Geslepen Artefacten Uit Tytsjerksteradiel (Frl.)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Een inventarisatie van stenen bijlen geslepen artefacten uit tytsjerksteradiel (frl.) Dit artikel is eerder verschenen in Archeoforum 1, 1997 (ISSN 1386-6095) Klaas R. Henstra I n l e i d i n g leend, zodat gesteld kan worden dat bijgaande catalogus vrij De afgelopen tientallen jaren zijn er in de Friese gemeente volledig is. Tytsjerksteradiel vele stenen bijlen gevonden en bewaard. De opzet van genoemde catalogus is zodanig dat deze ook Werden deze artefacten aanvankelijk slechts als "donderste- voor andere onderzoekers in de overige Friese gemeenten nen" gekwalificeerd, toch trokken zij reeds in het begin van bruikbaar is. Mogelijk leidt dit in de toekomst tot een volledig deze eeuw wetenschappelijke aandacht. Het was de Zweed en gestandaardiseerd overzicht van de Friese bijlen. Nils Åberg die in 1916 "Die Steinzeit in den Niederlanden" publiceerde. Naderhand volgden ondermeer Brandt (1967), Het onderzoek dat is verricht naar de bijlen gevonden in Hoof (1970) en Bakker (1979). Tytsjerksteradiel, wijst in de richting van een zeer geringe bewoning in het Vroeg-Neolithicum en een sterke toename In deze studie heb ik gekozen voor een beschrijving van de hiervan in het Midden-Neolithicum, hetgeen zich doorzet in bijlen die zijn gevonden in de gemeente Tytsjerksteradiel. De het Laat-Neolithicum. betreffende artefacten bevinden zich in particuliere collecties en musea. In dit laatste geval betreft dit het Fries Museum te Omschrijving Leeuwarden en het Streekmuseum Tytsjerksteradiel te Burgum. Stenen bijlen werden zowel van vuursteen als van overig Op een enkel geval na werd steeds de volle medewerking ver- zwerfsteenmateriaal vervaardigd. Daarbij werd eerst een half- fabrikaat geslagen, waarna de afwerking door slijpen en soms kloppen ("pecking") plaatsvond. Een door gebruik beschadigd exemplaar kon op deze wijze worden hersteld. Restanten kon- den worden gebruikt voor het vervaardigen van kleinere arte- facten zoals spitsen en schrabbers. Dergelijke artefacten met duidelijke slijpsporen treffen wij af en toe aan. Tytsjerksteradiel De geslepen bijlen werden gedurende het gehele Neolithicum gebruikt met enige voortzetting tot in de Bronstijd. Voor wat betreft de grotere artefacten (> 15 cm) dient in de eer- ste plaats te worden gedacht aan import uit het noorden (Denemarken, Sleeswijk-Holstein en Helgoland), uit het oosten (Duitsland) en uit het zuiden (Limburg, België en Frankrijk). De kleinere bijlen (< 15 cm) zijn mogelijk ook plaatselijk vervaar- digd. De genoemde maat is enigszins arbitrair: sommige onder- zoekers leggen de grens bij 12 cm. Voor wat betreft de indeling van het Neolithicum worden de volgende grenzen gehanteerd: 1 Vroeg-Neolithicum 5300-4000 v. C. 2 Midden-Neolithicum 4000-3100 v. C. 3 Laat-Neolithicum 3100-2100 v. C. 1313 Ty p o l o g i e 6 De hier gebruikte typologische indeling van de bijlen is geba- 6.1 Dickblattige Flint-Rechteckbeile (vuursteen). seerd op het werk van Peter Schut, die in 1991 een inventari- 6.2 Rechthoekige dwarsdoorsnede; de dikte is groter dan de halve satie vervaardigde van Neolithische bijlen uit Gelderland, ten lengte. noorden van de Rijn.1 Hij maakte daarbij gebruik van de stu- 6.3 Midden- en Laat-Neolithicum. dies van Brandt en Hoof. 7 Wat betreft de naamgeving sluit ik aan bij de in de literatuur 7.1 Dünnblattige Flint-Rechteckbeile (vuursteen). algemeen gebruikte Duitstalige benamingen. De onderstaande 7.2 De lengte is maximaal 15 cm; de dikte is kleiner dan de halve indeling bestaat steeds uit drie categorieën: breedte; vrij slordig vervaardigd. 7.3 Laat-Neolithicum (Bekerculturen). 1. Naam, 2. Definiëring en 3. Datering. 8 1 8.1 Flint-Rechteckbeile (vuursteen). 1.1 Fels-Ovalbeile en Fels-Rundbeile (zwerfstenen, uitgezonderd 8.2 De breedte is groter dan de halve lengte; in verhouding dunne vuursteen). vorm. 1.2 Vlak-rondovaal of rond-rondovaal (sommige onderzoekers 8.3 Laat-Neolithicum. maken een tweedeling, anderen zien geen onderscheid; hier is 9 gekozen voor het laatste model). 9.1 Noordelijke beitels. 1.3 Vroeg-Neolithicum. Brandt neemt aan dat de overige bijlvormen 9.2 Niet breder dan 2,8 cm; in zijaanzicht vrij dikke top. 2 zich uit dit type hebben ontwikkeld. Uitgesloten is niet dat dit 9.3 Midden-Neolithicum. type ook (nog? krh) in het Laat-Neolithicum voorkwam.3 10 2 10.1 Disselbijlen.6 2.1 Fels-Rechteckbeile (zwerfstenen, uitgezonderd vuursteen). 10.2 Een rechte en een hol geslepen zijde. 2.2 Rechthoekige doorsnede; de lange zijden kunnen recht dan wel 10.3 Vroeg- en Midden-Neolithicum. enigszins gebogen zijn. 11 2.3 Het laatste deel van het Vroeg-Neolithicum en het gehele 11.1 Jade bijlen. Midden-Neolithicum. 11.2 Deze bijlen zijn vervaardigd van nefriet, jadeïet of eclogiet. 3 11.3 Laat-Neolithicum. 3.1 Spitznackige Flint-Ovalbeile (vuursteen). Tot voor kort werd aangenomen dat jade bijlen slechts recente, 3.2 Ovale doorsnede; spitstoppig. bijvoorbeeld Aziatische importen zijn. Huidig onderzoek heeft 3.3 Het laatste deel van het Vroeg-Neolithicum en het Midden- aangetoond dat Neolitische import uit Polen, Frankrijk en Noord- Neolithicum. Italië mogelijk is. Schut bereidt op dit moment een uitgebreide studie voor over jade bijlen.7 4 4.1 Dünnackige Flint-Ovalbeile (vuursteen). 12 4.2 Het bovenaanzicht is min of meer trapeziumvormig met een 12.1 Werktuigen met dellen. ovale tot spitsovale doorsnede. 12.2 Insnoering aan de top; dellen aan de smalle zijden. 4.3 Midden- tot Laat-Neolithicum. De datering is onzeker. Wel ver- 12.3 Neolithicum. Een preciezere datering is op dit moment melden Brandt en Hoof dat de duntoppige vorm zich heeft ont- niet mogelijk. wikkeld uit de spitstoppige vorm.4 Schut dateert de zogenaamde Buren-bijlen, die ook tot deze groep horen, op ± 3000-2100 v. C.5 5 5.1 Dünnblattige Flint-Ovalbeile (vuursteen). 5.2 Vlak-ovale doorsnede; rechte snede en een naar verhouding dunne bijl. 5.3 Midden- en Laat-Neolithicum. 14 Catalogus van bijlen uit II. Bijl, Burgum 8 Lengte, br., dikte, snede br. Tytsjerksteradiel 1 Plaatsnaam, toponiem/straat 7,5 cm, 4,0 cm, 1,7 cm, 3,9 cm Burgum, Tjalling Haismastraat 2 9 Opmerkingen I. Bijl, Burgum 2 Coördinaten, bodemsoort De bijl is aangekocht door het Fries 1 Plaatsnaam, toponiem/straat 6D 195.120/579.640, zand? Museum. In de registratie staat de ver- Burgum, Noardermar 3 Vinder, eigenaar melding: Standvoetbekercultuur. Deze 2 Coördinaten, bodemsoort L. van Weenen, K.R. Henstra, Burgum cultuur wordt heden ten dage vrij alge- 6D 197.920/588.220, esdek/zand 4 Vondstdatum meen Enkelgrafcultuur genoemd (krh). 3 Vinder, eigenaar 1972 Het artefact is vrij slordig vervaardigd. H. Haarsma, Sumar, idem 5 Collectie/inv. nr. Streekmuseum Burgum, ST 1990-IX-25 4 Vondstdatum IV. Bijl, Burgum 6 Bijltype 1974 1 Plaatsnaam, toponiem/straat Dünnackige Flint-Ovalbeile, Midden- 5 Collectie/inv. nr. Burgum, Koningsland, sportvelden v.v. Neolithicum Coll. Haarsma Bergum 7 Gesteente 6 Bijltype 2 Coördinaten, bodemsoort Vuursteen. Dünnackige Flint-Ovalbeile, Midden- 6D ± 194.900/579.460, zand 8 Lengte, br., dikte, snede br. Neolithicum 3 Vinder, eigenaar 6,8 cm, 4,0 cm, 2,0 cm, 3,6 cm 7 Gesteente P. van der Heide, Burgum, Fries Museum 9 Opmerkingen Vuursteen 4 Vondstdatum Ondanks navraag bij diverse per- 8 Lengte, br., dikte, snede br. 1975 10,3 cm, 4,4 cm, 3,0 cm, 4,1 cm sonen en instanties is het niet gelukt 5 Collectie/inv. nr. 9 Opmerkingen de juiste plaats van herkomst van het Fries Museum, FM 1983-IX-01 De vondst van deze bijl werd pas aangevoerde zand te achterhalen. 6 Bijltype later bekend en in 1990 door Klaas R. Aangezien het meeste zand in deze Spitznackige Flint-Ovalbeile, Henstra en Sjoerd Spijkstra gemeld bij periode uit de verbrede Wijde Ee ten Midden/Laat-Neolithicum de Archeologische Dienst van het Fries westen van Burgum afkomstig is, lijkt 7 Gesteente Museum. Op grond van deze melding deze plek vooralsnog de beste papieren Vuursteen werd op 17 april 1991 een verkennings- te hebben. 8 Lengte, br., dikte, snede br. onderzoek uitgevoerd op het terrein 12,1 cm, 6,0 cm, 4,1 cm, 2,4 cm van Geert van Assen. Enkele proefputjes III. Bijl, Burgum 9 Opmerkingen leverden ondermeer brokjes vuursteen 1 Plaatsnaam, toponiem/straat Het betreft een topgedeelte van op en enige Mesolithische dan wel Burgum, huidige ijsbaan (Burgum-West) een spitsnekkige geslepen en bekapte Neolithische afslagen. Klaas J. Bekkema 2 Coördinaten, bodemsoort bijl uit de Trechterbekercultuur. Het maakte een situatieschets. Het dagrap- 6D 195.080/577.950, veen/zand artefact is onregelmatig gevormd: het port vermeldt: "Uit bovenstaande deter- 3 Vinder, eigenaar heeft een brede en smalle zijkant met minatielijst kan niets met zekerheid J. Kloppenburg, Burgum, Fries Museum enige recente beschadigingen. De vuur- worden gezegd over een datering". 4 Vondstdatum steen is ondoorzichtig grijs/wit en bezit 1967 In 1974 zouden bij de aanleg van een een bruin/grijze patinering. De breuk- 5 Collectie/inv. nr. krachtstroomleiding op bovengenoemde rand is onregelmatig met een scherpe Fries Museum, FM 1972-I-08 locatie maar liefst 10 vuurstenen dolken punt. 6 Bijltype zijn gevonden (mondelinge mededeling Dünnackige Flint-Ovalbeile, Midden- van H. Haarsma). Navraag heeft evenwel Neolithicum niets opgeleverd. 7 Gesteente Vuursteen 15 V. Bijl, Burgum 8 Lengte, br., dikte, snede br. 1 Plaatsnaam, toponiem/straat 5,3 cm, 6,7 cm, 2,3 cm, 6,6 cm Burgum, Koemeerweg (EPON-centrale) 9 Opmerkingen 2 Coördinaten, bodemsoort Het bijlrestant werd door L.B. Bos 6D, ± 197.600/580.300 geschonken aan Hein van der Vliet 3 Vinder, eigenaar (Lippenhuizen), die het vervolgens J. en A. van der Heide, Burgum, Fries schonk aan het Streekmuseum Opsterlân Museum te Gorredijk. 4 Vondstdatum 26 mei 1971 VII. Bijl, Eastermar 5 Collectie/inv. nr. 1 Plaatsnaam, toponiem/straat Fries Museum, FM 1973-III-01 Eastermar, Boschkamp 6 Bijltype 2 Coördinaten, bodemsoort Fels-Oval- en Fels-Rundbeile, Laat- 6D, ± 200.000/577.000 Neolithicum 3 Vinder, eigenaar 7 Gesteente Onbekend (P.