Uitgegeven in opdracht van de BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD VAN OOST-VLAANDEREN

H. BALTHAZAR, Gouverneur

P. WILLE, A. VERCAMER, 1. VERLEYEN, J.-P. VAN DER MEIREN, J. VALLAEYS, G. DE PADT, Bestendig Gedeputeerden

A. DE SMET. Provinciegriffier

HET KASTEEL VAN LAARNE

DR. PATRICK DEVOS

GENT 1995 1 14de eeuw

1 14de eeuw

1 15de - 16de eeuw

' 1 17de eeuw (2 helft)

' 1 17de eeuw (2 helft) '

' 1 18de eeuw (1 helft) /}

' 18de eeuw (2 helft)

19de - 20ste eeuw

1 chronologisch niet te situeren

oud poortgebouw

2 oosttoren

3 zuidtoren

4 noordwesttoren

5 donjon met kapel en rechts 6 zaal

6 noordoostvleugel 7 noordelijke vestibulebouw J 8 noordwestvleugel met keuken

en salons 1'°1:

9 zuidvestibule

10 galerijvleugel ''/) 12 11 loggiabouw

12 zuidvleugel met ridderzaal en

zilverkamer

13 binnenplein LANDSCHAP EN SITE IN HISTORISCH PERSPECTIEF

Laarne is een gemeente van 1584 ha met een nog zeer landel ijk karakter. De dorpskom ligt op ongeveer 10 km ten oosten van Gent en 5 km ten noordwes­ ten van .

Het landschap is vlak op een paar kleine hoogteverschil len na. Enkele beken vor­ men elk een mi ni-depressie met een ei­ gen al luviale zone. De dorpskom l igt op een lichte verhevenheid , die enkel ten zuiden enigszins opvalt. De gronden be­ staan uit droog tot matig nat zand en zandleem. Het droge karakter en de natte beekdepressies hebben in de loop van de geschiedenis de ontginning van het gebied sterk vertraagd .

Alle oude bewoningssporen , van prehis­ torie tot vroege middeleeuwen, suggere­ ren een sterke verspreiding van de be­ woning in een boslandschap met open ruimten. In deze richting wijst de etymo­ logie van Laarne, die door M. Gysseling op overtuigende wijze geïnterpreteerd werd . De naam Laren komt voor het eerst voor in 1040 in een laat 12de­ eeuwse kopij. Het woord blijkt een meer­ voud te zijn van laar, dat door versprin­ ging van de e Laarne werd, later Laerne geschreven. De naam kl imt op tot een Germaanse vorm die wellicht als hlari klonk en via Indo-Europese verwant­ schap de tegenganger was van het La­ tijnse clarus (= helder). De /aar-vorm in onze streken is een toponiem dat een open plaats in het bos aanduidt (verge­ l1Jk ctarus met het Franse clairière) . Het gaat dus om een plaatsbepalende bena­ ming ; of deze op een relatie met een of andere wijze van grondbewerking of be­ , woning wees, is onduidelijk.

We llicht bezat de Sint-Baafsabdij van Gent hier, tussen de 7de en de 1 Ode 1237, verkocht de abdij haar rechten eeuw, verspreide domeinen die, zoals aan het cisterciënzerinnenklooster van toen zo di kwijls gebeurde. door haar we­ Onze-Lieve-Vrouw-ten-Bos te . reldlijke "voogden" ( = beschermheren) - in dit geval de latere heren van Dender­ De 13de eeuw staat algemeen bekend monde - voor eigen gebruik afgenomen als een periode van grote activiteiten , werden. Onder kerkelijke druk ging men een sterke bevolkingsaangroei, en de in de daarop volgende eeuwen geleide­ ontginning van nieuwe gronden. Ook te lijk over tot restitutie. Laarne zijn daarvan sporen te vinden, ondermeer in de wijk Ertbuur, het gebied Hoe het gebied ontgonnen werd en hoe naar Beervelde toe. De impuls ging u it de parochiekerk te Laarne ontstond, is van diverse Gentse patriciërs die er een tot nog toe niet achterhaald. Pas in 1120 grondbelegging in zagen. is sprake van een kerk. Haar "perso­ In de latere middeleeuwen kwamen er naat" of patronaatsrecht hing toen af van een tiental grote sites met walgracht tot kanunnik Rascelinus, die ze doorgaf aan stand, die als ontginningscentra dien­ de bisschop van Noyon - Doornik, die ze den. Daarrond ontstond een zeer ver­ op zijn beurt schonk aan de benedic­ spreide bewoni ng. Deze situatie bleef tijnerabdij van Saint-Nicolas-au-Bois, ge­ globaal tot diep in de 18de eeuw de­ sticht bij Laon in 1080. Waarom de kerk zelfde, in zoverre dat de kabinetskaart aan een abdij geschonken werd die ver van Ferraris (± 1770) een eeuwenoude buiten de grenzen van het dubbelbis­ situatie weerspiegelt. dom lag is niet bekend. Dezelfde abdij To ch bleven nog grote stukken woeste had ook het patronaatsrecht over de ker­ gronden en bossen over. Hoe uitgestrekt ken van Heusden, Kalken en Wetteren. zij waren is een twistpunt. Als extreem De inkomsten ervan moeten snel door werd een derde van het grondgebied de toenmalige heren van van Laarne gesteld. geüsurpeerd zijn. In 1130/ 1134 .kwam Waarom precies de bewoningskern van men tot een vergelijk. Een eeuw later, in Laarne tot een volwaardig dorp groeide is onbekend. Deze evolutie werd moge­ die door grachten en wilgen afgebaard lijk begunstigd door de oprichting van worden. Her en der komen exploitatie­ de burcht, in de 14de eeuw. bosjes van populieren voor. In de loop van de 19de eeuw verdwenen de laatste woeste gronden en bossen en In de dorpskom domineert de rij- en lint­ kende de bewoning een geleidelijke bebouwing, elders liggen de huizen zeer aangroei . Nieuwe kernen ontstonden verspreid langs de talrijke wegen. Door echter niet. hun groot aantal beïnvloeden zij het af­ Het huidige landschapsbeeld wordt be­ wisselend voorkomen van het open en paald door akkers, weiden en serreteelt. half gesloten natuurlandschap. Sinds De percelen op de hogere en dus dro­ kort raakt de landelijke omgeving in ver­ gere gronden zijn meestal wat groter sneld tempo ingesloten door nieuwbouw, dan de andere en worden als akkerland die evolueert naar een zuiver residen­ gebruikt. De nattere gronden zijn weiden tiële bewoning nabij de grootstad Gent.

Binnenplein vanaf het noorden DELVEN NAAR DE OORSPRONG VAN HET KASTEEL

In 1986-1987 ondernamen E. Balthau, als akker gebruikt werd. Diverse paal­ L. Hanselaer en F. Verhaeghe aan het sporen van iets jongere constructies wij­ oude poortgebouw van het kasteel vier zen op bewoning . Kort daarna hoogde archeologische opgravingscampagnes. men het terrein lichtjes op en werden 1 n 1988 volgde een onderzoek op rui­ nieuwe constructies in hout opgericht. mere schaal op het binnenplein. De zone was omzoomd door een ring­ Bevindingen en hypotheses zijn tot nu gracht waarvan de uitgedolven aarde als toe in enkele korte tijdschriftartikels sa­ wal fungeerde. Mogelijk had het site een mengevat. diameter van 20 tot 30 m. Later verrees een constructie uit zware Uit ploegsporen in de oorspronkel ijke palen waartussen zich wellicht een vu l­ humuslaag en uit gevonden aardewerk ling bevond. Enkel een deel van de blijkt dat omstreeks 1200 de grond nog noordwestwand werd gevonden, zodat de juisten afmetingen onbekend blijven. Typologisch interpreteerden de archeo­ logen-opgravers de constructie als een hallenhuis. In een verder stadium voegde men aan de westelijke binnenzijde van de wal een lichte ophoging toe; talrijke dak­ tegels op één lijn wezen op het bestaan van een constructie waarover verder niets gekend is. Te n noordoosten, naar de donjon toe, was er eveneens een lichte ophoging. Daar vond men enkele paalsporen van een houten gebouw. Al die bouwresten dienen tussen 1200 en 1300 gedateerd. Omstreeks 1300 zou men heel de zone opgevuld hebben en daarna afgevlakt. Toen verrees ten westen een "stenen constructie", waaruit nog later het poort­ gebouw groeide. Het loopvlak errond helde af in zuidoostelijke richting. Tussen 1400 en 1600 hoogde men het binnenplein verder op.

Aan de hand van die gegevens werd een algemene evolutie van de kasteel­ zone geschetst: de eerste bewoning zou omstreeks 1200 een hoeve ("exploitatie­ centrum") geweest zijn; zij evolueerde zeer snel - in minder dan 150 jaar tijd - naar de huidige burcht. HEERLIJKHEID EN KASTEEL IN DE GESCHIEDENIS

Over de oudere geschiedenis van de heerlijkheid Laarne, net als van de rela­ tie met het dorp en de parochie, be­ staan heel weinig gegevens.

Het kasteel wordt in de bronnen slechts laat, kort en zeer sporadisch vermel d , zodat heel wat interpretaties bij elke ver­ meld ing bewezen moeten worden. Zeer bepaald over de opbouw van de burcht, zeggen de oude teksten niets.

De vroegste aanduidingen van een heer­ lijkheid verwijzen naar de heren van Massemen in de 12de eeuw, die toen blijkbaar ook Laarne in hun bezit had­ Uit De ridder van het slot van Laerne, den. Hun feodale relatie met de heren van J. Crick (1933) van Dendermonde op dat ogenblik is onbekend.

In 1213 was sprake van Beatrix, vrouwe In 1362 gaf Geraard van Massemen, van Massemen en Laarne. Haar zoon, heer van Laarne, een eigenaardige oor­ Gijzelbrecht van had kerkelijke konde uit, waar hij zijn leenheer de graaf tienden van Laarne, die hij van haar in van Vlaanderen, Lodewijk van Male, en leen hield , teruggegeven en nu schonk diens opvolgers beloofde, hem en zijn ze deze rechten aan de Sint-Baafsabdij manschappen de beschikking over zijn te Gent. kasteel te geven als hij daartoe gevor­ Deze G ijzel brecht ( 1202/1 204-1239) derd zou worden. Het eigenaardige ligt huwde Machteld van Bethune ( 1194- in de akte zelf. want de vorst, in dit ge­ 1251 ), zuster van Robrecht, heer van val de graaf van Vlaanderen, had als Dendermonde. Bij deze gelegenheid be­ leenheer per definitie het recht het kas­ kende Robrecht in 1228 een schuld van teel van zijn vazal te gebruiken. Mogelijk duizend pond aan zijn schoonbroer, die is de oorkonde ontstaan in de context vereffend werd onder de vorm van de van de voortdurende strubbelingen tus­ belening van gronden te Kalken en te sen de graaf van Vlaanderen en de stad Laarne. Bovendien moest Gijzelbrecht Gent. Als men zich tot de tekst zelf be­ ook zijn gronden te Massemen voortaan perkt. valt het op dat de formulering van Robrecht in leen houden. zeer algemeen èn absoluut is: "de graaf Als lokalisatie gaf de tekst in parrochia en zijn erfgenamen, alsook zijn man­ de Larne ... in dicta villa aan. Deze laat­ schappen, zowel gewapend als ongewa­ ste term verwijst naar een landgoed. pend, bij gelijk welke opvordering". Een oorkonde met de vermelding "int hof Bij dit alles ontbreekt te veel informatie te Laerne", geeft in 1294 een eerste ver­ waardoor elke verdere verklaring onze­ wi1zing naar een verblijfplaats. ker blijft. Wat het kasteel betreft, dient gewezen ca 1570 tot 1656 in handen hield. Frans op de omschrijving ervan als versterking de Schoutheete ( 1532-1596) speelde als waarbij de klemtoon helemaal op het hoogbaljuw van Gent een belangrijke rol weerbaar karakter ligt. Volgens E. tijdens de godsdiensttroebelen. Balthau ( 1992) zou in de 13de eeuw de Om te beletten dat zij als uitvalbasis te­ heer van Laarne een kapelanie gesticht gen het calvinistische Gent zouden die­ hebben, die in de 14de eeuw van de pa­ nen, werden de omliggende kastelen rochiekerk naar het kasteel zou overge­ systematisch verwoest. Laarne kwam op bracht zijn. Een vermelding van 1414 24 juli 1579 aan de beurt. Het kasteel stipt aan: de castralen dienst ende werd ruyné et bruslé en bleef een tiental capelrie te Laarne is ons castee/. jaar onbewoon baar. Hoe erg de schade was is onbekend. Als erfgenaam van Boudewijn Il de Vos Pas met de laatste Schoutheete bleven en Elisabeth van Massemen, en door het de domeinrekeni ngen van Laarne be­ overlijden van zijn oom Jan van waard. Zij werpen voor de 17de ende Massemen, heer van Laarne, ging het 18de eeuw een heel interessant licht op goed via een erfenistransactie in 1426 een blijkbaar typische landelijke heerlijk­ over naar Boudewijn 111 de Vos (± 1370- heid, waarover verder meer. 1432) d ie op dat ogenblik al heer was In 1656 werd de heerlijkheid aangekocht van Lovendegem en van Pollare. door Geraard van Vilsteren (± 1615- In 1505 ging Laarne naar de familie Van 1683). De van Vi lsteren waren, en zijn Der Moere, dan korte tijd naar de familie nog, een katholieke adell ijke familie uit van , en vervolgens naar de de streek van Zwolle. Om nog onduide­ Schoutheete van Zuylen die het van cir- lijke redenen kocht Geraard van Vilste­ ren de heerlijke gronden Aartselaar te -Waas en Ter Straten te Belsele De noordvest1bule (links) en de galerijvleugel aan, alsook Laarne waar hij zich met zijn (rechts). omstreeks 1914 in 1641 gehuwde vrouw Beatrix van der Mye kwam vestigen. In 1673 bekwam hiJ de verheffing van zijn heerlijkheid tot ba­ ronie. Na zijn overl ijden ging zijn tweede vrouw, Livina Maria de Beer, in 1685 een huwelijk aan met Jan van Brouchoven, graaf van Bergeyck, thesaurier-generaal der Zuidelijke N ederlanden. Dit machtig personage speelde op internationaal vlak een belangrijke politieke rol tussen 1700 en 171 1 .

Of die positie enige weerslag had op het kasteel en de heerlij kheid van Laarne is onbekend. Via Livina Maria ging het do­ mein naar haar zoon Jacobus Josephus ( 1683-1730) over, en nadien opeen­ volgend naar zijn zonen Franciscus (1718-1743), Nicolaus (1719-1763). Theodorus ( 1724- 1 792), die allen kinder­ loos stierven. Zo kwam het domein uit­ eindelijk in handen van de eni ge ge­ huwde dochter, Maria Theresia van Vils­ teren ( 1722- 1796); haar man was Liber.t François Christijn ( 1703-1785). De fami­ lie Christijn leefde vooral in het Brus-

10 selse, en had door huwelijken en erfop­ volg ingen verschillende h eerl ijkheden verworven. Door het spel van erfopvol­ gingen bleven zowel Maria Theresia als Li bert François mettertijd als enige erf­ genamen over. De goederen van hun beide families werden door hun huwelijk tot een indrukwekkend geheel verenigd: de Christijns bezaten de heerlijkheden van Ribaucourt (Frankrijk). Te rvuren, Dui sburg, Meerbeek, Boutersem en Grembergen, de van Vilsteren de heer­ lijkheden Ammersoyen, Weel , Wordrager. Aartselaar, Te r Straten, Vellenare, Een romantisch gezicht vanuit het zuidwesten Lichtervelde (leper) en nog verschil­ (De Cloet, Album p11toresque. 1830) lende andere. Naast Ammersoyen was Laarne het belangrijkste bezit. Ook nu nog is Ammersoyen een befaamd kas­ In 1838 was P. Blommaert de eerste om teel in Nederland. een artikel aan het gebouw te wijden, in 1889 gevolgd door A. Verhaegen. Of de Ofschoon de ongehuwde Theodoor Jo­ toen door architect H. Geirnaert gete­ zef Frans van Vilsteren de eigenlijke ba­ kende plannen van het kasteel zuiver ron van Laarne was, blijkt onder meer uit documentair waren of in functie van een de domeinrekeningen duidel ijk dat zijn mogelijke restauratie stonden, is onbe­ schoonbroer Libert François Christijn er kend. Graaf Robert Christijn de Ribau­ een meer dan gewone famil iale voet in court ( 1875-1959) had de bedoeling het huis had, daar ook veelverbleef , ... en goed permanent te komen bewonen en er heel wat uitgaven maakte. Een uitge­ liet het vanaf 191 1 door de bekende ar­ sproken passie van hem, het kweken chitect P. Langerock uit Leuven restaure­ van paarden, ging over op een van zijn ren. Het uitbreken van de Eerste Wereld­ nakomelingen, graaf Adolphe de oorlog en het overlijden van zijn zoon in Ri baucourt (1837-191 1). Deze laatste 1914 maakten abrupt een einde aan de was inderdaad een bekend figuur in de uitvoering van de werken .. De eerste fo­ paardenwereld en had zijn eigen to's met documentaire waarde dateren stoeterij en jockeys. van rond die tijd; sommige zijn van Duit­ Na het overlijden van Theodoor Jozef se oorsprong. gi ng het goed volledig over naar de fa­ Terwijl het site omstreeks 1900 opmerke­ milie Christijn de Ribaucourt, waarvan lijk goed onderhouden bleek, bleef het verschi llende leden een politieke rol in vanaf 1914 in de staat van een onder­ het parlement speelden. Hun aanwezig­ broken bouwwerf, met bouwmaterialen, heid te Brussel was de aanleiding tot de voorlopige afdichtingen, rondslingerend aankoop in 1833 van het kasteel van puin enz., en raakte het snel overwoe­ Perk waar de toenmal ige graaf Prosper kerd. Ondanks het theoretisch toegangs­ de Ribaucourt ( 1806-1 882) zich ging verbod en de aanwezigheid van een be­ vestigen. Sindsdien bleef het kasteel waker, werd het kasteelsite als een ide­ van Laarne, dat vroeger al hoofdzakelijk aal speel- en ontdekkingsterrein voor al­ als zomerverblijf gebrui kt werd , b ijna lerlei bezoekers zowel overdag als 's permanent onbewoond. Wellicht speelde nachts: vandalisme bleef dan ook niet het fundamenteel middeleeuws karakter uit. Mettertijd waardeerde men het kas­ 1 van de burcht hierbij een rol. Ondanks teel vooral om zijn overdadig woekeren­ verschillende aanpassingen voldeed het de plantengroei en zijn romantische, kasteel immers niet aan de nieuwe heer­ bouwvallige muren. De ruïnes vormden sende woonvereisten . een inspiratie- en verblijfsoord voor ver-

11 aan tot het schrijven van herinneringen en zijn historisch-melodramatische ro­ man De ridder van het slot van Laerne ( 1933). met erg bevreemdende illustra­ ties. Het werk betreft vooral de gods­ diensttroebelen te Gent en de hoogbal­ juw Frans de Schouthete.

Om het kasteel te redden werd het voor een symbolische frank in erfpacht gege­ ven aan baron Charles Gillès de Pelichy, met als verpl ichting restauratiewerken uit te voeren. De toen verrichte werk­ zaamheden (architect De Tracy) gebeur­ De noordelijke kamer in de noordoostvleugel. den echter volgens inzichten die wei nig De vloer bestaat uit troggewelven. de muur­ rekening hielden met de autenticiteit van bekleding is in neo Lodewijk-XVI (foto uit het gebouw. Het is dikwijls niet uit te 1945) maken welke ingrepen van vóór 191 4 dateren en welke tussen de beide we­ schi llende kunstenaars. waaronder H. reldoorlogen plaatshadden. De omvang Broeckaert en E. De Buck. Journalist en van de taak bleek gelukkig zo groot dat romanschrijver J. Crick heeft er met zijn de aangevatte werken stilvielen, zodat vrouw van 1923 tot 1927 in een paar ka­ het kasteel aan een onherroepelijke mers gewoond. Zijn verblijf zette hem overrestauratie ontsnapte.

Gezicht vanaf hel oosten. De vensters zijn onregelmatig geplaatst. de gekanteelde bovenbouw ontbreekt. de grote schoorsteen is nog niet verplaatst

12 Op 12 mei 1932 bracht architect A.R. De bijna compleet tot ruïne vervallen Janssens, van het Provinciaal Comité burcht werd aan de v.z.w. Koninklijke van Briefwisselende Leden van de Ko­ Vereniging der Historische Woonsteden ninklijke Commissie voor Monumenten van België geschonken. Daarop volgden en Landschappen, een bezoek aan het onmiddellijk enige werken. Men sloopte kasteel. Hij noteerde dat men gewelven, de stallen, de schuur en een deel van monelen, paramenten, schouwpijpen in het wagenhuis, en verving dit geheel Franse steen vervangen had: eenige door een neo-Normandische vakwerk­ schouwen in witte steen (XV/de eeuw) en bouw. Ook een paviljoen werd hersteld in blauwe steen (XVI/de eeuw) zijn ter en met de nieuwbouw als restaurant in­ plaatse neergelegd om bij de herstel­ gericht. lingswerken hergebruikt te worden. Al de vensterramen zijn in slechte staat en het In de "voorhalle" (vestibule) van het kas­ overblijvend loodgezet glaswerk valt in teel bracht men twee nieuwe deuren stukken. aan, in gotische stijl, wel licht de portalen naar de ridderzaal en naar het eerste Op 25 februari 1943 werd het kasteel als salon in de noordoostvleugel. In de ga­ monument beschermd. Foto's uit die tijd lerij vernieuwde men de vleugels van de getuigen sprekend van de zeer vervallen binnenpleindeur; deze historisch waar­ toestand . In 1945 bleek de dreef naar devolle stukken werden door graaf de de dorpsplaats over 150 m lengte in Ribaucourt geschonken. Voor herstellin­ slechte staat, zodat men voorstelde 191 gen op sommi ge plaatsen 1n het gebouw nieuwe beuken te planten. gebruikte men ondermeer zandsteen die

Gezicht vanaf het noorden. Tegen de don1on leunt rechts de zogenaamde bal1uwskamer aan

13 afkomstig was van afgebroken delen die periode in het kasteel op te roepen . stadsmuren uit de Ruusbroeckstraat te In 1963 werd het aristocratisch en ver­ Brussel. heven karakter van het slot sterk ver­ meerderd door de schenking van de Verder werden de gedichte openingen prestigieuze zilvercollectie van Claude van de galerij en van de kapel vrijge­ d'Al lemagne (1917-1 986), die lange tijd maakt. In 1954 kwam een groot restaura­ als conservator te Laarne verbleef. tieontwerp tot stand naar plannen van de architecten Van Halle en Vaerwyck. De restauratiewerken verliepen zeer on­ Het opzet voorzag een nieuwe houten regelmatig. Beetje bij beetje werden zo­ brug bij het poortgebouw, werken aan wat overal aan het gebouw werken uit­ de schoorstenen, schoorsteenmantels, gevoerd, waarover heel weinig of geen en hergebruik van schoorsteenelemeten. documentatie bestaat in de lokale ar­ De keermuur aan de vijver gaf stof tot chieven, zodat het veelal onmogelijk is heel wat discussie omdat men hem wil­ de precieze omvang, diepgang, lokalisa­ de vervangen door een lager exemplaar tie en datering na te gaan. in zandsteen, met smeedijzeren borst­ wering. In 1965-1967 waren de werken al zo ver gevorderd dat het kasteel voor het pu­ Bij de overdracht in 1953 werden de bliek kon worden opengesteld . laatste nog aanwezige stofferingsele­ menten verwijderd, zoals ondermeer het Architect P. Eeckhout tekende in 1967 goudleder, het altaarschilderij en de in­ diverse plannen voor verdere her­ richting van de kapel. Oorspronkelijk stellingen. Zij betroffen ondermeer lokale moest de 19e eeuwse wapenverzame­ vervanging van baksteenopvullingen in ling in het kasteel bewaard blijven, maar de torens en de inrichting van een ap­ ze kwam via de Koninklijke Stichting in partement voor de conservator op de het legermuseum van Brussel terecht. eerste verdieping. De vloeren van die lo­ kalen rustten op troggewelven, voor de De in 1956 geplande bescherming als zoldering voorzag men beton. De wer­ landschap van het ereplein met de ge­ ken werden vanaf 1969 effectief maar in bouwen, de vijvers en de grachten een licht gewijzigde vorm uitgevoerd bleef! tot nu toe zonder resultaat. Op 28 door aannemer Bruxelman. mei 1962 werden enkel de bijgebouwen van het kasteeldomein, met uitsluiting In 1972 herstelde men de noordwest­ van het restaurant, als monument be­ toren waarvan ondermeer de spits volle­ schermd. dig vernieuwd werd . To en kwam ook in de bovenzaal van de donjon een deel De tot dan toe uitgevoerde herstellings­ van de gedichte doorgang in de oost­ werken aan het kasteel waren in praktijk muur vrij, en ontdekte men in de noord­ vrij beperkt gebleven en de opdracht muur achter een vulling de sporen van leek voor de opeenvolgende voorzitters een haard. Vanaf die periode baarde van de Koninklijke Vereniging der Histo­ ook de omgeving van het kasteel steeds rische Woonsteden, de heren Pelgrims meer zorgen : bossen verdwenen en een de Bigard en baron Schaetzen de ongecontroleerde nieuwbouw kwam Schaetzenhoff, te groot. Vanaf 1962 ech­ steeds dichterbij. Dit proces zet zich nu ter gaf de nieuwe voorzitter, ridder nog altijd verder door en heeft zelfs re­ Joseph de Ghellinck d'Elseghem zowel centelijk de onmiddellijke omgeving van aan de restauratie- en aanpassings­ het kasteel definitief verminkt. werken als aan de nieuwe meubilering een krachtig impuls. Systematisch wer­ De diefstal in 1975 van een schilderij den 17de-eeuwse of oudere stu�ken met drie pijprokers, naar Adriaan Brou­ aangekocht. Bedoeling was de sfeer uit wer, werd nooit opgehelderd.

14 Vanaf 1980-1981 werd een restauratie­ neerd en als grasperk met een laan in­ project opgesteld dat heel het kasteel gericht (1993) die een oud tracé volgt. en zijn bijgebouwen omvatte naar plan­ In 1994-1 995 kwamen de slotmuur aan nen van de architecten van het Atelier de straatzijde en de paviljoenen aan de d'Analyse Architecturale, M . Bourgois u it beurt. Sint-Niklaas, M . Dubois uit Sclessin en K. Simon uit Eben-Emael. Een eerste In de toekomst moeten nog plannen ge­ deel betrof het oud poortgebouw. Er was maakt worden voor ondermeer : de ver­ onder meer voorzien in de heroprichting harding van de zandsteenparementen, van een ophaalbrug (géén kantelbrug), de renovatie van de paviljoenen, de her­ de aanleg van twee betonnen ringbalken stell ing van de slotmuur aan de straat­ ter hoogte van de vloer van de verdie­ zijde, de herstelling van de traptoren ping en van de zolder, de consolidatie van de donjon, de herin richti ng van het van de weergangen met beton en de zolderappartement, de sanering van de aanleg van een di enstlokaal onder de oosttoren, het verbeteren van de toegan­ grond. In het vooruitzicht van die ingrij­ gen, de herstelling van verscheidene pende werken werden verschi llende ar­ stukken van de inrichting waaronder de cheologische opgravi ngen ondernomen tapijten, en tenslotte de renovatie van de door E. Balthau , L. Hanselaer en F. zilverzaal. Verhaeghe.

In 1 987 werd een nieuwe kasteel­ verantwoordelijke aangesteld, jonkheer Paul de Pessemier 's Gravendries, be­ stuurder en afgevaardigd-beheerder van de Koninklijke Vereniging der Histori­ sche Woonsteden. Het portiekaltaar 1n de kapel Lederbehang. Onder zijn impuls werd orde op zaken schilderijen en altaaru1trust1ng ZIJn nog aan­ gesteld en konden verschillende delen wezig (ongedateerde foto) van het kasteel, zoals het oude poort­ gebouw, de zaal vóór de kapel, de twee bouwlagen en de zolder van de noord­ vleugel ei ndelijk gerenoveerd worden ( 1987-1 989). Deze werken gebeurden veel meer in de geest van respect voor de historische waarde dan het eerste restauratieontwerp, dat afgewezen werd.

In de kapel startte in 1987 de omslach­ tige vrijmaking en valori satie van muur­ schilderingen, een werk dat tot in 1994 duurde. Het interieur van de loggia bo­ ven de huid ige toegang werd in 1989 gerenoveerd.

De dakbekleding was inmiddels overal aangepakt, het bi nnenplei n kreeg een nieuwe aanleg, de wallen en de vijver rond het kasteel werden uitgebaggerd ( 1989) De boomgaard genoot een veqongingskuur en het grote open stuk ten westen van het kasteel werd gesa-

15 HET KASTEEL IN DE 17DE EN DE 18DE EEUW

Uitgebreid archiefonderzoek werd nog confituercaemer ( 1691 ), het legghen van niet verricht. Onder de stukken die zich de brugghe voor het casteel (1693), de in het kasteel bevinden zijn de domein­ eetkaemer ( 1695), d'oude poorte en het rekeningen zeer belangrijk. Tal van uit­ oud/ quartier ( 1695). gaven zijn echter te vaag omschreven om plaats en aard van de werkzaamhe­ Een aardbevi ng, op 18 september 1692, den te kennen. Over het algemeen kan om 14h 1 5 , veroorzaakte scheuren. De evenwel een beeld van het leven in en volgende jaren gebeurden slechts kleine rond het kasteel opgehangen worden. ingrepen, ondermeer in coetshuys, Dit was klaarblijkelijk veel landel ijker waschuys, kindercaemer, caemer van de dan men zich doorgaans voorstelt. iffrauwen, lynwaetsolder, pompe in den Onveranderlijk zijn de erg drukke activi­ kelder, peirstael, portierhuys. Kasteel­ teiten inzake bos- en tuinbeheer, en in heer Jacobus Josephus van Vilsteren mindere mate jacht. Ta lloos zijn de ver­ had veel interesse voor paarden, die tal­ meldingen van het planten en telen van rijke uitgaven meebracht. Het kasteel bomen en plantsoenen, afwisselend met onderging veel kleine herstellingen. Een de jacht op vogels en konijnen, alsook grote aankoop in 1721 betrof papieren visvangst. In de boomteelt vallen de wandbehang voor de eetkamer, 89 vel­ vele fruitbomen op ; ook een wijngaard len blauw gegomt papier... 31 vellen komt voor. Daarentegen werd heel wei­ vergult papier. nig besteed aan het huishouden. De fa­ milie kwam duidelijk slechts 's zomers De anders zo beknopte domeinrekenin­ bij gelegenheid op het kasteel. Voor het gen werden in 1731 en 1739 plots zéér overige verbleef ze te Gent waar ze een gedetailleerd. Zij hielden mogelijk ver­ huis op de Kouter bezat, en op andere band met het overlijden van Isabella Ca­ domeinen, zoals te leper. Wellicht gin­ tharina van Lichtervelde ( 1690-1 739) en gen meubilair en huisraad op deze ver­ de vrijwaring van de rechten van een plaatsingen mee, zodat slechts weinig paar nog minderjarige kinderen. Het ervan permanent te Laarne bleef. kasteel genoot toen tal van onderhouds­ en herstell ingswerken, met ondermeer De werken aan het kasteel zelf bleven het maecken van eenighe nieuwe vin­ meestal vaag omschreven. Het neerhof sters ( 1740). Mogelijk vergrootte men kreeg vaak veel aandacht (1657. 1662, toen de vensters die hun stenen kruis 1669, 1670, 1698). In 1671 was sprake verloren voor houten raamwerk. van !bedelven vanden wal, in 1671 van Met Nicolaus van Vilsteren (1719-1763) nieuwe wallen achter tcasteel, en in 1686 die in 1743 zijn broer opvolgde, lijkt het van het fonderen van het casteel als tot kasteel meer dan vroeger echt be­ maecken van den nieuwen lorre, wat mo­ woond, of besteedde men er toch meer gelijk op de loggiabouw sloeg. In 1688 aandacht aan. Een gedeelte van de tuin herlegde men de vloer van de kapel, in veranderde in een siertuin met een 1693 kwam de baljuwskamer ter sprake, gloriette, dit is een open panoramisch die mogelijk reeds in 1676 als contoir paviljoentje. Nieuwe lanen werden aan­ bestond. Occasionele posten betroffen gelegd en vooraan werden arduinen de duyventorre, de biblioteke, de siervazen geplaatst. In het kasteel deed

16 men verbouwingswerken, de nieuw inge­ Régime in verband met het kasteel be­ richte kamers kregen een stuccoplafond treft een herdenkingsplechtigheid op 25 en men wijzigde verscheidene deuren maart 1790, naar aanleiding van de ( 1 746). toenmalige opstanden tegen Oostenrijk: een solennele uytvaerdt tot /avenisse van Nadien vielen de bouwwerken stil. In de sielen van onse vrome vaderlanders 1754-57 is sprake van een pelderin die hun leven verloren hadden in het ver­ (schandpaal ). dedigen van oud vryheid".de misse geeyndigt synde heeft men de processie Daarentegen werden de uitgaven talrijk gegaen langst de vermaerde dreven van die het dagelijkse leven betroffen: het castee/. Het gezelschap, samenge­ waeterleersen, liverye van den steld uit drie compagnieën jaegers. elf domesticquen, verthinnen de ketels. musickanten met hun militaire musicquen van de voluntairen der stad Gend. en de Onder de laatste heer van Laarne. Theo­ geestelijkheid, ging naar het kasteel, dorus van Vi lsteren ( 172 1 - 1792) werd alwaer in de tweede poorte eenen autaer veel minder aan de bomenteelt uitgege­ was opgerecht aen we/eken de bene­ ven. Daarentegen schonk de schoon­ dictie is gegeven geweest onder het los­ broer van de baron, graaf de Ribau­ branden van differente sa/ven van 21 court. veel aandacht aan paarden. Meer stukken canon bestaende in anticque dan vroeger werden ook uitgaven voor metaele stucken ende eenige van yser het huishouden vermeld, die erop wijzen van de vesten van het casteel van dat het kasteel echt bewoond was. In Laerne. 1769 kreeg het woonkwartier van de ba­ ron een grondige beurt, waarbij men on­ Na de dood van de laatste baron van dermeer behangpapier aankocht en Laarne in 1792 ging het domein over stuccowerk uitvoerde. In 1773 werd de naar zijn jongere zuster, Maria Theresia eetplaats gemoderniseerd Het ingrij­ Genoveva. die gehuwd was met Libert pende werk omvatte de verbouwing van François Christijn de Ribaucourt, burg­ vensters in hardsteen en stuccobezet­ graaf van Tervuren en Duisburg. In 1795 ting . Op datzelfde ogenblik werkte men werd, met de toepassing van de revolu­ ook aan de voorbrugghe ten casteele, tionaire ideologie in de Zuidelijke Neder­ de vazen, enz. landen. heel het oud maatschappelijk Een der laatste stukken uit het Ancien bestel weggeveegd.

Gezicht vanaf het noordoosten

17 ROND EEN OVERLIJDEN IN 1683. EEN UNIEKE BLIK IN HET KASTEEL

Bij zijn overlijden in 1683 liet Geraard Nadien daalde men af naar de keucke­ van Vilsteren vier nog zeer jonge kinde­ ne, waar diverse voorwerpen opgete­ ren na. In verband met de erfenis­ kend werden, inclusief de tonnen bier in regeling werden alle goederen geïnven­ de kelder. Bij de keuken hadden de cna­ tariseerd. Een lijst van 1689 somt de pe ende maerte hun beddedak. De tota­ huisraad van het kasteel van Laarne op. le schatting bedroeg 311 pond groten. Jammer genoeg is de volgorde van de bezochte kamers veelal onduidelijk. Glo­ Drie andere lijsten, opgesteld na het baal beschouwd valt de grote hoeveel­ overlijden van Geraard van Vilsteren , be­ heid tafels, stoelen en ledikanten (± 10) treffen respectievelijk de huisraad van op. In één enkele kamer, boven de zijn woning te Gent, een boekeninventa­ nieuwe groote sa/ette� werden 75 stoelen ris en zilverwerk. Waar deze twee laatste opgetekend, waarbij onduidelijk is of zij reeksen voorwerpen waren, is niet dui­ normaal opgesteld stonden dan wel op­ delijk. Het zilver omvatte een t iental paar geborgen. Opmerkelijk waren ook de tal­ kandelaars, acht borddragers, twee pe­ rijke schilderijen. perdozen, twee stellen van elk twaalf le­ pels en messen, twee kaarsensnuiters, De inventarisatie begon in het neerhof twee wijwatervatten, twee confooren om waar ondermeer de brouwerij opviel. het eten warm te houden, enz" voor een Daarna ging men in de camere naest de totaal van 507 pond groten, met een ge­ cape/Ie, waar een ledikant stond, vervol­ wicht van 1100 onsen. gens naar de haude groote sa/ette, dan naar de groote nieuwe sa/ette, de came­ De boekenlijst bevatte ongeveer 260 re boven de keuckene, en het con/oir. werken, waarvan slechts een 40-tal met Hier waren ondermeer een haude tafe/e titel, en geeft een beeld van de intellec­ met een schrijbert. een inktpot, een sant­ tuele interesse: enkele atlassen, diverse schotele en een deel slechte boucken. historische werken en kron ijken, wetboe­ Dan ging men naar de confituercamere, ken (placaetboeken en costumen), vro­ die als opslagplaats van huisgerief dien­ me of godsdienstige werken, en een de, met ondermeer messen, glas en aar­ goed vertegenwoordigde romanliteratuur dewerk. Of de drie volgende kamers be­ met verschillende toenmalige successen neden of boven lagen is onduidelijk. De zoals Le grand Cyrus of L'Astrée. Het ene was een slaapkamer, een tweede de enig kunstboek was het Schilderstoneel, saele voor de cape/Ie en een derde de van Te niers. Het geheel werd op 53 pon­ paterscamere; dan volgde de /yntwaet­ den groten geschat, waarbij alleen reeds soldere. De andere kamers waren duide­ de Atlas mundi sive Mercator alleen lijk boven gelegen: de camere boven de reeds 10 en Sanderus' Flandria 11/ustrata nieuwe groote sa/ette, een kamer om­ 6 ponden waard waren . schreven als op den balckon, een came­ re boven de haude sa/ette, en een boven Het laatste document beschrijft de huis­ de camere neffens de cape/Ie. In de ca­ raad in het sterfhuis te Gent. pel/ecamere vond men een ledikant, een De beschrijving begon op de verdie­ tafeltje, vier stoelen en zes schflderijen. ping, met opeenvolgend de operste bal­ Verder was er nog een kindercamere. concamere, de achtercamere, de gryse

18 camere. het contoir. de kindercamere, de was. hoewel ook hier de diversiteit be­ camere van de messes (meiden). de sa­ perkt was: bedden, tafels. stoelen, spie­ /ette van mevrauwe, de sa/ette van myn­ gels. lakens, gordijnen. talrijke schilde­ heere. de saele, de keuckene, het scho­ rijen en enkele luxueuze voorwerpen zo­ telhuys, de kelder. de brouwerye, de als een schiltpadde schribaene met een plaetse. de camere van mevrauwe. Het ghelycke taefele. Het geheel werd ge­ aantal beschreven voorwerpen is een schat op 2146 ponden groten. of het ze­ veelvoud van wat te Laarne aanwezig venvoud van Laarne.

De ridderzaal

19 FABEL EN REALITEIT

Het wetenschappelijk onderzoek van het Pas in 1883 verschijnt een volgende kasteel van Laarne staat nog niet ver. Tal schrijver-bezoeker, A. Verhaegen. Hem van meningen blijven nog oncontroleer­ vielen details op zoals de afwezigheid baar. Zij werden in de 19de en de 20ste van mezekauwen, de haken boven de eeuw door vele auteurs aangebracht. torenvensters die hij opvatte als sporen De eerste was P. Blommaert (1838). Vol­ van neerklappende afschermluifels, de gens hem dateerde het kasteel uit de sakristie in de donjon en het oude poort­ 12de-13de eeuw, met verbouwingen in gebouw, dat hoger was geweest. Zijn de 15de eeuw en omstreeks 1650. Hij verslag is geïllustreerd met vier l ithogra­ vestigde de aandacht op de leidaken op fieën van architekt H. Geirnaert. de weergang der torens, een kenmerk Voor hun artikel over Laarne ( 1889) in de dat in de latere iconografie wel eens reeks over de geschiedenis van de ge­ foutief werd weergegeven . meenten in Oost-Vlaanderen steunden In Blommaerts tijd lagen de archieven De Potter en Broeckaert op Blommaert. van het kasteel en van de griffie in twee Voor het eerst werden prachtige oude ta­ torens opgestapeld. De paviljoenen op pijten vermeld, met jachten en land­ de erekoer werden omschreven als wo­ schappen. Verder stipten zij eene met ningen voor de portier (NO), de kape­ dreven doorsneden boschage aan die laan (ZO). de koetsier (NW) en de tuinier een overblijfsel zou zijn van een voorma­ (ZW) De eenvoudige lithografie bij zijn lig bos tussen Laarne en Heusden. artikel gaf echter wè l een juist beeld. 1 n 1898 wijdde L. De Busscher een kort

Gezicht vanuit het noordoosten ('t Feit. 1861 ). De torentoppen ZIJn foutief als leidaken getekend

20 artikel aan het kasteel en vooral aan de omliggende natuur. Hij zag de beuken­ dreef die vijf rijen bomen telde, vier lin­ den van twee à driehonderd jaar op het ereplei n en de rijke begroeiing op de kasteelmuren. Binnen trof hij 17de-eeuw­ se Oudenaardse wandtapijten aan met Franse tui nlandschappen. apen, eenden en fruit, verder ook houtbeschot uit om­ streeks 1 800 en grote muurkasten. In de kapel hing rood Corduaans goudleder van 3 m hoog, en in de sacristie stond een koffer. De "enorme" kelder werd als romaans omschreven. In de keuken hing Gezicht in een toren (A. Heins, Vieux coins. een vroeg 18de-eeuws schilderij "met 1904, 2de reeks. 63) het voltallige personeel rond de kasteel­ vrouw". Boven vond hij een le l ijk ge­ schilderd wandbehang, oude tapijten, der verdere aanduiding de grote schoor­ een abdisportret, een marmeren fontein, steen in 1785. In 1911 ondernam A. Van en slechte schilderijen naar Teniers. Hij der Mensbrugghe voor de oudheidkun­ bezocht de aanbouw of baljuwskamer dige inventaris van Oost-Vlaanderen die ondermeer als gerechtszaal zou ge­ voor het eerst een poging tot een weten­ diend hebben. In de zuidvleugel meldde schappelijke beschrijving. Nieuwe gege­ hij boven een spookzaal en beneden vens waren de data in de stallen ( 1790, een wachterszaal. In het oude poortge­ 1793, 1796. 1803). een haardplaat van bouw trof hij een onderaardse gang aan. 1653 in het kapelaanshuis. schilderijen Door de li thografieën van A . Heins kreeg in de kapel. ander meubilair zoals stoe­ de belangstelling voor het kasteel een len van de familie De Vos en bidboeken belangrijke impuls (190 1 /1902 en 1 905). van 1 789. De bovenbouw van de donjon Hij vermeldde dat de salons in de beschouwde hij als een 17de-eeuwse in­ noordoostvleugel respectievel ijk in Lode­ greep. In de ridderzaal van de zuidgevel wijk XV- en XVI-stijl ingericht waren en stootte hij op resten van een gedemon­ dat de tapijten er niet meer h ingen. Hij teerde tweede schoorsteen. Verder vie­ wees op de gewelfsleutel in de oosttoren len hem stoelen op, een Oudenaards ta­ en op allerlei herdenkingsmateriaal in de pijt, het portret van de abdis en het donjon . In het kapelaanshuis zag hij een schilderij in de keuken. haardplaat met een Emmaüsscène. Tijdens de Eerste Wereldoorlog onder­ In 1909 schreef J . B. Artiges een kleine zocht de bekende Duitse architectuur­ maar niet onverdienstelijke g i ds. Hij historicus H. Vogts het kasteel in het ka­ wees op de verdwijning van alle tapijten der van een meer algemene studie die en van het los meubilair. Hij zag het in 1919 verscheen. Hij maakte een paar retabelschilderij in de kapel met de Te n grondplannen en doorsneden. die heel hemelopneming van Maria. Het altaar interessant zijn in confrontatie met de stond gebruiksklaar opgesteld, voorzien oude iconografie en de opmetingen van van alle nodige elementen zoals canon­ architect P. Langerock uit 1912-1913. borden, kandelaars , missaal. Zoals L. Van eind oktober 1923 tot 1927 verbleef De Busscher schatte hij de dikte van de journalist en romanschrijver Jef Crick op donjonmuren op 3 m (!). In de bovenka- het kasteel waar hij drie kamers huurde. mers zag hij talrijke schilderijen, waaron­ die hij omschreef als begijnekamer, I der dat van de abdis, alsook papieren gravenkamer, knechtenkamer. Het drink­ behang uit de 17de eeuw. Een latrine in water moest in de "kelder" gehaald wor­ ·de donjon zag hij aan voor een vergeet­ den. Zijn souvenirs omvatten vooral laat­ put. In de zuidvleugel dateerde hij zon- romantische sfeerscheppingen.

21 Die romantische tendens bereikte in waarin hij alle traditioneel geworden 1926 een "hoogtepunt" bij C. Vlaminck. hypoteses verzamelde zoals het kasteel Met wilde fantasie schiep hij een halluci­ als onderdeel van een verdedigingslinie nant, zogenaamd middeleeuws beeld rond Gent, de onderaardse gangen , on­ van het kasteel als hol voor moorde­ der meer in de zuidtoren en de bezettin­ naars. beulen, tovenaars, spoken, waar­ gen door legerbenden in 1356, 1382- i n fabel en realiteit in elkaar overlopen. 1390, 1449-1456. Zijn beschrijving be­ Na hem werd het kasteel tot in de jaren nadrukte terecht het militaire karakter 1980 enkel in de toeristische literatuur van de burcht. Over de datering en de opgenomen en gepromoot. In 1969 wijze waarop stoffering en meu bilair ver­ schreef R. Raman een kleine publikatie, dwenen zijn de gegevens tegenstrijdig.

Opmetingen van H. Vogts (1919)

.i�a.,..S. Se�lol 1.ur".

--·j.S.-,,J. .,l&Jlf,..-.... ••l-.lf..-

(,/" f , L-.f"'

22 BOUWHISTORISCHE ANALYSE

Bij de beschrijving wordt volgende het terrein geëffend werd. Aan de west­ oriëntatie gebruikt: de donjon ten noor­ zijde richtte men in de deels opgevulde den, verder het oud poortgebouw ten gracht een zandstenen constructie op westen, de noordoostvleugel, de oost­ van 13,5 mop 6,6 m buitenwerks. Hier­ toren , de zuidtoren, de noordwesttoren aan wijdde L. Hansaert in 1987 een en de noordwestvleugel. diepgaande studie. Sporen in de boven­ muren wezen op een lager moerbalken­ niveau dan nu. De muren zelf leken niet 1 . HET OUDE POORTGEBOUW verhoogd. Hier rijst de vraag op of er vroeger eigenlijk wel een volwaardige Uit de archeologische opgravingen is verd ieping bestond. Bij de aanleg van gebleken dat het kasteelsite omstreeks de onderbouw en de begane grond lag 1200 een door grachten omgeven het maaiveld van het binnenplein zowat landbouwbedrijf was, en dat circa 1300 1 m lager dan nu. Elk niveau telde een

Het kasteel vanuit het zuidwesten

23 De zaal op de verdieping van het oud poortgebouw grote zuid-en een kleinere noordkamer bij diende de oorspronkelijke sche1muur De noordelijke onderbouw had oorspron­ als noordwand In het zuiden voegde kel11k zowel een vloer als een zoldering men een nieuwe muur toe die. wegens van hout . een valluik fungeerde als toe­ de slechte ondergrond. op een grote gang De zuidelijke onderbouw had een funderingsboog moest rusten Zo ont­ centrale ronde steun die vier kru1srib­ stond een drieledige opspl1ts1ng De gewelven van baksteen droeg: de toe­ poort kreeg aan de oostkant een houten gang bereikte men wellicht - zoals nu kantelbrug met scharnierpunt in het nog - via het oostportaal en een buiten­ loopvlak zelf In verticale stand kwam trap. Uitzicht en indeling van de begane het boveneinde van de brug in een uit­ grond zijn eigenlijk onbekend. Waar­ sparing van de buitenmuur, de onder­ schijnlijk had de constructie een zeer zijde verdween in de onderbouw. zodat gesloten karakter en was de bovenbouw tussen brug en doorgang een groot gat blind. Men weet niet of er oorspronkelijk vrij kwam. dat een supplementaire be­ aanpalende constructies waren. veli1g1ng betekende. Van heel het me­ In de 14e eeuw verloor de constructie chanisme resten geen sporen meer haar autonoom karakter en kreeg ZIJ een De beide kamers op de begane grond poortfunctie, wat betekent dat de glo­ kregen een heel nieuwe uitvoering in bale aanleg van de huidige burcht toen baksteen voor vloer, haard. gewelven en reeds bestond. wandaankleding. Hierbij behield men De doorgang werd in het midden van de wellicht de oostelijke openingen. waar­ langsmuren geplaatst en kreeg .de vorm onder een rechthoekig venstertje met van een bakstenen spitstongewelf. Hier- Doornikse middenzuil. Het poortgebouw vanaf het b1nnenple1n

De verdieping werd vol ledi g herschikt of Tot dezelfde verbouw1ngsfase behoren werd pas toen opgetrokken. ook de doorbreking van de z11muren en Uit die bouwfase stammen het vloer- en de aanleg van aansluitende weermuren. zolderniveau . de schietgaten in de west­ H iervan getuigen noord-en zuidwaarts muur, de oostel ijke baksteennissen en verscheidene sporen. Te n zuiden sugge­ de haarden in de noord- en de zuid­ reren die een westelijke muur met daar­ muur. Langs waar het licht binnenkwam. achter (ten oosten) een gang op twee ni­ is onbekend ; de ruimte moet hoe dan veaus. waarvan niets overblijft. Ten noor­ ook donker geweest zijn. De schietgaten den lijkt de weermuur altijd meer oost­ hadden bi nnenluiken. De oostwand waarts, op zijn huidige plaats. gestaan kreeg twee grote dri elobnissen in bak­ te hebben. Verbouwingssporen ten wes­ steen van 26x12x5, 5 cm. de twee haar­ ten blijven onverklaard. den zandstenen rechtstanden met een U il het vorige kan men volgende hypo­ ingewikkelde 14e-eeuwse (?) profilering. these stellen. Oorspronkelijk was de Waar de trap oorspronkelijk stond, is on­ rechthoekige zandsteenconstructie een bekend. De huidige traptoren behoort. autonoom blok dat mogelijk vooral een zoals de bovenzaal tot de verbouwings­ respresentatieve rol heeft gespeeld. Per­ faze. Dat de trap hoger was dan nu is manente woonfunctie lijkt wegens het geen bewijs voor een supplementaire erg gesloten karakter onwaarschijnlijk. 1 verdieping . Uit zijn aanleg blijkt dat de Misschien waren er slechts twee ni­ traptoren enkel het poortgebouw bedien­ veaus. In een tweede fase hadden be­ de, en niet in verband stond met de langrijke verbouwingen plaats, die in weermuren. verband stonden met de bouw van een

1 25 versterkte doorgang tot het binnenplein, 3. ALGEMENE AANLEG en met de aanleg van weermuren. De toen gebouwde bovenzaal kreeg een Wie de huidige burcht liet bouwen, in staatsiekarakter. Wellicht vormde het welke omstandigheden en volgens welk poortgebouw in een eerste periode de concept, blijft onbekend . Concept, chro­ hoofdconstructie van het kasteelsite in nologie en structurele evolutie moeten wording. Op zijn minst moet bij dit ge­ uit de bestaande constructie afgeleid bouw een door weermuren omzoomd worden. De vele vragen, die dergelijk binnenplein verondersteld worden. Later onderzoek oproepen, kunnen hier verschoof alle aandacht naar de noord­ slechts kort geschetst worden . Een uit­ oostzijde van het kasteel. Het poortge­ gebreide niet gepubliceerde analyse be­ bouw kende een aantal wijzigingen. rust bij het Provinciebestuur. Dat de drie Hiervan getuigen de bakstenen trapge­ torens aan elkaar verwant zijn, is evi ­ vels, het uit hergebruikt materiaal sa­ dent. Hun relati e tot de donjon stelt mengesteld dakgebinte, de dakkapel en evenwel problemen. de grote vensters die minstens tot de Een opmeting van de burcht, verricht in 17de eeuw opklimmen. Na de verwaarlo­ 1980 door het Atelier d'Analyse zing werd het gebouw in 1991 hersteld, Architecturale Appliquée, bracht nieuw met behoud van de 17de eeuwse situa­ licht. Hieruit blijkt dat men het mi ddel­ tie, de openingen in de westgevel van punt van elk der drie ronde torens en de verdieping uitgezonderd. van de donjon kan doorsnijden met de omtreklijn van een cirkel met straal 21,3 m ; de afstand tussen de diverse torens 2. DE WEERMUREN varieert van 21,2 tot 25,7 m. De ci rkel loopt niet door het centrum van het Of de huidige weermuren ook de origi­ poortgebouw maar duidelijk ernaast. nele zijn, is onbekend. De noordmuur is Die cirkel is geen bewijs maar wèl een onregelmatig samengesteld. To ch zijn héél sterke aanduid i ng dat de drie ronde aanleg en opbouw logisch. Structureel torens en de donjon deel uitmaken van vertoont de muur zich duidelijk als een éénzelfde concept, dat een vrij regelma­ weermuur, met verhoogd smal loopvlak. tige vijfhoekige aanleg inhield, waari n hoge afscherming, uitkragend zuideinde het nog bestaande, oude gebouw in het voor een trap en perfecte aansluiting bij westen geïncorporeerd werd. Volgens dit de noordwesttoren. In plaats van tinnen concept diende op elke hoek een toren, en kantelen heeft men een opeenvolging en tussen twee torens een weermuur te van smalle verticale en brede horizon­ komen. Binnen de aldus afgebakende tale schietgaten, waarvan de eerste zone werd het maaiveld met zowat 2 m rondom en de andere over ten minste verhoogd. drie zijden met brede steenplaten afge­ zet zijn ; bovenaan waren zij misschien open. Al deze schietgaten lijken op vuur­ 4. DE DRIE TORENS wapens voorzien. De zuidmuur is homogener, maar lijkt Het poortgebouw en de donjon zijn uit­ jonger. Zijn verloop negeert elk circula­ zonderlijke constructies. De drie ronde tie- en defensieschema. Mogelijk is de torens echter gelden als type­ aanzet bij de zuidtoren nog oorspronke­ voorbeelden van het verdedigings­ lijk, maar zijn de knik en het verder tracé concept van de burcht. Dit concept be­ latere wijzigingen, die gebeurden nà de perkt zich in essentie tot een vrij ele­ sloping van een ouder exemplaar dat bij mentaire passieve defensie : gesloten het poortgebouw aansloot. De muur, die muren en torens alsook de brede slot­ nu enkel een schermfunctie heeft, werd gracht moesten ongewenste bezoekers wellicht met afbraakmateriaal van de buiten houden. Een ontwikkelde vorm oude muur opgericht. van actieve verdedig ing tegen aanval-

26 Iers door talrijke en gevarieerde schiet­ voorzieningen werd niet gerealiseerd . Als enig verweer zocht men zijn heil in gesloten muurwanden waarvan schaarse schietgaten de beklimming moesten ver­ hinderen. Het circulatiesysteem was tweevoudig . Een eerste systeem verbond in elke to­ ren de niveaus vanaf maaiveld tot de bovenste verd ieping met elkaar via een flankerende traptoren. Het tweede sys­ teem regelde de doorgang tussen de to­ rens en de weermuren. De weermuren liepen niet rechtstreeks langs de torens De tweede verd1ep1ng van de zu1dtoren maar werden erdoor onderbroken. De doorgang gebeurde via nauwe portaal­ een heel eigen aanleg. Alle drie hebben tjes d ie respectievelijk doorheen de eer­ ze op de begane grond. om evidente ste verdiepi ng van de toren èn doorheen defensieredenen. slechts smalle spleten. de traptoren leidden. zodat telkens een De Z- en NW-torens hebben er een la­ hoeks tracé moest gevolgd worden. trine en een lage haard. en worden door Mogelijk h ield ook de zeer kwetsbare een zandstenen koepelgewelf afgedekt. aanleg van de trappen tussen weer­ De Z-toren heeft een afzonderlijke toe­ muren en torens daarmee verband. gang vanaf het binnenplein. Een deur Of de opstelling zelf van de traptorens leidt vanaf de onderbouw via een smalle een speci fieke bedoeling had. is niet trap naar de verdieping. Pas daar zet de duidelijk. Bij twee torens en bij de traptoren aan. Op die verdieping heb­ donjon bouwde men de traptorens tel­ ben zowel de torens als de traptorens kens links. gezien vanaf het binnenp lein . doorgangen naar elkaar en naar de blJ de oosttoren niet. Deze laatste aan­ weermuren. De ruimten bezitten één of leg kan er op wi1zen dat men daar reeds twee vensters. een latrine en een lage rekening hield met de grote noordoost­ haard (verdwenen in de oosttoren ?). De vleugel . Z-en 0-torens hebben een zandstenen Inzake opbouw en uitrusting zi1n de drie kruisgewelf. de NW-toren een bakstenen torens zeer gelijkend. Als materiaal koos graatgewelf Op de tweede verd1ep1ng men zandsteen van ui tstekende kwaliteit telt men overal een haard en tenminste maar van eerder klein en sterk afwisse­ twee vensters waarvan één verdween in lend formaat. Het opmetselen gebeurde de 0-toren. wellicht voor de latere log­ zorgvuldig door per laag zoveel mogelijk gia. De NW-en 0-torens hebben een steenblokken van gelijke hoogte en re­ bakstenen graatgewelf. de Z-toren heeft gelmatige vorm te gebruiken. een houten balkenzoldering op talrijke Zowel voor het oude poortgebouw als zandstenen kraagstukken De grote bol­ voor de burcht haalde men de steen uit koz1jnvensters. met stenen zitbanken, lij­ de di recte omgeving of uit de nabijgele­ ken oorspronkelijk. Erboven zijn buiten gen steengroeven van Balegem. d1kwi1ls twee halfronde i1zeren haken De drie ronde torens hebben dezelfde aanwezig, die misschien dienden om bouwonderdelen. zoals vensters, haar­ afschermluifels op te hangen. Anderzijds den, latri nes en gewelven. Langs de bui­ li1kt de brede dagmaat niet op defensie tenzijde blijven alle elementen die een afgestemd maar eerder op huishoudelijk verzwakking van de muren zouden kun­ gebruik. Op dit laatste wi1st het grote nen verraden. verborgen. aantal haarden en latrines. die in de In hun detailschikking zijn er wèl enkele muurdikte uitgespaard werden. De toe­ verschillen. De oosttoren werd veel ver­ gangen tot die laatste gebeurde via bouwd en de zuidtoren heeft onderaan haakse verspringingen in bajonetvorm.

27 Het afvoersysteem lijkt zorgvuldig uitge­ een gekanteelde weergang die heel licht voerd : twee schachten van boven el­ op talrijke korbelen overkraagt. Meze­ kaar staande latrines flankeerden elkaar kauwen of werpgaten lijken nooit te heb­ en reiken tot aan de torenvoet, wat goed ben bestaan; de overkraging is zuiver merkbaar is bij de NW-toren. decoratief. De afwateri ng gebeurt via Onderhouds- of recuperatieopeningen spuwers. Elke toren heeft een achthoeki­ van de aal beneden zijn nergens te zien. ge en elke traptoren een kleine konische De rookevacuatie van de kleine, lage spits in zandsteen. Ze bevinden zich in haarden bestond blijkbaar enkel uit een2 hun originele toestand of stammen toch gat in de torenwand, telkens op zowat zeker van vóór de restauraties1972 . De m boven het betreffende vloerniveau. noordwestspits werd in op vakkun­ Uitwendig is in de muur slechts een mi­ dige wijze vol ledig vernieuwd. Dergelijke nuscuul vierkant gat zichtbaar dat vroe­ spitsen op burchttorens vormen wellicht ger door roetafzetting wellicht meer op­ een unicum. viel. Verscheidene haarden blijken on­ Men kan zich afvragen of de middel­ deraan vrij recentelijk verbouwd zodat eeuwse kerktorenarchitectuur er invloed hun mond (onderboezem) en latei wel­ heeft gehad. lntrigender is nochtans de licht niet origineel zijn. Misschien geeft inrichting van de torens, met hun talrijke de tot nis verbouwde haard op de be­ vensters, latrines, haarden. Die elemen­ gane grond in de NW-toren de oorspron­ ten wijzen op intensief gebruik, terwijl de kelijke hoogte weer. Zelden staan onder­ militaire waarde van de torens gering delen als portalen, vensters, haarden en blijkt. latrines juist boven elkaar. Dergelijke Opvallend zijn enkele individuele ken­ aanleg had ongetwijfeld tot doel één­ merken. zelfde torenzijde niet teveel te verzwak­ De traptorenoriëntatie van de 0-en de Z­ ken. De uitwerking van het idee werd toren is een aanwijzing voor het weer­ evenwel niet systematisch doorgevoerd. muurtracé tussen beide torens. De muur De bovenbouw van de torens bestaat uit moet een hoekig of een gebogen ver- N.W. To ren 5 Z. To ren 0. To ren Begane grond 5 57 5 a2 5D (17( )') D 3 � 5 5 N Eerste verdiep 55 7 � @' 0'7 2.1. Schietspleet 5 4 5 Klein venster 0 3. Lichtspleet 4 5.4. Bolkozijn Tweede verdie Deur 6. Haard 5 a 7. Latrine 0 5Ü' 8. Venster loop gevormd hebben vermits beide por­ talen niet in elkaars as staan. De Z-toren welft aan het binnenplein niet uit, in te­ genstel ling tot beide andere torens. Het is niet bekend waarom de Z-traptoren pas vanaf de weermuur begint met een vervolg van verschillende supplementai­ re portalen en doorgangen. De 17de­ eeuwse aanbouw van twee niveaus te­ gen die toren verdween in 1 9 1 3 . Van de drie torens onderging de 0-toren de meeste wijzigingen. Zij n oorspronke­ lijke opbouw lijkt het best op die van de NW-toren. Een portaaltje op de verdie­ ping geeft de richting aan die de weer­ muur volgde (zie hoger). Het 1s niet dui­ delijk of de traptoren op de weermuur stond of langs de waterzijde vrij oprees vanaf de bodem. De noordelijk aanslui­ Het kasteel vanuit hel noorden ting met de overhoekse verbindi ngs­ strook op de verdieping lijkt oorspronke­ lijk. Die vaststelling is belangrijk, want bouwfase De aanslu1t1ng met de N-muur ZIJ betreft de chronologische situering werd erg verstoord. ondermeer door een van de NO-vleugel tegenover de ronde verbouwing van de muur zelf, door de torens. oprichti ng van de baljuwsloge en door Door de verbouwingen is de oorspronke­ werken na de sloping van die loge in lijke inrichting van de 0-toren verdwe­ 1965. De oorspronkelijke N-muur be­ nen. Een gesculpteerd Lam-Godsmotief schrijven is moeilijk. Twee verticale, ge­ in de gewelfsleutel van de eerste verdie­ dichte schietgaten impliceren een loop­ ping kan op een vroegere kapelfunctie vlak 1 tot 1,5 m lager, dit is zowat ter wijzen. hoogte van de plint of het maaiveld van De NW-toren is langs de binnenplein­ het kasteelplein. Oorspronkelijk reikte de z1i de afgevlakt, de torenromp blijft er muur well icht tot juist boven de eerste overigens gesloten en de traptoren kruisvensters en correspondeerde met vormt uitwendig over twee niveaus een de eerste verdieping van de NW-toren. geheel, zowel met de NW-weermuur als Dergelijke aanleg duidt dus op een met de oostelijke aansl uiting . Hieruit weermuur; sporen van schietgaten in de volgt dat al deze elementen tot één­ bovenbouw zijn er niet. Een restant van zelfde bouwcampagne behoren. Oor­ de aansluiting met de donjon is wellicht spronkelijk lagen de toegangen tot de het aanzetniveau van de traptoren van begane grond en tot de eerste verdie­ de donjon zelf. Zowel de basis van de ping van de toren in de oostf lank juist traptoren als het onderste loopvlak van boven elkaar. De huidige doorgang naar de weermuur moeten oorspronkelijk op de tweede verdieping was voordien mis­ het maaiveldpeil (plinthoogte langs het schien een venster. water) van het binnenplein gelegen heb­ ben. De doorgang van de donjon naar het bovenste loopvlak van de weermuur 5. DE DONJON is totaal verdwenen. Het verbindings­ segment van de traptoren staat niet > Exterieur mooi in hetzelfde vlak van de N-muur, maar die afwijking lijkt eerder een con­ Ofschoon de donjon sterk van de andere structiefout dan een chronologisch of torens verschilt, behoort hij tot dezelfde structureel belangrijk element.

29 De plaats van de traptoren aan de W­ De 0-muur wordt ongeveer in het mid­ flank van de donjon en niet op een hoek den over zijn volle hoogte door een ver­ zoals traditioneel, is merkwaardig. De ticale scheur doorsneden. Binnen is traptoren staat niet in verbinding met de deze scheur enkel op de 0-en de W­ donjonruimten, maar leidt enkel naar het muur van de onderbouw merkbaar. Men hoogste torenniveau. In feite lijkt de mag aannemen dat zij over de volledige traptoren niet opgericht in functie van de dikte van beide muren bestaan heeft en , donjon maar een verticale schakel te deels zelfs recentelijk, weggewerkt vormen in het horizontaal circulatiesche­ werd. Ondermeer op basis van dit spoor ma van de defensieve weermurenstruc­ opperden F. Doperé en W. Ubregts in tuur van heel het kasteel. Hiervan maakt hun boek De donjon in Vlaanderen ook het hoogste niveau van de donjon, (1 991, p. 188) dat de noordelijke helft mogelijk een uitkijkplatform, deel uit. van de donjon, hoektorens inclusief. in­ In tegenstelling tot de wat onzekere gestort was, en dat men deze partijen westelijke aansluiting, blijkt de oostelijke heropgericht heeft en terzelfdertijd de één geheel te vormen met de noordelijke vloerniveaus veranderd. Daartegen plei­ sluitwand van de NO-vleugel. In over­ ten de homogene doorlopende steenla­ eenstemming met de westelijke trap­ gen van de muren alsook het verloop toren en de toegang tot de bovenste zelf van de scheur, die veeleer een zet­ bouwlaag, bevindt zich aan de 0-muur tingsnaad lijkt. Inzake chronologie stelt van de donjon een hoge overkragende het enige betrouwbare spitsboogvenster, partij met sporen van een trap. Het ni­ in de oostmuur van de kapel, proble­ veau van die overkraging impliceert een men: enerzijds lijkt de zettingsnaad er erg hoge aansluitende constructie, die niet aanwijsbaar tenzij misschien een 1n essentie met de huidige NO-vleugel te vaag onregelmatig spoor in het zuiden. vereenzelvigen is. Anderzijds hebben de dagkanten van De donjon zelf is een wat onregelmatige dat venster een wat verschillend voorko­ vierkante toren van ongeveer 7 m bui­ men. Doperé en Ubregts zien wegens ten- en 5 m binnenzijde, met een muur­ het uit de as liggen van het venster een d ikte van 1,18 tot 1,26 m, en een romp­ spoor van een oud sch ietgat, waarvan hoogte van zowat 17 m. Het onderste een dagkant bewaard bleef en aange­ loopvlak ligt ongeveer 2,4 m onder het past werd. maaiveld van het binnenplein, dicht bij Voor dit uit de as liggen bestaat echter het waterpeil dus. De NO- en de NW een verklaring, waarover verder meer. hoek zijn over hun volledige hoogte Het spitsboogvenster 1n de zuidmuur gekantonneerd met torentjes die acht zij­ wijst erop dat dit deel van de muur vrij den van een twaalfhoek vertonen. Hun stond, wat een eventuele laagbouw op vloerniveaus komen overeen met die van die plaats niet uitsluit. Het venster in de de kapel en de gerechtszaal in de noordgevel is daarentegen duidelijk een donjon. Waaruit hun tussenzones be­ latere doorbreking. staan is onbekend. De traptoren neemt Inzake mogelijke bouwfasen blijken de de volledige d ikte van de westmuur in. vloerniveaus van onderbouw en begane Uit het homogene voorkomen van de grond over het algemeen met de ligging donjon kan men afleiden dat hij als ge­ van de schietgaten overeen te stemmen, heel ontworpen en opgericht werd. De en vertonen de opgaande muurwanden N-muur kreeg een imposante opbouw geen enkele verstoring. Zo de licht­ met hoektorens. 0-en W-muren beant­ openingen de bouwlagen al enigszins woorden aan elkaar. De opbouw van de verraden, dan komen ze zeker niet in de Z-muur is minder duidelijk. Exterieur en geleding van de wanden tot uiting. Het interieur van de donjon vertonen deels enorme aandeel van de kapelruimte die eigen sporen. Aan de buitenzijde blijkt 2/5 van de totale torenromp inneemt, de W-muur meer dan eens verbouwd; de valt langs buiten niet meteen op. De bo­ sporen hiervan zijn nu uitgewist. venverdieping komt er nauwelijks tot u1-

30 ting. De onderbouw was ten noorden oorspronkelijk eerst gesloten; enkel de zijmuren en de hoektorentjes hadden schietgaten, die achteraf met een rond gat voor vuurwapens aangepast werden. De kapel heeft onderaan lange schietga­ ten en spi tsboogvensters. De bovenver­ dieping heeft slechts een paar luikope­ ni ngen . De bovenbouw van de donjon is zeer sterk verbouwd. De overkraging zonder werpgaten lijkt origi neel , maar werd binnenin gewijzigd. De dakbedek­ king is eveneens jonger. De hoektorens en de traptoren sluiten goed aan bij de De onderbouw van de don1on donjon. Sporen van oudere niveaus ziet men huidige vloer en nog ± 5 m lang". niet . De samenstelling van de zones tus­ De kapel heeft ten noorden twee schiet­ sen twee bouwlagen is onbekend. gaten, ten westen één. Eén spitsboogla­ Volgens Doperé en Ubregts had de don­ vabo bij het altaar werd blijkbaar aange­ jon oorspronkelijk andere niveaus: de past; Doperé en Ubregts zien er een kapel telde twee bouwlagen, waarvan de keukenn1s in. De Z-muur telt vier grote onderste, met de schietgaten, mogelijk doorbrekingen: de eerste. met Tudor­ de keuken was. Sporen van die verbou­ boog, leidt naar de NO-vleugel en lijkt wing ontbreken. Rond enkele onregel­ matigheden bestaan een aantal interpre­ taties. De kapel (noordwesthoek) met toegang tot de sakr1stle in de hoektoren Links De Ge­ Interieur boorte. rechts een rq apostelen

Ook binnen doen veel sporen vragen rijzen Mogelijk had de onderbouw van de donjon oorspronkelijk een andere schi kking. Grote bakstenen (24/25 x 10,5/13.5 x 5,5 cm) kunnen hierop wij­ zen. De hu1d1ge twee gedrukte tonge­ welven rusten op een erg verweerde zui l De zett1ngssporen op de W- en de 0-muur ontbreken op de gewelven. die dus misschien recenter zijn. De ruimte was aanvankelijk wellicht van bovenuit toegankel ijk via een vallui k in de ZW­ hoek. De hoektorens zijn inwendig cir­ kelvormig en hebben erg dunne muren waarin haaks op elkaar gerichte l1cht­ spleten met luikslagen staan. Beide hoektorenruimten hadden een eigen deurtje. Het NW-torentje vertoonde een Jongere, nu gedichte doorgang naar de baljuwsloge. Vo lgens een hardnekkig 1 Jerhaal zou vanuit de kelderruimte een vr11 brede onderaardse gang noord­ Naarts. onder de wallen door gelopen hebben, "2 m breed, 3m diep onder de

31 zich een vrije zone van zowat 4 m hoog­ te, die afgesloten wordt door een zand­ stenen kruisribgewelf met peerkraal pro­ fiel. De kraagstukken zijn bijna volledig verdwenen, de gewe lfkappen bestaan wellicht uit baksteen. Elke m uurzijde heeft in het midden een venster. Dit midden werd echter niet be­ rekend door de lengte van de binnen- of de buitenwand als maatstaf te nemen , maar door rekening te houden met de muurdikte èn met de aanwez igheid van hoektorens en traptoren . Als gevolg hier­ Muurschilderingen in de sakr1slie Een van kwamen de vensters. gezien vanaf kalvarie met biddende personen verborgen de kapelruimte. niet altijd j uist in het onder later aangebrachle adelaars midden van de muurwanden. Recente werken hebben de zettingsporen ver­ vrij jong, de tweede is vierkant en was borgen die op oude foto's z ichtbaar zijn oorspronkelijk misschien een l1chtgat. de Een nisachtige doorbreking in de zuid­ derde is een oud portaaltje en de vierde muur boven het huidige portaal werd het huidige portaal. Naar verluidt zou de waarschijnl ijk laattijdig gemaakt en tweede opening het oorspronkelijk por­ diende mogelijk voor een soort balkon of taal geweest zijn. De top van die schiet­ afgescheiden privébidplaats in de aan­ gaten en doorgangen ligt ongeveer 2,5 palende kamer. m boven de vloer. Daarboven bevindt De gewelfkappen en de muren van de kapel zijn bekleed met muurschilderin­ gen. De recentere gedeelten. met wa­ De rechtszaal (noordoosthoek) in de don1on penschilden en datum 1595 werden on­ langs opnieuw bedekt. De oudere wer­ den van 1987 tot 1994 hersteld . Op veel plaatsen zijn ze slechts zeer fragmentair bewaard, erg afgesleten of onherken­ baar vervaagd. Onderaan loopt een gordijnschildering met daarop band­ werk. De figuren op de noordmuur stel­ len apostelen voor die door het aanbren­ gen van het latere venster grotendeels zijn verdwenen. Belangrijk in dat ver­ band is dat zowel het huidig venster als het te veronderstellen oudere sp1tsboog­ venster D.i.e.1 met deze figuren konden samengaan. Bovenaan links en rechts van het venster staan een onbekende vrouwelijke heilige en Sint-Catharina. De westmuur was vermoedelijk in vier ver­ deeld. Rechtsonder is er een Geboorte van Jezus zichtbaar, de scène rechts­ boven is volledig verdwenen. Links­ boven troont een Christus van het Laat­ ste Oordeel, er onder staan zes perso­ nen waarvan drie een schild en een zwaard dragen. Helemaal links staat een grote figuur met daarboven drie kleinere

32 gestalten . Op de zuidmuur zijn enkel breedte aangebracht dat men later aan­ rechts van het venster twee recht­ zienlijk versmalde en waarvan de functie staande personen en een viervoetig d ier, onbekend is, tenzij het misschien als misschien een hinde of een geit, be­ een laadopening diende. waard gebleven. Achter het altaar was De westwand kreeg op een later tijdstip misschien een reusachtige Sint-Kristoffel een groot venster met stenen zitbanken voorgesteld . Op de gewelfkappen ko­ dat nu toegemetseld is en dat enkel aan men enkele scènes uit het Oude Testa­ de bi nnenzijde zichtbaar bleef. De trapt­ ment voor die verband houden met oren mondt in dezelfde muur uit. Een Jakob en Isaak, zoals de handoplegging gedichte opening in de zuidmuur wijst van Abraham, het offer van Abraham en op een oudere doorgang die vijf treden de Jakobsladder. Al die muurschi lderin­ hoger lag dan de vloerpas van de ka­ gen zijn van de tweede helft van de mer. Die opening stond misschien in re­ 14de eeuw. latie met het vermelde portaaltje in de Ook de NW-hoektoren heeft beschilde­ zuidwand. Er moet hier een houten bor­ ringen , met de voorstelling van een vaal­ des bestaan hebben dat zowel naar het witte Christus aan het kruis en links en portaal in de zuidmuur als naar de rechts een geknielde figuur. Het geheel rechtszaal leidde. lijkt 14de-eeuws. Later bracht men er De opval lende uitkraging buiten op de een okerkleurige laag op met donker­ oostmuur correspondeert aan de binnen­ rode arenden i n sjabloonwerk. Die in­ zijde met een smalle doorgang in zorg­ greep zou van omstreeks 1600 dateren vuldig afgewerkte zandsteen. De don­ en refereren naar de toenmalige eige­ jonwand is er van baksteen en werd naars, de familie de Montigny. slordig afgekapt. De smalle doorgang Het zwartmarmeren portiekaltaar met heeft een deurslag en is met versprin­ rijke Karinthische kapitelen en segment­ gende lateiplaten bedekt. De gang werd boogfronton draagt de wapenschilden volledig toegemetseld met onregelmati­ van van Vi lsteren en van vandermije, ge zandsteenblokken. Het vloerpeil is alsook van de baronie van Laarne, en is hetzelfde als dat van de rechtszaal. De dus te dateren tussen 164 1 (jaar van zijn bovenbouw van de donjon werd enigs­ huwelijk) en 1673 (overlijden van zijn zins gewijzigd, maar wellicht minder dan eerste vrouw) . men aanvankelijk dacht. De opbouw van De zogenaamde rechtszaal op de ver­ de hoektorentjes wijst op het bestaan dieping was vroeger ongeveer 4 m hoog van een rondomlopende weergang en en werd afgedekt door een houten bal­ hun verweerde staat op hun vroegere kenvloer. De vloerpas van deze ruimte ligging in open lucht. De traptoren volgt stemt volledig overeen met die van de trouw de niveaus van de donjon. Over aanpalende doorgangen . Zoals de spits­ de hele hoogte is zowel ten oosten als boogvensters in de kapel, werd de ten westen een zware verticale scheur. plaats van de luikopeningen bepaald De huidige traptorenaanzet staat op de­ door flankerende torens en een haard in zelfde vloerpas als die van de kapel en de noordmuur. van de NW-vleugel. Twee gedichte De inrichting van de hoektorentjes op dit zandstenen portalen in de schachten niveau als cellen lijkt pas laattijdig ge­ getuigen van een verbinding op twee ni­ beurd. In de NO-cel is nog een vloer­ veaus met de later ontstane en gesloop­ fragment van heel kleine zwarte tegeltjes te baljuwsaanbouw. Op bijna hetzelfde in dambordpatroon bewaard gebleven; niveau van het tweede portaal zijn ten het ligt op hetzelfde niveau als de rode westen twee andere gedichte doorgan­ tegelvloer. De noordmuur van de toren gen, één ten zuiden en één ten westen. had een grote haard waarvan enkel de De eerste leidde naar de NW-vleugel, de achterwand is overgebleven. In de sterk andere is mogelijk een getuige van een verstoorde zuidmuur werd op ongeveer verbinding met het bovenloopvlak van 1,6 m hoogte een portaal van 1,1 m de noordelijk weermuur.

33 De traptoren zou hier een verdeelfunctie rechtszaal en naar de weergang op de gehad hebben: enerzijds een verticale, top van de donjon. Via een andere pas­ anderzijds een horizontale circulatie. In sage in de rechtsszaal had men verbin­ beide gevallen liep men steeds langs, in ding met de bovenbouw van de NO­ plaats van in de donjon, tenzij men hem vleugel. helemaal beklom en dan via het bordes Voor zovèr merkbaar kende de donjon in de rechtszaal naar de doorgang in de geen ernstige verbouwingen. De afwe­ oostmuur ging. Opmerkelijk is dat de zigheid van sanitair, verlichting, samen traptorenschacht maar één enkele licht­ het geschetste circulatieschema en de spleet telt. inrichting van de ruimten wijzen erop dat de toren hoofdzakelijk een symbolische Uit alle voorgaande informatie kan men functie had. De bovenbouw deed wel­ stellen dat de donjon reeds van in het licht dienst als observatiepost en mis­ begin deel uitmaakte van het verdedi­ schien occassioneel als gevangenis. Dat gingssysteem van het kasteel. Het circu­ de "rechtszaal" met deze functies ver­ latieschema stond er volledig i n dienst band hield, ligt voor de hand. van. Wellicht was het tweevoudig: een Log ischerwijze diende deze plaats als eerste verbinding voerde waarschijnlijk verblijf voor de wacht, soms ook als vanaf de weermuren via de traptoren te­ ruimte voor ondervragingen. De ruimte gen de donjonmuren omheen de buiten­ daaronder was, naar de muurschilderin­ muren van het kasteel; een andere ver­ gen te oordelen, vermoedelijk reeds in binding leidde via de traptoren naar de de 14e eeuw een kapel. Ook hier wijst hoogste bouwlagen, namelijk naar de niets op een oude woonfunctie of op een

Het kasteel vanuit het oosten

34 De zuidkamer van de noordoostvleugel met De noordkamer van de noordoostvleugel later ingebrachte schoorsteen en deur representatieve zittingszaal van de heer. Uit de hoogte ervan blijkt dat de 0-muur Toch kunnen sommige elementen zoals vroeger even hoog was als nu. Beide de schietgaten, de wellicht latere spits­ elementen wijzen ontegensprekelijk op boogvensters, het valluik als verbinding een doorlopend horizontaal circulatie­ met de onderbouw wijzen op een ander, schema dat vroeger in heel het kasteel ouder gebruik. Een oorspronkelijke moet bestaan hebben. De huidige weer­ woonfunctie lijkt evenwel uitgesloten. gangbekroning van de 0-muur werd in 1913 gebouwd, maar past niet in de lo­ gica van het circulatieschema. 6. DE NOORDOOSTVLEUGEL Om de oorspronkelijke toestand van de Uit de samenstelling van de kasteel­ NO-vleugel te vatten, moeten volgende vleugels en uit de configuratie van het problemen worden opgelost: was de 0- geheel volgt dat hoogstwaarschij nlijk de muur eerst enkel een weermuur of woon- en ontvangstfunctie de grote NO­ vormde hij een onderdeel van een ge­ vleugel vervulde. bouw? I ndien dit laatste het geval was, De donjon blijkt immers hoofdzakelijk als had dat gebouw vanaf het begin een observatiepost en als kapel te zijn ge­ verdieping? Waar bevond zich de trap? bruikt, terwijl de NW-vleugel duidelijk Waar waren de sanitaire uitrusting, de door verbouwingen ontstond, en de N­ dienstvertrekken, de lichtopeningen? vestibule van latere datum is. Voor dit alles zijn jammer genoeg te wei­ Opmerkelijk is de perfecte eenheid tus­ nig gegevens aanwezig, ook al omdat sen de noordelijke sluitmuur met de don­ het kasteel veel verbouwingen heeft on­ jon. De uitkragende bovenpartij vormde dergaan. Men kan enkel uit het totaal­ ongetwijfeld het verbindingselement tus­ beeld van de 0-muur vermoeden dat sen beide. Gedichte lichtspleten in de dergelijke hoge constructie niet zelfstan­ N-muur wijzen misschien op een oude dig kan hebben bestaan maar deel uit­ steektrap die de donjonuitkraging ver­ maakte van een gebouw. De muren er­ bond met de verdieping van de NO­ van hadden weliswaar een verschillende vleugel. Aan de voet van die hypotheti­ sectie: de buitenmuren zijn ± 1,2 m en sche trap is in de 0-muur een gedicht deze op het binnenplein slechts 0,6 m luikgat. d ik maar dit verschil is door de verschil­ Ook tussen de 0-toren en de 0-muur lende ligging te verklaren. Sporen van van de NO-vleugel bestond op de ver­ een trap ontbreken. Of de oosttoren dieping zeker een verbindingselement. reeds deze functie vervulde, is onduide-

35 schi llen in details onderscheiden de drie zuidelijke van de twee noordelijke traveeën. Ook over verbouwingen tast men in het duister. De twee ruimten op de begane grond waren tot in 1952 be­ kleed respectievelijk in Lodewijk-XV en - XVI stijl. Laatstvermelde ruimte is de noordzaal, zoals een ACL-foto aanwijst. Het aanwezige hout- en pleisterwerk is echter duidelijk 19de-eeuws. Welke wer­ ken toen allemaal in het kasteel plaats­ vonden is onbekend.

De ingrepen van 1913 betroffen een her­ schikki ng van de vensters op de verdie­ ping van de oostmuur, de onderkelde­ ring van de onderbouw die vroeger op aangebrachte aarde rustte, de vernieu­ wing met troggewelven van de vloer­ structuur op de begane grond en de ver­ plaatsing van de dwarsmuur tussen Z­ en N-kamers, waarbij de muur enkel op de begane grond heropgericht werd . Minder duidelijk zijn de bestaande haar­ den, respectievelijk tegen de Z-muur van de vleugel en tegen de Z-muur van de hoofdvesti bule. Zijn zij afkomstig van De noordvest1bule, rechts de toegang naar de de oude dwarsmuur of werden zij pas kapel en naar de noordwestvleugel achteraf in het kasteel gebracht? Het steenmateriaal is veel fijner dan alle an­ dere onderdelen van het gebouw, de be­ lijk. Later aangebrachte latrines wijzen houwing van de mannen- en vrouwen­ erop dat deze elementen in de vleugel hoofden op de rechtstanden is hard. wellicht niet voorzien waren. Over de Overal zijn sporen van een grijze be­ oorspronkelijke deuren en vensters be­ schildering zichtbaar. Deze haarden staan geen gegevens. De twee kleine werden door geen enkele van de vroe­ bolkozijnvensters in de W-muur van de gere auteurs opgemerkt: waren zij toen begane grond verrassen door hun klein nog niet in het kasteel of waren zij ach­ "huiselijk" formaat. Zij suggereren ter de wandbekled ing verborgen ? geenszins een grote zaal als achterlig­ gende ruimte. Bij de verbouwingen van 1913 en 1968 veranderde men de plaats van de deu­ Op de gravure van Sanderus ( 1641) is ren; de Z-deur is volledig nieuw, de W­ de westgevel reeds volledig geopend deur van de Z-kamer stak vroeger in de met vensters, die behoorlijk van elkaar Z-muur, en de W-deur van de N-kamer verschilden. werd om redenen van symmetrie ver­ De twee bolkozijnvensters zijn er niet te plaatst. Het appartement op de verdi e­ herkennen. Over de doorbroken 0-gevel ping kreeg in 1968 zijn hui dige indeling is niets bekend. Oorspronkelijk was het en aankleding. Gedichte openingen die wellicht een blinde muur of zater er men op de oude foto's ziet, lijken eerder kleine openingen, waarvan echter geen op oude deuren in de westmuur dan op sporen zijn. De grote kruisven!?ters kun­ vensters te wijzen. nen ten vroegste 17de-eeuws 'zijn. Ver-

36 7. DE NOORDELIJKE VESTI BULEBOUW ten oosten ook al een portaal. Het werd dan bij de aanleg van de galerijvleugel De N-vestibule die ten zuiden de donjon verhoogd. flankeert, vertoont op zijn beurt diverse De vensters werden vermoedelijk in de bouwhistorische problemen. Belangrijk late 18de-eeuw naar beneden doorge­ zijn hierbij de onregelmatige W-muur, de trokken en van houten kruisramen voor­ kelderruimte en zij n trap, alsook het zui­ zien. Uit dezelfde periode stamt ook de delijke spitsboogvenster van de donjon. stuccoaankleding van deze bouwpartij . Beide laatste e lementen wijzen op een Op de verdieping is nog een bijzonder late oprichting van de vesti bule. De W­ mooie stuccoversiering op de schoor­ en de Z-muur vormen wellicht een een­ steen in rococostij l bewaard. De schoor­ hei d . De onregelmatige d ikte van de W­ steenmantel heeft eenvoudige lijsten. muur kan op meerdere bouwfazen dui ­ Het tweede register van de bovenboe­ den. De aanwezighei d van deze muur zem draagt twee naar elkaar geopende lijkt enkel in relatie met de traptoren van niermotieven. Het geheel wordt door een de donjon te brengen. Ook de merk­ rijke kooflijst bekroond. waardige trapaanleg naar de kelder kan moeilijk tot dezelfde bouwfaze als de NW-vleugel behoren. Mogelijk was deze trap eerst buiten gelegen en gaf hij en­ kel toegang tot de ke lder van de vesti­ bulevleugel , tenzij de verbinding via de donjon gebeurde door middel van de valluik en een latere doorbraak in de zuidmuur. Uit dit al les volgt dat de vestibulebouw Rococobekleding 1n de kamer op de verd1e­ pas na de donjon en de NO-vleugel , p1ng van de noordvesllbule (foto uit 1945) maar vóór de NW-vleugel opgericht werd. Hij stond wellicht in functie van een horizontale doorgang tussen de N­ weermuur. de donjontrap, de toegang tot de kapel en de NO-vleugel .

Het oorspronkelijke uitzicht 1s niet meer te bepalen. De huidige zichtbare ge­ deelten van de Z- en de W-muur doen denken aan een grondige aanpassing in overeenstemming met de W-vleugel. met toevoeging van een verdieping. Ten zuiden bevond zich een portaal dat werd vervangen door een kruisvenster met stenen i ndeling. Op deze vervan­ ging w 11zen de lateien. de plaats van de wissel- en van de onderdorpel. de afwis­ seli ng in de profielen van de rechts­ tanden door bovenl ichten in kwarthol en onderl1chten met sponning, alsook de duimen van de luiken. Het venster er­ naast en de twee vensters op de verdie­ ping lijken samen met het eerste ven­ ster. Door de nieuwe doorbraken is elk spoor van eventueel oudere openingen verdwenen. Mogelijk bestond helemaal

DE EERSTE GROTE WIJZIGINGEN

De NW-vleugel , de zuidelijke vestibule, de galerij, de loggia en de grote Z-vleu­ gel werden opgericht toen de burcht zijn verdedig ingsrol grotendeels verloren had. Op de gravure van Sanderus u it 1641 ziet men enkel de zuidelijke vesti­ bule en de NW-vleugel.

1 . DE NOORDWESTVLEUGEL

Naar de plattegrond te oordelen lijkt de NW-vleugel de oudste. Voor de bouw De keuken dienden de noordelijke weermuur, de dwarsmuur van de N-vestibule en de NW-toren als referentie. De ruimte was De vensters in de N-en in de Z-muur zijn ingedeeld in twee zones met verschil­ bijna identiek. Zij hadden oorspronkelijk lende oppervlakten en vloerniveaus, die een zandstenen kruisindeling die in bepaald werden door de vloerniveaus 1913 blijkbaar volledig vernieuwd werd van de N-vestibule en van de NW-toren, en nu opnieuw volledig weggesleten is. de aanleg van een kelderkeuken en de De kruisvensters vervingen wellicht klei­ inrichti ng van een trapzaaltje. Dit laatste nere openingen, waarvan niets overblijft. werd handig ingepast op de overgang De bolkozijnvensters zijn misschien nog tussen de niveauverschillen. oorspronkelijk. Ook de kelder lijkt nog Er werd reeds gewezen op de oorspron­ tot de eerste aanleg van de vleugel te kelijk noordelijke weermuur, de schiet­ behoren. Ongeacht of de steektrap vroe­ spleten, het vermoedelijk loopvlak en de ger buiten stond of niet, bouwde men de verhoging van de muur voor de keuken blijkbaar zó dat zij niet recht­ inpassing in de nieuwe constructie. streeks contact stond met de bovenlig­ De onderbouw werd in 1968 verbouwd gende ruimten. In de westgevel, onder met ondermeer de toevoeging van een het trapzaaltje, bevond zich een klein venster. De diverse verstoringen op de portaal. muurdam bij de donjon zijn restanten Begane grond en verdieping tellen elk van de aanpalende baljuwsconstructie in één kamer met eenvoudig 18de-eeuws baksteen die in hetzelfde jaar afgebro­ stuccowerk. ken werd. Op foto's van 1914-18 hadden De Z-kamer, het zomersalon besloeg de bovenvensters nog houten kruis­ aanvankelijk de hele oppervlakte maar ramen met een kleine roedenindeling. werd verkleind door de aanleg van een De latrine tegen de NW-toren is een late gang ten noorden. Het scheimuurtje tus­ toevoeging die erop wijst dat dergelijke sen beide ruimten werd wellicht opge­ accommodatie niet voorzien was in de richt precies op de overgang tussen de NW-vleugel. oorspronkelijke weergang en de NW­ vleugel. De verschillende vloeren - te­ ' De noordwestvleugel vanaf het binnenplein gels ten noorden, planken ten zuiden -

39 Het zomersalon Het 18de-eeuws salon boven het zomersalon kunnen daarop wijzen. Het scheimuurtje 2. DE ZUIDVESTIBULE is nu gesloopt waardoor de ruimte terug een stemmige lichtinval heeft. De haard Zoals uit de gravure van Sanderus blijkt, werd tegen een oudere schoorsteen bestond reeds vóór 1641 aan de zuid­ aangebouwd en vormt met de aanpalen­ zijde bij de NO-vleugel een aanbouw de houten deuren een symmetrisch ge­ met hetzelfde volume. De aanleg ervan heel. De schoorsteenboezem is in drie werd bepaald door de W- en de Z-muur stuccopanelen verdeeld, met op het van de NO-vleugel, de traptoren van de middelste een vaas en twee putti voor 0-toren en wellicht ook door de wens en op de achtergrond de torens van oostwaarts langs het water licht te krij­ Gent. Op de verdieping is er eveneens gen in deze nieuwe ruimten. Ofschoon een salon met nog enkele resten van de weermuur volgens Sanderus behou­ druk profielwerk In het eenvoudig lijst­ den bleef, werd de circulatie tussen O­ werk van de schoorsteen prijkt een stuc­ en Z-toren verbroken. comedaillon waarin een putto, een sater. Met de NO-vleugel werd zoveel mogelijk een paard of een ezel voorgesteld zijn. een gelijkschakeling nagestreefd: zelfde Het is omlijst met bladwerk en rust op diepte, zelfde vlak, zelfde vloerniveaus. een slinger. De kroonlijst vertoont een zelfde vensters. In dit verband kunnen tandmotief dat ook op de muurkast ver­ de kleine kruisvensters van de 0-muur schijnt. Het geheel is duidelijk laat 18de­ een aanwijzing zijn voor de vroegere eeuws. openingen in de NO-vleugel. Op foto's van vóór de restauratie lijken de luik­ duimen van de Z-vesti bule op identieke hoogte gesitueerd als die van de NO­ De zuidvestibule met later ingebrachte vleugel. schoorsteen en gew11z1gd portaal Uit de opmeting van H. Vogts (1918) blijkt de aanwezigheid van een schoor­ steen tegen de Z-muur. Oudere opmetin­ gen (Geirnaert, 1889, Langerock 1912) gewagen er n iet van. Welke vorm de haard had is onbekend. De huidige haard is sterk verwant met die van de NO-vleugel en zijn herkomst is twijfel­ achtig (cfr. boven). De spiegelmotieven in stucco van de zoldering werden na 1953 weggenomen. De verdieping kreeg een moderne vlakke zoldering en een nieuwe houten vloer.

40 DE N IEUWERE INGREPEN

De nieuwere ingrepen omvatten de verdedigingsfunctie van het kasteel wel galerijvleugel , de loggia, de grote Z­ grondig verstoord, maar bleef het geslo­ vleugel, het ereplein met de paviljoenen ten karakter toch bewaard. en de dreef naar het dorp. De gravure Tot dan waren alle vleugels en interieurs van Sanderus ( 1641) geeft nog een met vrij weinig zin voor architecturale beeld van de middeleeuwse burcht, met ruimteschepping tot stand gekomen. De toevoegingen zoals de NW-vleugel en latere ingrepen werden in een totaal an­ de Z-vestibule. Hierdoor was de dere geest uitgevoerd. Er heersten twee

Het kasteel en zijn site volgens Sanderus' Flandria 11/ustrata, 1641, dl. 2, 605. Op de voorgrond het oud poortgebouw : de galerij en de grote zuidvleugel zijn nog niet opgericht, de zuidelijke vestibulebouw met gemeenschappelijk dak onder de zuidoostvleugel.

41 tendenzen, die in een complexe verhou­ daarvan was dat het "nieuwe licht" enkel ding tegenover elkaar stonden. In een een paar ondergeschikte partijen van eerste tendens zocht men naar andere het kasteel bedeelde. Ook de rol van de vormen van functionaliteit. De tweede galerijvleugel en van de trap tegenover tendens sloot daar nauw bij aan ; zij be­ de nieuwe hoofdtoegang via de loggia stond in een hernieuwde zin voor repre­ en de 0-toren van het kasteel had haar sentatieve architectuur. Bij dat alles valt belang. De loggiabouw vormde een onmiddellijk de grote drang op naar licht soort triomfpoort als hoogtepunt en blik­ en luchtigheid. vanger na een lange opgang vanaf de De bouw van de galerijvleugel wijst er straatzijde. wellicht op dat men binnen het kasteel Het sterke licht in de galerij klaarde de een nieuw circulatieschema wilde creê­ strenge met stuccoplafond beklede ves­ ren. Op hun beurt waren de loggia en tibule op. Door de aanwezigheid van de het ereplein de spectaculaire uitwerking trap werd deze vestibule niet meer een van een heel nieuw toegangsschema tot sombere doorgang maar een volwaardig het kasteel. onderdeel van de trapzaal. Nog veel Bij deze nieuwe vorm van functionaliteit spectaculairder ware het geweest indien kregen zowel de aanleg als de de trap in de vestibule zelf uitmondde. architecturale uitvoering een belangrijke Mogel ijk is de discrete aanleg een aan­ representatieve of prestigieuze waarde. duiding dat de galerijbouw nog uit de Met het aanleggen van het nieuwe ere­ 17de eeuw, zelfs van niet zolang na plein werd een machtige scenografie 1640 stamt. In het geheel heerst eerder geschapen, waarvan de oostpartijen van de geest van de renaissance dan die het kasteel het brandpunt vormden. De van de barok. nieuwe toegang kreeg met de loggia Inzake chronologie kan men stellen dat een monumentaal uitzicht. Na de oprich­ de grote Z-vleugel pas na de galerij ont­ ting van de Z-vleugel vormde deze partij stond. Hoe de galerij en de loggia zich letterlijk de centrale focus in de 0-gevel in tijd tegenover elkaar situeren is onbe­ van het kasteel. Men kan best vermoe­ kend. den dat in die periode ook de NO-vleu­ gel nieuwe vensters kreeg, die meer met het karakter van de jongere ingrepen 1. GALERIJVLEUGEL overeenstemden. Met de oprichting van de galerijbouw tegen de westgevel van Constructief gezien is de galerijvleugel de hoofdvleugel had men wellicht meer een aanbouw. De afmetingen werden dan één bedoeling. Zuiver functioneel bepaald door de eindmuur van de Z­ beschouwd kwam er op elke bouwlaag vesti bule en door de Z-muur van de N­ een gang tot stand waardoor men ruim­ vestibule. Die laatste was reeds vroeger ten kon bereiken zonder andere ruimten van openingen voorzien geweest. Zij te moeten doorkruisen. Het is mogelijk werden zo maximaal mogelijk geflan­ dat vóór de aanleg van de zuidelijke keerd door een nieuwe galerijvleugel om trapzaal hier enkel de wenteltrap van de genoeg breedte voor de gangen te be­ oosttoren als verticale verbinding be­ komen. De nieuwe gevellijn kwam echter stond. net iets te ver zodat een afschuining bij Behalve voor een nieuw circulatie­ de aansluiting bij de N-vestibule nodig schema had de galerijvleugel ook een was om de bestaande dagopeningen te andere dimensie : nu drong eindelijk het vrijwaren. De W-muur is 0,3 m dik en ZW- en het W-licht overvloedig binnen was volgens P. Langerock slechts 1 m en werd de Z-vestibule op beide bouw­ diep gefundeerd. In 1913 werd hij voor lagen beschenen. de kelderaanleg onderbouwd. De Z­ Merkwaardig genoeg werd de kans niet sluitmuur zou met zijn 0,5 m dikte de­ te baat genomen om ook de W-muur van zelfde sectie hebben als de vestibule­ de hoofdvleugel meer te openen. Gevolg muur. De baksteen van 22,5 x 10/ 10,5 x

42 4,5 cm in kruisverband is vrij ongelijk­ matig van vorm. Dit kon verholpen wor­ den door het voegwerk met het dagijzer in te snijden en de baksteen samen met regulariserende mortel bij te kleuren. De oorspronkelijke vensterhoogte bleef en­ kel bewaard in de zevende en de acht­ ste travee beneden en in de vier laatste traveeën boven. De andere zijn wellicht in de 18de eeuw verlaagd en kregen, zoals in de N-vesti bule , houten raam­ werk. Dit laatste werd in 1913 door ste­ nen kruisen vervangen. De oorspronke­ lijke vensters waren van zwakke zand­ steen, met typische grijsgroene tint, De galerij en de grote zuidvleugel vanaf het voorzien . De onderlichten hadden lu i­ westen ken, de bovenlichten bleven vrij . De vier blinde vensterzones in de twee laatste ker, een puttohoofd, een slinger, een traveeën vóór de trap bestonden wellicht masker, een leeuwekop, twee hoofden al vanaf het begin ; zij droegen mogelijk van putti. een masker. De bogen tussen in schildering nagebootst raamwerk. galerij en vestibule dragen een schelp Eveneens in 1 9 1 3 kregen de traveeën ten N en een soort knorrenmotief. De afwisselend een houten dakvenster en hardstenen pijler is niet afgewerkt of is een stenen dakkapel ; deze historisch een hergebruikt stuk dat niet goed aan­ onjuiste toevoegingen werden na 1953 gepast werd. verwijderd. De aanleg van de galerijvleugel bracht De galerijvleugel bestaat langs de bin­ nenzijde uit een gang op elk niveau en De galerij uit een trapzaal ten zuiden. De trapzaal sluit via twee grote bogen aan op de Z­ vesti bule. Deze aanleg wijst erop dat de nieuwe oriëntatie van de hoofdtoegang ten oosten wellicht als één geheel mag beschouwd worden. De merktekens op de hardstenen treden verwijzen naar verluidt naar de steenleverancierfamilie G . Lisse uit Feluy, d ie in de 17de eeuw bedrijvig was. Zowel de trapzaal als de galerijen zijn met bepleisterde graat­ gewelven bedekt waarin geometrisch stuccowerk gevormd is. De drukste be­ werking kregen de brede zandstenen gordelbogen en hun kraagstukken. Op de eerste komen drie verschillende mo­ tieven voor, zoals s lingers of volutes op elke tweede boog, een strikter geometrisch motief op de tweede en de zesde boog vanaf het noorden gezien, en een heel eigen motief op de vierde gordelboog. De kraagstukken dragen zeven verschillende gebeeldhouwde mo­ tieven, die echter wel per boog identiek zijn. Van N naar Z ziet men : een mas-

43 ongetwijfeld aanpassingen mee aan de afwijking is wat minder tegenover de W-gevel van de NO-vleugel, waar di­ oosttoren omdat die al lichtjes schuin verse vensters gedicht werden. Boven­ opgesteld stond. dien blijkt men bij deze aanleg ook het De loggiabouw bestaat uit kleine zand­ hele dak van deze bouwpartij vervangen steenblokken. De zijgevels kregen sobe­ te hebben zodat die met de nieuwe ver­ re stenen kruisvensters met luiken. De bouwingen onder eenzelfde bedaking voorgevel werd weelderig uitgevoerd. kwam. Het dak bestaat uit vijf grote De in grondplan en opstand vierkante schaargebinten van elk twee jukken. onderbouw werd in hoogte bepaald door het gewelf van de toren. De vrij geringe afmetingen van het portaal lieten geen 2. LOGGIABOUW groot rijtuig toe en was wellicht zelfs ook niet als koetsdoorgang opgevat. Strikt functioneel kunnen galerijvleugel Door aanwending van een zware ge­ en loggia los van elkaar bestaan. Naar strekte boog, bandwerk, verjongende geest horen beide echter samen en krij­ halfzuilen en een zwaar hoofdgestel en gen ze hun volle betekenis. Met de gale­ het geheel in geprononceerd reliëf uit te rijvleugel ontstond immers een nieuw cir­ houwen, kreeg het portaal een monu­ culatiesysteem, creërde men een relatie mentaal karakter dat het groter deed tussen de open natuur en de gesloten schijnen dan het in werkelijkheid was. middeleeuwse vleugel en kreeg deze Het zware bandwerk, het hoofdgestel en laatste een prestig ieus u itzicht aan de de bekronende cartouche wijzen op een gevelzijde. Het portaal in deze nieuwe vroege barokstijl. De afhouwingssporen gevel bleef echter zeer diskreet. De ver­ in de cartouche herinneren aan een wa­ binding met de Z-vestibule bracht meer penschild, dat wellicht in de Franse Re­ licht i n deze sombere ruimte. Deze ver­ volutie werd verwijderd. Het loggiafront binding paste echter ook in het opzet werd als een gesloten bakstenen borst­ om de hoofdtoegang naar het oosten wering met ritmering door drie post­ van het kasteel te brengen. Eenvoudiger amenten opgevat. Deze laatste dragen ware geweest de weermuur te doorbre­ korte pilasters die twee brede g las-in­ ken met een nieuw portaal. In de geko­ lood-vensters afbakenen. Ondanks de zen aanleg steekt zeker een scenografi­ gedrongen verhoudingen van de loggia sche, spectaculaire opvatting. De as en de grote vensterzone drukt deze kasteel-dorp met kerk lijkt fundamenteel bouwlaag sterk op het portaal. Het ele­ bepalend geweest. Men opteerde niet gante dak met golvende dakschi lden enkel voor een eenvoudige doorbraak, heft deze indruk deels op. Het gelijk­ maar voor een soort triomfpoort die ge­ vloers van de constructie had vroeger combineerd werd met een loggia als een houten vloer die opbreekbaar leek. piano nobile. Deze opbouw sloot het Misschien had deze aanleg te maken nieuwe perspectief af van de rèchte as, met een supplementaire afsluitbeveili­ die ondersteund werd door de nieuwe ging. Terwijl het graatgewelf eenvoudig dreef naar het dorp en door de herin­ is, werd de vlakke stuccozoldering van richting van de ruimte vóór het kasteel de loggia streng symmetrisch met druk als ereplein . De symmetrische ruimte d ie verspringend geometrisch lijstwerk be­ er ontstond werd de drager, het grond­ kleed . vlak waarop het kasteelperspectief rust­ te. De triomfpoort kreeg zelf met de oosttoren een monumentale dragende 3. ZUIDVLEUGEL achtergrond. Hiervoor diende de ideaal­ las naar de kerk met zowat 1 O graden te­ Dat de enorme Z-vleugel pas na de ga­ genover de NO-vleugel verlegd; deze lerij opgericht werd, is zichtbaar in de westelijke aansluiting van beide gebou­ Loggia. wen. De baksteen is wat donkerder van

45 Het kasteel vanuit het zuidoosten De ridderzaal kleur en heeft een ander formaat (23,5/ ritme, breedte en indeling de oude kruis­ 24x10,5/1 1x5 cm tegenover 22,5x10/ vensters maar zij kregen wegens hun 10,5x4,5 cm). Ook deze bouwpartij is als grotere hoogte een du bbele wi ssel­ een aanbouw opgevat, die gebruik dorpe/. Omwille van de eenvormigheid maakte van bestaande muren. Als aflij­ ging men in de W-gevel veel verder. De ning diende de 0-muur van de vestibule vensterniveaus van de galerij werden en wellicht ook de Z-toren. slaafs overgenomen en de hogere bo­ Ofschoon men zich voor de opstand venbouw van de zuidvleugel kreeg een kennelijk niet hield aan de bestaande ni­ supplementai re geleding bolkozijn­ veaus, is wel aandacht besteed aan een vensters. Terwijl de vloerpas van de be­ zo homogeen mogelijk uitzicht. De ge­ gane grond dezelfde bleef als in de aan­ vels aan de waterkant werden in zand­ palende partijen, kwam deze van de ver­ steen gebouwd en deze van het binnen­ dieping acht treden hoger. Te n westen plein in baksteen met speklagen. Homo­ stemde dit loopniveau precies overeen geniteit was wellicht ook de reden met de onderdorpel van de vensters op waarom de 0-gevel van de vestibule­ de verdieping, waarvan de onderlichten bouw verhoogd werd en langs die zijde geblind werden. Die vensterlaag en de onder een gemeenschappelijk dak met bolkozijnvensters belichten samen de dat van de Z-gevel kwam. Ook de tweede verdieping. nieuwe vensters volgden inzake type, De benedenzaal (ridderzaal) heeft een spitsboogportaal dat pas na 1953 zijn huidige vorm kreeg. De stenen venster­ Voorgevel naar De Cloet, 1830 banken zijn misschien niet oorspronke­ lijk. H . Geirnaert en P. Langerock geven geen schoorsteen ten westen aan. maar één ten oosten. De huidige werd pas in 1913 opgericht. De andere had echter ook een onzekere herkomst. Mogelijk was er oorspronkelijk helemaal géén schoorsteen aanwezig. De forse moer­ balken rusten op muurstijlen en korbelen die zelf gedragen worden door witstenen kraagstukken. Deze laatste lijken pas in 1913 aangebracht en vervangen mis­ schien oudere. De wapenschilden die vroeger de balksleutels versierden wer­ den, wellicht tijdens de Franse Revolu-

46 tie, weggehouwen. Het enige nog aan­ Het globale schema van nu vormt blijk­ wezige schild werd mogelijk later op­ baar een homogeen geheel. Het omvat nieuw aangebracht op een los houtstuk: ten westen de grote rechthoekige bui­ het geeft het wapen van de familie van tenomwalling, in het midden het kasteel der Mye weer. en zijn gracht, en ten oosten het ere­ De verdieping, zonder vensterbanken, plein en de as die de nieuwe kasteel­ werd na 1945 heringericht. Het dak telt toegang met de kerk via de dreef ver­ drie genummerde gebinten. Op de aan­ bindt. Volgens welke normen het huidig sluiting met het bestaande dak van de ensemble tot stand kwam is onbekend. NO-vleugel kwam een supplementair Volgens de kabinetskaart van Ferraris (± gebinte tot stand. 1770) hadden de middeleeuwse vesten rechte oevers. Ten Z en ten W waren la­ nen die el kaar kruisten. De aldus afge­ 4. BI NNENPLEI N bakende zones waren als lusttuinen in­ gericht, terwijl de zone ten zuiden van Het huid ig maaiveld van het binnenplein het ereplein veeleer een moestuin leek .. van het kasteel bleef wellicht sedert de De Z-en de W-vest hadden stenen brug­ aanleg van de burcht steeds gelijk en is jes die door een portaalconstructie afge­ blijkbaar afgestemd op de toegang tot sloten werden. Hiervan waren in 1911 en de ronde torens. De lichte helling die nog tot vrij recentelijk sporen aanwezig . van west naar oost naar beneden loopt, Het gebonden karakter van de oostelijke werd vóór de aanleg van de latere aanleg met loggiaportaal, bruggen, pa­ kasteelvleugels iets afgevlakt. viljoenen, poorten is evident reeds bij de Over de echtheid van de drinkwaterput eerste oogopslag. Of alle aanwezige on­ zijn er geen gegevens. Deze put staat derdelen even oud zijn is niet zeker. nergens vermeld. Volgens J . C rick d ien­ Op de plankenvloer en het uitneembaar de het water ergens in de kelder ge­ karakter ervan in de loggia werd reeds haald . Logischerwijze moet deze plaats gewezen. De brug met drie korfbogen dicht bij de keuken geweest zijn . De lijkt in een keer gebouwd. De meest schandpaal stond oorspronkelijk buiten westelijke boog, die aansluit bij het por­ het kasteel, wellicht bij het schepenhuis. taal, is smaller dan de andere. De borst- De stukken ervan werden in de loop van de 1 9de eeuw binnen het kasteel ge­ bracht. Het geheel werd in de jaren Portaal (voormalige ophaalbrug) aan de buitenwal 1970 heropgebouwd. De bekroning draagt de wapenschilden van de fami­ lies van Vilsteren en de Beer, en duiden dus op Geraard van Vilsteren (± 1615- 1683) en Livina Maria de Beer (overle­ den in 1741 ), die in 1675 huwden.

5. OMGEVING

Het vroegere "middeleeuwse" uitzicht van de omgeving van het kasteel is on­ bekend. De gravure van Sanderus toont akkers ten noorden, een boomgaard ten zuiden, een grasperk en een ommuurde tuin ten westen. Neerhof en dienstge­ bouwen zijn nergens te bespeuren. Het • areaal lijkt bijna niets gemeen te hebben met de latere toestand.

47 wering van de brug werd vernieuwd. hardstenen vazen. Deze werden bij de De andere brug over de 0-wal, is ana­ heropbouw in modern baksteenverband loog aan de eerste, maar telt slechts niet meer aangebracht. twee bogen, die in tegenstelling met de In elke hoek van het dwarsliggende, eerste brug géén waterlijsten hebben. rechthoekige ereplein staat een vierkant Een gedenkplaat wijst op een herstelling paviljoen. Hun uitzicht is bijna identiek. in 1964 door architect P. Eeckhout, aan­ Volgens P. Blommaert was het noord­ nemer A. Bruxelman. Het traditioneel oostelijk pavi ljoen de woning van de por­ kruisverband van het metselwerk werd tier, het noordwestelijke van de koetsier, hierbij niet gerespecteerd. De brug leidt het zu idoostelijke van de kapelaan en naar een groot bakstenen portaal. De het zuidwestelij ke van de hovenier. In opbouw hiervan wijst erop dat er vroe­ feite behoorden de twee noordelijke ger een ophaalbrug met kantelend te­ palviljoenen veeleer tot het neerhof en genwicht bestond. Oorspronkelijk moet waren zij geen eigenlijke woningen maar de bekroning van het portaal anders ge­ respectievelijk een stal (NW), en een weest zijn dat het huidig zadeldakje, schuur (NO). Zij werden na 1953 gewij­ dan de verticale stand van de balken zigd. Het noordwestelijk paviljoen heeft zou belet hebben. als indeling slechts vier hardstenen pij­ Op de 0-flank van de poortconstructie lers die bepleisterde graatgewelven dra­ resten nog sporen van metalen aanzet­ gen. Noord-en oostwaarts werd een aan­ ten en de haken die met de ophaalbrug bouw toegevoegd. Het noordoostelij k verband hielden. In de poortslagen zijn paviljoen telde in 1914-18 slechts één nog de duimen van de deurvleugels be­ kleine kamer ; het grootste deel van het waard, alsook de holte van de horizonta­ interieur had een L-vorm en diende als le afsluitbalk; deze laatste staat op een schuur. Beide paviljoenen werden na onlogische plaats. De vrij ruwe baksteen 1953 ingrijpend gewijzigd. ( 21/23/25 x 10,5/1 1,5 x 4,5 cm) kreeg Tussenin stond achteraan, tegen de zoals de galerijvleugel, door middel van noordelijke buitenwal, een grote stal- en strak voegwerk (dagijzer) en rode be­ schuurconstructie die na 1953 verdween schildering een meer regelmatig voorko­ voor een neorustieke vakwerkbouw in men. De hardsteen met ruwe fijnslag Normandische stijl. Enkel de NO-vleugel draagt een merkteken dat kan toege­ is nog een getuige van de oudere ge­ schreven worden aan Antoine Haricq, bouwen die hier stonden. Zij werden steenhouwer en -leverancier te Feluy, klaarblijkelijk geritmeerd door pilasters bedrijvig omstreeks 1581. Mogelijk be­ die een bepleisterd hoofdgestel droe­ hoorde het merk ook toe aan zijn opvol­ gen. Heel het erf aan de zijde van het gers. Zeer merkwaardig is de archa­ ereplein werd afgesloten door een muur ïsche peerkraalprofilering van de korf­ met centrale poort, d ie deels in zand­ boog en de rechtstanden, alsook de steen is uitgewerkt, terwijl andere delen vorm van de basissen. Het geheel sluit zoals de fries en de kroonlijst in stucco­ nog duidelijk aan bij de gotische stijl. De werk zijn. korfboogpoort van de buitenwal wordt De twee zuidelijke paviljoenen hebben geflankeerd door een hoge baksteen­ een meer complexe structuur die men muur (24/24,5 x 11/ 11,5 x 4/4,5 cm) die niet uit de zeer symmetrische gevel­ door steunberen in acht vakken gerit­ indeling kan aflezen. Hierdoor moesten meerd wordt. In elk vak is een wigvor­ in het zuidoostelijke paviljoen zelfs de mig schietgat met uitholling op halve twee noordoostelijke hoekvensters ge­ hoogte. Onder- en bovendorpel zijn van dicht worden. zandsteen, de flanken waren oorspron­ De indeling van het interieur bestaat in kelijk bepleisterd . Aan de W-zijde, aan essentie uit twee belendende kamers, de burchtgracht, deed de lage muur en­ met rug aan rug gebouwde schoorsteen­ kel als borstwering dienst. Var:iaf 1746 haarden, waarvan de gemeenschappe­ waren de postamenten ervan bezet met lijke pijp in de nok van het tentdak ge-

48 plaatst zijn. Verder zijn er nog twee of 6. KASTEELDREEF drie kleinere kamers. Alle ruimten geven een luchtige indruk De as tussen kasteel en parochiekerk en werden sober uitgewerkt. De gevels wordt, wellicht pas vanaf de 18de eeuw daarentegen kregen een rijkere aankle­ geaccentueerd door de kasteeldreef. ding. Soms werden de stenen kruis­ Voordien was dit terrein waarschijnlijk vensters naar benenden verlaagd. De een bos. De Ferrariskaart uit ± 1770 latere 18e-eeuwse ramen hebben soms geeft duidelijk drie dreven weer, waar­ nog een zeer mooie volutenmotief op de van enkel de meest noordelijke de as middensteun bewaard. Banden, hoek­ kasteel-kerk vormt. Ten zuiden loopt een blokken, omranding van de siersteiger­ vierde, afzonderlijke weg die nu nog gaten en onderdelen van het bekro­ steeds als straat bestaat. nende bolkozijn boven het hoofdportaal, waren van stucco. De andere onderde­ Op zijn weliswaar eenvoudige tekening len zijn van zandsteen. De redenen van toont P. Blommaert in 1838 duidelijk dit verschil zijn onbekend ; mogelijk twee dubbele bomenrijen en een vijfde kwam men gepaste zandsteen te kort. rij ten zuiden. Deze rijen zijn ook op De tuinmuur en de poort van het Z-erf oude foto's te zien. Heel het terrein is beantwoorden volledig aan deze van de nog steeds privébezit maar heeft een N-zijde, maar nu werd op alle zijden van openbaar karakter en werd door de ge­ de pijlers werd zandsteen gebruikt. meente Laarne in 1980 heraangelegd.

Zuidoostpavi \joen en portaal EVOLUTIESCHETS VAN HET KASTEEL

Het weinige dat men over Laarne weet, tiet voorkomen en defensieve structuur wijst eerder op een eenvoudige, laat­ verenigd waren. Te Laarne paste men tijdige evolutie die echter zeer snel is een vrij regelmatig grondplan toe, waar­ verlopen. Volgens archeologische bevin­ bij toch rekening gehouden werd met de dingen zou het site lang landbouwgrond oude constructie, die men wijzigde in geweest zijn. Sporen van een mate of een poortgebouw. Op het terrein legde van een houten versterking werden n iet men een zo regelmatig mogelijke gordel aangetroffen. Ook de context van de la­ aan van ronde torens en verbindende tere sporen van landbouwactiviteiten en weermuren. Rechtover het poortgebouw van een houten woning blijven onbe­ werden de donjon en de daaraan­ kend. Dat het site toen reeds ten westen sluitende residentie opgericht. Het aan een gracht paalde, is zeker. Moge­ ci rculatiesysteem gaf toegang tot heel lijk was het geheel omgord en beston­ de omheining, wellicht zonder de resi­ den er defensie-elementen. De overgang dentiële zone van de heer te moeten be­ die de archeologie omstreeks 1300 vast­ treden. Heel de burcht had blijkbaar stelt naar de oprichting van een stenen veel meer een defensief en ostentatief blok. gebeurde blijkbaar plots. Welke karakter dan een sterk militair doorge­ functies dit blok inhield en welke andere voerde structuur. De weermuren bleven gebouwen er bij aanleunden zijn jammer zeer eenvoudig , er waren nergens werp­ genoeg onduidelijk. Het prestigekarakter gaten of uitgewerkte schietsystemen . De ervan is daarentegen zeker aanwezig. oorspronkelijke schietgaten waren blijk­ Mogelijks bestond er een representa­ baar nog steeds op bogen voorzien. tieve "donjon" zonder permanente woon­ hoewel kruisbogen en zelfs artillerie functie of zelfs zonder enige woon­ reeds in gebruik waren. Normaal dien­ functie. De zaal met twee haarden op de den deze schietgaten in de torens de verdieping kan het resultaat zijn van een weermuren te dekken. Zij werden hier verbouwing waarmee ook de hoektoren weinig doordacht aangelegd. Mogel ijk in verband staat. Deze werken kunnen was deze functie aan de toren­ misschien wel een aanzet betekent heb­ bekroningen toebedacht. ben tot de uitbouw van een residentieel verblijf met geaccentueerd representa­ De doorgangen in de torens daarente­ tief uitzicht. gen hadden wel een comp lex karakter. De machtige donjon moest zijn impone­ De voor die tijd verouderde bouwwijze rende verschijning duidelijk halen uit zijn werd snel vervangen door een nieuwer massief voorkomen. Zijn eigenlijke func­ burchttype, dat op het ogenblik van zijn tie was vermoedelijk veeleer een wacht - oprichting te Laarne echter zelf al fel en uitkijkpost, zonder residentieel karak­ verouderd bleek ten opzichte van de ter. Omstandige verbouwingen zijn er tot grote tendenzen inzake militaire archi­ nader bewijs niet te bespeuren. Wel is tectuur in het 14de-eeuwse Europa. de hoogte van de kapelruimte verras­ Het nieuwe burchttype kende eindeloos send hoog. De aanwezigheid van een veel variaties. Gemeenschappelijk was Lam Godsmotief in het gewelf van de de beredeneerde, planmatige· àanleg, eerste verdieping in de oosttoren kan op waarbij residentiële functie, representa- een verplaatsing van de kapelf unctie _

50 naar de donjon wijzen. Die verandering 17de eeuw en later. De moderniserings­ moet echter vrij snel gebeurd zijn na de pogingen van de diverse eigenaars ver­ bouw van het kasteel. anderden er fundamenteel niets aan. Wellicht hadden zij daartoe ook niet Over de i nrichting van de grote residen­ zulke grote behoefte vermits zij, naast tiële NO-vleugel bestaan er geen gege­ hun stedelijke residentie, dikwijls ook el­ vens. Vooral de verdieping , de trap­ ders verbleven. Enkel de laatste van aanleg en de vensterdoorbrekingen blij­ Vilsteren verbleef permanent op zijn kas­ ven in belangrijke mate onbekend. On­ teel. bekend is ook de ligging van de oor­ In 191 3 ondernam graaf de Ribaucourt spronkelijke keuken die men logischer­ een laatste poging om het middeleeuws wijze in de nabijheid van de grote vleu­ slot volledig om te bouwen naar de toen­ gel zou verwachten. Het werkelijke ka­ malige woonnormen en er een modern rakter van de N-vestibule blijft duister. landhuis van te maken maar de plannen De bouw van de NW-vleugel l uidde de werden niet voltooid. afbraak in van het weerstelsel van de ringmuren . Een tweede stap daarin was De middeleeuwse burcht bleef daarom de aanleg in de 1 7de eeuw van de Z­ in wezen bewaard en de diverse wijzi­ vestibule, waardoor de verbinding tus­ gingen, waarvan de 17de-eeuwse de sen 0-en Z-toren onderbroken werd. De grootste waren, zijn vrij duidelijk te on­ aanleg van de loggia, de galerijvleugel , derscheiden, zodat de ontwikkelings­ het ereplein en de oostdreef bracht een geschiedenis nog visueel te volgen is. ommekeer teweeg in de oriëntatie en het Van de oudere stadia is het oude poort­ circulatieschema van het kasteel. Met gebouw een enige getuige. deze aanleg kreeg het complex een vol­ ledig residentieel karakter, waarbij nau­ welijks nog een paar elementen naar veiligheidsvoorzieningen wezen. Ook Binnenplein deze ommekeer gebeurde vrij laat in vergelijking met andere kastelen. In die periode werd het echt duidelijk dat de heer het kasteel enkel in de zomer als verblijfplaats gebruikte. De winter bracht hij door in de stad Gent, of naargelang van de omstandigheden in nog tal van andere occasionele verblijfplaatsen die hij in bezit had. Dergelijk gebruik lijkt ook al in de 15de en 16de eeuw bestaan te hebben maar nadere inlichtingen er­ over ontbreken. Voor de 14de eeuw zijn zij helemaal afwezig zodat onbekend blijft of de burcht al dan niet als perma­ nent verblijf van de heer was opgericht. Anderzijds kan men bezwaarlijk de zeer kostelijke aanleg van een dergelijk com­ plex veronderstellen zonder dat er een zeker intensief gebruiksprogramma voor bestond. Mogelijk had de verandering in gebruik in de 15de eeuw plaats. Hoe dan ook, het burchtkarakter van Laarne vormde mettertijd een beletsel om hier een nieuw kasteel te bouwen volgens de geëvolueerde leefgewoonten van de

51 TYPOLOGIE

De typologische omschrijving van de tieplaats en als symbool. De cylindri­ burcht van Laarne stoot op enkele ern­ sche torens werden op schietafstand stige moeilijkheden, zoals het ontbreken van elkaar geplaatst en van elkaar dek­ van talrijke evaluatiegegevens van het kende schietgaten voorzien. In de 14de kasteel zelf, het ontbreken van een eeuw verschenen diverse vernieuwin­ kastelentypologie in de Zuidelijke Neder­ gen, zoals vernuftige werpgaten en landen, en het verschil in visies inzake overkragende elementen. Algemene ten­ kastelenontwikkeling in Europa. dens was de verdedigingsfunctie op uni­ forme muurtophoogte te brengen zodat Vertrekkend van het concrete geval de torens wegvielen. De opkomst van Laarne, kunnen enkele basiselementen vuurwapens bracht aanpassingen aan worden benadrukt: de snelle evolutie in de schietgaten teweeg en had een ver­ de 14de eeuw van een landbouwuitba­ zwaring van de muren tot gevolg, die ting, over een solitaire bouwkern (woont­ echter n iet tegen de steeds maar evo­ oren ?) naar een burcht, de planmatige luerende artillerie kon opwegen. Deze en concentrische aanleg hiervan, de reden alsook diverse politiek-maat­ eenheid van de drie torens, de donjon schappelijke omstandigheden maakten en de NO-vleugel, de zeer verzorgde defin itief een ei nde aan de burchten . Ze uitvoering van de bouwwerken, de com­ hadden al lang hun militaire hoofdrol fortabele uitrusting van de torens tegen­ verloren en werden steeds meer als resi­ over de afwezigheid van deze elemen­ dentiële landhuizen ingericht. ten in donjon en hoofdvleugel , de kapel­ De nadruk kwam te liggen op een func­ functie vanaf de 14de eeuw in de don­ tie als luxueuze zomerse residentie van jon, het uitgekiend circulatiesysteem de adel die veelal over meer dan één over de weergangen en doorheen de to­ verblijf beschikte en zeker steeds een rens, en de zeer zwakke, bijna symbo­ winterhuis in de stad had. lisch militaire defensieve uitrusting die Wel behielden de landhuizen, wegens een zeer traditionele geest uitstraalt. hun afgezonderde ligging, nog zeer lang In Europese context profileert Laarne enkele summiere verdedigingsmiddelen . zich als een laatkomer. Op het ogenblik dat de stenen woning hier ontstaan is, De opkomst van Laarne op het einde was het type van motekasteel met woon­ van de 13de en in de 14de eeuw is in toren (ontstaan 8ste eeuw, bloeiperiode de toenmalige tijdscontext dan ook als 12de) reeds lang voorbijgestreefd. De een late verschijning te beschouwen. 13de eeuw kende de uitbouw van mach­ Het is dan ook niet te verwonderen dat tige burchten waarin circulatie- en de­ de wijzigingen snel volgden. Helemaal fensie-elementen nauwkeurig bestu­ archaïsch immers was de oprichting van deerd waren. Als basistype golden de een compacte residentiekern met klas­ kastelen van Filips August in Frankrijk sieke tweedelige opsplitsing, een late die volgens een rechthoekig schema reminiscentie aan het woontorenschema. met donjon aangelegd werden, en zich Vrij snel ging men over naar een volledi­ tot talrijke varianten leenden. ge burcht, die echter, wellicht nog tij­ In dit schema kreeg de donjon·t:ien grote dens de oprichting ervan, als voorbijge­ maar verscheiden betekenis als residen- streefd gold. Zo is het belang �at ge-

52 hecht werd aan de traditionele defensie­ Dat laatste is daarentegen in overmate ve aspecten heel zichtbaar in het circu­ aanwezig in drie ronde torens, waar elk latieplan. Vandaar de moeilijke doorgan­ niveau een haard en een latrine heeft, gen tussen de weermuren en de torens, waar sporen van lavabo's niet ontbreken. en de volledige scheiding van de weer­ Dergelijke inrichting lijkt moeilijk enkel muurcirculatie van de representatieve voor de wachtposten bedoeld geweest. ruimten. Nergens in Laarne komen me­ Daartegenover staat de geri nge bruik­ zekauwen of uitgewerkte werpsystemen bare oppervlakte van de torens, die voor. Wel kreeg de verdediging van het slechts kamers konden bevatten. Bijko­ poortgebouw duidelijk defensieve aan­ mend bezwaar is het circulatieschema dacht door het aanbrengen van een kan­ dat een obligate doorgang doorheen de telbrug en schietgaten op de verdieping. kamers op de eerste verdieping inhoudt. De zwakke defensieve uitrusting kan Aan welke fami liale of organisatorische verklaard worden door de uitgestrekte structuur deze aanleg beantwoordde is waterpartij rond het gebouw, waarop onbekend. misschien heel sterk gerekend werd als defensiemiddel. Schietgaten zijn overi­ De verschillende latere verbouwingen gens zeldzaam, slechts op welbepaalde beoogden alle wellicht een functionele essentiële plaatsen aanwezig en niet ef­ verscheidenheid in specifieke ruimten. ficiënt beredeneerd. Zij waren klaarblij­ Zij zijn zowat de onrechtstreekse aandui­ kelijk als secundaire hulpweermiddelen ding van het bestaan van een oudere opgevat. Water en gesloten muurmassie­ concentratie. Met deze tendens ging, na ven moesten in eerste instantie de grote de middeleeuwen ook een drang ge­ schok opvangen. Mogelijk hadden de to­ paard naar zuivere praal. rentoppen als schietplatform een zekere belang. Later werden diverse schietga­ De bouw van de galerij, de Z-vleugel, de ten lichtjes aangepast voor lichte vuur­ loggia en het ereplein , zijn in in deze wapens. context te situeren.

Voor zovèr de analyse het toeliet, blijken donjon en NO-vleugel samen gebouwd. Zij moeten de belangrijkste ruimten be­ vat hebben. Deze bestonden normaler­ wijze uit een officieel gedeelte en een meer privaat gedeelte, met eventuele opsplitsingen in kleinere eenheden door middel van schotten of houten muren. Hoe deze schikking te Laarne was blijft een belangrijk onopgelost probleem. Een derde gedeelte, de kapel, kreeg door haar plaatsing in de donjon opval­ lend veel aandacht, wat eveneens vra­ gen oproept. Of de bovenzaal van de donjon enige representatieve waarde had is onbe­ kend. De oorspronkelijke schaarse be­ lichting en de vermoedelijk latere schoorsteen sluiten dergelijke functies eerder uit. Zo kan enkel de NO-vleugel residentiële en representatieve functies voor de heer gehad hebben. Zeer veras­ send is hier de totale afwezigheid van enig comfort.

53 NOTA OVER HET MEUBILAIR

Bij de overdracht van het kasteel in thentieke voorwerpen werden verworven. 1953 was het nog aanwezige meubilair Voor kamers die in de 1 Bde eeuw hun niet inbegrepen. Hieronder bevonden huidig voorkomen gekregen hadden wer­ zich ondermeer het lederen behang, de den passende stukken gekozen. Op die schilderijen en de liturgische inrichting wijze wenste men een zo echt mogelijk van de kapel, zoals bijvoorbeeld het al­ sfeerbeeld te scheppen van een be­ taarschilderij dat een Te n hemelopne­ woond kasteel dat historisch gegroeid is. ming van Maria voorstelde. Voor de ver­ Op zijn beurt weerspiegelt de collectie werving van nieuw meubilair gold het uiteraard ook de smaak en de inzichten volgende: alle historisch gegroeide on­ van de opeenvolgende initiatiefnemers. derdelen van het kasteel dienden geres­ Onder hen is vooral de toenmalige voor­ pecteerd; als algemeen decor opteerde zitter van de Koninklijke Vereniging van men voor de late 17de eeuw, de grote Historische Woonsteden. ridder J . de verbouwingsperiode dus, met inbreng Ghellinck d'Elseghem te vermelden, die van enkele oudere stukken; alleen au- een krachtige bemeubelingspolitiek

De zilverzaal

\ 54 voerde. De 1 8de-eeuwse inbreng ge­ van een niet geïdentificeerd personage beurde vooral door de zorgen van de (mogelijk admiraal R. Duguay-Trouin, huidige kasteelvoogd, jonkheer P. de 1673-1736) vermeldenswaard. Pessemier 's Gravendries. Een ander aspect belicht de zilververza­ Tot nu toe bleef wetenschappelijk onder­ meling Claude en Juliette d'Allemagne. zoek van al deze stukken achterwege, Zij werd beetje bij beetje moeizaam op­ zodat een omschrijving ervan in deze gebouwd door een privé-verzamelaar uit publikatie niets méér zou kunnen bevat­ Brugge, Claude d 'Allemagne (1917- ten dan wat reeds in de beschikbare 1 986) die ook lange tijd conservator was gidsen staat. van het slot van Laarne. Ofschoon men Aandacht dient ondermeer gewezen op soms vrij vlug termen aanhaalt als heel wat kwaliteitsstukken zoals vier groots, uniek of wereldberoemd, blijken Brusselse jachttapijten van de familie deze terecht op deze collectie toepasse­ Vi doni della Torre della Vigna die een lijk. Een tweede, even belangrijke reeks deel vormen van een reeks van tien, bevindt zich in het kasteel van Seneffe. waarvan de rest in het palazzo Venezia De collectie van Laarne bevat 18de­ te Rome hangt. Zeer mooie stukken zijn eeuws burgerlijk zilver uit heel Europa ook twee exemplaren van de beroemde en religieuze stukken waaronder een reeks van de jachten van Maximiliaan aantal met het wapenschild van Lode­ rond Brussel. Op de verdieping is nog wijk XIV uit Versailles afkomstig zijn. Zij een groot 16de-eeuws tapijt met de betreffen vooral tafelgerei en omvatten zeldzame afbeelding van een huiselijke ondermeer kandelaars, koffie-, thee-en scène. wellicht uit een reeks moralise­ cacaokannen, kommen of vaten voor rende onderwerpen. mosterd, olie, azijn, zout en suiker. Zowat overal zijn in het kasteel kasten Ook hiervan ontbreekt tot nu toe een we­ aanwezig van diverse periodes en stre­ tenschappelijke studie. ken uit Europa, waaronder verscheidene opmerkelijke Nederlandse, Duitse, en Italiaanse stukken uit de 17de eeuw. Te noteren zijn vooral de zware renaissan­ cekasten in de Z-vestibule, de tweede Het wapenschild van de huidige slotvoogd, zaal van de NO-vleugel, en een rijk ges­ jonkheer P. de Pessemier 's Gravendries. kulpteerde kast met talrijke figuren op de verdieping. Verder zijn er kleinere kasten. tafels. zetels en stoelen van zeer diverse oorsprong uit de 16de en de 17de eeuw.

Veel schilderijen telt het kasteel niet. De twee staatsieportretten van keizer Karel VI en zijn vrouw Elisabeth-Christina van Wolfenbüttel in de Z-vestibule zijn veel­ eer documentair, het landschapsgezicht van David Vinckebooms in de eetzaal is van goede kwaliteit zonder uitzonderlijk te zijn ; zo ook een bisschop uit Namen en een zogenaamd portret van Willem van N assau. In de N-vestibule op de verdieping zijn twee mooie barokschi lde­ rijen, met ondermeer een Te n hemelop­ neming van Maria. Onder de gebeeld­ houwde portretten uit de 17de eeuw zijn het beeld van Lodewijk XIV en de buste

55 WERKEN OVER LAARNE

J ARTIGES, Le manou de Laerne. pe!ite érude histonque et Castellum. 4. 1987. nr 1; 3 descript1ve 11/ustrée. Aarschot. 1909 F DE POTTER en J BAOECKAEAT. Laarne, (Geschiedenis E BALTHAU. Laarne. (Archeolog1sch inventaris Vlaanderen. van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. 4e reeks. 111, Oissertationes ad archaeologiam Flandriae pertmentes). arrondissement Dendermonde, Ie deel), Gent. 1889 Gen1, 1984 P DEVOS. Studies over het kasteel van Laarne. Gent. 1994, IDEM. Her kasteel van Laarne. voorlopig verslag van de op­ onuitgegeven gravingen. in Castellum, 3. 1986, nr 4, 4-5 J DE WILDE. De verwoesting van het kasteel en het neerhof E BALTHAU. M MEYS en EL. SCHEPENS. Enige gegevens te Laarne m 1579. m Castellum, 12, 1995. nr 1, 14-25 betreffende de ontgmnmg van natuurstenen te Laarne. in F DOPEAE en W UBREGTS. De do1on in Vlaanderen, archi­ Castellum,3, 1986,nr 4, 12-33 tectuur en wooncultuur, (Acta archaeolog1ca lovaniens1a. E BALTHAU. L HANSELAER en F VERHAEGHE, Opgravin­ monographiae 3) . Brussel, 1991 gen m het kasteel van Laarne (0 -Vl.). m Archeologie. M GOOSSENS, De middeleeuwse muursch1lderkunst 1986.1 .24-25 . 1986.2, 116 Laarne. kapel en sacristie van het kasteel in Gent. duizend IDEM. Archeofog1sch onderzoek van het kasteel van Laarne 1aar kunst en cultuur. Gent. 1975, 59-62 (0 ·VI), in Archaeolog1a mediaevalis. 10. 1987.15-16 M GYSSELING. Etymologie van Laarne, in Castellum, 5. IDEM. Het kasteel van Laarne (O.-Vl.), in Archeologie. 1988. nr 4, 5-6 1987.1.39 . 1987.2. 160 L. HANSELAER. B11drage tot de bouwgeschiedenis van her IDEM, Laarne. archeologisch en bouwhistonsch onderzoek voormalig poortgebouw van het kasteel van Laarne. eind­ m het kasteel. m Castellum. 5. 1988. nr 1,5-9 werk Sint-Lucas. onuitgegeven. Gent. 1987 IDEM. Laarne. archeologisch en bouwhistonsch onderzoek A HEINS. Vieux coms en Flandres. 2me série, Gent, 1903- m het kasteel. m Speuren. spitten. sparen. Oost-Vlaanderen 1904 , nrs 44,49,55.59. 63. 69, 76, 114. 115 archeologisch doorgelicht. tentoonstellmgscatalogus Het IDEM. Le manoir féodal de Laerne prés (sic) Gand, To reken. Gent. 1988, 119-120 monograph1e art1st1que er pmoresque plans. vues et textes IDEM. Nota betreffende een vermeende 12de eeuwse ver­ expllcatifs. Gent. 1905 melding van Laarne m het archief van de voormalige Sint­ IDEM. Gand et Ie pays env1ronnant, recueil des (sic) vues Baalsabdij m Gent, 1n Castellum, 5. 1988. nr. 1,20-22 p11toresques ei de documents graph1ques inéd1ts, Gen!. E BALTHAU en F VERHAEGHE. De opgravingen op de 1906 binnenkoer van het kasteel van Laarne m 1988, m R RAMAN, Het slot van Laarne. van spookkasteel tot zilver­ Castellum, 6.1989. nr 1,23-27 kasteel. (VTB-reeks 115), Antwerpen, 1969 IDEM. Opgravmgen in het kasteel van Laarne (0 -VI), 1n A SANDERUS, Flandna illustrata SIVe provinc1ae ac Archaeolog1a med1aeval1s, 12. 1989.26-27 comitatus hwus descnpt10. 2 delen. Amsterdam. 1641 E BALTHAU. lmma de Laren cum filia sua D1duurata, de E L SCHEPENS. Enige genealogische gegevens over de eerste vermelding van Laarne van 1040, in Castellum. B. heren van Laarne de familie van Vilsteren, 1n Castellum. 3. 1991, nr 1.5-18 1986. nr 4, 7-12 E BALTHAU e a . De bouwgeschiedenis van de Smt­ IDEM. Het kasteel van Laarne en de wereldtentoonstelling te Machanuskerk van Laarne. Laarne 1992 Gent in 1913, m Castelfum.5, 1988. nr. 5,5-13 P_ BLOMMAEAT. Le chä1eau de Laerne. in Messager des IDEM . De grafkelder van de familie van Vilsteren in het sc1ences et des arts de la Belg1que. 6. 1838. 369-380 (= hoogkoor van de Smt-Machanuskerk te Laarne. m Not1ce sur Ie chäteau de Laerne) Castellum.6. 1989. nr 1, 7-12 M BUYLE, Va n frivole putti en gotische apostelen, conser­ EL SCHEPENS. e a. Laarne herzien. Laarne (199 1) veringswerken m het kasteel van Laarne, m Monumenten en Souvenirs de la réunion de la gilde .1 Gand. in Bulletin de la Landschappen. 7. 1988. nr 4, 24-29 gilde de Saint-Thomas et de Saint-Luc. 1875, 107 1DEM. De conservering van de muurschilderingen in hel J L VAN BELLE, Dictionnalfe des signes lap1dalfes. kasteel van Laarne. rn Castellum, 6.1989. nr 1, 16-19 Belg1que et Nord de la France. s J., 1984 M BUYLE en A BEAGMANS, Middeleeuwse muurschilderin­ A VAN DER MENSBRUGGHE, Laerne. B het kasteel-Ie gen m Vlaanderen (M+.L cahier 2). Brussel. 1994 chateau. (oudheidkundige inventans van Oost-Vlaanderen­ T COOMANS. Les plans de monuments be/ges rsssemblés mventaire archéolog1que de Ja Flandre Onentale. VJ, 191 1, par Ie service du répertolfe des b1ens cullurels ( 1952- 1960) 5-23 et conservés aux musées royaux d'art et d'histoire .1 A VAN ELSLANDE, Kunstschatten te Laarne, gotische muur­ Bruxelles (Arch1ves générales du royaume. Fonds conservés schilderingen m de kapel. in Castellum, 1, 1984, nr 3.3-6 hors des arch1ves de /'état. 2). Brussel, 1992 ; nr. 61 H. VAN UEFFERINGE. Laarne, in LFGENICOT (o l.v ). Het J CAICK. Ik was een kasteelheer te Laarne, 1n De auto­ groot kastelenboek van Belg1", deel 2. Burchten en hoeve­ toeris/, 11,1958, nr 11, 790-797 kastelen. Brussel, 1976, 162- 164 L DE BUSSCHEA, Le chäteau de Laerne. m Oudheids­ C VLAMINCK. Het oude slot te Laarne, het geheimzinnig kundige kring der stad en des voormalige lands van Den­ kasleel. s.I., s d ( 1926?) dermonde, tweede reeks. deel VII, 1898-1900. 278-283 H VOGTS, Flandrische Edels1tze, 1n Zeitschrift für P DE PESSEMIER, Naar de restauratie van het slot. in Bauwesen, 19, 1919, kol. 1-26 en 193-212

56 WERKEN OVER KASTELEN

U ALBRECHT. Von der Burg zum Schloss. Worms. 1986. J. GARDELLES. Le pafais dans l'Europe occidentale W. ANOERSON. Gastles of Europe. trom Charlemagne to the chrét1enne du Xe au Xlle siècle. m Cahiers de c1v1flsat1on Renaissance, Londen. médiévafe. 19, 1976, 115-134 (1970 en 1980) IDEM. Le chäteau. expression du monde féodal. Strasbourg. A. ANTONOW. Planung und Bau van Burgen im 1980 süddeutschen Raum, Frankfurt, (1983) P HELIOT. Sur fes rés1dences princ1ères bät1es en France J.P. BABELON (o.l.v.), Le chäteau en France, (Pans, 1986). du Xe au Xlle siècle, in Le moyen äge. 61.1955.21-61,291- G BANOMANN. Mittefalterliche Arch1tekrur als 317 Bedeutungstrager. Berlin. 1981. J. MESOUI, Chäteaux et enceintes de la France méd1évale T BILLEA, Die Adelsburg in Oeutschland. Enrstehung. Form De la défense A la résidence, 1.Les organes de la défense. und Bedeutung, (München, 1993). 1991 ; 2. De la défense a la rés1dence, 1993 G BINDUNG. Baubetfleb 1m M1ttefalter. Darmstadl, ( 1993) W. MEYER, Die Burg als repräsentat1ves Statussymbof. Em W BLEYL. Oer Donjon. Aachen. 1977. Be1trag zum Ve rständms des mmelalterlichten Burgenhaus. M BRANO'HONNEUR. Les mottes médiévafes en lle-et­ in Zeitschrift für Schweizensche Archäolog1e und Vilame. s.L. ( 1990) Kunstgeschichte, 33. 1976 M BRAUNE. Tûrme und Tu rmhauser, Untersuchungen zu H PATZE (Hrsg_) Die Burgen 1m Deutschen Sprachraum. den Anlänge des monumentalen Wohn- und Wehrhaus in lhre rechts-und verfassungsrechtliche Bedeutung, To scana (1000 bis 1350), KOln, 1983 (Konstanzer Arbe1tskre1s für m1ttelalterl1che Gesch1chle. M BUR, La maison forte au moyen-äge. Paris. 1986 Vo rträge und Forschungen. 19). 2 dln . Sigmanngen, 1976 A CHATELAIN. Don1ons romans de l'Ouest. Paris, 1973 J.M POISSON (o.lv_), Le chäteau médléval. fo rreresse IDEM. Evolut1on architecturale et essai d'une typologie habttée, archéolog1e et h1stoire. perspectlves de la recher­ (Chäteaux et guemers de la France au moyen äge,2). che en Rhóne-Afpes, (Documents d'archéo/ogie française. Strasbourg. 1981 32), IDEM, Chäteaux-forts, images de p1erre des guerres Paus. 1992 méd1évafes (Patflmoine v1vant-Notre histoire), (Pans, 1991) U SCHÜTIE. Das Schloss als We hranlage, Befest1gte A CLAASSEN, Van mottoren tot kasteel, (Middeleeuwse Schlossbauten der frühen Neuzelt in alten Reich. Darmstadt, burchtencolloqwm te To ngeren), Tongeren. 1972 (1994) J DE MEULEMEESTER. Aardige/aarden monumenten. m K. WACH, Flandrische und Brabant1sche Wa sserschlösser. Monumenten en Landschappen. 4, 1985. nr 3. 24-31 m P. CLEMEN {Hrsg.), Belgische Kunstdenkmäler. 2 dln" J FINO, Forteresses de la France méd1évale, construct1on. München. 1923 , dl 2, 63-90 attaque, défense, Paus, 1977. G FOURNIER. Le chäteau dans la France méd1évale, Paus. 1978

57 MET DANK AAN

Jonkheer en mevrouw P. de PESSEMI ER 'S GRAVENDRIES, de heren E. BALTHAU, L. BAUTERS, L. HANSELAER,J. DE WILDE en E.L. SCHEPENS, alsook aan het personeel van het kasteel van Laarne.

HERKOMST VAN DE ILLUSTRATIES

Alle foto's werden opgenomen door Ansfried DE VYLDER, met uitzondering van de volgende: kasteel van Laarne: 15, 41.

ACL: 10, 12, 13, 17, 37.

P. Devos: kaft (voor- en achter), 2, 19, 27, 31 boven, 32 boven, 36, 47, 49, 55.

© Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Afdeling 92 - Monumentenzorg en Cultuurpatrimonium

Algemene leiding en supervisie: Andrea DE KEGEL

Fotografie: Ansfried DE VYLDER Dactylografie: Hilde DE MULDER Taaladvies: Patrick MONSIEUR Grafische vormgeving: Mark VERSTOCKT en Dirk JACOBS Fotogravure: D.B.L., Sint-Denijs-Westrem Druk: Drukkerij L. VANMELLE N.V., Mariakerke Wettelijk Depot: D. 1995/1933/4· ISBN: 90-74311-15-6

58 PROVINCIE OOST-VLAANDEREN