RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

RUPELMONDE CENTRUM te KRUIBEKE m.e.r. - screening - Ontheffingsaanvraag oktober 2016

SCRPL16155

BUUR | Bureau voor urbanisme cvba Sluisstraat 79 / 03.02, 3000 Leuven T 016 89 85 50 – F 016 89 85 49 [email protected] – www.buur.be

1. inleiding 5 1.1. doel van de m.e.r.-screening ...... 5 1.2. inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer en de opdrachthouder ...... 5 1.3. beschrijving toepassingsgebied ...... 5 2. Historiek en aanpassingen aan het ontheffingsdossier 6 2.1. aangeschreven instanties en historiek ...... 6 2.2. advies van de betrokken instanties ...... 6 2.3. Besluit ...... 7 3. Context 9 3.1. bondige situering ...... 9 3.2. doel van het RUP ...... 9 3.3. bestaande ruimtelijke structuur ...... 11 3.4. Vier deelgebieden...... 11 4. beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven 17 4.1. doel van het RUP ...... 17 4.2. Masterplan ...... 19 4.3. Vertaling van visie naar RUP ...... 25 5. Onderzoek naar significante milieueffecten 26 5.1. implicaties op de discipline bodem en grondwater ...... 26 5.2. implicaties op de discipline grond- en oppervlaktewater ...... 31 5.3. implicaties op de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 34 5.4. implicaties op de discipline fauna en flora ...... 42 5.5. implicaties op de discipline mens: ruimtelijke aspecten ...... 46 5.6. Implicatie op de discipline mens: mobiliteit...... 48 5.7. implicatie op de discipline mens: veiligheid ...... 51 5.8. implicaties op de discipline geluid en trillingen ...... 52 5.9. implicaties op de discipline lucht...... 53 5.10. grensoverschrijdende effecten ...... 54 5.11. Besluit: waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht ...... 54 6. watertoets 55 6.1. overstromingsgevoelige gebieden ...... 55 6.2. waterbeheerders ...... 56 6.3. infiltratiegevoelige bodems ...... 57 6.4. grondwaterstromingsgevoelige gebieden ...... 57

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 3/63

6.5. winterbedkaart ...... 58 6.6. hellingenkaart ...... 59 6.7. erosiegevoelige gebieden ...... 60 6.8. conclusie van de watertoets ...... 61

1. inleiding

1.1. doel van de m.e.r.-screening De overheid kan geen plan en/of programma dat kadervormend is voor het afleveren van vergunningen voor projecten goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de significante milieueffecten. De vergunningverlenende overheid moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieueffecten en de mogelijke milderende maatregelen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieueffecten met zich kunnen meebrengen.

1.2. inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer en de opdrachthouder Initiatiefnemer

Gemeentebestuur Kruibeke | Onze Lieve Vrouwplein 18 - 21 |9150 Kruibeke| 03 740 02 43

Contactpersoon: Liesbet Linthout | sectorhoofd omgeving | [email protected]

Opmaak m.e.r

BUUR cvba | bureau voor urbanisme | www.buur.be | Projectleider masterplan: Jan Custers & contactpersoon voor RUP en m.e.r.-screening: Jo Decoster | Sluisstraat 79/03.02, 3000 Leuven | 016 89 85 50 | [email protected] & [email protected]

1.3. beschrijving toepassingsgebied Het RUP is niet van ‘rechtswege’ plan-MER-plichtig omwille van onderstaande drie redenen:

1. Binnen het RUP worden geen projecten mogelijk gemaakt die behoren tot de in bijlage I en II van het BVR 10 december 2004 opgesomde projecten. Er wordt geen bebossing voorzien van meer dan 10ha, noch een stadsontwikkelingsproject van 1.000 of meer woningen, 5.000m² handelsruimte of een verkeersgenerende werking van 1.000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van twee uur. 2. Alhoewel het RUP een project mogelijk maakt zoals opgesomd in bijlage III van de nadere regels van de project- m.e.r.-screening, regelt het RUP het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en het plan houdt slechts een kleine wijziging in zoals bedoeld in de omzendbrief LNE/2007. Het gebied zal in geen geval een uitstraling hebben van bovenlokaal belang. Het RUP maakt een project mogelijk dat resulteert onder de rubriek 10b-stadsprojecten van bijlage III uit het project-m.e.r.-besluit zoals voorzien door de Vlaamse regering op 1 maart 2013. 3. Het RUP is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet. De site bevindt zich niet in de invloedsfeer van een habitatrichtlijngebied (SBZ).

Omwille van bovenstaande motivering kan er besloten worden dat het RUP van ‘rechtswege’ niet plan-MER-plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Er moet met andere woorden een screening naar de mogelijk aanzienlijke milieueffecten worden gevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening wordt besloten of voor het RUP al dan niet een plan-MER dient te worden opgemaakt.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 5/63

2. Historiek en aanpassingen aan het ontheffingsdossier

2.1. aangeschreven instanties en historiek Op 13 juli 2016 is het preadvies en de lijst met de uit te nodigen adviesinstanties aan de dienst MER opgevraagd. Dit preadvies is op 29 juli 2016 ontvangen. Het m.e.r-screeningsdossier is op 9 augustus 2016 aan de uit te nodigen instanties overgemaakt.

De officiële adviestermijn van 30 dagen is verlengd. Op 30 september 2016 is met de instanties contact opgenomen. Volgende instanties hebben advies uitgebracht.

Adviesinstantie advies

1. Provinciebestuur Oost-Vlaanderen – departement ruimtelijke ordening en mobiliteit ja

2. Sport Vlaanderen ja

3. Agentschap Natuur en Bos – Oost-Vlaanderen ja

4. Ruimte Vlaanderen APL – Oost-Vlaanderen ja

5. Onroerend erfgoed Antwerpen ja

6. Agentschap Wonen Vlaanderen neen

7. Departement MOW ja

8. De Lijn – Oost-Vlaanderen ja

9. OVAM ja

10. Waterwegen en Zeekanaal neen

11. Agentschap voor Maritieme dienstverlening en Kust neen

2.2. advies van de betrokken instanties in het kader van het onderzoek tot milieueffectenrapportage van het RUP Rupelmonde geven de verschillende adviserende instanties – uitgezonders Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen - een uitgesproken gunstig advies ten aanzien van de mer- screening en oordelen unaniem dat het plan in zijn huidige vormgeving geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen.

Een aantal diensten hebben aandachtspunten, deze worden onderstaand besproken.

1.1.1. Provinciebestuur Antwerpen

Positief advies omtrent de te verwachten milieueffecten. De instantie formuleert volgend aandachtspunt:

. De provincie vraagt om voor de waterloop De Vliet rekening te houden met de inrichting van de 5m- erfdienstbaarheidszone. << Dit wordt opgenomen in de voorschriften. . De provincie vraagt om in de voorschriften eveneens te verwijzen naar het provinciaal beleidskader inzake waterhuishouding. << Dit wordt opgenomen in de voorschriften.

1.1.2. Sport Vlaanderen

De dienst heeft geen inhoudelijke opmerkingen, maar wijst dat er een foutieve conclusie onder implicaties op de discipline lucht is gemaakt. << De conclusie wordt aangepast.

1.1.3. Ruimte Vlaanderen

De dienst stelt dat de screeningsnota voldoende inschatting van de milieueffecten maakt. Er wordt evenwel opgemerkt dat het RUP deelt uitmaakt van een programma ‘Scheldenboorden en scheepswerf CNR’ dat circa 400 woningen tegen 2030 voorziet. << Het RUP is naar aanleiding van de plenaire vergadering aangepast. Zo is een ontwikkelingszone buiten de kern geschrapt. Evenwel wordt er geoordeeld dat er binnen het bestaande dorpsweefsel geen grote milieueffecten worden verwacht.

1.1.4. Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen

Het Agentschap vindt dat het plan in zijn huidige vorm milieueffecten kan teweeg brengen en vraagt het plan aan te passen aan onderstaande bemerkingen:

. Het agentschap vraagt aandacht voor de schaal van de dorpskern. Voor de panden met erfgoedwaarden is bovendien het behoud van het architecturale en architectuurhistorisch aspect van belang. Het is dan ook essentieel dat de voorschriften in het RUP hier op afgestemd worden zodat de schaal, het karakter en de erfgoedwaarden, die typisch zijn voor de historische dorpskom gevrijwaard worden. << De voorschriften stelt het behoud van de panden met erfgoedwaarde voorop. Bij de projectzones is hier telkens rekening mee gehouden. . Tevens wordt opgemerkt dat het beeld van Mercator opgenomen werd in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het vrijwaren van dit beeld in het kader van het RUP en het opnemen van voorschriften in functie van het behoud van dit beeld is wenselijk. << Dit wordt opgenomen in de voorschriften.

2.3. Besluit Rekening houdend met de uitgebrachte adviezen en de voorliggende verduidelijkingen, dient er besloten dat het ‘onderzoek naar de significante milieueffecten’ op correcte wijze is gebeurd en voldoende beschreven is. Tevens beoogt het ruimtelijk uitvoeringsplan de wijziging van het juridisch kader inzake ruimtelijke ordening voor een klein gebied en op lokaal niveau.

Na de behandeling van de adviezen uit het ‘verzoek tot raadpleging’ en bovenstaande verduidelijkingen dient geoordeeld te worden dat de opmaak van een planMER voor het RUP Rupelmonde te Kruibeke redelijkerwijs geen bijkomende informatie zal opleveren.

Alle wijzigen ten opzichte tot het oorspronkelijke m.e.r-screeningsdossier (verzoek tot raadpleging - augustus 2015) worden in een rode kleur aangeduid.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 7/63

situering

Zicht op Schelleke en Schelde 3. Context

3.1. bondige situering situering op macroniveau

De gemeente Kruibeke situeert zich in het noordoosten van de provincie Oost-Vlaanderen, op de grens met de provincie Antwerpen. De gemeente ligt tussen de autosnelweg E17 en de rivier Schelde (tevens grens van de provincie Oost- Vlaanderen). Beide infrastructuren zijn op Vlaams niveau bepalend. Enigszins parallel aan deze structuren loopt van west naar noord de gewestweg N419 doorheen Kruibeke. Deze weg is een oude steenweg waarlangs de Kruibeke zich heeft ontwikkeld.

De gemeente Kruibeke bestaat uit drie kernen: Kruibeke, en Rupelmonde. Op 1 januari 1977 werd Kruibeke samen met Bazel en Rupelmonde opgenomen in de fusiegemeente Kruibeke. De polders van Kruibeke behoren tot de vallei van de Benedenschelde met de kenmerkende steilrand de cuesta van het Land van Waas. Het hoger gelegen agrarisch plateau op de cuestarug behoort tot het Land van Waas.

Rupelmonde is één van de weinige kernen langs de Boven-Schelde die ook echt op het water aansluit. Deze strategische ligging aan de Schelde is niet enkel belangrijk voor de uitstraling en de toeristische aantrekkingskracht van het dorp. De vallei van de Schelde bevat een aaneenschakeling van waardevolle natuurgebieden, gevormd door de getijdenwerking. De historische kernen van de nederzettingen (bron: Ferrariskaart) zijn op de bouwvaste grond langsheen de randen van de Schelde ontstaan. Tot op vandaag hebben deze kernen een sterke band met het water. Ze bepalen het gezicht en de beleving van één van de grootste troeven in het Vlaamse landschap: de Scheldevallei.

De gemeente Kruibeke telt momenteel ongeveer 16.500 inwoners en heeft een oppervlakte van 3.342ha. Sinds 1999 bedraagt de bevolkingsgroei van de fusiegemeente 15%; maar deze toename is wezenlijk enkel in Bazel en Kruibeke. De ambitie van de gemeente Kruibeke is een toekomst uit te bouwen: binnen 15 jaar wenst de gemeente maximaal 400-tal woningen te realiseren. Een aantal van deze woningen zitten reeds vervat in voortrajecten of vergunningen (zie bestek). De gemeente werkt met een maximum opdat de ontwikkeling en groei van de gemeente op een kwalitatieve en gecontroleerde manier kan gebeuren.

Situering op mesoniveau

Rupelmonde ligt in het zuiden van de gemeente, aan de Schelde, noordelijk van de monding van de rivier de Rupel. Het dorp is ontstaan uit de stedelijke enclave rond het Gravenkasteel en heeft haar stedelijk karakter steeds bewaard: Rupelmonde heeft de kleinste oppervlakte van de deelgemeenten, maar wel de hoogste bevolkingsdichtheid. Doch groeit de deelgemeente minder dan de overige twee deelgemeenten (zie ook historische context).

Het huidige dorp wordt van Bazel gescheiden door de Hanewijkbeek.

3.2. doel van het RUP Het gemeentebestuur van Kruibeke wenst met de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan verschillende ruimtelijke vraagstukken binnen de deelgemeente Rupelmonde op te lossen.

De opdracht bestaat erin het scenario ‘Scheldeboorden en scheepswerf CNR’ verder uit te werken en te vertalen in de verschillende gemeentelijke RUP’s die van kracht zijn op het grondgebied van Rupelmonde.

Rupelmonde is een nederzetting aan de stroom met een rijk historisch verleden, waarvan nog talrijke getuigen in de kern aanwezig zijn. De volledige bebouwde omgeving is in verschillende beleidsplannen gevat die hun oorsprong vinden in het gebiedsomvattend BPA ‘Bebouwde Kom Rupelmonde’; een plan dat dateert van de jaren ’50 van de vorige eeuw.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 9/63

Gedurende meer dan één jaar heeft het beleid zich gebogen over de vraag welke stedenbouwkundige en ruimtelijke ontwikkelingen het wenst in Rupelmonde in de periode 2014-2030, in het bijzonder in de periode tot 2024. Deze opdracht is gespreid in de tijd (tot 2018) en omvat de volledige bebouwde omgeving van Rupelmonde.

Het beleid heeft gekozen voor het scenario ‘Scheldeboorden en scheepswerf CNR’ (CBS van 14 juni 2014) en dit scenario wordt als volgt samengevat:

1. Mercatorplein en stadsdiagonaal: versterken van de kern door het ontwikkelen van projecten voor lokaal kernversterkend wonen en door de aanleg van kwaliteitsvolle publieke ruimtes. 2. Scheldeboorden: ontwikkelen van de oeverzone langs de Schelde in functie van een optimale integratie met de visserswijk ‘Het Schelleke’ door afbakening van zeer beperkte, duidelijk omschreven bouwzones. 3. Nieuwe residentiële rand: verdere ontwikkeling van de residentiële rand van Rupelmonde. 4. Scheepswerf CNR: verdere residentiële ontwikkeling van de terreinen van de vroegere scheepswerf CNR, in combinatie met de aanleg van een bijkomende ontsluiting, zonder lokale verkeersoverlast te veroorzaken. Bij alle deelprojecten wordt voldoende aandacht voor de socio-culturele voorzieningen in Rupelmonde besteed. Qua timing wordt eerst de kern versterkt, daarna worden de Scheldeboorden, de residentiële rand en de CNR verder ontwikkeld. In het totaal worden tegen 2030 maximaal 400 nieuwe wooneenheden voorzien; een deel van het woonprogramma wordt in de uitvoeringsplannen gepland.

Situering van huidig RUP

Huidig uitvoeringplan kadert binnen de eerste en derde doelstelling van het gemeentebestuur; met name de versterking van de dorpskern van Rupelmonde en de nieuwe residentiële rand. De gemeente wenst in te zetten op kwalitatieve kernversterking, terwijl RUP CNR-site meer is gericht op het rechttrekken van de fouten in het verleden en RUP Schietakker het opkuisen van een verloederde buurt beoogd. 3.3. bestaande ruimtelijke structuur

Kruibeke als asymmetrisch straatdorp

De bundel van drie bovenlokale NO/ZW lijninfrastructuren, de E17, de Schelde en de ringdijk van het GOG zijn bepalend voor Kruibeke. De Scheldevallei en de cuesta van het Land van Waas zijn belangrijke structurerende elementen voor de natuurlijke-, de landschappelijke- en de nederzettingsstructuur op Vlaams, regionaal en gemeentelijk niveau.

In Kruibeke is de afstand tussen de Schelde en de dorpskern klein en de vallei smal. De oude steenweg loopt tegen de steilrand, zodat de ontwikkelingsmogelijkheden van het dorp richting valleigebied zeer beperkt zijn. Kruibeke heeft zich daarom ontwikkeld als een asymmetrisch straatdorp dat sterk is uitgegroeid op het agrarisch plateau langs de radiale verbindingswegen naar het centrum. De ontwikkeling van het dorp tussen de steenweg en de polder is beperkt en geënt op de historische inpolderingstructuur van het gebied. De 20ste eeuwse residentiële randzone heeft zich het sterkst ontwikkeld ten westen van het centrum op het agrarisch plateau.

Rupelmonde ligt aan de Schelde in een binnenbocht van de rivier waar de steilrand tot vlakbij de rivier komt. Hierdoor heeft het dorp zich als een nederzetting aan de stroom ontwikkeld. Rupelmonde heeft een rijk historisch verleden en is ontstaan uit een stedelijke enclave met het eerste Gravenkasteel van Vlaanderen. De residentiële randzone heeft zich vooral ten noorden van de historische kern ontwikkeld in de verlinting van de Ganzemeerstraat en de Kalverstraat en tussen deze woonlinten en de kern.

Verdeling deel-RUP’s

3.4. Vier deelgebieden De opmaak van huidig RUP maakt deel uit van drie uitvoeringsplannen voor Rupelmonde. De verdeling van de deelgebieden wordt behouden bij komende screening gezien de morfologische en karakteristieke conformiteit binnen de deelgebieden.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 11/63

Het RUP Rupelmonde is het eerste RUP en heeft betrekking op de dorpskern (1a) en de residentiële rand (1b) van Rupelmonde.

Dorpskern van Rupelmonde

Het eerste deelgebied betreft het historisch centrum met het Mercatorplein, de site van het Gildenhuis en de site Clara Hamendt, het visserskwartier en de kade.

Op het Mercatorplein met de invalsweg Kloosterstraat zijn enkele horecazaken gevestigd. De as Kloosterstraat - Geeraard de Cremerstraat heeft haar handelsfunctie grotendeels verloren. Door een doorgedreven kernvernieuwingsbeleid kan het lokaal voorzieningsniveau worden opgetrokken.

Het Gildenhuis is in eigendom van de parochie en kerkfabriek en fungeert momenteel als horecazaak met polyvalente zaal. Het gebouw heeft een historische betekenis binnen het gemeenschapsleven (christelijke arbeidspartij) waardoor de gemeente de huidige functie wenst te behouden; een zekere investering is evenwel nodig. De jeugdlokalen aan de achterzijde van het gebouw zal op termijn verdwijnen.

De Clara Hamendtzaal is in eigendom van de gemeente en fungeert als ruimte voor toneel en gevechtsporten. De structuur is enigszins verouderd.

Mercatorplein

Gildenhuis

Het Mercatorplein en zijn omgeving staat door de grootschaligheid in sterk contrast met het historische visserskwartier. Hier is een meer planmatige aanleg van kleine, smalle straatjes met kleinschalige bebouwing waarneembaar. De woningen tellen hier één tot twee bouwlagen. De wijk vormt een belangrijke kwaliteit van Rupelmonde met de cultuurhistorische, landschappelijke en stedenbouwkundige waarde van de historische kern, bestaande uit het dorpsgezicht met de ruïnes van het Gravenkasteel en de Getijdenmolen en met de visserswijk ‘Het Schelleke’. Nieuwe ontwikkelingen moeten de cultuurhistorische waarde van Rupelmonde respecteren en versterken.

Rupelmonde is een belangrijke stapsteen in het toeristisch netwerk van het Scheldelandschap. Maar de ruimtelijke inrichting van het dorp kan in relatie met de Schelde beter: de kern lijkt zich met haar ‘achterkant’ aan het water te presenteren. Kleine gebouwen, carports en garages vormen een gefragmenteerde wand naar de Schelde toe. Door de rechttrekken van de kade en het afboorden op sigmahoogte ontbreekt de link met het water. De wijk mist op deze manier een uniek Scheldezicht. Ten oosten en ten westen van de kern en van het Scheldefront is de relatie met de omliggende open ruimten nog duidelijk aanwezig.

Kwadrantstraat Nederstraat

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 13/63

Nederstraat

Residentiële rand

Het grootste gebied wordt gevormd door de residentiële rand, een overgangszone tussen dorpskern en open ruimte.

Binnen deze rand worden verschillende deelprojecten gepland:

• woonproject met assistentiewoningen op de Mercatorsite; • sociaal woonproject ter hoogte van Graaf van Vlaanderenstraat en het Fabriekse; • woonproject op de sportterreinen van OFC Olympia; • cohousing project in een binnengebied ter hoogte van de Temsestraat; • sportrecreatie/ontspanning in een binnengebied ter hoogte van de Geeraard de Cremerstraat en Broekstraat.

Park het Fabriekse Voetbalterreinen OFC Olympia

Temsestraat Broekstraat

Scheldeboorden West

Het gebied wordt door meer grootschalige bebouwing en open ruimte gekenmerkt.

De scheepswerf ‘de nieuwe Scheldewerven‘ (NSW) bestaat uit een talud met de transportrails, een industriële betonnen dijk, een betonvlak en verschillende gebouwen en loodsen. De activiteit van scheepsherstelling is sinds 2014 gestopt. De locatie is strategisch vanwege haar ligging aan de Schelde. De site draagt een dubbele potentie: het bevat de enig resterende fysische verbinding tussen de Schelde en het Hinterland ‘de Vuurkouter’ en de site vormt mentaal ook de ‘missing link’ tussen Steendorp en Rupelmonde. Een project op de scheepswerf kan een schakelproject worden tussen twee natuurlijke structuren enerzijds en twee kerndorpen anderzijds.

Aan de zijde van de scheepswerf, ter hoogte van de Gelaagstraat, zijn nog enkele grootschalige bedrijven en een restaurant met terras aanwezig. De overgang tussen de scheepswerf naar het visserskwartier is dan weer kleinschaliger, woningen zijn rond een pleintje geplaatst. In het binnengebied bevindt zich een tennisclub.

Talud met transportrails Gelaagstraat

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 15/63

Bebouwing rond pleintje Tennisclub

CNR-site

De voormalige scheepswerfsite vormt een opgehoogd terrein in de polder, dat aanleunt tegen een zandrug met daarop de langgerekte kern van Rupelmonde. Samen met de geplande dijk op sigmapeil bevindt dit terrein zich tussen polder en dorp. De schakel met de dorpskern wordt door de historische site van de slotgracht met de Graventoren gevormd.

Deze voormalige scheepswerf (1914) stopte zijn werkzaamheden in 1995. In 2004 is de oude scheepshelling en een deel van de loods in teken van het Centrum Nautisch Rupelmonde gerestaureerd.

Recent is een woonproject van twee appartementsgebouwen (65 wooneenheden) voorzien. De aanleg van het GOG vormt het sluitstuk in het suburbanisatieproces.

Graventoren Woonproject CNR

4. beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven

4.1. doel van het RUP Rupelmonde kleine stad aan de Schelde

De opdracht bestaat erin het scenario ‘Scheldeboorden en scheepswerf CNR’ verder uit te werken en te vertalen in de verschillende gemeentelijke RUP’s die van kracht zijn op het grondgebied van Rupelmonde.

Deze opdracht is gespreid in de tijd en omvat de volledig bebouwde omgeving van Rupelmonde.

Het beleid heeft gekozen voor het scenario ‘Scheldeboorden en scheepswerf CNR’ (CBS van 14 juni 2014) en dit scenario wordt als volgt samengevat:

1. Mercatorplein en stadsdiagonaal: versterken van de kern door het ontwikkelen van projecten voor lokaal kernversterkend wonen en door de aanleg van kwaliteitsvolle publieke ruimtes. 2. Scheldeboorden: ontwikkelen van de oeverzone langs de Schelde in functie van een optimale integratie met de visserswijk ‘Het Schelleke’ door afbakening van zeer beperkte, duidelijk omschreven bouwzones. 3. Nieuwe residentiële rand: verdere ontwikkeling van de residentiële rand van Rupelmonde. 4. Scheepswerf CNR: verdere residentiële ontwikkeling van de terreinen van de vroegere scheepswerf CNR, in combinatie met de aanleg van een bijkomende ontsluiting, zonder lokale verkeersoverlast te veroorzaken. Bij alle deelprojecten voldoende aandacht voor de socio-culturele voorzieningen in Rupelmonde. Qua timing wordt eerst de kern versterkt, daarna worden de Scheldeboorden, de residentiële rand en de CNR verder ontwikkeld. In het totaal worden tegen 2030 maximaal 400 nieuwe wooneenheden voorzien; een deel van het woonprogramma wordt in de uitvoeringsplannen gepland.

De opdracht wordt gefaseerd volgens verschillende deelgebieden: dorpskern

Het wensbeeld voorziet in de ontwikkeling van een nieuwe as tussen de residentiële rand en de Scheldeboorden. Langsheen deze as dienen verschillende deelprojecten ontwikkeld, herbestemd en vastgelegd in een deelRUP.

De deelprojecten worden ontworpen in functie van lokaal, kernversterkend wonen met kleine kernversterkende kavel voor jonge gezinnen en kleinere wooneenheden voor alleenstaanden en één-oudergezinnen.

Inzake kade dient een beperkte bebouwing, in combinatie met een optimale integratie van deze oeverzone met de aangrenzende historische visserswijk en de historische kern, te worden aangeduid.

Er dient een ruimtelijk kader gecreëerd voor een kwaliteitsvolle (her)aanleg van het openbaar domein met bijzondere aandacht voor voetgangers en fietsers.

Residentiële rand

De bestaande residentiële rand rond de kern van Rupelmonde selectief wordt verdicht met als belangrijkste randvoorwaarden: duurzame mobiliteit volgens het STOP-principe en duurzaam bouwen. Reeds bestaande projecten en nieuw te ontwikkelen projecten dienen geïntegreerd binnen de residentiële rand van Rupelmonde.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 17/63

Scheldenboorden west (niet tot huidig RUP behorend)

Er dient te worden nagegaan in hoeverre een nieuwe ontsluiting kan worden gerealiseerd via de bestaande binnenterreinen aan Scaldiana naar de Gelaagstraat. De Scheldeboorden en het centrum dienen zodanig versterkt dat de latere realisatie van het wensbeeld van de twee werven NSW/ CNR geen negatieve invloed heeft op de leefbaarheid van de kern van Rupelmonde.

Het masterplan voor Scheldenboorden west en Schietakker is momenteel in opmaak. De visie wordt opgemaakt in samenwerking met verschillende stakeholder (waaronder) gemeente.

CNR-site (niet tot huidig RUP behorend)

Het RUP ‘scheepswerf CNR Rupelmonde’ wordt herzien in functie van de verdere ontwikkeling van residentieel wonen op de terreinen van de vroegere scheepswerf CNR. Als randvoorwaarde wordt gesteld dat dient voorzien in een bijkomende ontsluiting van de terreinen via de residentiële rand van Rupelmonde en/of Bazel. Bijkomend worden de historische site ‘Getijdenmolen/Gravenkasteel met omwalling/Mercatoreiland’ enerzijds en de dijkwerken aan de Schelde en de herinrichting van het Mercatoreiland anderzijds op elkaar afgestemd.

Het masterplan voor de CNR-site is momenteel in opmaak. De start voor het schetsontwerp RUP wordt gepland voor het najaar van 2016. 4.2. Masterplan Voorafgaand het RUP is een masterplan opgemaakt. Dit plan vormt de krijtlijnen voor het RUP.

1. randvoorwaarden voor de herontwikkeling van de site

Een toekomstvisie voor Rupelmonde...

Het beleid stippelt een ruimtelijke ontwikkelingsvisie uit voor Rupelmonde met een tijdshorizon 2030. Samen met de Rupelmondenaar wordt het kader vastgelegd voor de ontwikkeling van het dorp. Een toekomst die wordt gestuurd met aandacht voor de identiteit en de sociaal-culturele leefomgeving van het dorp.

In het verleden werden veel initiatieven even genomen die niet gekaderd werden in een ruimer geheel. In het gewestplan was heel Rupelmonde rood gekleurd (woongebied). Alle aanpassingen erna zijn een nuancering en bijkleuring van dat gewestplan. Door al die aanpassingen is het overzicht verdwenen.

In 2013 bereidt het bestuur een visie voor. In 2016 is de totaalvisie – in samenwerking met BUUR - afgewerkt.

De verankering in een RUP gaat van start: het definitief masterplan wordt juridisch verankerd in een nieuw gebiedsdekkend ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor Rupelmonde. Nieuwe private ontwikkelingen zullen voortaan worden afgetoetst aan het masterplan en het RUP. De focus ligt op de impact op het publieke domein en de samenleving.

Rupelmonde, strategisch aan de Schelde

Rupelmonde is een belangrijke stapsteen in het toeristisch netwerk van het Scheldelandschap. Maar de ruimtelijke inrichting van het dorp kan in relatie met de Schelde beter: de kern lijkt zich met haar ‘achterkant’ te presenteren aan het water. Kleine gebouwen, carports en garages vormen een gefragmenteerde wand naar de Schelde toe. Tijdens een recreatieve fiets- of boottocht langs de Schelde blijven de historische pareltjes in het centrum van Rupelmonde jammer genoeg onderbelicht; een link met het water ontbreekt. Enkel het restaurant Scaldiana heeft begrepen dat een gezicht op de Schelde een grote troef kan zijn.

Rupelmonde leeft!

Tussen de 13e en de 15e eeuw kende Rupelmonde zijn hoogdagen. De ligging aan de monding van de Rupel zorgde voor een vlot contact met het hertogdom Brabant, waar steden zoals Mechelen of Vilvoorde een belangrijke rol speelden. Maar ook de ligging op de linkeroever van de Schelde, waarvan de getijdenwerking vanaf het jaar 1000 geleidelijk aan belangrijker begon te worden, was belangrijk. Het heffen van tol, de visserij, het verhandelen van bier, de steennijverheid, het malen van graan in de getijdenmolen en de scheepsbouw vormden doorheen de geschiedenis een bron van inkomsten voor de Rupelmondenaar. Vanaf de 16e en de 17e eeuw minderde het belang van de stad en in 1677 werd de overgebleven kasteelruïne opgeblazen door de Spanjaarden. Na een heropflakkering van bedrijvigheid in de 19e eeuw met de stoommolen op het Mercatoreiland, zou Rupelmonde langzaam zijn bedrijvigheid verliezen. Hoewel Rupelmonde de bedrijvigheid in en rond haar kern ten volle ondersteunt, spelen vandaag dikwijls andere vestigingslogica’s. Daarnaast wordt er geïnvesteerd om de sporen van het verleden in ere te herstellen niet alleen om de leefomgeving voor de Rupelmondenaar zo aangenaam mogelijk te maken, maar tegelijk ook om dit rijke verleden als economische troef uit te spelen.

Een sociaal-cultureel hart

Een sociaal-cultureel hart Rupelmonde heeft binnen het ruimere Scheldetoerisme grote troeven in handen. Het historisch erfgoed van Rupelmonde (de Graventoren, de getijdenmolen,…) en de natuurlijke omgeving van de Scheldevallei oefenen een bijzondere aantrekkingskracht uit. Recreatieve boottochten vanuit , Brussel en Vilvoorde in het Scheldeland stoppen steevast in Rupelmonde en zorgen voor leven in het dorp. Samen met de fietsers en wandelaars zorgen ze voor veel bezoekers in Rupelmonde. Ook de Rupelmondenaar houdt zijn/haar sociaal-culturele agenda levendig. Volledig naar de aloude traditie van de vissers en de vrijzinnige arbeiders en schippers vroeger, worden nog jaarlijks feesten georganiseerd

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 19/63

die alle inwoners van het dorp mobiliseren. De Apostelbrokken op Witte Donderdag, de Schellekesfeesten tijdens het eerste weekend van augustus, etc. Het toerisme en het dagelijkse sociale leven gaan hand in hand hier in Rupelmonde. De straten (en cafés) zijn er altijd gevuld.

2. Gewenste ruimtelijke structuur en uitwerking

De grote lijnen van de beleidsvisie worden vertaald in een structuurschets.

Een structuurschets

Hoofdstructuren

Wat bepaalt de eigenheid van Rupelmonde? De meest bepalende ‘structuren’ van Rupelmonde zijn het historische centrum, de landschappelijke omgeving en uiteraard de Schelde. Het historisch centrum bestaat uit de visserswijk (Het Schelleke), het Mercatorplein en het nabijgelegen historische erfgoed (de watermolen, de Graventoren, etc.). De landschappelijke structuur wordt op haar beurt bepaald door het gecontroleerd overstromingsgebied in het oosten en de Vuurkouter in het westen. De kade langs de Schelde tenslotte vormt de evidente verbindende figuur, maar vandaag is deze link als dusdanig nog niet uitgebouwd. In de toekomstvisie wordt hierop sterk ingezet. De verbinding met het overstromingsgebied wordt reeds gerealiseerd in het project het Mercatoreiland. In het masterplan zullen we verder op zoek gaan om de kade te verbinden met de Vuurkouter (via Schietakker of de Nieuwe Scheldewerven), Het Schelleke en de kern van Rupelmonde.

Lokale structuren

In de residentiële rand van Rupelmonde introduceren we twee nieuwe zachte assen, telkens voor voetgangers en fietsers. Ze verbinden nieuwe en bestaande publieke faciliteiten, en vormen tegelijk een aangename en veilige route naar het centrum. Deze twee verbindingen worden a.h.w. ruggengraten van het woonweefsel buiten het centrum. Ze rijgen plekken aaneen waar ruimte is voor ontmoeting, spel en recreatie. Zo verbindt de westelijke ruggengraat het kerkhof, het park ‘het Fabriekske’, de Clara Hamendtzaal, het Gildenhuis en het Mercatoreiland. Deze as vormt de drager voor het thema toerisme, cultuur en recreatie. De oostelijke ruggengraat verbindt de nieuwe locatie voor de jeugdlokalen en het voetbalveld, de scholencluster (Mercatorschool en Sint-Jan Berchmansschool) en het Mercatoreiland langs de oostzijde. Deze nieuwe ruggengraat focust op het thema jeugd, sport, spel en natuur.

Nieuwe zachte assen

Op de plaatsen langs de nieuwe zachte assen waar zich publieke functies en plekken bevinden, wordt de verbindende figuur plaatselijk verbreed tot een ‘platform’. Deze platformen zijn de ‘aankondiging’ van een plek. Ze bepalen als het ware het adres van de plek: de plaats waar een fiets kan gestald worden, waar er kan afgesproken worden, verzameld, of waar kan gerust worden op een bankje. Naast de verbindende functie stimuleren de nieuwe routes en de platformen dan ook het sociale leven in de residentiële rand buiten het centrum. De verbinding van al deze faciliteiten gebeurt zoveel als mogelijk autovrij en ambieert een veilige woon-en leefomgeving voor de Rupelmondenaar. We stellen voor om de beeldtaal die wordt gebruikt in deze verbindingsroutes (de materialen, het publieke meubilair, de bomen, de beplanting, ...) zo éénvormig mogelijk te houden. Een duidelijke leesbaarheid zorgt namelijk voor een aangename beleving en een optimale oriëntatie. Analoog streven we ook naar een éénvormig beeld van de hoofdstructuren (het historisch centrum, de landschappelijke omgeving en de scheldeboorden).

Mobiliteit in dienst van de leefbaarheid De keuzes voor ingrepen in het gemotoriseerd verkeer staan in de eerste plaats ten dienste van de veiligheid en de leefkwaliteit van de inwoners.

De grootste problematiek rond gemotoriseerd verkeer komt voort uit het smalle gabariet van de straten in het historisch centrum. De straten in het centrum zijn in veel gevallen ingericht op maat van het autoverkeer. Dit creëert onveilige situaties en vaak een onaangename beleving voor het zacht verkeer. Een bijkomende problematiek is de groei van het aantal geparkeerde auto’s in het straatbeeld. De suggesties van dit masterplan voor gemotoriseerd verkeer zijn eenvoudig en proberen een antwoord te geven op bovengenoemde probleemstellingen.

• Bezoekersparkeren weg uit het historisch centrum d.m.v. twee bezoekersparkings aan de rand. Een eerste parkeerhaven wordt aan de westkant van het dorpscentrum voorzien langsheen de Gelaagstraat; aan de oostelijke kant voorzien we een tweede parkeerhaven aan de Dijkstraat. Een directe en comfortabele link tussen deze randparkings en het centrum is essentieel. • Éénrichtingstraten maken plaats voor brede voetpaden: Een eerste lus wordt voorzien op de Geraard de Cremerstraat en de Kloosterstraat. Een tweede éénrichtingslus is gericht op de oude visserswijk Het Schelleke (zie figuren onder mobiliteit). • Bussen blijven in twee richtingen rijden en behouden hun opstapplaatsen: In de Kloosterstraat en op het Mercatorplein wordt er een aparte busbaan voorzien voor de bussen die richting Kruibeke rijden. ter hoogte van de Geeraard De Cremerstraat wordt er een lichtengeregeld ‘sluis’ voorzien, waarbij de bus kan beschikken over het rijvak. • Kortparkeren op het Mercatorplein: In de uitwerking van de inrichting van het Mercatorplein wordt voorgesteld om het parkeren op het plein te beperken. Er wordt een zone voor kortparkeren voorzien op het plein, zodat de handel goed bereikbaar blijft. Bewoners kunnen parkeren aan de randen van het plein met een bewonerskaart. • Verdichten mag enkel met (half)ondergrondse parkeeroplossingen: Het masterplan stelt voor om de bevolkinsgroei op te vangen door in de kern van Rupelmonde te verdichten. De voorwaarde voor deze ontwikkeling is evenwel dat de auto van het straatbeeld verdwijnt (door ondergronds parkeren) en dat er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de publieke ruimte. • Het Schelleke krijgt een alternatief voor bewonersparkeren: We stellen een alternatieve bewonersparking voor die wordt opgenomen in de ontwikkelingen langs de kade.

Projectzones

De kern: site Gildenhuis en Clara Hamendtzaal

De verouderde gebouwen van het Gildenhuis en de Clara Hamendtzaal vragen om een oplossing. Het behoud van het historisch karakter, een autoluw marktplein en het verbreden van de Geeraard de Cremerstraat worden als strategieën ingezet voor de ontwikkelingsvisie voor deze site.

Het Gildenhuis zelf (Priester Saveynstraat 3) is opgenomen in de inventaris van onroerend erfgoed. Dit historisch gebouw met zadeldak is mee bepalend voor de uitstraling van het Mercatorplein. Behoud en integratie in de nieuwe ontwikkeling staat dan ook voorop. De ommuring van het binnenplein van het Gildenhuis langs de Priester Saveynstraat vormt een eenheid met het gebouw.

Aan de kant van de Geeraard de Cremerstraat stellen we voor om de bouwlijn voor nieuwe ontwikkelingen op te schuiven zodat het straatprofiel breder wordt. Het café Gildenhuis en de bovenliggende verdiepingen kunnen meegenomen worden in een totaalproject dat een kwalitatieve hoekafwerking realiseert op het Mercatorplein. Voor de huisnummers 17, 19, 21 en 23 in de Geeraard de Cremerstraat kan in het planningsinstrumentarium worden opgenomen om bij herbouw/nieuwbouw op lange(re) termijn ook de bouwlijn op te schuiven.

De kern: deelproject ‘de kade’

Om het contact tussen het water en het dorp te vergroten wordt de nieuwe kade integraal opgehoogd tot de huidige hoogte van het kadepad. Dit zorgt voor een plaatselijke verbreding van het kadepad. Zo ontstaan pleintjes en plekken met een uniek zicht op de Schelde. De ophoging biedt bovendien de opportuniteit om onder (of half onder) de kade een bewonersparking te voorzien. Dit extra parkeervolume wordt ingezet voor de nieuwe ontwikkelingen langs de kade enerzijds, maar ook ter vervanging van de parkeerboxen en het bewonersparkeren in de Schellekeswijk. De verhoogde kade wordt toegankelijk gemaakt met brede trappenpartijen en hellingen vanuit de straten van de visserswijk en vanuit de Nederstraat. De bouwlijn is ver genoeg verwijderd van de woningen in de Nederstraat zodat geen licht of zicht van de bestaande bebouwing wordt ontnomen.

De historische footprint van deze Scheldeboorden wordt in het ontwerp van de kade gebruikt om de bouwlijn af te bakenen voor een nieuwbouwontwikkeling langs het waterfront. Deze footprint zorgt voor een dynamiek, een kleinschaligheid die

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 21/63

van herouds hoort bij Rupelmonde. Ter hoogte van het kruispunt Veerstalstraat/Nederstraat opent de nieuwe bouwlijn zich voor een doorkijk vanuit de achterliggende wijk naar het water. Alle bestaande gebouwen, uitgezonderd de garages en loodsen, zoals bv. de bebouwing aan de hoek met de Peperstraat, worden in het ontwerp geïntegreerd.

Site Gildenhuis Deelproject de Kade

De residentiele rand

In de residentiële rand wordt gefocust op locaties die liggen langsheen de nieuwe netwerken voor zacht verkeer. De insteek hierbij is stedenbouwkundig: er wordt toegelaten om binnen bepaalde marges te ontwikkelen, op voorwaarde dat hieraan telkens een kwalitatieve inrichting van de publieke ruimte wordt gekoppeld. Dit gaat dan concreet over bv. de aanleg van ontmoetingsplekken en pleintjes, doorsteken voor voetgangers en fietsers en/of het vermijden van geparkeerde auto’s in het straatbeeld.

Project de voetbalsite

De verhuis van de voetbalsite stelt een groot terrein ter beschikking in het centrum van Rupelmonde. Als onderdeel van de zachte verbinding focussen we aan de noordzijde op gestapelde woningen rondom een binnenplein. Dit plein zal fungeren als speelplein binnen het centrum. De overige woningen kunnen rijwoningen zijn. De opstelling van de woningen gebeurt zodanig dat de gemeenschappelijke ruimte grenst aan de bostuinen in het oosten. Op de privétuin wordt voorkooprecht voor de gemeente ingericht.

Het parkeren gebeurt in het westen, grenzend aan de tuinen van de nieuwe woningen. Hier zijn toch reeds bestaande garages die toegankelijk moeten blijven en ze onttrekken zich ook van het zicht van de publieke ruimte in het oosten. Ook in het noordoosten voorzien we een parkeerhaventje die de verdwenen parkeerplaatsen in de Geeraard de Cremerstraat vervangen.

Project Graaf van Vlaanderenlaan – ’t Fabriekske

De garageboxen aan de zuidkant van het park kunnen plaats maken voor een nieuwe woonontwikkeling. Het huidige, minder fraaie aanzicht van de parkeergarages wordt hiermee vervangen door kwalitatieve woongebouwen. Het park t’ Fabriekske krijgt een formele afwerking door parkgebouwen, terwijl tegelijk de toegankelijkheid vanuit de Graaf van Vlaanderenlaan verbetert. Het park krijgt door de woonunits een levendiger karakter; sociale controle is er gegarandeerd. Ook hier is de voorwaarde om de bestaande en nieuwe parkeergarages ondergronds te stallen.

Project de voetbalsite Project Graaf van Vlaanderenlaan – ’t Fabriekske

Den buiten: deelproject CNR (niet binnen huidig RUP gelegen)

De schaal van de nieuwe ontwikkeling op de CNR-site sluit aan op het uitgestrekte landschap van de Scheldevallei en het overstromingsgebied. Voor de toekomst van de CNR-site wordt in dit masterplan de kaart van het landschap getrokken: de site wordt opgevat als ‘een eiland’ in dit landschap. De inperking van de grondinname wordt hierbij essentieel. Nieuwe ontwikkelingen op de site blijven compact, zodat het beeld van een ‘uitdijende dorpskern’ wordt vermeden. Omwille van de schaalbreuk van de hoogbouw met het pittoreske historische centrum blijven het dus best twee gescheiden ruimtelijke entiteiten.

De continuïteit van het landschap van het overstromingsgebied tot de Schelde blijft gegarandeerd. Het bebouwde ‘eiland’ van de CNR-site sluit aan niet met nieuwe bebouwing aan op Rupelmonde-centrum, maar wel door de programmatische invulling van het tussengebied. We richten de ruimte tussen de CNR-site en Rupelmonde in met activiteiten die in het landschap zijn ingebed, zoals speelelementen of enkele tijdelijke verblijfplaatsen voor campers. Ook de resten van de scheepswerf (het betonnen staketsel en het talud) kunnen worden hersteld en de oude loods kan worden omgevormd tot ‘dorpshal’ waar evenementen kunnen worden georganiseerd. Extra wandelpaden naar de kade en het centrum zorgen voor vlotte aansluitingen op het bestaande weefsel.

Den buiten: deelproject Schietakker (niet binnen huidig RUP gelegen)

Het deelproject wordt door BUUR momenteel onderzocht en uitgewerkt in een participatief traject met de stakeholders, waarbij de gemeente met een wakend oog het proces begeleidt.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 23/63

3. Masterplan Zie bijlage

4.3. Vertaling van visie naar RUP Zie grafisch plan en voorschriften

Het huidig RUP en voorziet in een optimalisatie van de bestemmingszones en is een juridische verankering van het ontwerpend onderzoek van masterplan Rupelmonde 2030. Hierin zijn drie krachtlijnen:

. Het versterken van de toegangswegen en het centrum

. Het toepassen van strategische projectzones

. Het verbinden van zachte netwerken.

(1) VERSTERKEN VAN TOEGANGSWEGEN EN HET HISTORISCH CENTRUM

Binnen het centrum wordt er naar het behoud van het historische karakter gestreefd.

Voor de belangrijkste toegangswegen - Temsestraat en Geerard de Creemerstraat - en de omgeving van het Mercatorplein wordt een grotere densiteit inzake functie en bouwhoogte mogelijk gemaakt. Zodoende wordt er binnen deze zones een grotere dynamiek en levendigheid gepromoot.

Eveneens wordt voor de openbare wegenis ter hoogte van het historisch centrum en de kade aan de Schelde een zeker kwaliteit gevraagd. Terwijl het historisch centrum gericht is op behoud van het bestaande woonweefsel, staat de kade voor vernieuwing.

(2) TOEPASSEN VAN STRATEGISCHE PROJECTZONES

Er zijn in totaal negen projectzones (waaronder ook de sportcluster). Het masterplan maakte voor deze zones reeds een inrichtingsplan en de voorschriften zijn hierop gebaseerd.

Per projectzone wordt een maximale bebouwing en aantal woningen opgelegd. Verder zijn de specifieke voorschriften conform het gedane ontwerpend onderzoek opgemaakt.

(3) VERBINDEN MET ZACHTE NETWERKEN

De zone voor trage wegen brengt de verschillende zones bij elkaar en vormt zodoende een netwerk voor voetgangers en fietsers binnen het dorpsweefsel. Binnen deze zone wordt bijzondere aandacht aan het totaalbeeld van het netwerk gevraagd.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 25/63

5. Onderzoek naar significante milieueffecten

Onder volgend hoofdstuk wordt onderzoek naar de milieueffecten verricht.

5.1. implicaties op de discipline bodem en grondwater beschrijving referentiesituatie

1. bodemtypologie

De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie aangegeven op de bodemkaart. De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse, een drainageklasse en een profielontwikkeling.

Bodemtypes (Geopunt) dorpskern

De dorpskern wordt als kunstmatige grond – bebouwde zone ingekleurd. Deze bodems zijn zodanig vergraven of gewijzigd dat de oorspronkelijke bodemeigenschappen niet meer herkenbaar zijn.

residentiele rand

Aansluitend op de dorpskern is de residentiele rand grotendeels als kunstmatige grond – bebouwde zone ingekleurd. Ten noordwesten van het gebied geeft de bodemkaart als bodemtype vochtig zandleem weer. Centraal, rond de Geeraard de Creemerstraat, is de bodem droog zandleem tot droog zand. Naar het noordwesten – richting het GOG – gebied - wordt de bodem vochtig zandleem tot nat zandleem. Ter hoogte van de feestzaal aan de Temsestraat en een klein perceel aan de Broekstraat is de grond eveneens sterk vergraven.

bodemtextuur profielontwikkeling serie drainage Eenduidige legende klasse

Bebouwde zone Kunstmatige grond OB Soms wordt het bodemprofiel door het ingrijpen van de mens gewijzigd of vernietigd (kunstmatige gronden). De bodems in de bebouwde zone (OB) zijn daar een voorbeeld van.

Licht zandleem met sterk gevlekte textuur Pcc matig droog, De humeuze bovengrond van deze bodems is (bij lemige sedimenten), zwak gleyig 25-30 cm dik en grijsbruin. Bij Pcb rust hij op verbrokkelde textuur B een zwak humeuze, bruine kleur B horizont van horizont ( bij zandige 30-50 cm dikte. Bij Pca gaat hij langs een sedimenten) overgangshorizont over op een textuur B welke zich in successieve lemige en zandiger banden heeft ontwikkeld op een diepte van 60-100 cm. Bij Pcc is deze sterk gevlekte textuur B verbrokkeld, discontinu met helbruine vlekken en lichtere kleuren; veelal komen er ijzerconcreties in voor. De roestverschijnselen beginnen in de textuur B tussen 60 en 90 cm diepte. Deze bodems genieten een gunstige waterhuishouding. Ze zijn matig geschikt voor wintertarwe, voederbieten en weide, maar geschikt tot zeer geschikt voor aardappelen en zomergranen. In West-Vlaanderen worden ze op grote schaal gebruikt voor extensieve groenteteelt. Voor schorseneren en wortelen zijn het topbodems.

Licht zandleem Matig droge licht Pcb matig droog, De humeuze bovengrond van deze bodems is zandleembodem met zwak gleyig 25-30 cm dik en grijsbruin. Bij Pcb rust hij op structuur B horizont een zwak humeuze, bruine kleur B horizont van 30-50 cm dikte. Bij Pca gaat hij langs een overgangshorizont over op een textuur B welke zich in successieve lemige en zandiger banden heeft ontwikkeld op een diepte van 60-100 cm. Bij Pcc is deze sterk gevlekte textuur B verbrokkeld, discontinu met helbruine vlekken en lichtere kleuren; veelal komen er ijzerconcreties in voor. De roestverschijnselen beginnen in de textuur B tussen 60 en 90 cm diepte. Deze bodems genieten een gunstige waterhuishouding. Ze zijn matig geschikt voor wintertarwe, voederbieten en weide, maar geschikt tot zeer geschikt voor aardappelen en zomergranen. In West-Vlaanderen worden ze op grote schaal gebruikt voor extensieve groenteteelt. Voor schorseneren en wortelen zijn het topbodems

Licht zandleem Droge licht zandleembodem Pbb droog, niet De kaarteenheden Pbb, Pba, Pbc en PbC hebben een nagenoeg gelijkaardige Ap, 25-50

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 27/63

met structuur B horizont gleyig cm dik, donker grijsbruin en matig humeus. Bij de ontwikkeling . . b komt een zwak ontwikkelde kleur B horizont voor onder de Ap, 30-50 cm dik; bij de ontwikkeling . . a is het textuuur B voorkomend tussen 90 km en 120 cm diepte in banden; bij . . c zijn deze banden verbrokkeld. Het complex . . C is een mozaïek van . . b en . . c. Roestverschijnselen komen voor tussen 90 en 120 cm. De bodems zijn te droog in de zomer en fris in het voorjaar. Ze zijn goed voor de meeste akkerteelten en geschikt voor extensieve groenteteelt.

Droog zand Droge lemig zandbodem Sbb droog, niet De drie series Sbb, Sba en Sbc, gekenmerkt met structuur B horizont gleyig door droge lemige zandgronden vormen een evolutiesekwentie van bruine bodem tot bodems met verbrokkeld textuur B horizont welke domineren in het kaartpatroon. De bouwvoor is uniform ongeveer 25 cm dik en donker grijsbruin. Bij Sbb rust de bouwvoor op een zwak humeuze, bruine kleur B horizont voor 30- 40 cm dikte. Bij Sba komt de textuur B in successieve banden voor tussen 60 en 120 cm. Bij Sbc is deze textuur B gedeeltelijk opgelost en komen veelal ijzerconcreties voor (Prepodzol). De roestverschijnselen beginnen tussen 90 en 120 cm. De bodems zijn te droog in de zomer en gevoelig voor verstuiving. Landbouwkundig zijn deze bodems matig geschikt voor weinig eisende teelten. Traditioneel verbouwde men er rogge, haver en aardappelen. Thans zijn deze zomergranen grotendeels vervangen door maïs. Ze zijn weinig geschikt voor weiland. De drie series zijn zeer geschikt voor asperges en geschikt voor intensieve groenteteelt.

Vochtig Pdp matig nat, Deze Pdp bodems zijn grotendeels opgebouwd zandleem matig gleyig uit colluviaal materiaal. De bovengrond is donker grijsbruin en gaat over naar bruingrijs tot grijs met roestverschijnselen die beginnen tussen 40 en 60 cm. In de diepere horizonten (> 70 cm) is het materiaal bleekgrijs met fijne roestvlekjes. Het zijn natte gronden in de winter maar met een behoorlijke waterhuishouding in de zomer. In West- Vlaanderen worden ze beschouwd als goede gronden, gebruikt als weide maar thans veel ingeschakeld bij de teelt van extensieve groenten. In het Meetjesland en liggen ze veelal onder weide, maar worden ook voor zomerteelten (maïs) gebruikt. In de Antwerpse Zandstreek worden ze veelal gebruikt als akkerland en voor groenteteelt.

Nat zandleem Natte zandleembodem Lep nat, sterk Deze hydromorfe sterk gleyige zonder profiel gleyig met grondwatergronden op zandleem hebben reductiehoriz roestverschijnselen vanaf 20 cm en vertonen ont een reductiehorizont tussen 100 en 120 cm. Het zijn permanent natte gronden welke vooral in lage depressies, beekvalleien (en riviervalleien) voorkomen. Ze hebben een hoge waterstand en soms een verveende bovengrond. Ook in de zomer zijn ze vochthoudend. Ze zijn zeer geschikt voor weide. De componenten met een profielontwikkeling (. . b, . . c, . . f, . . h en . . m) zijn iets hoger gelegen en kunnen mits oordeelkundige drainering als akkerland gebruikt worden.

Kunstmatige Sterk vergraven gronden OT Soms wordt het bodemprofiel door het gronden ingrijpen van de mens gewijzigd of vernietigd (kunstmatige gronden). De bodems in vergraven terreinen (OT) zijn daar een voorbeeld van.

2. topografie

De natuurlijke topografie is relatief vlak. De lokale reliëfverschillen bedragen doorgaans niet meer dan 2m. Het peil van de van de Scheldevallei ligt gemiddeld tussen 0m en 1m.

Ten zuiden en ten oosten bevindt zich de dalflank van de Scheldevallei, de cuesta van het Land van Waas. Hier daalt het terrein vrij snel, van 25m tot 5m in het zuiden en van 10m tot 2m in het oosten. Verschillende beekvalleien hebben zich in de dalflank ingesneden, waardoor een licht golvend reliëf is ontstaan. Het peil van de Scheldevallei ligt gemiddeld tussen 0 m en 1 m. Enkele hoog opgeslibde gronden tegen de Schelde bereiken een hoger peil dan 2m.

3. bodemkwaliteit dorpskern

Binnen het plangebied zijn bij OVAM geen dossiers van bodemonderzoeken gekend. Op deze terreinen is geen verontreiniging van de bodem te verwachten vermits geen historische risico-activiteiten aanwezig zijn geweest. residentiele rand

Binnen de residentiële rand zijn verschillende kleinschalige oriënterende bodemonderzoeken verricht:

- ter hoogte van het containerpark: 6054.0 ( OBO-1998) - ter hoogte van de Kloosterstraat: 10787.0 (OBO-2000) - ter hoogte van Temsestraat: 28788.0 (OBO-2013)

Er zijn eveneens twee bodemsaneringen voltooid:

- ter hoogte van de Kouterstraat: 7448.0 (EEO-2004) - ter hoogte van Temsestraat: 3394.0 (EEO-2008) effecten

• bodemtypologie/gebruik Binnen het plangebied zijn geen significante reliëf- of topografische wijzingen voorzien.

De planologische herbestemming zorgt voor een kleine wijziging in het bodemgebruik. De oppervlakte van woonzone neemt af; verschillende projectzones worden gedefinieerd.

Het leeuwendeel van het bebouwde programma wordt voorzien op zones die vandaag reeds bebouwd of verhard zijn. Bij voorkeur worden in deze zones minimale bodemingrepen en een gesloten grondbalans nagestreefd (met hergebruik

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 29/63

ter plaatse). Door de bijkomende verharding en constructies kan het verticaal insijpelen van hemelwater in het gebied afnemen (zie ook watertoets). Voor elke projectzone wordt een maximale terreinbezetting opgelegd.

• bodemkwaliteit Binnen het plangebied worden geen bestemmingen gepland die aanleiding voor grootschalige bodemverontreiniging kunnen geven. De effecten naar bodem zijn beperkt tot potentiële verontreiniging tijdens werfinrichting en een beperkt risico door het lekken van motorolie op parkeerplaatsen.

Conclusie

De totaal-effecten op de discipline bodem worden als niet significant beschouwd.

5.2. implicaties op de discipline grond- en oppervlaktewater zie ook hoofdstuk 5 – watertoets beschrijving referentiesituatie

1. grondwater

• grondwaterstromingen Uit de watertoetskaarten wordt geconcludeerd dat ter hoogte van de Scheldeoever de bodem zeer gevoelig voor grondwaterstroming; hiertoe behoort tevens het grootste deel van de dorpskern en de CNR-site. Het centrale gedeelte van het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming.

• infiltratiegevoelig Het gebied dat matig gevoelig voor grondwaterstroming is, is daarentegen infiltratiegevoelig. In dit gebied zal het hemelwater relatief gemakkelijk infiltreren naar de ondergrond.

• waterwinning Het projectgebied bevindt zich niet in een beschermingszone voor waterwinning of in waterwingebieden.

waterbekken (Geopunt)

2. Oppervlaktewater

• Vlaamse hydrologische atlas De Vlaamse hydrologische atlas duidt het gebied aan in de Beneden-Scheldebekken. Als deelbekken behoort het gebied tot de Barbierbeek. Langsheen het plangebied loopt de geklasseerde waterloop van tweede categorie OS027, De Vliet, die uiteindelijk aan de Molen uitmondt in de Schelde. De beheerder is de provincie Oost-Vlaanderen.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 31/63

De bevaarbare Schelde, met als beheerder MOW - afdeling Maritieme Toegang, behoort dan ook tot dit stroomgebied.

• oppervlaktewaterkwaliteit Inzake de behandeling van het afvalwater geven de zoneringsplannen, opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, aan dat zowel de dorpskern als de residentiële rand zich in ‘centraal gebied’ bevinden.

In het binnengebied tussen de twee scholen, ter hoogte van de sportcluster, bevindt zich een ‘individueel te optimaliseren buitengebied’ met aanwezige IBA (clusternr. 215-5802). Het clubhuis binnen de sportcluster is eveneens een ‘individueel te optimaliseren buitengebied’ aanwezig; de IBA wordt gepland (clusternr. 215-5004).

Inzake de overstromingsgevoeligheid en erosiegevoeligheid van het gebied wordt er verwezen naar de watertoets – zie hoofdstuk 5.

Centraal gebied Collectief te optimaliseren buitengebied Individueel te optimaliseren buitengebied Uittreksel uit de zoneringsplannen (VMM) effecten

• grondwater Stedenbouwkundige vergunningen die in het kader van het RUP verleend worden dienen steeds te beantwoorden aan de algemene verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Deze verordeningen bevatten minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Voor de artikels van de stedenbouwkundige voorschriften waarin gebouwen of verhardingen worden gerealiseerd wordt er verwezen naar de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater(B.Vl.R. 5 juli 2013) alsook naar het provinciaal beleidskader. Voor de aanleg van niet-bebouwde delen van het plangebied, is de toegelaten hoeveelheid te verharden oppervlakte in het voorliggend RUP beperkt. Voor toegangswegen, pleinen en parkeerzones moeten de verhardingen worden beperkt tot het strikte minimum, zoals bij zones voor zware belastingen en/of veelvuldig gebruik, verhardingen boven ondergrondse constructies en dergelijke. In niet-bebouwde zones moeten maximaal landschappelijk ingekaderde ingrepen voor de opvang/retentie en vertraagde afvoer van hemelwater worden geïntegreerd.

In de bestemmingszone park en tuin met parkkarakter dienen, omwille van het landschappelijk karakter, de parkeerzones en de paden die voorzien worden voor uitsluitend voetgangersverkeer verplicht in waterdoorlatende materialen te worden uitgevoerd.

De stedenbouwkundige voorschriften dienen rekening te houden met de inrichting van de 5m-erfdienstbaarheidszone langsheen de waterloop en het (jaarlijks) onderhoud van de waterloop met een rups- of bandenkraan.

In de zone ‘effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten’ dienen maatregelen genomen worden om waterschade bij overstromingen te verhelpen. In deze zone dienen er maatregelen genomen te worden om erosie en uitspoeling van verhardingen en beplantingen te voorkomen. Het is tevens verboden om in het ‘effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten’ om:

- ondergrondse verdiepingen te voorzien zoals (kruip)kelders, parkeergarages…;

- woonruimtes, opslag van materiaal (uitgezonderd stalplaatsen voor auto’s en fietsen), sanitair- en keukenvoorzieningen in te richten op de gelijkvloerse verdieping, tenzij verhoogd tot op een hoogte van minimum 8,35m TAW;

- opslag van milieuschadelijk stoffen zoals (zoals een mazouttank, meststoffen, strooizout…), tenzij verhoogd tot op een hoogte van 8,35 TAW;

Het College van burgemeester en schepen kan steeds beslissen om de overstromingsdrempel van 8,35 TAW te verhogen en dit omwille van nieuwe inzichten ten aanzien van het overstromingsgevaar.

• oppervlaktewater Het afvalwater afkomstig van de gebouwen en recreatieve voorzieningen worden op het bestaande rioleringsnet aangesloten. Het rioleringsstelsel van de nieuw aan te leggen wegenis zal als een gescheiden stelsel worden opgevat:

- Afvalwater (DWA) wordt gecollecteerd en aangesloten op de gemeentelijke riolering volgens de voorschriften van de Code van Goede Praktijk en de gemeentelijke rioleringsplannen; - Hemelwater (RWA) wordt gebufferd in het rioleringsstelsel en/of de grachten, gedeeltelijk geïnfiltreerd ter hoogte van de grachten en verminderd en vertraagd afgevoerd. Een wijziging van de waterkwaliteit is daarom onwaarschijnlijk. conclusie

Na evaluatie van de watertoets mag worden geoordeeld dat m.b.t. de discipline water het RUP geen bijzondere negatieve effecten zal hebben.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 33/63

5.3. implicaties op de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie beschrijving referentiesituatie

1. atlas der buurtwegen

De Atlas van de Buurtwegen werd opgesteld naar aanleiding van de wet van 10 april 1841 en vormen een inventaris van alle wegen die van belang waren voor het lokaal verkeer. Die wegen waren bedoeld voor doelgericht verkeer naar het dorp, de kerk, de weide, het veld. dorpskern

In de dorpskern staat het huidige stratenpatroon reeds vast. Opmerkelijk is het grillige waterfront aan de Schelde. Achter de woning aan de Oeverstraat – in het verlengde van Lodderdamstraat - is een voetweg nr. 18 aanwezig. residentiele rand

In de residentiele rand zijn de bestaande invalswegen reeds bestaande wegen, waarlangs aansluitend op de kern reeds bebouwing aanwezig is. Daarbuiten is de zone grotendeels onbebouwd en wordt de infrastructuur voornamelijk gevormd door voetwegen. Zo komen ter hoogte van het huidige kerkhof verschillende voetwegen samen. Eveneens loopt een voetweg langs de Mercatorsite. Deze voetwegen zijn nog steeds zichtbaar in de perceelstructuur.

Atlas der buurtwegen (Geopunt)

2. Vlaamse Landschapsatlas

• ankerplaats Ankerplaatsen zijn in kaart gebracht, geselecteerd en beschreven in de Landschapsatlas. Het zijn de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen omwille van hun contextwaarde, gaafheid, herkenbaarheid, identiteit en natuurlijkheid. Relictzones worden afgebakend waar waardevolle landschapselementen voorkomen in relatief gave, herkenbare onderlinge samenhang.

De CNR-site maakt deel uit van de ankerplaats ‘Polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde’ (A40024) van ruim 600 hectare.

De ankerplaats heeft volgende landschapswaarden:

• Wetenschappelijke waarde: Deel van de Scheldevallei, westelijke grens wordt gevormd door de steile helling van cuesta van het land van Waas. Alluviale gronden, rivierkleiafzetting, veen aanwezig onder het alluviaal materiaal. Het gebied bestaat overwegend uit kleigronden en natte bodems. • Historische waarde: Reeds ingedijkt in de 13de eeuw. Grondgebruik op het einde van de 18de eeuw overwegend akkerland, nadien toename van kleine percelen weiland en bos. Het perceleringspatroon is vrij goed bewaard. De dijken, dammen en wegen vormen een oud patroon. • Esthetische waarde: Het betreft hier een zeer regelmatige percelering met kleine percelen bos, behalve ter hoogte van Bazel, zeer weinig perceelranden. Het is een open tot gecompartimenteerd landschap. De kreken zijn duidelijk op de orthofoto herkenbaar. • Ruimtelijk-structurerende waarde: De polders zijn door de cuesta van het Waasland en de schelde met haar dijken gegrensd. Het betreft een gecompartimenteerd landschap met kleine percelen bos. In de polder liggen verschillende kreken. Een belangrijke beek; de Barbierbeek, is ingedijkt. Op de hogere donken liggen de akkers. De bewoning situeert zich eveneens op de donken en vooral op het cuestafront. De polders van Kruibeke zijn met de erfdienstbaarheid als gecontroleerd overstromingsgebied door het SIGMA- plan belast.

ankerplaatsen (Geopunt)

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 35/63

In het noordwesten van Kruibeke ligt de ankerplaats ‘Barbierbeekvallei en Bolakkergebied’ (A40023). Het gaafste gebied met nog bolle akkers bevindt zich ten zuiden van de Barbierbeek. De cuesta van de klei van Boom vormt een belangrijk interfluvium tussen de Demer-Dijle-Rupelas en de depressie van de Kleine Nete. De ankerplaats is geselecteerd wegens zijn wetenschappelijke, historische, esthetische en ruimtelijk-structurerende waarde.

Ten zuiden van de gemeente – aan de overzijde van de Schelde – ligt de vastgestelde ankerplaats ‘Polder en kasteel van Hingene’ (A10031). De ankerplaats is gelegen in de alluviale vlakte van de Schelde, op grondgebied van de gemeente . Het is een redelijk gaaf bewaard polderlandschap dat langs de zuidrand wordt geflankeerd door een waardevol kasteeldomein en langs de westrand aansluit op het ‘Landschap van de Oude Schelde’.

• Relictzone Ten oosten bevindt zich de relictzone ‘Scheldevallei van tot Kruibeke’ (R14001). Deze zone spreidt zich van oost naar west en wordt ter hoogte van het bebouwde gedeelte van Rupelmonde onderbroken. Het oostelijk gedeelte komt grotendeels overeen met bovengenoemde ankerplaats ‘Polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde’; de CNR-site is evenwel niet opgenomen als relictzone. Het westelijk gedeelte wordt door de voormalige ontginningsputten gevormd.

Volgende beleidswenselijkheden worden gesteld:

- Vrijwaren van bebouwing van om het even welke aard. - Beheersen van de recreatiedruk. - Bijzondere aandacht voor de gradiënten en toposequenties in het landschap. - Accentueren van de waardevolle sites in hun omgeving

Relictzones (Geopunt)

In het noordwesten van de gemeente ligt de relictzone ‘Bolle akkergebieden Land van Waas Vallei van de Barbierbeek’ (R40029). Ook deze zone komt grotendeel overeen met bovengenoemde ankerplaats ‘Barbierbeekvallei en Bolakkergebied’ en heeft volgende beleidswenselijkheden: - Maximaal behoud van het nog resterende typische coulissenlandschap in het noordelijk deel door vrijwaren van verdere versnijdingen. - Gezoneerde opvang van de verdere industriële en residentiële druk. Ten zuiden van de gemeente – aan de overzijde van de Schelde ligt de relictzone ‘Scheldevallei van Dendermonde tot Kruibeke’ (R14001).

• lijn- en puntrelicten Naast ankerplaatsen en relictzones duidt de landschapsatlas ook lijn- en puntrelicten aan. Deze relicten worden gevormd door hun lijn- of puntvormig karakter en hun onmiddellijk aangrenzende ruimte.

De rivieren de Schelde (L13401) en de Rupel (L10063) zijn beide geselecteerd als lijnrelicten.

In het historisch centrum zijn de Graventoren (P40173) en de Onze Lieve Vrouwkerk (P40172) als puntrelicten aangeduid.

puntrelicten (Geopunt)

3. beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten

• Beschermde landschappen Binnen de afbakening van het RUP en zijn directe omgeving zijn geen beschermde landschappen.

• Beschermde dorpsgezichten De watermolen en het Molenaarshuis, de kapel en de Graventoren zijn beschermd als dorpsgezicht door ministerieel besluit van 30 juli 1982.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 37/63

Beschermde dorpsgezichten (Geopunt)

• Beschermde monumenten Volgende monumenten zijn binnen de afbakening van het RUP beschermd:

- De kapel in de Kasteelstraat wegens zijn historische waarde (M.B. 30 juli 1982)

- Onze-Lieve-Vrouwekerk (K.B. 28 december 1937).

Kapel in de Kasteelstraat Onze-Lieve-Vrouwekerk

Volgende beschermingen zijn van toepassing in de omgeving van het RUP:

- De watermolen en het Molenaarshuis wegens zijn industrieel-archeologische waarde (M.B. 30 juli 1982)

- De Graventoren wegens zijn historische waarde (M.B. 30 juli 1982) - De Klipperaak ‘Tijl Uilenspiegel’ op de oude scheepshelling wegens zijn industrieel-archeologische waarde (M.B. 15 september 1997)

Beschermde monumenten (Geopunt)

4. inventaris bouwkundig erfgoed

De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed bepaalt eenduidig, in een overzichtelijke lijst per gemeente, het gebouwd patrimonium van Vlaanderen (Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed - VIOE).

De dorpskom heeft een steedse allure, gedomineerd door de laat-barokke kerk. Aansluitend op het centrum komen relatief veel geïnventariseerde panden voor. De omringende bebouwing is voornamelijk van recentere datum. Binnen het historisch centrum zijn verscheidene dorpswoningen opgenomen op de lijst van ‘bouwen door de eeuwen heen’. In het visserskwartier zijn geïnventariseerde panden, vaak maar van één bouwlaag, aanwezig.

Volgende panden/gehelen zijn o.a. geïnventariseerd:

- het standbeeld van Mercator (1870) op Mercatorplein

- de meisjesschool (1871) aan Mercatorplein – Geraard de Creemerstraat

- het postgebouw (1909) aan Mercatorplein

- beluik Hof van Ament (tweede kwart 19de eeuw) aan Geraard de Creemerstraat

- pleinbeluik Jongeshof of Poepeshof (tweede kwart 19de eeuw) aan Vissersstraat

- lange hoeve (1721) naast Graventoren

- het voormalige buurtspoorwegstation (eerste helft 20ste eeuw) aan de Temsestraat (ter hoogte van het kerkhof)

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 39/63

kaart met relicten uit inventaris bouwkundig erfgoed (Geopunt)

5. archeologisch erfgoed

Volgens de beschikbare informatie op Geopunt zijn in en rond het gebied geen beschermde archeologische zones aanwezig. effecten

Het RUP neemt zowel op het grafisch plan als in de stedenbouwkundige voorschriften maatregelen ter vrijwaring en versterking van de historische en landschappelijke kwaliteiten van de bebouwing en omgeving.

Het RUP heeft niet de bedoeling om een schaalbreuk met het bestaande dorpsbeeld te creëren. Integendeel, Binnen de aangeduide zone wordt het maximale behoud van de gebouwen nagestreefd in functie van de sterke referentiewaarde die ze hebben in het bepalen van het karakter, de eigenheid en de beeldwaarde in de directe omgeving.

Voor het Mercatorplein en de belangrijkste toegangswegen worden drie bouwlagen toegelaten. Waardevol bouwkundig erfgoed wordt nagenoeg uitdrukkelijk bewaard. In navolging van het advies van Onroerend erfgoed wordt het beeld van Mercator aan het waardevol bouwkundig erfgoed toegevoegd.

Omdat binnen het plangebied graafwerken zullen plaatsvinden, wordt het aspect archeologie wel opgenomen binnen het planningsproces. Het is aangewezen om voor de aanvang van de grondwerken een prospectief onderzoek te doen. Het voorgenomen RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving inzake de bescherming van archeologisch erfgoed. conclusie

Het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan doet geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen van het beschermde en geïnventariseerde erfgoed. Negatieve effecten op het landschappelijk erfgoed zijn niet te verwachten. De opmaak van het RUP zal geen significante effecten met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie met zich meebrengen.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 41/63

5.4. implicaties op de discipline fauna en flora beschrijving referentiesituatie

1. biologische waarderingskaart

Het Instituut voor Natuurbehoud heeft de biologische waarderingskaart opgemaakt, een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biologisch waardevolle en minder waardevolle gebieden.

De meest biologische waardevolle gebieden bevinden zich aan de weerzijden van het centrum m.n. het overstromingsgebied en de voormalige ontginningsputten.

Binnen het historische centrum worden geen gebieden aangeduid.

Verschillende binnengebieden in de residentiële rand hebben een biologische waardering gekregen.

. voetbalveld Olympiastraat: biologisch minder waardevol. Zeer soortenarm, vaak tijdelijk grasland. . park ‘t Fabriekske: noordelijk gedeelte complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Hoogstamboomgaard . binnengebied Temsestraat - Nieuwstraat: - begraafplaats: biologisch minder waardevol. Park - zuidoostelijk gebied: biologisch minder waardevol. Hoogstamboomgaard. - noordoostelijk gebied: biologisch minder waardevol. Akker op lemige bodem. - westelijk gebied: complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Hoogstamboomgaard. . Binnengebied Temsestraat – Kalverstraat: biologisch waardevol. Populierenbestand op droge bodem. . Binnengebied Geeraard de Creemerstraat: - zuidoostelijk gebied: complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Hoogstamboomgaard. Soortenarm permanent cultuurgrasland. Bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg. Een klein gedeelte wordt als biologisch waardevol aangeduid: recent gegraven of vergraven eutroof water. - centraal gebied: biologisch minder waardevol. Zeer soortenarm, vaak tijdelijk grasland. Een klein gedeelte, ter hoogte van het containerpark wordt als biologisch waardevol aangeduid: naaldhoutbestand. - Aan de oostelijke rand, aansluitend op het overstromingsgebied en De Vliet, zijn nog een biologisch waardevolle gebied waarneembaar: kapvlakte.

biologische waarderingskaart (Geopunt)

2. habitat- en vogelrichtlijnen

De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke soorten en welke typen natuurgebieden (als leefgebieden voor soorten, habitats) beschermd moeten worden door de lidstaten.

• habitatrichtlijnen De habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteiten door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied.

De Schelde, de Rupel, de monding van De Vliet en het overstromingsgebied behoren tot de habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent (BE2300006). Het gebied is uniek en zeldzaam, mede vanwege de aspecten van een estuarium, zoals getij, en de overgang van zout naar zoet water. Het gebied bevat een paar relictbossen op alluviale gronden die extra bescherming verdienen.

• Vogelrichtlijngebieden Deze richtlijn stelt de te bereiken doelstellingen vast voor het behoud van de vogelstand in Europa. Bijlage I van de vogelrichtlijn geeft de soorten weer die door Europa beschermd moeten worden. Voor deze vogelsoorten en voor belangrijke overwinteringsgebieden van trekvogels moeten Speciale BeschermingsZones (Vogelrichtlijngebieden) worden aangewezen.

Het overstromingsgebied behoort tot het vogelrichtlijngebied Durme en de middenloop van de Schelde (BE2301235).

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 43/63

Habitat (Geopunt) Vogelrichtlijnen (Geopunt)

3. gebieden van het VEN en IVON

Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON), de natuurverwevingsgebieden en natuurverbindingsgebieden behoren tot de belangrijke instrumenten van het natuur- en bosbeleid. Deze instrumenten worden gedeeld met het ruimtelijke ordeningsbeleid.

Binnen de afbakening van het RUP wordt door de VEN en IVON kaart geen belangrijke gebieden aangeduid.

gebieden van het VEN en IVON

Het overstromingsgebied behoort tot het natuurverwevingsgebied van de vallei van de Boven Zeeschelde van de Dender- tot de Rupelmonding (321). Aan de overzijde van de Schelde bevindt zich het GEN-gebied de vallei van de Boven Zeeschelde van de Dender- tot de Rupelmonding (321).

Effecten

Het RUP tracht de aangeduide zones met biologisch minder waardevolle en/of waardevolle elementen zoveel mogelijk te vrijwaren. Het naaldhoudbestand ter hoogte van het containerpark is reeds verdwenen. Het gebied grenst ten noordoosten aan de Scheldevallei, waar de aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke, van toepassing is. De biologisch waardevolle elementen behoren tot de Scheldevallei en zijn opgenomen in het GRUP GOG Kruibeke – Bazel - Rupelmonde.

Het RUP beoogt geen uitbreiding van de reeds bebouwde ruimte, maar voorziet een inbreiding op plaatsen waar reeds dicht bebouwd is. De functie concentreert zich voornamelijk op wonen, laagdynamische recreatie en parkgebieden en veroorzaakt geen hinder voor de habitat- en vogelrichtlijnen. conclusie

Met betrekking tot de discipline fauna en flora mag worden geoordeeld dat de uitvoering van het RUP geen significante effecten zal veroorzaken.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 45/63

5.5. implicaties op de discipline mens: ruimtelijke aspecten beschrijving van referentiesituatie a.h.v. gewestplan zie ook plan feitelijke en juridische toestand

Het gewestplan komt in grote lijnen overeen met de ruimtelijke structuur van Rupelmonde, zoals in het RSV en het PRS Oost-Vlaanderen beschreven.

Aansluitend bij de kern van Rupelmonde bevindt zich een zone voor dagrecreatie. Deze zone is gedeeltelijk ingevuld door tennisclub SOKS. De vallei van de Schelde is vastgelegd als valleigebied, bosgebied en natuurgebied. Rupelmonde beschikt over twee industriegebieden, namelijk de scheepswerf NSW Rupelmonde en de terreinen van de vroegere scheepswerf CNR.

Binnen de afbakening van het RUP kleurt het gewestplan quasi volledig Rupelmonde als woongebied, met enkele uitzonderingen: historisch centrum

Het mercatorplein is als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut ingekleurd. residentiele rand

De begraafplaats is eveneens als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut ingekleurd.

Gewestplan (Geopunt)

beschrijving van referentiesituatie a.h.v. bestaande BPA’s zie ook tabel bestaande en gewenste voorschriften en plan feitelijke en juridische toestand

Binnen de afbakening van het RUP zijn volgende BPA’s geldig:

Bebouwde Kom Rupelmonde

(17 april 1989 – 16 januari 1991 - 19 juni 2001 – 26 juni 2003 – 29 juni 2005 – 8 februari 2007)

In het kader van de dorpskernvernieuwingen en van het verkeersveiligheids- en verkeersleefbaarheidsproject ‘herinrichting van doortochten GW N419 door Kruibeke en Bazel’, is in de jaren ’80 gestart met de opmaak/ herziening van BPA’s voor de drie dorpskernen, met als doel de hoofdweg en het centrum op elkaar af te stemmen en de dorpskernvernieuwing nieuwe impulsen te geven.

Het BPA van Rupelmonde is aan het herwaarderingsgebied ‘Het Schelleke’ gekoppeld.

Herziening BPA bebouwde kom Rupelmonde – deel Mercatorplein

(MB 26 juni 2003)

Het BPA stelt de gevelgeleding en dakenplan vast voor de panden palend aan het plein.

BPA ‘Herbestemming terreinen vroegere scheepswerf CNR te Rupelmonde’ + deel Bebouwde Kom’ – 9de wijziging

(MB 29 juni 2005)

Het BPA maakt een woon- en werkplek aan de Schelde met socio- culturele voorzieningen en een maritieme site mogelijk.

In de tabel in bijlage zijn de voornaamste voorschriften per zone opgenomen, alsook de nieuwe voorschriften. De nummering is volgens bouwblok en terug te vinden op het plan van de feitelijke toestand. effecten

Voor Rupelmonde is het gewestplan vaak bijgestuurd door middel van BPA’s, deze zijn een nuancering en bijkleuring van dat gewestplan. Deze BPA’s zijn nooit gekaderd in een groter geheel (cfr. Masterplan) en is het overzicht verdwenen.

Huidig RUP wenst deze te vervangen zodoende één integraal kader met flexibele eenduidige en hedendaagse voorschriften bestaat. Het huidig RUP is een juridische verankering van het ontwerpend onderzoek van masterplan Rupelmonde 2030 en voorziet in een optimalisatie van de bestemmingszones.

Het is geenszins de bedoeling om – uitgezonderd de projectzones – woongebied bij te creëren. Na de plenaire vergadering is het plan aangepast, zodoende bijkomende woonprojecten – zoals bouwen in tweede orde – onmogelijk wordt gemaakt. Projectzone 8 is geschrapt.

Om het RUP in praktijk te stellen worden geen percelen onteigend. conclusie

Er kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP positieve effecten met zich mee zal brengen voor meerdere aspecten van de ruimtelijke ordening. Het voorgenomen plan veroorzaakt zeker geen negatieve effecten voor de discipline mens – ruimtelijke aspecten.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 47/63

5.6. Implicatie op de discipline mens: mobiliteit beschrijving referentiesituatie

1. ontsluiting

De hoofdontsluiting van Rupelmonde gebeurt via Temsestraat – Kloosterstraat vanuit westelijke zijde en via Geraard de Creemerstraat via oostelijke zijde.

2. autoverkeer

De keuzen voor ingrepen in het gemotoriseerd verkeer staan de eerste plaats ten dienste van de veiligheid en de leefkwaliteit van de inwoners.

Een eerste lus van eenrichtingsverkeer wordt voorzien op de Geraard de Creemerstraat en de Kloosterstraat. Een tweede lus is op de visserswijk gericht.

Om een inschatting te maken van de bijkomende autoverplaatsingen wordt een inschatting op basis van het aantal bijkomende woningen gemaakt. Omwille van het ontbreken van adequate gegevens wordt de effectenbepaling volledig gebaseerd op kencijfers (theoretische aannames). aannames

Gemiddelde grootte van de huishoudens 2,36 Bron: kencijfers bevolking en verplaatsingsgedrag: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, cijfergegevens voor 1 december 2008

Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per 2,72 dag

Aantal verplaatsingen per dag per huishouden 6,4192

Aantal verplaatsingen met de auto 52% Bron: OVG Vlaanderen 2013

Ochtenspits 8,20% Bron: richtlijnenboek mobiliteitseffectenstudies departement Avondspits 4,40% mobiliteit en openbare werken

Bijhorende tabel geeft een inschatting weer van de verwachte hoeveelheid verkeer die gegenereerd zal worden door toedoen van de bijkomende woningen zoals aangeduid in het MASTERPLAN waarvoor het RUP wordt opgemaakt.

maximaal projectzone aantal wo totaal aantal verplaatsingen totaal aantal autoverplaatsingen ochtendspits RUP

P1 11 70,6 36,7 3,0

P2 8 49,4 25,7 2,1

P3a 13 84,7 44,1 3,6

P4 13 84,7 44,1 3,6

P5 8 49,4 25,7 2,1

P6 36 233,0 121,2 9,9

P7a 17 105,9 55,1 4,5

P7b 3 21,2 11,0 0,9

P8 28 176,5 91,8 7,5

P8 10 63,6 33,0 2,7

123 762,6 396,5 32,5

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 49/63

Inzake wonen komen er circa 123 woningen bij. In de directe omgeving komt er momenteel geen structurele filevorming voor. Wanneer we weten dat een gemiddeld gezin 2,36 personen omvat en dat een gemiddeld persoon per dag gemiddeld 2,72 verplaatsingen maakt, zal één woning circa 6,42 verplaatsingen genereren waarvan 52% met de wagen. Er wordt verwacht dat de circa 123 bijkomende woningen 397 autoverplaatsingen per etmaal zullen genereren of 33 bijkomende autoverplaatsingen tijdens de ochtendspits.

De verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkelingen binnen de strategische projectzones zal beperkt blijven.

Parking

De parkeerplaatsen voor de strategische projectzones en dienen op eigen grond te worden opgevangen in (ondergrondse) parkings. De minimumnormen inzake parkeren worden in de algemene voorschriften opgelegd. langzaam verkeer

Het is de ambitie van de gemeente om het netwerk van trage wegen doorheen de kern te versterken. openbaar vervoer

Rupelmonde heeft geen treinstation.

De bushaltes van Rupelmonde bevinden zich in de lus Geraard de Creemerstraat – Kloosterstraat, met een hoofdhalte aan het Mercatorplein. Hier stoppen vier lijnbussen en één belbus. Drie lijnbussen rijden tussen Sint-Niklaas en Antwerpen; één bus rijdt tussen en Antwerpen.

Effecten

De toename van de verkeersintensiteit wordt beperkt geacht om een aanzienlijke invloed te hebben op de verkeersveiligheid en leefbaarheid.

• Bereikbaarheid door zachte weggebruikers: In het RUP zijn verschillende doorsteken doorheen het projectgebied voorzien voor de zachte weggebruikers die zorgen voor een goede ontsluiting van het projectgebied voor deze doelgroep. • Verkeersleefbaarheid: De bijkomende verkeersintensiteiten in de wijk zijn eerder beperkt. Tijdens de ochtendspits wordt een productie van 40 personenwagens verwacht.

Conclusie

Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline mobiliteit.

5.7. implicatie op de discipline mens: veiligheid beschrijving referentiesituatie

1. Seveso-toets

In de afbakening van het woongebied wordt geen bedrijvigheid mogelijk gemaakt die zou vallen onder de Europese Seveso-richtlijn.

Binnen 2km van het plangebied bevinden zich geen SEVESO-inrichtingen. Het dichtstbijzijnde bedrijf, Air Liquide Medical, is lagedrempel en bevindt zich op circa 2,5 km.

2. nutsleidingen

Over het plangebied lopen geen nutsleidingen. effecten

Het RUP garandeert dat er geen nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied komen. conclusie

Het RUP veroorzaakt geen negatieve effecten voor de discipline veiligheid van de mens.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 51/63

5.8. implicaties op de discipline geluid en trillingen beschrijving referentiesituatie

Voor de beschrijving van de referentiesituatie inzake de discipline geluid en trillingen wordt er teruggegrepen naar de wegverkeerkaarten L-den en L-night voor de provincie Antwerpen.

De L-den en L-night is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Voor de bepaling van L-den wordt het etmaal in drie periodes verdeeld: dagperiode 07:00-19:00 uur; avondperiode 19:00-23:00 uur en nachtperiode 23:00-07:00 uur. De L-night handelt enkel over de nachtperiode. Bij de avond en de nachtwaarde wordt vervolgens een straffactor van respectievelijk 5 en 10 dB(A) opgeteld. De reden hiervan is dat een bepaald geluidsniveau in de avond en de nacht door het verminderen van geluiden uit de omgeving als hinderlijker wordt ervaren dan het geluid van overdag. Een andere reden is dat het voor eventuele slaapverstoring gedurende de nacht van belang is 's nachts strengere eisen te stellen. Er is geen wetenschappelijke basis voor de exacte grootte van deze straffactoren, maar ze worden algemeen gehanteerd.

wegen L-den geluidsnormen 2011 wegen L-night geluidsnormen 2011

Het plangebied zit niet in de invloedsfeer van de Nieuwe baan (N419), aldus is wegverkeerslawaai weinig aanwezig. effecten

De potentiele geluidsoverlast door bijkomende verkeersgeneratie i.f.v. de toekomstige woonontwikkelingen is verwaarloosbaar. conclusie

Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline geluid en trillingen.

5.9. implicaties op de discipline lucht * Een deel van de gegevens in deze discipline werd overgedragen naar de discipline mens en ruimte beschrijving referentiesituatie

Na raadpleging van kaartmateriaal ‘RUP-thema lucht’, ter beschikking gesteld door de Vlaamse Milieu Maatschappij, wordt volgend jaargemiddelde en aantal overschrijdingen opgetekend:

Aantal overschrijdingen norm PM10 NO2 Jaargemiddelde (2012) PM10 Jaargemiddelde (2010-2012) daggemiddelde (2012)

20-22 23 14

Het NO2 jaargemiddelde visualiseert de jaargemiddelde concentratie van NO2. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m³ is de grenswaarde overschreden. Dit gebeurt voornamelijk op plaatsen met een hoge verkeersintensiteit.

Het PM10 jaargemiddelde visualiseert de jaargemiddelde concentratie van PM10. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m³ is de grenswaarde overschreden. De grenswaarde is sinds 2008 niet meer overschreden in Vlaanderen. Aantal overschrijding van het PM10-daggemiddelde visualiseert het aantal overschrijdingen van 50 µg/m³ daggemiddelde concentratie van PM10. Een overschrijding vindt plaats wanneer deze concentratie meer dan 35 maal per jaar wordt overschreden.

1 6 2 7 3 8 4 9 5 10

Totale index luchtkwaliteit N02 – PM10 - gemiddelde 2010-2012 (VMM) ; 1= uitstekende luchtkwaliteit - 10= uiterst slechte luchtkwaliteit

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 53/63

Effecten

Er worden geen nadelige effecten verwacht op de discipline lucht. De energievraag van de gebouwen en de verkeersgeneratie hebben een beperkt effect. Het inzetten op duurzame manieren voor de verwarming van de woningen kan bijdragen tot een betere luchtkwaliteit (zoals passiefbouw, warmte-recuperatie, zonnepanelen…). Er dient benadrukt dat deze maatregelen niet noodzakelijk zijn om de effecten inzake lucht positief te boordelen. conclusie

Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline lucht.

5.10. grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het projectgebied, de lokale schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van significante milieueffecten kan worden geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen met de inrichting van het voorliggend RUP.

In de – al dan niet directe – nabijheid van het voorliggend RUP zal de uitvoering ervan, naar alle waarschijnlijkheid, geen aantoonbare invloed hebben op bijzonder beschermde gebieden, zoals opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 betreffende de vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.

5.11. Besluit: waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht Er kan geconcludeerd worden dat voor de bestemmingen en inrichtingen die binnen het RUP worden gerealiseerd, er van rechtswege geen plan-MER-plicht is. Tevens dient er, zoals aangegeven in de m.e.r.-screening, geoordeeld te worden dat de uitvoering van het voorliggende RUP geen aanzienlijke milieueffecten met zich mee zal brengen die de opmaak van een plan-MER noodzakelijk maken.

Er kan aangetoond worden dat de stedenbouwkundige interventies die het RUP voorziet een uitgesproken lokaal karakter hebben en geen significante milieueffecten met zich mee zullen brengen. Het voorliggende inrichtingsvoorstel toont een kwalitatieve en evenwichtige inrichting van het juridische woongebied. Hierbij wordt rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke, natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten.

Er kan geconcludeerd worden dat er in geen enkele discipline aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van het RUP.

6. watertoets

De watertoets geeft uitvoering aan de integratie van de principes van integraal waterbeleid bij de vergunningverlening. Telkens wanneer er een beslissing wordt genomen op andere beleidsterreinen van het Vlaams Gewest en de overige besturen dient op basis van dit artikel (de watertoets vormt een onderdeel van het decreet op het integraal waterbeheer) rekening te worden gehouden met het integrale waterbeleid. De betrokken overheid dient dan - als het ware - het dossier aan een ‘watertoets’ te onderwerpen vooraleer een beslissing te kunnen nemen. De overheden moeten bij het verlenen van een vergunning telkens onderzoeken of schadelijke effecten vermeden kunnen worden.

Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering (20 juli 2006, BS. 31 oktober 2006), regelt de methodiek voor de uitvoering van de watertoets. De richtlijnen voor de watertoets staan in relatie tot zeven watertoetskaarten. Uit het beschikbare kaartmateriaal (AGIV, september 2014) kan het volgende geconcludeerd worden.

6.1. overstromingsgevoelige gebieden In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die de overstromingsgevoelige gebieden voor het gehele Vlaamse Gewest weergeeft tot op perceelsniveau. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. De potentiële overstromingsgevoelige gebieden zijn samengesteld uit de van nature overstroombare gebieden (NOG, exclusief colluvia), de potentiële overstromingsgebieden (POG) en de mijnverzakkingsgebieden (MVG), echter deze die buiten de effectief overstromingsgevoelige gebieden vallen.

Effectief

Mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (Geopunt)

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 55/63

Ter hoogte van Kruibeke mondt de Rupel uit in de Schelde. Op deze strategisch gekozen plek werd het grootste gecontroleerde overstromingsgebied (GOG) van Vlaanderen ingericht. Dat zijn de Polders van Kruibeke, die ruim 600 hectare omvatten. De Polders van Kruibeke zijn sinds 3 oktober 2013 in gebruik genomen. Eigenlijk worden ze pas volledig afgewerkt eind 2017, maar dankzij tussentijdse maatregelen van het Franse gasbedrijf Air Liquide kan het overstromingsgebied nu al water bergen bij zware weersomstandigheden. Het effect op de veiligheid van het Zeescheldebekken is evenredig aan de grootte van de Polders van Kruibeke. Zodra het GOG in werking treedt, is de kans op overstromingen vanuit de Schelde en haar zijrivieren vijf keer kleiner. De afwatering van het achterland werd verzekerd door de ingrepen ter hoogte van de Barbierbeek en de Kapelbeek.

Eveneens wordt de zone rond De Vliet als overstromingsgevoelig gebied aangeduid.

De kaart voor risicogebieden voor overstroming duidt uiteraard de Polders van Kruibeke als risicozone voor overstromingen aan. Het Koninklijk Besluit van 28 februari 2007 heeft de risicozones voor overstromingen afgebakend. De brandverzekering, die automatisch de schade door natuurrampen zoals overstromingen dekt, houdt alleen rekening met de risicozones. Die zones zijn een stuk kleiner dan de overstromingsgevoelige gebieden op de watertoetskaart en duiden de plaatsen aan waar de kans op waterschade het grootst is.

Recent overstroomd gebied Risico overstroming risicogebieden en recent overstroomde gebieden (Geopunt)

6.2. waterbeheerders Zie ook punt 4.2.2.oppervlaktewater

In het kader van de watertoets is het voornamelijk van belang de waterbeheerder te kennen van de waterlopen in en/of nabij het projectgebied. De Vlaamse Hydrografische Atlas, afgekort VHA, is een geografisch informatiesysteem rond het oppervlaktewater in Vlaanderen. Deze beschrijft de toestand van de waterlopen en de wijze waarop ze beheerd worden.

De Vlaamse hydrologische atlas duidt het gebied aan in de Beneden-Scheldebekken. Als deelbekken behoort het gebied tot de Barbierbeek. Langsheen het plangebied loopt de geklasseerde waterloop van tweede categorie, De Vliet, die uiteindelijk aan de Molen uitmondt in de Schelde. De beheerder is de provincie Oost-Vlaanderen. De bevaarbare Schelde, met als beheerder MOW - afdeling Maritieme Toegang, behoort dan ook tot dit stroomgebied.

6.3. infiltratiegevoelige bodems De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om na te gaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren in de ondergrond. Dit is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. De kaart met infiltratiegevoelige bodems geeft twee types gebieden aan: de gebieden met infiltratiegevoelige bodems en de gebieden met niet-infiltratiegevoelige bodems.

Het westelijk gedeelte van Rupelmonde wordt als infiltratiegevoelige bodems aangeduid.

Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig infiltratiegevoelige gebieden (Geopunt)

6.4. grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan door ondergrondse constructies worden beïnvloed of verstoord.

Het oostelijk gedeelte bevindt zich in zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 1). De zeer gevoelige gebieden zijn afgebakend aan de hand van de kaart van de Natuurlijk Overstroombare Gebieden (NOG kaart). De NOG-kaart is gebaseerd op de bodemkaart waarbij de bodemprofielen van alluviale, colluviale en poldergronden afgebakend zijn. De NOG gebieden met uitzondering van de colluvia zijn afgebakend als type 1-gebied. In alluvia en poldergronden komt immers het grondwater ondiep voor en zijn ook de kwelgebieden gesitueerd. Indien er in type 1 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 57/63

Het centrale gedeelte is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) grondwaterstromingsgevoelige gebieden (Geopunt)

6.5. winterbedkaart Doel van de winterbedkaart is het aanduiden van de gebieden waar veranderingen van het bodemgebruik aanleiding kunnen geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. Omdat dergelijke veranderingen in peilen en stroomsnelheden maar relevant zijn voor relatief omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen.

De oevers van de Schelde worden op de winterbedkaart aangeduid.

Winterbedkaart (Geopunt)

6.6. hellingenkaart De hellingenkaart van Vlaanderen ten behoeve van de watertoets geeft de hellingsgraad weer voor het Vlaamse grondgebied. Deze kaart werd opgemaakt met het oog op het determineren van ‘steile’ of ‘sterke’ hellingen, omdat deze hellingen aanleiding kunnen geven tot exces van afvloeiend hemelwater, wat de overstromingsgevoeligheid van een gebied kan beïnvloeden.

De natuurlijke topografie van Rupelmonde is relatief vlak. Voornamelijk de randen van het GOG-gebied en de oevers van de Schelde worden gevormd door steile hellingen.

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 59/63

0,5 % 0,5 – 5 % 5 – 10 % >10 % hellingenkaart (Geopunt)

6.7. erosiegevoelige gebieden De erosiegevoeligheidskaart ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om de gevolgen van belangrijke wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Dergelijke wijzigingen kunnen immers mogelijk aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot de afspoeling van bodemdeeltjes.

De steile hellingen, dus de randen en oevers, zijn erosiegevoelig.

Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig erosiegevoelige gebieden (Geopunt)

6.8. conclusie van de watertoets Er kan worden geoordeeld dat de watertoets voor het RUP geen significante problemen met zich mee zal brengen inzake potentiele wateroverlast. Eventuele nadelige effecten zijn hoofdzakelijk te wijten aan de aanwezigheid van verharde oppervlakten. Deze kunnen echter worden beperkt:

Er wordt aandacht besteed aan het voorzien van voldoende buffercapaciteit. Er wordt ruimte voor wadi’s voor wateropvang en infiltratie binnen het RUP voorzien. Deze zone kan zo beter dienst doen als buffering voor omliggende bedrijven. De concrete uitwerking zal aan de stedenbouwkundige aanvraag worden gekoppeld, waarbij een watertoets zal worden uitgevoerd. Er moet minstens worden voldaan aan de bepalingen van de gewestelijke hemelwaterverordening en aan het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, vervolgens naar infiltratie, boven buffering met vertraagde afvoer.

Het merendeel van het plangebied wordt behouden als open ruimte. De bestemming ‘parkgebied’ wordt verdiept en uitgebreid, maar de bodem kan binnen de nieuwe bestemming haar infiltratie en karakteristieke eigenschappen behouden. Door de bijkomende verharding en constructies zal het verticaal insijpelen van hemelwater afnemen. Voor elke zone wordt de maximale terreinbezetting opgelegd.

Stedenbouwkundige vergunningen die in het kader van het RUP verleend worden dienen steeds te beantwoorden aan de algemene verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater. Deze verordeningen bevatten minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakten.

Door de provinciale dienst Integraal Waterbeleid wordt aangedrongen om bij realisatie van verharde oppervlaktes van meer dan 1000 m², bovenop de geldende verordening meer gebiedsgerichte maatregelen te nemen om het effect van deze verhardingen te milderen om zo de (versnelde) afvoer naar de waterlopen te vermijden of te beperken. Deze maatregelen houden rekening met de terreinkenmerken (bodemtextuur en grondwaterstand), de overstromingsgevoeligheid van het

BUUR | RUP RUPELMONDE te Kruibeke | m.e.r-screening – ontheffingsaanvraag | 61/63

stroomgebied en de omvang van de verharding. Ze worden opgesomd in het provinciaal beleidskader (zie http://www.oost- vlaanderen.be/public/wonen_milieu/water/beleidskader/index.cfm)

Voor toegangswegen, pleinen en parkeerzones moeten de verhardingen worden beperkt tot het strikte minimum, zoals bij zones voor zware belastingen en/of veelvuldig gebruik, verhardingen boven ondergrondse constructies en dergelijke. In niet-bebouwde zones moeten maximaal landschappelijk ingekaderde ingrepen voor de opvang/retentie en vertraagde afvoer van hemelwater worden geïntegreerd.

In de bestemmingszone park en tuin met parkkarakter dienen, omwille van het landschappelijk karakter, de parkeerzones en de paden die voorzien worden voor uitsluitend voetgangersverkeer verplicht in waterdoorlatende materialen te worden uitgevoerd.

De stedenbouwkundige voorschriften dienen rekening te houden met de inrichting van de 5m-erfdienstbaarheidszone langsheen de waterloop en het (jaarlijks) onderhoud van de waterloop met een rups- of bandenkraan.

In de zone ‘effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten’ dienen maatregelen genomen worden om waterschade bij overstromingen te verhelpen. In deze zone dienen er maatregelen genomen te worden om erosie en uitspoeling van verhardingen en beplantingen te voorkomen. Het is tevens verboden om in het ‘effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten’ om:

- ondergrondse verdiepingen te voorzien zoals (kruip)kelders, parkeergarages…;

- woonruimtes, opslag van materiaal (uitgezonderd stalplaatsen voor auto’s en fietsen), sanitair- en keukenvoorzieningen in te richten op de gelijkvloerse verdieping, tenzij verhoogd tot op een hoogte van minimum 8,35m TAW;

- opslag van milieuschadelijk stoffen zoals (zoals een mazouttank, meststoffen, strooizout…), tenzij verhoogd tot op een hoogte van 8,35 TAW;

Het College van burgemeester en schepen kan steeds beslissen om de overstromingsdrempel van 8,35 TAW te verhogen en dit omwille van nieuwe inzichten ten aanzien van het overstromingsgevaar.