Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 112 bron Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 112. Stichting Dimensie, Leiden 1996 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_tij003199601_01/colofon.htm © 2010 dbnl 1 Rob Resoort* Jonathas ende Rosafiere: een religieuze roman? Abstract - Although the Middle-Dutch romance Jonathas ende Rosafiere (fragments from c. 1500) has not received much attention from literary scholars, there did seem to be some agreement about the influence of the Beatrijs miracle. In 1988 Cathy Dobson concluded that Jonathas ende Rosafiere was not merely influenced by Beatrijs, but could probably be seen as an answer to this text. This article disputes Dobson's claim that in Jonathas ende Rosafiere courtly love is praised, even to the point of being considered a key to Heaven. Its affinities are with the so-called ‘Schicksalromane’ rather than with the courtly love tradition. The main subject is religious: how to deal with misfortune, afflictions and sin. There is some evidence that the work may have played a role in the urban Holy-Blood festivities, especially in Bruges. Onbemind maakt onbekend Wie kent Jonathas ende Rosafiere? Praktisch niemand. Zo ontbreekt hij bijvoorbeeld in Kienhorsts repertorium van de Middelnederlandse ridderepiek.1 Dat kan niet liggen aan het feit dat we er slechts fragmenten van hebben. Met zijn ruim 1200 verzen is hij vele malen langer dan menig ander episch fragment, waarvan de inhoud slechts dankzij Franse versies te achterhalen valt. Daarnaast zijn er nog korte fragmenten van tenminste twee drukken uit het begin van de zestiende eeuw bewaard gebleven.2 De onbekendheid is veeleer een gevolg van het geringe aanzien. De literaire waardering van de roman is uitgesproken negatief: men vond de structuur rommelig en typeerde het dichtwerk als rijmelarij.3 De hoge waardering voor de Beatrijs heeft hierbij een rol gespeeld. Van meet af aan zijn beide werken op grond van thematische verwantschap met elkaar in verband gebracht, en algemeen veroordeelde men Jonathas ende Rosafiere als een inferieure imitatie. Tot 1988, toen Cathy Dobson, wellicht mede onder invloed van Van Mierlo,4 deze visie omboog tot de uitdagende stelling dat we Jonathas ende Rosafiere eerder moeten beschouwen als een antwoord op de Beatrijs.5 Het verhaal Aangezien Jonathas en Rosafiere niet tot de klassiekers gerekend kan worden, geef ik eerst een synopsis van de inhoud. Rosafiere en haar zuster Eglentine zijn na het overlijden van hun moeder en bij afwezigheid van hun vader, die tegen de Saracenen is uitgetrokken, naar het hof van de ouders van Jonathas gekomen. Jonathas en Rosafiere worden op elkaar verliefd. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 112 2 Na aanvankelijk grote bezwaren te hebben gehad - Rosafiere is te min - geven de ouders hun zoon uiteindelijk toestemming om te trouwen. Jonathas ziet echter plotseling van dit huwelijk af: een engel heeft hem gewaarschuwd dat Rosafiere van haar vader een kind zal krijgen en daarna zeven jaar als prostituée zal leven. Daarom trouwt hij haar zuster Eglentine. Op verzoek van Rosafiere, die achter de reden van haar verstoting wil komen, ruilen de zusters in de huwelijksnacht van plaats in bed, en zo verneemt Rosafiere wat haar geliefde voorspeld is. Jonathas houdt nog steeds van Rosafiere, en dankzij zijn hulp kan zij in een klooster treden, waar zij dienst doet als poortwachtster. Jonathas komt haar dagelijks opzoeken. Na zeven jaar keert haar vader terug uit het Heilige Land. Als hij verneemt dat zijn dochter in een klooster zit, zweert hij haar te zullen bezitten. (Een motivering hiervoor ontbreekt.) De duivel schiet hem te hulp: in ruil voor ziel en lichaam zal hij hem het klooster binnen brengen. Aldus geschiedt en de vader verkracht zijn dochter, die daardoor zwanger geraakt. Tegen de tijd van de bevalling ontvlucht Rosafiere het klooster en daarna leeft zij zeven jaar als prostituée. Na die zeven jaar vindt Jonathas haar na lang zoeken in Venetië, waar hij haar overreedt om terug te keren naar het klooster. Maria deelt hun in een visioen mee dat zij al die tijd de taak van Rosafiere heeft waargenomen, zodat zij ongemerkt haar plaats als poortwachtster in het klooster weer kan innemen. Spoedig wordt zij tot abdis gekozen. Jonathas, Eglentine en hun drie kinderen, alsmede Jonathas' ouders wordt een plaats in de hemel beloofd: over veertig dagen zal Maria hen komen halen. Het begin en het slot, alsmede een deel van het verhaal dat zal hebben verteld hoe Rosafiere uiteindelijk haar losbandig leven te Venetië opgeeft en met Jonathas terugkeert, ontbreken.6 Motieven Ondanks de fragmentarische overlevering kunnen we vaststellen dat de auteur zich heeft laten inspireren door een groot aantal uit legenden en epiek bekende motieven.7 De volgende lijken de belangrijkste. Het wijdverbreide ‘sacristine’-motief: de non die omwille van de liefde haar klooster verlaat, maar hierin ‘gedekt’ wordt door Maria, die haar taken in het klooster waarneemt (zie Guiette 1927), de verwisseling der bruiden in de bruidsnacht (Tristan, Nibelungen en ook Beerte metten breden voeten), het motief van de door de sterren bepaalde lotsbestemming (Esmoreit en ook Seven wijsen van Romen, Seghelijn van Jherusalem), de dochter die haar vader ontvlucht om bloedschande te voorkomen (in enkele Franse Mariamirakelen, zoals La fille du roi de Hongrie en La fille du roi devenue soudoyer,8 en ook in de gedrukte historie van Helena van Constantinopolen). Voor een parallel met Rosafieres vlucht naar het zondige Venetië wees Kalff (1906: I, 360 en 412) al op de Roman van Limborch, waar in boek VI koningin Sibille van Arragon aanvankelijk met haar geliefde Evax naar Santiago de Compostella vlucht, daarna berouw krijgt en zich heimelijk naar Venetië begeeft.9 Sibille voorziet in haar levensonderhoud door het vervaardigen van kleden en tapijten, een vaardigheid waarin zij allen in die stad overtreft.10 Van de vele religieuze elementen wijst Dobson (1988: 8-9) op Jonathas' trouw aan God en Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 112 3 Maria, en op het voortdurende bewustzijn dat Maria alle gebeurtenissen onder controle heeft. Interpretatie van Dobson: voor hoofse ingewijden Ook na gedetailleerde vergelijking kan Dobson slechts concluderen dat een sluitend bewijs voor een direct intertekstueel verband tussen Beatrijs en Jonathas niet valt te geven. Toch acht zij dit op grond van enkele elementen die in beide teksten wèl en in de andere sacristine-versies niet aanwezig zijn, meer dan waarschijnlijk. Zware getuigen zijn daarbij voor haar de hoofse achtergrond van beide nonnen, het feit dat beiden hoofse minnaressen zijn, die in het klooster door hun geliefde worden opgezocht, alsmede het feit dat beide mannen geld en kleren meebrengen. Daarentegen staat Jonathas met de beschrijving van het leven van Rosafiere vóór haar intrede in vergelijking met andere sacristine-versies apart. Juist in dit deel zijn een aantal van de hiervoor genoemde motieven uit de epiek verwerkt. Volgens Dobson maakt de auteur van Jonathas met deze combinatie van religieuze en hoofse motieven gebruik van dezelfde techniek als de auteur van Beatrijs: de hoofse liefde tussen Jonathas en Rosafiere, de profetie en de bruidswisseling zullen voor het geïntendeerde hoofse publiek vertrouwd zijn geweest. Volgens Dobson maakte de schrijver bewust gebruik van de Beatrijs om dit werk in ieder geval in boodschap en wellicht zelfs in structuur te overtreffen. Zij gaat daarbij mee met Van Oostrom (1983), die Beatrijs binnen het ‘spanningsveld tussen wereldlijke en geestelijke cultuur’ interpreteerde als propaganda voor het religieuze leven ten overstaan van een hoofs publiek. Een gehoor dat haar hoofse, wereldse waarden als minderwaardig kreeg voorgeschoteld. Dit nu zou juist in Jonathas worden gecorrigeerd in de beschrijving van de niet-aflatende liefde tussen Jonathas en Rosafiere, ook nadat Jonathas gehuwd is met haar zuster. Een liefde die kuis blijft en van onbaatzuchtigheid getuigt, en waarschijnlijk11 als beloning het hoogste goed voor een hoofse minnaar oplevert: voor eeuwig met zijn echte geliefde, Rosafiere, in de hemel te zijn. Dobson (1988: 9) komt voor Jonathas tot de volgende conclusie: The message is clear: salvation is to be gained not only through the love of the godhead (here Maria), but also through worldly love, provided that it embodies the courtly ideal. Zelfs oppert zij voorzichtig dat de auteur zijn werk ook een ten opzichte van Beatrijs bewust veranderde structuur heeft gegeven. Beatrijs zou zijn geënt op de oudste verhaalstructuur van de Arturepiek, de zgn. Doppelweg, gekenmerkt door een hoofdfiguur die onafgebroken in beeld is en wiens beproevingen in twee queestes te onderscheiden zijn. In Jonathas daarentegen is eerder sprake van het jongere verhaaltype, dat gekenmerkt wordt door het entrelacement, waarin meerdere hoofdpersonen optreden, wier gelijktijdige belevenissen in korte verhaaldelen afwisselend worden belicht. Niet geheel conform dit type blijft Rosafiere wel steeds de hoofdpersoon. Volgens Dobson (1988: 21) zou de auteur van Jonathas uit Beatrijs het gebruik herkend kunnen hebben om door middel van een hoofse vertelstructuur een religieuze boodschap uit te dragen en daarom hebben besloten ‘to emulate this by choosing the other well-known form of structure’. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 112 4 Twijfel aan intentie en doelgroep Ik twijfel sterk aan de juistheid van Dobsons interpretatie en de daarmee verbonden geïmpliceerde doelgroep, een publiek van hoofse ingewijden. Haar vermoeden over een aemulatio op het structurele vlak laat ik verder buiten beschouwing, mede omdat Van Oostroms uitdagende these over de tweefasenstructuur inmiddels afdoende lijkt weerlegd.12 Niet alleen liefde voor God of Maria, zoals in Beatrijs, maar ook wereldse (volgens Dobson ‘hoofse’) liefde kunnen de mens in de hemel brengen. Dat zou volgens haar de centrale boodschap zijn van Jonathas ende Rosafiere. Op voorhand lijkt zo'n strekking vreemd voor een tekst die in deze redactie op grond van de bekende fragmenten niet ouder zal zijn dan de tweede helft van de vijftiende eeuw.