Romeinen Aan De Eufraat
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Romeinen aan de Eufraat De verdediging van de Romeinse oostgrens ten tijde van de Parthen en het Principaat J.T. Boon MA-student Ancient History MA Thesis Universiteit Leiden Opleiding Geschiedenis Dr. H.W. Singor 27 mei 2011 1 Inhoudsopgave Inleiding 2 Hoofdstuk 1: De Julisch-Claudische dynastie (27 v.C.-68 n.C.) 6 - Het Romeinse leger in de tweede helft van de eerste eeuw 42 Hoofdstuk 2: De Flavische dynastie (69-96) 50 Hoofdstuk 3: De Nervisch-Antonijnse dynastie (96-192) 56 Hoofdstuk 4: De Severische dynastie (193-224) 82 Conclusie 94 Appendix 1: De Parthische en Armeense koningen 100 Appendix 2: Het Parthische leger en zijn strijdwijze 102 Literatuurlijst 106 Bijlagen: - Gedetailleerde kaart van het Romeinse rijk - Gedetailleerde kaart van het Romeinse oosten - Eenvoudige kaart van de Romeinse provincies en de verdeling van de legioenen in 14 n.C. - Eenvoudige kaart van de Romeinse provincies en de verdeling van de legioenen in 200 n.C. - Gedetailleerde kaart van Asia Minor en het wegennetwerk dat zich daarin bevond - Gedetailleerde kaart van Syria, (Osroëne en) Mesopotamia, Judaea en Arabia Petraea en het wegennetwerk dat zich daarin bevond en ‘de Limes in Syria’ - Gedetailleerde kaart van Aegyptus en het wegennetwerk dat zich daarin bevond en een gedetailleerde kaart van het zuiden van Aegyptus en Meroë 2 Inleiding Toen Luttwak in 1976 zijn boek The grand strategy of the Roman Empire 1 uitgaf, begon hij een historisch debat dat nog steeds gaande is. Hij beargumenteerde dat er in het Romeinse rijk tijdens het Principaat een grand strategy bestond; hij probeerde aan te tonen hoe in drie perioden de Romeinen drie verschillende strategieën hadden, afgesteld op de toenmalige situaties waarin het rijk zich bevond. Sommige historici omhelsden zijn ideeën, anderen verzetten zich ertegen. Een van de bekendste aanvallen op Luttwaks werk werd in 1990 door Isaac gedaan in zijn boek The limits of empire .2 Hij keek met een zekere tunnelvisie zeer sceptisch naar de bronnen en was van mening dat er geen grand strategy bestond. Een naar mijn mening zeer verhelderende blik op dit debat werd in 1993 gegeven door Wheeler in zijn artikel ‘Methodological limits and the mirage of Roman strategy’. 3 Hij zette daarin de methodologie van de tegenstanders van het idee van een grand strategy uiteen en toonde door middel van vele voorbeelden aan dat zij de bronnen selectief gebruiken en er (te) letterlijk naar kijken, waardoor een scheef beeld ontstaat. Dat betekent echter niet dat het debat over is. Bij dit debat wordt meestal gekeken naar de noord- en oostgrens van het rijk. De oostgrens had als bijzondere eigenschap dat tot 224 n.C. de Parthen zich daar tegenover de Romeinen bevonden. Dat volk kan gezien worden als een van de weinige volken die min of meer tegen de Romeinen opgewassen waren. 4 De verdediging van de Romeinse oostgrens stond dan ook vooral in het teken van de relaties met de Parthen. Daarbij speelde Armenië, dat aan beide grootmachten grensde, een bijzondere rol. In dit onderzoek staat de verdediging van de Romeinse oostgrens ten tijde van de Parthen centraal. Door te kijken naar hoe de Romeinen hun oostgrens verdedigden kan 1 E.N. Luttwak, The grand strategy of the Roman Empire: from the first century A.D. to the third (Baltimore 1976) 2 B. Isaac, The limits of empire: the Roman army in the East (Oxford 1990) 3 E.L. Wheeler, ‘Methodological limits and the mirage of Roman strategy’, The journal of military history 57.1 en 2 (1993) 1.7-41 en 2.215-240 4 Zie bijvoorbeeld Cassius Dio Kokk ēïanos, Ῥωµαϊκὴ ἱστορία (ed. Loeb classical library, vertaald door E. Cary, band 3, boeken 36-40 (Londen en New York 1914)) 40.14.3 en 4, Marcus Cornelius Fronto, Epistulae (ed. Loeb classical library, vertaald door C.R. Haines, band 2 (Cambridge (Massachusetts) en Londen 1963) en Teubner, door M.P.J. van den Hout (Leipzig 1988) (vanwege de vele brieven worden de paginanummers uit de Loeb/Teubner vermeld. De nummering van de alinea’s van de betitelde brieven verschilt; het Loebnummer wordt eerst gegeven)) principia historiae 7/6 en 8/9 (p. 2.203/206 en 205/207), Publius Cornelius Tacitus, De origine et situ Germanorum (ed. Loeb classical library, vertaald door M. Hutton en herzien door E.H. Warmington (Cambridge (Massachusetts) en Londen 2000)) 37.3 en 4, idem, Annales (ed. Loeb classical library, vertaald door J. Jackson, band 3, boeken 1-3 (Cambridge (Massachusetts) en Londen 1979)) 2.60, Marcus Velleius Paterculus, Historia Romana (ed. Loeb classical library ( Velleius Paterculus; Res gestae divi Augusti), vertaald door F.W. Shipley (Cambridge (Massachusetts) en Londen 1967)) 2.101.1-3, de conclusie die Ph ōtios naar aanleiding van Arrianos’ Παρθικὰ formuleerde in zijn Βιβλιοθήκη of Μυροβίβλιον (ed. Les belles lettres, vertaald door R. Henry, band 1, codices 1-84 (Parijs 1959)) 58 en A.J. Woodman, Velleius Paterculus: the Tiberian narrative (2.94-131) (Cambridge etc. 1977) 126 3 vervolgens een bijdrage worden geleverd aan het grand strategy -debat. Handelde men op een vaste manier? Had iedere keizer zijn eigen ideeën over de oostgrens? Aangezien het debat over grand strategy zich voornamelijk richt op de periode van het Principaat, zal dit onderzoek als beginpunt het begin van Augustus’ principaat in 27 v.C. nemen. Zo kan goed gekeken worden naar hoe de verschillende Romeinse keizersdynastieën omgingen met de situatie in het oosten. Het onderzoek zal als eindpunt 224 n.C. nemen, aangezien het Parthische rijk toen door de Sassaniden werd overgenomen en er dus een nieuwe vijand was, waardoor er andere relaties ontstonden. De vraag die dit onderzoek wil beantwoorden luidt dan ook: hoe werd tussen 27 voor en 224 na Christus de Romeinse oostgrens verdedigd? De verdediging van de Romeinse oostgrens behelst twee factoren: strategie en het Romeinse leger. Onder strategie vallen verschillende elementen, zoals oorlogvoering, de organisatie van de provincies, de logistiek rond de oostgrens et cetera. Er wordt gekeken naar de strategische implicaties en daarmee de mogelijke strategische doelen van het beleid van de keizers en hun ondergeschikten, wat niet betekent dat alles wat de Romeinen deden enkel of hoofdzakelijk strategische doelen had. Daarnaast wordt voornamelijk gekeken naar de verdediging van de oostgrens in relatie met andere volkeren; dat de Romeinen de orde handhaafden in hun gebieden en daarmee hun provincies ‘beschermden’ moge duidelijk zijn, maar is hier niet van belang. 5 Dat is enkel van belang als er in Romeins gebied of de Romeinse invloedssfeer problemen ontstonden waardoor de verdediging van de oostgrens werd gecompromitteerd. Wat betreft het Romeinse leger zal gekeken worden naar de bewapening, samenstelling en het functioneren ervan met betrekking tot het oosten. Het functioneren van het Romeinse leger in het algemeen zal dus niet besproken worden; enkel die informatie die betrekking heeft op de verdediging van de Romeinse oostgrens zal behandeld worden, zodat men kan zien of het Romeinse leger in het oosten enkele bijzondere kenmerken bezat. Men kan stellen dat er eigenlijk twee Romeinse oostgrenzen waren: één die het gebied dat onder directe Romeinse heerschappij stond begrensde en een andere die de Romeinse invloedssfeer begrensde. Het Romeinse oosten begon naar mijn mening ten noorden van de Middellandse Zee bij de Bosporus en eindigde ten zuiden daarvan bij Aegyptus. Het Bosporuskoninkrijk wordt vanwege zijn relatie met Pontus tot het Romeinse oosten gerekend en ook Aegyptus kan men als onderdeel van het Romeinse oosten beschouwen. 5 Isaac behandelt bijvoorbeeld in hoofdstuk 2 en 3 van The limits of empire de ordehandhavende taken van Romeinse troepen. 4 Het onderzoek zal voornamelijk gebruik maken van klassieke bronnen. Helaas zijn er nauwelijks Parthische bronnen overgeleverd en andere bronnen uit het oosten (zoals Armeense of Perzische bronnen) vertellen weinig tot niets (betrouwbaars) over oorlogen in het oosten ten tijde van de periode waar dit onderzoek zich op richt.6 Men is dus eigenlijk compleet aangewezen op het gebruik van klassieke bronnen, waardoor men moet proberen om Romeinse perspectieven zo objectief mogelijk te onderzoeken en te verwerken. Om goed te kunnen zien of de Romeinen een grand strategy hadden is het naar mijn mening de beste aanpak om het onderzoek onder te verdelen in de tijdsperioden van de verschillende keizersdynastieën. Zo kan onderzocht worden of iedere dynastie zijn eigen ideeën had over de verdediging van de Romeinse oostgrens, of alle dynastieën eigenlijk hetzelfde beleid voerden, of dat iedere keizer zijn eigen gang ging. Er zal in dit onderzoek dus worden gekeken naar de Julisch-Claudische, de Flavische, de Nervisch-Antonijnse en de Severische dynastieën. Daarbij zijn enkel die keizers en hun beleid bij dit onderzoek betrokken die ook werkelijk iets met de oostgrens te maken hadden. Er zijn natuurlijk enkele grijze gebieden; zo wordt Macrinus niet als een aparte dynastie beschouwd, aangezien zijn korte regering plaatsvond tijdens de Severische dynastie, waarbij hij met de oosterse situatie van Caracalla kwam te zitten. Burgeroorlogen worden beschreven indien ze gevolgen hadden voor of inzicht geven in de verdediging van de Romeinse oostgrens. Men kan de Romeinse acties in het oosten grotendeels gelijkstellen aan het beleid van de keizer omdat de lex Iulia bepaalde dat gouverneurs en aanvoerders niet zomaar een oorlog mochten beginnen zonder toestemming van het Romeinse volk of de senaat, in andere woorden, van de keizer. 7 Nog enkele praktische zaken. De gebeurtenissen die met de oostgrens te maken hadden zullen meestal in chronologische volgorde vermeld worden, tenzij een andere volgorde handiger is; zo zijn gebeurtenissen bij Parthische oorlogen of verschillende kleine gebiedsveranderingen meestal gegroepeerd. Voor de Romeinse provincies zullen de Latijnse benamingen gebruikt worden. Militaire termen, zoals namen van wapens, zullen behalve in vertaling vaak ook in het Latijn of Grieks genoemd worden, aangezien zo hopelijk de eigenlijke betekenis, indien die er was, niet wegvalt; men moet wel bedenken dat een bepaalde term niet altijd voor een bepaald soort wapen gebruikt werd, daar kan men enkel van 6 In G.