<<

Nr. 56857 25 juni GEMEENTEBLAD 2015 Officiële uitgave van gemeente .

Aanwijzing dealeroverlastgebied Amsterdam Centrum, en omgeving (Dealeroverlastgebied 1.3)(3B, 2015, 132)

Afdeling 3B

Nummer 132

Publicatiedatum 23 juni 2015

Onderwerp

Aanwijzing dealeroverlastgebied Amsterdam Centrum, Waterlooplein en omgeving (Dealeroverlastgebied 1.3)

De burgemeester van Amsterdam

Overwegende:

dat de burgemeester op grond van artikel 2.8 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gebieden in Amsterdam kan aanwijzen als overlastgebied indien er sprake is van ernstige verstoring of bedreiging van de openbare orde. De burgemeester bepaalt bij de aanwijzing of er sprake is van een gewoon overlastgebied, een uitgaansoverlastgebied of een dealeroverlastgebied. In deze gebieden gelden verschillende regimes van verblijfsverboden. In een dealeroverlastgebied kan op basis van artikel 2.9A APV aan personen die zich schuldig maken aan de handel in drugs of nepdope een verblijfsverbod (DOG-maatregel) worden opgelegd voor drie maanden. Indien de persoon zich hieraan opnieuw schuldig maakt, kan een verblijfsverbod voor de duur van zes maanden volgen;

dat thans in Amsterdam drie gebieden zijn aangewezen als dealeroverlastgebied: Amsterdam Centrum (1.1), Amsterdam Centrum (1.2) en Amsterdam Zuidoost Flierbos- dreef (3.2). Deze gebieden zijn aangewezen naar aanleiding van een onderzoek naar (nepdope)dealers in Amsterdam. Uit dit onderzoek bleek dat de (nepdope)dealers zich voornamelijk in bovengenoemde gebieden bevonden;

dat de burgemeester voornemens is per 1 juli 2015 de dealeroverlastgebieden Centrum 1.1 en 1.2 samen te voegen. De burgemeester is voorts voornemens per 1 juli 2015 dealeroverlastgebied Amsterdam Zuidoost 3.2 in te trekken;

dat in de gebieden Zuidelijke , Waterlooplein, en de centrumzijde van de Weesperbuurt en de Plantagebuurt (hierna: Waterlooplein e.o.) sprake is van ernstige (hard)drugsoverlast en drugsgerelateerde criminaliteit. De overlast en criminaliteit bestaan uit:

- handel in harddrugs en nepdope (de handel in softdrugs is minimaal); - zakkenrollerij, tassendiefstal en straatroof; - blokkeren van portieken, trappen en deuren van de huizen van buurtbewoners; - vernielingen aan percelen, auto’s en fietsen van bewoners; - het op dreigende en intimiderende toon aanspreken van bewoners, voorbijgangers, toeristen bij de verkoop van (nep)verdovende middelen; - het naroepen, fluiten of indringend aankijken van voornamelijk vrouwelijke buurtbewoners en andere vrouwelijke voorbijgangers; - het vervuilen van de omgeving van de percelen door urineren en het achterlaten van gebruiksar- tikelen, rookwaar, etensverpakkingen en etensresten; - de toename van onveiligheidsgevoelens onder bewoners en voorbijgangers door de aanwezigheid van (groepen) overlastveroorzakers;

dat blijkens de politiecijfers de incidenten drugshandel en drugsoverlast over de periode van 2010 tot en met 2014 zijn toegenomen. Ten opzichte van 2013 zijn genoemde incidenten in 2014 gedaald. Hierbij wordt opgemerkt dat drugshandel een zogenoemd “haaldelict” betreft; de cijfers worden gegenereerd door de inzet op het delict en niet door bijvoorbeeld aangiftes. In 2014 heeft de politie beperkt op drugshandel in dit gebied ingezet vanwege de prioriteit van High Impact Crime elders;

1 Gemeenteblad 2015 nr. 56857 25 juni 2015 dat de problematiek in de eerste maanden van 2015 onverminderd hoog blijft. Zo worden door de po- litie periodiek nachtelijke acties gehouden waarbij de zogenoemde Vliegende Brigade (RVE Handhaving & Toezicht) in de ochtend aansluit om de resterende overlast aan te pakken. In februari en maart 2015 zijn vier nachtelijke acties gehouden, waarbij 42 aanhoudingen zijn verricht voor onder andere het bezit van harddrugs, openlijk gebruik, nepdopehandel, messenverbod, hinderlijk ophouden en verstoring van de openbare orde. De nachtelijke acties worden tot en met juni 2015 voortgezet.

Overwegende voorts:

dat de aan dealen gerelateerde overlast en de ordeverstoringen in dit gebied een dusdanig ernstige omvang hebben dat het ordelijk verloop van het openbare leven ter plaatse in onvoldoende mate met gebruikmaking van andere handhavingmiddelen kan worden verzekerd;

dat de burgemeester het - in het belang van de openbare orde - noodzakelijk acht dat aan personen die in dit gebied dealen in de zin van artikel 2.7, tweede lid, van de APV, een verwijderingbevel kan worden opgelegd;

dat bij het opleggen van verwijderingbevelen is gebleken dat verwijderingbevelen van uitsluitend korte duur dealers er niet van weerhoudt zich bij voortduring schuldig te blijven maken aan overtredingen van artikel 2.7, tweede lid, APV. Daarom acht de burgemeester het noodzakelijk om in dit gebied ver- wijderingbevelen voor de duur van drie maanden op te kunnen leggen;

dat uit evaluaties blijkt dat het instrument verwijderingbevelen een niet te ontkennen bijdrage levert aan de reductie van overlast en criminaliteit in de overlastgebieden;

dat de toepassing van het instrument verwijderingbevelen niet of nauwelijks ten koste gaat van de consumptie van medisch noodzakelijke zorg in en buiten het verwijderinggebied en de (fysieke) gezond- heid van de verwijderden geen schade toebrengt;

dat het instrument verwijderingbevelen een effectief, zorgvuldig en verantwoord instrument is in de bestrijding van overlast en criminaliteit;

dat bij het opleggen van verwijderingbevelen het belang van een effectieve handhaving van de open- bare orde enerzijds, en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van vrijheden anderzijds, door de burgemeester is afgewogen. De burgemeester is van oordeel dat aan het algemene belang om verstoring van de openbare orde te voorkomen meer gewicht dient te worden toegekend dan aan het belang van een overtreder van de in artikel 2.7, tweede lid APV, genoemde strafbare gedraging om niet uit het gebied te kunnen worden verwijderd, althans zich niet in dat gebied te begeven.

Gelet op artikel 2.8, eerste lid, APV:

brengt de burgemeester ter algemene kennis dat hij op 15 juni 2015 heeft besloten:

I. het hierna volgende gebied aan te wijzen waar de bevoegdheid op grond van artikel 2. 9A APV kan worden uitgeoefend:

Dealeroverlastgebied: Amsterdam Centrum, Waterlooplein en omgeving. Dit gebied wordt begrensd door: Recht Boomssloot (water en wegen inbegrepen), / Nieuwmarkt/ Kloverniersburgwal/ Nieuwe Doelenstraat (aansluitend op het dealeroverlastgebied Centrum 1.1), de Amstel vanaf de Munt tot en met de Blauwbrug (waterkant, even zijde), Amstel (onevenzijde, langs de gevel), Nieuwe Keizers- gracht (oneven zijde), Muidergracht vanaf de Plantage Kerklaan, het J.W. Overloopplantsoen, Plantage Parklaan, inclusief het water tussen het Hortusplantsoen en de Hortus Botanicus Amsterdam, Nieuwe Herengracht vanaf het water tussen het Hortusplantsoen en de Hortus Botanicus Amsterdam tot aan het Kadijksplein (waterkant, even zijde), Rapenburg (oneven zijde, langs de gevel), Oudeschans (waterkant, even zijde vanaf de Kalkmarkt tot aan de Recht Boomssloot). De voornoemde gebiedsgrenzen maken eveneens onderdeel uit van het gebied.

Zie voor een plattegrond van het gebied de bijlage;

II. dat dit besluit geldt voor een periode van één jaar, te weten van 1 juli 2015 tot 1 juli 2016.

III. dat dit besluit wordt gepubliceerd in afdeling 3B van het Gemeenteblad en in werking treedt op 1 juli 2015.

2 Gemeenteblad 2015 nr. 56857 25 juni 2015 De burgemeester van Amsterdam voornoemd,

mr. E.E. van der Laan

Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen zes weken na publicatie van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de Burgemeester. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de Voorzieningenrechter van de van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuurs- recht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam.

3 Gemeenteblad 2015 nr. 56857 25 juni 2015