем память человека, веря ложным мнениям, принятым в летопись бессмыслием или враждою?” (geciteerd in Platonov 1924: 8) Het is een interessante bemerking, die ik steeds in het achterhoofd heb gehouden bij het schrijven van deze thesis. Het is erg moeilijk te achterhalen in hoever datgene wat er gedurende de vier volgende eeuwen geschreven werd waar is, en in welke mate het slechts gebaseerd is op een foute roddel. Wat was de houding van de auteur van een bepaald werk ten opzichte van de tsaar? Om welke reden schreef hij de tekst en voor welke doelgroep? Had hij een opdrachtgever en zo ja, wie was dat? En hoe heeft dit hem beïnvloed in zijn schrijven?

1 Karamzin zei dit bij een herdenkingsplechtigheid bij de crypte van de Godunovs in het Triniteitsklooster. 4

Het is interessant om de periode van Boris Goduonv als regent en als tsaar aan de hand van een verslag van een Westerse tijdgenoot te illustreren. Voor deze scriptie neem ik als uitgangspunt de tekst van Isaac Abrahamszoon Massa, een Nederlander die van 1601 tot 1609 aan het Moskovische hof verbleef: Een Cort Verhael van Begin en Oorspronck deser Tegenwoordighe Oorloogen en Troeblen in Moscouia totten Jare 1610 onder ’t Gouuernement van Diuerse Vorsten Aldaer. Ook Isaac Massa was bij het schrijven van zijn verslag ongetwijfeld beïnvloed door zijn afkomst, doelgroep of reden om de tekst te schrijven. Door het verslag van Massa te analyseren aan de hand van de reeds verschenen literatuur over Boris Godunov, wil ik een andere invalshoek bieden op zijn persoon en politiek. Meestal wordt Peter de Grote immers aangehaald als hét keerpunt in de Russische geschiedenis op het vlak van modernisering en verwestersing. Door intense contacten met het Westen te onderhouden, zou hij Rusland2 gemoderniseerd hebben en laten meetellen als Europese mogendheid. Want was hij niet degene die Sint-Petersburg stichtte, naar Amsterdams model overigens, als venster op het Westen? En was hij niet degene die werklui uit West-Europese landen aantrok om in Moskovische dienst te treden zodat ze hun kennis aan Rusland zouden overdragen? En was hij het ook niet die zelf enkele jaren als ambachtsman in de leer ging op de werf van de Oost- Indische Compagnie in Amsterdam? Deze „Petrijnse Cult‟, zoals Jarmo Kotilaine en Marshall Poe het noemen, heeft ervoor gezorgd dat er een massa boeken over Peter de Grote geschreven zijn, waardoor onderzoek op zijn voorgangers volledig overschaduwd wordt. De populariteitswedstrijd heeft Peter zeker en vast gewonnen. Maar volgens Kotilaine en Poe (2004: 1) bestaat er een zekere continuïteit tussen de hervormingen van Peter de Grote en zijn voorgangers. Het is niet mijn bedoeling het belang en de inpact van Peters hervormingen te reduceren, maar het is wel belangrijk zijn aanpak en hervormingen in het licht van zijn voorgangers te zien. De belangstelling voor het Westen begon namelijk al lang voor Peter de Grote. Honderd jaar eerder zocht Boris Godunov al bewust contact op met West-Europa met hetzelfde doel: Moskovië op de kaart zetten als moderne grootmacht die een rol speelt in de wereldpolitiek. Hij deed, aanvankelijk als regent en later als tsaar, pogingen om het land te hervormen door op economisch, militair en cultureel vlak maatregelen te nemen. Wat die maatregelen precies waren, zal ik in de hoofdstuk 3 en 4 behandelen. Boris Godunov was door de slechte omstandigheden tijdens zijn regeerperiode echter verhinderd om zijn hervormingen volledig door te voeren, waardoor zijn poging tot modernisering voor een groot deel mislukte. Hier zal ik dieper op ingaan in hoofdstuk 5. In het laatste hoofdstuk van mijn scriptie wil ik aantonen dat het oordeel van Massa over Boris naar mijn mening niet zo negatief is als de meeste wetenschappers altijd hebben beweerd.

2 Ik gebruik zowel de term Rusland als Moskovië, aangezien ook Isaac Massa deze twee namen gebruikte. 5

1 Het verslag van Isaac Massa

1.1 Een situatieschets

De Nederlander Isaac Massa3 van kwam op zijn 14de in Moskovië terecht toen het rijk zich in zware moeilijkheden bevond. Zijn beide ouders waren handelaars en omdat ze het geld niet hadden om hem een opleiding aan een gymnasium of universiteit te laten volgen, besloten ze hem in de leer te laten gaan bij een handelsbedrijf dat contacten had met Moskovië (Orchard 1982: x). Zo werd Massa in 1600 naar Moskovië gezonden om bij een Russische handelaar het handelsvak te leren “[…] ende alsoo ic de coopmanschap van mijne ouders in Moscouia besteedt was te leeren […]” (Massa 1866 I: brief aan Staten-Generaal). Hij was in de leer bij een koopman die in stoffen handelde: “Ende deesen edelman kennisse aen mijn meester hebbende, daer ic coopmanscap bij leerde, wirdt ic altemet tot hem met sommige damasten en satijnen gesonden die hij cocht […]” (Massa 1866 I: 154) Isaac Massa kwam in Moskou aan in het jaar 1601, toen Boris Godunov aan de macht was. Het Moskovische rijk bevond zich toen aan het begin van een zware crisis. In 1601 mislukte de oogst, ten gevolge van de kleine ijstijd die heel Europa trof. Ook de jaren erop mislukten de oogsten en heerste er grote hongersnood over het hele land: “Omtrent deese tijt sant Godt sulcken dieren tijt en hongers noott in den ganttsen lande van Moscouia. dan oijtt historiscrijver bescreuen heeft.” (Massa 1866 I: 55) De volgende jaren verbeterde de situatie niet. De crisis werd in de hand gewerkt door politieke en sociale onrust. Isaac Massa was getuige van de kozakkenopstanden, de opmars van de valse Dimitrij en zijn korte regeerperiode, die eindigde met een bloedbad en van de regeerperiode van Vasilij Šujskij. Door de chaos die er heerste, viel de handel sterk terug, waardoor het voor de aanwezige handelaars niet meer interessant was in Moskovië te blijven. (Massa 1866 II: vi) Ook het gevaar voor hun eigen leven werd te groot. “[…] wasser weder groote bangicheijt onder ons, ende verwachten anders niet dan dagelijckx te steruen.” (Massa 1866 I: 216) In 1508 besloot Isaac Massa daarom uit Moskovië te vertrekken. Samen met enkele andere buitenlandse handelaars vertrok hij naar Vologda, waar ze de winter doorbrachten. Wanneer het ijs op de Dvina gesmolten was, konden ze verder naar Arxangel‟ varen. “[…] ende soo wirt den ganttsen wech van Jaroslau totte Witte Zee weder gantsch suijuer, soo datt alle de cooplieden mett grooter blijscap mettett eerste open water ofdreuen na de see tot Archangel […]” (Massa 1866 I: 216) Daar lagen boten klaar om hen naar hun thuisland terug te brengen. (Keuning 1953: 66)

3 Isaac Massa was bevriend met de schilder die zijn portret drie keer schilderde: zijn huwelijksportret met Beatrix van de Laen en twee individuele portretten. Zie bijlage 1. 6

1.2 Zijn verslag

Reden van schrijven

Massa had gedurende de acht woelige jaren waarin hij aan het hof in Moskou verbleef nauwkeurig aantekeningen gemaakt van de gebeurtenissen waarvan hij ooggetuige was. Die notities heeft hij na zijn terugkomst in de Nederlanden in het jaar 1614 gebundeld tot een verslag. Het was de bedoeling om het verslag cadeau te doen aan prins Maurits van Oranje, de stadhouder van de Nederlanden en hem te informeren over de toestand in Moskovië. Op die manier wilde Massa zijn vaderland „een dienst doen‟.

Daarom dachte ic dicwils waartoe ben ic dan geboren dat ic mijnen vorste nieuwersmede en can dienen. wenschende dicwils de tijt mochte comen dat ik den Vaderlande eenen dienst mochte doen den welcken tot voordeel desselffs mocht strecken. ende dat tot een dancksegginge. […] als dat ic uwe vorstelijcke genade met dit cleijne boexken sijnde een verhael van den oorspronck deeser ellendiger oorloogen in Moscouia. (Massa 1866 I: brief aan Staten-Generaal)

Het was dus niet zijn bedoeling het werk ook uit te geven. Dit heeft grote gevolgen voor de stijl waarin zijn verslag geschreven is. De narratieve elementen zijn minimaal en de tekst kenmerkt zich door de hoge graad van informativiteit. Hij heeft een zeer gedetailleerd verslag gemaakt, waarbij hij af en toe geschenken of gemaakte kosten opsomt. Ook maakt hij af en toe knappe beschrijvingen, zoals bijvoorbeeld die van het huwelijk van de valse Dimitrij. De beschrijving loopt over verschillende bladzijden door en de hele intrede van de edelen en de Keizerin in Moskou, tot aan de kledij en sieraden toe, wordt tot in de puntjes beschreven (Massa 1866 I: 146-159). Opvallend is ook het zeer kleine aantal autobiografische gegevens. Hij beperkt zich tot het zakelijk verhalen van de gebeurtenissen in Moskovië. Eigenlijk hoopte Massa voornamelijk met zijn verslag werk te vinden bij prins Maurits. De handel tussen Moskovië en de Nederlanden stond rond 1610 door de ongunstige omstandigheden immers op een laag pitje, waardoor Massa na zijn terugkeer technisch werkloos werd. “[…] want met coopmanschap als nu in Moscouia niet te doen en is […]” (Massa 1866 I: brief aan Staten-Generaal) Hij dacht dat zijn kennis over het verre en relatief onbekende Rusland, die hij door zijn lange verblijf aan het hof vergaard had, prins Maurits wel zou interesseren. Over Moskovië was in die tijd namelijk nog weinig geweten en de verhalen die de ronde deden, waren vaak gebaseerd op gedateerde verslagen van Westerlingen die soms niet eens in Moskovië waren geweest. (Poe 2000: 7) Het waren grotendeels overdreven en fantasievolle clichés. (Naarden 1986: 14-16) Doordat Massa verschillende jaren aan het hof in Moskou had verbleven en de Russische taal goed beheerste, had hij veel

7 contact met jonge edelen en secretarissen. Hij vertelt ons dat hij steeds hun vriendschap zocht om zo alles uit de eerste hand te kunnen vernemen en benadrukt regelmatig zijn status als betrouwbare verteller.

[…] ende ooc nieusgierich sijnde. alles ten wtersten hebbe wel connen vernemen ende ooc wel gesien te Houe van de sommige edelen ende secretarissen. om dat ic altijt met hen vrientschap sochte. ende hebbe tselue soo alles ordentlijc opgescreuen na vermogen […] (Massa 1866 I: brief aan Staten-Generaal)

Hij had gehoopt zijn verslag ook mondeling te kunnen vervolledigen, maar het schijnt niet dat hij die kans ooit heeft gekregen. (Orchard 1982: xi)

Twee delen

Het verslag van Massa is ruwweg op te delen in twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk begint in 1530 met de geboorte van Ivan IV, ruim 70 jaar voor zijn aankomst in Moskovië. Daarin beschrijft hij de regeerperiode van Ivan, die van zijn zoon Fëdor en het begin van die van Boris Godunov. Dit deel is volgens Antonius van der Linde (Massa 1866 II: 237) niet zo waardevol als historisch document, aangezien Massa zijn informatie duidelijk haalde uit onbetrouwbare mondelinge bronnen in plaats van preciezere geschreven bronnen, te zien aan de grove fouten en chronologische blunders4. Hij herhaalt voornamelijk de verhalen die vrienden en kennissen hem hadden verteld. (Orchard 1983: xxiii) Het tweede deel van het verslag begint vanaf zijn aankomst in Moskovië in 1601. Vanaf dan verbleef Massa acht jaar in Moskou, en beschrijft hij de gebeurtenissen als ooggetuige, waarbij hij regelmatig de ik-vorm gebruikt wanneer hij wilt benadrukken dat hij alles wel degelijk met zijn eigen ogen gezien heeft: “[…] welcke ic alle sach inbrengen in Mosco den 8n febr.” (Massa 1866 I: 97) Af en toe geeft hij ook zijn eigen kijk op de zaak, waarbij zijn streng calvinistische achtergrond naar voren komt. Aan dit tweede deel wordt door wetenschappers het meeste waarde gehecht. Het is een waardevol document waarin Massa de regeerperiode en de ondergang van Boris Godunov beschrijft en de regeerperiodes van de valse Dimitrij en Vasilij Ivanovič Šujskij. Deze twee delen lopen echter in elkaar over, zonder dat hij zijn aankomst vermelt. Hoewel de status van de twee delen verschilt, zal ik me niet beperken tot het tweede deel aangezien ik het beeld dat Massa van Godunov in de hele tekst schetst, wil weergeven.

4 Zo situeert hij bijvoorbeeld de sterfdag van Ivans vader tsaar Vaslilij in 1533 terwijl die al in 1532 stierf. 8

Stijl

Het zal na het lezen van enkele citaten wel duidelijk worden dat de spelling en interpunctie die Massa gebruikt geheel willekeurig zijn. Daarbij zijn de zinnen vaak erg lang en soms grammaticaal incorrect. Massa is zich van zijn tekortkoming volledig bewust en benadrukt dat dit te wijten is aan zijn gebrek aan opleiding. Zo schrijft hij in zijn brief aan prins Maurits: “ick hebbe tselue ordentlijc opgescreuen na vermogen. want noijt fcrijven geleert en hebbe als van mijn seluen meeste als ooc noyt gestudeert […] et wat swaer te leesen is, als niet wel gescreeuen synde […]” (Massa 1866 I: brief aan Staten-Generaal) Van der Linde prijst Isaac Massa in het voorwoord van zijn uitgave terecht als autodidact die zichzelf heeft leren schrijven en ondanks het gebrek aan scholing toch behoorlijk intellectueel onderbouwd was. (Massa 1866 I: voorwoord) Zo haalt hij af en toe Latijnse citaten aan, zoals stukken uit de Satire van Juvenalis of het bekende citaat uit de vulgaat: “Vanitas vanitatun Et omnia Vanitas.5” (Massa 1866 I: 125) Af en toe citeert hij ook stukken uit de Bijbel.

Uitgave

De tekst van Massa is voor het eerst uitgegeven in 1866 door Antonius van der Linde met een Franse vertaling, enkele brieven en La Légende, een verhaal over de valse Dimitrij dat vermoedelijk vertaald werd door Massa. Van der Linde wilde Isaac Massa in ere wilde herstellen en zijn tekst aan een breder publiek bekend maken. Dankzij van der Linde is de tekst niet in de vergetelheid geraakt. Sinds de eerste uitgave wordt Massa‟s tekst regelmatig door geschiedkundigen geraadpleegd en geciteerd in werken over de tijd der troebelen. In 1937 werd de tekst vertaald naar het Russisch door Aleksander Morozov. Edward Orchard vertaalde de tekst zo‟n 25 jaar geleden naar het Engels.

2 De voorgeschiedenis van Boris Godunov

BORIS FEDOROUITS GODDONOOF. Eenen sonderlijcken tiran. men u wel noemen mach. Eenen wonderlijcken Janus: mach men u wel heeten. Een Aensicht scoon: en lief. gelijckend’ den dach Haddij int openbaer: maer in secreetten

5 “IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.” Het vanitas-motief was in die tijd in de Nederlanden erg populair, bijvoorbeeld in de schilderkunst. (Schama 1988: 222) 9

Haddij een ander: Diet sach: riep niet dan. ah. Maar u ooc is int Eijnde ruijm gemeetten. (Massa 1866 I: 38)

2.1 Zijn afkomst

Volgens Massa was de familie van de Godunovs van Tataarse origine, uit het rijk van de Gouden Horde, maar verbleven ze al lange tijd in Moskovië. “Daer was bij den tijden des tirans een geslachte in Moscouia genaempt de Goddonouen, en waren van Tartersen afkomst. dan hadden al lange in moscouia gewoont. want hare vaderen hen onder den moscouitren begauen oft onder den Volodimiren. […] en de plaetse daer deese van geboorich waren heet men nu hedensdachs noch Solotaia orda. oft hett Gulden Geweste6.” (Massa 1866 I: 21) Wat Massa hier beweert, komt overeen met de algemeen aanvaarde opvatting die tot het begin van deze eeuw nooit betwist is geweest. Het is pas in 1924 dat Sergej Platonov voor het eerst deze opvatting in twijfel trekt en naar verder onderzoek vraagt. Ruslan Skrunnikov (1989: 240) bevestigt in zijn studie over Boris Godunov dat de Godunovs, zoals Platonov al vermoedde, niet van Tataarse afkomst waren. Ze zouden afkomstig zijn uit Kostroma. De familie had zichzelf opgewerkt, maar sinds Ivan IV had ze een periode van neergang doorgemaakt. Boris Fëdorovič Godunov en zijn zus Irina groeiden op aan het hof in de dichte omgeving van de tsaar en zijn familie. In 1575 trouwden Fëdor, de zoon van Ivan IV en Boris‟ zus Irina Fëdorovna Godunova. “Van dit geslachte [de Godunovs] dan nam Fedor Juanouits een vrouwe ter echte […]” (Massa 1866 I: 21) Toen Ivan zijn oudste zoon Ivan Ivanovič in een bui van razernij vermoordde, werd Boris de schoonbroer van de troonopvolger. Boris was getrouwd met de dochter van de bojaar Grigorij (Maljuta) Skuratov- Bel‟skij, een vertrouweling van Ivan en een geducht lid van de opričnina: “[…] die Boris Goddonoof genaempt was. ende was ook getroutt aen een dochter van een groot Heere genaempt Maluta Skoeratof. dan sijnen rechten name was Grigorij.” (Massa 1866 I: 21) Op jonge leeftijd werd hij lid van de opričnina en toen hij 30 was, werd hem door Ivan IV de titel bojaar gegeven. (Platonov 1924: 14) Langzaam maar zeker had Boris zich geïntroduceerd aan het Moskouse hof en werd hij er een belangrijke figuur.

6 Van der Linde wijst ons erop dat Massa hier een foute vertaling geeft van de woorden Золотая орда. Hij verwart hier het Nederlandse woord oord met orda en heeft het daarom met Gulden Geweste vertaald. (Massa 1866 II: 240) Volgens Massa kreeg het gebied deze naam omwille van de mooie landerijen die er waren. 10

2.2 De situatie in Moskovië bij Ivans dood

Toen Ivan in 1584 stierf, liet hij zijn rijk geruïneerd achter. Door de jarenlange uitputtende Lijflandse oorlog met Polen en de gevechten op de steppe had het land geen reserves meer. (Skrynnikov 1989: 269) Ivan had de militaire dienstadel verplicht lange tijd in het leger te dienen, waardoor ze onmogelijk hun landgoed zelf konden beheren. Dat landgoed was nochtans hun belangrijkste bron van inkomsten. Daarbij kwam nog eens dat de hoge kost van de oorlogen de taksen deed stijgen. Het gevolg hiervan was dat de boeren massaal wegvluchtten. (Martin 2004: 24) De bevolkingsafname in het centrum van het land was dramatisch. De populatie daalde in sommige gebieden tot de helft en in het district Novgorod is zelfs opgetekend dat de bevolking tegen 1580 met wel 80% was afgenomen tegenover 15507. (Pavlov 2006: 264) Doordat het Russische binnenland zo sterk ontvolkt was, beschikten vele landeigenaars over onvoldoende werkkrachten om hun akkers te bebouwen. Dit deed de staatsinkomsten nog meer dalen. De zware economische crisis verminderde ook de militaire slagkracht van Moskovië enorm. De oorlog met de Pools-Litouwse unie was voor Moskovië in mineur afgelopen. Moskovië moest Lijfland definitief afstaan. “T is onnodich alle sijne oorloogen te verhalen, die hij [Ivan] tegen Stephanum Bathor. Coninc van Poolen gevoertt heefft. die hem heel bang maectte […] als ooc het overgeven weder van Lijflant om de vreede te verweruen […]” (Massa 1866 I: 17) De Poolse koning Batory speelde met het idee Rusland binnen te vallen, omdat hij veronderstelde dat hij niet veel weerstand zou ondervinden door de interne crisis die er heerste. (Pavlov 2006: 264) Toch zijn er zeker ook enkele grote overwinningen aan Ivan toe te schrijven. Hij veroverde de kanaten van Kazan en Astraxan en ook Siberië werd definitief bij Rusland ingelijfd. Maar het kanaat van de Krim kon zijn onafhankelijkheid wel bewaren. De buitenlandse dreiging bleef groot en ook in de pasveroverde kanaten was het erg onrustig. Ook de gevolgen van de opričnina waren rampzalig. Hoewel de opričnina eigenlijk gericht was tegen de prinselijke bojaren heeft de hele Russische maatschappij enorm onder deze repressie geleden. De bedoeling was in feite de grootschalige en geprivilegieerde vormen van landbezit te veranderen in kleine landgoederen, die fiscale verplichtingen en dienstplicht hadden, de zogenaamde „pomeščiki‟. Op deze manier wilde Ivan de macht van de bojaren, die hij sterk wantrouwde, inperken. (Platonov 1924: 34) Dit ging gepaard met het uitmoorden van vele prinselijke bojaren. Hun aantal was tegen het einde van de 17de eeuw drastisch afgenomen. Ze waren gevlucht, vermoord, uitgestorven of geruïneerd. Soms waren bijna hele families uitgeroeid. De enige aristocraten die konden overleven, waren degenen die de tsaar steunden en bij de opričnina gingen, zoals de Šujskijs. (Platonov 1924: 37)

7 In Novgorod was de bevolkingsafname wel het meest extreem. (Martin 2004: 23) 11

Tijdens de periode van de opričnina had Ivan IV ervoor gezorgd dat er een nieuwe groep aristocraten aan het Moskouse hof ontstond, de niet-prinselijke adel, ook wel hofadel genoemd. Het waren laaggeborenen die door Ivan gepromoveerd waren. Door huwelijken van hemzelf en zijn familie, kwamen deze ongetitelde families van de Godunovs, Zaxarin-Jur‟evs en Nagojs naar het hof. Dit maakte de situatie nog complexer want de prinselijke en niet- prinselijke edelen stonden vijandig tegenover elkaar.8 (Platonov 1924: 39)

2.3 Machtsstrijd

Meteen na Ivans dood ontspon zich een hevige machtsstrijd om het regentschap, want iedereen wist dat Fëdor Ivanovič, de oudste zoon van Ivan die nog leefde, onbekwaam was om te regeren. De hoogste rangen van de prinselijke adel werden aangevoerd door Ivan F. Mstislavskij en Ivan Petrovič Šujskij. Bij de hofadel was de opričnik Bogdan Bel‟skij, een vertrouweling van Ivan, de belangrijkste figuur. Hij moest na een mislukte staatsgreep samen met zijn volgelingen echter al snel het hof verlaten en werd verbannen naar Nižnij Novgorod. (Platonov 1924: 44-45) Dit betekende een zware klap voor de opričniki. Zij waren uitgeschakeld in de machtsstrijd. Er waren nog twee andere clans die het recht op de troon claimden. Enerzijds de Romanovs, waar Anastasia, de eerste vrouw van Ivan en moeder van Fëdor, van afstamde, geleid door Nikita Romanovič Zaxarin-Jur‟ev. Anderzijds de Godunovs, waarvan de vrouw van Fëdor afkomstig was, met Boris Godunov als centrale figuur. Deze twee families waren beide van niet-prinselijke afkomst en sloten een vriendschapsalliantie, waarbij Boris Godunov het voogdijschap over de kinderen van Nikita Romanovič zou krijgen als die stierf. (Pavlov 2006: 264-266; Dunning 1992: 62) Mstislavskij deed ook een gooi naar het tsaarschap maar werd verplicht monnik te worden. Nikita Romanovič kwam als overwinnaar uit de strijd en kreeg de controle. (Platonov 1970: 47) Hij was echter al oud en toen hij in 1585 stierf, nam Boris zijn plaats in als regent. Nadat Mstislavskij uitgeschakeld was, werd Ivan Petrovič Šujskij hoofd van de prinselijke bojaren. Nu ging de strijd tussen de twee overblijvers. (Platonov 1924: 46-49) De Šujskijs, die gesteund werden door de orthodoxe kerk, bleven Boris Godunov tegenwerken en probeerden het volk tegen Boris op te zetten. (Platonov 1924: 50) Boris kon ze onmogelijk rechtstreeks aanpakken, maar in 1586 zag Boris eindelijk zijn kans om met hen komaf te

8 Over het gebruik van de termen „edele‟ en „bojaar‟ kan veel gediscussieerd worden. Volgens Isabel de Madariaga (1995: 223) werd de adelstand pas in de 18de eeuw in Rusland geïntroduceerd door Peter de Grote. Strikt genomen waren er ten tijde van Boris Godunov dus enkel bojaren. De meeste auteurs gebruiken de twee termen echter naast elkaar. Platonov gebruikt zowel het woord „знать‟ (adel) als „бояр‟ (bojaar) en ook Massa spreekt, naast „Heere‟, over „boiaer‟ en „edelman‟. Ik zal de twee termen ook naast elkaar gebruiken. De term „bojaar‟ staat overigens zowel voor prinselijke als ongetitelde aristocratie. 12 maken: de Šujskijs zouden in contact zijn met Poolse adel. De Šujskijs werden verbannen en zwaar vervolgd. De twee belangrijkste leden werden in de gevangenis vermoord en metropoliet Dionisy en aartsbisschop Varlaam werden ontslagen. (Pavlov 2006: 266) Over heel deze machtsstrijd schrijft Massa niets. Hij zegt wel dat er na Ivans dood veel commotie was in Moskou, maar hij beschrijft de hele situatie alsof Boris automatisch regent van Fëdor werd, aangezien hij erg dicht bij de nieuwe tsaar stond. (Massa 1866 I: 18-20) Isaac Massa zou pas 17 jaar later in Moskovië aankomen en kon dus onmogelijk weten hoe de situatie precies was geweest.

2.4 Fëdor wordt tsaar

FEDOR JUANOUITS Gelijck wit ’t swert verscilt. ook t licht de duijsternis. Soo sijt ghij vroom: bij U vader boos te gelijcken. Tirannij. Oncuijsheijt: en Houaerdij gewis Hebben voor u Religieusheijt moetten wijcken. Moscouia was vergaen: door U verquicket is. Dies ghij verheuen wort: tot in des Hemels rijcken. 9 (Massa 1866 I: 38)

Toen Ivan IV zijn einde voelde naderen, besefte hij dat zijn zoon Fëdor eigenlijk niet in staat was de heerschappij op zich te nemen. Hij had spijt dat hij zijn oudste zoon Ivan in een opwelling van woede had doodgeslagen, omdat deze meer naar hem aardde en wel de kwaliteiten bezat die nodig waren om zo‟n immens rijk te besturen. Belangrijk was ook dat wanneer Fëdor geen nakomeling kreeg, dit het einde betekende van de dynastie van de Rjuriks. Het was in die tijd de regel dat als je vrouw na drie jaren geen kinderen kreeg, je een andere vrouw mocht huwen en dit tot 3 keer toe. Ivan had dit zelf verschillende keren gedaan. Hij vroeg zijn zoon dan ook hetzelfde te doen, maar Fëdor weigerde.

Van dit geslachte dan nam Fedor Juanouits een vrouwe ter echte. noch bij sijnes vaders des tirans tijden. en alsoo hij van haer na 3 jaeren geen Erue en creeg dan een dochterken namaels dwelck ook ouerleden is. wilde Juan Vaciliouits hebben, hij soude deese vrouwe int clooster steecken en een ander trouwen na haer manier. Dan Fedor Juanouits. een man van stiller en goeder conditie sijnde. en begeerde en sulckx niet te doen. en bouen dat hadde hij haer seer lief ende seijde den vader: laetse mij behouwen. soo niet soo beneempt mij mijn leuen. want ic se niet en begeere te

9 Moskovië was vergaan, maar door u werd het hersteld. Daarom wordt gij verheven tot in het hemelse rijk. 13

verlaetten. Doen verdroott hett den vader seer datt sijnen soone niet na hem aerde ende bedroefde hem wt er mate seer. datt hij Juan sijne soone. die recht na hem aerde. sulcken doott aangedaen hadde. (Massa 1866 I: 21)

Fëdor wordt steeds beschreven als een vroom en goed man, maar passief en ongeïnteresseerd als het op staatzaken aankwam. Hij liet de zorgen van het regeren maar al te graag aan Boris over. (Platonov 1924: 57) Massa schrijft hierover: “Boris wirdt meer ontsien dan den Keijser. want den Keijser en bemoeijde hem nergens mede dan met de kercke en godsdienst ende Boris regeerde tgantse lant als hooft ouer alles. sijnde Keijser oft Imperateur metter daett. maer Fedor Juanuitz en voerde maer den name daeruan.” (Massa 1866 I: 33) Fëdor was dus tsaar in naam, maar Boris met de daad. Of zoals Solov‟ev (2002: 107) het verwoord “Godunov acted in the tsar‟s name.” Massa beschrijft Fëdor als een goedgelovig en simpel man die alles toestaat wat Boris hem vraagt. Hij moet slechts uitvoeren wat Boris hem opdraagt. “[…] wantt de Keijser geleec eer eenen niet weettenden monick dan een groot uorst ende was bouen dat lichtgelouich en heel goet betrouwende. want geloofde al watt hem Boris wijsmaectte en steldett alles in Borisi goeden wille. Ende al watt Boris wilde, wilde de grootuorst ooc ende was alles wel gedaen.” (Massa 1866 I: 23) Tijdens de regering van Fëdor haalde het land eventjes opgelucht adem en kwam de kalmte wat terug, maar Massa maakt ons duidelijk dat dit meer het resultaat was van het bekwame regentschap van Boris Godunov dan van de vele gebeden van tsaar Fëdor.

2.5 Boris officieel als regent

Meer en meer trekt Boris de macht naar zich toe. Hij zorgt ervoor dat tsaar Fëdor hem tot “opperste marscalck en velthooftman des gantsen rijckx” (Massa 1866 I: 22) benoemt en krijgt het recht om zelfstandig met buitenlandse ambasades te onderhandelen (Skrynnikov 1989: 309). Hij wil iedereen laten merken dat hij de man is die alle touwtjes in handen heeft. Massa beschrijft een voorval waarbij Boris zijn almacht aan iedereen laat zien. “Hij was soo stout dat hij de croone des Keijsers aentaste daerse op t hooft stont. en dit gescach op een feest datten Keijser te kercke ginck. metten croone opt hooft. en Boris neffens den Keijser gaende sette quansuijs de croone recht. hoewel deselue niet sceef en stont.” (Massa 1866 I: 35) Massa benadrukt dat dit enkel een zet van Boris was om te tonen dat hij niet onder hoefde te doen voor de tsaar. En het effect was er, want volgens Massa had het volk meer ontzag voor Boris dan voor tsaar Fëdor. “Dit maecte den lieden ten verscrickinge. want bij de moscouitren eertijts een gebruijc was. en ooc och. dat die de croone aentaste in de magesteijt

14 des Keijsers die most terstont sterven. Veel meer dergelijcke perten bedreef hij in de ogen der gemeijnte. daerom sij hem veel meer dan den Keijser ontsagen.” (Massa 1866 I: 35) De populariteit van Boris Godunov was groot. Hij deed zijn best om het volk op zijn hand te krijgen, zodat ze hem trouw zouden blijven. “[…] maer maecte altijt dat hij den gemeijnen man goet dede en kreeg hier met t gantse land tot hem. dat se hem bouen al beminden.” (Massa 1866 I: 34) Massa beschuldigt Boris ook wel van veel listen en bedrog waarmee hij het Moskovische volk voor zich probeerde te winnen. Volgens Massa probeerde Boris door de prinselijke bojaren te verbannen en te vermoorden en zijn eigen vrienden op hun plaats te zetten, alsnog hun macht te breken. Daarbij beschuldigt hij Boris zelfs van de moord op Dimitrij, de zoon uit Ivans zevende huwelijk. (Massa 1866 I: 22-24; 30-31) Boris kwam aan de macht op één van de ergste dieptepunten die het rijk ooit gekend heeft. Hij nam maatregelen om de gevolgen van de jarenlange ondoordachte politiek van zijn voorganger Ivan IV te verzachten. Geen makkelijke opdracht, aangezien het land in totale ontreddering verkeerde. Door allerlei allianties en compromissen in binnen- en buitenland heeft hij het land een tijdlang met succes kunnen besturen en in de jaren ‟90 leefde de economie zelf sterk op.

Ondertussen heeft het lant geweldich geprospereert alsins ende wirt heel volcrijck, want was te vooren bijna geheel verwoestt ende bedoruen door de groote tirannie des ouerledenen grootuorstes [Ivan IV] en sijner officiren. hem doen gelijck sijnde. het lant heel cael maecten en rondom best roofen. Dan alsnu door de enckel goedertierenheijtt en vroomheijt deses Vorstes [Fëdor Ivanovič]. als ooc door de groote behendicheijt Borisi. nam hett weder geweldich toe en is ooc rijck geworden. (Massa 1866 I: 24)

2.6 Fëdor Nikitovič krijgt de kroon van Fëdor Ivanovič

Opmerkelijk is dat Massa schrijft dat tsaar Fëdor in 1598 op zijn sterfbed de kroon aan Fëdor Nikitovič overdraagt: “Voor sijne doot heeft hij den croone en scepter gegeuen sijnen naesten bloettvrintt Fedor Micitouitz ende gaf hem ooc het Keijserrijck.” (Massa 1866 I: 37) Gewoonlijk staat in studies en kronieken geschreven dat Fëdor de kroon aan zijn vrouw Irina gaf, maar dat zij weigerde omdat ze in het klooster wilde intreden. Daarop ging de kroon naar patriarch Job, die Boris vroeg het tsaarschap op zich te nemen. (Platonov 1970: 59-60; Solov‟ev 1988: 1-3; Skrynnikov 1989: 324) Volgens Massa wilde het Moskovische volk Fëdor Nikitovič niet als tsaar. Ze vroegen eerst aan tsaritsa Irina om de kroon te aanvaarden. Als ze hoorden dat Irina dit weigerde omdat ze in het klooster wilde intreden, richtten ze zich op Boris want “soo sij riepen. geenen

15 bequameren Keijser dan hij tot sulck rijcke. als hebbende tselue meest gereegeert bij Fedors saliger tijden. en hadde de gemeijnte ooc lieff van hertten.” (Massa 1866 I: 40) Boris had zijn spel dus goed gespeeld.

2.7 Boris wordt tsaar

Massa schrijft dat wanneer Fëdor Nikitovič besefte dat hij geen tsaar kon worden omdat het volk hem niet aanvaardde, hij de kroon aan Boris gaf. Boris zei echter dat hij dit niet wilde en wanneer het volk achter hem aanliep, deed hij het volgende: “Boris stont stille en verscricte so men mercte ende begonde soot sceen seer bitterlijck te weenen……… Och dat waren crocodillen tranen. die hij weend……. en vraegde de Gemeente. Waerom belastet ghijlieden mij mette croone. Wie ben ick. datt ghij mij daertoe vercoren hebt. ic de botste en geringste int rijcke.” (Massa 186 I: 42) Massa zegt dat dit alles maar komedie was, want Boris had zijn tocht naar de kroon goed voorbereid. Na lang aandringen nam Boris de kroon dan toch aan. Boris zei dat er wel eerst gerouwd moet worden om de dood van Fëdor voordat hij gekroond zou worden. In studies over de tijd der troebelen schrijft men dat Boris inderdaad eerst 40 dagen tijd wilde om te rouwen voor de pas overleden tsaar. Daarna verzocht hij alle bojaren van het land naar Moskou te komen om een verkiezing te houden. Hij wilde namelijk zijn positie als tsaar legitimeren. (Solov‟ev 1988: 4-5; Skrynnikov 1989: 324-325) Boris moest maatregelen nemen om de zware gevolgen van Ivans oorlogen te verzachten. (Platonov 1970: 87) Ivan IV had aan de Baltische kust een groot verlies geleden en vele krachten verspeeld. De kanaten in het zuiden en Siberië waren wel grote aanwinsten, maar de langdurige oorlogen hadden het hele land in een neerwaartse spiraal gesleurd. Boris moest proberen Moskovië bijeen te houden en het land te herstellen. Om zowel de interne crisis te voorkomen als buitenlandse dreiging af te slaan, zocht hij nadrukkelijk contact met het buitenland, met name met de West-Europese landen. Enerzijds hoopte hij op hun steun wanneer Moskovië aangevallen zou worden. Anderzijds konden zij Moskovië uit zijn isolement halen en het land helpen moderniseren.

16

3 Aanpak als regent en als tsaar: de binnenlandse politiek

3.1 De verschillende klassen

Boris probeerde de verschillende bevolkingslagen, die door Ivan zwaar op de proef gesteld en verzwakt waren, tevreden te houden. Ivan IV had de landadel jarenlang met behulp van zijn eigen opričnina onteigend en uitgemoord. De landgoederen die onteigend waren, had Ivan in kleinere eigendommen verdeeld en gegeven aan de „pomeščiki‟, ook wel dienstadel genoemd. Dat waren militairen uit de middenklasse die het land kregen in ruil voor dienst. Boris deed net als Ivan vele inspanningen om zijn autocratische macht te versterken, maar deed dat op een andere manier. (Pavlov 2006: 266) Hij hield de prinselijke adelstand te vriend zonder hen massaal uit te moorden, zoals zijn voorganger had gedaan. Maar volgens Platonov (1924: 165) handelde Boris vooral in het belang van de middenklasse. Hij nam maatregelen10 ten voordele van de pomeščiki, die belasting betaalden aan de staat, ook al ging dat ten koste van de aristocratie en de lijfeigenen. Het was dan ook bij die middenklasse dat Godunov zo geliefd was. Massa zegt hierover: “[…] maer maecte altijt dat hij den gemeijnen man goet dede en kreeg hier met t gantse land tot hem. dat se hem bouen al beminden.” (Massa 1866 I: 34) Hij zorgde er wel voor dat hij ook de adel tevreden hield en kwam hen af en toe tegemoet in hun eisen. (Platonov 1924: 150-151; Hellie 1971: 48) Massa benadrukt echter steeds opnieuw dat Boris de edelen aan de kant wilde zetten zodat hij hun functie aan zijn aanhangers kon geven. Massa beschuldigt Godunov hier expliciet van vriendjespolitiek: “In somma alle de grootste edelen en princen maecte hij aan en sijde quamen, en beroofde t lant alsoo van den doorluchtichsten edeldom en houde patriotten. in wiens plaettsen hij sijne vrienden verhoogde hoe lancx hoe meer. soo wel die van den huijse Velieminof, Soboeroff. als de Goddonouen.” (Massa 1866 I: 36) Later komt Massa hier opnieuw op terug op bladzijde 47: “[…] om soo alle den oppersten edeldom den lande te berouen. ende in plaettse te stellen alle sijn vrinden en diet hem soude belieuen.” Zowel Skrynnikov (1989: 276) als Pavlov (2006: 266) nuanceren echter de bewering van tijdgenoten en sommige geschiedkundigen dat Boris net als Ivan alle edelen wilde uitschakelen. Ze wijzen erop dat Boris, ondanks hetgeen vaak beweerd werd, geen terugkeer naar de opričnina wilde. Ook al was Boris een voormalige opričnik en was hij getrouwd met de dochter van Maljuta Skuratov, de beruchte leider van de opričnina, toch was Boris de prinselijke elite als niet geheel vijandig gezind.

10 Zoals het instellen van de lijfeigenschap en het verlagen van de belasting. 17

Bij zijn troonsbestijging beloofde Boris dat hij de volgende vijf jaren geen bloed meer zou vergieten. Van der Linde (Massa 1866 I: 245) zegt dat Boris zich met wilde omringen met een aura van menselijkheid en goedheid. Volgens Massa hield Boris zich aan deze belofte enkel in het openbaar, maar bracht vele bojaren in het geheim om het leven.

Hij liett hem ooc int heijmelijck verhooren. dat hij Goode belooft hadde. 5 geheele jaren geen bloett te vergietten. dwelc hij ooc dede in t openbaer aen dieuen. scelmen en rouers en gemeijne lieden. maer liett daerom niet alle de opperste geslachtten beliegen. en met valse besculdingen. ouertuijgen. en ellendichlijck versmachtten. verdrincken en ombrengen. in cloosters doen. sceeren. ende dat al int verborgen. (Massa 1866 I: 47)

Als eerste ruimde Boris Godunov de zonen van Nikita Romanovič, waarover hij het voogdijschap had gekregen, uit de weg. (Pavlov 2006: 266) “[…] dan hem waren noch in de weege de kinderen Romanouij, oft Mikite Romanouitz soonen, welke Micite was broeder der eerster coninginne oft grootuorstin des ouerledenen tirans. en dese waren de croone aldernaest. om datter anders geen erve en was.” (Massa 1866 I: 33) Het is duidelijk dat de Romanovs bij Massa erg geliefd waren, want hij beschrijft hen erg positief en uitgebreid: “Ooc en misdeden sij noijt. maer woonden altijt stil op haer selfs ende wierden van alle man seer bemint. en elck van haer ontsien als enen Keijser.” (Massa 1866 I: 33) Over Fëdor Nikitovič Romanov, het hoofd van de familie, schrijft Massa: “[…] een fraij man. seer lieflijc tot alle man. ooc soo scoon ende soo besneeden van lichaem. dat me in Mosco sprack voor een spreecwoort bij de snijderen. alse ijmant clederen gemaect hadden die wel pasten. soo seijden se. Ghij sijtt eenen tweeden Fedor Micitouitz. Ooc sadt hij soo recht te peerde. datt een ijgelijc diet sach hem verwonderde.” (Massa 1866 I: 33) En zo, zei Massa, waren Fëdors broers ook. Volgens Massa stonden de Romanovs het dichtst bij de kroon en waren ze “de edelste. outste en hoochste stamme des lants”. (Massa 1866 I: 33) Zoals ik al in hoofdstuk twee vermeldde, gaf tsaar Fëdor volgens Massa de kroon eigenlijk aan Fëdor Nikitovič Romanov. Fëdor Nikitovič gaf hem dan door aan Boris omdat die het volk op zijn hand had. Daarop werd een gerucht verspreid als zouden de Romanovs beraadslaagd hebben om Boris en heel zijn familie om te brengen. Maar Massa zegt dat dit maar een vals gerucht was, verzonnen door de Godunovs om de Romanovs in discrediet te brengen en hen zo te kunnen aanpakken. “[…] dit is onwarachtich. datt was een valsch getuijge, om oorsaeck te vinden om haer te verdelgen en t was al der Goddonouen bedrijf, als men noch hooren sall.” (Massa 1866 I: 43) Enkele jaren later, in 1600, beschuldigde Boris Fëdor Nikitovič en zijn broers ervan dat ze weer tegen hem samenzwoeren en hem wilden vergiftigen. (Solov‟ev 1988: 58) Opnieuw zegt Massa dat dit een leugen was, die Boris verzonnen had om komaf met hen te

18 maken. Volgens Massa had Boris de onschuldige Romanovs valselijk beticht. “Ditt was maer om eenen scijn te geuen voor de gemeijnte. om dat men meijnen soude. datt hij deese groote heeren mett haren gesinne niett onsculdich in ballinge gesonden wirden […]” (Massa 1866 I: 47) Fëdor Nikitovič werd gedwongen om monnik11 te worden en moest zweren om zijn claim op de troon voor altijd op te geven. (Platonov 1924: 249) De anderen werden volgens Massa allemaal één voor één om het leven gebracht, de ene gewurgd, de andere verstikt. Eén van de broers, Aleksander, werd verbannen naar Bjeloozero. (Platonov 1924: 249) Daar zou men Aleksander verstikt hebben in een heet bad. Volgens Massa was de zoon van Fëdor Nikitovič ook bij Aleksander, maar kon het kind ontkomen. “Maer tkint in een hoeck gecroopen sijnde. daer een weijnich locht raepte door een cleijn spleetken. ist bij den leuen gebleuen door de goddelijcke prouidentie.” (Massa 1866 I: 34) Het is niet duidelijk wie dit aan Massa heeft verteld, maar hij was duidelijk erg goed op de hoogte van de gebeurtenissen. Boris slaagde er gedeeltelijk in het volk op zijn hand te krijgen. “Daermede hij alle hertten soo tot hem trock dat se al van Boris spraecken daer se quamen en conden hem niet te vollen vol louen […]” (Massa 1866 I: 33) Maar ook zijn vijanden waren talrijk en bleven opstandig. “Daer mett hij veele hertten tot hem creeg van den gemeijnen lieden. dan de Heeren ende Edelen benijden hem inwendich seer. doch dorsten niet seggen.” (Massa 1866 I: 24)

3.2 “So much land, yet so few hands”12: de lijfeigenschap

De boeren werden onder de pomeščik meestal harder behandeld dan toen ze onder de landadel hadden gediend. (Platonov 1924: 123-124) Volgens Platonov kwam dit doordat de landadel verschillende privileges bezat waarover de pomeščiki niet beschikten, zoals het vrijgesteld zijn van taksen. (Platonov 1924: 124) Richard Hellie voegt hier nog aan toe dat de pomestije- landgoederen niet erfelijk waren, terwijl dat bij de landadel wel zo was. Dit bracht de pomeščik er vaak toe dat hij zijn land verwaarloosde en plunderde. (Hellie 1971: 45) Vele boeren waren deze landgoederen ontvlucht. Een groot gedeelte van de boeren vluchtte naar de vruchtbare gebieden in het zuiden – het gebied van „de zwarte aarde‟, waar ze zich vestigden als vrije kozakkenboeren. Anderen werden monnik of groepeerden zich in kozakkenbendes. (Hellie 1971: 94) Daarbij was de oppervlakte van Moskovische rijk erg toegenomen. De kolonies strekten zich uit tot de steppe in het zuiden en Siberië in het Noordoosten. Om zijn pasverworven kolonies niet te verliezen, moest het land bewoond en bebouwd worden en hiervoor waren veel extra arbeidskrachten

11 Fëdor Nikitovič Romanov werd monnik Filaret. 12 Solov‟ev 2002: 127 19 nodig. Ook tijdens de eerste jaren van Fëdors regering bleven de boeren wegtrekken uit het centrum van het land naar de grensgebieden. (Skrynnikov 1989: 269) Dit alles had tot gevolg dat het binnenland massaal ontvolkt was en de akkers gedurende vele jaren bleven braakliggen. Om toch nog over arbeidskrachten te beschikken, probeerden de landeigenaars boeren van andere landgoederen met beloftes te overhalen om naar hun landgoed te komen. De boeren hadden namelijk enkele dagen per jaar het recht om bij hun landheer weg te gaan. Dit was de week voor en de week na de feestdag van de heilige Georgius in november. Deze dagen gingen gewoonlijk gepaard met veel geweld en misdaden en vooral de pomeščiki verloren veel boeren aan de geprivilegeerde grote boerderijen van de landadel. (Platonov 1924: 128-129) Deze leegstand wekte grote ontevredenheid op bij de landbezitters en verzwakte het land omdat de belastingbetalende pomeščiki geen inkomsten hadden. Om deze leegloop verder tegen te gaan, kondigde Boris 1592 of 1593 de zogenaamde „verboden jaren‟ af, wat betekende dat de boeren nu ook op de dagen rond St. Georgius hun landeigenaar niet meer mochten verlaten. (Hellie 1971: 48) Hun bewegingsvrijheid werd zodanig ingeperkt dat zij feitelijk gebonden werden aan de landbezittende klasse. Ze waren nu echte lijfeigenen. (Platonov 1924: 129) De ontevredenheid bij de boerenbevolking was groot en verschillende boerenopstanden waren het gevolg. Boris stelde deze verboden jaren in als gunst tegenover de dienstadel omdat hij op hun steun rekende in zijn strijd met de bojaren om de troon. (Hellie 1971: 98) Het is opvallend dat Massa over heel deze situatie – de invoering van de lijfeigenschap, wat toch wel een ingrijpende maatregel was – geen woord schrijft. Dit komt waarschijnlijk doordat hij als stoffenhandelaar die zich in de kringen van het Moskouse hof bevond, niet veel te maken had met de boerenbevolking. De gebeurtenissen die zich afspeelden op het Moskovische plattenland, waren ook niet het onderwerp van Massa‟s tekst. Daarbij komt dat het voor een tijdgenoot enorm moeilijk was zo‟n verandering te zien. In latere studies wordt het probleem uitgebreid bestudeerd en door vanop een afstand naar de situatie te kijken, kan je het beter overzien.

3.3 Het patriarchaat op Boris’ hand

Een belangrijk wapen van Boris was zijn invloed in de Russische kerk. Massa zegt op bladzijde 36: “[…] Boris hadde deese degelijcke priesters ooc al op sijn hantt, soo dat men wel dencken mach hoe dat al toeginck.” Platonov zegt dat Boris, zowel als regent als wanneer hij tsaar was, inderdaad goed wist hoe hij met de clerus moest omgaan. Hij kreeg ze aan zijn kant door hen verschillende privileges te verlenen. (Platonov 1924: 148) Nadat hij in 1587 metropoliet Dionisy en aartsbisschop Varlaam, die de Šujskijs hadden gesteund, aan de kant had kunnen zetten, richtte hij in 1589 een eigen patriarchaat op.

20

Dat patriarchaat bestond uitsluitend uit clerus die Boris gunstig gezind was. Een sterke Russische Orthodoxe kerk moest de positie van Boris versterken en voor een toenadering zorgen tussen kerk en staat. Metropoliet Job, één van Boris‟ meest fervente aanhangers, werd de eerste patriarch van de Russische kerk. (Solov‟ev 2002: 10; Skrynnikov 1989: 278) De clerus zou op het einde van de 16de eeuw een belangrijke rol gespeeld hebben in de verkiezing van Godunov als tsaar en zijn legitimatie als autocraat. (Martin 2004: 9) Wanneer Boris tot tsaar gekroond werd, waren het de geestelijken die de kroon op Godunovs hoofd plaatsten. (Platonov 1924: 148) “Sijne Crooninge gescach in de kercke Maria. en wirdt de Croon hem opgeset van den Patriarch. biscoppen en metropoliten. met grooter ceremonien. segingen en roockinge […]” (Massa 1866 I: 45) Hiermee is zijn positie als tsaar, ondanks zijn niet-prinselijke afkomst, toch gelegitimeerd. Want net dat was Boris Godunovs grootste probleem: “Boris Godunov […] succeeded to the throne, but het lacked the legitimacy of a dynast.” (Martin 2004: 9) Ook later in de strijd tegen de eerste valse Dimitrij heeft de kerk Boris steeds gesteund en ging hij vaak bij hen te rade. “Boris dicwils te rade gaende mette biscoppen ende muncken. daer hij sijn meeste betrouwen op sette. wistten niet wat aenrechtten. sochten veel middelen om verraders te crijgen om deesen Dimetrio om te brengen.” (Massa 1866 I: 87)

3.4 Cultuur

Boris had zelf nooit een echte opleiding gehad en zorgde ervoor dat zijn zoon die wel kreeg. (Pavlov 2006: 272) Boris stichtte verschillende scholen en speelde zelfs met het idee een universiteit te stichten naar Westers model. (Wijnroks 2003: 213) Dankzij contacten met West-Europese landen, was Boris op de hoogte van de verlichting die op dat moment in het Westen aan het beginnen was. (Pavlov 2006: 272) Boris stuurde ook Russische jongeren naar het buitenland om hen op te leiden en talen te leren. (Naarden 1986: 36) Het was een soort Erasmus avant la lettre. Hij koos enkele zonen van bojaren uit en stuurde hen naar bevriende landen in West-Europa om hen een goede opleiding te geven. Dit veroorzaakte aanvankelijk erg veel tegenstand van de Orthodoxe kerk, want zij hadden schrik dat de jonge Russen beïnvloed zouden worden door de Westerse traditie en religie. (Solov‟ev 1988: 48)

3.5 Architecturale innovaties

“[…] ende [Boris] was een liefhebber van bouwen,” zegt Massa op bladzijde 108. Hij verving de houten muur rond Moskou, die Ivan IV had laten bouwen, door een stenen muur toen Fëdor nog leefde. “Hij boude ooc de groote mueren rontom Mosco, die men de Keijsers

21 mueren noempt. al van witten orduijn. op de wal die Juan Vaciliouits hadde laten opworpen. als voor verhaelt is.” (Massa 1866 I: 35) En ook de stenen muur rondom Smolensk en de havenstad Arxangel‟ waren gebouwd op bevel van Boris. (Massa 1866 I: 108) Op de grens van de zuidelijke steppe met de Krim liet hij een gordel van versterkte nederzettingen bouwen, om het land tegen invallen van de Krimtataren te beschermen. (Pavlov 2006: 270) De Krimtataren hadden in 1591 nog aan poorten van Moskou gestaan. (Massa 1866 I: 24-28) Een van die steden was Tsarev Borisov of Borisgorodt zoals Massa het noemt. “Ooc hadde hij op de grense van Tartarien een starcke stadt laetten maecken. die na sijnen naem liet noemen Borisgorodt.” (Massa 1866 I: 108) De relatieve veiligheid en de vrijheid van de versterkte zuidelijke grenzen trokken vele gevluchte boeren aan. (Hellie 1971: 94)

3.6 Barre tijden in Moskovië: 1601-1604

Door aanhoudende regens in de zomer van 1601 en een abnormaal vroeg ingezette vorst ging de oogst van 1601 verloren. In de jaren erop werd Moskovië getroffen door extreem koude en natte winters. Men spreekt van „de kleine ijstijd‟, waardoor het klimaat in heel Europa gedurende enkele jaren een beetje kouder werd. (Skrynnikov 1989: 364) Een verschrikkelijk hongersnood was het gevolg. Massa kwam dus niet echt op het beste moment in Moskovië terecht. Hij maakte de harde tijd zelf mee en beschrijft het met veel gevoel en detail. “Omtrent deese tijt sant Godt sulcken dieren tijt en hongers noott in den ganttsen lande van Moscouia. dan oijtt historiscrijver bescreuen heeft.” (Massa 1866 I: 55) Op de vijf volgende bladzijden beschrijft Massa de gruwelen die hij met zijn eigen ogen had gezien of van vrienden vernam. Het is duidelijk dat hij erg onder de indruk was van wat er gebeurde.

Ja moeders atten ooc hare kinderen […] Ja op alle weegen lagen menschen doott geuallen van honger en waren van de woluen en vossen voort opgegeten […] Jn Mosco selfs ginct niet beetter toe […] daer wirden lieden besteltt mett karren en sleeden die dagelijcx de doode menschen wechnamen en wechsleijpten […] hebbender voorwaer veele opgenomen die de siele noch int lijf hadden. en lagen en snacten na asem. namen se euen gau. bij arm oft voet. die sleijpende soo totte karren. daerse die opwierpen onder malcander. gelijc men haspelen in manden siet liggen. (Massa 1866 I: 56)

Massa zegt verder dat je de mensen niet eens kon helpen of wat te eten geven, want als je dat zou doen, zou je door een horde hongerige mensen doodgedrukt of verscheurd worden. Hij vertelt over een jongen die tegenover zijn huis lag en vier dagen na elkaar „hooi met grote lust

22 naar binnen stak totdat hij ervan uitéén barstte‟. Massa wilde hem wel wat brood geven, maar had schrik voor de menigte wanneer die zou zien dat hij iemand een aalmoes gaf. Hij vertelt ook het trieste verhaal dat de Nederlander, Arent Claessen, een apotheker van de tsaar, hem had meegedeeld. Het gaat over een meisje dat hij langs de kant van de weg in de sneeuw gevonden had. Wanneer ze wat was opgewarmd en bijgekomen, vertelde ze dat haar moeder haar daar had achtergelaten omdat ze haar niet wilde zien sterven. Alle broers en zussen waren ervoor al omgekomen van honger en koude. Daarop liet Arent Claessen het meisje achter in het eerstvolgende dorp, omdat hij nog ver moest reizen, maar zei dat hij terug zou komen om haar op te halen en vroeg de dorpelingen het meisje goed te verzorgen. Maar wanneer hij terugkwam, was het dorp uitgestorven en het meisje nergens meer te bekennen: “Dan wedercomende was alle t volc in dien dorpe wttgestoruen. Ja gelooft vastelijck dattse tselue kint mettet geene hij daer gelaetten hadde ooc opgegeetten hebben. ende sijn voort van honger soo gestoruen. Wie soude niet grouwelen sulcx te hooren.” (Massa 1866 I: 57) Massa was er getuige van dat de graanprijzen door speculatie werden opgedreven. (Pavlov 2006: 281) Hij zegt dat er op sommige plaatsen in het land wel voldoende graan voorhanden was, maar dat de mensen weigerden om het te verkopen uit schrik dat ze zelf ooit te weinig zouden hebben. “Ja die voor 3 oft 4 jaer cooren genoech hadden wenschten noch dierder tijt. om dattse veel geltt souden crijgen. niet denckende dattet ouer haer ooc conde comen. […] Bij de grootte heeren. ooc alle cloosteren. die veel sijn. ende bij veele rijcken. lach hett coren sceuren vol. en sommig versticte. datter ouer veele jaren gelegen hadde. en wildentt niett vercoopen.” (Massa 1866 I: 57-58) Hij geeft het voorbeeld van de patriarch die, hoewel hij geen kinderen had en zijn beenderen rammelden van de ouderdom en hij bijna met zijn beide voeten in het graf stond, zijn enorme voorraad graan weigerde te verkopen tot het meer waard zou zijn. (Massa 1866 I: 57-59) De inflatie was enorm en de prijzen verveelvuldigden. “Через год рожь стали продавать в 6 раз дороже.”13 (Skrynnikov 1989: 365) Boris gaf het bevel het brood voortaan op gewicht te verkopen. Maar de bakkers deden dan maar water bij hun brood om het zwaarder te maken, wat de toestand alleen maar verergerde. (Massa 1866 I: 59) Tsaar Boris deed een poging om de hongersnood en ellende te verlichten door geld uit te delen. “Den Keijser Boris liet wt eenen goeden ijuer alsins op veel plaettsen almoessen wtt deelen in de stadt Mosco […]” (Massa 1866 I: 58) Massa lijkt de goede intenties van Boris te appreciëren, maar zegt dat zijn maatregel de toestand enkel verergerde. Nog meer boeren lieten hun velden achter en kwamen van heinde en verre naar Moskou omdat ze hadden gehoord dat er in de stad geld uitgedeeld werd.

13 Op een jaar tijd werd de rogge voor een 6 keer hogere prijs verkocht. 23

[…] dan ten mochte niet helpen. maer was arger dan te vooren als men niet en deijlde. Want om dit cleijne geltt te genietten quamen alle boeren en lantlieden. wel van ouer 150 mijlen int ronde. met wijff en kinderen in Mosco geloopen. benauwende de stadt noch veel meer als te vooren en stiruen lijcwel wech als vliegen die in de coude dagen vergaen. Bouen datt noch lietten se haeren lant en acker onbebout liggen. niet denckende dattet soo liggende geen vruchten voort conde brengen. (Massa 1866 I: 58)

Massa wijst ook op veel corruptie die gepleegd werd door degenen die aangeduid waren om de aalmoezen uit te delen. Zij droegen hun familie en vrienden op om zich in lompen te kleden en in de rij te staan om de giften te ontvangen. Zelfs secretarissen, die volgens Massa wel degelijk rijk waren, zag hij in bedelaarskleren aalmoezen ontvangen. (Massa 1866 I: 58- 59) Arme boeren hadden zich gegroepeerd in roversbenden die de wegen onveilig maakten. Massa maakt melding van rovers op de weg naar Polen en Lijfland. “In deese maent hadden haer een deel lijfeijgene knechtten van sommige boiaren en heeren in Mosco opgeworpen en tsamen gespannen. berooffden alle reijsende lieden en maecten de passagie na Poolen en Lijflant heel onvrij […]” Massa heeft het hier over Xlopko en zijn roversbende. Boris zond er Ivan Fedorovič Basmanov naartoe met 100 schutters om de rovers gevangen te nemen, maar die waren er al van op de hoogte. Ze wachtten Basmanov onderweg op en vermoordden hem samen met zijn schutters. (Massa 1866 I: 72-73) Daarop zond Boris een grotere strijdmacht heen die Xlopko, na zware gevechten, gevangen konden nemen. (Dunning 2001: 103-104) De situatie was verschikkelijk, zegt Massa. In de stad wemelde het van dieven en oplichters en er brak pest uit. “[…] ooc sware siecten en pesten alomme […]” (Massa 1866 I: 59) De mensen werden met de dag grimmiger en moordaddiger. De Moskoviërs zagen deze hongersnood en epidemieën als gesel Gods voor de regering van de Boris. Ook Massa schrijft de slechte periode toe aan een bestraffing van God. “Soo wonderlijck was de straffe Godes.” (Massa 1866 I: 58)

4 Aanpak als regent en als tsaar: de buitenlandse politiek

4.1 Boris heeft zorgen

Het doel van Boris‟ buitenlandse politiek was om de gevolgen van de Litouwse oorlogen te boven te komen en het internationaal prestige van Moskovië te herstellen. (Pavlov 2006: 269) Hij wilde Rusland uit zijn traditionele isolement halen en profileren als een Europese

24 grootmacht die een rol speelt op vlak van wereldpolitiek. Moskovië was groot, wat betekende dat er veel landsgrenzen waren, die verdedigd moesten worden. Boris leefde voortdurend met de zorg dat er vanuit Polen gevaar dreigde. (Massa 1866 I: 49) Ook Zweden was één van Moskoviës geduchte tegenstanders, want aan hen hadden ze in 1581 het economisch erg belangrijke Lijfland moeten afgeven. En in het Zuiden dreigden nog steeds invallen van steppevolkeren. Daarom wilde Boris op vriendschappelijke voet leven met alle naties en onderhandelde hij met zijn buurlanden over wapenstilstanden en vredesakkoorden. “En antwoorde datt alle natien van herwaerts ouere hem euen lief waren. begeerende mett die alle in vrintscap te leuen […]” (Massa 1866 I: 55) Het is opvallend hoeveel buitenlanders er in de tijd van Boris Godunov in Moskovië aanwezig waren. Dat was niet toevallig. Contact zoeken met West-Europa kaderde in zijn politiek om Rusland te moderniseren. De kennis van de Westerse staten kon Moskovië helpen bij zijn hervormingen en daarom probeerde hij de westerlingen naar Moskovië aan te trekken, wat hem ook lukte. “Hij was den wtlanderen seer gunstich en minlijc […]” (Massa 1866 I: 108) Daarbij hoopte Boris van hen ook militaire steun te krijgen wanneer hij aangevallen werd door een vijandig gezinde natie zoals Polen. (Massa 1866 I: 49)

4.2 Internationale huwelijken

Boris Godunov wilde zijn zoon en dochter aan buitenlanders uithuwelijken. Niets zou de banden met een andere natie steviger aantrekken dan een huwelijk tussen Moskovië en een ander land, dacht hij. Hij hoopte dat door een gemeenschappelijk huwelijk de bevriende natie Moskovië zou verdedigen als het werd aangevallen. Zijn dochter Ksenija wilde hij aan een West-Europeaan geven.

Nu hadde den Keijser Boris eene dochter. die te deeser tijt houbaer was. en dede alle practijcken en socht alle middelen. om die aen eenen Duijttsen Vorst oft Prince vertrouwen. want hij en wildese niett geuen den heren van sijnen lande. noch Mescisloffsci noch ooc de Soescij. […] Bouen dat vreesde hij altijt. sijne verraderije beloont soude worden van den sijnen. want leefde altijt in sorgen. gelijc eenen dief die steeltt altijtt vreestt dattett noch wtcomen sall.14 Daerom meijnde hij. als hij eenen scoonzoon hadde. wel beurijt sou sijn. principael eenen Duijttsen15 Heere. die voor al getrou sijn ende voor hem alsins vechten souden.” (Massa 1866 I: 49)

14 Massa doelt hier op de moord op Dimitrij in Uglič, waarvan hij Borise expliciet beschudigt. 15 Massa gebruikt, naast het woord „wtlander‟, ook het woord „Duijttser‟ wanneer hij het over West-Europeanen heeft. 25

Voor zijn zoon Fëdor had Boris een prinses uit een zuidelijk buurland in gedachten. Op die manier zou Moskovië aan beide kanten beschermd zijn. “En sijnen soone socht hij ooc wt te hijlicken. aen d ander sijde. tsij bij den tseremisen16, persianen oft ander volcken, om soo van beijden sijden beurijt te sijn, want hij hadde altijt vreese voor Poolen, vreesende daer altijt watt quaets van daen comen soude.” (Massa 1866 I: 49 Boris is echter geen enkele keer succesvol geweest in zijn opzet.

Zijn dochter Ksenija

De eerste buitenlander die hem voor zijn dochter geschikt leek, was hertog Gustavus, de zoon van de koning van Zweden. Gustavus was uit Zweden verbannen en had in Polen17 onderdak gevonden. Boris nodigt hem uit om naar Moskovië te komen. “Den Keijser Boris niett beetters dan sulcx wenschende. meijnende eenen grooten vogel te vangen. die hem wel dienen soude om sijne dochter te geuen. heeft alle neersticheijt gedaen om deesen Gustauus in der Mosco te te crijgen. scrijuende brieuen aen hem. hoe dat hij vluchtten soude en in watt passagie op de moscouise grensenhij soude sich laten vinden. op sulcken tijtt.” (Massa 1866 I: 49-50) Solov‟ev voegt hier aan toe dat Boris had gehoopt dat hij Gustavus tegen de Poolse koning Sigismund kon inzetten bij het terugwinnen van het Lijfland. Hij wilde van Gustavus een vazalkoning maken wanneer Lijfland weer Russisch grondgebied zou zijn. (Solov‟ev 1988: 26-27) Gustavus wordt op 8 augustus 1600 erg plechtig in Moskou ontvangen. Al snel merkt Boris echter dat deze jongen geen stuiver waard is. Gustavus had vanuit Polen zijn minnares laten overkomen, waarmee hij samenwoonde, hij was agressief tegenover zijn dienaars en gedroeg zich hooghartig en trots. Toen Boris dit te horen kreeg, vond hij deze dwaas niet meer waard om met zijn dochter te trouwen. “Den Keijser Boris ditt alles wel hoorend en insiende merctte wel watt ditt vadt al in hadde ende docht hem terstont ooc onbequaem te sijn. om hem sijne dochter Oxinia te geuen. en hiel hem voor halff sott en gansch onbequaem totte dingen daer hij hem wel meijnde in gebruijct hebben.” (Massa 1866 I: 51) Om van hem af te zijn, gaf Boris hem een landgoed met de stad Uglich aan de Volga. (Massa 1866 I: 52; Solov‟ev 1988: 26) Een jaar later had Boris de Deense hertog Ulrich, de broer van de koning van Denemarken, op het oog. Deze weigerde, maar in zijn plaats werd een andere broer van de Deense koning voorgesteld als huwbare kandidaat: hertog Johan. (Massa 1866 I: 60) Daar stond wel tegenover dat er eerst enkele compromissen gesloten moesten worden in verband

16 De Čeremissen waren een volk dat op het gebied aan de Volga woonde dat nu de autonome Russische republiek Mari El is. 17 Massa zegt dat hij uit Polen kwam, maar volgens Solov‟ev (1988: 26) verbleef Gustavus op dat moment in Italië. 26 met Lapland. Er werd beslist dat ze Lapland onder elkaar zouden verdelen en alliantie zouden vormen: “Daeromme vernieuwde hij de vrientscap wederom metten Coninck van Denemarcken. als sijnen naesten gebeure. en deijlden malcanderen de landen in Laplant toe. elc t sijne. ende maectte alsoo eenen eeuwigen vreede ende vaste aliantie.” (Massa 1866 I: 60) In 1602 werd hertog Johan erg plechtig en triomfantelijk ontvangen (Solov‟ev 1988: 28) Alles werd voorbereid voor de bruiloft die een jaar later zou plaatsvinden en Boris nodigde vele buitenlandse gasten uit. Massa beschrijft heel nauwkeurig hoe alle feestelijkheden verliepen en uit de details wordt duidelijk dat Isaac Massa alles van dichtbij meemaakte. Zo was hij vermoedelijk ook een genodigde op een feestmaal dat Boris voor hertog Johan georganiseerd had. “Den Hertoge satt tussen 2 groote Heeren. en alle sijn hoffgesin en edlen volgden hem alle. tot in de groote sale. Daer wirt hij omhelst van den Keiser Boris met sijnen soone en hietten malcander alsoo willecomme met groote blijscap des Keijsers Borisi.” (Massa 1866 I: 66) De prinses kreeg haar toekomstige echtgenoot slechts vanachter tralies te zien, aangezien het in Moskovië de traditie was de vrouwen voor alle andere mannen te verbergen. “De Keijserinne mette jonge Princesse sagen den Hertoge ooc door secreette tralien. maer de Hertog en sach haerlieden niet. want den moscouitren hare vrouwen niemant en laten sien. noch ooc hare dochteren. die ijet was is. maer sijn alle beslootten.” (Massa 1866 I: 66) Boris was erg opgetogen met de bruiloft, maar het lot besliste anders. De hertog werd erg ziek en zijn toestand ging snel achteruit. Hij stierf op 28 oktober 1602. (Massa 1866 I: 68) Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat de diplomatieke relaties met Denemarken eventjes bekoelden omdat het gerucht de ronde deed dat Johan vergiftigd zou zijn. Massa weerlegt dit. Volgens hem was Boris zelf diepbedroefd, omdat hij eindelijk een geschikte man had gevonden om zijn dochter aan uit te huwelijken. Daarbij, zegt Massa, werd de hertog altijd omringd door zijn eigen volk, zodat een vergiftiging zo goed als onmogelijk was. De Deense ambassade keert 3 juni 1603 terug naar Denemarken. Enkele edelen blijven in Moskovië om tsaar Boris te dienen. (Massa 1866 I: 70-71)

Zijn zoon Fëdor

Voor zijn zoon Fëdor zocht Boris een prinses bij de zuidelijke buurlanden. Hij zond in 1604 een ambassade met veel geschenken naar Georgië18 om daar een vrouw voor zijn zoon te vinden. “Deese ambassade was nergens om wtgegaen dan om eene Princesse te soecken van grooter afcomste en vermogen voor sijne soone. om dat quartier te vrinde te heben. want meijnde alsdan. als hem ijet souden hebben ouercomen. Hij den tarter altijt te hulp sou crijgen.” (Massa 1866 I: 74) Opnieuw was er geen resultaat want de ambassadeurs vonden er

18 Door Massa „Groesina‟ genoemd. 27 enkel barbaarse en heidense koningen die weinig te betekenen hadden. De ambassade keerde pas terug na Boris‟ dood. (Massa 1866 I: 74)

4.3 Politieke contacten

Met Polen

Zoals reeds gezegd, had Boris Godunov erg veel schrik voor een inval vanuit Polen. Aanvankelijk had de Poolse koning Batory ook plannen gehad om Rusland binnen te vallen, nu het land door een zware crisis verzwakt werd. (Pavlov 2006: 264) Maar dankzij de interne problemen die Polen enkele jaren later zelf meemaakte, was het grootste gevaar geweken en kon Boris even opgelucht ademhalen. In 1584 kwam een ambassade vanuit Polen onder leiding van Leo Sapieha, die een 15 jaar durend vredespact met Moskovië. (Solov‟ev 2002: 15) Toch bleef Boris op zijn hoede. Op 6 oktober 1600 kwam er opnieuw een ambassade vanuit Polen aan in Moskou, die weer onder leiding stond van Leo Sapiega. Hij was door koning Sigismund gestuurd om het vredesakkoord, dat ze enkele jaren voorheen gesloten hadden, te verlengen. (Pavlov 2006: 269) “Jnt jaer 1600 verwachte men eene groote Ambassade wt Poolen. om van eenen vreede te handelen voor ettelijcke jaren ende in vrintscap te leuen metten nieuwen Keiser Boris. als hem ooc te congratuleeren. mett eenige gescencken.” (Massa 1866 I: 1866) Het bezoek was behoorlijk succesvol want het werd afgesloten met een vredespact voor 22 jaar. “Eindelijcken hebbense tussen den moscouit en croone der poolen eenen vreede oft stilstant beslootten. voor 22 jaren. en dit gesciede op 22 Febr. stilo vetrij 1601.” (Massa 1866 I: 53) Dat was goed nieuws voor Moskovië, want het gevaar voor een Poolse inval zou met deze alliantie wijken. (Solov‟ev 1988: 18)

Met de paus

In augustus 1601 kwam een gezant van de paus aan in Moskou met de vraag of de Pauselijk Staten de doorgang naar Perzië zouden krijgen. Dit werd hen toegestaan. Maar volgens Massa kwam de bode enkel om te spioneren en het reilen en zeilen in Moskou te weten te komen. “Maer hadde den Grootuorst Boris geweetten dat hij maer en quam omt lant rontom te bespien en tvolcx nature te leeren kennen. om soo sijnen Meester den Paus daeruan rappoort te doen. om namaels haer verraderij int werck te stellen. Boris soude deesen ambassadeur wel anders geantwoort hebben […]” (Massa 1866 I: 62)

28

Met de Grote Nagajse Horde

De Grote Nagajse Horde, die van oudsher onder Turkse heerschappij stond, erkende in 1604 de Moskovische tsaar als heerser. Volgens Pavlov (2006: 270) had dit alles te maken met de toegenomen invloed die de Russen in het gebied uitoefenden. Boris had de Moskovische positie op de Volga aanzienlijk versterkt door er nieuwe steden te laten bouwen. Toen Boris hoorde dat de Nagajse Horde Moskou toeviel, zond hij er meteen een gezant met geschenken naartoe, om hen de eed af te nemen. (Massa 1866 I: 76) De gezant is echter nooit tot in Astraxan geraakt. Hij zat vast in de stad Saratov omdat rovers de doorgang op de Volga versperden. Vele kooplieden kwamen naar de gezant om te klagen over de rovers die hun schepen hadden beroofd. Door kozakkenopstanden was de chaos in het zuidelijke deel van Moskovië erg groot. Deze opstanden waren een voorbode van de komst van de valse Dimitrij. “[…] t lant was aldaer vol oproer door de Casacken alomme. Ditt was een beginsel van de comste Dimetrj.” (Massa 1866 I: 76)

4.4 Commerciële contacten

De Moskovische handelspartners waren tamelijk beperkt. Buiten zijn min of meer directe buren langs de lange landsgrens met de Europese en Aziatische landen, handelde Rusland voornamelijk met de Nederlanden, Engeland en de Hanzesteden Lübeck, Hamburg en Bremen. (Kotilaine 2005: 64) Op het einde van de 16de eeuw waren er slechts drie routes die de Russische markt met West-Europa verbonden: een route over het land door Polen, een zeeroute door het Balticum en op het einde ook langs de Noordelijke IJszee naar de haven van Arxangel‟. De reis naar Arxangel‟ was gevaarlijk, duur en lang. De route naar Reval19 was korter, veiliger en daardoor minder kostelijk, maar het nadeel was dat de handelaars niet rechtstreeks met de Russen konden handelen, aangezien de Lijflanders het „gastrecht‟20 bezaten. De Poolse route was erg duur omdat ze helemaal over land ging. (Bushkovitch 1980: 34) De handel met het zuiden was voornamelijk geconcentreerd in de Volga-haven van Astraxan. (Kotilaine 2005: 14)

19 Nu Tallinn 20 De handelaars mochten niet rechtstreeks met de Moskoviërs handelen. De Lijflanders fungeerden als tussenpersoon. (Bushkovitch 1980: 26) 29

De Nederlanden versus Engeland

De republiek van de Verenigde Nederlanden was op het einde van de 16de eeuw in volle expansie. Hoewel de Nederlanden in de bloedige Tachtigjarige Oorlog met Spanje verwikkeld waren, heeft hen dat niet verhinderd om een bloeiende economie te ontwikkelen. De tijd van de grote ontdekkingsreizen was begonnen en de republiek was druk op zoek naar nieuwe handelspartners en kolonies. De Nederlanders hadden een toppositie in de wereldhandel en in 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht met een vloot die bedrijvig de kusten in alle windrichtingen afschuimde. Sinds de tweede helft van de 16de eeuw deed de Republiek pogingen om haar handelszone in Oost-Europa uit te breiden. De Nederlanden waren in een zware concurrentiestrijd verwikkeld met Engeland om met Moskovië te handelen. De twee snelgroeiende supermachten hadden grote nood aan hout en ander scheepsmateriaal om hun vloot uit te bouwen, waardoor Rusland met zijn uitgestrekte bossen en velden een interessante handelspartner werd. (Kotilaine en Poe 2004: 2) Naast handel in maritieme benodigdheden zoals vlas, hennep, teer en timmerhout, werd Rusland ook ingeschakeld om tijdelijke graantekorten in het Westen op te vangen. (Kotilaine: 64) Verder exporteerde Moskovië nog andere natuurlijke producten zoals bont, minerale rijkdommen, potas, kaarsvet en zout. (Veluwenkamp 1996: 149) Rusland importeerde, buiten goud en zilver geld, voornamelijk wapens, buskruit en luxezaken. (Veluwenkamp 1996: 149) Toen Moskovië de kuststrook aan de Baltische zee met de havenstad Narva in 1581 verloren had aan Zweden, moest men een andere toegangsweg naar Moskovië gebruiken. (Veluwenkamp 1996: 148) De Engelsen hadden in 1553 een route langs de Noordelijke IJszee ontdekt21. (Martin 2004: 25) Die ging langs de kust van Noorwegen naar de Witte Zee. Toen tsaar Ivan in 1584 de havenstad Arxangel‟ stichtte aan de monding van de Dvina, begonnen ook de Nederlanders deze route druk te gebruiken. Vanaf nu ging een groot deel van de Russische handel met West-Europa langs de Noordelijke IJszee22. (Veluwenkamp 1996: 148) In 1601 kwam een Engelse ambassade, gestuurd door koningin Elisabeth, met de schepen van de aan in Arxangel‟. De Muscovy Company was een organisatie die de handel tussen Engeland en Moskovië regelde. Ze had ten tijde van Ivan IV allerlei privileges verkregen en in 1598 had Boris een oorkonde uitgereikt waarin hij de Engelsen de toestemming gaf gebouwen te plaatsen in Arxangel‟, Jaroslavl‟, Novgorod, Vologda en Pskov. (Kotilaine 2005: 95) Nu wilden de Engelsen deze privileges nog uitbreiden en een monopolie op de Noordelijke route in de wacht te slepen. Ze hoopten er op die manier hun Nederlandse concurrenten te kunnen wegdrijven. In ruil daarvoor beloofden ze

21 Zowel de Nederlanden als Engeland probeerden een doorvaart langs de Noorelijke IJszee naar Azië te vinden die de handel met China en Indië moest vergemakkelijken. (Keuning 1953: 65) 22 Dit duurde tot 1721 toen de Russen met de Vrede van Nijstadt weer vrije toegang kregen tot de Baltische Zee. (Veluwenkamp 1996: 148) 30 de Moskoviërs van zeer goede handelswaar voorzien “beeter ende ooc beetter coop dan eenige hollanders oft dergelijcke.” (Massa 1866 I: 54) Boris wees hun voorstel echter af.

Dan den Keijser Boris een scerpsinnich Heere sijnde ende soeckende vreede met alle Coningen en potentaten te heben. ooc hebbende den duijttsen lief. en bouen datt kennende de doorluchtige. ongelooflijcke daden der hollanders ende principael die van onsen doorluchtigen Vorst en edelen Prince Mauritsius van Nassouwen. door onse aduijs genoech bekent gemaect. Wiste wel wat hij in dit stuck te doen hadde. (Massa 1866 I: 54-55)

Hier spreekt duidelijk een Nederlandse handelaar die zijn belangen verdedigt. Niet voor niets noemt hij Boris met deze afwijzing een „scherpzinnige man‟. Zoals Massa zegt, heeft hij steeds de overwinningen en successen van prins Maurits aan de Russische tsaar overgebracht in de hoop dat die de Nederlanden goed gezind zou blijven. Dan citeert hij Boris‟ antwoord: “En antwoorde datt alle natien van herwaerts ouere hem euen lief waren. begeerende mett die alle in vrintscap te leuen. bouen dat betaelden se ten volle hare scattingen en tollen den Heere in Moscouia. daer de Coningen af leuen moeten. en alsoo mochten se wel negotieren als de engelsen.” (Massa 1866 I: 55) Boris wilde dus goede relaties met de andere naties bewaren en zegt dat hij hen daarom het monopolie niet kan toestaan. Wat verder zegt Boris nog dat de Engelsen al genoeg privileges hadden gekregen door in heel het land tolvrij te mogen handelen, en dat ze geen enkele natie, die de Moskoviërs zo na aan het hard lag, mochten benijden om handel te drijven. (Massa 1866 I: 55) Massa verdedigt hier de Nederlandse belangen en het is duidelijk dat hij erg verheugd is met Boris‟ antwoord. De Muscovy Company verkreeg dus niet zijn gewenste monopolie, maar Boris haalde wel hun tarieven omlaag. De Engelse ambassade vertrok op 17 april 1601. Hierop stuurde Boris Godunov de gezant Grigorij Mikolin naar koningin Elisabeth van Engeland om de vriendschap te bewaren. (Massa 1866 I: 55) Dankzij Boris‟ strategische politiek was de relatie tussen beide landen erg goed. (Pavlov 2006: 270) Ondanks hun geprivilegieerde positie konden de Engelsen de concurrentie van de Nederlanden niet uitsluiten. De Nederlanden bouwden hun positie langzaam uit en in 1600 hadden ze de Engelsen vervangen als belangrijkste handelspartner met Rusland via Arxangel‟. (Bushkovitch 1980: 34-36) Zij waren ook tussenpersoon bij handel tussen Rusland en andere staten zoals Italië, Spanje en Frankrijk, die zelf geen handelscontacten hadden met Moskovië. (Kotilaine 2005: 92) De Nederlanders hadden de concurrentiestrijd op de Engelsen gewonnen. De handel met Arxangel‟ vond plaats tijdens de jaarlijkse markt die in de zomer werd gehouden. Vanaf het moment dat het ijs op de Noordelijke IJszee in mei verdween, vertrokken Nederlandse en Engelse boten richting Moskovië. In oktober keerden ze dan naar

31 huis terug. (Veluwenkamp 1996: 149) Massa vertrekt zelf ook vanuit Arxangel‟ terug naar de Nederlanden in 1609. “[…] soo datt alle de cooplieden mett grooter blijscap mettet eerste open water ofdreuen na de see tot Archangel, daerse haer sceeppen wtt Engelant en Hollant daerna hebben geuonden […]” (Massa 1866 I: 216) De schepen moesten vroegtijdig terugkeren door de slechte situatie in Moskovië op dat moment. Massa zegt dat de schepen grote verliezen leden omdat ze dat jaar niet hadden kunnen handelen en daardoor leeg naar huis moesten terugkeren. (Massa 1866 I: 216) Arxangel‟ heeft echter nooit zo‟n hoeveelheid boten aangetrokken als de Baltische havens. Daar meerden jaarlijks honderden boten aan, terwijl Arxangel‟ slechts tientallen schepen aantrok. (Wijnroks 2003: 305) De oorzaak ligt waarschijnlijk in het feit dat de reis zo duur en onveilig was.

Met de Hanzesteden

De Hanzesteden Lübeck, Hamburg en Bremen hadden al sinds de middeleeuwen commerciële contacten met Moskovië. De handelscontacten verliepen voornamelijk via Novgorod, hoewel Hamburg en Bremen ook op Archangel‟ handelden. (Kotilaine 2005: 124) In 1603 komen ambassadeurs van de Hanzestad Lübeck naar Moskou om de handel met Novgorod nieuw leven in te blazen. Daarbij vroegen ze ook of ze tolvrij mochten handelen. Deze „Grote Hanzeatische Ambassade‟ was een groot succes. Volgens Massa werd de Lübeckers alles toegestaan, behalve het tolvrij handelen, omdat Boris het al genoeg vond dat ze in het hele land vrij mochten handelen. “Want. seijde Boris den Keijser. daeruan moetten de potentaten oorlooge voeren ende sulcx comt allen princen met eeren toe.” (Massa 1866 I: 71) De ambassadeurs accepteerden deze overeenkomst. Wat Massa hier zegt komt echter niet helemaal overeen met wat Jarmo Kotilaine beweert. Hij zegt dat ze wel vrij werden gesteld van tol, uitgezonderd de taksen op gewicht in tegenstelling tot de Nederlanders: “Unlike the Dutch, the Lübeckers were also granted a duty-free status, with the exception of scales duties.” (Kotilaine 2005: 124) Door het bezoek van deze ambassade bloeide de handel tussen Moskou en Lübeck snel weer op.

Met Perzië

Naast Arxangel‟ was Astraxan, aan de monding van de Volga, een erg belangrijke handelsstad. Van hieruit importeerden de Moskoviërs leer, grote hoeveelheden zijde en andere stoffen vanuit Perzië. (Bushkovitch 1980: 169) In september 1603 kwam er een ambassade vanuit Perzië om de vriendschap te vernieuwen. “[…] want den moscouit en den Sophi van Persien altijt sonderlinge goede vrinden sijn onder malcander.” De ambassade had talloze geschenken mee zoals tapijten, edelstenen, kostbare stoffen en kruiden. (Massa 1866 I: 72)

32

4.5 Buitenlanders in Moskou

Eén van Boris‟ strategieën om Moskovië te moderniseren, was om Westerse handelaars, krijgslui, technici en ingenieurs naar Moskovië aan te trekken. Deze buitenlanders waren onmisbaar bij de modernisering van het leger, de economische ontplooiing en de culturele vooruitgang in Moskovië. Boris hoopte dat ze hun kennis zouden overbrengen, zodat Moskovië zijn achterstand kon inhalen. Het Russische bestuur probeerde de buitenlanders met mooie vooruitzichten aan te trekken en daarvoor spaarden ze geld noch moeite. (Naarden 1986: 34) Nooit werden buitenlanders beter behandeld dan onder Boris en zijn strategie leek te werken. “Godunov, die alom als een vriend van het Westen beschouwd […] probeerde hun door middel van het verlenen van privileges zoveel mogelijk tegemoet te komen. Deze politiek leidde ertoe dat veel West-Europeanen zich in Russische dienst begaven.” (Wijnroks 2003: 213)

Leger

Er waren erg veel buitenlanders in dienst in het Moskovische leger. Zij konden hun kennis over wapens en oorlogsvoering naar Moskovië overbrengen. Boris heeft de buitenlandse krijgslui bij verschillende conflicten ingezet. Zoals in 1590 toen de Čeremissen op de Volga muitten en het land plunderden. De tsaar stuurde er buitenlandse troepen heen om het conflict op te lossen. “Dan daer wirden een groott deel Duijttsen, Poolen en Russen toegezonden, die den Grootuorst dienstbaer waren.” (Massa 1866: 24) Ook in de burgeroorlog hebben vele Westerse soldaten tegen de valse Dimitrij gevochten. “De Duijtsen en Lijlanders int leeger Borisi hebben haer bijeen gehouden.” (Massa 1866 I: 94) Volgens Solov‟ev (1988: 43) waren de buitenlandse soldaten zo belangrijk voor Boris omdat ze vaak beter opgeleid en georganiseerd waren dan de Russische. Daarbij stelde hij ook meer vertrouwen in de buitenlandse dan in de Moskovische soldaten. Er waren zowel gewoon voetvolk als hogere krijgslui in Russische dienst. Conrad Bussow23 bijvoorbeeld was een Duitse soldaat die in zijn eigen land een aantal tegenslagen had gehad. Daarom zocht hij zijn geluk dan maar in Moskovië. Hij werd huurling in een leger met ervaren buitenlandse soldaten. De Franse kapitein Jacques Margeret24 was ook in Russische dienst gegaan nadat hij zijn kansen in Frankrijk had verspeeld. (Poe 2003: 197) Door zijn kennis over militaire technieken was hij in Moskou een zeer nuttig en waardevol persoon. Hij was zo gegeerd dat hij een tijdlang het land zelfs niet mocht verlaten. (Poe 2003:

23 Bussov heeft net als Massa een verslag over zijn tijd in Moskovië geschreven: Verwirrter Zustand des Russischen Reichs. 24 Ook Jacques Margeret schreef een verslag over zijn ervaringen in Moskovië: Estat de l’Empire de Russie en Grande Duche de Moscouie. 33

197) Naast zijn functie als militaire adviseur, voerde Margeret Boris‟ troepen tegen de valse Dimitrij aan. Massa schrijft over hem: “[…] daerouer Capiteijn was eenen Jacob Margaret. fransman. die de eerste waren diet op den vijant [de troepen van de valse Dimitrij] aensetten en met hem scermutseerden.” (Massa 1866 I: 94)

Permanente handelsvertegenwoordigers

Het was voor de handelsorganisaties interessant om ter plaatse vertegenwoordigers te hebben die blijvende contacten met Moskovische handelaars konden opbouwen. Hierdoor ontstond er gedurende de 17de eeuw een permanente kolonie van Nederlandse kooplui. (Veluwenkamp 1996: 150) Ook Massa was één van die vertegenwoordigers. Hij verzamelde 8 jaar waardevolle handelsinformatie voor de Nederlandse handelaars en bouwde contacten met de Moskoviërs op. Hij probeerde ook steeds een goed woord voor de Nederlanders te doen bij de tsaar, opdat die hen goedgezind zou blijven. (Massa 1866 I: 54-55) Boris deed verschillende toegevingen aan buitenlandse handelaars en inspanningen om de belasting van de verhandelde goederen te vereenvoudigen. Het meest vrijgevige geval was dat van de Muscovy Company. In tegenstelling met de Engelsen, waren de privileges van de Nederlandse handelaars meer individueel gericht. Hen werd het recht gegeven vrij in het binnenland te handelen en uitvalbasissen op te richten in Moskou, Jaroslavl‟, Vologda en andere steden langs de noordelijke rivierroute. De overmacht van de buitenlandse handelaren zorgde voor veel jaloezie bij de Russische handelaren. Zij wilden hun positie vrijwaren. (Kotilaine 2005: 215-216)

Andere werknemers

Verder waren er onder Godunov buitenlandse dokters, apothekers, kooplui, scheepsbouwers en ingenieurs in Moskovië. Massa vernoemt enkele van hen, zoals Arent Claessen, een apotheker afkomstig uit Stellingwerf, waarvan hij het verhaal vertelt over het meisje dat hij tijdens de hongersnood langs de kant van de weg had gevonden. (Massa 1866 I: 55-56). Verder vernoemt hij Jacob de Haen, een goudsmid die het beeld van prinses Ksenija voor de koning van Denemarken had gemaakt (Massa 1866 I: 60) Eén van de Denen die na de dood van hertog Johan van Denemarken in Russische dienst wilde treden, was Matthijs Cnoettsen. “[…] ende wirt Ritmeester gemaect ouer 200 Ruijters. en was genaempts Matthijs Cnoettsen. ende hem wirt eene heerlijcheijt gegeven. daer hij een heeren leuen of conde voeren. bouen sijn gagie jaerlijcx.” (Massa 1866 I: 71) De buitenlanders die in Moskovische dienst traden, genoten bijzondere achting van de tsaar. (Wijnroks 2003: 213). Godunov was zijn buitenlandse gasten erg gunstig gezind. Massa zegt blz 35: “Hier [op zijn landgoederen] verlustichde hij hem dicwils. nemende tott hem

34 dicwils de wtlantse Doctooren ende dergelijcke lieden. die hij heerlijc liet tracteeren ende ooc gemeijn was mett haer. maer en verminderde daerom sijn Reputatie niet.” De westerlingen die in Moskovië aanwezig waren, werkten enerzijds voor de Russische tsaar, maar anderzijds vervulden zij als bemiddelaars tussen Moskovië en hun land van herkomst een erg nuttige taak.

Bij zijn troonsbestijging

Tijdens zijn kroning was Boris‟ gunst voor de buitenlanders erg uitgesproken en deed hij zijn best om hun goedkeuring af te dwingen. (Solov‟ev 1988: 28; Pavlov 2006: 279) Boris wilde vooral de Lijflanders behagen. Hij schonk gratie aan de Lijflandse kooplui. “Ooc ontboodt den Keijser alle de arme Lijflantse cooplieden tot hem. die wt Lijflant bij des tirans tijden geuanclijck waren in Moscouia gevoert ende tot menichmalen van hem bestrooft geweest. Dese sconck hij elck eenen beecker wt sijn eijgen hant met meede.25 […]” (Massa 1866 I: 46) Hij gaf de Lijflandse kooplui volledige vrijheid in Moskou, zoals andere kooplui, en leende hen het nodige geld om een onderneming op te starten.

“[…] belouende haer een genadich Heere te sijn. dattse de oude droeffnisse vergeetten souden. en gaff haer burgerrecht in Mosco gelijc allen moscouisen coopluijden hadden. en volle vrijdom. Ooc liet toe een kercke hadden. om op haer manire Godt te aenroepen. dwelck sij ooc deeden. Boven dat leende hij haer gelt sonder interest. een ijgelijc na sijn qualtieijt. deen 600 dander 300 Len. dattse daer mett souden negotieren ende handelen en geuent weder alser genoech met gewonnen hadden. en liet se soo in vreede woonen. want hij hadde de Duijtse natie gantsch lief.” (Massa 1866 I: 46-47)

Wantrouwen bij Moskovische handelaars en Orthodoxe clerus

De buitenlanders werden niet door alle Moskoviërs graag gezien. Sommigen hadden schrik voor Westerse invloeden op de bevolking. (Naarden 1986: 35) Zowel de Orthodoxe kerk als de Moskovische kooplui moesten met lede ogen toekijken hoe de westerlingen, dankzij Godunovs welwillende houding, invloedrijke posities in staat en maatschappij gingen bezetten. (Wijnroks 2003: 213) De Orthodoxe kerk had vooral schrik dat de Moskoviërs zich onder invloed van de westerlingen zouden bekeren tot het katholicisme. (Poe 2000: 46-47) De Moskovische kooplui stonden dan weer argwanend tegenover westerse handelaars, omdat ze schrik hadden dat die, uitgerust met betere technieken, hun plaats zouden innemen.

25 Een alcoholische drank gemaakt op basis van honing. 35

Ontvangst en behandeling van ambassades

De ambassadeurs die in Moskovië aankwamen, klaagden vaak over de manier waarop ze behandeld werden door de Russische autoriteiten. “It is the custom of this people – unfamiliar with more enlightened laws – to hold the ambassadors of foreign governments almost like prisoners so they will not be able to learn what they are doing,” zei de Oostenrijkse gezant Printz in 1578. (geciteerd in Poe 2003: 8) Net als Printz hadden de meeste buitenlandse gasten het gevoel dat ze behandeld werden als gevangenen. Ze werden streng bewaakt, elk contact met het volk was hen verboden26 en ze werden in konvooien van de grens naar de hoofdstad gebracht. (Poe 2003: 8) Volgens Marshall Poe waren de Moskoviërs bang dat hun buitenlandse gasten kwamen spioneren en werden ze daarom steeds streng bewaakt Ze namen deze extreme maatregelen opdat „nemtsy‟27 zeker niets over de Moskovische staat te weten zouden kunnen komen en informatie zouden doorspelen aan hun vaderland. (Poe 2000: 50- 52) Volgend fragment over de Poolse ambassade onder leiding van Leo Sapieha in 1601 zegt erg veel over de manier van onderhandelen van Moskouse hof.

Leo Sapiega […] heeft daerna noch wel 20 mael voor den Keijser geweestt. als nu mett vrintscap alsdan met vijantscap sceijdende. en alse met vrintscap sceijden gesciede hem alsins eere ende wirtt van alles geuictalieertt met sijnen gantsen gesinne ende peerden. maer alse met vijantscap sceijden wirden sij wel vast bewaectt ende mosten ooc hett water in Mosco wel diere coopen ende met niemant spreecken. (Massa 1866 I: 53)

Het kon dus gebeuren dat als de tsaar de diplomaten die dag niet gunstig gezind was, ze slecht behandeld werden en slecht eten kregen of zoals Massa het zelf zegt „het water duur moesten kopen‟. Maar dit waren slechts uitzonderingen. Over het algemeen werden de buitenlandse gasten wel goed ontvangen. Iets anders dat het ontvangst van buitenlandse ambassades typeert, is dat de Moskovische tsaar zijn gasten steeds wilde imponeren. Boris Godunov wilde, wanneer ambassades aankwamen of buitenlandse gasten op bezoek waren, Moskovië van zijn beste kant laten zien, zodat de bezoeker onder de indruk zou zijn van de rijkdom van het land. (Poe 2000: 47-48) Wanneer Leo Sapiega in 1600 in Moskou aankwam, werd hij op de volgende manier ontvangen: “Ende is alsoo in Mosco geerriueert op den 6. October. seer costelijc. en waren ooc ingehaelt van den gantsen edeldom. int aldercostelijcste. sijnde de peerden

26 Voor zover de buitenlanders dat al zouden kunnen want slechts weinigen van hen spraken ook effectief Russisch. 27 De buitenlanders werden in Moskovië „Nemtsy‟ genoemd, wat „Duitser‟ betekent. (Solo‟ev 1988: 43) 36 behangen met goude kettenen. ende wirtt alsoo gebrocht in een hoff voor hem bereijt sijnde en van alles wel versien.” (Massa 1866 I: 52) Zelfs tijdens de vreselijke hongersnood van 1601 tot 1604 probeerde Boris de gevolgen ervan voor de bezoekers weg te steken. De Deense hertog ontving hij met veel pracht en praal. “[…] daer hij den 19 September. 1602 binnen arriueerde. sijne blijde incomste gescach seer costelijck en triumphant op de moscouise maniere.” (Massa 1866 I: 64) Ook het feestmaal ter afsluiting van de Grote Hanzeatische Ambassade in 1603 dat Massa beschrijft erg kostelijk en sjiek. “[…] 100 scootelen met spijse. Alle scootelen waren van fijnen louteren goude ende wirtt elcke scotel van een man gedragen int root gecleet. ende menichte van potten. beeckers ende kannen mett allerleij drancken […]” (Massa 1866 I: 72)

Russische geheimhouding

Het is wel belangrijk om op te merken dat er een verschil was tussen de behandeling van diplomaten en buitenlanders die permanent in Rusland verbleven. Degenen die lange tijd in Rusland woonden, zoals Isaac Massa, hadden uiteraard wel de toestemming te gaan waar ze wilden zonder bewakers. En hoewel ze soms in aparte buitenlandse wijken woonden, hadden ze veel contact met de autochtone bevolking. Zij waren ook degenen die de Russische taal beheersten. De residenten kwamen daardoor veel meer te weten over staatszaken dan buitenlandse bezoekers. (Poe 2003: 9) Toch werden ook hen beperkingen opgelegd. Een zeldzame persoonlijke ervaring die Massa in zijn verslag heeft opgenomen, is zijn poging om een kaart of afbeelding van Moskou te verkrijgen. “Ic hebbe den gantsen tijt, soolang ic in Mosco gewoont hebbe, altijt groote neersticheijt gedaen, om de rechte conterfeijting der stadt Mosco te crijgen, maer ten heeft noijt connen gescieden. […]” (Massa 1866 I: 154) Massa zegt dat het verboden was een afbeelding van Moskou te maken of te bezitten. Kaarten werden bezien als staatsgeheimen en mochten dus absoluut niet in de handen vallen van buitenlandse bezoekers of onbevoegde personen. (Shaw 2005: 416) Hij durfde niemand te vragen de stad voor hem te tekenen want “[…] se mij wel souden geuadt hebben ende gepijnicht, meijnende ic daarmede verraett in sin soude hebben. Soo scrupuleux is dat volc in die saecke, soo datter ooc niemant is die sulcx sou deruen bestaen.” (Massa 1866 I: 154) Op een dag komt Massa om stoffen te verkopen bij een man terecht, die door een oorlogswonde niet meer te been was en om bezig te zijn af en toe een schets van de stad maakte. Ze worden bevriend en de man is zo blij met Massa‟s aanwezigheid dat hij hem als dank voor zijn vriendschap om het even wat mag vragen. Massa vraagt hem een schets van de stad. De man reageert als volgt:

37

Hij dit hoorende, swoer, dat ic lieuer mocht geheijst hebben een van sijne beste peerden, soude se mij hebben gegeven. Dan alsoo hij mij voor sijnen besten vrindt hiel, soo heeft hijtt mij, mitts datt ic hem sweeren moeste geene moscouiter daervan seggen, ende ooc hem nemmermeer te noemen, van wie dat quam. Want hij seijde, hem tselue sijn leuen soude costen, dattet wtquam datt hij de Mosco wttgeconterfeijt had en eenen vremdeling gegeuen. en souden hem voor eenen verrader aentasten […] (Massa 1866 I: 155)

De man heeft Massa, na zijn belofte nooit zijn naam te vernoemen, één van zijn schetsen van de stad gegeven.28

5 Het mislukken van Boris’ hervormingen

5.1 Slechte omstandigheden en tegenstand

Eigenlijk kwam Boris aan de macht op een erg ongunstig moment. Als regent van tsaar Fëdor had hij de ondankbare taak om de opkomende crisis te proberen af te wenden. De controversiële hervormingen die hij daarvoor deed, konden de problemen echter niet oplossen en schaadden zijn reputatie. (Dunning 2001: 60) Hij werd zowel door het gewone volk als door de bojaren veroordeeld voor zijn soms ingrijpende maatregelen.

Bojaren

Boris mocht dan wel geliefd zijn bij het volk, onder de bojaren had hij veel tegenstanders. (Solov‟ev 1988: 50) Bij zijn tocht naar de troon had Boris veel vijanden gemaakt en vele vrienden, zoals Bogdan Bel‟skij en vooral de Romanovs, verloren. (Platonov 1924: 251-252) De prinselijke bojaren, zoals de Šujskijs, bleven Boris tegenwerken. Daarbij had hij het erg moeilijk om de leiders van de administratie en het leger voor zich te krijgen, hoewel hij zich omringde met vrienden en familie, die belangrijke administratieve en militaire functies bekleedden. (Martin 2004: 9)

28 Zie bijlage 2. 38

De moord op Dimitri

Na de dood van tsaar Fëdor, die zonder nakomelingen stierf, kwam plots de herinnering aan Dimitrij Ivanovič weer boven. Dimitrij was de jongste zoon van Ivan IV met Marija Nagaja. Hij stierf in 1591 en door de Nagoj-clan werd Boris er openlijk van beschuldigd de opdracht te hebben gegeven voor de moord. (Dunning 2001: 64) Of dit effectief zo was, zullen we nooit met zekerheid weten, maar Isaac Massa is hier alleszins stellig van overtuigd. “Desen Demetrium socht Boris Goddonoof eerst om te brengen […]” (Massa 1866 I: 22) Massa gaat in detail in op de manier waarop Boris alle eventuele verdenkingen van de moord op Dimitrij in de kiem probeerde te smoren. Hij beschrijft de verbanning van Dimitrij naar Uglič, de geschenken die Boris hem stuurt om alle achterdocht weg te nemen en hoe hij de keizer zelfs gevraagd zou hebben met een leger naar Narva op te trekken. Enerzijds om Lijfland te heroveren, maar anderzijds om de aandacht van de moord af te leiden. (Massa 1866 I: 23) Zijn opzet mislukte en Boris wachtte een beter moment af. Wat later zou hij één van Dimitrij‟s bewakers omgekocht hebben om hem de keel over te snijden. (Massa 1866 I: 29-31) Na Dimitrij‟s dood woedde een zware brand in Moskou en het gerucht ging dat Boris die had laten aansteken om de aandacht van de moord weg te halen. (Dunning 2001: 64) Ook Isaac Massa beschuldigt Boris van die brand. (Massa 1866 I: 32) Toch moeten we ons afvragen hoe Massa de gebeurtenissen, die zich reeds 10 jaar voor zijn aankomst in Moskou afspeelden, zo precies kon weten. Het is namelijk zeer de vraag of Boris er wel belang bij had Dimitrij uit de weg te ruimen. Omdat Dimitrij de zoon was van de zevende vrouw van Ivan en er officieel slechts drie huwelijken werden toegestaan, was hij dus eigenlijk een buitenechtelijk kind. Daardoor was Dimitrij geen rechtmatige troonopvolger en had hij amper recht op het tsaarschap. (Platonov 1970: 55-58; Solov‟ev 2002: 154-155) Het zou dus een gerucht geweest kunnen zijn dat verspreid was door de vijandig gezinde bojaren, die hun kan mooi zagen om Boris uit de gratie te brengen. (Solov‟ev 1988: 155) Het is jammer genoeg onduidelijk van wie Massa deze informatie haalde. Ik heb er in 3.1 al op gewezen dat Massa de Romanov-clan schijnbaar erg graag had, wat te merken is aan de manier waarop hij over hen spreekt en hen verdedigt. Het zou kunnen dat wanneer Massa contacten met hen had, zij hem deze versie van de feiten hadden verteld.

Ontevreden boeren en pomeščiki

De maatregelen die Boris ten voordele van de pomeščiki had genomen, zoals het invoeren van de lijfeigenschap, hadden hun doel gemist. Ze hadden niet het effect dat Boris voor ogen had, noch voor de pomeščiki, noch voor de staatsfinanciën. (Dunning 2001: 70-72) De enorme massa lijfeigen gemaakte boeren, was erg ontevreden met zijn lot en stelden Boris hiervoor

39 verantwoordelijk. (Dunning 2001: 67) Verschillende onlusten en boerenopstanden waren het gevolg. In het zuiden had Boris versterkte vestingen laten bouwen om de grens met de tataren te verdedigen. Deze grenslanden hadden echter vele vluchtelingen aangetrokken en er verzamelde zich een ontevreden massa die vijandig stond tegenover tsaar Boris. (Dunning 2001: 85) Ook de maatregelen die Boris tegen de vrije kozakken nam om hen tot extra diensten te verplichten, mislukten en maakten hen enkel meer agressief tegenover hem. (Platonov 1970: 74) Verarmde pomeščiki sloten zich bij de kozakken aan en door hun militaire ervaring wierpen velen ervan zich op als kozakkenleiders. (Dunning 2001: 85-87) De hongersnood die in 1601 uitbrak ten gevolge van de kleine ijstijd was opnieuw een zware klap voor Boris‟ populariteit. Volgens Dunning zag het Moskovische volk deze barre tijd als straf voor de regering van Boris, een man die onrechtmatig op de troon gekomen was. (Dunning 2001: 27)

5.2 De komst van de valse Dimitrij

Dimitrij zoekt steun in Polen

Wat Boris fataal werd, was de komst van de valse Dimitrij. Hij beweerde Dimitrij Ivanovič, de jongste zoon van tsaar Ivan, te zijn die op wonderbaarlijke wijze aan de moordaanslag ontsnapt was. Vermoedelijk was hij Grigorij Otrep‟ev, een monnik die van Moskovië naar Polen gevlucht was29. (Platonov 1970: 66) Massa noemt de valse Dimitrij „Rostrigo‟, wat zou herschoren betekenen. “Deesen jongen dan was ooc gemaect tot eenen monick en screef veele boecken oft copieerde veel boecken van sijnen meester. soo datt hij van alle de secreeten des lants goet verstant hadde gecreegen. alsoo hij scerpsinnich was.” (Massa 1866 I: 76) Hij prentte alle dingen die hij over de vermoorde Dimitrij had gelezen in zijn geheugen en vluchtte naar Polen. Daar gaf hij zich uit voor de overleden gewaande zoon van Ivan. Hij vond steun bij Poolse jezuïtische edelen, waaronder Jerzy Mniszech, de Paltsgraaf van Sandomiria. “In Poolen […] heeft deesen Demetrius een contract gemaekt metten Paltsgraue van Sandomiria. als dat hij sijne dochter soude nemen en tot Keijserinne maken soo haest hij sijns vaders stoel in Mosco sou besitten.” Naast zijn belofte om met Mniszechs dochter te huwen eens hij op de troon was gekomen, beloofde hij de Poolse edelen de voorgeschoten kosten terug te betalen zodra hij aan de macht was en hij zou Mniszech delen van Rusland te schenken. (Massa 1866 I: 79) Polen zelf wilde Dimitrij niet officieel steunen,

29 Deze mening is onlangs nog door Chester Dunning betwist. Hij beweert zelfs dat het best mogelijk was dat de valse Dimitri wel degelijk de zoon van Ivan geweest kon zijn. (Dunning 2001: 131-132) 40 aangezien beide landen in 1601 nog een vredesverdrag voor 22 jaar gesloten hadden. (Perrie 2006: 410) Ook de paus was van deze pretendent op de hoogte. Hij wilde dat Dimitrij van Moskovië een katholiek land zou maken. (Perrie 2006: 410) “Maer bouen datt moeste hij den Paus bouen al belouen dat hij t gantse lant soo haest hij conde soude sien te veranderen van religie en Catholijcq Rooms te maecken.” (Massa 1866 I: 79)

De kozakken sluiten zich bij Dimitrij aan

De hele zomer zocht Dimitrij steun. Het was erg woelig aan de zuidelijke grens van Moskovië, waar de kozakken tegen Boris rebelleerden. “Dit alles gesciet sijnde heeft men eerst gesien ende sijn beste gedaen om de oproerige Casacken op de riuiere Volga. sijnde der op andere plaettsen meer. aen Demetrij sijde te brengen. daer hij seer gesterct wirtt ende ooc ontsien.” (Massa 1866 I: 80) Dimitrij zond een gezant naar hen, met de boodschap dat hij de echte erfgenaam van het Moskovische rijk was. Hij vroeg hen om hulp in zijn verovering van de troon. De kozakken waren ervan overtuigd dat hij wel degelijk de echte Dimitrij was en beslisten zich bij hem aan te sluiten. (Massa 1866 I: 81)

Dimitrij valt Moskovië binnen

In 1604 stak de pretendent de Moskovische grens in de buurt van Kiev over. (Perrie 2006: 411) Zijn eerste inval deed hij met slechts enkele Polen en kozakken, maar hoe verder hij naar het centrum van het land optrok, des te sterker en indrukwekkender zijn troepen werden. Op enkele maanden tijd had hij een enorm leger verzameld. (Perrie 2006: 411) De invoering van de lijfeigenschap en de zware gevolgen van de hongersnood had de boeren erg ontevreden gemaakt. Dimitrij profiteerde van de onvrede om de brede onderste laag te mobiliseren en te laten revolteren tegen haar bevelhebbers. (Solov‟ev 2002: 127) Maar naast de lagere klassen, verzamelde Dimitrij iedereen met vijandige gevoelens tegenover tsaar Boris. (Perrie 2006: 412) Zijn leger vocht langs twee fronten: hijzelf vanuit Polen en de kozakken vanuit het zuiden. (Platonov 1970: 74) Langzamerhand nam Dimitrij grote delen van Moskovië in. Boris' troepen bestonden voornamelijk uit pomeščiki, die hij had opgeroepen, en buitenlandse krijgslui. Er waren bij Godunov zo‟n 4000 buitenlanders in legerdienst, waaronder kapitein Jacques Margeret die een deel van de troepen aanvoerde. (Stevens 2007: 115) “De Duijtsen en Lijflanders int leeger Borisi hebben haer bijeen gehouden. daerouer Capiteijn was eenen Jacob Margeret. fransman. die de eerste waren diet op den vijant aensetten en met hem scermutseerden.” (Massa 1866 I: 94) Aanvankelijk waren de troepen van Boris veel groter in aantal, maar gedurende de gevechten won Dimitrij veel krachten bij. (Stevens 2007: 121) Wat Boris allesbehalve

41 populair maakte, was dat zijn leger Moskovië beroofde en plunderde. “[…] t moscouiseleeger den conde ooc niet wttrechten. dan deden ooc niet dan rouen en strooffen den geheelen winter” (Massa 1866 I: 87) Dit terwijl Dimitrij zijn troepen behoorlijk goed in de hand kon houden. Dit was volgens Massa de grootste reden van Dimitrijs succes:

“Dit lant [Camaritza] en deede hij [Dimitrij] met sijnen leeger niet eenen helder scade aen. anders dan de boeren hem wt liberaelheijt30 gauen. ende siende dat hij als een vijant ingecomen was om Moscouia in te nemen. verwonderden haer dat hij niemant scade dede maer alle man bescutte. en dachten. hij is waerlijck de rechte erue. want hoe soude hij anders t lant soo bescutten. dat den rechten erfheer niet en ware. […] Daerom liept ooc al aen Dimetri sijde met honderden tseffens. ende cooren hem tot haren rechten Heere.” (Massa 1866 I: 86)

Boris wordt wanhopig

Overal waar Boris hoorde dat de inwoners zich bij Dimitrij hadden aangesloten, beval hij de verraders te martelen en vermoorden. Zijn poging om de Moskoviërs zo bang te maken dat ze voor hem zouden kiezen, pakte echter verkeerd uit. Het gevolg was dat ze nog meer hun steun voor Dimitrij uitschreeuwden. (Massa 1866 I: 86) Ook de mensen uit de omliggende dorpen, die hoorden hoe het leger van Boris tekeer ging, sloten zich bij Dimitrij aan. “De omliggende plaettsen. dit hoorende en siende. dachten. hoe sal onsen volck oft onsen Heere in Mosco met ons soo omspringen. soo willen wij hoe eer hoe lieuer aen Dimitrio sijde vallen. die ons behoeden sall.” (Massa 1866 I: 87) Boris wist niet meer wat te doen. Hij ging eerst te rade bij de bisschoppen en zelfs bij een waarzegster. (Massa 1866 I: 87-88) Na verloop van tijd liepen ook enkele bojaren en kanselieren over naar Dimitrij. (Massa 1866 I: 88) Tegen het najaar van 1604 hadden de kozakken Kromy ingenomen. Daarop omsingelden de troepen van Boris de stad. Tijdens de winter lagen de vijandige troepen enkele maanden tegenover elkaar. (Platonov 1970: 76)

5.3 Boris pleegt zelfmoord

13 april 1605 stierf Boris Godunov op 53-jarige leeftijd. Volgens Massa pleegde hij zelfmoord, maar daar zijn historici niet helemaal zeker van. (Platonov 1970: 76; Solov‟ev 1988: 93) Massa schrijft dat Boris ‟s ochtends heel opgewekt leek. ‟s Middags at hij heel goed en was zelfs vrolijker dan men van hem gewoon was. Na het middagmaal ging Boris naar een kamer vanwaar hij over heel Moskou kon uitkijken. Massa zegt dat hij vermoedelijk daar

30 „uit liberaelheijt‟ betekent „uit vrije wil‟. 42 vergif heeft ingenomen, want toen hij terug beneden kwam, riep hij dat de patriarch en bisschoppen moesten komen om hem kaal te scheren en hem een monnikskleed aan te doen. Tegen 3 uur gaf hij de geest. Wanneer enkele uren later vele bojaren in het paleis kwamen, vermoedden ze dat de keizer dood was: “Dan wij presumeerden wel datten Keijser doot was. dan niemant en dorste ijet seggen. […] De doctooren bouen sijnde sagen terstont wel dattet van vergift was en seijdent de Keijserinne en niemant anders […]” (Massa 1866 I: 106-107) Volgens de officiële versie, verspreid door de Šujskij‟s, had Godunov geen zelfmoord gepleegd, maar was hij vermoord. Sommige tijdgenoten geloven deze versie en nemen ze op in hun verslag, maar Massa laat zich niets wijsmaken. “Bussow and Massa were not fooled, however Peyerle31 naively reported the official version of events.” (Poe 2005: 11)

5.4 Gevolg

Na Boris‟ dood liepen krijgslui en bojaren massaal over naar Dimitrij‟s zijde en trok hij in triomf naar Moskou. (Stevens 2007: 122) Massa zegt dat wanneer alles volgens Boris‟ plan was verlopen, hij grote dingen met Moskovië had kunnen doen: “Haddett na sijnen wil mogen gaen. soude groote dingen wttgerecht hebben.” (Massa 1866 I: 108) Maar doordat Boris door verschillende bevolkingslagen tegengewerkt werd en de valse Dimitrij hem uiteindelijk overwon, kon hij zijn geplande modernisering niet volledig doorvoeren. Toen Boris in 1605 stierf, had Moskovië zijn kans gemist om uit zijn isolement te geraken en mee op het niveau van de andere Europese grootmachten te komen.

6 Het oordeel van Massa over Boris Godunov

6.1 Traditionele interpretatie

Het oordeel van Isaac Massa over Boris Godunov heeft men steeds negatief opgevat. Historici merken wel op dat Massa zijn politieke kwaliteiten, sluwheid en goede geheugen prees, maar vinden toch dat hij over het algemeen afwijzend tegenover hem stond. Zo zegt Platonov (1924: 63): “Голландец Масса, вообще враждебный Борису […]”32 En een beetje verder op pagina 166 schrijft hij: “[…] ненавистник его, голландец Исаак Масса.”33 Bruno

31 Hans Georg Peyerle was vermoedelijk een Duitse zilversmid die drie jaar in Moskovië verbleef. (Poe 2005: 7) 32 “De Nederlander Massa, over het algemeen vijandig tegenover Boris [...]” 33 “[…] iemand die hem verafschuwde, de Nederlander Isaac Massa.” 43

Naarden (1986: 17) beaamt deze mening: “Massa had uiteraard een verschrikkelijk portret geschilderd van Ivan IV, maar Boris Godoenov, die hij naar eigen zeggen goed kende, kwam er evenmin best af.” Volgens mij is deze opvatting niet helemaal correct, al kan het beeld dat Massa van Boris in zijn tekst schetst erg dubbelzinnig en tegenstrijdig overkomen. De ene keer beschuldigt hij Boris van allerlei listen, moorden en bedrog, terwijl hij hem even later prijst voor zijn liefdadigheid, ongelofelijk verstand en goed bestuur. Massa is kritisch en zal de zaak niet verbloemen, maar toch heb ik het oordeel dat uit de tekst spreekt helemaal niet negatief ervaren. Ik zou het daarbij ook vreemd vinden dat een buitenlander die lange tijd aan het hof had verbleven zich zo negatief over Boris zou uitlaten, want het is geweten dat hij hen erg bevoordeelde.

6.2 Tirannieke trekken

Misschien beschouwen historici de tirannieke trekken en misdaden van Boris die Massa in zijn verslag beschrijft als een zwaar punt van kritiek. Platonov (1924: 5) benadrukt dat tijdgenoten van Boris hem vaak allerlei sterfgevallen van edelen toeschreven, waarvan het niet duidelijk is of ze ook effectief door hem waren opgedragen. Ook Isaac Massa beschuldigt Boris van vele misdaden en moorden. Massa zegt dat hij iedereen die hem in de weg tot de kroon stond, uit de weg probeerde te ruimen, zoals de kinderen van Nikita Romanovič en Ivan‟s jongste zoon Dimitrij. Opdat het volk de dood van Dimitrij zou vergeten, zou Boris ook de branden in Moskou in 1593 hebben laten aansteken. Massa zegt inderdaad dat Godunov een despoot was, maar voor hem was dat niet per se een negatieve eigenschap voor een Moskovische tsaar. In zijn verslag benadrukt hij immers dat de Moskoviërs een tirannie nodig hebben:

Boetsinsci hadde hem alleen wel gesecht dattet tegen Godt weesen soude ende dat hij dat toch niet doen en soude, maer veel eer met vrindlijcheijt tot hem locken, ooc officien geuen, daerse niet seer machtich in en conden worden, ende soo soudense metter tijt wel gewent worden, maer hij [Jacob Marot], den moscouisen aert beetter kennende, seijde, datt se mett sulcken dingen den moscouiten niet en souden connen regeeren, maer mosten straffelijc geregeert sijn; dwelc waer is, want een moscouiter moet met dwanck ende vreese onderhouden worden, want daer men hem wat wil geeft en doocht hij geensins. (Massa 1866 I: 171)

Ook in een brief aan de Staten-Generaal uit 1614 zegt Massa opnieuw dat Moskovië met harde hand bestuurd moet worden want anders is het land verloren:

44

[…] maer ick hoope dat Godt den jongen vorst [Michail Fëdorovič Romanov] de oogen sal openen, gelijck den ouden Keijser Juanowits, want sulcken Keijser moet Ruslant hebben oft gaet verlooren, want dit volck prospereert in verdruckinge van hare heeren en onder slauernie zijnde worden se rijck en geluckich, daerom en salt eer niet beeteren off hij moet te weten den Keijser moet totte ellebogen int bloet sitten. (Massa 1866 I: 228-229)

Het is heel interessant wat Massa hier aanhaalt. Hij meent dus dat de Moskoviërs enkel gelukkig zijn en wel varen bij onderdrukking. Hij zegt zelf dat de keizer „tot zijn ellebogen in het bloed moet zitten‟, wat neerkomt op het uitmoorden van personen die de rust in het rijk in de weg staan. Dit is een zeer controversiële opvatting, maar Isaac Massa staat hier niet alleen. Vele westerse tijdgenoten die in Rusland waren geweest, deelden zijn mening34.

6.3 Angst

Volgens Massa leefde Boris constant met de schrik dat zijn geheim, de moord op Dimitrij, uit zou komen. Daarnaast dacht hij dat men hem van de troon zou willen stoten omdat hij daar eigenlijk niet het meeste recht op had. “Den Keijser Boris van sijne conscientie ouertuijcht sijnde datt hij veel tirannie bedreven hadde. ooc onrechtueerdich totte croone gecomen was. leefde altijt in vreese en sorge datt hem noch een partijder ijwers ontmoetten soude. Want hij niemant en betroude.” (Massa 1866 I: 60) Aan deze angst schrijft Massa het tirannieke gedrag van Boris ook toe. “Hij ditt alle soo drijuende wirt dicwils met groote anxte beladen. als oft hij van de furien hadde gejaecht geweest. Want wtt veel aenbrengens ende clappens der menschen. die och lacij door pijne ende door Godts gehengenisse veel seijden. hoorde hij soo veele datt hij altijt voor ongeluck vreesde ende socht alle middelen om daerin te versien.” (Massa 1866 I: 61) Ook Solov‟ev (1988: 51) zegt dat Boris onzeker was over de legitimatie van zijn tsaarschap en daarom eventuele samenzweerders en verraders probeerde uit te schakelen.

6.4 De vrouw van Boris

Volgens Massa was het vooral Boris‟ vrouw, Marija Grigorovna, die hem vele misdaden en listen opdroeg en eiste dat hij alle obstakels naar het tsaarschap uit de weg ruimde, opdat zij tsaritsa zou worden.

34 Marshall Poe heeft dit uitgebreid bestudeerd in zijn boek A people born to slavery (2000). 45

Deese vrouwe. Maria genaemptt. hadde inwendich een Semiramidis35 hertte. altijt na hoocheijt staende en meijnde altijt noch Keijserinne te worden. want hoopte daer te meer op omdatt de Keijserinne Alexandra geen kinderen en kreeg: En heeft daerom haren man altijt ingeblasen dat hij zien soude niemant de croone en creegen na de doot Fedors dan sijlieden. hoewel noch eruen waeren: te weetten Demetrius […] (Massa 1866 I: 22)

Massa beschuldigt Marija herhaaldelijk dat ze Boris aanzette tot tirannie. “Dan”, zo zegt Massa, “wtt sijn seluen en was hij soo tirannich niet.” (Massa 1866 I: 108) Over de vrouw van Boris wordt er in de literatuur enkel geschreven dat ze de dochter van Grigorij Maljuta Skuratov-Bel‟skij, de gevreesde opričnik, was. (Dunning 2001: 60; Platonov 1924: 14) Nergens gaat men dieper op haar karakter of daden in.

6.5 Waardering voor Boris Godunov

Verstand en inzicht

Velen hebben Boris‟ capaciteiten al geprezen en zeggen dat hij dankzij zijn groot verstand en bestuurstalent aan de macht is gekomen en het tsaarschap daarom verdiende. (Platonov 1924: 64) Ook Massa bewondert zijn verstand en intelligentie. Hij benadrukt dat Boris enorm bij de pinken was, hoewel hij nooit een echte opleiding gekregen had. “Men soude oft mochte dencken waaruan dat Boris soo listich. soo behendich. doortrapt en cloeck was. daer hij leesen noch scrijuen conde. Dit deede sijne stercke memorie. Want al watt hij hoorde en sach en vergadt hij nimmermeer. ooc kende hij wel die hij ouer lange jaren eens gesien hadde.” (Massa 1866: 36) “[…] hadde een stercke memorie en conde noch leeden noch scrijuen. maer niettemin wiste hij alle dingen beetter als sommigen die veel scrijuen.” (Massa 1866 I: 108) Massa is erg positief over Boris‟ diplomatische aanpak van de onderhandelingen met andere landen. Volgens hem waren de relaties tussen Moskovië en het buitenland aan de beterhand en was dat te danken aan Boris‟ inspanningen en doordachte politiek. Uiteraard was Boris‟ genade tegenover de buitenlanders een erg positief punt voor Massa. Hij was zelf aan het hof altijd goed ontvangen geweest. “Hij was den wtlanderen seer gunstich en minlijc […]” (Massa 1866 I: 108)

35 Semiramis was een mythische vorstin, die in de woestijn te vondeling was gelegd en door een herder werd opgevoed. Zij huwde met Omnes, een stadhouder van de Babylonische koning, en dankzij haar scherpzinnigheid werd Baktrië veroverd. Daarop nam de koning haar tot vrouw. Hij stierf vrij snel en zij werd alleenheerseres. Semiramis liet schitterende paleizen bouwen en breidde het rijk enorm uit. (Larousse Encyclopedie 1987: 441) 46

Afkeer van corruptie

Boris had een afkeer van corruptie en verraad en deed er alles om dat te doen ophouden. (Solov‟ev 1988: 53) Hij liet zulke misdrijven zwaar bestraffen. Bijvoorbeeld de bakkers die water bij hun brood deden om het zwaarder te maken ten tijde van de grote hongersnood werden hard gestraft, soms zelfs tot de dood. “En hoewel sommige [bakkers] totter doot gestraft wirden ten holp al niet […]” (Massa 1866 I: 59) Zijn afkeer van verraad is ook één van de belangrijkste redenen geweest waarom Boris zo tekeerging tegen sommige bojaren. “Hij was een groot vijandt van de geene die giften en gauen namen. ja heeft er groote Heeren en Cancelieren totter doot toe laten om straffen, in t openbaer, doch t en holp al niet.” (Massa 1866 I: 108) Ik heb niet de indruk dat Massa Boris hiervoor erg veroordeelt aangezien hij het nodig vond dat het land met harde hand bestuurd moest worden.

Goed bestuur

Massa prijst Boris regelmatig voor zijn goed bestuur. De welvaart in het land neemt tijdens zijn periode als regent erg toe. Massa erkent dat Boris verantwoordelijk is voor deze welvaart. “Ondertussen heeft het lant geweldich geprospereert alsins ende wirt heel volcrijck […] als ooc door de groote behendicheijt Borisi. nam hett weder geweldich toe en is ooc rijck geworden.” (Massa 1866 I: 24)

Liefdadigheid

Wat andere historici niet vermelden, is dat Massa het uitgebreid heeft over de liefdadigheid van Boris. Hij vertelt ons bijvoorbeeld hoe Boris Godunov tijdens de grote hongersnood zijn uiterste best deed om het volk te helpen en waardeert zijn pogingen om de armen van eten te voorzien. Op pagina 58 (Massa 1866 I) in zijn verslag schrijft hij: “Ja den Keijser […] deijlde seluer dagelijcx veel van sijne scatten wtt.” en enkele regels verder: “Den Keijser Boris liet wt eenen goeden ijuer alsins op veel plaettsen almoessen wtt deelen in de stadt Mosco […]” Na de brand in Moskou in 1593, die Boris volgens Massa zelf aangestoken zou hebben, liet hij geld uitdelen aan de getroffen bevolking. Daarbij stuurde hij ook mensen om hen te troosten: “[…] sont hij aen alle huijslieden in Mosco dies goet en huis verbrant waren. veel geltt. een ijgelijc na datse waren. liet haer ooc vertroosten door sijne vrinden en knechtten. beclagende haer ongeluck ende liet haer seer lieflijck van sijnenthaluen troosten. presenterende sijnen dienste om haer te helpen na sijn vermogen. […] (Massa 1866 I: 32)

47

Conclusie

Door de persoon en de politiek van Boris Godunov aan de hand van Massa‟s tekst te bestuderen en zijn verslag te vergelijken met de literatuur die reeds over Boris Godunov geschreven is, merken we dat Isaac Massa af en toe een andere versie van de feiten geeft, dan degene die gewoonlijk wordt aangenomen. Het verslag van Massa wordt gekleurd door allerlei zaken, zoals zijn afkomst, zijn beroep, wie zijn vrienden waren aan het Moskovische hof, voor wie hij de tekst schreef… Een Cort Verhael van Begin en Oorspronck deser Tegenwoordighe Oorlogen en Troeblen in Moscouia is duidelijk het verhaal van een Nederlandse stoffenhandelaar die een verslag over Moskovië schreef voor de Nederlandse stadhouder.

Massa volgt de traditionele visie dat Boris door listen en misdaden aan de macht kwam. Volgens hem was Boris een tiran die al zijn opponenten uitschakelde. Deze mening kan heel negatief overkomen, maar dat hoeft niet perse zo te zijn. Als we kijken naar wat Massa verder in zijn tekst schrijft, merken we dat volgens hem een goede Russische tsaar het Moskovische volk met harde hand moest besturen. Daarbij heeft Massa Boris niet enkel afgeschilderd als een gewetensloze tiran. Regelmatig prijst hij hem voor zijn doordachte politiek, zijn ongelofelijk geheugen en zijn bekwaam leiderschap. Boris Godunov had Moskovië 21 jaar bestuurd: 14 jaar als regent van Fëdor Ivanovič en zeven jaar als tsaar. Op die 21 jaar heeft hij geprobeerd Moskovië uit de neerwaartse spiraal te halen, waarin het land tijdens de regering van Ivan IV in verzeild was geraakt. Massa zegt dat het Moskovië door toedoen van Boris een tijdlang voor de wind ging. Vooral op het vlak van diplomatieke relaties en buitenlandse handel is Massa erg positief. Boris had erg veel schrik voor een Poolse inval. Door vriendschap met andere landen te zoeken en zijn kinderen uit te huwelijken aan buitenlandse prinsen, hoopte hij zich beter te kunnen verdedigen tegen een Poolse inval. Moskovië had goede relaties opgebouwd met de Nederlanden, Engeland, de Hanzesteden, Perzië, Zweden en Denemarken en dit was volgens Massa te danken aan Boris‟ strategische politiek. Hij looft Boris voor zijn kwaliteiten als diplomaat en om de scherpzinnigheid die hij bij de onderhandelingen met andere landen aan de dag legde. Daarbij erkende de Nagajse Horde, dankzij Boris‟ inspanningen in het zuiden, Moskovië als heerser. Massa beschrijft de ambassades die tijdens zijn verblijf in Moskovië op bezoek kwamen, omdat dit interessante informatie zou kunnen zijn voor de Nederlandse prins. Hij wilde prins Maurits op de hoogte stellen van de relaties tussen Moskovië en eventuele concurrenten van de Republiek. Regelmatig is hij bij zijn uitspraken beïnvloed door zijn Nederlandse achtergrond. Bij de ambassade van de Engelsen bijvoorbeeld merken we

48 duidelijk dat het verslag geschreven is door een Nederlandse handelaar die zijn belangen in Moskovië verdedigt. Massa was erg goed op de hoogte van de gebeurtenissen, aangezien hij aan het Moskovische hof verbleef en daardoor in de dichte nabijheid was van de tsaar. Sommige gebeurtenissen vertelt hij heel gedetailleerd waarbij het duidelijk wordt, dat hij zelf ook op het feest aanwezig geweest moest zijn. Het feit dat Massa in die tijd in Rusland was en uitgenodigd werd op feesten, wijst op Boris‟ gunst voor de Westerlingen. Hij wilde hen naar Moskovië aantrekken in de hoop dat ze hun kennis en vaardigheden zouden overbrengen. Dankzij Boris inspanningen waren vele buitenlanders in Moskovische dienst en die hebben waardevolle bijdragen voor de staat geleverd.

Op vlak van de binnenlandse politiek ging het echter niet zo goed. Hier worden we door Massa soms minder goed geïnformeerd. Over de strijd tussen Boris en de bojaren schrijft hij uitvoerig. Doordat Massa zelf aan het hof vertoefde, was hij in contact met vele bojaren. Het lijkt erop dat hij de Romanovs erg graag had en spreekt vaak over hun reputatie als „de edelste heren‟ van Moskovië, maar het is onduidelijk of hij ook met hen bevriend was en zij degenen waren hem inlichtten over de situatie in het land. Wat echter volledig ontbreekt zijn gegevens over de invoering van de lijfeigenschap. Hij spreekt wel over roversbenden die bestonden uit voormalige lijfeigenen van landbezitters, die de wegen naar Polen en Lijfland onveilig maakten. Maar over het fundamentele probleem waar Moskovië sinds Ivan mee kampte, namelijk het verschuiven van boeren van het centrum van het land naar de grenslanden, en de daaropvolgende maatregel van Boris om de beweging van de boeren te beperken, heeft Massa niets geschreven.

Massa zegt ons dat één van de belangrijkste oorzaken voor de tegenstand tegen Boris de moord op Dimitri was. Hij beschuldigt Boris van de moord en zegt dat hij voortdurend schrik had dat zijn misdaad zou uitkomen. Dit staat in contrast met historici, die steeds benadrukken dat de invoering van de lijfeigenschap een maatregel was die Boris fout had ingeschat en voor veel tegenstand en ontevredenheid zorgde. Volgens hen had Boris met zijn maatregelen om Moskovië te hervormen, vele bevolkingsgroepen tegen zich in het harnas had gejaagd. Wanneer de valse Dimitrij dan Moskovië binnenviel, kreeg hij het volk op zijn hand. Omdat Boris‟ troepen enorm tekeergingen, terwijl Dimitrij‟s troepen het volk spaarden, kozen veel boeren volgens Massa zijn kant. De komst van de valse Dimitrij betekende het einde van de regeerperiode van Boris Godunov. Uiteindelijk heeft Boris de plannen die hij met Moskovië had, niet volledig ten uitvoer kunnen brengen. Massa zegt dat hij grootse dingen met het land had kunnen doen als alles volgens zijn wil was verlopen. Maar toch zijn er al verschillende stappen genomen in de

49 richting van een moderne Moskovische staat. Vooral de contacten met West-Europese landen, hadden het internationale prestige van het land opgekrikt.

50

Bijlage 1: Schilderij van Isaac Massa geschilderd door Frans Hals in 1626. (Frank P. Wood, Toronto)

51

Bijlage 2: Plan van Moskou uit het manuscript getekend door een vriend van Isaac Massa.

52

Bibliografie

Bushkovitch, Paul 1980 The Merchants of , 1580-1650. Cambridge: Cambridge University Press. de Madariaga, Isabel 1995 The Russian Nobility in the Seventeenth and Eighteenth Centuries. In: H.M. Scott (ed.), The European Nobilities in the Seventeenth and Eighteenth Centuries: 223-273. London and New York: Longman.

Dunning, Chester S.L. 2001 Russia’s First Civil War. The and the Founding of the Romanov Dynasty. Pennsylvania: The Pennsylvania State University Press.

Hellie, Richard 1971 Enserfment and Military Change in Muscovy. Chicago: The University of Chicago Press.

Keuning, Johannes 1953 Isaac Massa, 1586-1643. Imago Mundi 10: 65-79. Leiden: E.J. Brill.

Kotilaine, Jarmo & Marshall T. Poe 2004 Modernization in the Early Modern Context: The Case of Muscovy. In: Jarmo Kotilaine & Marshall T. Poe (eds.), Modernizing Muscovy: Reform and Social Change in Seventeenth Century Russia: 1-8. London and New York: RoutledgeCurzon.

Kotilaine, Jarmo 2005 Russia’s Foreign Trade and Economic Expansion in the Seventeenth Century. Leiden: Windows on the World.

Martin, Janet 2004 The Sixteenth-Century Legacy. In: Jarmo Kotilaine & Marshall T. Poe (eds.), Modernizing Muscovy: Reform and Social Change in Seventeenth Century Russia: 9-27. London and New York: RoutledgeCurzon.

53

Massa, Isaac 1866 Een Cort Verhael van Begin en Oorspronck deser Tegenwoordighe Oorloogen en Troeblen in Moscouia totten Jare 1610 onder ’t Gouuernement van Diuerse Vorsten Aldaer. Vertaald, ingeleid en besproken door Antonius van der Linde (ed.). Bruxelles: J. Olivier.

Naarden, Bruno 1986 Rusland in Nederlandse ogen. Amsterdam: G.A. van Oorschoot.

Orchard, Edward G. (ed.) 1982 History of the Beginnings and Origins of these Present Wars in Moscow under the Reign of Various Sovereigns down to the Year 1610. By Isaac Massa. Toronto, Buffalo and London: University of Toronto Press.

Pavlov, Andrei P. 2006 Fedor Ivanovich and Boris Godunov. In: Maureen Perrie (ed.) The Cambridge History of Russia. From Early Rus’ to 1689: 246-284. Cambridge: Cambridge University Press.

Perrie, Maureen (ed.) 2006 The Times of Troubles. In: Maureen Perrie (ed.) The Cambridge History of Russia. From Early Rus’ to 1689: 409-431. Cambridge: Cambridge University Press.

Platonov, S.F. (С.Ф. Платонов) 1924 Boris Godunov. Praga: Plamja. 1970 [1937] The Time of troubles. Translated by John T. Alexander. Kansas: University Press of Kansas.

Poe, Marshall T. 2000 A People Born to Slavery. Russia in Early Modern European Ethnography, 1476- 1748. Ithaca (N.Y.) and London: Cornell University Press. 2003 Early Exploration of Russia. New York: RoutledgeCurzon.

Schama, Simon 1988 Onvervloed en oObehagen. De Nederlandse Cultuur in de Gouden Eeuw. Vertaald door Eugene Dabekaussen. Amsterdam: Uitgeverij Contact.

Shaw, Dennis 2004 Mapmaking, Science and State Building in Russia before Peter the Great. Journal of historical geography 31: 409-429. Elsevier Ltd.

54

Skrynnikov, Ruslan (Руслан Скрынников) 1989 Dal’ekij Vek: Boris Godunov. Leningrad: Lenizdat.

Solov‟ev, Sergei M. 1988 [1888] The Time of Troubles. (History of Russia 14) Edited and translated by Edward G. Orchard. United States of America: Academia International Press. 2002 [1888] The Reign of Tsar Fedor. (History of Russia 13) Edited and translated by Wayne D. Santoni. United States of America: Academia International Press.

Stevens, Carol B. 2007 Russia’s Wars of Emergence, 1460-1730. Harlow: Pearson Education Limited.

Wijnroks, Eric H. 2003 Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640. Hilversum: Verloren.

Veluwenkamp, J.W. 1996 Merchant Colonies in the Dutch Trade System. In: C.A. Davids, W. Fritschy en L.A. van de Valk (eds.), Kapitaal Ondernemerschap en beleid. Studies over economie en politiek in Nederland, Europa en Azië: 137-164. Amsterdam: Neha.

Grote Nederlandstalige Larousse Encyclopedie 1987 Volume 21: Saba-Socia. „s-Gravenhage: Scheltens & Giltay N.V.

55