Noodonderzoek in De Sint-Mauritiuskerk Te Bilzen (Prov. Limburg)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Noodonderzoek in De Sint-Mauritiuskerk Te Bilzen (Prov. Limburg) Archeologie in Vlaanderen IV - 1994, 169-186 Noodonderzoek in de Sint-Mauritiuskerk te Bilzen (prov. Limburg) Wemer Wouters & Brigitte Cooremans I Inleiding het architectenbureau Spectrum uit Hasselt kon­ den enkele bijkomende sonderingen uitgevoerd Restauratiewerken aan de Sint-Mauritiuskerk te worden (fig. 2). De eerste interventie vond plaats Bilzen (fig. I) en het plaatsen van een nieuw ver- van 14 tot en met 22 oktober 1993. Bij het graven warmingssvsteem vormden de aanleiding tot een van de verwarmingskanalcn aan het westeind van noodinterventie in verschillende tijdsintervallen. het rond 1905 ingekorte koor, stootten arbeiders Dank zij de medewerking van de kerkfabriek Sint- op een grafkelder in baksteen (fig. 2: III), waarna Mauritius, de firma Goedleven uit Brasschaat en het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium 1 Algemeen situatieplan. (I.A.P) betrokken werd bij de werken. Een tweede General location map. grafkelder (fig. 2: II), in mergel, die iets meer wes­ telijk te situeren is, op de grens van het oorspron­ kelijke gotische koor en het schip, werd aangesne­ den bij het leggen van de fundering van de trap naar het hoger gelegen koor. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om te peilen naar het be­ staan van eventuele voorgangers van de gotische kerk (fig. 2: I, IV en V). In de daarop volgende maanden werden enkele bijkomende werkputten uitgezet: van 20 tot en met 26 januari 1994 aan de zuidzijde van de middenbeuk (fig. 2: VI), van 31 januari tot en met 5 februari in de zuidelijke zij­ beuk (fig. 2: VII) en tenslotte van 14 tot en met 18 maart aan de westzijde van het schip (fig. 2: VIII). Voordien had T. Waegeman1 archeologische controles uitgevoerd in de sleuven langs de bui­ tenmuren. De zeer losse vulling van de ondergrond van het gebouw, resultaat van eeuwen begravingen, dwong ons meestal te kiezen voor een opgraving in arbitraire niveaus2. 1 Docent aan het Prov. Hog. Archit. Instituut (PHAI) te Hasselt. We wensen hem hier te danken voor zijn me­ dewerking. Niet alleen zijn gegevens uit de werfcontrolc werden in deze studie geïntegreerd. Er werd ook dank­ baar gebruik gemaakt van zijn overzicht over de geschie­ denis van de parochie en de bouwgeschiedenis van de kerk: [Waegeman s.d.]. 1 Harris 19892. 169 W WOUTERS & B. COOREMANS 2 Historische schets Nevele en Ressegem (O.-VI.), Neerhespen (VI. Brab.), Gutshoven en Bilzen (Limburg)1(). Bilzen is gelegen op de grens tassen Droog en Vochtig Haspengouw, op de linkeroever van de Demer. Haar naam duikt rond 1050 als Bilisia voor 3 Resultaten van het archeologisch onderzoek de eerste maal op in de bronnen. De oudste Neder­ landse vermelding, Beken, dateert uit 1178. De 3.1 SPOREN VAN EEN HOUTEN KERK naam is van Keltische oorsprong: Oud-Keltisch WSM betekent 'veld, landeigendom'3. Vanaf de 13dc In werkput VI, gesitueerd aan de zuidzijde van eeuw is de naam Bucholtbihen of Bukenbilsen ge­ de middenbeuk (fig. 2), kwamen op een diepte van kend, ter onderscheiding van het nabij gelegen -147 cm onder het huidige vloemiveau, onder gra­ Eigenbilzen en Munsterbilzen. ven uit de late middeleeuwen of de moderne tijden, De geschiedenis van Bilzen in de lldc en 12de nog enkele minieme sporen aan het licht van een eeuw hangt nauw samen met die van Kolmont. houten constructie, overbouwd door een latere Kolmont was een heerlijkheid, min of meer onaf­ muur (fig. 3: A en 4). Het betreft een min of meer hankelijk van het graafschap Loon, met leengoede­ ovale paalkuil en een cirkelvormig paalgat. De paal- ren in Bilzen en omgeving. Het huis van Kolmont kuil heeft een maximale breedte van 85 cm en is stierf uit tussen 1155 en 1170 en haar goederen oost-west georiënteerd. De vulling bestaat uit een vormden een twistappel tussen Loon en Moha. Kol­ mengeling van oranjegele zandleem en humeuze mont kreeg reeds in 1170 stedelijke rechten van­ klei, met enkele silex-, zandsteen- en kalkmortel- wege de graaf van Loon, en de lotsverbondenheid fragmenten. Het paalgat zeil'heeft een doormeter tussen Bilzen en Kolmont heeft aanleiding gege­ van 0,65 m en is gevuld met een vette grijze klei ven tot de plausibele hvpothese dat aan Bilzen reeds met brokjes houtskool. Onder die vulling bevond in 1170 het Loons vrijheidscharter geschonken zich nog een tot ongeveer 5 cm dik, ellipsvormig werd4. Bilzen beschikte mogelijk reeds vroeg over kuiltje, gevuld met lichtblauw glauconiet houdend een versterking. De Borreberg, een natuurlijke hoog­ zand, dat waarschijnlijk als stabilisatie te interpre­ te ten oosten van Bilzen op de rechteroever van de teren is (fig. 3 B)''. Ten oosten van de paalkuil was Demer, domineert gans de veel lager gelegen stad een vergelijkbaar spoor aanwezig, waarvan slechts en kan een burcht geherbergd hebben. Topony- een zeer klein gedeelte werd aangesneden. Zijn mische gegevens wijzen in die richting. Zo wordt vulling was identiek aan dit van de hierboven be­ in 1390 de Borghberffh vermeld5. Opgravingen uit­ schreven paalkuil, een heterogene mengeling van gevoerd door Cuvelier en Huysmans in 1894 en oranjegele zandleem en humeuze klei. Waarschijn­ door de vereniging Bilisium in oktober 1968 en lijk bevond zich hier de aanzet van een tweede paal- juli 1973 leverden in ieder geval geen sporen op spoor, wat de voorzichtige interpretatie mogelijk van een torengebouw6. Vanaf de late middel­ maakt dat het eerste gebouw nog verder doorliep eeuwen wordt voor het eerst de stadsomwalling naar het oosten. vermeld, toegankelijk langs drie poorten: de Nuts- Om houtbouwsporen te identificeren als res­ poort of Hasseltse poort, de Brugpoort of Maas­ 7 tanten van een kerk, hebben we een aantal criteria trichterpoort en de Pijpepoort of Kempense poort . voorhanden, nl. de lokalisatie, de aanwezigheid van Over de geschiedenis van de kerk en haar paro­ een grafvcld en het grondplan12. Over een grond­ chie voor de 15de eeuw was tot voor kort zeer plan hebben we in dit geval geen beschikking. Het weinig geweten8. J. Paquay laat de stichting van de feit dat de late graven zeer diep waren aangelegd, parochie door de abdij van Munsterbilzen opklim­ heeft mogelijke gegevens over de aanwezigheid van men tot de 7de eeuw9. Dergelijke door een abdij vroegere grafvelden vernietigd. Zo kan slechts de lokalisatie met haar omstandigheidsgegevens als 3 Gyssding 1960, 144. gestichte kerken zijn makkelijk van andere te onder­ 4 scheiden. De abdijen behielden immers eeuwen­ identificatie-argument ingebracht worden, waarbij Baertcn 1963, 246-250. s Cuvelier & Huysmans lang het patronaatsrecht en de grote tienden van het gegeven van de oriëntatie als doorslaggevend 1897, 61-62. hun stichtingen. Zo behield ook de abdij van Mun­ beschouwd moet worden. Andere sporen met pro­ 6 Maurissen 1983, 1041- sterbilzen het patronaat over de kerk van (Beuke) faan karakter werden bovendien niet aangetroffen. 1045 en 1050. Gerits 1989, 34. Bilzen, hief er de grote tienden en benoemde er de Als we aannemen dat de as van de opeenvolgende 8 pastoor, tot de 13de eeuw veelal een kanunnik van kerkgebouwen onveranderd gebleven is, dan was Maurissen & Meyers 1993. de kerk van Munsterbilzen. de buitenwerkse breedte van het gebouw ongeveer 9 Paquay 19772. Ook het patrocinium van de kerk verwijst naar 5,90 a 6 m, een gegeven dat overeenkomt met 10 Maurissen & Meyers houten kerken uit andere opgravingen. Over de 1993, 51. de vroege middeleeuwen. De H. Mauritius is één 11 van die typische soldatenheiligen uit de Romeinse vorm van het koor, of zelfs de aanwezigheid ervan, Mededeling van de heer blijven we vanzelfsprekend in het ongewisse. L. Van Impe. periode die gedurende de vroege middeleeuwen 12 Stoepkcr 1990, 202. vrij populair werden, zoals de H. Martinus en de Bijna volledige plattegronden van oude hou­ 13 Menens 1961a, 16-18; H. Remigius. De cultus rond Sint-Mauritius ont­ ten kerkjes werden reeds meerdere malen aange­ Menens 1972, 110-112. 14 Menens 1975, 231-239. stond in de 6de eeuw in Zwitserland en kende een troffen in het Vlaamse landsgedeelte, zoals in Grob- 15 13 14 15 Menens 1950, 113-195. gestage uitbreiding naar het westen toe, vooral in bendonk-Ouwen , Neder-Heembeek , Muizen , 16 16 17 Menens 1960, 421. Frankrijk en Duitsland. In Vlaanderen is hij de pa­ Erpekom en Roksem , waar de kerken aan een 17 Devliegher 1995, 67, troon van slechts zes parochies: Varsenare (W-VL), volledig onderzoek onderworpen konden worden. Menens 1988, 45-56. 170 Noodonderzoek in de Sint-Mauritiuskerk te Bilzen 2 Lokalisatie van de con­ trolepunten en werkputten. Localisation of the archaeo­ logical working areas. 171 W WOUTERS & B. COOREMANS In zulke goed toegankelijke sites is echter niet overal het stratigrafisch archief even revelerend. 3 De oudste fasen: de Door latere doorgravingen kan slechts een beperkt houtbouw en de eerste steen- aantal paalgaten overgebleven zijn, zoals b.v. in het bouw. Plan en doorsnede. geval van de houten kerk van Oudcnburg, die we 1. onaangeroerde zand- kennen uit historische bronnen en die niet werd leem; teruggevondenI8. Een houten schip werd, op basis paalkuilvullinjj; van de aanwezigheid van cen stenen koor, terecht paalgatvulling; verondersteld maar is niet aangetrotfen bij de op­ silexmuur met tegulae graving van de Sint-Martinuskcrk te Mccuwen- (zwart) en ijzerzand­ Gruitrode19. Van de Sint-Martinuskcrk in Genk20 steen; zijn de houtbouwsporen zeer vaag. In andere, veel­ pijlerfundament uit al nog bestaande kerkgebouwen, is een volledig 1845; onderzoek meestal niet mogelijk. Het gevolg is dat niet opgegraven gedeel­ te; houtbouw in verschillende kerksites wel vastge­ glauconiethoudend steld, maar meestal niet in grondplannen gegoten 7. zand. kan worden. Dit is o.m. het geval voor de Sint- The oldest periods: the Andreaskerk in Woumcn21 en de Sint-Lambertus- 22 23 remains of the wooden kapel in Heverlee . In de kerk van Wintershoven church and the first building bleven slechts twee paalgaten in het bodemarchief in stone.
Recommended publications
  • Haspengouwse Nederzettingsnamen. Een Inleiding. II
    Haspengouwse nederzettingsnamen. Een inleiding. II Jan Segers bron Jan Segers, Haspengouwse nederzettingsnamen. Een inleiding. II (Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Nr. 74). Hasselt 1994 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/sege010hasp02_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Jan Segers i.s.m. 1 II. Natuurnamen en namen naar topografische kenmerken. In het kader van deze bijdrage behandelen wij de natuurnamen en de namen naar topografische kenmerken alleen voor zover zij aanleiding hebben gegeven tot nederzettingsnamen. Over hun gebruik in veldnamen, namen van grasland, enz. valt er heel wat meer te zeggen, maar dat valt buiten het bestek van deze bijdrage. 1. Natuurnamen. 1.1. Verhevenheid van de bodem. Het is bekend dat berg in het Nederlands taalgebied ook de geringste verhevenheid kan aanduiden (Gysseling 1978, 16). Dit wordt bevestigd door de vele -berg-namen in dorpsmonografieën ter aanduiding van erg variërende verhevenheden op diverse plaatsen in één en hetzelfde dorp. Berg komt in Haspengouw als simplex voor ter aanduiding van een nederzetting in Berg (bij Tongeren, onder Kleine Spouwen, onder Voeren). Nederzettingsnamen met -berg als grondwoord zijn Asberg (onder Tongeren), Blikkenberg (onder Hoeselt, Vliermaal, Werm: nederzettingsnaam?), Doesberg (onder Lanaken, Veldwezelt), Galgeberg>Gaverik (onder Bilzen), Heiberg>Heibrik (onder Hoeselt), Kaberg/Kauberg (onder Diepenbeek en Hoeselt), Keiberg (onder Halen, onder Vrijhern), Koekelsberg (onder Kleine Spouwen en Wellen; ‘een koekje’ wegens de ronde vorm), Loksbergen (onder Halen), Saffraanberg (onder Brustem), Scherpenberg (onder Broekem, Tongeren), Steenberg (onder Muizen-bij-Sint-Truiden en onder Sint-Lambrechts-Herk), Udenberg (onder Rosmeer), enz. Als eerste lid in een samenstelling komt berg- voor in Berghoven (onder Tongeren).
    [Show full text]
  • Local Identities       
    Local Identities Editorial board: Prof. dr. E.M. Moormann Prof. dr.W.Roebroeks Prof. dr. N. Roymans Prof. dr. F.Theuws Other titles in the series: N. Roymans (ed.) From the Sword to the Plough Three Studies on the Earliest Romanisation of Northern Gaul ISBN 90 5356 237 0 T. Derks Gods,Temples and Ritual Practices The Transformation of Religious Ideas and Values in Roman Gaul ISBN 90 5356 254 0 A.Verhoeven Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland (8e – 13e eeuw) ISBN 90 5356 267 2 N. Roymans / F.Theuws (eds) Land and Ancestors Cultural Dynamics in the Urnfield Period and the Middle Ages in the Southern Netherlands ISBN 90 5356 278 8 J. Bazelmans By Weapons made Worthy Lords, Retainers and Their Relationship in Beowulf ISBN 90 5356 325 3 R. Corbey / W.Roebroeks (eds) Studying Human Origins Disciplinary History and Epistemology ISBN 90 5356 464 0 M. Diepeveen-Jansen People, Ideas and Goods New Perspectives on ‘Celtic barbarians’ in Western and Central Europe (500-250 BC) ISBN 90 5356 481 0 G. J. van Wijngaarden Use and Appreciation of Mycenean Pottery in the Levant, Cyprus and Italy (ca. 1600-1200 BC) The Significance of Context ISBN 90 5356 482 9 Local Identities - - This publication was funded by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO). This book meets the requirements of ISO 9706: 1994, Information and documentation – Paper for documents – Requirements for permanence. English corrected by Annette Visser,Wellington, New Zealand Cover illustration: Reconstructed Iron Age farmhouse, Prehistorisch
    [Show full text]
  • Lanakenrsstraat 725 Opgrimbie Nieuwstraat Opgrimbie Centrum G7
    De Lijn in uw gemeente 61 Wiemesmeer Kerk Opgrimbie Kikmolen 63 Kotem Kotem Weertveld Opgrimbie Heirstraat Opgrimbie Loograaf Wiemesmeer 725 Opgrimbie Kievitstraat Opgrimbie Kotem Kerk Zutendaal SchepeLANAKENrsstraat 725 Opgrimbie Nieuwstraat Opgrimbie Centrum G7 Opgrimbie Plein Boorsem Bampstraat 45 Opgrimbie Schoolstraat Boorsem Kerk Boorsem Spekstraat Zutendaal Weg naar As Opgrimbie Kruispunt Opgrimbie Davidstraat Opgrimbie Engelstraat Zutendaal Hoogstraat G7 Uikhoven Lange Weidestraat Zutendaal Eikenstraat 45 Uikhoven Daaluikhoven kapel 64 Zutendaal Gemeentehuis Zutendaal Ossenbergstraat Zutendaal Halmstraat 724 Rekem 725 Zutendaal Kerk 725 Zutendaal Gewaai Zutendaal 15 Augustusstraat Rekem Heirbaan Rekem OPZ 724 Uikhoven Uikhoven Schoorstraat Zutendaal Merellaan Rekem Daelwezeth Zutendaal Trichterweg 20a 724 725 Oud Rekem Eindhalte Uikhoven Kerk S T Zutendaal Smitsstraat A L K 64 E 10 R W E G Uikhoven Pastoor Goossenslaan PO PULIEREN AT LAAN RA Rekem Populierenlaan ST Zutendaal Driesprongstraat RG Rekem Kerk ZutendaalB EBessemer EN OL M Rekem Brug HEIDESTRAAT ZT utendaal Valkenbergstraat R IC HT G E E Zutendaal DriesstR raat W W E G T A RA ST Lanaken Oud Kantoorstraat LD VE Rekem Bovenwezet EN B IJZ E G S G S E Zutendaal Wit Paard Zutendaal Gijzenveldstraat E M W R E N O R E S E L T 20aE E T R R W A S A E T G 25 45 Neerharen Ziekenhuis Oost-Limburg 61 45 Campus Sint-Barbara 63 G7 Lanaken ZOL Campus Sint-Barbara Neerharen Steenweg 178 724 N A A 724 B S T A Zutendaal Roelen A T S M A A ST Neerharen Verbindingslaan RIC HT ERW EG De
    [Show full text]
  • Stratigraphic Architecture of the Upper Cretaceous and Cenozoic Along the Southern Border of the North Sea Basin in Belgium
    Netherlands Journal of Geosciences / Geologie en Mijnbouw 83 (3): 155-171 (2004) Stratigraphic architecture of the Upper Cretaceous and Cenozoic along the southern border of the North Sea Basin in Belgium N. Vandenberghe1, S.Van Simaeys1, E. Steurbaut2'1, J.W.M. Jagt3 & P. J. Felder3 1 Historical Geology, Redingenstraat 16, B-3000 Leuven, Belgium. E-mail: [email protected] (corresponding author) 2 Royal Belgian Institute of Natural Sciences, Vautierstraat 29, B-1000 Brussels, Belgium 3 Natuurhistorisch Museum Maastricht, De Bosquetplein 6, NL-6211 KJ Maastricht, The Netherlands Manuscript received: February 2004; accepted: August 2004 Abstract The Late Cretaceous and Cenozoic sedimentary record in the Campine Basin along the southern border of the North Sea Basin is analysed in terms of sequence stratigraphy. All available biostratigraphic, and in some cases, magnetostratigraphic data are used to constrain the sequence chronostratigraphy. The relative geographic extent of the strata is used as an indication of the relative sea level. Tectonic and eustatic components could be distinguished in several cases using regional geological information. Generally, sequences consist of transgressive and highstand systems tracts only and have flat, abrasion- type lower boundaries. Lowstand deposits are only identified as infill of erosional space, which generally implies marked tectonic uplift. Several eustatic and tectonic events can be correlated with similar events known elsewhere in the North Sea Basin. The time intervals spanned by the different sequences vary considerably, pointing out different control mechanisms. Keywords: Sequence stratigraphy, North Sea Basin, Late Cretaceous, Cenozoic Introduction The analysis presented below starts with the Santonian, when subsidence resumed in the Campine The study area is situated at the southern part of die Basin, and ends in die Pliocene.
    [Show full text]
  • A New Lithostratigraphic Scale for the Palaeogene of Belgium
    Bulletin de la Société belge de Géologie, T. 102 (1-2), 1993, pp. 215-229. Bulletin van de Belgische Vereniging voor Geologie. Ed. 1994 A NEW LITHOSTRATIGRAPHIC SCALE FOR THE PALAEOGENE OF BELGIUM by R. MARECHAL' ABSTRACT The study of the Belgian Tertiary started more than 150 years ago. Since that time such an enormous amount of data has been gathered, that the commission in charge of the revision of the stratigraphic scale of the Belgian Tertiary decided to limit its activity to the elaboration of a lithostratigraphic scale according to the rules of the IUGS International Subcommission on Stratigraphic Classification. The fundamental unit of such a classification system is the Formation and therefore much attention has been given to Formation names. Some of these names are in use since a very long time, others are new. Preference has been given to names of well known localities situated within the main outcrop areas of the Formation under consideration. Formations may be completely or partially subdivided into Members or may remain undivided. Member names have been selected according the same rules as Formation names. Since members are mostly homogeneous in lithology the Member name may be followed by a rock or sediment name (Vlierzele sand, Asse clay). Most formations have been assembled into Groups. Group names should be considered as tentative. It is questionable whether an internationally admitted chronostratigraphic name (Rupelian, Ypresian) may also be used as a Group name (Rupel, Ieper). The efforts of the National Commission for Stratigraphy of the Tertiary resulted in a proposal for a lithostratigraphic scale for the Palaeogene, which was distributed to a limited number of persons in 1988 and discussed consecutively.
    [Show full text]
  • Overzichten Van De Archieven En Verzamelingen Van Het Rijksarchief
    G 74 Rijksarchief in BelGIDSEN 74 J. V AN DER EYCKEN in België Rijk Overzichten van de archieven en verzamelingen van het Rijksarchief te Hasselt I Overzichten van de archieven en verzamelingen van het Rijksarchief te Hasselt het Rijksarchief van en verzamelingen de archieven van Overzichten e recherc ief Archievenin België van overheidsinstellingen Rijksarchief vanaf 1795 (tot 2009) Archieven van overheidsinstellingen vanaf 1795 (tot 2009) vanaf overheidsinstellingen van Archieven elgiëijksarchiefJOHAN VAN DER EYCKEN Rijkin Belgi chief in België Rijksarchief in België 4894 ISBN 978-90-5746-256-6 ië Rijksarch 9789057462566 in België Rijksarchief in B D/2010/531/046 I ksarchief in OVERZICHTEN VAN DE ARCHIEVEN EN VERZAMELINGEN VAN HET RIJKSARCHIEF TE HASSELT I ARCHIEVEN VAN OVERHEIDSINSTELLINGEN VANAF 1795 (TOT 2009) ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN GIDSEN 74 ISBN : 978 90 5746 256 6 Algemeen Rijksarchief D/2010/531/046 Bestelnummer: Publ. 4894 Algemeen Rijksarchief Ruisbroekstraat 2 1000 Brussel De volledige lijst van onze publicaties kan u gratis bekomen op eenvoudig verzoek ([email protected]) of raadplegen op internet (http://arch.arch.be). Overzichten van de archieven en verzamelingen van het Rijksarchief te Hasselt I Archieven van overheidsinstellingen vanaf 1795 (tot 2009) door Johan VAN DER EYCKEN Brussel 2010 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave............................................................................................5 Woord vooraf............................................................................................19
    [Show full text]
  • Upper Oligocene Lithostratigraphic Units and the Transition to The
    GEOLOGICA BELGICA (2020) 23/3-4: 113-125 Upper Oligocene lithostratigraphic units and the transition to the Miocene in North Belgium Michiel DUSAR1* & Noël VANDENBERGHE2 1 Royal Belgian Institute of Natural Sciences - Geological Survey of Belgium, Brussels, Belgium; [email protected]. 2 Dept. Earth and Environmental Sciences, KU Leuven, Belgium; [email protected]. * corresponding author. ABSTRACT. The presence of Chattian deposits in Belgium was confirmed in the early 20th century by correlation of their mollusc faunas with the type Chattian in Germany. Consequently, the Voort Formation in the Campine Basin and the Boncelles Sand on the northeastern Ardennes were established and assigned a Chattian age. Contacts with underlying Rupelian and overlying Burdigalian formations are marked by hiatuses, linked mainly to end-Oligocene Savian tectonics and reactivation of the Roer Valley Graben (RVG). On the Campine Block, only the lower part of the Chattian, the Voort Sand is deposited, increasing in thickness in the direction of the RVG and including a geophysically traceable clayey marker horizon allowing the mapping of this unit in the Campine Basin, into the Netherlands and even possibly link it to the hydrostratigraphic subdivision of the Chattian in the Lower Rhine Graben. Lithologically, these uppermost Paleogene Chattian deposits form the base of the Neogene sequence along the Southern Bight of the North Sea, characterised by predominantly glauconite-bearing sand. The Chattian sediments rapidly become thicker in the strongly subsiding RVG, resulting in a more continuous sedimentation with the development above the Voort Sand of a clay unit and another sand unit, forming together the Veldhoven Formation.
    [Show full text]
  • The Campine Plateau 12 Koen Beerten, Roland Dreesen, Jos Janssen and Dany Van Uytven
    The Campine Plateau 12 Koen Beerten, Roland Dreesen, Jos Janssen and Dany Van Uytven Abstract Once occupied by shallow and wide braided channels of the Meuse and Rhine rivers around the Early to Middle Pleistocene transition, transporting and depositing debris from southern origin, the Campine Plateau became a positive relief as the combined result of uplift, the protective role of the sedimentary cover, and presumably also base level fluctuations. The escarpments bordering the Campine Plateau are tectonic or erosional in origin, showing characteristics of both a fault footwall in a graben system, a fluvial terrace, and a pediment. The intensive post-depositional evolution is attested by numerous traces of chemical and physical weathering during (warm) interglacials and glacials respectively. The unique interplay between tectonics, climate, and geomorphological processes led to the preservation of economically valuable natural resources, such as gravel, construction sand, and glass sand. Conversely, their extraction opened new windows onto the geological and geomorphological evolution of the Campine Plateau adding to the geoheritage potential of the first Belgian national park, the National Park Hoge Kempen. In this chapter, the origin and evolution of this particular landscape is explained and illustrated by several remarkable geomorphological highlights. Keywords Campine plateau Á Meuse terraces Á Late Glacial and Holocene dunes Á Tectonic control on fluvial evolution Á Polygonal soils Á Natural resources Á Coal mining 12.1 Introduction (TAW: Tweede Algemene Waterpassing) in the south, to ca. 30 m near the Belgian-Dutch border in the north (Fig. 12.1 The Campine Plateau is an extraordinary morphological b). The polygonal shape of this lowland plateau has attracted feature in northeastern Belgium, extending into the southern a lot of attention from geoscientists during the last 100 years, part of the Netherlands (Fig.
    [Show full text]
  • Bijlage 5. Inventarisatie Plannen En Studies
    BIJLAGE 5. INVENTARISATIE PLANNEN EN STUDIES Inhoud 1 Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 ........................................................................................................ 2 1.1 Doelstellingen ........................................................................................................................................ 2 1.2 Inhoud.................................................................................................................................................... 2 2 Streefbeeld Kempische As ............................................................................................................................... 3 2.1 Doelstellingen ........................................................................................................................................ 3 2.2 Inhoud.................................................................................................................................................... 5 2.2.1 Algemeen .......................................................................................................................................... 5 2.2.2 Limburg ............................................................................................................................................. 7 3 Gebiedsgerichte studie Bree-Weert ................................................................................................................ 8 4 Studie Economisch Netwerk Albertkanaal .....................................................................................................
    [Show full text]
  • Seismic Stratigraphy of the Mesozoic and Cenozoic in Northern Belgium: Main Results of a High-Resolution Reflection Seismic Survey Along Rivers and Canals
    Geologie en Mijnbouw 77: 17–37, 1999. 17 © 1999 Kluwer Academic Publishers. Printed in the Netherlands. Seismic stratigraphy of the Mesozoic and Cenozoic in northern Belgium: main results of a high-resolution reflection seismic survey along rivers and canals M. De Batist & W.H. Versteeg Renard Centre of Marine Geology, University of Gent, Krijgslaan 281-S.8, B-9000 Gent, Belgium Received 20 May 1997; accepted in revised form 25 June 1998 Key words: London-Brabant Massif, Campine Basin, Roer Valley Graben, reflection seismics, unconformities Abstract This paper presents the results of high-resolution reflection seismic surveys carried out between 1989 and 1996 along rivers and canals in northern Belgium. The seismic data penetrate down to 900 m in the sedimentary cover or to the Paleozoic basement. The reflection response of the acoustic basement provides clear indications with regard to the top of the Paleozoic: crystalline basement and Lower Paleozoic metasediments and volcanics of the London- Brabant Massif and NE-dipping Devonian and Carboniferous strata. The subhorizontal Mesozoic and Cenozoic sedimentary cover comprises 20 unconformity-bound seismic units: 5 in the Cretaceous and 15 in the Cenozoic. Based on borehole information, these units are correlated with lithostratigraphically defined formations or groups. Some of the unit-bounding unconformities are of regional importance. They are attributed i) to eustatic sea-level changes causing regional flooding during the Late Cretaceous or incision of deep valleys during the Late Oligocene and Late Miocene, ii) to regional tectonic tilting between Late Eocene and Early Oligocene, or iii) to a combination of eustasy and tectonics causing valley incisions during the Lutetian.
    [Show full text]
  • Hoge Kempen’ – Connecterra 23 5.1 General 23 5.2 History 24 5.3 Logo and Brand 24 5.4 Organisation 24 5.5 Heritage 25 5.6 CONNECTERRA 25
    Restoring Mineral Sites for Biodiversity, People and the Economy across North-West Europe topographical map, 1/10 000, MCI 1939 topographical (New) Life after gravel and sand extraction: Restoration for biodiversity and public benefits Examples from the Campine Plateau, Belgium Carole Ampe & Els Ameloot Vlaamse Landmaatschappij 18th June 2015 topographical map, 1/10 000, MGI 1965 topographical Restore_Excursionguide_voorontw.indd 2-3 4/06/2015 11:36:34 Table of content 1 Introduction 3 2 Programme 4 3 General information of the region/on the Campine plateau 6 3.1 Location 6 3.2 Geological background 7 3.3 Minerals 11 3.4 Landscape 14 3.5 Nature 14 4 Bergerven 15 4.1 Introduction 15 4.2 Topography 15 4.3 Geology – geomorphology 16 4.4 Soils 17 4.5 Nature 17 4.6 Land use 18 4.7 Aim of the nature development project: 19 4.8 Realisation of the project (2007-2010) 21 4.9 Management 22 5 National park ‘Hoge Kempen’ – Connecterra 23 5.1 General 23 5.2 History 24 5.3 Logo and brand 24 5.4 Organisation 24 5.5 Heritage 25 5.6 CONNECTERRA 25 6 Mechelse Heide 29 6.1 Extraction history in a nutshell 29 6.2 Flemish nature reserve ‘Hoge Kempen’ 30 6.2.1 Introduction 31 6.2.2 Topography 31 6.2.3 Geology – geomorphology 32 6.2.4 Soil 32 6.2.5 Nature 32 6.2.6 Management 34 Authors: Carole Ampe & Els Ameloot, Vlaamse Landmaatschappij 6.3 Sibelco 35 6.3.1 Introduction 35 6.3.2 Vision 35 RESTORE (www.restorequarries.eu) is a trans-national partnership project working to develop a framework 6.3.3 Important dates for Sibelco at Maasmechelen location 35 for restoring mineral sites to deliver benefits for biodiversity, people and the economy, throughout North- 6.3.4 Extraction 36 West Europe.
    [Show full text]
  • Schepenbanken Van Bilzen
    BE-A0515_102617_101006_DUT Inventaris van het archief van de Binnen- en Buitenbank van Bilzen / R. Nijssen Het Rijksarchief in België Archives de l'État en Belgique Das Staatsarchiv in Belgien State Archives in Belgium This finding aid is written in Dutch. 2 Schepenbanken van Bilzen BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF:................................................................................5 BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN.....................................................7 I. BESCHEIDEN BETREFFENDE DE BEVOEGDHEDEN EN DE ORGANISATIE....................7 A. RESSORT.................................................................................................................................7 B. PROCEDURE...........................................................................................................................7 1. Rechtsregels.......................................................................................................................7 2. Toezicht op ondergeschikte schepenbanken......................................................................8 B. PERSONEEL EN MEDEWERKERS..........................................................................................9 1. Schout.................................................................................................................................9 2. Schepenen..........................................................................................................................9 3. Secretaris............................................................................................................................9
    [Show full text]