De geologie van het kustprofiel tussen Wijk aan Zee en de Hondsbosse Zeewering en een geofysische verkenning

'Legt gij 't de zee ten laste of den vlagenden wind als peinzen u verstomt?' (A. Roland Holst)

Inleiding Tijdens het geofysisch practicum najaar Samenvatting 1990 voor studenten fysische geografie Studenten fysische geografie van de Universiteit Amsterdam hebben de schijnbare van de Universiteit van Amsterdam werd conductiviteit van de bodem aan de voet van de duinen gemeten, tussen Wijk aan het verloop van de schijnbare conductivi- Zee en de Hondsbosse Zeewering. teit (schijnbare soortelijke elektrische Dit onderzoek was een vervolg op soortgelijke metingen in 1989 tussen de geleiding) langs de kust gemeten. Het Wassenaarse Slag en Noordwijk. Toen bleek dat het mogelijk was de in de traject liep van Wijk aan Zee (strandpaal kuststrook gevormde afzettingen op grond van hun schijnbare conductiviteit te 55,250) tot de Hondsbosse Zeewering karakteriseren. In het nieuwe gebied bleek dit moeilijker te zijn, doordat de (strandpaal 26,250), zie afb. 1. De moge­ duinvoet op veel plaatsen bijna samen viel met de hoogwaterlijn, zie afb. 6. lijkheden werden onderzocht om diverse Hierdoor moest er rekening mee gehouden worden dat de schijnbare conductiviteit van de oppervlaktelaag door geïnfiltreerd zeewater werd beïnvloed. In het artikel wordt de geologie van het kustgebied uitgebreid behandeld. Met D. T. BIEWINGA, Docent behulp van nabijgelegen boringen, de geologische beschrijving en het verloop van Fysische Geografie & Bodem­ de conductiviteit kon een goed beeld van de opbouw van de ondergrond r kunde, Universiteit van verkregen worden. 4fffii Amsterdam; Directeur Advies­ bureau Geofysica en Geologie, In het onderzoek werden vooral de grenzen van verscheidene afzettingen bepaald Voorschoten (afb. 2).

A. P. PRUISSERS, tussen Monster en Camperduin vormt een Beschrijving van de lithostratigrafische Distrikt-West, Rijks Geologische m •» Dienst, Haarlem 6 tot 10 km brede zone, die grotendeels eenheden, afb. 4 ontstond tussen 5000 en 3000 BP. Het kustcomplex is gelegen op een westwaarts Het Basisveen I. : hellend Pleistoceen zandoppervlak. Het Basisveen werd gevormd als gevolg Noordelijk van het kustwallengebied komt van de stijging van het grondwater, die A. C. SEIJMONSBERGEN, het pleistocene oppervlak omhoog; het verband hield met de relatieve stijging van Docent Vakgroep Fysische dagzoomt op Texel. Aangenomen wordt V» **"^ Geografie & Bodemkunde, de zee gedurende het Holoceen. * Universiteit van Amsterdam dat dit pleistocene hoog, de zogenaamde Het veen is donkerbruin tot zwart van Texel Spur Qelgersma, 1985] zich in kleur, zeer compact en vezelig of schilferig zeewaartse richting voortzette, maar hier door de holocene transgressie geërodeerd Aß I - Overzichtskaartje van het kustgebiedtussen Wijkaan Zee enJe Hondsbosse Zeewering, met de ondiepe (tot 15 m. onder maaiveld) werd. lokatieran de strandpalen ende gebruikt boringen. Ook afzettingen te karakteriseren op grond van De ontstaansgeschiedenis van de onder­ is debegrenzing van dekustduinen aangegeven. de schijnbare conductiviteit, en de laterale grond hangt nauw samen met de stijging grenzen van de diverse formaties aan te van de zeespiegel, waardoor de zee vanaf geven, zie afb. 2. Dit onderzoek is een circa 7000 BP ver het land binnendrong vervolg van een soortgelijk onderzoek en mariene sedimenten deponeerde. In tussen de Wassenaarse Slag en Noordwijk feite was de kustvorm open en bestond uit aan Zee, in 1989 dat boven verwachting zandige platen gescheiden door een aantal goed verliep [Biewinga et ai, 1990]. west-oost verlopende geulen. Voor 5000 BP bewoog de kustlijn van West-Neder­ De geologie van het kustgebied land door de holocene zeespiegelrijzing Aan het einde van het Pleistoceen, 10.000 min of meer continu oostwaarts. Ondanks BP (BP = before Present = vóór 1950), de voortgaande stijging van de zeespiegel lag de kust van de Noordzee ongeveer bij werd het opdringen van de zee tussen de Doggersbank. Door verbetering van 5000 en 2000 BP tijdelijk onderbroken het klimaat begon het ijs uit de laatste door een periode met sterke uitbouw van Ijstijd geleidelijk af te smelten en begon de kust in westwaartse richting. Deze de zeespiegel te stijgen. Aan het begin van uitbreiding vond plaats door vorming van het Holoceen lag het zeeniveau op ca. een brede gordel van strandwallen en 45 m-NAP. De Holocene kustsedimenten vlakten tussen het Oer-IJ estuarium en het in de ondergrond tussen Wijk aan Zee en Zeegat van Bergen. Bergen aan Zee zijn ontstaan vanaf 8000 Na 3000 BP kreeg de eroderende werking tot 5000 BP, op een diepte van ca. 20-35 van de zee ten noorden van Bergen aan m-NAP. Deze periode werd gekenmerkt Zee weer de overhand. Aan de uitbouw door een aanvankelijk snel stijgende van de strandwal ten zuiden van Bergen zeespiegel, afb. 3 [Zagwijn etal, 1985]. aan Zee kwam ruwweg in de Romeinse/ Tot circa 7000 BP bedroeg de relatieve Vroege Middeleeuwen een einde en werd stijgingssnelheid 1à 2 meter per eeuw en de kust tot zijn huidige positie terug­ tussen 7000 en 5000 BP nog 0,5 meter per gedrongen. Vanaf circa 1000 na Chr. eeuw. Na 5000 BP tot heden vertraagde traden er belangrijke veranderingen op in de opmars van de zee tot circa 15 cm per de geologische ontwikkeling van het kust­ eeuw Qelgersma, 1985]. gebied, die zich manifesteerden in de Het Westnederlandse kustwallencomplex vorming van Jonge Duinen. II,0 24) 1991, nr. 24 693

Wijk aan Zee Castricum aan Zee Egmond aan Zee Bergen aan Zee

n, dft ft lA , k A . ƒ "Tl i \JH\f

T 't ; 'ï ï n rk .T . .

•ri' -:-^ ÜÉÉil

Zander, van Cal

^ '•<> '•

A/b 2 - Het verloop van deschijnbare elektrischegeleiding van deondergrond tussenWijk aan Zee ende Hondsbosse Zeewering.

Lithostratigrafische eenheden binnen de Westland Formatie • Indeling Holoceen encurv e relatieve zeespiegel­ a. stijging Holoceon d c Xi Prae- Bore­ < Atlanticum Subboreaal Subaïlanticum E CE en 0) boreaa aal - 1 a> y3 C c -^ c O) = CO iep m lage waar beuk breidt zich uit/ afname bos . E c £ den en els en eik belangrijk/ a tl den/ landbouw- na 2000 uitbreiding c • » 0 "o E bark do- iep veelvuldig/ I D ? ï invloed'Vbeuk haagbeuk Sterke toe­ CO c o 1 c D c o open terreinen, c 'i E den minder talrijk vestigt itch name landbouw"* c < N heidevelden i -o CD a o 0) "53 3 c Ü C > û S "O 0) (o C • den c omman eik/iep veelvuldig/els schaars 1 *• c -o * 1 u Uzer-Rom.Middel- Nie uwe •o > c ; E» s C W cum —> "O w S 1 esolith Neolithicum Bronstijd tijd tijd eeuwen Ti d -tf p 2 y ! * S F 1ÛOOO 90- DO 80 OO 70 00 6000 5000 4000 3000 2000 1000 ( C,4-jaran Ü r- N i ; co O - J CON LraÛ I C X N 55 g voor heden 1 DIU _^_l )i D «I Duinkerke III 1 ? E 5 tij d van v< rming 1000 - 3 - "O Calai » 'v afzettinge i van mr c DÙinkerka co J1L Duinkerke II 0) 5 I (0 •o D c ge niddt ld 2000- 3 CO CO ze miva du Duinkerke1 c / C 3000 - CD Duinkerke 0 10 1 1 C r-i-i y . Û curve zeespie- • Calais (Vb so gelbeweging en 4000 - •o vorming van de i\ Calais IV a2 O mariene afzet­ \ LU CO h*_.J II H Calais iy .al tingen achter UJ r*H 1 1 de sirandgordel u Calais III 5000 - o M-^J o X Calais II

6000 - /';' 1

o

(O 7000 - < Calais! / tijc van voi ming af ettinge i i ƒ var Calais 8000^ 25' alV

/ a o EB 9000 - — 0 <Ü 10.000 *l Ajb. 3- Zeespiegelstijging gedurende hetHoloceen [naar Zagwijnet al, 1985]. Afi.4 -Lithostratigrafische eenheden binnen de Westland-Formatie en chronologie van hetHoloceen.

van structuur, bestaat uit bosveen engaa t laag bedraagt gemiddeld minder dan van de pleistocene afzettingen. Ter hoogte naar boven toe over ingyttj a of venige 50 cm en werd gevormd inhe t Preboreaal van Wijk aan Zee tussen strandpaal 55e n klei. Het bosveen wordt gedomineerd en Boreaal [Doppen, 1957]. De diepte- 50 ligt het Basisveen op diepten variërend door els en berk. De dikte van de veen- ligging varieert met het reliëf van deto p van 19 tot circa 25 m-NAP. 694

De Laag van . Afb. 5- Het voormalige De Laag van Velsen behoort tot de eerste zeegat tussen Bergen en Schoorl Alkmaar. klastische afzetting, die tijdens het Holoceen in dit zuidelijk deel van de kust- vlakte gevormd werd. Deze laag werd in het Boreaal afgezet in een lagunair milieu onder brak- tot zoetwateromstandigheden.

De afzettingen bestaan uit matig zware tot zware klei; de klei kan humeus tot venig zijn. Deze sedimenten vertonen veelal een goed ontwikkelde gelaagdheid, veroor­ zaakt door een afwisseling met silt en fijn zand. De horizontale laminatie van de klei valt op,doorda t de kleiige laagjes, vanwege het gehalte aan organische stof, donker van kleur zijn. Deze kleilaag is meestal met riet door- worteld.

Het wadslakje, Hydrobia ulvae, zo ken­ Strandwallen en Oude Duinen merkend door het voorkomen in de tunnelput van Velsen [Van Straaten, Jonge Duinen op Oude Duinen 1957], is niet vaak in deze afzettingen langs de kust aangetroffen. Oer-U estuarium

De Afzettingen van het Hauwert ^ Verbreiding Geul van Bergen I Complex De afzettingen van het onderste gedeelte Verbreiding Geul van Bergen II van het Hauwert Complex (Calais IV), worden aangetroffen noordelijk van Hergen aan Zee. Deze sedimenten bestaan De Zanden van Castricum Deze overgang heeft naar alle waarschijn­ uit zand en klei. Het zand heeft een De Zanden van Castricum komen voor in lijkheid te maken met de wijze waarop korrelgrootte die varieert tussen de ondergrond rond Castricum aanZe e transport van zand in het kustgebied 160-210 firn en bevat verslagen veen- [Westerhoff elal, 1987]. Gelet op de diep- plaatsvond. Voor 5000 BP overheerste brokjes. De klei varieert in zwaarte van teligging blijken deze zanden in een daarbij de getijdewerking, na 5000 BP licht tot matig en is vaak doorgroeid met buitendelta te zijn afgezet. Evenals de Klei kwam deze verplaatsing van het zand rietwortels. van Bergen zijn de Zanden van Castricum vooral tot stand door middel van golf- in de loop van het Subboreaal gevormd. werking. De aanvang van deze mariene sedimen­ De strandzanden bestaan aan de basis uit tatie ligt rond 5000 BP,he t einde valt zeer fijne zanden (80 à 100 ^m); naar De Oude Strandzanden omstreeks 3200-3000 BP,al s het Zeegat boven neemt de korrelgrootte toeto t De Oude Strandzanden bij Wijk aanZe e van Bergen zich, aan het einde van de waarden van 150 à 160 //m (matig fijne vertonen een gelijkmatige opbouw; de Duinkerke O periode, sluit. Deze afzet­ zanden). Deze fijne zanden zijn gelaagd gemiddelde korrelgrootte bedraagt circa tingen werden in het begin van het met inschakelingen van dunne klei- 180 /urn.Bi j Bergen aan Zee hebben de Subboreaal gevormd. Tussen strandpaal laminae, en bevatten niet veel schelp­ Oude Strandzanden een gemiddelde 30 en 29.000 ligt de onderkant van deze resten; de belangrijkste soort hier is korrelgrootte van circa 220-240 /urn. afzettingen op 23 m-NAP en de boven­ Cerastoderma edule (kokkel). Deze strandzanden bevatten resten van kant op 13 m-NAP. De onderkant van de Zanden van schelpen, vooral van Spisuia subtruncata Castricum, tussen strandpaal 44 en 45,lig t (half afgeknotte strandschelp). Een De Klei van Bergen op 34 m-NAP op pleistocene sedimenten; bijzonderheid van de Strandzanden in dit De Klei van Bergen wordt aangetroffen in de bovenkant op 27 m-NAP. gebied is het verschil in kalkgehalte tussen en voor het voormalige zeegat tussen Door de afnemende stijgingssnelheid van de zanden gelegen ten noorden van het Bergen en Alkmaar, afb. 5 [DeMulde r en de zeespiegel en de vermindering van voormalige Zeegat van Bergen en de Bosch, 1982]. De afzettingen (Geul van getijde-invloeden, veranderde de open zanden ten zuiden hiervan. Dit verschil Bergen I) bestaan uit een afwisseling van kustvorm, zoals die tussen 6000-5000 BP hangt samen met het verschil in herkomst klei en dunne inschakelingen van silt en aanwezig was.Ron d 5000 BP ontstond van deze zanden; in het zuiden zijn zij fijn zand. Naar boven neemt het zand- een meer gesloten kustlijn met strand­ afkomstig uit kalkrijke, laat-pleistocene gehalte toe.D e onderkant van de Klei van wallen fjelgersma, 1985; Beets, 1987], afzettingen van de Noordzeebodem, in het Bergen, vanaf strandpaal 40.000 in noord- waarin zich een aantal zeegaten bevond. noorden uit kalkarme, kwartsrijke waartse richting gaande, ligt op een Strandwallen zijn langgerekte zandruggen fluviatiele sedimenten van de midden- maximale diepte van 37 m-NAP op die evenwijdig aan de kust door de golven pleistocene Formaties van Harderwijk en pleistocene afzettingen. De bovenkant van worden opgeworpen. De plaatsen die Enschede [Eisma, 1968]. deze sedimenten ligt op 16 m-NAP en open bleven, waren het zeegat van Bergen Rond 700 na Chr. strekte de strandwal gaat via een geleidelijke grens over in en het estuarium van het Oer-IJ, [Zagwijn, langs de kust zich tot noordelijk van strandzanden. 1971, 1986]. Egmond uit, terwijl circa 3500 BPte n 11,(1 24 1991, nr. 24 695

noordwesten van Alkmaar aan het merkt door het voorkomen van veel hout­ de huidige opvattingen omstreeks het jaar uiteinde van de noordelijke kustboog in resten; de gemiddelde dikte van de 1000 zijn afgesloten, aangezien de naam de omgeving van Bergen een serie haak- veenlaag bedraagt niet meer dan 15 cm. Egmond, die dateert uit circa 900, nog op wallen (naar binnen gebogen strand­ de oude situatie duidt [Rentenaar, 1977]. wallen) werden gevormd. Duinzanden De Oude Duinzanden bestaan uit matig Kustafslag Het Zeegat van Bergen en het Oer-IJ fijn zand met een gemiddelde korrel­ Tijdens de vorming van de Jonge Duinen Het Zeegat van Bergen (Geul van Bergen grootte tussen 150-180 fim. Deze zanden in de Middeleeuwen werd de kust tussen II, [Beets etai, i.v.]) slibde gedurende de zijn voor het grootste deel gevormd voor Wijk aan Zee en Camperduin aangetast Duinkerke 0, omstreeks 3000 BP dicht. de Romeinse Tijd, hoewel de vorming (afb. 6). Een deel van de voor de kust Deze afzettingen behoren tot het bovenste doorgaat tot in de Vroege Middeleeuwen. gelegen vlakke zeebodem werd door gedeelte van het Hauwert Complex en erosie weggeslagen, zodat er een veel worden in het profiel aangegeven door de De Jonge Duinzanden werden vanaf 1000 steilere helling ontstond. Afzettingen van Duinkerke 0. Het Oer-IJ na Chr. afgezet. Deze sedimenten zijn wordt beschouwd als een estuarium; hier- goed afgerond en gesorteerd en bestaan Sinds 1680 is de Kennemerlandse kust bij langs vond de afwatering van de Utrechtse uit matig fijn zand met een gemiddelde Camperduin 800 meter teruggeweken en Vecht plaats [Güray, 1952]. De Oer-IJ korrelgrootte van 180 firn. In de kalk- bij Egmond 100 meter. In deze laatste afzettingen komen voor bij Castricum aan houdende Duinzanden, ten zuiden van plaats verdween in 1743 de kerk en een Zee. In het mondingsgebied wordt de Bergen aan Zee, varieert de kleur van deel van het dorp in zee. Vooral bij basis van het pakket gevormd door een bruinbeige tot grijs, terwijl in de kalkarme krachtige noordwesterstormen is hier geulafzetting, die bestaat uit matig grof tot duinen ten noorden hiervan, de zanden sprake van veel kustafslag, waardoor grof zand, waarin veenbrokken voor­ wit tot grijsbeige van kleur zijn. Dit geldt veenlagen en in het duinzand gevormde komen. zowel voor de Oude als voor de Jonge bodems duidelijk zichtbaar worden. Na de Naar boven toe gaan de matig grove Duinzanden. In de kalkhoudende duin­ verlenging van de pieren bij IJmuiden in zanden over in matig fijne zanden met zanden komt schelpgruis voor, vooral in 1965 is het strand tot Wijk aan Zee soms dunne kleilaminae. Deze zanden het onderste deel van deze afzettingen. gegroeid, maar tussen Egmond en Bergen bevatten veel schelpresten, hoofdzakelijk Zowel de kalkarme als de kalkhoudende is de kustlijn achteruit gegaan. van Cerastoderma, Spisuia en Macoma, duinzanden worden gekenmerkt door het De zeereep vertoont vanaf paal 35.000 terwijl er ook dunne laagjes met verslagen voorkomen van veenlaagjes en bodems. naar het noorden toe een steiler wordende plantenresten in voorkomen. De voor­ De duinvorming wordt nader onder­ afslagklif. Door middel van zandsuppleties namelijk zandige afzettingen in het verdeeld in de volgende fasen Jonge in 1990 is getracht de kustafbraak tussen mondingsgebied van het Oer-IJ zijn Duinen (JD) I—II—III.Tijden s de massale Egmond en Camperduin enigszins te gevormd tijdens de verlanding van dit duinvorming gedurende de fase JD I temperen. zeegat. Het dichtgaan van dit zeegat is in tussen de 10e en 12e eeuw werden de sterke mate beïnvloed door de uitbouw duintoppen van het Oude Duinlandschap Beschrijving van de metingen van het strandwallencomplex ten westen afgevlakt en de depressies opgevuld. Het gebruikte instrument was de Geonics van en de hiermee samen­ Achter de uitgestrekte zandvlakte EM34, een instrument dat met behulp van hangende noordwaartse verplaatsing van ontstond landinwaarts een hoge duinrug inductie de conductiviteit van de bodem de strandwallen. met een valhelling. Vervolgens werd op meet. Aangezien de ondergrond niet de kale vlakten in de 12e en 13e eeuw in homogeen is, wordt de gemeten waarde De Oer-IJ afzettingen zijn van Duinkerke vrijwel horizontale lagen zand afgezet, niet de conductiviteit, maar de schijnbare O en I-ouderdom. De Afzettingen van waarbij ook verbreding van de binnen- conductiviteit genoemd. Dit is een soort Duinkerke O werden aan het einde van duinrand tot stand kwam. Gedurende fase gemiddelde van de werkelijke waarden het Subboreaal gevormd; de Afzettingen JD II, die vanaf circa 1350 tot en met 1600 van de conductiviteit van de verschillende van Duinkerke I in het Subatlanticum. grootschalige verstuivingen opleverde, bodemlagen tot aan het dieptebereik van Uit het voorkomen van een uit de eerste ontstonden de reliëfrijke paraboolduinen. het instrument. Gemakshalve spreken we eeuw na Christus daterende Romeinse Het vissersdorp Wijk aan Zee dateert al vaak van conductiviteit terwijl we eigenlijk haven langs de zuidelijke oever van het uit de 13e eeuw. De laatste fase JD III, schijnbare conductiviteit bedoelen. De Oer-IJ, kan afgeleid worden, dat het vermoedelijk in de eerste helft van de 18e door ons gebruikte opstelling had een Oer-IJ estuarium toen nog een open eeuw gevormd, heeft slechts een spoelsafstand van 20 meter, en de verbinding met de zee had. bescheiden omvang in de kustzone gehad. horizontale dipooloriëntatie werd gebruikt. Het sedimentpakket van deze fase bestaat In deze configuratie is het dieptebereik 15 meestal uit een laag vuilzand als gevolg Hollandveen meter, waarbij we moeten bedenken dat van vermenging van blondgeel schelp- De verbreiding van veenlagen in het duin­ dit een vuistregel is [Geonics, 1980]. Als gruisrijk stuifzand met humus van gebied is gering; alleen ten noorden van we een goedgeleidende laag onder een vernielde duinvegetaties in de kustzone. Egmond aan Zee wordt veen aange­ slechtgeleidende laag zoeken is het Sinds ongeveer 700 na Chr. verlandde het troffen. Meestal is het veen amorf; door dieptebereik groter dan 15 meter en in het mondingsgebied bij Egmond voorgoed; veraardingsprocessen zijn de oorspronke­ omgekeerde geval kleiner. slechts enkele geulen, zoals de Dije, lijke plantenresten niet meer herkenbaar, waterden nog op zee af, maar van enige zoals in de veenlaag die na de Duinkerke getijdewerking was in het zeegat geen De meetlijn liep evenwijdig aan de O afzettingen werd gevormd. sprake meer. Waarschijnlijk was het normale hoogwaterlijn en vlak onder de In het kustgebied tussen Velsen en Oer-IJ in de tweede helft van de 9e eeuw duinvoet; door de sterke kustafslag viel de Bergen trad fjelgersma et al, 1970], tussen niet meer voor Noormannen bevaarbaar. duinvoet meestal samen met de normale het begin van de jaartelling en 1000 na Een laatste rest van dit zeegat zou volgens hoogwaterlijn (afb. 7). Daarom moet Chr., veengroei op. Dit veen wordt geken­ rekening gehouden worden met de 696

Bergen aan Zee worden lage meet­ van secundair belang. Dit betekent dat waarden gevonden zodat daar wel een een met zoetwater verzadigde formatie relatie tussen conductiviteit en lithologie een veel lagere conductiviteit heeft dan gelegd kon worden. hetzelfde materiaal verzadigd met brak- of zoutwater. Over de exacte waarden van de De relatie tussen de gemeten schijnbare conductiviteit van ondiepe kleien, veen en conductiviteit en de lithologie zand verzadigd met zeewater, is in dit Zoals in het artikel over de kust tussen kustgebied weinig bekend. Klei en veen Wassenaar en Noordwijk aan Zee is verzadigd met zoet water hebben een beschreven, kon bij dat onderzoek boven hogere conductiviteit dan zand; vermoed de hoogwaterlijn gemeten worden, en wordt dat dit bij ondiepe met zout water waren de ondiepe afzettingen meestal verzadigde lagen ook het geval is. verzadigd met zoet water. Hierdoor kon Wanneer dit vermoeden juist is, kunnen de volgende relatie tussen conductiviteit ondiepe klei/veenbanken pieken in de en lithologie afgeleid worden. conductiviteit veroorzaken in een met 1. geringe conductiviteit, fluctuerend zoutwater verzadigd zandpakket. tussen 20 en 45 mS/m, overeenkomend Dat er ondiepe klei/veenlagen voor­ met de zandige opeenvolging van Jonge komen, die correleren met pieken in de op Oude Duin-en Strandzanden. conductiviteit, wordt bevestigd door 2. middelhoge conductiviteit, fluctuerend boringen tussen strandpaal 40 en 34. tussen 20 en 90 mS/m, typerend voor een Maar er zijn ook gebieden (tussen strand­ in dikte variabel klei/veenpakket paal 50-51 en 30-32) met duidelijke ingeschakeld tussen Jonge - en Oude pieken in de conductiviteit, waar geen Duin - en Strandzanden. ondiepe klei/veenlagen zijn waargenomen. 3. hoge conductiviteit tot 190mS/m, Naast variatie in de lithologie heeft A/b. 6 - Dehuidige kustafilag. typerend voor zilte geulopvullingen. natuurlijk ook de variatie van het zout­ gehalte van het grondwater invloed op de invloed van geïnfiltreerd zeewater op de In het gebied ten noorden van strandpaal conductiviteit. conductiviteit van de oppervlaktelagen, 29, bij Bergen aan Zee is het grondwater die zodoende een hoge conductiviteit zoet en bleek bovenstaande relatie goed Bij dit deel van de kust zullen we ons dan kunnen hebben. bruikbaar. ook niet wagen aan een numerieke relatie Dit was in tegenstelling met de metingen Voor het overige deel van het meetgebied tussen lithologie en conductiviteit, te meer tussen Wassenaar en Noordwijk van 1989, moeten we er rekening mee houden dat omdat de gemeten waarden ook nog waar tussen de normale hoogwaterlijn en het grondwater kan variëren van zoet tot afhangt van de afstand tot de waterlijn. Bij de duinvoet altijd een flinke strook strand zout. de interpretatie zullen we ons vooral laten overbleef Om de invloed van zo'n zilte De conductiviteit van een materiaal hangt leiden door de beschikbare gegevens. oppervlaktelaag te bestuderen werden bij af van de samenstellende mineralen, het Egmond aan Zee drie evenwijdige lijnen geleidingsvermogen en volume van het Bespreking van het kustprofiel gemeten: langs de waterlijn, langs de poriënwater; de structuur van de poriën is Hierbij wordt het kustprofiel, afb. 2, aan duinvoet en midden tussen deze lijnen in (de afstand tussen de lijnen was ca. 30 m). A/b. / - Dekust tussen Bergen aan Zee enEgmond. De hoogwaterlijn eude duinvoet vallen samen; De meetwaarden van de conductiviteit zijn tevens zijn enkele blootgespoelde veenbanken te zien. het hoogst langs de waterlijn en het laagst aan de duinvoet; de geplotte conductiviteit van de drie meetlijnen resulteerde in ongeveer evenwijdige lijnen. De conducti­ viteit was respectievelijk ca. 230, 170 en 130-90 mS/m; de variatie van 130 tot 90 mS/m, werd veroorzaakt door hoogte­ verschillen van het droge zand bij de opgang naar de boulevard. Hieruit volgt dat de absolute waarde van de conductivi­ teit, bij de interpretatie, misleidend kan zijn. Hoogteverschillen langs de meetlijnen waren gering en verliepen steeds geleide­ lijk zodat als gevolg hiervan geen plotselinge veranderingen van de conduc­ tiviteit zullen optreden. Laterale verschillen in de bodem worden zodoende wel goed weergegeven. Bij de interpretatie was het niet mogelijk om direct aan de gemeten waarden materiaaleigenschappen te koppelen en was geologische kennis onmisbaar. Alleen ten noorden van 11,0 24 1991, ra. 24 697

de hand van de geologische kennis en het Afzetting van Duinkerke 0 bevindt. Het Universiteit Utrecht. De boorgegevens verloop van de conductiviteit besproken. stijgen van de conductiviteit zou verklaard werden door de Rijks Geologische Dienst, In het kustprofiel zijn de beschrijvingen kunnen worden, doordat de bovenkant District-West ter beschikking gesteld. Ook van de boorgaten getekend. Voor de van dit lichaam steeds dichter bij het danken wij de RGD voor het ter lokaties van de boorgaten wordt verwezen oppervlak komt. De conductiviteit van beschikking stellen van de instrumenten naar afb. 1. De weergegeven geologie is deze kleilaag moet dan wel zeer hoog zijn. en in het bijzonder danken wij overigens gebaseerd op meer boor- De grenzen van dit zogenaamde 'gat van drs. T. Stavenga voor zijn kritische gegevens dan zijn aangegeven in het Bergen' zijn getekend op plaatsen waar opmerkingen en medewerking. profiel. zich grote sprongen in conductiviteit bevinden. Referenties Het gebied tussen het Noordzeekanaal Beets, D.J . (1987). Rapport KustgenescI. Rijk s en strandpaal 52,750 Het gebied tussen strandpaal 32 en 29 Geologische Dienst, p. 1-12. Beets, D.J., Roep, Th. B.e n Westerhoff, \Y. E. Tussen strandpaal 55 en 54 vinden wij Het eerste dat opvalt is de hoge piek bij ii.v.). 'The evolution ofthe Alkmaar-Bergen Inlet. In: hoge waarden, die veroorzaakt zijn 29,750, mogelijk veroorzaakt door een Kustbundel Rijks Geologische Dienst, Haarlem. doordat het zandige materiaal verzadigd is ondiep gelegen laag Hollandveen. Op een Biewinga, D. T., Pruissers, A. P. en Seijmons- met zout water. Dit gebied bevindt zich diepte van ca. 15 m. zijn bij boringen de bergen, A. C. (1990 ) Het mondingsgebied van de Oude Rijn geofysiseh ontsloten. H?0, (23e) 1990, nummer namelijk tussen de Noordzee en de met Afzettingen van Calais IV (het onderste 1 Up. 304-307. zoutwater gevulde havenmond, die wel 20 deel Hauwert Complex) gevonden. De Doppert, J. \\', Chr. (1957). Thelower Peat. In: meter diep is. relatief hoge conductiviteit van dit gebied Straaten, L. M.J . U. van en deJong ,J . D., Eds. De hoge waarden van de conductiviteit bij valt niet te verklaren uit de lithologie. (1957). The excavation at Velsen. A detailedstudy of UpperPleistocene andHolocene stratigraphy. Verh. paal 53 vallen samen met een ondiepe Kon. Geol. Mijnbouwk. Gen., Geol. Serie 17,p . kleilaag. Het gebied tussen strandpaal 29 en 154-157. 26,500 Eisma, D (1968). Composition, origin and distribution Het gebied tussen de strandpalen In dit gebied vinden wij de laagste ofDutch coastalsands between Hock van Holland and theIsland of Vlieland. Neth.J . Sea Res., V.4 , 52,750 en 50 waarden, wat duidt op formaties verzadigd p. 123-267. Uit de boorgegevens blijkt dat er tot een met zoet water. De duinen zijn ter plaatse Geonics, (1980). TN-6, Electromagnetic terrain diepte 15 meter weinig laterale zeer hoog zodat het grondwater aan de conductivity measurement atlove induction numbers; verandering is in de geologische opbouw. duinvoet zoet zal zijn; de eerder aan­ 1745 Meyerside Drive Mississauga, Ontario, Canada L5T 1C6. Het verloop van de conductiviteit vertoont gegeven relatie tussen conductiviteit en Güray, A. R. (1952). De bodemgesteldheid vande echter grote pieken, waarvan de oorzaak lithologie blijkt hier bruikbaar. De pieken IJ-polders. Dissertatie Wageningen, Boor en Spade niet duidelijk is. van de conductiviteit, tussen strandpaal 29 5, p. 1-28. en 27,500, correleren met de laag Jelgersma, S.,Jong ,J . de, Zagwijn, W. H. en Regteren-Altena, J. F. van (1970). Thecoastal dunes Het gebied tussen de strandpalen 50 Hollandveen op de Afzettingen van ofthe western ;geology, vegetational history en 40 Duinkerke I. and archeology. Meded. Rijks Geol. Dienst, Nwe. Dit is een gebied waar de conductiviteit Ten noorden van strandpaal 27,500 stijgt Serie, 21, p. 93-167. overal zeer hoog is. Uit de gegevens blijkt de conductiviteit weer en op ca. 5 meter Jelgersma, S. (1985). Eengeologische kijk op de kust. In: Kustontwikkeling, verleden, heden, toekomst. dat in dit gebied de Duinkerke 0 en I onder maaiveld bevindt zich een kleilaag Colloquium Waterloopkundig Laboratorium Afzettingen van het Oer-IJ aangetroffen van Duinkerke I ouderdom op Holland­ Marknesse, p. 5.1-5.7. worden. Het verloop van de conductiviteit veen boven op Duinkerke 0 afzettingen. Lageman, R. (1979). DGV-TNO Rapportnr 115. laat zien dat het Oer-IJ zich bevindt tussen Geoelektrisch onderzoek Alkmaar. Mulder, E. F.J . de en Bosch,J . H. A. (1982). paal 50 en 40. Het is opmerkelijk dat de Conclusies Holocene stratigraphy, radw-carbon datings and dieper dan 5 m gelegen afzettingen van Gebleken is dat met behulp van de paleogeography ofcentral and northern North-Holland het Oer-IJ estuarium aan de duinvoet een gemeten schijnbare conductiviteit de (TheNetherlands). Meded. Rijks Geol. Dienst, 36-3, hoge conductiviteit vertonen, terwijl iets laterale grenzen van diverse formaties p. 111-160. landinwaarts de formaties tot grote diepte Rentenaar, R. (1977). DeNederlandse duinenin de redelijk goed bepaald konden worden. middeleeuwse bronnen totomstreeks 1300.Geogr . met zoet water verzadigd zijn [Lageman, Tijdschr. X I (5). 1979]. Bij strandpaal 47 bereikt de Het koppelen van de lithologie aan de Straaten, L. M.J . U. van (1957). The Holocene conductiviteit de hoogste waarde van het gevonden conductiviteit is alleen mogelijk deposits. In: Straaten, L.M .J . U. van & J. D. de hele traject. Jong,Eds. The excavation at Velsen. At detailedstudy of ten noorden van strandpaal 29; elders was Upper-Pleistocene andHolocene stratigraphy. Verh. dit door de invloed van het geïnfiltreerde Kon. Ned. Geol. Mijnbouwk. Gen., Geol. Serie 17, Het gebied tussen strandpaal 40 en 34 zeewater op de formaties niet goed p. 93-218. Ook hier treden er in de diepere onder­ mogelijk. Westerhoff, W. E., Mulder, E. F.J . de en Gans, W. de (1987). Toelichtingen bij deGeologische Kaart van grond weinig laterale veranderingen op. Het grillige verloop van de conductiviteit, Nederland1: 50.000. Blad Alkmaar WestW (19 W) Het grillige verloop van de conductiviteit langs delen van het traject waar geen enBlad Alkmaar Oost (19 O). Rijks Geol. Dienst kan verklaard worden met behulp van laterale veranderingen in de lithologie Haarlem, p. 1-227. ondiepe, goed geleidende lagen. Uit optreden, duidt op een gecompliceerde Zagwijn, W. H. (1971). Deontwikkeling van het' Oer-IJ 'estuarium enzijn omgeving. Westerheem 20, boringen blijkt dat dit Afzettingen van geohydrologie. p. 11-18. Duinkerke I zijn met aan de bovenkant Zagwijn, W. FL (1986). Nederlandin het Holoceen. een laag Hollandveen. Dit gebied wordt Nawoord Geologie vanNederland, deelI Rijks Geologische de Slufter van Bergen genoemd. De voortvarende opname van het Dienst Flaarlem. Staatsuitgeverij 's-Gravenhage, 46 p Zagwijn, W. H., Beets, D.J. , Berg, M. van de, geofysisch profiel werd mede gerealiseerd Montfrans, H. M. van en Rooijen, P. van (1985). Het gebied tussen strandpaal 34 en 32 door de hulp van studenten van de Geologie, deel 13van de Atlasvan Nederlandin 20 De conductiviteit neemt vanaf strandpaal vakgroep Fysische Geografie aan de delen-Stichting Wetenseh. Atlasvan Nederland. 34 toe met de afstand. Uit boring 19A264 Universiteit van Amsterdam en 'bij­ Staatsuitgeverij, Den Haag, 23 p. blijkt dat zich in dit gebied een kleiige vakkers' Fysische Geografie van de Rijks • • •