Gemeente Boortmeerbeek RUP Zonevreemde Woningen Onderzoek Tot M.E.R
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Gemeente Boortmeerbeek RUP Zonevreemde woningen Onderzoek tot m.e.r. Aanvraag ontheffing plan-MER plicht Gemeente Boortmeerbeek Pastorijstraat 2 3190 Boortmeerbeek Grontmij Belgium nv Brussel, juni 2013 200890_04_screening, revisie d Verantwoording Titel : Boortmeerbeek RUP ‘Zonevreemde woningen’ Subtitel : Onderzoek tot m.e.r. Projectnummer : 200890 Referentienummer : 200890_04_screening Revisie : d Datum : Juni 2013 Auteur(s) : Veerle Stroobant, Sigrid Van de Noort, Patrick Roothaer E-mail adres : [email protected] Gecontroleerd door : Patrick Roothaer Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Belgium nv Arenbergstraat 13 bus 1 B-1000 Brussel T +32 (0)2 383 06 40 [email protected] www.grontmij.be 200890_04_screening, revisie d Pagina 2 van 69 Inhoudsopgave 1 INLEIDING .................................................................................................................... 5 1.1 Opzet van het RUP waarvoor een onderzoek tot m.e.r. wordt opgemaakt .................. 5 1.2 Initiatiefnemer................................................................................................................ 6 1.3 Wijzigingen na de adviesronde ..................................................................................... 6 2 BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN ....................................... 7 2.1 Geografische situering .................................................................................................. 7 2.2 Definitie van een zonevreemde woning ........................................................................ 7 2.3 Decretale mogelijkheden van een RUP voor zonevreemde woningen ........................ 7 2.4 Kader opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan .................................... 8 2.5 Doelstelling van het RUP zonevreemde woningen .................................................... 10 2.6 Reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP ............................................................ 10 2.7 Alternatieven ............................................................................................................... 14 3 AFTOETSING PLANMER-PLICHT VAN RECHTSWEGE ........................................ 15 3.1 Plan-m.e.r.-plicht cfr. Bijlage I en II ............................................................................. 15 3.2 Noodzaak tot passende beoordeling .......................................................................... 15 3.3 Conclusie .................................................................................................................... 16 4 GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN .............. 18 5 ZONEVREEMDE WONINGEN: SCOPING ................................................................ 19 5.1 Inleiding ....................................................................................................................... 19 5.2 Scoping ....................................................................................................................... 19 5.3 Overzicht effecten ....................................................................................................... 21 5.4 Bespreking scoping ..................................................................................................... 22 6 ZONEVREEMDE WONINGEN: BESPREKING MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN .. 24 6.1 Toelichting ................................................................................................................... 24 6.2 Bodem en water .......................................................................................................... 24 6.3 Fauna en Flora ............................................................................................................ 27 6.4 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie .......................................................... 28 6.5 Mens –socio-organisatorische aspecten .................................................................... 33 7 RESTPERCELEN: BESPREKING MOGELIJKE EFFECTEN .................................. 35 7.1 Bodem en water .......................................................................................................... 35 7.2 Fauna en flora ............................................................................................................. 36 7.3 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie .......................................................... 36 7.4 Ruimtelijke ordening ................................................................................................... 38 7.5 Verkeer en mobiliteit ................................................................................................... 39 8 EXTERNE MENSVEILIGHEID ................................................................................... 40 9 EINDCONCLUSIE ...................................................................................................... 41 10 BIJLAGE 1: KAARTEN .............................................................................................. 42 11 BIJLAGE 2: VOORTOETS PASSENDE BEOORDELING ........................................ 43 11.1 Zonevreemde woningen in en nabij SBZ-H ................................................................ 43 11.2 Inschatting van impact van zonevreemde woningen in SBZ-H .................................. 45 11.3 Inschatting impact van zonevreemde woningen nabij SBZ-H .................................... 50 11.4 Inschatting van de impact van andere functies in en nabij SBZ-H ............................. 55 11.5 Conclusie .................................................................................................................... 57 200890_04_screening, revisie d Pagina 3 van 69 INLEIDING 12 Bijlage 3: adviezen .................................................................................................... 58 12.1 Provinciebestuur Vlaams-Brabant .............................................................................. 59 12.2 ANB Vlaams-Brabant .................................................................................................. 60 12.3 Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant ........................................................................ 62 12.4 Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant .......................................................................... 63 12.5 Agentschap Wonen-Vlaanderen ................................................................................. 65 12.6 Departement MOW ..................................................................................................... 66 12.7 Departement LNE, ALBON ......................................................................................... 67 12.8 VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer ................................................................. 68 200890_04_screening, revisie d Pagina 4 van 69 1 INLEIDING 1.1 Opzet van het RUP waarvoor een onderzoek tot m.e.r. wordt opgemaakt Door de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 dient in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen te- weegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r (milieueffectrapportage)’ dient uitgevoerd te worden. Hierbij gaat men na of het plan of pro- gramma aanzienlijke effecten kan hebben t.o.v. de bestaande situatie voor mens en milieu. Dit onderzoek houdt een beoordeling in aan de hand van de in bijlage I opgesomde criteria van het Decreet van 05 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM). De re- sultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ geven aan of de opmaak van een plan-MER al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het RUP gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de zonevreemde woningen te Boort- meerbeek is een uitwerking van de bindende bepaling 8 van het gemeentelijk ruimtelijk struc- tuurplan1: “De gemeente stelt één of meerdere ruimtelijke uitvoeringsplannen op voor de zone- vreemde woningen en de markante gebouwen op haar grondgebied. Hierbij wordt uitgegaan van het afwegingskader op basis van de visie op de hoofd- en deelruimten en de ontwikkelings- perspectieven voor de nederzettingsstructuur2.”De doelstelling binnen een ruimtelijk uitvoe- ringsplan voor zonevreemde woningen is het toekennen van (al dan niet beperkte) mogelijkhe- den aan zonevreemde woningen met als finaliteit: het scheppen van rechtszekerheid.3 Daartoe worden de basisrechten voor zonevreemde woningen zoals opgenomen in de Codex verankerd in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Naast deze algemene doelstelling, worden nog volgende specifieke doelstellingen vooropgesteld: Het opheffen van de categorisering in kwetsbaar gebied voor de zonevreemde woningen in recreatiegebied. Het afbakenen van de kwetsbare gebieden op perceelsniveau. Het formuleren van specifieke bepalingen betreffende zonevreemd erfgoed en zonevreemde markante gebouwen. Het geven van bouwmogelijkheden aan ‘restpercelen’. Omdat een aantal zonevreemde woningen in of in de omgeving van speciale beschermingszo- nes liggen, werd voorafgaand de noodzaak van een passende beoordeling onderzocht door middel van een voortoets. 1 Verder afgekort tot GRS 2 GRS Boortmeerbeek, goedgekeurd bij besluit van de Deputatie van Vlaams-Brabant van 28