GEMEENTE

NIEUW AGRARISCH BOUWPERCEEL JOUSSENWEI

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 129989 / 12-03-15 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING NIEUW AGRARISCH BOUWPERCEEL JOUSSENWEI TE KOARNJUM

INHOUDSOPGAVE blz

1. INLEIDING 1 1. 1. Aanleiding 1 1. 2. Mer-beoordelingsplicht 1

2. INITITATIEF 3 2. 1. Huidige situatie 3 2. 2. Locatiekeuze nieuw perceel 3 2. 3. Omschrijving van het bouwplan 3

3. TOETSING AAN HET BELEID 5

4. TOETSING AAN MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN 7

5. RUIMTELIJKE INPASBAARHEID: NIJE PLEATS-METHODIEK 9

6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID EN GRONDEXPLOITATIE 10

7. AWEGING EN CONCLUSIE 11 7.1 Vervolg procedure 11 7.2 Overleg 11 7.3 Afweging 11

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 ADVIES NIJE PLEATS BIJLAGE 2 MER-BEOORDELINGNOTITIE BIJLAGE 3 BESLISSING MER-BEOORDELING BIJLAGE 4 TOETSING MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN BIJLAGE 5 BEPLANTINGSPLAN BIJLAGE 6 BEREKENING STIKSTOFDEPOSITIE BIJLAGE 7 UITGANGSPUNTEN WATERTOETS BIJLAGE 8 WATERADVIES BIJLAGE 9 OVERLEGREACTIE PROVINCIE BIJLAGE 10 VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET BIJLAGE 11 ARCHEOLOGIE-ONDERZOEK BIJLAGE 12 BEREKENING WEGVERKEERSLAWAAI BIJLAGE 13 VERKENNEND BODEMONDERZOEK 129989 blz 1

1. INLEIDING

1. 1. Aanleiding

Het agrarisch bedrijf van de familie Hettinga zal worden verplaatst van Mar- tenawei 4 te Koarnjum naar een nieuwe locatie in het buitengebied aan de Jous- senwei te Koarnjum. Het gaat om een melkveehouderij met melk- en jongvee. De ligging van het projectgebied is hieronder weergegeven.

Figuur 1. Ligging van de projectlocatie

Het project past niet binnen het geldende bestemmingsplan Bûtengebiet en Do- arpen (2013). De gemeente Leeuwarderadeel wil planologisch medewerking ver- lenen aan het project door een omgevingsvergunning voor afwijken van het be- stemmingsplan te verlenen. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet een goede ruimtelijke onderbouwing worden ingediend. Deze onderbouwing voorziet hierin.

1. 2. Mer-beoordelingsplicht

Voor de verplaatsing van een melkveebedrijf met meer dan 200 stuks melkvee moet worden beoordeeld of het doorlopen van een mer-procedure noodzakelijk is. Op basis van de aanmeldingsnotitie (bijlage 2) hebben Burgemeester en wet- houders van Leeuwarderadeel op 22 april 2014 besloten dat voor de beoogde ontwikkeling geen milieueffectenrapport behoeft te worden opgesteld. Naar de mening van Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel leidt de voorge-

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15 blz 2 129989

nomen activiteit namelijk niet tot nadelige gevolge voor het milieu die het door- lopen van een mer-procedure vragen (zie bijlage 3).

De aanmeldingsnotitie zal gezamenlijk met deze ruimtelijke onderbouwing wor- den ingediend en is gebruikt voor de toetsing van de omgevings- en milieuaspec- ten (zie bijlage 4).

Rho adviseurs Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Status: Definitief / 12-03-15 129989 blz 3

2. INITITATIEF

2. 1. Huidige situatie

In de huidige situatie is het agrarisch bedrijf van de familie Hettinga gevestigd aan de Martenawei 4. Het huidige bedrijfsperceel geeft geen ruimte voor gewenste uitbreidingsmogelijkheden. Het bedrijf is gelegen in de dorpskom tussen de woonbebouwing van het dorp en de tuinen van Martenastate. Er is fysiek geen ruimte voor uitbreiding. Daarnaast is een uitbreiding milieutechnisch niet in te passen, vanwege de afstanden die op grond van de Wet geurhinder en veehoude- rij moeten worden aangehouden.

Nadat het nieuwe bouwperceel in gebruik is genomen zal bedrijfsvoering op de bestaande locatie zal worden beëindigd. Hierover worden privaatrechtelijke af- spraken gemaakt met de initiatiefnemer van het plan. Daarnaast krijgt het erf aan de Martenawei uiteindelijk een andere (niet-agrarische) bestemming. Hiervoor wordt het bestemmingsplan aangepast.

2. 2. Locatiekeuze nieuw perceel

Aangezien er geen uitbreidingsmogelijkheden zijn op de huidige locatie, is geke- ken naar een nieuwe locatie. Het bedrijf heeft ongeveer 60 hectare aaneengeslo- ten cultuurgrond in eigendom ten noordoosten van Koarnjum. De koeien komen nog wel buiten en daarom moet er naast een stal, voldoende geschikte ruimte di- rect om de nieuwe locatie heen zijn voor het weiden van de koeien.

De locatie is bepaald aan de hand van de Nije Pleats methode. Er hebben werk- sessies plaatsgevonden met betrokken partijen (initiatiefnemer, gemeente, pro- vincie, landschapsarchitect en andere adviseurs), waarin vijf mogelijke locaties voor het nieuwe erf zijn afgewogen. Dit heeft geleid tot de keuze van de locatie die is weergegeven in de figuur op pagina 1. Uitgangspunten bij de Nije Pleats- sessie waren de volgende:  creëer een nieuw bedrijfserf als punt in de open ruimte;  creëer een nieuw bedrijfserf aan de oorspronkelijke, cultuurhistorische waar- devolle route tussen Koarnjum en .  Voor eigen gebruik is het erf aan twee zijden te benaderen. Er komt een nieuwe hoofdingang vanaf de bocht in de Joussenwei. De contouren van het erf passen binnen het bestaande slotenpatroon.

Het Nije Pleats-advies is opgenomen in bijlage 1.

2. 3. Omschrijving van het bouwplan

Het nieuwe perceel bestaat uit de volgende onderdelen:: - Een ligboxstal met een omvang van 90,5 x 36 meter een maximale goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,7 en 11 meter. In de stal zijn tevens melk-

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15 blz 4 129989

robots, een hygiënesluis, een strohok een machinekamer en een kantoor ge- integreerd; - Een werktuigbouwschuur/loods met een oppervlakte van 20 x 50 m2 en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4,6 en 7,5 meter meter; - Sleufsilo’s en mestplaten; - Een bedrijfswoning van twee bouwlagen met kap.

In figuur 2 is de voorlopige opzet van het toekomstige bedrijfsperceel weergege- ven.

Figuur 2. Opzet van bedrijfsperceel (milieutekening 21 oktober 2014)

Stalsysteem en aantal dieren In de nieuwe bedrijfsopzet wordt het volwassen vee en het jongvee onder één dak gehouden. Bij een volledige bezetting van de boxen en strohokken zullen de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: - 254 stuks (volwassen) melkvee; - Circa 170 stuks jongvee;

Deze aantallen worden in de eerste jaren nog niet gehaald. Bij de beoordeling van milieueffecten wordt echter wel uitgegaan van de maximale veebezetting.

Rho adviseurs Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Status: Definitief / 12-03-15 129989 blz 5

3. TOETSING AAN HET BELEID

In de onderstaande tabel is het project getoetst aan het ruimtelijk beleid van het rijk-, de provincie en de gemeente.

Beleidskader Onderwerp Conclusie Rijksbeleid Structuurvisie In- Bevat geen specifiek beleid voor agrarische bedrij- Voldoet aan het rijksbeleid frastructuur en ven of landschapswaarden. Wel is het rijk voor na- Ruimte tuurwaarden waarover internationale afspraken zijn gemaakt, zoals Natura 2000 Provinciaal beleid Streekplan om de Met het streekplan wordt ingezet op ruimtelijke Door een nieuw perceel te creëren wordt een toekomstbestendig en functionele oplossing gebo- kwaliteit fan de kwaliteit. Dit uit zich in toekomstwaarde, ge- den voor een agrarisch bedrijf (toekomstwaarde). Rondom de huidige bedrijfslocatie is sprake Romte bruikswaarde en belevingswaarde van een verbetering van de woon- en leefomgeving (belevingswaarde). Door middel van een Nije Pleats-sessie is de ruimtelijke inpasbaarheid van het perceel zo zorgvuldig mogelijk tot stand ge- komen (belevingswaarde). Verplaatsen van het agrarisch bedrijf is dus in lijn met het beleid uit het Streekplan. Verordening In de Verordening is opgenomen dat een ruimtelijk Het bedrijf heeft op dit moment 60 hectare grond in eigendom ten noordoosten van Cornjum. Romte plan uitsluitend een nieuw agrarisch bouwperceel Deze hoeveelheid is ongeveer voldoende om de voedselvoorziening en mestafzet van 180 GVE te kan bevatten als het bouwperceel is bestemd voor garanderen. Met de bestaande veestapel (circa 170 GVE) heeft het bedrijf voldoende gronden een grondgebonden agrarisch bedrijf en redelij- beschikbaar voor een volledig grondgebonden bedrijfsvoering. kerwijs geen gebruik kan worden gemaakt van be- staande of voormalige bouwpercelen voor agrari- Gebruik maken van een bestaand bouwperceel is met de beoogde bedrijfsopzet niet mogelijk. sche bedrijven (artikel 6.1.1.) Het bestaande bouwperceel aan de Martenawei 4 heeft geen uitbreidingsmogelijkheden en er staan geen agrarische bedrijfskavels te koop, waar dezelfde bedrijfsopzet kan worden gereali- seerd. Tot slot is heeft de gekozen locatie nog een groot voordeel; het nieuwe bouwperceel ligt te midden van de eigen landerijen. Daarmee kan het aantal verkeersbewegingen tot een minimum worden beperkt. Dit is bedrijfseconomisch als milieutechnisch interessant. Het bouwperceel voor een grondgebonden agra- Gesteld wordt dat wanneer het bedrijf voldoende gronden in de omgeving heeft om voor 75% te risch bedrijf kan een maximaal oppervlakte van 1,5 voorzien in voldoende ruwvoer en mestafzet, er sprake is van grondgebonden bedrijfsvoering. Op ha hebben. Een groter bouwperceel tot maximaal kleigrond kunnen 3 GVE per hectare worden gehouden1. Dit zou betekenen dat het bedrijf met 3 ha kan worden toegestaan mits het bedrijf de bestaande gronden kan doorgroeien naar 240 GVE, oftewel: 240 volwassen melkkoeien.

1 Zie ook de toelichting bij de Verordening Romte 2014 en de publicatie Hin, van der Schans en Padt (2004), Een definitie voor grondgebonden melkveehouderij

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15 blz 6 129989

grondgebonden blijft (artikel 6.1.2.) Op dit moment heeft het bedrijf daarmee ruim voldoende gronden beschikbaar. Bij realisatie van het bouwperceel wordt de veestapel van het bedrijf gefaseerd uitgebreid en blijft het bedrijf de komende jaren nog grondgebonden. Naarmate de hoeveelheid vee op het bedrijf groeit naar de beoogde omvang, is het aankopen of pachten van aanvullende gronden wenselijk zijn om een grondgebonden bedrijfsvoering in stand te houden. In de Verordening worden tevens eisen gesteld aan De ligboxstal heeft een goothoogte van maximaal 3,7 m en de loods van 4,6 m. Aan deze rand- de maximale goothoogte van agrarische gebouwen voorwaarde wordt dan ook voldaan. (5 meter) (artikel 6.1.3) In een ruimtelijk plan waarin een nieuw agrarisch In voorliggende ruimtelijke onderbouwing en de uitgevoerde mer-beoordeling is onderbouwd dat bouwperceel is toegestaan, dient in de plantoelich- het bedrijf milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is. Omdat het bedrijf wordt verplaatst ting te worden onderbouwd dat het bedrijf milieu- uit de kern, wordt de situatie verbeterd. hygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving en wat betreft schaal, verschijningsvorm Omdat op de huidige locatie van het bedrijf fysiek en milieutechnisch geen uitbreidingsmogelijk- en lichtuitstoot inpasbaar is binnen de landschap- heden beschikbaar zijn, is in overleg met de gemeente besloten tot verplaatsing van het bedrijf. pelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten (vol- Overeenkomstig de Nije Pleats-methodiek hebben met betrokken partijen werksessies plaatsge- gens de methodiek Nije Pleats) (artikel 6.1.5) vonden om te komen tot een zorgvuldige inpassing van het nieuwe erf . Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan In het bestemmingsplan Bûtengebiet en doarpen Het realiseren van het bouwplan is in lijn met het beleid dat is opgenomen in het bestemmings- buitengebied (vastgesteld 4 juli 2013) zijn wijzigingsbevoegdhe- plan Bûtengebiet en Doarpen. (2013) den opgenomen om agrarische bedrijven te ver- plaatsen wanneer er sprake is van ruimtegebrek of een knelpuntsituatie. De oppervlakte van het bouwvlak bedraagt daarbij maximaal 3 hectare. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid moet rekening worden gehouden met bestaande func- ties en ruimtelijke structuren in de omgeving. Welstandsnota Het welstandsbeleid in het landelijk gebied is ge- Voor het bouwplan bestaan geen specifieke welstandscriteria. Hûs en Hiem zal het bouwplan (2011) richt op het beheer van de bestaande situatie. toetsen aan de algemene criteria en de gebiedscriteria. Op dit punt worden geen knelpunten Voor nieuwe ontwikkelingen gelden geen specifie- verwacht. ke welstandscriteria. Figuur 3. Toetsing aan het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid

Rho adviseurs Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Status: Definitief / 12-03-15 129989 blz 7

4. TOETSING AAN MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN

Om te beoordelen of het project uitvoerbaar is, moet deze worden getoetst aan de sectorale wetgeving op het gebied van de milieu- en omgevingsaspecten. Los van de sectorale wetgeving is het criterium van een “goede ruimtelijke ordening” van belang. Omdat in het kader van een mer-beoordeling een uitgebreide toetsing is uitgevoerd, is deze toetsing samengevat opgenomen in bijlage 4.

Op grond van bijlage 4 wordt geconcludeerd dat het project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Er wordt voldaan aan de relevante wet- en regel- geving. Voor het aspect stikstofdepositie is uit het oogpunt van vergunbaarheid in het kader van de Natuurbeschermingswet een nadere afweging gemaakt. Deze afweging wordt beschreven in het onderstaande kader.

Het project is vergunbaar in het kader van de Natuurbeschermingswet In het kader van de Natuurbeschermingswet is onderzocht of de verplaatsing en uitbrei- ding leidt tot verzuring of vermesting van Natura 2000-gebieden. Overeenkomstig de ge- gevens van de provincie kunnen voor deze locatie drie Natura 2000-gebieden maatgevend zijn: de Alde Feanen, Duinen van Ameland en de Duinen van Terschelling. In deze gebieden ligt de achtergronddepositie hoger dan de kritische depositiewaarde2).

Natura 2000- Af- Stikstofgevoelige habitats Kritische de- Achtergronde- gebieden stand positiewaarde positie in 20133 (mol/ha/jr) (mol N/ha/jr) Alde Feanen 13,8 overgangs- en trilvenen (veen- 714 1360 km mosrietlanden) (H7140B). Duinen Ame- 22 km grijze duinen, kalkarm 714 1270 land (H2130B) Duinen Ter- 28 km grijze duinen, kalkarm 714 930 schelling (H2130B) Tabel 4 Overzicht van gevoelige Natura 2000-gebied

In de onderstaande tabel is de stikstofdepositie in de referentiesituatie4) en de toekomsti- ge situatie weergegeven. De bijbehorende stikstofberekeningen zijn opgenomen als bijlage 5 bij deze ruimtelijke onderbouwing.

Gebied Referentiesituatie Gewenste situatie Verschil (mol/ha/jr) (mol/ha/jr) (mol/ha/jr) Alde Feanen 0,10 0,13 0,03 Duinen Ameland 0,05 0,06 0,01 Duinen Terschelling 0,04 0,05 0,01 Tabel 5 Berekende depositie

2) De kritische depositiewaarde is de waarde waarbij natuurwaarden significant verslechte- ren 3) Bron: RIVM, achtergronddeposities exclusief duinenbijtelling. Voor Vlieland en Terschelling moet er rekening worden gehouden met 400 mol N/ha/jr duinenbijtelling. Voor Texel geldt dat er circa 200-400 mol N/ha/jr bijgeteld moet worden. 4) Overeenkomstig jurisprudentie is de referentiesituatie de vergunde situatie op het mo- ment dat de Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Voor de Alde Feanen is de referentie- situatie 10 juni 1994. voor de Duinen van Ameland en de Duinen van Terschelling is dat 24 maart 2000. De referentiesituatie is overigens sinds 1989 niet meer gewijzigd

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15 blz 8 129989

Doordat de beoogde ontwikkeling een (kleine) toename in stikstofdepositie tot gevolg heeft en de achtergrondwaarden reeds hoger zijn dan de kritische depositiewaarden, zijn significante negatieve effecten niet uit te sluiten. Om deze effecten te voorkomen, wordt de toename in depositie gesaldeerd door het opkopen van emissierechten van veehoude- rijen in de omgeving die hun bedrijfsvoering stoppen.

Voor de beoogde ontwikkeling wordt stikstofsaldo van twee veehouderijen opgekocht, te weten van de veehouderijen in (gemeente ) en in Ballum (gemeente Ameland). Van de veehouderij Wergea is in totaal 142,5 kg NH3 aan emissierechten opge- kocht. Voor de saldering van de beoogde ontwikkeling wordt van deze locatie slechts 9,5 kg NH3 ingezet. Van de veehouderij Ballum is in totaal 150 kg NH3 aan emissierechten op- gekocht voor de saldering van de beoogde ontwikkeling.

In onderstaande tabel is de totale depositie NH3 weergegeven die wegvalt door het salde- ren van beide veehouderijen. Uit de tabel blijkt dat het wegvallen van beide veehouderijen voldoende stikstofruimte biedt om de toename in stikstofdepositie door de beoogde ont- wikkeling te salderen. De saldering voorkomt een toename in stikstofdepositie en ter plaatse van de Duinen op Ameland neemt de stikstofdepositie zelfs af. Er zijn dan ook geen significante negatieve effecten te verwachten op Natura 2000 vanwege de beoogde ont- wikkeling.

Gebied Toename stikstofde- Wegvallen depositie Saldo depositie positie door de be- door saldering oogde ontwikkeling (mol/ha/jr) Saldering Veehouderij Wergea Alde Feanen 0,03 0,03 0,00 Saldering Veehouderij Ballum Duinen Ameland 0,01 0,04 -0,03 Duinen Terschelling 0,01 0,01 0,00

Door het intrekken van de vergunning voor het houden van dieren van beide veehouderij- en een privaatrechtelijke overeenkomst voor de overname van emissierechten is de salde- ring geborgd. Alle behorende documentatie is overlegd bij de provincie. De provincie wordt heeft een ‘verklaring van geen bedenkingen’ afgegeven (zie bijlage 10). Deze toe- stemming de toestemming in het kader van de Natuurbeschermingswet haakt aan bij de omgevingsvergunningenprocedure.

Rho adviseurs Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Status: Definitief / 12-03-15 129989 blz 9

5. RUIMTELIJKE INPASBAARHEID: NIJE PLEATS-METHODIEK

Omdat op de huidige locatie van het bedrijf fysiek en milieutechnisch geen uit- breidingsmogelijkheden beschikbaar zijn, is in overleg met de gemeente besloten tot verplaatsing van het bedrijf (zie hoofdstuk 2). Overeenkomstig de Nije Pleats- methodiek hebben met betrokken partijen werksessies plaatsgevonden om te komen tot een zorgvuldige inpassing van het nieuwe erf. Daarbij zijn vijf locaties bekeken en de volgende ontwerpuitgangspunten aangehouden: - creëer een nieuw bedrijfserf als punt in de open ruimte; - creëer een nieuw bedrijfserf aan de oorspronkelijke, cultuurhistorische waar- devolle route tussen Koarnjum en Britsum.

In het Nije-Pleatsadvies zijn tevens uitgangspunten opgenomen voor de land- schappelijke inpassing en beplanting van het erf: - zorg voor een goede landschappelijke inpassing van het nieuwe bedrijfserf; - creëer een nieuwe entree van het erf direct vanaf de bocht in de Joussenwei en vervolgens gebruik makend van het bestaande betonpad in oostelijke rich- ting; - zorg voor een dichte houtsingel aan de noord-, noordoost en zuidzijde; - creëer een transparante bomenrij aan de noordwestzijde; - als sortiment streekeigen bomen en struiken gebruiken; maak gebruik van een sortiment dat contrasteert met die in het park Martenastate om zo het verschil tussen beide te benadrukken; - Bij model C is uitgegaan van een bijzondere wijze van het beplanten van het erf om het doorzicht zo groot mogelijk te houden. Dit houdt in dat een deel van het vierkante erf, aan de zuidwest zijde, open moet blijven en de omhul- lende beplanting gaat dus daarom ter plekke naar binnen.

Op basis van deze uitgangspunten is een beplantingsplan gemaakt. Dit plan is op- genomen in bijlage 6 van deze ruimtelijke onderbouwing.

Met betrekking tot de uitvoering van het beplantingsplan worden in een privaat- rechtelijke overeenkomst afspraken neergelegd. De kern daarvan is, dat de agrari- sche gebouwen pas in gebruik kunnen worden genomen op het moment dat ook de landschappelijke inpassing is gerealiseerd.

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15 blz 10 129989

6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID EN GRONDEXPLOITATIE

Het project is een particulier initiatief. Hiervoor zijn voldoende middelen beschik- baar. Gemeentelijke kosten worden vergoed door het betalen van leges en een bijdrage aan het fonds voor bovenwijkse voorzieningen. Het vaststellen van een grondexploitatieplan is daardoor niet aan de orde.

Rho adviseurs Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Status: Definitief / 12-03-15 129989 blz 11

7. AWEGING EN CONCLUSIE

7.1 Vervolg procedure

Voor het aanvragen van de omgevingsvergunning, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan, wordt de uitgebreide procedure uit de Wet algemene be- palingen omgevingsrecht (Wabo) gevolgd. De procedure hiervoor is opgenomen in artikel 3.12 van de Wabo. Binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet het college van burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van de vergunning. Tijdens deze periode moet de aanvraag zes weken ter visie worden gelegd voor zienswijzen van eenieder en moet de gemeenteraad een ver- klaring van geen bedenkingen hebben afgegeven.

Na de bekendmaking van het besluit kan door belanghebbenden die een zienswij- ze hebben ingediend beroep worden ingesteld bij de rechter. De maatschappelij- ke uitvoerbaarheid van het project is daarmee voldoende gewaarborgd.

7.2 Overleg

In het kader van de Wabo-procedure heeft overleg plaatsgevonden met betrok- ken overheidsorganen. De Provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân hebben op het plan gereageerd.

Provincie Fryslân heeft in haar overlegreactie (zie bijlage 9) verzocht om de land- schappelijke inpassing die is geregeld in een privaatrechtelijke overeenkomst, deel uit te laten maken van de vergunning. Op die manier zijn de afspraken ook pu- bliekrechtelijk geborgd. De gemeente neemt deze reactie over.

Wetterskip Fryslân heeft gereageerd in de vorm van een wateradvies (zie bijlage 8). Het Wetterskip geeft advies af omtrent de droogelegging van de gebouwen en de realisatie van kelders bij de gebouwen. Daarnaast worden de voorwaarden omtrent de compensatie van oppervlakteverharding beschreven. Met het in acht nemen van deze adviezen geeft het Wetterskip een positief wateradvies af. Daarmee is de watertoetsprocedure afgerond.

7.3 Afweging

Vanuit het beleid en de regelgeving op het gebied van de milieu- en omgevingsas- pecten bestaan er geen belemmeringen voor dit project. Het project is dan ook in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een grondexploitatieplan is niet aan de orde.

Ruimtelijke onderbouwing nieuw agrarisch bouwperceel Joussenwei te Koarnjum Rho adviseurs Status: Definitief / 12-03-15