Upper Oligocene Lithostratigraphic Units and the Transition to The
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Load more
Recommended publications
-
EBN Internship Report Confidential
EBN Internship Report Confidential Anja Dijkhuizen 3026051 Part I: Basin analysis of Tertiary deposits in the Gorredijk concession using 3D seismics and well data Part II: Extra Work Supervision: Maarten-Jan Brolsma, Guido Hoetz, Fokko van Hulten; EBN Prof. Dr. Chris Spiers; UU EBN September – November 2011 Part I: Basin analysis of Tertiary deposits in the Gorredijk concession using 3D seismics and well data 2 Basin analysis of Tertiary deposits in the Gorredijk concession using 3D seismics and well-data EBN-Internship Anja Dijkhuizen The 1000m thick Tertiary sequence present in the Dutch onshore subsurface can hold prospective reservoirs of shallow gas. In this report, an inventory of Tertiary reservoirs is made for the Gorredijk concession (Friesland, northern Netherlands). By using well, log and seismic data, the structural elements of the studied area are investigated. Thickness maps of the three Tertiary groups show a thickening trend towards the west. However, individual differences exist within the groups, implying basin shifts through the Tertiary Period. Gas migration would therefore be to the east, but timing is important due to the differences within each group. Indications of an erosive surface in the lower Tertiary Brussels Sand Member give more insight in the different Alpine phase pulses during the Tertiary. A large erosive event during the Miocene has eroded parts of the Upper Tertiary deposits. The associated angular unconformity, the ‘Mid Miocene Unconformity’, is shown not to be of tectonic but of sedimentary origin. Large Neogene delta foresets from the Eridanos deltaic system onlap on the Mid Miocene Unconformity. These delta deposits are so far only described to be found offshore. -
Haspengouwse Nederzettingsnamen. Een Inleiding. II
Haspengouwse nederzettingsnamen. Een inleiding. II Jan Segers bron Jan Segers, Haspengouwse nederzettingsnamen. Een inleiding. II (Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Nr. 74). Hasselt 1994 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/sege010hasp02_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Jan Segers i.s.m. 1 II. Natuurnamen en namen naar topografische kenmerken. In het kader van deze bijdrage behandelen wij de natuurnamen en de namen naar topografische kenmerken alleen voor zover zij aanleiding hebben gegeven tot nederzettingsnamen. Over hun gebruik in veldnamen, namen van grasland, enz. valt er heel wat meer te zeggen, maar dat valt buiten het bestek van deze bijdrage. 1. Natuurnamen. 1.1. Verhevenheid van de bodem. Het is bekend dat berg in het Nederlands taalgebied ook de geringste verhevenheid kan aanduiden (Gysseling 1978, 16). Dit wordt bevestigd door de vele -berg-namen in dorpsmonografieën ter aanduiding van erg variërende verhevenheden op diverse plaatsen in één en hetzelfde dorp. Berg komt in Haspengouw als simplex voor ter aanduiding van een nederzetting in Berg (bij Tongeren, onder Kleine Spouwen, onder Voeren). Nederzettingsnamen met -berg als grondwoord zijn Asberg (onder Tongeren), Blikkenberg (onder Hoeselt, Vliermaal, Werm: nederzettingsnaam?), Doesberg (onder Lanaken, Veldwezelt), Galgeberg>Gaverik (onder Bilzen), Heiberg>Heibrik (onder Hoeselt), Kaberg/Kauberg (onder Diepenbeek en Hoeselt), Keiberg (onder Halen, onder Vrijhern), Koekelsberg (onder Kleine Spouwen en Wellen; ‘een koekje’ wegens de ronde vorm), Loksbergen (onder Halen), Saffraanberg (onder Brustem), Scherpenberg (onder Broekem, Tongeren), Steenberg (onder Muizen-bij-Sint-Truiden en onder Sint-Lambrechts-Herk), Udenberg (onder Rosmeer), enz. Als eerste lid in een samenstelling komt berg- voor in Berghoven (onder Tongeren). -
Local Identities
Local Identities Editorial board: Prof. dr. E.M. Moormann Prof. dr.W.Roebroeks Prof. dr. N. Roymans Prof. dr. F.Theuws Other titles in the series: N. Roymans (ed.) From the Sword to the Plough Three Studies on the Earliest Romanisation of Northern Gaul ISBN 90 5356 237 0 T. Derks Gods,Temples and Ritual Practices The Transformation of Religious Ideas and Values in Roman Gaul ISBN 90 5356 254 0 A.Verhoeven Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland (8e – 13e eeuw) ISBN 90 5356 267 2 N. Roymans / F.Theuws (eds) Land and Ancestors Cultural Dynamics in the Urnfield Period and the Middle Ages in the Southern Netherlands ISBN 90 5356 278 8 J. Bazelmans By Weapons made Worthy Lords, Retainers and Their Relationship in Beowulf ISBN 90 5356 325 3 R. Corbey / W.Roebroeks (eds) Studying Human Origins Disciplinary History and Epistemology ISBN 90 5356 464 0 M. Diepeveen-Jansen People, Ideas and Goods New Perspectives on ‘Celtic barbarians’ in Western and Central Europe (500-250 BC) ISBN 90 5356 481 0 G. J. van Wijngaarden Use and Appreciation of Mycenean Pottery in the Levant, Cyprus and Italy (ca. 1600-1200 BC) The Significance of Context ISBN 90 5356 482 9 Local Identities - - This publication was funded by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). This book meets the requirements of ISO 9706: 1994, Information and documentation – Paper for documents – Requirements for permanence. English corrected by Annette Visser,Wellington, New Zealand Cover illustration: Reconstructed Iron Age farmhouse, Prehistorisch -
A Reappraisal of the Stratigraphy of the Upper Miocene Unit X in The
GEOLOGICA BELGICA (2020) 23/3-4: xxx-xxx A reappraisal of the stratigraphy of the upper Miocene unit X in the Maaseik core, eastern Campine area (northern Belgium) Stephen LOUWYE1* & Noël VANDENBERGHE2 1 Paleontology and paleoenvironments, Department of Geology, Ghent University, Belgium; [email protected]. 2 Department Earth and Environmental Sciences, KU Leuven, Belgium; [email protected]. * corresponding author ABSTRACT. The stratigraphy of the Tortonian-Messinian sequence from the Maaseik core, located on the shoulder of the Roer Valley Graben (RVG) in the eastern Campine area in northern Belgium, was improved. The analysis of the marine palynomorphs (dinoflagellate cysts and acritarchs) from the uppermost part of the Breda Formation, the unnamed unit X and the basal part of the Lower Waubach Member led to the recognition of the mid to upper Tortonian Hystrichosphaeropsis obscura biozone. Therefore deposition of this entire analyzed sequence took place sometime between 8.8 to 7.6 Ma. Paleoenvironmental interpretation of the palynomorphs points to shallow marine conditions and most probably a stressed environment during the deposition of unit X. A comparison with the time equivalent stratigraphy in the nearby Belgian Campine, the Dutch RVG and the German Lower Rhine Basin allowed the identification of the Inden Formation and required a shift in the base of the Kieseloolite Formation compared to the earlier lithostratigraphic interpretation of the Maaseik core. The regional stratigraphic scheme shows the progressive -
Neogene Stratigraphy of the Langenboom Locality (Noord-Brabant, the Netherlands)
Netherlands Journal of Geosciences — Geologie en Mijnbouw | 87 - 2 | 165 - 180 | 2008 Neogene stratigraphy of the Langenboom locality (Noord-Brabant, the Netherlands) E. Wijnker1'*, T.J. Bor2, F.P. Wesselingh3, D.K. Munsterman4, H. Brinkhiris5, A.W. Burger6, H.B. Vonhof7, K. Post8, K. Hoedemakers9, A.C. Janse10 & N. Taverne11 1 Laboratory of Genetics, Wageningen University, Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen, the Netherlands. 2 Prinsenweer 54, 3363 JK Sliedrecht, the Netherlands. 3 Naturalis, P.O. Box 9517, 2300 RA Leiden, the Netherlands. 4 TN0 B&0 - National Geological Survey, P.O. Box 80015, 3508 TA Utrecht, the Netherlands. 5 Palaeocecology, Inst. Environmental Biology, Laboratory of Palaeobotany and Palynology, Utrecht University, Budapestlaan 4, 3584 CD Utrecht, the Netherlands. 6 P. Soutmanlaan 18, 1701 MC Heerhugowaard, the Netherlands. 7 Faculty Earth and Life Sciences, Vrije Universiteit, de Boelelaan 1085, 1081 EH Amsterdam, the Netherlands. 8 Natuurmuseum Rotterdam, P.O. Box 23452, 3001 KL Rotterdam, the Netherlands. 9 Minervastraat 23, B 2640 Mortsel, Belgium. 10 Gerard van Voornestraat 165, 3232 BE Brielle, the Netherlands. 11 Snipweg 14, 5451 VP Mill, the Netherlands. * corresponding author. Email: [email protected] Manuscript received: February 2007; accepted: March 2008 Abstract The locality of Langenboom (eastern Noord-Brabant, the Netherlands), also known as Mill, is famous for its Neogene molluscs, shark teeth, teleost remains, birds and marine mammals. The stratigraphic context of the fossils, which have been collected from sand suppletions, was hitherto poorly understood. Here we report on a section which has been sampled by divers in the adjacent flooded sandpit 'De Kuilen' from which the Langenboom sands have been extracted. -
Lanakenrsstraat 725 Opgrimbie Nieuwstraat Opgrimbie Centrum G7
De Lijn in uw gemeente 61 Wiemesmeer Kerk Opgrimbie Kikmolen 63 Kotem Kotem Weertveld Opgrimbie Heirstraat Opgrimbie Loograaf Wiemesmeer 725 Opgrimbie Kievitstraat Opgrimbie Kotem Kerk Zutendaal SchepeLANAKENrsstraat 725 Opgrimbie Nieuwstraat Opgrimbie Centrum G7 Opgrimbie Plein Boorsem Bampstraat 45 Opgrimbie Schoolstraat Boorsem Kerk Boorsem Spekstraat Zutendaal Weg naar As Opgrimbie Kruispunt Opgrimbie Davidstraat Opgrimbie Engelstraat Zutendaal Hoogstraat G7 Uikhoven Lange Weidestraat Zutendaal Eikenstraat 45 Uikhoven Daaluikhoven kapel 64 Zutendaal Gemeentehuis Zutendaal Ossenbergstraat Zutendaal Halmstraat 724 Rekem 725 Zutendaal Kerk 725 Zutendaal Gewaai Zutendaal 15 Augustusstraat Rekem Heirbaan Rekem OPZ 724 Uikhoven Uikhoven Schoorstraat Zutendaal Merellaan Rekem Daelwezeth Zutendaal Trichterweg 20a 724 725 Oud Rekem Eindhalte Uikhoven Kerk S T Zutendaal Smitsstraat A L K 64 E 10 R W E G Uikhoven Pastoor Goossenslaan PO PULIEREN AT LAAN RA Rekem Populierenlaan ST Zutendaal Driesprongstraat RG Rekem Kerk ZutendaalB EBessemer EN OL M Rekem Brug HEIDESTRAAT ZT utendaal Valkenbergstraat R IC HT G E E Zutendaal DriesstR raat W W E G T A RA ST Lanaken Oud Kantoorstraat LD VE Rekem Bovenwezet EN B IJZ E G S G S E Zutendaal Wit Paard Zutendaal Gijzenveldstraat E M W R E N O R E S E L T 20aE E T R R W A S A E T G 25 45 Neerharen Ziekenhuis Oost-Limburg 61 45 Campus Sint-Barbara 63 G7 Lanaken ZOL Campus Sint-Barbara Neerharen Steenweg 178 724 N A A 724 B S T A Zutendaal Roelen A T S M A A ST Neerharen Verbindingslaan RIC HT ERW EG De -
Stratigraphic Architecture of the Upper Cretaceous and Cenozoic Along the Southern Border of the North Sea Basin in Belgium
Netherlands Journal of Geosciences / Geologie en Mijnbouw 83 (3): 155-171 (2004) Stratigraphic architecture of the Upper Cretaceous and Cenozoic along the southern border of the North Sea Basin in Belgium N. Vandenberghe1, S.Van Simaeys1, E. Steurbaut2'1, J.W.M. Jagt3 & P. J. Felder3 1 Historical Geology, Redingenstraat 16, B-3000 Leuven, Belgium. E-mail: [email protected] (corresponding author) 2 Royal Belgian Institute of Natural Sciences, Vautierstraat 29, B-1000 Brussels, Belgium 3 Natuurhistorisch Museum Maastricht, De Bosquetplein 6, NL-6211 KJ Maastricht, The Netherlands Manuscript received: February 2004; accepted: August 2004 Abstract The Late Cretaceous and Cenozoic sedimentary record in the Campine Basin along the southern border of the North Sea Basin is analysed in terms of sequence stratigraphy. All available biostratigraphic, and in some cases, magnetostratigraphic data are used to constrain the sequence chronostratigraphy. The relative geographic extent of the strata is used as an indication of the relative sea level. Tectonic and eustatic components could be distinguished in several cases using regional geological information. Generally, sequences consist of transgressive and highstand systems tracts only and have flat, abrasion- type lower boundaries. Lowstand deposits are only identified as infill of erosional space, which generally implies marked tectonic uplift. Several eustatic and tectonic events can be correlated with similar events known elsewhere in the North Sea Basin. The time intervals spanned by the different sequences vary considerably, pointing out different control mechanisms. Keywords: Sequence stratigraphy, North Sea Basin, Late Cretaceous, Cenozoic Introduction The analysis presented below starts with the Santonian, when subsidence resumed in the Campine The study area is situated at the southern part of die Basin, and ends in die Pliocene. -
A New Lithostratigraphic Scale for the Palaeogene of Belgium
Bulletin de la Société belge de Géologie, T. 102 (1-2), 1993, pp. 215-229. Bulletin van de Belgische Vereniging voor Geologie. Ed. 1994 A NEW LITHOSTRATIGRAPHIC SCALE FOR THE PALAEOGENE OF BELGIUM by R. MARECHAL' ABSTRACT The study of the Belgian Tertiary started more than 150 years ago. Since that time such an enormous amount of data has been gathered, that the commission in charge of the revision of the stratigraphic scale of the Belgian Tertiary decided to limit its activity to the elaboration of a lithostratigraphic scale according to the rules of the IUGS International Subcommission on Stratigraphic Classification. The fundamental unit of such a classification system is the Formation and therefore much attention has been given to Formation names. Some of these names are in use since a very long time, others are new. Preference has been given to names of well known localities situated within the main outcrop areas of the Formation under consideration. Formations may be completely or partially subdivided into Members or may remain undivided. Member names have been selected according the same rules as Formation names. Since members are mostly homogeneous in lithology the Member name may be followed by a rock or sediment name (Vlierzele sand, Asse clay). Most formations have been assembled into Groups. Group names should be considered as tentative. It is questionable whether an internationally admitted chronostratigraphic name (Rupelian, Ypresian) may also be used as a Group name (Rupel, Ieper). The efforts of the National Commission for Stratigraphy of the Tertiary resulted in a proposal for a lithostratigraphic scale for the Palaeogene, which was distributed to a limited number of persons in 1988 and discussed consecutively. -
An Updated and Revised Stratigraphic Framework for the Miocene And
Netherlands Journal of An updated and revised stratigraphic Geosciences framework for the Miocene and earliest www.cambridge.org/njg Pliocene strata of the Roer Valley Graben and adjacent blocks Original Article Dirk K. Munsterman1 , Johan H. ten Veen1 , Armin Menkovic1, Jef Deckers2, 1 3 1 Cite this article: Munsterman DK, ten Veen JH, Nora Witmans , Jasper Verhaegen , Susan J. Kerstholt-Boegehold , Menkovic A, Deckers J, Witmans N, 1 1 Verhaegen J, Kerstholt-Boegehold SJ, van de Tamara van de Ven and Freek S. Busschers Ven T, and Busschers FS. An updated and revised stratigraphic framework for the 1TNO – Geological Survey of the Netherlands, P.O. Box 80015, 3508 TA Utrecht, the Netherlands; 2VITO, Flemish Miocene and earliest Pliocene strata of the Roer Institute for Technological Research, Boeretang 200, 2400 Mol, Belgium and 3Department of Earth and Valley Graben and adjacent blocks. Netherlands Environmental Sciences, KU Leuven, Celestijnenlaan 200E, 3001 Heverlee, Belgium Journal of Geosciences, Volume 98, e8. https:// doi.org/10.1017/njg.2019.10 Abstract Received: 23 January 2019 In the Netherlands, the bulk of the Miocene to lowest Pliocene sedimentary succession is cur- Revised: 1 November 2019 Accepted: 8 November 2019 rently assigned to a single lithostratigraphical unit, the Breda Formation. Although the forma- tion was introduced over 40 years ago, the definition of its lower and upper boundaries is still Keywords: problematic. Well-log correlations show that the improved lecto-stratotype for the Breda dinoflagellate cysts; lithostratigraphy; Formation in well Groote Heide partly overlaps with the additional reference section of the Neogene; seismic; southern North Sea Basin; well-log correlation older Veldhoven Formation in the nearby well Broekhuizenvorst. -
A Partial Rostrum of the Porbeagle Shark
GEOLOGICA BELGICA (2010) 13/1-2: 61-76 A PARTIAL ROSTRUM OF THE PORBEAGLE SHARK LAMNA NASUS (LAMNIFORMES, LAMNIDAE) FROM THE MIOCENE OF THE NORTH SEA BASIN AND THE TAXONOMIC IMPORTANCE OF ROSTRAL MORPHOLOGY IN EXTINCT SHARKS Frederik H. MOLLEN (4 figures, 3 plates) Elasmobranch Research, Meistraat 16, B-2590 Berlaar, Belgium; E-mail: [email protected] ABSTRACT. A fragmentary rostrum of a lamnid shark is recorded from the upper Miocene Breda Formation at Liessel (Noord-Brabant, The Netherlands); it constitutes the first elasmobranch rostral process to be described from Neogene strata in the North Sea Basin. Based on key features of extant lamniform rostra and CT scans of chondrocrania of modern Lamnidae, the Liessel specimen is assigned to the porbeagle shark, Lamna nasus (Bonnaterre, 1788). In addition, the taxonomic significance of rostral morphology in extinct sharks is discussed and a preliminary list of elasmobranch taxa from Liessel is presented. KEYWORDS. Lamniformes, Lamnidae, Lamna, rostrum, shark, rostral node, rostral cartilages, CT scans. 1. Introduction Pliocene) of North Carolina (USA), detailed descriptions and discussions were not presented, unfortunately. Only In general, chondrichthyan fish fossilise only under recently has Jerve (2006) reported on an ongoing study of exceptional conditions and (partial) skeletons of especially two Miocene otic capsules from the Calvert Formation large species are extremely rare (Cappetta, 1987). (lower-middle Miocene) of Maryland (USA); this will Therefore, the fossil record of Lamniformes primarily yield additional data to the often ambiguous dental studies. comprises only teeth (see e.g. Agassiz, 1833-1844; These well-preserved cranial structures were stated to be Leriche, 1902, 1905, 1910, 1926), which occasionally are homologous to those seen in extant lamnids and thus available as artificial, associated or natural tooth sets useful for future phylogenetic studies of this group. -
Impact of an Historic Underground Gas Well Blowout on the Current Methane Chemistry in a Shallow Groundwater System
Impact of an historic underground gas well blowout on the current methane chemistry in a shallow groundwater system Gilian Schouta,b,c,1, Niels Hartogb,c, S. Majid Hassanizadehb, and Jasper Griffioena,d aCopernicus Institute of Sustainable Development, Utrecht University, 3584 CS Utrecht, The Netherlands; bEarth Sciences Department, Utrecht University, 3584 CD Utrecht, The Netherlands; cGeohydrology Unit, KWR Water Cycle Research Institute, 3433 PE Nieuwegein, The Netherlands; and dGeological Survey of the Netherlands, Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), 3584 CB Utrecht, The Netherlands Edited by Susan L. Brantley, Pennsylvania State University, University Park, PA, and approved November 27, 2017 (received for review June 27, 2017) Blowouts present a small but genuine risk when drilling into the deep (15) and Aliso Canyon (16) blowouts. In some cases, the pres- subsurface and can have an immediate and significant impact on the sures generated during a blowout do not escape at the surface surrounding environment. Nevertheless, studies that document their but form a fracture network that allows the well to blow out long-term impact are scarce. In 1965, a catastrophic underground underground (17). When these fractures reach the surface, they blowout occurred during the drilling of a gas well in The Netherlands, may negatively impact the chemistry of shallow groundwater by which led to the uncontrolled release of large amounts of natural gas the massive introduction of methane (18). from the reservoir to the surface. In this study, the remaining impact In this study, we investigated the long-term effect of an un- on methane chemistry in the overlying aquifers was investigated. -
Noodonderzoek in De Sint-Mauritiuskerk Te Bilzen (Prov. Limburg)
Archeologie in Vlaanderen IV - 1994, 169-186 Noodonderzoek in de Sint-Mauritiuskerk te Bilzen (prov. Limburg) Wemer Wouters & Brigitte Cooremans I Inleiding het architectenbureau Spectrum uit Hasselt kon den enkele bijkomende sonderingen uitgevoerd Restauratiewerken aan de Sint-Mauritiuskerk te worden (fig. 2). De eerste interventie vond plaats Bilzen (fig. I) en het plaatsen van een nieuw ver- van 14 tot en met 22 oktober 1993. Bij het graven warmingssvsteem vormden de aanleiding tot een van de verwarmingskanalcn aan het westeind van noodinterventie in verschillende tijdsintervallen. het rond 1905 ingekorte koor, stootten arbeiders Dank zij de medewerking van de kerkfabriek Sint- op een grafkelder in baksteen (fig. 2: III), waarna Mauritius, de firma Goedleven uit Brasschaat en het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium 1 Algemeen situatieplan. (I.A.P) betrokken werd bij de werken. Een tweede General location map. grafkelder (fig. 2: II), in mergel, die iets meer wes telijk te situeren is, op de grens van het oorspron kelijke gotische koor en het schip, werd aangesne den bij het leggen van de fundering van de trap naar het hoger gelegen koor. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om te peilen naar het be staan van eventuele voorgangers van de gotische kerk (fig. 2: I, IV en V). In de daarop volgende maanden werden enkele bijkomende werkputten uitgezet: van 20 tot en met 26 januari 1994 aan de zuidzijde van de middenbeuk (fig. 2: VI), van 31 januari tot en met 5 februari in de zuidelijke zij beuk (fig. 2: VII) en tenslotte van 14 tot en met 18 maart aan de westzijde van het schip (fig.