gemeente

Nota van B&W

Ondeiwerp vaststelling voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Portefeuillehouder drs. M.J. Bezuijen Collegevergadering 3 b QQ~4 2oa3 Inlichtingen C.M.M. Blankestijn - van Haeringen (023 567 60 74) Registratienummer

Inleiding In 1998 hebben wij het voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius' vastgesteld, waarin verschillende ontwikkelingen voor herstructurering van de bestaande woonboulevard en uitbreiding van het terrein met volumineuze detailhandel als ook branches die daar niet toe behoren, uitbreiding met bedrijvigheid en de ontsluiting van het gebied tot op dat moment waren opgenomen. De resultaten van het tussentijds overleg zijn in het plan verwerkt.

Er is sindsdien vertraging opgetreden. In eerste instantie vanwege de afwachting van het onderzoek naar alternatieven voor afsluiting van de Bennebroekerdijk. Ook heeft uitvoerig overleg plaatsgevonden met de provincie over de omvang en de aanpassing van de branchering van de detailhandel en diende zich vervolgens nieuwe ontwikkelingen aan op het gebied van woningbouw. Vanaf 2002 moest het bestemmingsplan inmiddels voldoen aan nieuwe wettelijke eisen voor onderzoek en verantwoording van waterbeheer, luchtkwaliteit en vervoer gevaarlijke stoffen. Het blijven afwachten van duidelijkheid over nieuwe ontwikkelingen om deze op een goede manier mee te kunnen nemen in het bestemmingsplan, zoals laatstelijk ten aanzien van het terrein van het Epilepsiecentrum De Cruquiushoeve, hield de planvorming verder op. Verschillende deelprojecten in Cruquius zijn wel onder toepassing van vrijstelling ex artikel 19 van de 'Wet op de Ruimtelijke Ordening' van het geldende bestemmingsplan, gerealiseerd.

De nieuwe 'Wet ruimtelijke ordening' die vanaf 1 juli 2008 van kracht is, heeft tot gevolg gehad dat de opbouw van het bestemmingsplan zowel wat betreft plankaart en regels (voorheen voorschriften) dient te voldoen aan de landelijke standaard. Plankaart en regels moesten daartoe worden omgezet in een periode dat (ook) landelijk gezien de toepassing van de standaard nog steeds in ontwikkeling is.

Nu wordt een nieuw voorontwerp-bestemmingsplan vastgesteld. Gezien het verstrijken van de tijd leggen wij het plan in het kader van buitengemeentelijk overleg nogmaals voor aan de daarvoor in aanmerking komende instanties, zoals ook de nieuwe 'Wet ruimtelijke ordening' voorschrijft. Na verwerking hiervan zullen wij het ontwerp-bestemmingsplan in juni a.s. ter inzage leggen. Onderwerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' volgvei 2

Om verwarring met het nu geldende 'Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius' te voorkomen, is de naam van het voorliggende voorontwerp-bestemmingsplan inmiddels aangepast tot 'Cruquius 2009'.

Context In de Nota Beleid Bestemmingsplannen (2005) is een programma opgenomen voor de te actualiseren bestemmingsplannen. Het plangebied 'Cruquius 2009' is é6n van de daarin genoemde plannen. Voor dit plangebied gelden nu zeven bestemmingsplannen. Met het nieuwe bestemmingsplan worden het 'Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius, Ie wijziging' (1965), het 'Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius, 2e wijziging' (1965) en het restant van het bestemmingsplan 'Zwaanshoek-Spaarnetocht' (1981) geheel vervangen. Het bestemmingsplan 'Cruquius 1968, het 'Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius' (1964), het 'Uitbreidingsplan in Hoofdzaak, 1958' en het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied' (1991) vallen niet geheel binnen het plangebied 'Cruquius 2009' en worden dus gedeeltelijk vervangen.

Vanaf 1 juli 2008 geldt de landelijke 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008' (SVBP2008, versie 10 april 2008) voor het op vergelijkbare wijze opbouwen en verbeelden van bestemmingsplannen. Deze dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening' gevolgd te worden. Hierin worden standaarden gegeven over naamgeving van bestemmingen, het onderbrengen van functies bij bestemmingen, de structuur en de verbeelding van de plankaart en de opbouw van de planregels (voorheen voorschriften). Daarbij streven wij ernaar binnen de ruimte die de SVBP2008 biedt, naar zoveel mogelijk eenheid tussen de verschillende bestemmingsplannen in het vastleggen van bestemmingen en aanduidingen en in de inrichting van regels. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat namen van bestemmingen en aanduidingen zijn aangepast ten opzichte van het voorontwerp-bestemmingsplan en de regels redactioneel zijn aangepast ten opzichte van voorheen de voorschriften.

Plangebied Het voorontwerp-bestemmingsplan Cruquius 2009 omvat globaal de gronden begrensd door: de Ringvaart, de achterzijde van de percelen aan de Vijfhuizerdijk, de Kruisvaart, de Kruisweg, de Spieringweg, de kavelsloot op ca 800 meter ten zuiden van de N201 en het verlengde daarvan. Het terrein van het Instituut voor Epilepsiecentrum De Cruquiushoeve en het aanliggende terrein van de sociale werkplaats Paswerk, hebben heel lang onderdeel uitgemaakt van het plangebied. Plannen om dit gebied opnieuw in te richten en hierbij ook woningbouw in te brengen naast de functie van epilepsiecentrum, bevinden zich echter niet in een stadium dat hiervoor al kaders gesteld kunnen worden in het bestemmingsplan. Het is daarom nu buiten het plangebied gelaten. Als meer duidelijkheid is over de nieuwe ontwikkeling zal hiervoor een eigen bestemmingsplan worden opgesteld. Onderwerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' voigvei 3

begrenzing plangebied en aanduiding voornaamste deelprojecten

Inspraak en overleg Over het eerdere voorontwerp-bestemmingsplan uit 1998 heeft inspraak en buitengemeentelijk vooroverleg ex artikel 10 van het 'Besluit op de ruimtelijke ordening' plaatsgevonden. Binnengekomen reacties hebben in hoofdzaak betrekking gehad op ontwikkelingen die inmiddels via vrijstellingsprocedures hun beslag hebben gekregen, zoals de woningbouw op de locatie van de oude graansilo, de ontsluiting van het bedrijventerrein en woonboulevard van Cruquius en de uitbreiding van dat terrein voor vestiging van volumineuze detailhandel en het daarbij toelaten van extra branches. Ook zijn enkele opmerkingen van redactionele aard gemaakt en is gewezen op enkele inconsistenties tussen plankaart, toelichting enlof voorschriften. Over verschillende deelprojecten die inmiddels zijn gerealiseerd zijn bewoners (buurtvereniging) en de ondernemers geïnformeerd, voorafgaand aan de betreffende planologische procedures voor vrijstelling ex artikel 19 WRO. De resultaten van het tussentijds overleg zijn in het plan verwerkt. De volledige beantwoording van reacties is opgenomen in de toelichting van et bestemmingsplan.

Planinhoud algemeen Het bestemmingsplan 'Cruquius 2009' voorziet deels in het op actuele wijze bestemmen van al lange tijd bestaande situaties. Voor een groot deel echter worden recente én komende ontwikkelingen bestemd. Dit betreft in hoofdlijnen de volgende onderwerpen: Recente ontwikkelingen - een nieuwe verkeersontsluiting van het bedrijventerrein en de woonboulevard; Onderwerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' volgvei 4

- de herstructurering en uitbreiding van de bestaande bedrijventerrein/woonboulevard; - woningbouw op de locatie van de oude graansilo aan de Vijfhuizerdijk en op de locatie Spaernhove bij de Oude Spaarneweg; Komende onfwikkeiingen - woningbouw op enkele kleine locaties; - toekomstige herontwikkeling van de bestaande bedrijfsgronden, deels met verandering van functie naar volumineuze detailhandel in vervoer- en transportmiddelen; - het mogelijk maken van de aanleg van een fietspad aan de noordzijde van de verlengde Spaarneweg. Wij lichten deze onderwerpen hieronder specifiek toe, waarbij de voornaamste deelprojecten op het kaartje met de begrenzing van het plangebied genummerd zijn aangeduid.

Verkeersontsluiting Het zware vrachtverkeer van en naar de bedrijven aan de Bennebroekerdijk en de verkeersaantrekking van de woonboulevard tastten de leefbaarheid in Cruquius zodanig aan, dat ingrijpende maatregelen nodig waren. Een aantal maatregelen is genomen: aanleg van de verlengde Spaarneweg (la), een nieuwe aansluiting van de Spaarneweg op de Bennebroekerdijk ten zuiden van het Fort- terrein (Ib), eenrichtingsverkeer op de Bennebroekerdijk en de herstructurering van de Spaarneweg ter plaatse van de bestaande woonboulevard. Als uitvloeisel van het in uitvoering zijnde woningbouwplan Spaernhove, zal de Oude Spaarneweg verkeersluw worden en geen doorgaande verbinding houden met de Spaarneweg .

Uitbreiding bedrijventerreinlwoonboulevard Vanaf 2000 is uitvoerig overleg geweest met de provincie over de mogelijkheden voor uitbreiding van het bedrijventerrein Cruquius. Dit was in eerste instantie bedacht voor volumineuze detailhandel, dat wil zeggen detailhandel die vanwege de grote omvang van de goederen een verkoopvloeroppervlak van minimaal 1000 m2 hebben. Hiertoe behoren de branches zoals bouwmarkten; auto' s, boten, caravans; tuininrichtingsartikelen; grove bouwmaterialen, meubels, keukens. Om binnen de regio een onderscheidend en uniek aanbod te creëren, is besloten om het project Cruquius Plaza deels te realiseren met 11500 m2 bvo aan artikelen die behoren tot het thema 'bouwen, wonen en vrije tijd' maar buiten het kader van volumineuze detailhandel vallen. Om een aantrekkelijk gevelfront te creëren is daarbij een aantal units kleiner dan 1000 m2 toegestaan, evenals horeca. Naast de ruimte voor winkelunits is voor Cruquius Plaza ook ruimte opgenomen voor bedrijfsunits, kantoorruimte en dienstverlening. In het Streekplan Noord-Holland Zuid (2003) is vervolgens opgenomen dat het terrein mocht worden uitgebreid met 18,5 ha., deels ten behoeve van bedrijvigheid en deels ten behoeve van volumineuze detailhandel én aanvullende kleinschaligere ondernemingen.

De belangrijkste ontwikkelingen in dat kader zijn, zoals:

- Herstructurering en uitbreiding bestaande woonboulevard, waarmee de Boulevard Cruquius zijn positie als perifeer detailhandelscentrum versterkt (2a). De vestiging van Intratuin draagt hier onder andere aan bij. Door de komst van een wandelpromenade, het scheiden van het verkeer op de hoofdbaan van het bestemmingsverkeer voor de woonwinkels, het verbeteren van de Ondennrerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' Volgvei 5

voorgevelstructuur van de woonwinkels en het aanpakken van de wildgroei van reclame- uitingen wordt het bestaande deel van de woonboulevard optisch verbonden aan de uitbreiding aan de kop van de boulevard. Door de verbreding van het aanbod in detailhandel wordt een bredere doelgroep aangesproken.

- Het nieuwe terrein Cruquius-Zuid voor lokaal en regionaal gebonden bedrijven, met daarbij behorende woningen (2b). De bedrijfswoningen zijn gesitueerd aan het 'Laantje van Peetoom', als aansluiting op de tegenoverliggende woningen en daaraan grenzende voorziene nieuwe woningen. Voor deze locatie is een artikel 19 WRO-vrijstelling verleend.

Een apart kantoorgebouw van maximaal 7000 m2 op het terrein van Dura Vermeer (2c). Dit is beduidend meer dan de 2000 m2 die volgens provinciaal beleid maximaal is toegestaan. Onder toestemming van de provincie wordt hiervan afgeweken. Concentratie van de administratieve werkzaamheden op Cruquius was namelijk noodzakelijk omdat op de in de regio verspreid liggende locaties van Dura Vermeer uitbreiding met noodzakelijke administratieve ruimtes niet mogelijk is. Voor de bouw van 4500 m2 is vrijstelling ex artikel 19 WRO en bouwvergunning verleend. Dit kantoorgebouw is inmiddels gerealiseerd.

- Herontwikkeling van het opslagterrein van de betonfabriek De Cruquius tot een bedrijventerrein (2d). Op het voormalige opslagterrein is ruimte voor maximaal bruto 24.000m2 bedrijfsbebouwing tot maximaal categorie 3, te realiseren met een bouwhoogte van maximaal 15 meter.

- Een deel van de oude bedrijfsbebouwing, de locatie Dura Vermeer, kan in de toekomst wordt herontwikkeld naar nieuwe bedrijfsbebouwing tot maximaal categorie 4 enlof volumineuze detailhandel in vervoer- en transportmiddelen (2e). Hiervoor is in het voorontwerp-bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Woningbouw In de afgelopen jaren zijn binnen Cruquius enkele woningbouwplannen ontwikkeld, die in net voorontwerp-bestemmingsplan zijn opgenomen:

- Locatie van het voormalige tenniscomplex Spaernhove en aangrenzende gronden (3a). Op deze locatie is inmiddels het woningbouwplan Spaernhove in uitvoering. Dit betreft 73 woningen, waarvan 36 appartementen.

- Ter plekke van de voormalige graansilo in Cruquius-Noord is een appartementencomplex van 28 woningen (La Vista) gerealiseerd (3b).

- Om de woonfunctie langs het zogeheten Laantje van Peetoom te versterken, is aan de westzijde tegenover de bedrijfswoningen van de bedrijfslocatie Cruquius-Zuid een strook met 7 vrijstaande woningen voorzien. Ook kunnen nog enkele open plekken worden opgevuld met vrijstaande woningen. Onderwerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' volgvei 6

- Op de locatie Oude Spaarneweg 10 is ruimte voor de bouw van maximaal 5 woningen, passend in de structuur van de aanliggende woningbouwlocatie Spaernhove. De inrichting hiervan is nog niet definitief, maar wel is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbinnen later een gedetailleerde bestemming kan worden uitgewerkt.

- Ter plekke van het oude dorpshuis is ruimte voor de bouw van maximaal 4 woningen.

Andere ontwikkelingen Overige ontwikkelingen die in net voorontwerp-bestemmingsplan worden geregeld betreffen: - Het gerealiseerde nieuwe dorpshuis bij het Fortterrein. - Een groenbestemming op de resten van Fort Heemstede, een onderdeel van de , om de aanleg van een park mogelijk te maken. - Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor de aanleg van een fietspad aan de noordzijde van de verlengde Spaarneweg. Hiervoor zijn plannen in voorbereiding, maar de aanleg hiervan is nog niet verzekerd en daarom nog niet concreet bestemd.

In het ontwerp-bestemmingsplan is geen rekening gehouden met eventuele woningbouw in de driehoek N201-Oude Kruisweg-Bennebroekerdijk. Enerzijds omdat de plannen te weinig concreet zijn, anderzijds omdat wij nog geen beslissing hebben genomen over het al dan niet medewerking verlenen.

Water Het waterhuishoudingsplan voor het plangebied 'Cruquius 2009' is in fasen in nauw overleg met Rijnland tot stand gekomen. In dat kader noodzakelijke uitbreiding van het oppervlaktewater ter compensatie van de toename van het verhard oppervlak ten zuiden van de N201, is bij de realisering van de verschillende projecten gerealiseerd.

Communicatie Gezien het verloop van de tijd sinds het eerder gehouden vooroverleg, zal dit voorontwerp nog eens in buitengemeentelijk vooroverleg worden gebracht, zoals ook de nieuwe Wet ruimtelijke ordening' voorschrijft. Inmiddels is het houden van inspraak op een bestemmingsplan niet meer wettelijk verplicht. In de loop van de tijd heeft wel verschillende malen inspraak en overleg plaatsgevonden over (onderdelen van) het bestemmingsplan. Aan de buurtvereniging Cruquius zal dit voorontwerp-bestemmingsplan nog eens worden toegelicht. Na verwerking van de reactie van het nieuwe overleg, zullen wij het ontwerp- bestemmingsplan in juni a.s. ter inzage leggen.

Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om:

- het voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' vast te stellen; - het voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' in buitengemeentelijk vooroverleg te brengen; - deze nota ter informatie toe te zenden aan de raad Onderwerp vaststelling ontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' volgvei 7

Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, namens dezen,

- voorontwerp-bestemmingsplan + kaart

toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

bestemmingsplan

Cruquius 2009

Februari 2009 toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

INHOUD

I Inleiding ...... 4 1.1 Aanleiding ...... 4 1.2 Aardendoel ...... 4 1.3 Vigerende.. regelingen ...... 4 1.4 Leeswqzer...... 5 I1 Beschrijving plangebied ...... 6 2.1 Ligging plangebied ...... 6 2.2 Cultuurhistorie ...... 6 2.3 Ruimtelijke structuur ...... 7 2.4 Wonen...... 7 2.5 Voorzieningen...... 8 2.6 Bedrijven...... 8 2.7 Verkeer en vervoer ...... 9 2.8 Natuur en groen ...... 9 2.9 Water ...... 9 I11 Beleidskaders en regelgeving ...... 10 3.1 Ruimtelij.. k beleid ...... 10 3.2 Welstand ...... 11 3.3 Volkshuisvestingsbeleid ...... 11 3.4 Economisch beleid ...... 12 3.5 Verkeers- en vervoersbeleid...... 13 3.6 Cultuurhistorisch beleid ...... 14 3.7 Archeologie ...... 14 3.8 Natuurbeleid ...... 15 3.9 Waterbeleid ...... 15 3.10 Milieubeleid ...... 16 TV Omgevingsaspecten ...... 18 4.1 Bodem ...... 18 4.2 Kabels en leidingen ...... 18 4.3 Externe veiligheid ...... 18 4.4 Geluid ...... 20 4.5 Luchtkwaliteit ...... 23 4.6 Waterhuishouding ...... 23 4.7 GSM-masten...... 25 V Planbeschrijving...... 26 5.1 Algemeen ...... 26 5.2 Regels ...... 26 5.3 Wonen ...... 26 5.4 Detailhandel...... 27 5.5 Bedrijven en kantoren ...... 29 5.6 Maatschappelijke en recreatieve voorzieningen ...... 30 5.7 Verkeer en vervoer ...... 30 5.8 Groen en natuur ...... 31 5.9 Water ...... 31 5.10 Milieu ...... 32 5.1 1 Externe veiligheid ...... 32 V1 Uitvoerbaarheid ...... 34 6.1 Handhaafbaarheid ...... 34 toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

6.2 Kostenverhaal ...... 34 6.3 Financiële uitvoerbaarheid ...... 36 6.4 Procedure ...... 36 6.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...... 36 toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

Inleiding

1.l Aanleiding De gemeente Haarlemmermeer heeft zich tot taak gesteld de komende jaren een inhaalslag te maken met de hetziening van verouderde bestemmingsplannen binnen haar grondgebied. De geldende plannen vormen geen goed juridisch kader meer voor de bestaande situatie en voorzienbare veranderingen. In de Nota Beleid Bestemmingsplannen(2005) is een programma opgenomen voor te actualiseren bestemmingsplannen. Het is de bedoeling de actueel bestand van de bestemmingsplannente vormen en het aantal planologische regelingen terug te brengen. Het plangebied "Cruquius 2009 is één van de daarin genoemde plannen.

1.2 Aard en doel De herziening van het bestemmingsplan voor Cruquius betreft een actualisering van verouderde bestemmingsplannen die dateren uit de periode 1960 tot 1988. Doel is het bestemmingsplan in te richten met planologische regelingen die zo veel mogelijk recht doen aan de actuele beleidskaders en het gewenste ruimtelijke beeld voor het plangebied. Daarbij moeten deels al lang bestaande situaties actueel worden bestemd en deels de in de laatste jaren gerealiseerde danwel ingezette ontwikkelingen in verkeersontsluiting, in uitbreiding en intensivering van het bedrijventerrein en in woningbouw juridisch worden bestemd. Het bestemmingsplan beoogd aan de ene kant voldoende ruimte te bieden voor uitbreidingen in de vorm van op-, aan-, uit-, en bijgebouwen en aan de andere kant duidelijke grenzen te stellen aan plaats, omvang en hinder van bepaalde functies. Om het leefmilieu van de inwoners van Cruquius, welke onder druk staat van het verkeer naar en van de woonboulevard annex bedrijventerrein, zoveel mogelijk te beschermen, is bij de planvorming een scheiding aangebracht in de verkeersstromen in het dorp, een zonering in de milieucategorieën van de bedrijven en een groenzone tussen het woonlint langs de Oude Kruisweg en het winkel- en werkgebied.

1.3 Vigerende regelingen Tot het moment dat het bestemmingsplan Cruquius 2009 rechtsgeldigheid heeft verkregen, is het gebruik van gronden en opstallen nog geregeld in de navolgende plannen: - 'Cruquius 1968' (vastgesteld door de gemeenteraad op 1 aug. 1968, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 2 dec. 1969 en onherroepelijk geworden door het besluit van de Kroon van 25 aug. 1972). - Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius (vastgesteld door de gemeenteraad op 7 juli 1960, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15 sept. 1961, en onherroepelijk geworden door het besluit van de Kroon van 4 maart 1964). - Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius, eerste wijziging (vastgesteld door de gemeenteraad op 8 maart 1964, nr. 108 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 23 febr. 1965 - Uitbreidingsplan in onderdelen Cruquius, tweede wijziging (vastgesteld door de gemeenteraad op 8 maart 1964, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 26 jan. 1965, en onherroepelijk geworden door het besluit van de Kroon van 28 okt. 1965). - Uitbreidingsplan in Hoofdzaak, 1958 (vastgesteld op 14 aug. 1958 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 okt. 1959). - Zwaanshoek-Spaametocht (vastgesteld door de gemeenteraad op 6 mei 1976, nr. 117, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 14 juni 1977, nr. 409 en onherroepelijk geworden door het besluit van de Kroon d.d. 8 okt. 1981, nr. 41), met uitzondering van de bestemming Toonkamer kampeewagens. De Kroon heeft aangegeven, dat er onvoldoende redenen zijn om het caravanbedrijf niet te handhaven, maar dat de bestemming van de gronden nader dient te worden bezien (besluit 8 oktober 1981, nr. 41). Voor dit perceel vigeert het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak, 1958. toelichting vooronfwerp-beStemmingsplan 'Cruquius 2009'

- Landelijk Gebied (vastgesteld door de gemeenteraad op 24 nov.1988, nr. 440 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 1l juli 1989, nr. 607. Door de Kroon is op 8 maart 1991 (nr. 91.002124) onherroepelijk beslist op de tegen het plan ingediende bezwaren.

Alsmede de overkoepelende regelingen: - Besluit aanvullinglaanpassing van uitwerkingsplanvoorschriften en bestemmingsplanvoorschriften(1988); - Besluit herziening gebruiks-en overgangsbepalingen (1990); - Bestemmingsplan Paraplubepaling antenne-installaties voor (mobiele) telecommunicatie (2000); - paraplu-bestemmingsplansexinrichtingen (2001); - Bestemmingsplan ParaplubestemmingsplanLuchthavenindeling (2004).

1.4 Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit een plankaart (vier bladen) en voorschriften waaraan wordt getoetst. Deze gaan vergezeld van een toelichting, waarin de achterliggende gedachten zijn verwoord. In het eerste hoofdstuk zijn de aanleiding en het doel van het bestemmingsplan verwoord. Het tweede hoofdstuk geeft een beeld van de huidige situatie in het plangebied. Er wordt een beschrijving gegeven van de stedenbouwkundige opzet en de aanwezige functies. Beleidskaders en regelgeving komen aan bod in het derde hoofdstuk. Verschillende plannen en hun gevolgen voor dit bestemmingsplan worden daarin weergegeven. In het vierde hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de verschillende milieuaspecten die van invloed kunnen zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen. Het vijfde hoofdstuk geeft een beschrijving van te vetwachten ontwikkelingen in het plangebied en vemoordt het gewenste ruimtelijke beeld. Hoofdstuk zes is de waterparagraaf. Een toelichting op de juridische aspecten van dit bestemmingsplan wordt gegeven in het zevende hoofdstuk. Daarin wordt ingegaan op enkele bepalingen per bestemming en de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid. Zo worden in de paragraaf over de maatschappelijke uitvoerbaarheid de overleg- en inspraakreacties verkort weergegeven en een reactie daarop van de kant van de gemeente. Het verslag van de inspraakavond is opgenomen als bijlage van de toelichting. toelichting vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

II Beschrijving plangebied

2.1 Ligging plangebied Het plangebied Cruquius 2009 ligt in het westen van de gemeente Haarlemmermeer en omvat gronden aan weerszijden van de provinciale weg N201. Het heeít een oppervlakte van circa 220 ha (afb. 1). Het plangebied wordt begrens door (globaal) : de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, de achterzijde van de percelen aan de Vijfhuizerdijk, de Kruisvaart, de Kruisweg, de Spieringweg, de kavelsloot op ca 800 meter ten zuiden van de N201 en het verlengde daarvan. De exacte grenzen zijn aangegeven op de plankaart met de daarbij behorende verklaring van de bestemmingen (vier bladen).

Afb. 1. Begrenzing plangebied

2.2 Cultuurhistorie Het dorp Cruquius vindt zijn oorsprong in de laatste van de drie stoomgemalen, die nodig waren voor het droogmalen van het Haarlemmermeer. Het gemaal, gebouwd aan de mond van de Spaame, werd genoemd naar Cruquius, "den Toeziener van Rijnland, die in 1742 op last van Hoogheemraden een ontwerp tot drooglegging van het Haarlemmermeer vervaardigde".

2.2.1 De kern In de nabijheid van het gemaal ontstond vlak na de droogmaking een concentratie van woningen, welke Cruquiusbuurt werd genoemd. Ten zuiden van het gemaal liep de Kruisweg. Aan het uiteinde daarvan was er de eerste jaren na de droogmaking een verbinding met Heemstede via een pontveer. In 1872 kwam er met subsidies van de gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede een brug. De brug zou later een belangrijke stimulans zijn voor de ontwikkeling van dit dijkdorp als woon- en vooral werkgebied. In 1952 is aan de Cruquiusdijk een graansilo gebouwd. De situering van het circa 20 meter hoge gebouw op een kruispunt van een land- en watenveg was een logische plek voor de aan- en afvoer van agrarische producten. De silo is vier jaar in gebruik geweest en heeft inmiddels plaatsgemaakt voor woningbouw. toelichfing vooronhverp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Woonbebouwing is door de jaren heen ontstaan langs de Ringdijk zowel ten noorden als ten zuiden van de Kruisweg, langs de Oude Kruisweg en min of meer gespreid langs de Spieringweg. De Kruisweg heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke regionale verkeersader en is al geruime tijd onderdeel van de provinciale weg Haarlem-Hilversum (N201). Cruquius wordt in oostlwest-richting doorsneden door deze brede weg. Cruquius is als werkgebied steeds belangrijker geworden. In het Structuurplan Haarlemmermeer 1964 was nog aangegeven dat Cruquius niet verder diende te groeien. De kern zou zich gezien haar ligging in de gemeente niet kunnen ontwikkelen tot een volwaardig dorp. Het geringe inwonertal en het ontbreken van voorzieningen waren hiervoor de belangrijkste argumenten. Na de opening in 1967 van een nieuw stationsgebouw op Schiphol gingen handels- en industriële ondernemingen in de gemeente en regio mee profiteren van het omvangrijke transport- en distributiecomplex op en rond de luchthaven. De ligging op een kruising van een belangrijke regionale route (N201) en een waterweg maakte het dorp aantrekkelijk als vestigingsplaats voor bedrijven. In de loop der jaren zijn de bedrijfsactiviteiten in Cruquius uitgegroeid tot een regionaal bedrijventerrein, waarbij met name de bedrijfstakken bouwnijverheid, groothandel en (volumineuze) detailhandel sterk zijn vertegenwoordigd.

2.2.2 Ringvaart en Ringdijk De Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en de daarbij behorende waterkerende dijk zijn een belangrijk cultuurhistorisch element in de gemeente Haarlemmermeer. Met het graven van de Ringvaart en het opwerpen van een ringdijk werd een begin gemaakt met de droogmaking van het Haarlemmermeer. De doorgaande lijn van ringvaart en ringdijk vormt een markant landschappelijk element.

2.2.3 Monumenten Monumenten zeggen iets over de leefwereld, zoals die vroeger was. Monumenten worden om die reden beschermd. In het plangebied bevinden zich drie monumenten: een rijks-, een provinciaal en een gemeentelijke monument. Rijksmonument Gemaal De Cruquius is als museum in gebruik. Het vroegere stoomgemaal is 17 oktober 1973 in het register van beschermde (rijks)monumenten opgenomen. Op het gemaal zijn de beschermende bepalingen van de Monumentenwet van toepassing. Na een grondige restauratie is op 4 juni 2002 de imposante machinerie weer in beweging gesteld (niet door stoomkracht, maar hydraulisch aangedreven). Fort bij Heemstede maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam. De Stelling is december 1996 op de Wereld Erfgoed Lijst van de UNESCO geplaatst en daardoor als monument op de wereldkaart gezet. Fort bij Heemstede ligt echter buiten de beschermingszonevan de UNESCO-grens. Het fort heeft de status van provinciaal monument. Boerderij Cruquiusdijk 54 is een gemeentelijk monument.

2.3 Ruimtelijke structuur Het plangebied is een woon- en werkgebied dat wordt doorsneden door de N201. Aan de noordzijde van deze weg ligt het gemaal De Cruquius en de lintbebouwing langs de Cruquiusdijk. Aan de zuidzijde ligt langs de Oude Kruisweg een bebouwingsstrook met hoofdzakelijk woningen, in combinatie met kleinschalige bedrijven. Achter de bebouwing liggen agrarische gronden, die vooral worden gebruikt voor de teelt van bloembollen. Langs de Bennebroekerdijk en aan weerszijden van de Spaameweg ligt het bedrijventerrein Cruquius.

De lintbebouwing langs de Cruquiusdijk en de Bennebroekerdijk sluit visueel niet aan bij de grootschalige bedrijfsontwikkeling. De N201 heeft de lintbebouwing in tweeën gedeeld. Behalve langs de Ringdijk zijn er geen functionele relatielijnen.

2.4 Wonen Op 1 januari 2007 telde Cruquius 505 inwoners. Het aantal woningen op die datum bedroeg 215. Het woningbestand is relatief oud. Ruim 75% is van voor 1970 en ruim de helft zelfs van voor 1945. De woningen zijn hoofdzakelijk (bijna 90%) eengezinswoningen. Bij meergezinswoningen gaat het om woningen boven bedrijven en de appartementen op de locatie waar voorheen de graansilo stond. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009'

Ruim het grootste deel van de woningen zijn vrijstaand of twee-onder-één-kap. Bijna 75% van de inwoners is eigenaar van de door hen bewoonde woning. De huurwoningen zijn op een enkele uitzondering na particulier bezit. In het plangebied liggen aan de Haarlemse kant van de Ringvaart, ter hoogte van de Zuid-Schalkwijkerweg, liggen vier woonarken. De bewoners van deze arken hebben een ontheffing van het verbod tot het innemen van een ligplaats.

Geluidsbelasting vanwege industrie en wegverkeer bemoeilijkt nieuwbouw. De laatste tien jaar is er slechts incidenteel een woning bijgekomen, totdat er ongeveer twee jaar geleden ruimte kwam voor enkele kleine woningbouwprojecten. Op het terrein van de voormalige graansilo aan de Cruquiusdijk zijn inmiddels iwee appartementengebouwengerealiseerd. Voor een strook aan de westzijde van het Laantje van Peetoom en het tenniscomplex Spaernhove met aangrenzende gronden, zijn plannen in ontwikkeling danwel aanbouw. Hiermee wordt de structuur van het dorp aanzienlijk verbeterd.

In Cruquius variëren goot- en nokhoogte sterk per woning, zodat van een uniforme bebouwing geen sprake is. Alleen in het gedeelte van de Bennebroekerdijk, tussen N201 en Spaarneweg, is de karakteristieke dijkbebouwing nog te herkennen.

2.5 Voorzieningen In Cruquius zijn geen scholen en winkels voor dagelijks benodigde goederen gevestigd. Onder het begrip 'voorzieningen' zijn een aantal accommodaties gerangschikt voor maatschappelijke en sport-lrecreatiedoeleinden. De volgende voorzieningen zijn aanwezig: - dorpshuis 't Oude Fort (voor diverse sociaal-culturele activiteiten) - museum Gemaal De Cruquius - T-line Cruquius: vier tennisbanen annex fitnesscentrum/aerobic, fysiotherapeut - een manege (Stal Cruquius) Museum Gemaal De Cruquius is een (inter)nationale voorziening. Het dorpshuis is een specifiek plaatselijke voorziening, de tennishal een regionale. Dit geldt ook voor Theehuis Cruquius, een naast het gemaal gelegen horecavoorziening. De manege is in gebruik bij een ruitervereniging.

De voorzieningen op het nabijgelegen terrein van het Instituut voor Epilepsiecentrum De Cruquiushoeve (zoals school voor speciaal onderwijs (De Waterlelie), sportvoorzieningen, een manege, een kinderboerderij, een winkel,kerk) zijn specifiek voor het instituut en hebben geen functie voor het dorp.

2.6 Bedrijven Op 1 mei 2007 waren er 164 vestigingen met in totaal .l553 werkzame personen. De verdeling over de bedrijfsklassen is vermeld in tabel 1.

Tabel l:Aan vestigingen en werkzame personen in Cmquius per l mei 2008 Bron: Bedrijven- en Instellingen Register Meerlanden, mei 2008

Bedrijfsklasse aantal vestigingen aantal werkzame personen Land- en tuinbouw 7 15 Industrie (incl. openbaan nut) 1O 89 Bouwnijverheid 24 615 Groothandel 84 632 Horeca 5 14 Vervoer, etc. 4 32 Financiële Instellingen 2 2 Zakelijke Diensten 20 113 Onderwijs 2 2 Gezondheid en Welzijn 2 13 ...... Milieu, Cultuur en Recreatie en OV.dienstverl. 4 17 Totaal 182 1.553 toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009'

Opvallend bedrijf in het plangebied is de wegenbouwtak van Dura Vermeer. De betoncentrale in Cruquius is op dit moment buiten gebruik. Er is ook sprake van veel grootschalige en volumineuze detailhandel.

2.7 Verkeer en vervoer De wegen in Cruquius zijn gecategoriseerd (zie par. 3.5.5). Het plangebied kent vier gebiedsontsluitingswegen: N201, noordelijk deel van de Bennebroekerdijk, de Spaarneweg en de Spieringweg (tussen Spaarneweg en N201). De overwegen in het plangebied zijn erftoegangswegen.

Voor het langzaam verkeer (fietsers/voetgangers) zijn de volgende voorzieningen aanwezig: - een vrij liggend fietspad langs de zuidzijde van de N201, in twee richtingen berijdbaar - een fietspad tussen Oude Spaarneweg en Spaarneweg - de bushaltes langs de N201 (zijn over voetpaden bereikbaar) Voor de woningen langs de Bennebroekerdijk en Cruquiusdijk zijn trottoirs aangelegd. Dit is ook het geval langs een deel van de Oude Kruisweg. Cruquius is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Door de strategische ligging tussen Hoofddorp en Haarlem stoppen enkele malen per uur bussen.

2.8 Natuur en groen Cruquius kan worden getypeerd als een dorp met veel groen. Dit wordt voornamelijk gevormd door de groene bermen met veel boom-beplanting (afwisselend berken en elzen) langs de Kruisvaart en Oude Kruisweg en de bomen en waterpartij met rietkragen tussen museum Gemaal De Cruquius en De Cruquiushoeve. Ook rond de aansluiting van de Oude Kruisweg en Spaarneweg op de Bennebroekerdijk liggen enkele groene gebieden, waaronder het terrein van het voormalige Fort bij Heemstede. Het groen in Cruquius heeft vooral een structurerende functie en fungeert als kijkgroen. In het kader van de Flora- en Faunawet is een quick-scan uitgevoerd naar mogelijk voorkomende beschermde plant- en diersoorten en een inventarisatie rugstreeppad. In het plangebied komen een aantal beschermde soorten voor, zoals onder andere de zwanenbloem, de grote kaardebol, de kleine modderkruiper, de middelste groene kikker en de kleine watersalamander.

2.9 Water Het water in het plangebied maakt deel uit van de waterhuishouding in de Haarlemmermeerpolder. Daarnaast is het structuurbepalend voor het landschap. De hoofdstructuur van het water wordt gevormd door de Ringvaart, de Spaametocht, de nieuw gegraven watergang langs de verlengde Spaarneweg, de Spieringtocht en de Kruistocht.

Een beschrijving van de waterhuishouding is opgenomen in 4.6. toelichting vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009'

Beleidskaders en regelgeving

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de beleidsdocumentenvan verschillende overheden en organen, voor zover het beleid van belang is voor de ruimtelijke ontwikkeling en inrichting van het plangebied. De verschillende paragrafen zijn gerangschikt naar onderwerp en naar overheidsniveau.

3.1 Ruimtelijk beleid

3.1 .l Nota ruimte Het ruimtelijk beleid van het rijk is vastgelegd in de Nota Ruimte (mei 2005). In de nota wordt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal gesteld. Voor heel Nederland is een aantal regels geformuleerd onder de noemer 'basis- kwaliteil. Deze geven een ondergrens aan voor veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Op het gebied van milieu en veiligheid realiseren de decentrale overheden tenminste de basiskwaliteit binnen door het rijk gestelde kaders. De nota zorgt ervoor dat water als structurerend principe integraal onderdeel wordt van de ruimtelijke planvorming. Het rijk kiest als ruimtelijke strategie voor een bundeling van economie, infrastructuur en verstedelijking.

De Nota Ruimte is een strategische nota, waarin niet specifiek wordt ingegaan op kernen als Cruquius. Het beleidsconcept waarbinnen de ontwikkelingen in Cruquius plaatsvinden is de noordvleugel van het nationaal stedelijk netwerk 'Randstad Holland'. De inzet van het rijk is erop gericht de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel te versterken. Het rijk erkent dat de Randstad ruimtelijk en functioneel gedifferentieerd is. Voor de noordvleugel van de Randstad wordt ingezet op het verder uitbouwen van de internationale dienstverlening. De economische motor van de noordvleugel wordt gevormd door de as Haarlemmermeer- Schiphol-Amsterdam. Hier is grote economisch dynamiek en concentratie van werkgelegenheid. Een van de gebieden, waarin ruimte voor een substantiële uitbreiding van de verstedelijking gewenst is, is Haarlemmermeer. In Haarlemmermeer moet ruimte worden geboden aan strategisch groen, natuur, water en bedrijventerreinen. In de Nota Ruimte is aangegeven dat Haarlemmermeer en omgeving nader moet worden uitgewerkt, omdat ten zuidwesten van Amsterdam een substantiële uitbreiding van de verstedelijkingsruimte gewenst is.

3.1.2 Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek In de gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek wordt binnen de beleidskaders van de Nota Ruimte bezien op welke manier ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder verstedelijking) kunnen plaatsvinden. Het bestemmingsplangebiedCruquius 2008 valt binnen het uitwerkingsgebied. Het plangebied en de te realiseren bestemmingen worden ingepast in de gebiedsuitwerking.

3.1.3 Streekplan Noord-Holland Zuid De provincie wil het in het streekplan Noord-Holland Zuid (febr. 2003) begrensde gebied versterken als economische motor met gelijktijdig zorg voor leefbaarheid, waterhuishouding en bereikbaarheid. De ruimte waarbinnen de provincie haar ambities wil realiseren is schaars. Daarom wordt ingezet op zuinig en efficiënt ruimtegebruik door het ruimtebeslag te beperken en door te verdichten (intensiveren, combineren, transformeren). Water als ordenend principe is daarbij een van de hoofdlijnen van beleid.

Om de grootschalige groene landschappen hun kwaliteit en identiteit te laten behouden, wil de provincie het contrast tussen stad en land behouden en versterken. In het Streekplan Noord-Holland Zuid wordt gewerkt met rode contouren. De betekenis van de rode contouren is het aangeven van de grens van het stedelijke gebied. De ontwikkelingen in Cruquius vinden plaats binnen de rode contouren.

De ontwikkeling van Schiphol tot een van de mainports van Europa heeft de economische structuur van Haarlemmermeer sterk beïnvloed. De gemeente is uitgegroeid tot een vestigingsplaats voor bedrijven met (inter)nationale uitstraling, maar heeft tevens een opvangfunctie voor lokale en regionale bedrijvigheid. Om aan de vraag naar lokale en regionale bedrijventerreinen te kunnen voldoen, wordt onder andere ruimte geboden in Cruquius. toelichting vooronfwerp-bestemmingsplan'Cruquius 2009'

3.1.4 Regionaal structuurplan 1995-2005 Door het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) is een structuurplan opgesteld dat een integraal afwegingskader vormt voor de regionaal gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de stadsregio Amsterdam. Gestreefd wordt naar het bieden van ruimte voor het functioneren van wonen, werken, verplaatsen en recreëren. Tegelijkertijd worden voorwaarden gecreëerd om de kwaliteit van het milieu te verhogen.

3.1.5 Gemeentelijk structuurplan Het ruimtelijke beleid in het bestemmingsplan Cruquius 2008 vindt zijn basis in het Structuurplan 2005 en in het verlengde daarvan het kernenplan Haarlemmermeer 'Klein maar fijn' (beide vastgesteld in oktober 1995). Een groot aantal doelstellingen is inmiddels gerealiseerd of in uitvoering, zoals: de aanleg van N207, het doortrekken van de Spaarneweg naar de Spieringweg, een nieuwe aansluiting van de Spaarneweg op de Bennebroekerdijk, het verbeteren van de aansluiting van de Spieringweg op de N201, het accommoderen van Paswerk, de ontwikkeling van de woonboulevard, de vestiging van Intratuin en woningbouw op het terrein van de voornalige graansilo en rond het voormalige tenniscomplex Spaernhove.

3.1.6 Toekomstvisie Haarlemmermeer 2015 In december 1997 is de Toekomstvisie Haarlemmermeer 2015 vastgesteld, waarin op hoofdlijnen de meest wenselijke ontwikkeling is geformuleerd. Ze is daarbij gericht op een maximale differentiatie van dorpse, suburbane en stedelijke milieus. Het resultaat is in 2015: een gemeente met een herkenbaar eigen gezicht, waarin iedereen goed kan wonen, werken en recreëren. Dat betekent verdere economische groei, voldoende en gevarieerde woningen en voorzieningen, verbetering van het openbaar vervoer en behoud en versterking van natuur- en recreatiewaarden. Dit alles binnen een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Cruquius wordt gezien als een zogenoemde 'bruggebonden' kern. Een bruggebonden kern ligt vlak bij een woonplaats aan de overzijde van de ringvaart. Voor de noodzakelijke voorzieningen zal met de gemeente aan de andere kant van de brug worden samengewerkt.

3.2 Welstand In de Welstandsnota Haarlemmermeer is vastgelegd waarop moet worden gelet bij de beoordeling van bouwaanvragen. De welstandsbeoordeling is gericht op situering en het uiterlijk van een bouwwerk, zowel op zichzelf als ook in relatie tot zijn omgeving. Een belangrijke peiler van de Welstandsnota is het gebiedsgericht welstandsbeleid. Binnen bepaalde randvoorwaarden zijn bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen en erfafscheidingen vergunningsvrij. Dit heeft tot gevolg dat er niet vooraf getoetst kan worden aan redelijke eisen van welstand. Wel kan de gemeente achteraf ingrijpen, als blijkt dat het bouwwerk in kwestie in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Dit gebeurt op grond van de excessenregeling.

3.3 Volkshuisvestingsbeleid Het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente Haarlemmermeer is ingebracht in de Regionale Woonvisie voor de stadsregio Amsterdam (2004). Een open markt is essentieel. Overheidsinterventie kan beperkt blijven tot de zorg om de positie van de zwakkeren op de woningmarkt. Op basis van centrale ambities, zoals het bieden van een goed en sociaal woonklimaat voor de inwoners en het zorgen voor een duurzame leefomgeving, zijn de ambities voor het wonen uitgewerkt. De keuze voor de ambities is mede gebaseerd op de inbreng van de ROA-gemeenten en de betrokken partijen in het veld.

De ambities voor het wonen zijn: - Kwantiteit: het bouwen van voldoende woningen en op korte termijn nieuwbouw en herstructurering op gang krijgen; lokale opgave voor de huisvesting van starters - Kwaliteit: vraag en aanbod op de woningmarkt op elkaar laten aansluiten, met behoud van de identiteit van de deelgebieden in de regio - Vergroting beschikbaarheid woningvoorraad: hoewel er voldoende betaalbare huurwoningen in de regio staan, zijn de wachttijden voor woningzoekenden groot; de opgave richt zich op het op gang krijgen van doorstroming; dit vraagt om een strategisch nieuwbouwprogramma - Vergrijzing: de voortschrijdende vergrijzing geeft een opgave voor wonen, welzijn en zorg voor ouderen, welke gebiedsgericht moet worden aangepakt toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

3.4 Economisch beleid

3.4.1 Locatiebeleid In de Nota Ruimte zijn het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC-locatiebeleid) en het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestiging (PDVIGDV-beleid) vervangen door een integraal locatie- beleid voor bedrijven en voorzieningen. Het doel van het nieuwe locatiebeleid is ieder bedrijf een goede plaats te bieden, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen. Voor wat een 'goede' plaats is, kan de rijksoverheid geen standaard recept geven, wel een aantal regels die zorgen voor de gewenste basiskwaliteit. Het nieuwe locatiebeleid dient verschillende doelstellingen: - het bieden van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen - optimaal gebruik van alle vervoersmogelijkhedenvoor personen en goederen over weg, spoor en water - het bevorderen van kwaliteit en variatie in vestigingsplaatsen voor alle stedelijke activiteiten, functiemenging en kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en geluid) Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen. Essentieel is dat het beleid van deze overheden tenminste regels en criteria bevaiten, die waarborgen dat bestaande en nieuwe bedrijven en voorzieningen - die uit oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in of nabij woonbebouwing - ruimte wordt geboden op specifieke daarvoor te bestemmen (bedrijven)terreinen. Aan nieuwe en zo mogelijk ook aan bestaan- de bedrijven en voorzieningen met omvangrijke goederenstromen enlof een omvangrijke verkeersaantrekkende werking wordt ruimte geboden op locaties met een goede aansluiting op (bestaande) verkeers- en vervoers- verbindingen.

3.4.2 Een goede plek voor ieder bedrijf Op 26 april 2005 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de beleidsnota 'Een goede plek voor ieder bedrijf vastgesteld. In deze nota geeft de provincie vorm aan het locatiebeleid, zoals dat door het rijk in de Nota Ruimte is ingezet. De kern van het (nieuwe) locatiebeleid is ieder bedrijf een geschikte vestigingsplaats te bieden. Het gaat niet meer om alleen mobiliteitsaspecten. Het locatiebeleid wordt verbreed tot: - economische ontwikkelingsmogelijkhedenin de vorm van het bieden van voldoende geschikte vestigings- plaatsen voor activiteiten waarop het locatiebeleid van toepassing is - bereikbaarheidsaspecten in de vorm van doelmatig gebruik van alle beschikbare vervoersmogelijkheden (op regionaal niveau en voor de regio) voor personen en goederen over weg, spoor en water - het bevorderen van ruimtelijke kwaliteit in de vorm van efficiënt ruimtegebruik, van kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus (op de vraag afgestemd) met voldoende aandacht voor functiemenging, van kwaliteit van de leefomgeving en het voorzien in op de locatie afgestemde parkeerfaciliteiten - het bieden van ruimte aan bedrijven en voorzieningen, die uit een oogpunt van veiligheid, hinder en verkeers- aantrekkende werking niet inpasbaar zijn - het bieden van ruimte aan bedrijven en voorzieningen, die omvangrijke goederen oproepen enlof een sterke verkeersaantrekkende werking hebben, op locaties met een goede aansluiting op verschillende verkeers- en vervoersverbindingen

In de voornoemde nota worden de hoofdlijnen uit het streekplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan verder uitgewerkt in een 'typologie vestigingsmilieus'. De ontwikkelingen in Cruquius kunnen worden gerangschikt in de categorie 'specifieke werkmilieus'. Specifieke werkmilieus zijn verschillend van aard en bedoeld aan zeer verscheiden activiteiten een vestigingsplaats te bieden. Het bedrijventerrein Cruquius kan worden getypeerd als een bedrijventerrein dat past in de categorie B2b, een modern gemengd vestigingsmilieu. Op terreinen in deze categorie is de vestiging mogelijk van lichte industrie (milieucategorie 2-3/4), bouwondernemingen, groothandel, detailhandel in volumineuze goederen (met inbegrip van A, B en C-goederen), tuincentra, geconcentreerde meubeldetailhandel (meubelboulevards) en bouwmarkten, alsmede kantoren zonder baliefunctie. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

3.4.3 Economische kadernota

In de Economische kadernota Haarlemmermeer staan drie doelstellingen centraal: versterking van het lokale bedrijfsleven, versterking van het logistieke complex en versterking van de (inter)nationale kantorenmarkt'. Dit kan onder andere worden bereikt door een regionale afstemming van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Daarbij moeten afspraken worden gemaakt over programmering (fasering, kwaliteit van de locaties, segmentering en regionale acquisitie) en het ontwikkelen van een regionaal monitoringsysteem. Haarlemmermeer probeert de kwalitatieve en kwantitatieve afstemming van het aanbod op de vraag te realiseren door een segmentatiestrategie. Bij segmentatie wordt gekeken naar de verschillen in wensen over bereikbaarheid, representativiteit, schaalgrootte, categorie milieuhinder, functie e.d. Cruquius valt in het segment 'kleinschalig, lokaal". In vervolg op de segmentatienota is het gemeentelijk economisch beleid verder uitgewerkt in specifieke nota's betreffende (grootschalige)detaiIhandel, werklocaties en (nieuwe economische dragers voor) het landelijk gebied.

3.5 Verkeers- en vervoersbeleid

3.5.1 Nota mobilileit De Nota Mobiliteit (september 2004) verwoordt de hoofdlijnen van het nationaal verkeers- en vervoersbeleid. Door in het ruimtelijk beleid uit te gaan van de beschikbare infrastructurele capaciteit en door meer rekening te houden met de gevolgen voor verkeer en vervoer kunnen regio's extra mobiliteit voorkomen. De decentrale overheden zijn verantwoordelijk voor de planologische doorwerking van risicozones. Zij nemen de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen mee in het ruimtelijk beleid en maken de afwegingen. Van de decentrale overheden wordt bovendien verwacht dat zij vanuit hun eigen verantwoordelijkheid gesignaleerde problemen eerst op lokaal dan wel regionaal niveau oplossen.

3.5.2 Ruimte voor mobiliteit Het provinciaal verkeers- en vervoersbeleid is verwoord in het Verkeers- en Vervoersplan Noord-Holland 'Ruimte voor mobiliteit' (mei 2003). Centraal in het plan staat de vrije keuze van de burger om dat vervoermiddel te kiezen, die hem of haar het meest aantrekkelijk voorkomt. Aan iedere keuze kleven voor- en nadelen voor de gebruiker en voor de omgeving. De provincie wil haar aandacht in het bijzonder richten op het accommoderen van de mobiliteit.

3.5.3 Regionaal verkeer- en vervoerplan Voor de stadsregio Amsterdam heeft het ROA in december 2004 een verkeer- en vervoerplan vastgesteld. Bij de samenstelling van de oplosstrategieën is ervan uitgegaan dat een meersporenaanpak nodig is om de problemen te bestrijden. Deze strategieën zijn onder andere: 1. Versterking samenhang in en tussen netwerken van auto, openbaar vervoer en fiets 2. Gebiedsgerichte aanpak op basis van de kenmerken van een gebied en de omvang en de aard van de verkeersproblemen 3. Pragmatische aanpak van problemen rond veiligheid en leefbaarheid

De eerste twee strategieën richten zich in de eerste plaats op het verbeteren van de bereikbaarheid en dragen zo bij aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid. In de netwerkstrategiezijn de richtlijnen voor duurzaam veilig een belangrijk uitgangspunt en wordt het intensieve autoverkeer zoveel mogelijk om dichtbevolkte gebieden geleid. De gebiedsgerichte aanpak levert een bijdrage aan de oplossing van lokale en regionale leefbaarheidsproblemen, zoals geluid, uitstoot, parkeerdruk en sluipverkeer.

3.5.4 Nota bereikbaarheid De visie op het verkeer en vervoer in de gemeente is verwoord in de Nota bereikbaarheid (2002). De belangrijkste doelen van het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid zijn verkeersveiligheid en het verbeteren van de bereikbaarheid. Een goede bereikbaarheid houdt in, dat de belangrijkste bestemmingen met meerdere

1 Economische kadernota 'Haarlemmermeer, ontmoetingsplaats van mensen, goederen en informatie'; gemeente Haarlemmermeer, Hoofddorp, 15 april 2004 Gemeente Haarlemmermeer, Nota werklocaties 2004 toelichting vooronfwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' vervoerwijzen bereikbaar zijn. Een goede bereikbaarheid betekent ook het voorkomen van congestie en voldoende parkeergelegenheid. Openbaar vervoer kan een goed alternatief zijn, als frequentie en snelheid kunnen concurreren met de auto. De aanleg van nieuwe fietspaden kan het gebruik van de fiets binnen de bebouwde kom stimuleren. De verkeersveiligheid wordt bevorderd door uitvoering van het programma Duurzaam Veilig.

3.5.5 Categoriseringsplan gemeente Haarlemmermeer Met het Categoriseringsplan Gemeente Haarlemmermeer 2004 wordt gevolg gegeven aan het landelijk Startprogramma Duurzaam Veilig. Daarin is afgesproken dat alle wegbeheerders hun wegennet categoriseren. Daarmee worden wegen afgestemd en ingericht op het gewenste gebruik van de weg en ingepast in de omgeving. Voor Haarlemmermeer is een verdeling gemaakt van wegen in: stroomfuncties: continue, ongestoorde verkeersafwikkeling met een relatief hoge snelheid door middel van gescheiden rijrichtingen, het ontbreken van overstekend en kruisend verkeer en gebruik van een relatief homogene groep weggebruikers gebiedsontsluitingsfuncties: verkeersstromen vinden plaats op de wegvakken, uitwisselen gebeurt op kruisingen erftoegangswegen: toegankelijk maken van erven en verblijfsgebieden met veilig gebruik voor alle groepen verkeersdeelnemers

Op gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom kunnen alleen maatregelen worden aangebracht bij kruisingen met een belangrijke langzaam verkeersroute. In verblijfsgebieden (erftoegangswegen binnen en buiten de bebouwde kom) worden op potentiële conflictpunten, zoals gelijkvloerse kruisingen, maar ook op wegvakken, snelheidsbeperkende maatregelen aangebracht.

3.5.6 Ringdijkbeleid Het ringdijkbeleid is erop gericht de dijk autoluw te maken. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn de vaststelling van de categorisering, de introductie van 30- en 60-kilometerzones, het markeren van de bebouwde kom en het scheiden van verkeerssoorten (de aanleg van rode fietsstroken, herinrichting van de bermen bestaande uit de aanleg van parkeerplaatsen en trottoirs) en het aanpassen van de openbare verlichting.

Het aanleggen van fietsstroken langs de Ringdijk is vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Uitvoering vindt plaats op basis van urgentie. De urgentie wordt bepaald door de staat van onderhoud, het aantal ongevallen en het onderhoud van de beschoeiing. De urgentie wordt elke drie jaar opnieuw bekeken, waarop de prioriteitsstelling wordt aangepast. De meest urgente trajecten worden het eerst aangepakt. Uitvoering van de delen van de ringdijk in het plangebied staan gepland voor 2016 (Bennebroekerdijk) respectievelijk 2018 (~ru~uiusdijk)~.

3.6 Cultuurhistorisch beleid Het cultureel erfgoed speelt een grote rol bij de ontwikkeling van plaats- of streekidentiteit. Cultuurhistorische bewustwording versterkt bovendien de betrokkenheid van mensen bij hun omgeving. Het Fortterrein valt binnen het gebied bij de Geniedijk wat onder de Nota Belvédère valt. Dit is een beleidsnota over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De doelstelling van de nota is de cultuurhistorische waarde meer prioriteit te geven bij de inrichting van Nederland. Het Belvédere-beleid is onderdeel geworden van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.

3.7 Archeologie Het verdrag van Malta regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in ruimtelijke ontwikkelingen en de financiering. Nederland heeft het verdrag ondertekent. De invoering geschiedt door middel van aanpassing van de Monumentwet. De provincie Noord-Holland heeft gebieden met bijzondere aardkundige waarden opgenomen in haar streekplannen. Dit is voor Cruquius niet aan de orde. Op de provinciale archeologische inventarisatiekaart staat Haarlemmermeer aangegeven als gebied met de 'minst hoge potentie'. Scheepswrakken, een vaak genoemde associatie bij de woorden archeologie en

Evaluatie Ringdijkbeleid van de gemeente Haarlemmermeer, 23 febr. 2006

14 toelichting vooronfwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Haarlemmermeer, zouden gezien hun oppervlakteligging eerder gevonden moeten zijn. Ook in het Archicsysteem van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Onderzoek zijn in het plangebied geen archeologische waarden geregistreerd. De archeologische verwachtingswaarde voor Cruquius is daardoor laag en er is dan ook geen aanleiding om onderzoek te doen naar archeologische waarden in het gebied.

3.8 Natuurbeleid De Flora- en faunawet regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in een bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. Deze wet heeft niet alleen als doel zeldzame plant- en diersoorten, maar alle in het wild voorkomende soorten in stand te houden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschemen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden. Het plangebied valt niet binnen een Vogel- of Habitatrichtlijngebied. Wel moet er bij ruimtelijke ingrepen vooraf onderzocht worden of er sprake is van verstoring van beschermde plant- of diersoorten. Als daar sprake van zou kunnen zijn, kan onderzocht worden of er door het ministerie van LNV ontheffing of vrijstelling verleend kan worden van de verboden in de Flora- en faunawet. Anders dienen er compenserende maatregelen te worden getroffen.

3.9 Waterbeleid

3.9.1 Kaderrichtlijn water De Europese Kaderrichtlijn Water stelt zich ten doel dat het water in 2015 een 'goede toestand' heeft bereikt. Binnen heel Europa zal duurzaam met water moeten worden omgegaan. De kaderrichtlijn stimuleert - en eist in bepaalde gevallen - integratie van beleidsplannen en maatregelen die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit.

3.9.2 Vierde nota waterhuishouding Met de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) streeft het rijk naar afstemming en integratie van het waterbeheer. Doel is 'het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd' Ten aanzien van het beheer van stedelijk water wordt gestreefd naar atkoppeling van het verhard oppervlak en infiltratie in het grondwater. Er dient voldoende ruimte te worden bestemd om water vast te houden en te bergen bij extreme omstandigheden.

3.9.3 Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21Steeeuw Met de nota Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21''' eeuw wil het rijk een ander waterbeleid realiseren. Er moet geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht. De nota geeft als uitgangspunt twee drietrapsstrategieën. Voor water- kwantiteit bestaat die uit de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Voor waterkwaliteit is die trits schoonhouden, scheiden en zuiveren. Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijke gebied in aandachtspunten als: meer ruimte voor water, relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen met name in de stadsranden, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.

3.9.4 Bewust omgaan met water Het Provinciaal Waterplan Noord-Holland2006-201 0 is van toepassing op grond- en oppervlaktewater. De wateropgave dient te worden gerealiseerd in samenhang met andere doelstellingen op het gebied van onder andere milieu, natuur, recreatie, cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij worden de mogelijkheden die in het gebied aanwezig zijn centraal gesteld, in plaats van regels en procedures. De provincie wil hierbij de ruimtelijke kwaliteit behouden en waar mogelijk versterken. Uiterlijk 2015 is het watersysteem op orde, zodat het in staat is om extreme pieken en dalen in neerslaghoeveelhedenop te vangen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

3.9.5 Waterbeheersplan 2006-2009 In het Waterbeheersplan staan het beleid en de maatregelen die het Hoogheemraadschap van Rijnland per jaar gaat uitvoeren voor het oppervlaktewater in de periode tot 2009. De strategische doelen richten zich op veiligheid tegen overstromingen, voldoende en gezond water. De zorg voor 'voldoende water' is gericht op enerzijds de inrichting van het systeem ten behoeve van de waterkwantiteit en anderzijds het beheer van het systeem (goede inrichting voor voldoende water). Verder komt in het Waterbeheersplan naar voren dat in nieuw stedelijk gebied de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp en de inrichting van ont- en afwateringssysteem. De waterbeheerder toetst het plan. In situaties van grondwateroverlast participeert de waterbeheerder in de planvorming. Bij nieuwbouwprojectendient als minimum ambitie de Maatlat duurzaam bouwen Haarlemmermeer te worden aangehouden. Zo is het gebruik van onbehandeld zink, koper en lood voor hemelwaterafvoer niet toegestaan. Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen wordt - voor zover het mogelijk is - waterneutraal gebouwd (geen afwenteling van wateroverlast op andere gebieden).

3.9.6 Gemeentelijk rioleringsplan 1999-2005 Het gemeentelijk rioleringsplan is in overleg met de waterbeheerders opgesteld. Het rioleringsplan maakt in essentie onderscheid in drie activiteiten: - maatregelen die de gemeente moet nemen om geen ongezuiverd afvalwater rneer te lozen op oppervlaktewater of in de bodem - verbeteringsmaatregelen die moeten worden getroffen om de vastgestelde emissiereductie uit het gemeentelijk rioolstelsel te bereiken - activiteiten voor regulier beheer, onderhoud en vervanging van het rioolstelsel

Op korte termijn wordt een nieuw rioleringsplan voor de periode 2006-2010 opgesteld. De verwachting is dat hierin voor het plangebied geen relevante wijzigingen of aanvullingen zullen plaatsvinden ten opzichte van het Gemeentelijk rioleringsplan 1999-2005.

3.10 Milieubeleid

3.10.1 Luchthavenindelingbesluit Op 26 november 2002 is het Luchthavenindelingbesluit(LIB) vastgesteld. Het LIB bevat de ruimtelijke maatregelen op rijksniveau in verband met de luchthaven Schiphol. Samen met het Luchthavenverkeerbesluit, dat gericht is op beheersing van de belasting van het milieu door het luchthavenverkeer van Schiphol, is het besluit een uitwerking van de Wet luchtvaart. Het Luchthavenverkeerbesluit heeft geen consequenties voor het plangebied. Het plangebied ligt in een zone waar beperkingen gelden voor de bouwhoogte, bepaald door een hellend vlak oplopend van 45 meter naar 145 meter met een hellingcvlak van 5'. Het plangebied ligt ook binnen het beperkingengebied vanwege het aantrekken van vogels. De (geplande) ontwikkelingen in het plangebied zijn niet in strijd met het LIB.

3.10.2 Wet luchtkwaliteit 2005 In de nabijheid van wegen kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging met negatieve effecten op de volksgezondheid. De Wet luchtkwaliteit regelt dat bij nieuwe functies langs wegen getoetst dient te worden aan de grenswaarden. Ook als er wijzigingen in de bestaande verkeersstructuur of structurele veranderingen in de verkeersintensiteiten plaatsvinden, mag dit niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden bij bestaande (gevoelige) functies.

3.10.3 Besluit externe veiligheid inrichtingen Het risico dat personen die in de omgeving van risicovolle inrichtingen wonen of verblijven lopen, is gevat in het begrip externe veiligheid. Het doel van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld te beperken tot een aanvaardbaar minimum. Afwegingen hierover dienen te betrokken bij de besluitvorming op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Om een minimum beschermingsniveaute kunnen bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen is het verplicht afstand aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Ook wordt het aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf beperkt. In Cruquius zijn geen inrichtingen die onder het BEVI vallen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

3.10.4 Provinciaal milieubeleidsplan 2002-2006 Duurzaamheid is de rode draad door het provinciaal milieubeleidsplan, dat langs drie strategische beleidslijnen wordt uitgewerkt. Het gaat om duurzaam produceren en consumeren, voorkomen van schade aan menselijke gezondheid en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. De provincie wil de instrumenten van de ruimtelijke ordening beter benutten door een milieuvisie is relatie tot streek- en bestemmingsplan. Ook wordt water als ordenend principe in de ruimtelijke planvonning verankerd door de landelijke watertoets uit te werken. De provincie streeft naar realisatie van een basiskwaliteit, als de minimumkwaliteit voor oppe~laktewater.Binnen dit bestemmingsplan zijn ingrepen mogelijk, die noodzakelijk zijn om de provinciale strategische beleidslijnen voor milieu en gewenste basiskwaliteit voor oppervlaktewater te verwezenlijken.

3.10.5 Op weg naar een duunaam evenwicht Het milieubeleid van de gemeente Haarlemmermeer is verwoord in de beleidsvisie 'Op weg naar een duurzaam evenwicht in 2030' (april 2004). In de milieuvisie zijn niet alleen traditionele milieuthema's opgenomen, zoals afval, bodem, groenbeheer, mobiliteit en water, maar ook thema's als ruimtelijke ordening, duurzaam bouwen, duurzame bedrijventerreinen, gezondheid en duurzame energie. De milieu-inspanningen concentreren zich op drie hoofdonderwerpen: - ontwikkeling: maatregelen bij ruimtelijke ontwikkelingen die vooral de milieudruk beogen te verminderen (bijvoorbeeld grondstoffenbesparing, beperken wateroverlast, gezond bouwen, enz.) - beheer: milieu-inspanningen die de leefomgeving beogen te verbeteren (vermindering afval, garanderen veiligheid en luchtkwaliteit, enz.) - klimaatbeleid: alle activiteiten die ervoor moeten zorgen dat er minder CO:,de lucht ingaat om zo het broeikaseffect te verminderen (windmolens realiseren, energiebesparing, enz.)

Voor nieuwe en te herstructureren bedrijventerreinen geldt dat ze duurzaam worden ontwikkeld. Een duurzame werklocatie is een locatie waarop bedrijven onderling en met de overheid samenwerken met als doel betere bedrijfsresultaten, minder milieubelasting en een efficiënter ruimtegebruik. In de realisatiefase zullen de vastgestelde milieuambities worden bewaakt. De gemeente wil het bedrijventerrein Cruquius, net als al haar andere bedrijventerreinen, duurzaam ontwikkelen en beheren. Dit betekent dat er naar wordt gestreefd dat het hele gebied parkmanagement krijgt, de ruimte intensief wordt gebruikt, gestreefd wordt naar het realiseren van milieuvriendelijke energiesystemen op nieuwbouwplekken, dat wegen, bouwterreinen en sloten duurzaam worden aangelegd, c.q. gegraven (bijv. hergebruik van grond, ecologische oevers e.d.) en dat alle bedrijven op nieuwbouwlocaties milieuvriendelijke gebouwen moeten neerzetten en daarbij milieuadviezen krijgen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

IV Omgevingsaspecten

4.1 Bodem Tegen het einde van de laatste IJstijd, zo'n 10.000 jaar geleden, ontstond in het gebied dat nu de Haarlem- mermerpolder is, een dikke veenlaag op de zandlaag die nu ongeveer 13 tot 25 meter onder het maaiveld ligt. In de loop van de tijd ontstonden door afsteken van turf en golfslag vier meer: het Oude Haarlemmermeer, het Leijdse Meer, het Spieringmeer en het Oude Meer. Door invloed van wind en water smolten de vier samen tot het Haarlemmermeer, dat in 1852 werd drooggelegd. Volgens de grondsoortekaart van de gemeente Haarlemmer- meer bestaat de grond bij Cruquuius uit klei en kleiig zand4.

De Bodemkwaliteitskaartvan de gemeente b aar lemmer meer^ geeft aan wat de gemiddelde kwaliteit van de bodem is op niet-verdachte locaties in de gemeente. Op basis van de bodemkwaliteitskaart kan worden gesteld dat de bodem langs de Cruquiusdijk over het algemeen licht verontreinigd is. Uit een aantal bodemonderzoeken blijkt, dat in het plandeel ten noorden van de N201 plaatselijk sterke verontreiniging aanwezig kan zijn. Zo blijkt dat delen van het terrein van De Cruquiushoeve maximaal licht verontreinigd zijn. Dit geldt eveneens voor de terreinen van Paswerk, de (voormalige) Graansilo en de (voormalige) AWZI. Het overige gebied is op basis van de bodemkwaliteitskaart schoon. De bebouwing langs de Cruquiusdijk valt volgens de Bodemkwaliteitskaart in het gebied 'oude kernen en poldewegen'. Hiervan heeft de bovengrond de kwalificatie 'licht verontreinigd' en de ondergrond de kwalificatie 'schoon'. Het terrein ten noorden van De Cruquiushoeve valt in de zone 'veenweidegebieden'. Hiervan is de kwalificatie 'schoon'.

In het plangebied ten zuiden van de N201 zijn meerdere locaties bekend, waar potentieel bodembedreigende bedrijfsactiviteiten plaatsvinden en waar zich ondergrondse brandstoftanks bevinden. De bestaande bebouwing op het bedrijventerrein valt volgens de Bodemkwaliteitskaart in het gebied 'oude kernen en polderwegen'. Het overige gebied ligt in de zone 'landelijke klei- en zavelgebied'. Dit heeft de kwalificatie 'schoon'. Op de gronden waar nieuwe ontwikkelingen zijn gerealiseerd of plaatsvinden, zijn verontreinigende locaties zodanig gesaneerd, dat de bodem geschikt is gemaakt voor de aangevraagde bouwplannen.

4.2 Kabels en leidingen In het plangebied liggen drie hoofdtransportleidingenvoor water, twee leidingen van de Watertransport- maatschappij Rijn-Kennemerland (WRK) en één van het provinciaal waterleidingsbedrijf van Noord-Holland (PWN). De WRK-leidingen met de doorsnede 1.500 mm, respectievelijk 1.200 mm hebben een bebouwingsstrook van 10 meter, die vrij dient te blijven van opstallen of gebouwen. Voor de PWN-leiding geldt een bebouwingsstrook van 5 meter. De zone waarin deze leidingen liggen is totaal 30 meter breed.

Over het naast het plangebied gelegen terrein van De Cruquiushoeve loopt een hogedruk aardgastransportleiding (doorsnede 12, druk 40Pb). Deze loopt door over de noordpunt van het plangebied aan de Rijngdijk. In het zuidelijk deel van het plangebied ligt een kleinere gasleiding.Dit is een zogenoemde distributieleiding.

4.3 Externe veiligheid De overheid stelt grenzen aan risico's die de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebieden beïnvloeden. Het beleid is erop gericht te voorkomen, dat er te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. De risicobenadering kent twee begrippen. Het plaatsgebonden risico : de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats, overlijdt door een incident. Het groepsrisico : de kans op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van een incident. Het aantal personen dat in de omgeving verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het groepsrisico.

Haans, J.C.F.W. DE bodemgesteldheid van de Haarlemmermeer, 's/Gravenhage, 1954 (Royal Haskoning, kenmerk 54984, 18 juli 2002) toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Luchthaven Het plangebied valt niet binnen de invloedsfeer van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) wat betreft externe veiligheid.

Inrichtingen In het plangebied komen geen inrichtingen voor die vallen onder de werking van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI). Aanwezige personen in het plangebied worden ook niet beïnvloed door risicovolle bedrijven buiten het plangebied. Intratuin heeft een vergunning voor de opslag van vuurwerk, maar dit valt niet onder het BEVI. Het bedrijf voldoet aan de wettelijke milieueisen voor het opslaan van vuurwerk.

Vervoer gevaarlijke stoffen De toetsingsafstand voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is 200 meter uit de as van de weg of het spoor. Het plangebied wordt mogelijk beïnvloed door het transport van gevaarlijke stoffen over de N201, de Spieringweg en de Spaameweg. Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico's met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Alleen langs de Spaameweg voorziet het bestemmingsplan in nieuwbouw. In de toekomstige situatie zal over de Spaarneweg geen transport van gevaarlijke stoffen meer plaatsvinden. Hierdoor zal er in de toekomstige situatie geen sprake meer zijn van plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het transport van gevaarlijke stoffen betreft alleen brandbaar gas. Voor het transport van brandbaar gas geldt bij een ontploffing van een tankauto met LPG dat bebouwing buiten de afstand van 85 meter geen relevante bijdrage levert aan het groepsrisico.

Voor het bestemmingsplangebied is het groepsrisico berekend voor de huidige en toekomstige situatie. Zie het rapport "Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Haarlemmermeer; AVIV, 1 febr. 2007". Het groepsrisico ligt in beide gevallen onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico is in de toekomstige situatie groter dan in de huidige situatie. De minimale toename wordt veroorzaakt door een kleine toename van het transport en niet door de mogelijkheden binnen het bestemmingsplan. Een verdere verantwoording is voor dit bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Vervoer over water In Nederland mogen alleen op de hoofdvaarwegen gevaarlijke stoffen per schip worden vervoerd. De Ringvaart van de Haarlemmermeerpoldermaakt geen deel uit van het net van hoofdvaawegen in Nederland. Over de Ringvaart vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (bron: Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland, Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer).

Vervoer door buisleidingen Voor bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan te houden veiligheidsafstanden wordt uitgegaan van de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (Ministerie VROM, 1984). Uitgangspunt van deze richtlijn is het streven om bestemmingen waar regelmatig personen verkeren buiten de zogeheten toetsingsafstand te houden. De toetsingsafstand is de afstand waarbinnen rekening gehouden moet worden met de gevolgen van een eventuele leidingbreuk. De toetsingsafstand voor de hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie (doorsnede 12, druk 40 Pb) is 30 meter. In het plangebied bevinden zich binnen de toetsingsafstand van 30 meter enkele woningen. Er zijn daarbinnen geen nieuwe risicovolle objecten in bestemmingen opgenomen. Een Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen is in voorbereiding. Daarin zal ook worden uitgegaan van de benadering van plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico rondom een functie mag daarbij niet groter mag zijn dan een kans van één op een miljoen (PR 10-6) per jaar. Binnen de daarmee samenhangende PR-zone mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gebouwd. De gasleiding is van zodanige omvang, dat deze zone op de leiding ligt en zeker niet buiten de bebouwingsafstand van 4 meter vanaf het hart van de leiding. Voor een vergelijkbare leiding in de woonwijk Toolenburg is dit uit onderzoek van het plaatsgebonden risico gebleken. Binnen de bebouwingsafstand is sowieso geen bebouwing toegestaan, dus het bestemmingsplan is niet in strijd met de toekomstige regelgeving. Wat betreft het groepsrisico geeft het bestemmingsplan geen ruimte voor veranderingen of ontwikkelingen waardoor het aantal verblijvende personen toe zal nemen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

De doorsnede en de druk van de distributieleiding in het zuidelijk deel van het plangebied zijn van kleine omvang. Hiervoor worden geen bijzondere eisen gesteld ten aanzien van de veiligheid. Vervoer van brandbare vloeistoffen door buisleidingen is niet van toepassing op het plangebied.

4.4 Geluid

4.4.1 Wegverkeerslawaai Om de geluidsoverlast van autoverkeer te beperken is in de Wet geluidhinder (art. 74) vastgelegd dat iedere weg een zone heeft. Artikel 74 is niet van toepassing op wegen, waarvoor een maximum snelheid van 30 kmlu geldt. Uit akoestisch onderzoek (bijlage 1) blijkt, dat de geluidbelasting op de gevels van de geluidgevoelige bebouwing de voorkeursgrenswaarde van 55 dB(A) op een aantal punten overschrijdt. De overschrijding vanwege het verkeer op de N201 bedraagt maximaal 17 dB, vanwege het verkeer op de Oude Kruisweg 3 dB, vanwege de het verkeer op de Bennebroekerdijk 6 dB, vanwege het verkeer op de Cruquiusdijk 6 dB en vanwege het verkeer op de Spieringweg 1 dB. De overige wegen in het plangebied veroorzaken geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Voor het woningbouwplan Spaernhove bij de Oude Spaarneweg is september 2007 een hogere grenswaarde van 57 dB(A) vastgesteld, vanwege de geluidbelasting van de Spaarneweg. Op 20 augustus 2007 is een hogere grenswaarde vastgesteld van 57 dB(A) voor twee van de te bouwen bedrijfswoningen op de locatie Cruquius-zuid aan het Laantje van Peetoom, vanwege de geluidbelasting van de Spaarneweg.

De as van de Spieringweg, tussen de N201 en de Spaarneweg, is verlegd. Uit de geluidsberekeningen blijkt, dat de geluidbelasting als gevolg van de reconstructie op twee punten toeneemt. De toename is op deze punten hoger dan 1.5 dB, waardoor er in de zin van de Wet geluidhinder sprake is van reconstructie. De toename blijft echter onder de 5 dB, waardoor de reconstructie voor de Wet geluidhinder mogelijk werd.

Woningen waarvan de geluidbelasting op 1 maart l986 hoger was dan 55 dB(A) komen in aanmerking voor de saneringsregeling wegverkeerslawaai. De in de 2006 berekende geluidbelasting is niet zonder meer te vertalen naar de geluidbelasting van 1986. Voor de omrekening zijn door het ministerie van VROM regels gegeven. Verwacht mag worden dat, gezien de huidige hoge geluidbelasting, de belasting in 1986 ook al hoger was dan 55 dB(A). In het kader van de inventarisatie 'saneringsgevallenweg- en railverkeerslawaai' zijn de woningen met een geluidsbelasting van 55 dB(A) of hoger geïnventariseerd. Vooralsnog zijn alleen de woningen met een geluidsbelasting van 65 dB(A) of meer opgenomen op een A-lijst. Deze woningen komen in aanmerking voor sanering (in principe gevelisolatie). In Haarlemmermeer zijn geen woningen die op de A-lijst voorkomen. Voor woningen met een geluidbelasting van 60-65 dB(A), respectievelijk 55-60 dB(A) worden later B- en C-lijsten opgesteld. De sanering van deze woningen vindt echter niet plaats in het kader van het bestemmingsplan. -- PM update akoestisch rapport ivm laatste wetswijzigingen

4.4.2 Industrielawaai Vanwege de aanwezigheid van een asfaltmenginstallatie is in 1990 rond een als zodanig aangewezen industrieterrein in Cruquius bij Koninklijk Besluit een geluidzone van 50 dB(A) vastgesteld (KB 26 april 1990, nr. 90.010161) (afb. 2). Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege het aangewezen terrein niet meer zijn dan 50 dB(A). De voorkeursgrenswaardevoor nieuwe woningen binnen deze zone is 50 dB(A) met een ontheffingsmogelijkheidtot 55 dB(A). Op grond van de Wet milieubeheer is de zone vastgesteld waarbinnen de geluidbelasting op woningen vanwege de bedrijven niet meer zijn dan 55 dB(A) (afb.3). De betonmortelcentralevan Dura Venneer is in de plaats gekomen van een asfaltmenginstallatie. Voor de bouw van de betonmortelcentrale is d.d. 22 mei 1995 vergunning verleend. De geluidruimte van het bedrijventerrein is echter niet veranderd. De genoemde betonfabriek is sinds enkele jaren gesloten. Voor de woningen Bennebroekerdijk 220 en 222 is op 13 juli 1995 door de Minister van VROM een hogere waarde vastgesteld, omdat deze vanwege de bedrijven een geluidbelasting ondervonden die hoger is dan 50 dB(A). De woningen op het aangewezen industrieterrein vallen niet onder de Wet geluidhinder en zijn derhalve niet onderzocht. Het woningbouwplan Spaernhove valt gedeeltelijk binnen de zone. Hiervoor is een hogere grenswaarde van 55 dB(A) vastgesteld. toelichting vooronfwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Twee van de te bouwen bedrijfswoningen op de locatie Cruquius-zuid aan het Laantje van Peetoom vallen binnen de zone. Hiervoor is op 20 augustus 2007 een hogere grenswaardde van 53 dB(A) verleend. De woningbouwlocatie aan de westzijde van het 'Laantje van Peetoom', de woningbouwlocatie ter plaatse van het oude dorpshuis en de woningbouw ter plaatse van het perceel Oude Spaarneweg 10, vallen binnen de zone. Bij vaststelling van het bestemmingsplan dient voor deze locaties een hogere grenswaarde te wordenlzijn vastgesteld (afb.4).

In de milieuvergunningen van bedrijven staan de geluidsgrenswaarden ter bescherming van nabijgelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Het toetsingskader voor grote lawaaimakers en voor bedrijven op zogenoemde industrieterreinen, is de zonegrens die is vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder. Daarbuiten mag de geluidbelasting van het gehele industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A). De zonegrens waarborgt voor bedrijven in zekere mate toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. De zonegrens stelt echter ook een grens aan oprukkende woningbouw, omdat slechts onder voorwaarden in geluidszones mag worden gebouwd.

Afb. 2: Gezoneerd industrieterrein en zonegrens industrielawaai50 dB(A) toelichting voorontwerp-bestemmingsplan'Cruquius 2009'

Afb. 3: Zonegrens indusftielawaai 50 dB(A} en geluidzone 55 dB(A}.

ZONEGRENS INDUSTRIELAWAAI 55 DB(A) CONTOUR INDUSTRIELAWAAI

Afb. 3: Locafies waarvoor een hogere grenswaarde dienf fe worden vastgesfeld. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009'

4.5 Luchtkwaliteit In het onderzoek naar de luchtkwaliteit binnen het plangebied dat in januari 2009 (-PM--) is verricht, zijn berekeningen uitgevoerd overeenkomstig de Wet luchtkwaliteit (2007). In dit onderzoek zijn de resultaten van PM10 inclusief de toegestane zeezoutaftrek gepresenteerd. Voor N02 en PM10 geldt een grenswaarde van 40 microgram per kubieke meter voor de jaargemiddelde concentratie. Voor N02 geldt verder de grenswaarde van 200 microgram per kubieke meter als uurgemiddelde concentratie die maximaal 18 keer per jaar overschreden mag worden. Voor PM10 geldt verder de grenswaarde van 50 microgram per kubieke meter als 24-uursgemiddelde concentratie die maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden.

De berekeningen zijn gedaan over het gepasseerde jaar (2007) en de jaren 2010,201 5 en 2020. Uit de berekeningen blijkt dat, zowel in de huidige situatie als in 2010 en 2015 in het plangebied geen overschrijding plaatsvindt van de normen.

4.6 Waterhuishouding Het plangebied bevindt zich tussen de mijlpalen 14 en 17 van de Ringvaart. Inliggende peilgebieden zijn weergegeven op de peilenkaart (afb. 4). Het betreft de peilgebieden 47, 14 en 15 in hun geheel en delen van 13, 44,43, 73 en de polderboezem (00). Het Hoogheemraadschap van Rijnland beheert het regionale boezemwater en is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van het oppervlaktewater, de beveiliging tegen hoog water, het peilbeheer, de aan- en afvoer van water en het beheer van onderhoud van de hoofdwatergangen. De gemeente Haarlemmermeer is verantwoordelijk voor het bouwrijp maken, de aanleg en zorg voor de riolering en de bescherming van landschappelijke waarden van wateren en ontwateringen.

Watersysteem Het oppervlaktewater voor Cruquius kent de functies 'agrarisch' en 'stedelijk'. Het stedelijk deel bestaat vooral uit industrie en woningbouw en het agrarische deel vooral uit land waarop bollen worden geteeld. Het watersysteem in het plangebied kent drie hoofdwatergangen: de Spaarnetocht, de Spieringtocht en de Kruistocht, welke als nevenfunctie 'viswater' hebben gekregen. Het overtollige water wordt via deze watergangen afgevoerd naar de polderboezem, waar het via het Voorkanaal met gemaal Koning Willem I op de Ringvaart wordt gepompt.

De inlaat van water vindt plaats op verschillende plaatsen vanuit de Ringvaart.

Peilbeheer Het waterpeil is optimaal afgestemd op de verschillende functies. In het plangebied worden 8 peilgebieden onderscheiden. In onderstaande tabel zijn de peilgebieden, peilvakken genoemd, met de streefpeilen vermeld. De Ringvaart heeft een zomerpeil van N.A.P. -0.59 m en een winterpeil van N.A.P. -0.62 m.

Tabel IDe streefpeilen in de peilgebieden Peilgebied I Peilvak I Streefpeil (m t.o.v. NAP) O0 polderboezem ZD: -5.85 en WD: -6.00 I.I I1. 13 113 I zp: -4.50 en wp: -4.65 14 14.1 p: -5.20 15 15.1 zp: -5.35 en wp: -5.40 43 15.2 zp: 5.10 en wp: -5.35 44 15.3 zp: -4.85 en wp: -4.95 47 14.2 zp: -4.65 en wp: -4.80 73 21.4 D: varieert tussen -3.50 en -5.75

Berging In hiernavolgende tabel 2 is een indicatie van het oppervlak open water per inliggend peilgebied weergegeven. toelichting vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

Tabel 2 Indicatie van de oppervlakken open water per inliggend peilgebied Peilgebied Peilvak Oppervlak open water -[hal - [%l- - O0 polderboezem 138.7 1 3.3 13 13 3.5 1 2.1

Voor de half-inliggende peilgebieden zijn de percentages niet één op één over te nemen voor de oppervlakte van dat peilgebied binnen het bestemmingsplan. Zo bestaat de oppervlakte van de polderboezem, welke onderdeel uitmaakt van het plangebied, voor minder dan 6.1 % uit water.

Wateraf- en aanvoer Het plangebied (ongeveer 208 ha) is gelegen langs de Ringvaart en voert het overtollige water af richting het noordoosten naar het gemaal 'Koning Willem I'.

De zuidwestrand van het plangebied is onderdeel van peilgebied 13. Dit peilgebied heeft een agrarische functie en een totale oppervlakte van ongeveer 169.2 ha waarvan een relatief klein deel (18 ha), deel uitmaakt van het plangebied. Het peilgebied laat water in vanuit de Ringvaart (boezem) en voert een deel van het overtollige water af via de Spaametocht over de stuw gelegen op de kruising PDV-terrein, Intratuin en Praxis naar peilgebied 47.

Een ander deel wordt over stuwen geloosd op peilgebied 44. Het zuiden van het plangebied maakt deel uit van peilgebied 44. Ook dit peilgebied heeft als functie agrarisch gebied. De totale oppervlakte van het peilgebied is ongeveer 95.1 ha, waarvan ruim de helft (52.7 ha) binnen het plangebied valt. Vanuit peilgebied 13 wordt water aangevoerd. Het overtollige water wordt afgevoerd naar de Spieringtocht gelegen in peilgebied 43.

Afb. 4: Peilenkaart Cruquius toelichting voorontwetp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

De zuidoostkant van het plangebied wordt gevormd door een groot deel van peilgebied 43; ongeveer 1.6 van de 2.7 ha. Parallel aan de Spieringweg loopt de Spieringtocht waarover het overtollige water wordt afgevoerd over een stuw naar peilgebied 15. De functie van het peilvak is hoofdzakelijk stedelijk gebied. Peilgebied 15 ligt ten noordwesten van peilgebied 43 en heeft eveneens een stedelijke functie. Het peilgebied heeft een oppervlakte van 2.9 ha. Overtollig water vanuit de peilgebieden 43 en 44 wordt afgevoerd naar de Spieringtocht. Via een stuw staat het peilgebied in verbinding met de polderboezem.

In de polderboezem (peilgebied 00) wordt uiteindelijk al het overtollige water vanul de Haarlemmermeerpolder verzameld om dan door de verschillende poldergemalen naar de Ringvaart opgepompt te worden. De totale oppervlakte van peilgebied 00 is 4267.7 ha, waarvan een klein deel (ongeveer 69.5 ha) deel uitmaakt van het plangebied. Op dit peilgebied lozen de peilgebieden 15,44, 14 en 73, welke deel uitmaken van het plangebied. Ook kan er water worden ingelaten vanuit de Ringvaart (boezem). De functie van dit deel van de polderboezem is vooral stedelijk gebied.

In het westen is peilgebied 47 met een hoofdzakelijk stedelijke functie gelegen. Binnen dit peilgebied vindt vooral industrie plaats. In het noorden van het peilgebied is een woonwijk gelegen. Overtollig water wordt verzameld in de Spaarnetocht en afgevoerd via een stuw naar het noordelijk gelegen peilgebied 14. De oppervlakte van het peilgebied is ongeveer 47.6 ha en is in zijn geheel gelegen binnen het plangebied.

Peilgebied 14 heeft een grootte van 7.6 ha en ligt in het noordwesten van het plangebied. In het zuiden van het peilgebied wordt het overtollige water afkomstig van peilgebied 47 geloosd op het peilgebied. Via een stuw wordt het overtollige water dan geloosd op de polderboezem. Het peilvak heeft een natuurfunctie meegekregen.

Als laatste wordt peilgebied 73 genoemd. Dit peilgebied heeft een natuurfunctie en ligt gedeeltelijk binnen het plangebied (ongeveer 7.9 van de 56.3 ha). Water kan worden ingelaten vanuit de Ringvaart. Ook kan water vanuit de Spieringtocht het natuurgebied worden ingepompt. Overtollig water wordt via een stuw geloosd op dezelfde Spieringtocht.

Kunstwelken In de Spaarnetocht, de Spieringtocht en de Kruistocht wordt de grens van een peilgebied gevormd door een stuw. Al deze stuwen zijn regelbaar. Er wordt gebruikt gemaakt van een groot aantal duikers, waarvan sommige slecht gedimensioneerd enlof te lang zijn.

Riolering en afkoppelen In de huidige situatie ligt binnen het plangebied zowel een gemengd als een gescheiden stelsel. Voor nieuwbouwgebieden geldt de toepassing van een verbeterd gescheiden rioolstelsel, een stelsel met een vuil- uitworp minder of gelijk aan een verbeterd gescheiden stelsel en zoveel mogelijk schoon verhard oppervlak afkoppelen conform de Leidraad afkoppelen.

Bij het afkoppelen is het gebruik van duurzame bouwmaterialen noodzakelijk om vervuiling van de waterbodem tegen te gaan. In nieuw of vervangend straatmeubilair en gevels worden daarom geen koper-, lood enlof zinkhoudende bouwmaterialen toegepast.

Binnen het plangebied zijn verschillende overstorten van het riool aanwezig.

4.7 GSM-masten Sinds 2002 kunnen GSM-masten op grond van artikel 43, lid ICvan de Woningwet als een bouwvergunningvrij of een licht bouwvergunningplichtig bouwwerk worden aangemerkt. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie zijn nu in veel - maar niet alle - gevallen vergunningvrij te realiseren. Onder meer is bepaald dat voor antenne-installaties tot en met vijf meter hoogte geen bouwvergunning nodig is. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

V Planbeschrijving

5.1 Algemeen Het doel van het bestemmingsplan Cruquius 2008 is het bieden van een juridisch kader voor de inrichting van de kern Cruquius. De opzet is het bestemmingsplan met een relatief beperkt aantal bestemmingen zo overzichtelijk mogelijk te houden. Om enerzijds bestaande gebruiken en waarden te kunnen behouden en anderzijds toekomstige ontwikkelingen mogelijk te maken en kunnen sturen, is gestreefd naar een evenwicht van globaliteit en gedetailleerdheid.

Ook is de invulling van enkele bestemmingen en aanduidingen verruimd ten opzichte van de regelingen die met dit bestemmingsplan vervangen moeten worden voor ontwikkelingen die tegenwoordig algemeen aanvaard zijn. Dit heeft met name betrekking op aan- en uitbouwmogelijkheden bij woningen. Met instemming van het college kan algemeen tot 10% worden afgeweken van maten en percentages die zijn gegeven. Voor verdergaande afwijkingen dient in de regels van de betreffende bestemming een ontheffingsmogelijkhedente zijn opgenomen.

5.2 Regels De bestemmingen en aanduidingen krijgen hun precieze juridische betekenis in combinatie met de regels. De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat inleidende bepalingen. Deze omvatten omschrijvingen van in de regels gehanteerde begrippen en van de wijze van meten met betrekking tot bijvoorbeeld de hoogte van gebouwen. In het tweede hoofdstuk zijn de bestemmingsbepalingenopgenomen. In het derde hoofdstuk zijn algemene bepalingen opgenomen, zoals algemene ontheffingsmogelijkhedenen regels ten aanzien van gebiedsaanduidingen. In het vierde hoofdstuk zijn de overgangs- en slotbepalingen opgenomen. Op grond van de 'Wet ruimtelijke Ordening' dient de 'Standaard Vergelijkbare Bestem-mingsplannen 2008' (SVBP2008, versie 10 april 2008) gevolgd te worden. Deze standaard geeft regels voor de naamgeving en de van de bestemmingen, het onderbrengen van functies onder bestemmingen, de structuur en de verbeelding van de plankaart en de opbouw van de planregels. Daarbij streeft de gemeente ernaar binnen de ruimte die de SVBP2008 biedt binnen zoveel mogelijk eenheid in vastleggen van bestemmingen en aanduidingen en inrichting van regels te verkrijgen tussen de verschillende bestemmingsplannen.

5.3 Wonen In het plangebied zijn enkele locaties voor woningbouw. De gemeente werkt mee aan het in bouwexploitatie brengen van deze terreinen, omdat woningbouw tegemoet komt aan de wens van de inwoners van Cruquius voor meer woningen in het dorp en hiermee de structuur van het dorp aanzienlijk kan verbeteren. woningbouw Laantje van Peefoom Door de nieuwe woningen en het bedrijventerrein ontstaat langs het 'Laantje van Peetoom' een nieuwe ruimtelijke situatie. Om het laantje stedenbouwkundig af te ronden mogen op de open plekken achter de woningen aan de Oude Kruisweg aan weerszijde van weg twee vrijstaande woningen worden gebouwd. Voor twee woningen aan de oostzijde is inmiddels vergunning verleend. Hiertussen is nog ruimte voor één losse woning. Aan de westzijde van het Laantje van Peetoom is verder ruimte voor de bouw van nog eens zeven vrijstaande woningen op een bestaand open stuk grond. Maat, schaal en situering hiervan dient goed aan te sluiten bij de bestaande danwel geprojecteerde bebouwing aan deze weg. Hiertoe is op passende wijze de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Tuin' opgenomen.

Spaemhove Op de locatie Spaernhove was voorheen een tenniscomplex en een deel van de locatie maakte deel uit van het Fortterrein (incl. het buurthuis). Er is inmiddels bouwvergunning voor verleend voor de bouw van 10 vrijstaande woningen, 27 drie-onder-één-kapwoningenen 36 appartementen. Het bouwplan sluit in maat, schaal en toelichting vooronfwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009' verkavelingrichting aan op de bebouwing langs de Oude Kruisweg. Hiertoe is op passende wijze de bestemming 'Wonen', de bestemming 'Tuin' en de bestemming 'Verkeer' opgenomen. De woningen worden ontsloten vanaf de Oude Spaarneweg.

Oude Spaameweg Ingeklemd in de locatie Spaemhove ligt een stuk grond waar het oude dorpshuis heeft gestaan. Op deze plek is ruimte voor de bouw van vier woningen. Deze zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Aangrenzend aan de locatie Spaernhove is op nummer 10 is een bouwplan voor de bouw van vier woningen ter vervanging van de bestaande oude woning in voorbereiding. Er is sprake van een stedenbouwkundig aanvaardbaar plan, echter er dienen nog enkele zaken uitgewerkt te worden. Dit heeft met name betrekking op het verhaal van kosten. Vooralsnog is voor deze locatie de bestaande situatie bestemd en is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. bednjventemin en hoek N201/0ude KruiswegBennebmekerweg Voor het terrein van de betoncentrale van ongeveer 6 ha, zou het wenselijk kunnen zijn de mogelijkheid voor woningbouw te onderzoeken. Er wordt echter nog steeds aanspraak gemaakt op de geldende bestemming en er zijn geen kaders vastgesteld waarbinnen een nieuwe ontwikkeling plaats zou moeten vinden. Voor een terrein wat als kleine weide in gebruik is op de hoek N20110ude KruisweglBennebroekerweg, wordt al geruime tijd bezien of daar woningbouw mogelijk is. Wegverkeerslawaai noodzaakt tot afscherming van het geluid door een wal of een scherm. Er is nog geen duidelijkheid over kaders waarbinnen dit plaats zou moeten vinden. Het is dan ook niet aan de orde in dit bestemmingsplan vooruit te lopen op mogelijkheden voor woningbouw op deze twee locaties. woonbofen De ligplaatsen voor de woonboten aan de Haarlemse kant van de Ringvaart zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. De locatie waarbinnen de woonboten mogen liggen is middels een aanduiding op de kaart aangegeven. Water (= grond), oever en woonschip zijn echter zelfstandige rechtsobjecten, waartoe verschillende subjecten (natuurlijke, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen) zakelijk gerechtigd kunnen zijn. Daarom zal de bewoner van een woonboot bij het innemen van de ligplaats altijd dienen te beschikken over vergunningen van rechthebbenden, zoals de gemeente, de provincie en het hoogheemraadschap. Het gebruik van de ligplaats en de maten voor de woonschepen zijn vastgelegd in de voorschriften (art. 23).

Het water van de Ringvaart en het structurele water in het plangebied zijn bestemd als Water.

5.4 Detailhandel Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC-locatiebeleid) en voor Perifere Detailhandelsvestiging en Grootschalige Detailhandelsvestiging (PDVIGDV-beleid) is gedecentraliseerd naar de provincies en gemeenten.

In het beleid wordt ook de term "Perifere detailhandel" gebruikt als verzamelnaam voor een aantal vormen van detailhandel die op bedrijventerreinen zijn toegestaan. Dit heeft betrekking op: a) detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht; dit is in de begripsomschrijving van bedrijf al geregeld. b) detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen; dit komt met name voor in de vorm van verkooppunten van motorbrandstoffen en zullen op een bepaalde plek zijn vastgelegd c) detailhandel in volumineuze artikelen. Deze wordt dus als verzameling van verschillende branches bestemd. Volumineuze detailhandel is detailhandel met vanwege de grote omvang van de stuks te verhandelen goederen (zoals auto' s, boten, caravans, dier en plant, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, woninginrichtingartikelen) een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1000 m2. Hierbinnen is per vestiging ook 20% branchevreemde artikelen is toegestaan. Ook toegestaan is ondersteunende horeca. Grootschalige detailhandel is detailhandel met vanwege het grote aantal te verhandelen goederen, een al dan niet geheel overdekt bruto bedrijfsvloeroppervlakvan minimaal 1.500 m2 ; alle branches met uitzondering van voeding-en genotsmiddelen, kleding en warenhuizen. Ook toegestaan is ondersteunende horeca. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Cruquius is aangewezen als locatie voor de geconcentreerde vestiging van PDV-winkels, waarbij ook een aantal niet-PDV branches kunnen worden toegestaan. Het bedrijventerrein Cruquius is daarbij getypeerd als een modern gemengd vestigingsmilieu. Dit houdt in dat op het bedrijventerrein lichte industrie (milieucategorie t/m 4) en bouwondernemingen, groothandel, detailhandel in volumineuze goederen zijn toegestaan, alsmede kantoren zonder baliefunctie.

Het gemeentelijke beleid op het gebied van perifere detailhandel is vastgelegd in de 'Nota grootschalige detail- handel en perifere vestiging' (juli 1999) en de nota 'Beleid t.a.v. detailhandel in auto's, boten en caravans' (januari 2000). Uit laatst genoemde nota blijkt, dat het bedrijventerrein Cruquius niet wordt gezien als concentratiegebied voor ABC-branches, omdat 'Cruquius' zich richt op het thema 'bouwen, wonen en vrije tijd'. Maar vestiging van caravanbedrijven wordt in de nota niet afgeraden, omdat dit soort bedrijven een positieve wisselwerking kan hebben op bedrijven die passen in dat thema. Op dit moment is een nieuwe detailhandelsnota in voorbereiding.

Door uitbreiding en herstructurering in Cruquius wordt gestreefd naar kwaliteitsverbetering, die gestalte krijgt in de Cruquius Boulevard. Omstreeks 2000 is er langdurig overleg geweest met de provincie over de mogelijkheden voor uitbreiding van het bedrijventerrein Cruquius. Dit was in eerste instantie bedacht voor volumineuze detailhandel. Om binnen de regio een onderscheidend en uniek aanbod te creëren, is ingebracht om de uitbreiding deels te realiseren in kleinschaligere ondernemingen in branches die niet tot volumineuze detailhandel vallen, maar wel horen tot het thema 'bouwen, wonen en vrije tijd'. In het Streekplan Noord-Holland Zuid (2003) is vervolgens opgenomen dat het terrein mocht worden uitgebreid met 18.5 ha., deels ten behoeve van bedrijvigheid en deels ten behoeve van volumineuze detailhandel én aanvullende kleinschaligere ondernemingen.

Voor de detailhandelsvestigingen in Cruquius wordt onderscheid gemaakt tussen het conform het 'raadsbesluit inzake detailhandel op industrieterreinen' ontwikkelde PDV-gebied (de Woonboulevard) en Cruquius Plaza. Dit laatste is binnen het zojuist beschreven beleid, te beschouwen als PDV met een plus. Om binnen de regio een onderscheidend en uniek aanbod te creëren, wordt de uitbreiding gerealiseerd binnen het thema 'bouwen, wonen en vrije tijd' in kleinschaligere ondernemingen. Naast het primaire PDV-aanbod bestaat het aanbod uit maximaal 11"500 m* aan wonen gerelateerde artikelen (huishoudelijke en luxe artikelen, antiek en kunst, sport en spel, dier en plant, media, bruin- en wit-goed, fietsen en auto-accessoires en baby-artikelen). Voor deze detailhandel is een minimale oppervlakte van 500 m2V.V.O. vereist. Ook is er ruimte voor horeca. Voor het Cruquius Plaza is ook ruimte opgenomen voor bedrijfsunits en dienstverlening. Hierbij wordt gestreefd naar een invulling die passend is bij de winkelunits, zoals vakhandel in kantoorinrichtingproducten, groothandel in woonartikelen, kleinschalige ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven (glas en keramiek, stoffeerderrijen), verhuurbedrijven, (tuin)architectenbureaus en autoservicebedrijven in de vorm van glasreparatie, inbouw.

De woonboulevard heeft de bestemming Detailhandel -Volumineus. Het tuincentrum is apart aangegeven op de bestaande locatie aan de rand van het gebied. Het in 2007 gereed gekomen Cruquius Plaza heeft gezien de gemengde functies die hier zijn voorzien, de bestemming Gemengd - l.

Horeca is belangrijk voor het verblijfsklimaat op de woonboulevard. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen horecavoorzieningen: - die geïntegreerd zijn in de PDV-ontwikkeling en horecagelegenheden, die buiten de winkels zijn gelegen - waarbij horeca de hoofdactiviteit is (voedsel- en drankverstrekking en consumptie ter plaatse) en horeca in de zin van nevenactiviteit (servicehoeken voor koffie en thee) - waarbij horeca de hoofdactiviteit is; - ondersteunend aan de winkelfunctie en ook gelegen in de betreffende vestiging, maximaal 150 m van het b.v.o. maar niet meer dan 10% van het b.v.o. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

5.5 Bedrijven en kantoren Bedrijventerreinterrein (BT-3, BT-4, BT-5) De bedrijfsontwikkeling concentreerde zich in eerste instantie langs de Bennebroekerdijk. Langs de Ringvaart aan de zuidkant van de N201 concentreerden zich een aantal grote bouwondememingen, o.a. gericht op ontwikkeling en realisatie van woningbouw, utiliteitsbouw en infrastructurele projecten. De aard van de bedrijvigheid en daaraan gekoppeld de milieubelasting maken het gewenst binnen de bedrijvenbestemmingeen onderscheid aan te brengen op basis van milieucriteria. De volgende categorieën worden onderscheiden: Bedrijventerrein - 3 voor bedrijven tot en met categorie 3 van de Lijst van bedrijfstypen behorende bij dit bestemmingsplan (bijlage 2), Bedrijventerrein - 4 voor bedrijven tot en met categorie 4 en Bedrijventerrein - 5 voor bedrijven tot en met categorie 5. Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 5 zijn ook geluidzoneringsplichtige bedrijven toegestaan. Dit laatste betekent dat voor het terrein geluidzones zijn vastgesteld. Het bedrijventerrein is zo bestemd, dat de meest hinderlijke bedrijven zover mogelijk van de woningen worden gehouden. In het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Lijst van bedrijfstypen (bijlage 2). De lijst is gebaseerd op de publicatie Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In de lijst zijn geadviseerde afstanden tussen bedrijven en woongebieden opgenomen. wijzigingsbevoegdheid bednjvenbestemming Om de woonboulevard te optimaliseren acht de gemeente ook een herinrichting van het gebied aan de westzijde van de Spaarneweg wenselijk. Dura-Vermeer, de eigenaar van het terrein aan de westzijde, is bereid mee te werken aan een herbestemming van hun bedrijventerrein. Om de beoogde ontwikkeling in de planperiode mogelijk te maken is op het terrein van Dura Vermeer een wijzigingsbevoegdheid gelegd. Een nieuwe bestemming moet een positieve bijdrage leveren aan het opwaarderen en herstructureren van het totale gebied. Het plan moet het profiel van de boulevard langs de Spaarneweg versterken. Hiertoe is een overeenkomst gesloten met Dura-Vermeer. Binnen het plandeel met de wijzigingsbevoegdheid I mogen bedrijven met de bestemming Bedrijventerrein - 4 (BT-4) enlof volumineuze detailhandel in vervoer- en transportmiddelen ( (gemotoriseerde) voertuigen en kampeermiddelen) worden gerealiseerd. Dit mag maximaal een bruto vloeroppervlakte (bvo) hebben van 12.250 m2, met parkeervootziening mogelijk op het dak van de betreffende bebouwing en met bijbehorende private voorzieningen. De publieksfundies (showrooms) moeten worden gesitueerd aan de zijde van boulevard. De gebouwen moeten in een nieuw te bepalen rooilijn komen te staan. Op de gronden aangegeven met wijzigingsbevoegdheid II mag in totaal 14.500 m2 aan bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd binnen de bestemming Bedrijventerrein - 4 (BT-4) met bijbehorende private vootzieningen. De bouwhoogte mag maximaal 15 meter bedragen.

Aan het eind van de boulevard (bij het Fortterrein) is een kantoorgebouw bestemd met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 7000 m2. De bouwhoogte mag hier maximaal 21 meter zijn. De volgens provinciaal beleid maximaal toegestane bruto vloeroppervlakte van 2.000 m2 is bij uitzondering overschreden, omdat hierin de administratieve werkzaamheden van Dura Vermeer uit de regio worden geconcentreerd.

Bednjventerrein Cruquius-Zuid en solitaire bedrijven Aan de oostzijde van het zogeheten 'Laantje van Peetoom' is ca 7.5 ha bestemd voor lokaal en regionaal gebonden bedrijven, alsmede bedrijfswoningen. De locatie was oorspronkelijk bedoeld voor de herhuisvesting van 'Schiphol- en andere r.o.-urgenten'. Het betrof een restgebied tussen de bestaande bebouwing en een locatie, die destijds was bedoeld voor de vestiging van een agrarisch proefstation. Door gewijzigde inzichten op rijksniveau is de vestiging van een proefstation in Cruquius niet doorgegaan. Ontwikkelingen, zoals het verlengen van de Spaarneweg en de vestiging van Intratuin waren toen al in gang gezet. In de praktijk hebben zich geen 'Schiphol- en andere r.o.-urgenten' aangemeld. Vanwege de vraag naar bedrijventerrein is in het bestemmingsplan nu een bedrijvenbestemming opgenomen, bedoeld voor lokaal en regionaal gebonden bedrijven en zijn bij de bedrijven behorende woningen bestemd. De nieuwe ontwikkeling wordt Cruquius-Zuid genoemd. Lokaal en regionaal gebonden wil zeggen, dat het bedrijf: toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009'

- atñankelijk is van lokaal dan wel regionaal arbeidspotentieel - afhankelijk is van binnen de gemeente of regio geproduceerde goederen enlof diensten - gericht is op bevolking en bedrijfsleven in de gemeentelregio bij de afiet van geproduceerde goederen1 diensten De bedrijfswoningen, met de bestemming Wonen - Bedrijfswoning, zijn gesitueerd aan de zijde van het 'Laantje van Peetoom', om het uitzicht vanuit de aangrenzende woningen op de bedrijfsgebouwen te verzachten. De gronden die het dichtst bij de woningen liggen krijgen de bestemming Bedrijf - 2 , de rest Bedrijf - 3. Het bedrijventerrein wordt zo ingericht, dat de bedrijven en bedrijfswoningen voor autoverkeer alleen bereikbaar zijn vanaf de Spaameweg.

Een inmiddels leegstaand terrein behoudt de bestemming Bedrijf - Caravanstalling; een garagebedrijf aan de Oude Kruisweg is expliciet bestemd: Bedrijf - 2, met de aanduiding 'garagebedrijf.

Agrarische bedrijven Het agrarische gebied ten zuiden van de Oude Kruisweg is grotendeels in gebruik voor de teelt van bloembollen. De gronden hebben een op de teelt van bloembollen gerichte bestemming: Agrarisch - Tuinbouw. In het plangebied komen, direct ten zuiden van de Oude Kruisweg, twee glastuinbouwbedrijvenvoor. Deze bedrijven worden aangeduid als 'glastuinbouw'. De voormalige bedrijfswoning van een van de glastuinbouwbedrijven, gelegen aan de Spieringweg, is bestemd als Wonen. Aan de westkant van het plangebied, tussen de N201 en de Oude Kruisweg ligt nog een perceel agrarische grond. Deze kavel heeft de bestemming Agrarisch. De paardenfokkerij aan de Spieringweg wordt aangeduid als 'stoeterij'.

5.6 Maatschappelijke en recreatieve voorzieningen

De bestemming Maatschappelijk (M) is ook gegeven aan het buurthuis. De specifieke functie van het buurthuis is nader aangeduid (ve), verenigingsleven. Aan museum gemaal De Cruquius en het naast het gemaal gelegen Theehuis is de bestemming Cultuur en Ontspanning gegeven. De status van het museum als rijks-monument wordt beschermd door de Monumentenwet. Het bestemmingsplan geeft bescherming door de bestaande bebouwing strak te beschermen. De horecafunctie het Theehuis is gelegaliseerd middels de aanduiding 'horeca'. De recreatieve bestemming in het plangebied betreft twee maneges (Recreatie - Manege). Het tenniscomplex T- line Cruquius is bestemd als Sport. De plannen voor een Museumpark zijn te weinig concreet en financieel onvoldoende onderbouwd om rekening mee te houden in het bestemmingsplan, voorzover deze binnen het plangebied zouden vallen.

5.7 Verkeer en vervoer Sinds 1990 is de ontsluiting van het bedrijventerrein Cruquius - een van de belangrijkste knelpunten in het plangebied - uitvoerig verkend. Diverse varianten zijn onderzocht, maar konden niet worden gerealiseerd vanwege hoge infrastructurele kosten of omdat de benodigde gronden niet konden worden verworven. In 1995 is besloten tot een nieuwe ontsluiting tussen de Bennebroekerdijk en de Spieringweg, de variant 'Spieringweg'. Deze is inmiddels gerealiseerd. Voor een goede verkeersafwikkeling is de Spieringweg (tussen de aansluiting met de Spaameweg en de N201) verbreed en op het noordelijk deel van de Bennebroekerdijk eenrichtingverkeer ingesteld. Hierdoor is het mogelijk geworden de verkeersstromen in Cruquius te scheiden. Alle openbare wegen en wegvakken zijn bestemd als Verkeer. Voor de aanleg van een fietspad aan de noordzijde van de verlengde Spaarneweg zijn plannen in voorbereiding, maar de aanleg hiervan is nog niet verzekerd. Dit is dan ook nog niet concreet bestemd, maar wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Bij de inrichting van straten en openbare ruimte moet worden gelet op de mogelijkheden voor gebruik. Er dient voldoende ruimte te zijn voor de verschillende verkeersdeelnemers. De verkeersveiligheid van met name de zwakste verkeersdeelnemers verdient daarbij de nodige aandacht. Naast kwaliteit dient bij de inrichting van de openbare ruimte ook aandacht te worden gegeven aan de sociale veiligheid. Daarbij spelen de vormgeving van groenvoorzieningen en de plaatsing van straatmeubilair en verlichtingspunten een belangrijke rol. Ook is het wenselijk de openbare ruimte zo in te richten en te onderhouden, dat er sprake is een herkenbare en bruikbare kwaliteit. Bij woningen dient voldoende ruimte te worden gehandhaafd voor het parkeren en stallen van auto's. In toelichting vooronhverp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' eerste instantie wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein of in een autobox. Indien dit niet mogelijk is, kan dat op straat.

5.8 Groen en natuur het Fortterrein De provincie Noord-Holland acht het van groot belang dat de Stelling van Amsterdam als samenhangend geheel behouden blijft en wordt versterkt. Als onderdeel hiervan dient de landschappelijke waarde van het terrein Fort bij Heemstede beschermd te worden. Dit terrein en aangrenzend gebied krijgt een groenbestemming (Groen), waarop geen bebouwing is toegestaan, behoudens de bestaande fortificaties. Het is de bedoeling dat dit terrein een meer centrale plaats in de dorpsgemeenschap krijgt. De nabij gelegen gerealiseerde hervestiging van het dorpshuis draagt daaraan bij. Het mogelijk maken van culturele voorzieningen kan dit nog verder versterken. ecologische structuur Vanaf de waterpartij achter museum De Cruquius loopt de Kruisvaart richting de Spieringweg. De Kruisvaart en aanliggende gronden zijn in de uitwerking van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer-West gekenmerkt als een natte ecologische zone.

Flora en fauna In het quick-scan onderzoek wordt geconcludeerd dat het effect van de directe aantasting van het leefgebied van beschermde soorten op de voorkomende populaties in het gebied minimaal is. De meeste soorten beschermde planten en dieren komen in de regio algemeen voor en zullen na herinrichting vanuit de omliggende gebieden het nieuwe bedrijventerrein of woongebied herkoloniseren. De gunstige staat van instandhouding zal naar verwachting voor geen van de beschermde soorten in het geding komen. De beschermde rugstreeppad komt voor de nabijheid van het bedrijventerrein Cruquius-Zuid. Hiervoor is in het kader van de gevoerde vrijstellingsprocedure al een ontheffing van de Flora- en faunawet gekregen. Ook voor de overige in de quick-scan genoemde beschermde plant- en diersoorten moet voor het uitvoeren van de werkzaamheden ontheffing worden aangevraagd ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Verwacht dat deze ontheffing zal worden verkregen, omdat in het plangebied een aantal groene gebieden en structurele ecologische groenstroken zijn opgenomen, die in de toekomst leefruimte kunnen bieden aan de betreffende plant- en diersoorten. Een aantal groenstroken maakt deel uit van een (aan te leggen) net van groene verbindingen, die voor diverse soorten het verspreidingsgebied kunnen vergroten.

5.9 Water Bij herstructurering, plannen voor nieuwbouw of andere ruimtelijke ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlak wordt vergroot, dient compensatie van water plaats te vinden. Die compensatie is door het Hoogheemraadschap van Rijnland gesteld op een aandeel open water van minimaal 15% over de toename aan verhard oppervlak. Bij demping van oppervlaktewater is volledige compensatie van toepassing. Bij de ontwikkelingen die de laatste jaren in Cruquius zijn gerealiseerd, is daarom ook oppervlaktewater gerealiseerd. De Ringvaart en alle grote watergangen in het plangebied zijn bestemd als Water. In de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland zijn de kernzone en de beschermingszone van watergangen vastgelegd. De beschermingszone is een strook met een breedte van 5 meter gemeten uit de insteek. De beschermingszone van de overige watergangen betreft een strook van twee meter gemeten vanaf de insteek. Bebouwing en beplanting mogen niet plaatsvinden binnen zowel de kernzone als de beschermingszone. Bij ontwikkelingsinitiatievenlangs watergangen of aan waterpartijen zal altijd contact moeten worden gezocht met de waterbeheerder.

Wateradvies De beschrijving van de waterhuishouding en de maatregelen bij de verschillende gerealiseerde projecten in Cruquius, zijn in fasen in nauw overleg met Rijnland tot stand gekomen. Onderdeel van dit overleg zijn het Eindrapport Waterhuishouding bedrijventerrein Cruquius (21 aug. 2002), het Waterhuishoudkundig inrichtingsplan toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

Cruquius, deel rapport watersysteem (18 jan. 2005) en het Waterhuishoudkundig inrichtingsplan Cruquius, deelrapport Waterketen - Rioolstructuurplan (8 juni 2005). Genoemde rapporten zijn tussentijds door het Hoogheemraadschap goedgekeurd. Op diverse deelprojecten is tussentijds een positief wateradvies afgegeven. Ter compensatie van de toename van verhard oppervlak is al extra wateroppervlak gerealiseerd. Deze projecten zijn nu als bestaande situatie in het bestemmingsplan opgenomen. Een initiatief voor de bouw van 8 woningen en de mogelijkheid voor de bouw van een woning op 3 andere percelen aan het Laantje van Peetoom zijn nog niet gerealiseerd. Dit heeft echter altijd deel uitgemaakt van het bestemmingsplan gedurende het overleg met het Hoogheemraadschap. Er zijn drie nieuwe kleine ontwikkelingen, die eerder nog geen deel uitmaakten van het bestemmingsplan: 1. 4 woningen aan Oude Spaarneweg Dit vindt plaats op de locatie van het oude dorpshuis. Er is geen sprake van een toename van verhard oppervlak; 2. idee 4 woningen Spaarneweg 10 Dit is een bestaand woonperceel, waarvan de woning wordt vervangen door 4 nieuwe woningen. Er is geen sprake van een toename van verhard oppervlak 3. fietspad verlengde Spaarneweg Er wordt gestreefd naar de aanleg van een fietspad langs de verlengde Spaarneweg, op agrarische gronden.

5.10 Milieu Er wordt naar gestreefd bodemverontreinigingenzoveel mogelijk op te heffen en andere milieubelastende activiteiten en risico's voor het milieu te minimaliseren. Dit gebeurt onder andere door toetsing van de bedrijven aan de mate van hinder voor de omgeving.

5.1 1 Externe veiligheid Binnen en nabij het plangebied is sprake van vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en in buisleidingen. Over de verantwoording van de gemeente over het bijbehorende groepsrisico, dient advies te worden gevraagd aan de regionale brandweer.

De regionale brandweer geeft het volgende aan. Uit het rapport blijkt dat het maatgevende scenario op de genoemde wegen een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een tankauto tijdens transport is. Uit berekeningen is gebleken dat bij een BLEVE de 1% letaliteitgrens op circa 300 meter van de as van de weg is gelegen. Aangezien de N201 en de Spieringweg door het plangebied voeren, valt een (groot) deel van het plangebied binnen deze 300 meter contour. Aangeraden wordt om te beschrijven welke bestaande kwetsbare objecten zich binnen de 300 meter contour bevinden van deze wegen. De 100 % letaliteitgrens van een BLEVE van een tankwagen ligt op ca. 85 meter. Dit betekent dat indien het scenario optreedt elke persoon die zich (onbeschermd) binnen deze straal van het incident bevindt zal komen te overlijden. In het gebied tussen de 85 en 300 meter van de risicobron bevinden zich de potentiële slachtoffers die binnen een uur gestabiliseerd moeten worden. Dit aantal is bij een explosiescenario bepalend voor de minimale hulpverleningsaanvraag, vertaald in het aantal ambulances. Voor het ramptype 'ongeval met brandbare en/of explosieve stoffen' kan het voorkomen dat de verwachte hulpvraag groter is dan het hulpaanbod. Een eerste voorzichtige schatting geeft aan dat het aantal slachtoffers dat geholpen kan worden ligt tussen de 200 en de 250. Hoeveel mensen er in totaal slachtoffer kunnen worden, kan berekend worden aan de hand van het aantal personen in het gebied tot 300 meter van de risicobron. Geadviseerd wordt hier duidelijkheid in te verschaffen. Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het effectgebied in staat zijn om zichzelf op eigen kracht in veiligheid te brengen. Daarnaast wordt ook steeds meer gesproken over "redzaamheid (de ander in veiligheid brengen). Kinderopvang, kinderdagverblijven, instellingen voor basis en speciaal onderwijs, gezondheidsinstellingen, gevangenissen en asielzoekerscentra zijn objecten waarvan de gebruikers als verminderd zelfredzaam worden toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009' beschouwd. Geadviseerd wordt om binnen de 300 meter, gerekend vanaf de as van de weg, geen nieuwe objecten voor verminderd zelfredzame personen te bestemmen.

Naar aanleiding van dit advies kan worden opgemerkt dat jurisprudentie inmiddels uitwijst dat het in het kader van het bestemmingsplan afdoende is om de zone tot 200 meter te beschouwen, zoals voor dit bestemmingsplan is gebeurd.

Voor het overige worden door de regionale brandweer enkele aanbevelingen gedaan, waaronder : - In samenwerking met de brandweer Haarlemmermeer bepalen voor welke gebouwen een ontruimings- en brandbestrijdingsplan (of een inzetplan) opgesteld dienen te worden en indien nodig ontruimingsinstallaties en - instructies aan te brengen. - Informeren en instrueren van aanwezige personen binnen het plangebied over de risico's van een ongeval met een LPG-tankwagen. Deze zaken vallen echter buiten de competentie van het bestemmingsplan.

Overigens wordt er op gewezen dat er bij de berekeningen van uit is gegaan dat in de toekomstige situatie het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Spaarneweg niet meer zal plaatsvinden. Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Spaarneweg dient dan ook daadwerkelijk beëindigd te zijn. toelichting voorontwefp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

VI Uitvoerbaarheid

6.1 Handhaafbaarheid Het bestemmingsplan is een juridisch instrument om te bepalen welke ruimte voor welke bouw- en gebruiksactiviteiten aangewend mag worden. In dit bestemmingsplan zijn voorschriften opgesteld, waarbij het bestaande gebruik van gebouwen en bouwwerken in principe het uitgangspunt vormt. Dit betekent dat de huidige situatie in regels is vastgelegd. Het handhavingsbeleid is erop gericht, dat deze regels worden nageleefd. Het bestemmingsplan bindt zowel burgers als de overheid en is de basis voor handhaving en handhavingsbeleid.

Handhaving is van essentieel belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen 'vasthouden'. Daarnaast is handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde manier aan het plan te worden gehouden.

Met het oog hierop is in dit bestemmingsplan gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van de regels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter de mogelijkheden om in de praktijk toe te zien op de naleving van het bestemmingsplan. Ook geldt hoe minder 'knellend' de voorschriften zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op de lange duur vaak alleen die regels gerespecteerd, waar betrokkenen de noodzaak en redelijkheid van inzien.

Onder handhaving wordt niet alleen repressief optreden verstaan, maar ook preventie en voorlichting. Repressief optreden bestaat uit toezicht en opsporing en in het verlengde daarvan - na afweging van belangen, waaronder de effectiviteit van het optreden - correctie, bestaande uit sancties en maatregelen. De sancties en maatregelen kunnen bestaan uit het stilleggen van activiteiten, aanschrijvingen, bestuursdwang, strafrechterlijk optreden en de dwangsom. Preventief handelen bestaat uit voorlichting en vooroverleg voor het indienen van een aanvraag om een vergunning en voorts het weigeren van de vergunning en eventuele vrijstellingen.

6.2 Kostenverhaal Het bestemmingsplan voorziet in een aantal juist gerealiseerde ontwikkelingen en enkele nog te realiseren ontwikkelingen. Voor de uitvoering van een groot deel het plan zijn de kosten en opbrengsten geraamd in de gemeentelijke grondexploitatie.

De grondexploitatie Cruquius omvat de volgende deelprojecten (zie ook afbeelding):

Infrasfrucfuur De aanleg van de ontsluitingsweg is gerealiseerd.

PDV locatie De grond is uitgegeven en de ontsluiting (rondweg) is gerealiseerd. De vastgoed is ook al gerealiseerd door ING.

Intrafuin Dit is een te handhaven locatie en kent geen kosten of opbrengsten.

Bednjsterrein Cruquius Zuid Deze locatie is bouwrijp gemaakt en de verkoop van de gronden is gestart. In de grondexploitatie is rekening gehouden met de grondopbrengsten en de kosten voor het woonrijpmaken.

Fortferrein Er is een stuk grond verkocht die vrijviel door de ligging van de ontsluitingsweg. De opbrengst van deze gronden vormt het budget voor de herinrichting van het Fortterrein.

Bestaand bedn~fsfemeinen herstrucfurering woonboulevard Het bestaande bedrijfsterrein is te handhaven dus kent geen kosten en opbrengsten. Met uitzonder van een stuk grond die wordt verkocht ten behoeve van parkeren. De herstructurering van de woonboulevard is gerealiseerd.

Dura Vemeer Dit is een particuliere ontwikkeling. Er is een exploitatiebijdrage vastgesteld in een contract. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Deze bijdrage moet nog worden voldaan.

Poel1Muller Dit is een particuliere ontwikkeling. Er is een exploitatiebijdrage vastgesteld in een contract. Deze bijdrage is reeds gerealiseerd.

Woningbouw Deze locatie wordt momenteel ontwikkeld door een ontwikkelaar. het betreft de ontwikkeling van 74 woningen en de openbare ruimte. Er zij contractuele afspraken met een betrekking tot de kosten en opbrengsten. Het positieve saldo is gerealiseerd in de grondexploitatie. Uitzondering hierop is een kavel waarop de gemeente aan een particulier een koopoptie heeft verleend tegen een vastgesteld bedrag als onderdeel van een grondruil. Op deze kavel mogen vier woningen worden ontwikkeld. Deze opbrengst moet nog worden gerealiseerd.

Overige, bestaande woningen en bednjsmimten Binnen de grondexploitatie wordt rekening gehouden met de uitgifte van twee kavels. De overige ontwikkelingen zijn particuliere ontwikkelingen. de afspraken voor deze ontwikkelingen zijn gemaakt.

Het project kent een licht negatieve grondexploitatie.

In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht om bij bestemmingsplannen kosten te verhalen en als dit niet anterieur geregeld is een exploitatieplan op te stellen.

Voor Cruquius is de grond deels aangekocht door de gemeente en zijnlworden bij de uitgifte van de gronden de kosten verhaald door de grondopbrengsten op basis van het grondprijsbeleid. Voor de particuliere eigendommen zijn reeds contractuele afspraken gemaakt.

Overig

Naast de grondexploitatie kent het plan nog een kleine ontwikkeling waarvoor naar kostenverhaal gekeken moet worden. Dit betreft het particuliere initiatief voor de bouw van vier woningen aan Spaarneweg 10. Ontsluiting van het perceel vergt aanpassing aan de openbare buitenruimte. Kosten daarvoor dienen verhaalt te worden. Voor deze locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, wat met zich meebrengt dat nog geen exploitatieplan behoeft te worden vastgesteld. toelichting vooronhn/erp-bestemmingsplan'Cmquius 2009'

6.3 Financiële uitvoerbaarheid Voor het voorziene fietspad langs de verlengde Spaameweg is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De gronden zijn niet in eigendom van de gemeente en daarbij is er nog geen overeenstemming met een grondeigenaar bij de aansluiting met de Spieringweg. De financiering van het fietspad is nog niet duidelijk, waardoor het precieze tracé en uiteindelijk de uitvoerbaarheid nog niet vast staat. (OVR-Melanie Munster). Daarom is het niet direct bestemd maar is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid.

6.4 Procedure Voordat dit bestemmingsplan rechtskracht verkrijgt dient de procedure te worden doorlopen, zoals vastgelegd in de 'Wet ruimtelijke ordening' (2008). De fasen zijn: Overleg met verschillende betrokken instanties, waaronder de VROM-inspectie, de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland; 4. Terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gedurende zes weken, met bekendmaking van de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad; 5. Vaststelling van het bestemmingsplan (incl. de reacties op de ingediende zienswijzen) door de gemeenteraad; 6. Terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan gedurende zes weken, met de bekendmaking van de mogelijkheid in beroep te gaan bij de Raad van State.

Na de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan is het plan van kracht, tenzij tegelijk met het instellen van beroep een verzoek om voorlopige voorziening bij de Raad van State is ingediend.

6.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.5.1 Participatie Vanaf de inventarisatiefase bij de voorbereilding van het bestemmingsplan zijn bewoners en bedrijven bij het plan betrokken geweest. Over een eerste voorontwerp is in oktober 1998 een informatie-avond geweest voor bewoners en andere belanghebbenden. De volgende jaren zijn de bewoners (buurtvereniging) en de ondernemers geïnformeerd over de planvorming en de voortgang van de diverse deelprojecten (over het ING-project op 6 mei 2004, over de verbreding van de Spieringweg op 10 mei 2001, over de aanpassing van de waterloop langs de Spieringweg op 23 februari 2004 en over bedrijventerrein Cruquius-Zuid op 16 januari 2003, over het woningbouwplan Spaernhove op 23 mei 2007.

6.5.2 Overleg ex artikel 10 BR0 1985 In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het eerste voorontwerp van het bestemmingsplan aan de reguliere overlegpartners toegezonden. De volgende instanties hebben gereageerd: 1. Ministerie van VROM, Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, mede namens de Inspecteur Volkshuisvesting en de Inspecteur Milieuhygiëne 2. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg 3. Ministerie van Economische Zaken 4. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat 5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst 6. Regionaal Orgaan Amsterdam 7. Provincie Noord-Holland 8. Gemeente Heemstede 9. Hoogheemraadschap van Rijnland 10. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK) 11. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland 12. N.V. Nederlandse Gasunie 13. Kamer van Koophandel Amsterdam 14. De Bond Heemschut 15. Stichting De Cruquius 16. De stichting Meer-Historie 17. Stichting Museumpark Haarlemmermeer toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

18. De stichting Stelling van Amsterdam 19. De VrouwenadviescommissieHaarlemmermeer 20. Participatiegroep Cruquius '68

Verder is in het kader van de inspraak een reactie ontvangen van: 21. H.W. Loerakker, Cruquiusdijk 79 22. Cruquius Beton 23. Intratuin 24. Centrale Branchevereniging Wonen namens Holland Tapijt Centrum

Tussen het beantwoorden van de reacties binnen gekomen in het kader van het overleg ex artikel 10 BR0 1985 (medio 499811999) en het vaststellen van het bestemmingsplan door het college van B&W ligt een periode van bijna l0jaar. Inmiddels zijn de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen middel procedures ex artikel 19 WRO gerealiseerd. Ook zijn de bestemmingen en voorschriften aangepast aan nieuwe regelgeving in het kader van de Digitale Uitvoering van Ruimtelijke Plannen (DURP) en is de volgorde van de artikelen ook veranderd. Ook zijn de namen van instanties in een aantal gevallen gewijzigd.

1. Ministerie van VROM, Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, mede namens de Inspecteur Volkshuisvesting en de Inspecteur Milieuhygiëne De Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening (IRO) vraagt om een nadere onderbouwing van de vergroting van de bestemming voor perifere detailhandel.

Antwoord: De extra ruimte voor perifere detailhandel is ontleend aan het rapport Grootschalige detailhandel in de gemeente Haarlemmermeer (Kolpron Consultants, 1995) en een aanvulling op deze studie: De mogelijkheden voor de PDV-locatie Cruquius (nov. 1999, eveneens van Kolpron Consulfants). Hef laatste rapport geeft aan dat er ruimte is voor een uitbreiding van de PDV-component met ca 40.000 m2 b.v.o. In hef laatst genoemde rapport is de positie van Cruquius in relatie tof bestaande en geplande PDV-centra in de regio verkend en wordt de voorgestane uitbreiding haalbaar geacht mede gelet op toename van het inwonertal en de beoogde kwaliteit. De exacte behoefte is mede afhankelijk van de actuele consumentenbestedingenen/of wijziging in de winkelfomule. Verder kan worden opgemerkt dat het hoofd Regio Noord-West van hef Ministerie van Econo-mische Zaken, die mede verantwoordelijkis voor hef PDV-beleid, geïnformeerd is over de geboden uifbreidingsruimte voor perifere detailhandel (zie punt 3). Het bouwplan is inmiddels gerealiseerd.

De IR0 stemt in met de wijzigingsbevoegdheid van artikel 26, lid 8. Hij gaat er vanuit de wijzigings- bevoegdheid ook van toepassing is op personen, die vanwege de HSL moeten worden geherhuisvest.

Antwoord: In de prakf#k hebben zich geen 'Schiphol- en andere r.o.-urgenten'aangemeld. Vanwege de vraag naar bedrijventerrein is in het bestemmingsplan nu een bedn~venbesfemmingopgenomen, bedoeld voor lokaal en regionaal gebonden bednjven en zijn bij de bednjven behorende woningen bestemd.

De IR0 geeft in overweging in de plantoelichting een kaartje op te nemen met de geluidszone voor industrielawaai.

Antwoord: De geluidzone staat op de plankaart aangegeven. Voor de duidelijkheid is in de toelichting alsnog een kaart met de geluidszone opgenomen.

2. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg De directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg betreurt het, dat de toelichting op het bestemmingsplan geen informatie bevat over de historische betekenis van de graansilo. Hij verwijst toelichting voorontwep-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

daarbij naar zijn brief van 22 september 1997. Naar de mening van de directeur is de voormalige graansilo uit industrieel, architectuur en cultuur-historisch oogpunt een goed voorbeeld van vroeg- naoorlogse agrarische bedrijfsarchitectuur. Het plan zegt niets over de zorgvuldige afweging om tot woningbouw over te gaan. Naar de mening van de directeur geeft het bestemmingsplan geen blijk van een zorgvuldig stedenbouwkundig ontwerp. De plaats waar en Ringvaart samenkomen is een ruimtelijk gevoelige locatie.

Antwoord: Het handhaven van de functie van graansilo - zoals in de plannen van de Stichting Museumpark (zie punt 17) is aangegeven - achtte het gemeentebestuur niet reëel. In de praktijk van geïndustrialiseerd agrarisch Nederland heeft de graansilo geen functie meer. Gelet op het gemeentelijk beleid inzake het verkeersluw maken van de Ringdijk is woningbouw een relatief weinig verkeersaanfrekkende bestemming vergeleken met een museumpark. Op basis van deze overwegingen heeft het gemeente- bestuur gekozen voor een woonbestemming op de huidige locatie. Bij de ontwikkeling van een appartementencomplex op de plaats van de voormalige graansilo is de relatie met de historische omgeving afgewogen. Uit bouwtechnisch onderzoek van hef adviesbureau van der Windt (Waddinxveen, 2000) is komen vast te staan, dat het gebouw ongeschikt is om te worden verbouwd tot appartementen. Er is betonrot geconstateerd in de dragende delen. Daarnaast is er in de dakconstructie asbest aangetroffen. Handhaven van de bestaande bebouwing was daarom geen optie. Vanwege de bezwaren tegen eerdere ontwerpen is uiteindelijk een bouwplan in procedure gebracht, waarbij voor de vormgeving het sfoomgemaal aanknopingspunt is geweest. Het plan bestaat uit 28 appartementen in twee verticaal gehalveerde cilindervormige woontorens van elk zeven lagen. Het bouwplan is inmiddels gerealiseerd.

De directeur beveelt aan het ontwerp voor het buurthuis af te stemmen op de historische functie van het Fort en de specifieke ruimtelijke kenmerken van de structuur van het gebied.

Antwoord: Voor de herinrichting van het Fortterrein is een aparte projectgroep ingesteld. Bij de herinrichting is de historische waarde van hef fort, bezien in het licht van de Stelling van Amsterdam, uitgangspunt (zie ook het antwoord aan de provincie Noord-Holland onder punt 7).

Ministerie van Economische Zaken Het hoofd Regio Noord-West van het Ministerie van Economische Zaken kan instemmen met de uitbrei- dingsmogelijkheden voor perifere detailhandel, zoals die geboden worden in het bestemmingsplan. Zij vraagt daarbij om consistentie in de terminologie. In de Toelichting wordt gesproken over 27.000 m2 verhuurbaar oppervlak en in de voorschriften over 4 ha netto ten behoeve van perifere detailhandel. Ook zijn toelichting en voorschriften niet eenduidig waar het gaat om de omschrijving van perifere detail- handel. Niet duidelijk is welke detailhandelsactiviteiten ter plaatse toelaatbaar zijn, c.q. wenselijk worden geacht.

Antwoord: Toelichting en voorschrifien worden op dit punt gescreend, verduidelijkt en waar nodig aangepast. Door gewijzigde marktomstandigheden (vestiging van een IKEA op industrieterrein Waarderpolder in Haarlem, gewijzigde bestedingspatronen en de toename van de bevolkingsomvang in het directe venoigings- gebied) is het plan aangepast.. Hef hoofd Regio Noord-West van het ministerie van Economische Zaken is hiervan tussentijds op de hoogte gesteld. De uitbreiding van hef terrein is inmiddels gerealiseerd..

4. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Geen opmerkingen.

5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst Geen opmerkingen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

6. Regionaal Orgaan Amsterdam Geen opmerkingen.

7. Provincie Noord-Holland De provincie constateert dat het voorontwerpbestemmingsplanCruquius niet geheel in overeenstem- ming is met het provinciaal beleid. Een deel van het plangebied, de gronden ten oosten van het zoge- noemde Laantje van Peetoom, heeft in de partiële herziening van het streekplan ANZKG nog een agrarische bestemming. In het voorontwerp is voor een deel van deze gronden een wijzigingsbevoegd- heid opgenomen, die omzetting in een bedrijvenbestemming mogelijk maakt. In bestuurlijk overleg tussen de gedeputeerde en een afvaardiging van de gemeente op 23 november 1998 is overeenge- komen, dat de bedoelde gronden kunnen worden bestemd voor de huisvesting van zogeheten Schiphol- urgente bedrijven (met en zonder woning). In genoemd overleg is afgesproken, dat dit via een streek- planafwijkingsprocedurezijn beslag zal krijgen. Gedeputeerde Staten gaan er vanuit dat de wijzigings- bevoegdheid in overeenstemming met de gemaakte afspraak zal worden gebracht. Verder is een bijlage bijgevoegd met een aantal punten van ondergeschikt belang, zoals een aanpassing van tekst inzake de monumentale status van het Fort bij Heemstede. Verzocht wordt met de gemaakte opmerkingen in de verdere planprocedure rekening te houden.

Antwoord: De gemaakte opmerkingen zullen worden verwerkt. Wj merken op dat in vervolgoverleg met de provincie is afgesproken, dat bij onvoldoende aanbod van Schiphol- en andere r.o.-urgenten de locatie, waarop de wijzigingsbevoegdheidbetrekking heeft, ook mag worden gebruikt voor het huisvesten van lokaal en regionaal gebonden bednjven. In de praktijk hebben zich geen 'Schiphol- en andere r.o.- urgenten' aangemeld. Vanwege de vraag naar bednjventerrein is in hef bestemmingsplan nu een bedrijvenbestemming opgenomen, bedoeld voor lokaal en regionaal gebonden bednjven en zijn bij de bednjven behorende woningen bestemd. In het nieuwe sfreek-plan is de uitbreiding van het bednjventerrein Cruquius conform de afspraken op de kaart aangegeven. De tekst inzake de Stelling van Amsterdam is aangepast aan de opmerkingen van de provincie.

8. Gemeente Heemstede Het gemeentebestuur van Heemstede acht woningbouw op de plaats van de voormalige graansilo niet in overeenstemming met het beeld van Heemstede als landgoedgemeente,zoals dat wordt geschetst in het Spaarneplan.

Antwoord: Naar ons oordeel wordt met hef plan voor woningbouw op hef terrein van de voormalige graansilo zorg- vuldig omgegaan met het landschap, zoals dat won3 voorgestaan in het Spaameplan. De doelstelling van het Spaameplan is het Spaame onderdeel te maken van de stad, streven naar mulfifunctioneel gebruik en het creëren van een beeldvorming die recht doet aan de culturele en economische betekenis van het Spaame. Sleutelwoorden zijn o.a. in het oogspringende en harmoniërende bebouwing en kwaliteit in vormgeving. Naar ons oordeel voldoet het bouwplan, waarvoor wij inmiddels een bouw- vergunning hebben afgegeven, aan deze begrippen. Omdat de woningen binnen de lintbebouwing van Cruquius blijven, conflicteert het naar onze mening ook niet met het beeld van Heemstede als landgoed- gemeente. In het Spaameplan is Cruquius, inclusief de graansilo, als een gegeven meegenomen. Omdat de woningbouw binnen de woonkern blijft, staat het plan ook een ecologische versterking van de Ringvaartoever niet in de weg. Verder wordt verwezen naar het antwoord onder punt 2.

Het gemeentebestuur constateert dat als gevolg van de ontwikkelingen in Cruquius het verkeer op de N201 met 20% zal toenemen. Het gemeentebestuur maakt zich daardoor zorgen over de bereikbaarheid van Heemstede. Met de provincie is afgesproken, dat in de avondspits niet meer dan 1.375 motorvoer- tuigen worden doorgelaten. Vanaf dat moment worden het verkeer gedoseerd. Verwacht wordt dat wachtrijen aanzienlijk langer zullen worden en zich filevorming op N201 zal voordoen. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

11. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland PWN vraagt voor in het plan te leggen en aanwezige leidingen voldoende ruimte in openbare grond op te nemen. Dit om de taak voor het algemeen belang naar behoren te kunnen uitvoeren. Deze ruimte dient vrij te zijn van bomen en stekelige beplanting en het leidingnet dient te allen tijde goed bereikbaar te zijn. Ingeval de leidingstrook voorzien wordt van verharding, dient deze verharding 'open' te zijn. In het belang van de volksgezondheid mogen de in het plan gelegen gronden geen gevaarlijke stoffen bevatten die in het drinkwater kunnen komen en mogen geen vervuilde gronden aanwezig zijn.

Antwoord: De toelichting en voorschriffen zijn op dit punt aangepast. Voor zover ons bekend bevatten de gronden in het plangebied geen gevaarlijke stoffen.

12. N.V. Nederlandse Gasunie De Gasunie merkt op, dat de ligging van de op de plankaart aangegeven gasleidingen niet geheel overeenkomt met de eigen gegevens. De Gasunie heeft de juiste situering op de plankaart aangegeven en verzoekt de kaart dienovereenkomstig aan te passen.

Antwoord: De juiste ligging van de leidingen is op de plankaart aangebracht.

Voor het aanhouden van veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande gasontvangstationslgasdrukregel-en meetstations is de norm NEN 1059 van het Nederlands Normalisatie-instituut van toepassing. Relevante afstanden en een tekstvoorstel voor de (dubbel) bestemming 'Leidingen' zijn bijgevoegd.

Antwoord: De toelichting en de voorschrifien zullen op dit punt worden verduidelijkt en aangevuld.

13. Kamer van Koophandel Amsterdam De Kamer ondersteunt de uitbreiding van het bedrijventerrein, gelet op de schaarste in de regio. De Kamer constateert, dat er in de toelichting en de voorschriften verschillen voorkomen in metrage voor de uitbreiding van de detailhandel en andere bedrijvigheid. Dit wekt verwarring. Geadviseerd wordt toelichting en voorschriften op dit punt op één lijn te brengen

Antwoord: Dit wordt gedaan (zie ook het antwoord onder punt 3).

De Kamer adviseert om tijdig in contact te treden met bedrijven, die door het veranderen van de verkeersstromen vanwege de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg in een ongunstige positie komen te liggen. Het bieden van een alternatieve locatie op het terrein kan een acceptabele oplossing zijn.

Antwoord: Met de belangen van de bestaande ondernemers is rekening worden gehouden. Een en ander is inmiddels gerealiseerd.

De Kamer constateert, dat de omschrijving van de categorieën detailhandel waaraan wordt gedacht bij periferie detailhandel af te stemmen op de voorschriften. De omschrijving is niet eensluidend en daardoor verwarrend.

Antwoord: De omschrijving zal nog eens krifisch worden bekeken en waarnodig verduidelijkt en aangepast. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan'Cruquius 2009'

Antwoord: De afspraak met de provincie over de verkeerssifuafie bij de brug naar Heemstede is ons niet bekend, maar dateert van voor de aanleg van de N205. Deze weg (Driemerenweg)is inmiddels in gebruik en maak deel uit de ruif A9-A4-N207-N205. De verwachting is, dat door de ingebruikname van N205 het doorgaande verkeer door Heemsfede aanzienlijk zal afnemen. Aufomotwlisten die niet in Heemstede hoeven fe zijn, kunnen nu van een snellere mufe gebruikmaken.

De hoofdontsluiting van zowel het noordelijk als zuidelijk deel via de Spieringweg spreekt het gemeentebestuur aan, maar men verwacht dat het verkeer van Bennebroekerdijk richting Cruquiusdijk en Heemstede via het verblijfsgebied zal blijven rijden.

Antwoord: Op de Bennebroekerdijk, tussen de N201 en hef Fortterrein is eenrichtingverkeer ingesteld. Hef aufoverkeer uif het zuiden kan dan niet meer via dijk naar Heemstede, maar wordf afgewikkeld via de Spaameweg en de Spieringweg. Hef doorgaand aufoverkeermaakf daardoor gebruik van de N205.

Over de plankaart worden volgende opmerkingen gemaakt: - de 55 dB(A)-contour is wel aangegeven, maar niet de zonegrens van het industrieterrein volgens artikel 53 van de Wet geluidhinder - de leidingen van PWN en ENW ter plaatse van de Ringvaart, in het verlengde van het woonwagenterrein Heemstede, zijn niet op de kaart aangegeven

Antwoord: De zonegrens is inmiddels opgenomen. Ter verduidelijking is in de foelichting nog een apart kaartje met de zone-grens worden opgenomen. De wafer- en elecfriciteitsleiding fer hoogte van het woonwagen-terrein zijn zogenoemde disfnbutieleidingen. Dit soort leidingen wo& niet op bestemmingsplankaarfen opgenomen. Alleen hogedrukleidingen zijn aangegeven, omdat daarbij bebouwingsafstanden van enige omvang moeten worden aangehouden.

9. Hoogheemraadschap van Rijnland Het Hoogheemraadschap verzoekt om wille van de duidelijkheid in paragraaf 2.2.3 beide waterbeheer- ders (Hoogheemraadschapvan Rijnland voor de waterkwaliteit en het Waterschap Groot-Haarlemmer- meer voor waterkwantiteit)te noemen.

Antwoord: Inmiddels is het Waterschap Groof-Haatiemmermeer opgegaan in hef Hoogheemraadschap van Rijnland.

10. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK) De WRK wijst er op, dat de twee WRK-leidingen in het plangebied liggen in een 30 m brede strook, waar voor de WRK een recht van opstal is gevestigd. Deze strook dient vrij te blijven van elke vorm van opstal of gebouwen. Voor alle overige werkzaamheden dient men vooraf in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de WRK.

Antwoord: In de foelichting is een passage van deze sfrekking opgenomen (par. 2.2.4).

Voor de nieuwe aansluiting Spieringweglspaarneweg zijn voorzieningen voor de WRK noodzakelijk. Dit is met het adviesbureau besproken.

Antwoord: De aansluifing is inmiddels gerealiseerd. toelichting vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

De Kamer vraagt zich af of (grootschalige) detailhandel in woninginrichting wel of niet in het plangebied is toegestaan. De Kamer is van mening, dat dergelijke bedrijven een plaats moeten krijgen bij bestaande winkelcentra,om de detailhandelsstructuurzoveel mogelijke in tact te laten. Cruquius zou een locatie moeten zijn voor perifere detailhandel, zoals omschreven in artikel l van de voorschriften en pagina 11 van de toelichting.

Antwoord: Cruquius wordt een perifeer detailhandelscentn~mrond het thema bouwen, wonen en vrije tijd. De Cruquius Boulevard is inmiddels een feit.

De Kamer is content met het plan om autobedrijven, als perifere detailhandel toe te staan op Cruquius, mits deze bedrijven door solitaire vestiging de meubel- en aanverwante detailhandelsconcentratie niet vemakken. Aan locaties voor autobedrijven is namelijk een grote schaarste.

Antwoord: De autohandel is een branche die valt onder het begrip perifere detailhandel. Het gemeentelijk beleid is er op gericht autobedrijven te concentreren op specifiek daarvoor aangewezen bednjventen-einen. Dit biedt de bednjven over het algemeen ruimtelijk meer armslag en bepeskf de overfast voor het milieu. In het gemeentelijke beleid is het bednjventemin Ctuquius niet aangewezen als concentratiegebied. Toch wordt de vestiging van volumineuze detailhandel in vervoers- en transportmiddelen niet afgeraden, omdat deze bednjven een positieve wisselwerking kunnen hebben met de woonboulevard. Op termijn wordf de vestiging van dergelijke bednjven in Cn~quiuswel mogelijk gemaakt In de wijzigingsbevoegdheid voor het terrein van DURA-Vermeer wordt hierin voo~ien.

De combinatie van detailhandelsfuncties met kantoren enlof bedrijfsmatige activiteiten in het project Cruquius Plaza wordt door de Kamer ondersteund, mits deze functie ondergeschikt is aan de detailhandelsfunctie. Het toegestane percentage van 40 wordt door de Kamer aan de hoge kant gevonden. De Kamer is ook van mening, dat de horeca ondergeschikt moet zijn aan de detailhandelsfunctie en geen solitair aantrekkende werking, c.q. concentratie vormen en adviseert bij het verlenen van vrijstellingen hiermee rekening te houden.

Antwoord: Bij nader inzien zijn wij het - voor wat betreft het percentage kantoomimte - eens met de Kamer. De maximale ruimte voor administratieve ruimte wordt 30%. Bij kantoren moet worden gedacht aan branche-ondersteunende bednjven, zoals een binnenhuisarchitect, een tuinontwerper e.d.

De Kamer wijst de geplande woningbouw (UW) binnen de contour van de A-inrichting pertinent af, om niet in conflict te komen met de geluidruimte van de gevestigde bedrijven. De Kamer gaat er vanuit, dat een aanpassing van de geluidszone door de uitbreiding van het bedrijventerrein plaats vindt in overleg met de bedrijven in het gebied.

Antwoord: Het beoogde woongebied langs de westzijde van het Laantje van Peetoom ligt buiten de buiten de zonegrens van bednjven die vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (de zogeheten A-richtingen). Nieuwe bednjven op het bednjventemin zullen voor wat betreft hun geluids- productie binnen de aangegeven grens moeten blijven

De Kamer ondersteunt de wijzigingsbevoegdheid om een deel van de agrarische gronden ten oosten van het Laantje van Peetoom te kunnen omzetten in bedrijfsdoeleinden voor bedrijven, die elders vanwege planologische ontwikkelingen of herstructurering moeten verkassen. De kamer is, vanwege de geluidscontour, tegen een woonfunctie in het gebied.

Antwoord: Het door de Kamer genoemde terrein ligt buiten de geluidszonering van bednjven die vallen onder artikel 2.4 van het lnrichtingen- en vergunningenbesluit. toelichting vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

De locafie was bedoeld voor de helvestiging van zogenoemde Schipholurgente bedntven. In de prakfijk hebben zich geen 'Schiphol- en andere r.o.-urgenten' aangemeld. Vanwege de vraag naar bedn~venterreinis in het bestemmingsplan nu een bedn~venbestemmingopgenomen, bedoeld voor lokaal en regionaal gebonden bedrijven en zijn bij de bedrijven behorende woningen bestemd.

De Kamer vindt het irreëel voor detailhandels- en overige bedrijfsfuncties dezelfde parkeemormen te hanteren, gelet op het grote verschil in aantallen bezoekers tussen deze functies. Men vindt het vreemd, dat verschillende maatschappelijke functies geen parkeerruimte op eigen terrein hoeven aan te leggen.

Antwoord: Het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd in de Nota 'Parkeren op de handrem: Met inachtneming van deze nota zijn afspraken gemaakt met ING over het aantal te realiseren parkeerplaatsen, daahij is een differentiatie aangebracht tussen winkelskantoren en de overige bedrijvigheid. Begin 2002 heeft het college de Nota Bereikbaarheid vastgesteld. Daarin wordf er vanuit gegaan, dat de huidige parkeer- nomen minimum nomen zijn en dat een grotere vraag wordf gereguleerd via betaald parkeren. Verder is kenmerkend voor hef nieuwe beleid, dat de parkeernormering locafiegebonden is en in overleg met het bedrijfsleven terplaatse tot stand zal komen.

De Kamer vraagt zich tenslotte af, of in het ontwerp-plangebied nog rekening wordt gehouden met functies in het kader van het initiatief voor een Museumpark Haarlemmermeer. Geadviseerd wordt de woonfunctie van de voormalige graansilo afhankelijk te stellen van de plannen voor een museumpark.

Antwoord: Eris geen rekening gehouden met de plannen voor een museumpark, omdaf de plannen te weinig concreet zijn en financieel onzeker. De huidige besfemming (Cultuur en Ontspanning) staat dit ook niet toe, omdaf gebouwen ten dienste van de besfemming zijn alleen toegestaan binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken. Hef initiatief wordt echter nief onmogelijk gemaakt, omdat de gronden die men op het oog heeft nief zijn bebouwd. Voor woningbouw op hef terrein van de voormalige graansilo wordi venvezen naar hef gestelde onder punt 2.

14. De Bond Heemschut De Bond Heemschut heeft bedenkingen tegen de plannen voor grootschalige woningbouw op het terrein van de voormalige graansilo, in het bijzonder tegen de toegestane hoogte van 19-1 1 m en 8 m. De Bond acht grootschalige woningbouw onverenigbaar met het cultuur-historisch hoogwaardige landschap en de initiatieven voor een museumpark om het erfgoed van Haarlemmermeer te bewaren.

Antwoord: Venvezen wordf naar waf is gezegd onder punt 2.

15. Stichting De Cruquius De Stichting De Cruquius is bezig met het realiseren van een tienjarenplan. Eén van de doelstellingen is museum De Cruquius te integreren in het Raamplan Haarlemmerméér Groen. Naar de mening van de stichting is in het voorontwerp-bestemmingsplan en de bijbehorende kaarten hiervoor weinig aandacht. Het stichtingsbestuur vraagt zich af op welke wijze de planologische basis voor de concretisering van het Raamplan wordt gelegd.

Antwoord: Tussen de plannen van museum De Cruquius en hef Raamplan Haatiemmeméér Groen bestaat geen directe koppeling. Beide projecten staan op zichzelf Dit is ook naar voren gebracht in het overleg tussen het stichtingsbestuur en de vertegenwoordigers van de gemeente in het project Haarlemmerméér Groen. Het bestuur van stichting museum De Cruquius hoeft nief te vrezen voor een drastische verandering van de omgeving van hef museum. De zone langs de dijk betreft - behoudens de omzeffing van de voormalige graansilo in een appartementencomplex - een beheersplan, waarin de bestaande situatie wordt geconsolideerd. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Het stichtingsbestuur heefi ook bedenkingen tegen de voorgenomen woningbouw op het terrein van de voormalige graansilo. Het bestuur vreest dat de kwaliteit van de omgeving van het monument De Cruquius door het gebouw zal worden aangetast.

Antwoord: Verwezen wordt naar wat is gezegd onder punt 2.

Voor het stichtingsbestuur is het onduidelijk hoeveel ruimte wordt gecreëerd voor de in-luitrit bij het Theehuis.

Antwoord: Op de kaart is hef bouwplan van het appartementencomplex ingetekend. Naast het terrein van het appartementencomplexis een strook van ca 7 meter opgenomen met de bestemming Verkeer.

Het stichtingsbestuur wil graag weten, wat de mogelijkheden zijn voor uiîbreiding van het Theehuis en welke ruimte voor de plannen van de stichting Museumpark Haarlemmermeer zijn opgenomen.

Antwoord: Hef bestemmingsplan biedt hef Theehuis geen ruimte voor uifbreiding. In het plan is geen rekening gehouden met de plannen van stichting Museumpark De Cruquius, omdat deze plannen nog te weinig concreet en financieel niet onderbouwd zijn (zie ook het antwoord aan de Kamer van Koophandel onder punt 13).

Het stichtingsbestuur gaat er vanuit, dat het bestemmingsplan zich niet verzet tegen de uitbreiding van het parkeerterrein van het museum op een gedeelte van de volkstuinen.

Antwoord: Binnen de opgenomen besfemmingen is de aanleg van parkeeplaafsen toegestaan.

16. De stichting Meer-Historie Vanwege het maatschappelijke belang van het historisch gemaal De Cruquius met bijbehorend Theehuis acht het stichtingsbestuur reductie van de bouwhoogte van de geplande woningbouw op het terrein van de voormalige graansilo een noodzaak.

Antwoord: Verwezen wordt naar waf is gezegd onder punt 2.

De op de plankaart aangegeven monumentbestemming dient niet tot het gemaal te worden beperkt, maar dient eveneens van toepassing te zijn op het Theehuis.

Antwoord: Museum Gemaal De Cruquius is een njksmonument en als zodanig opgenomen in het register van beschermde njksmonumenfen. Op het stoomgemaal zijn de beschermende beperkingen van de Monumentenwef van toepassing. Dit is niet hef geval voor hef Theehuis. Dit gebouw komt ook niet voor op de lijst van provinciale of gemeentelijke monumenten. Om die reden is ergeen monumenfen- bestemming op hef Theehuis gelegd.

De Voorstelling nabij Cruquius moet als onderdeel van de Stelling van Amsterdam duidelijker op de plankaart worden geaccentueerd.

Antwoord: De Voorstelling valt buiten hef bestemmingsplan. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009'

17. Stichting Museumpark Haarlemmermeer Het stichtingsbestuur spreekt er zijn verbazing over uit, dat ondanks het feit dat de plannen van het Museumpark Haarlemmermeer in brede kring (ook ambtelijk en bestuurlijk) zijn verspreid, in het ontwerpbestemmingsplan op geen enkele wijze rekening wordt gehouden met de plannen voor een museumpark. Over het door het college aangekondigde onderzoek naar de haalbaarheid wordt met geen woord gerept.

Antwoord: De plannen van de Stichting Museumpark Haarlemmermeer zijn te weinig concreet en financieel onvoldoende onderbouwd om rekening mee te houden in hef bestemmingsplan. De locatie die de stichting op hef oog heeft, heefl een bestemming die het realiseren van de doelstelling van de stichting in de toekomst niet onmogelijk maakf. Er is buiten de bouwblokken geen nieuwe bebouwing in dit deel van hef plangebied voorzien. Zie ook hef antwoord aan de Kamer van Koophandel in deze onder punt 13 en Stichting De Cmquius onder 15.

In het plangebied wordt het creëren van groene ecologisch-recreatievezone tussen Staatsbos/Floriade en de bossen van de Binnenduinrand als een van de ruimtelijke ontwikkelingen gezien. In de beschrij- ving van de toekomstige situatie komt het recreatieve element echter niet aan de orde. Uit niets blijkt dat de groene ontwikkeling rond het gemaal en De Cruquiushoeve voortbouwt of aansluit op de ideeën en opvattingen, die zijn ontwikkeld in het kader van de Groene Weelde.

Antwoord: Tussen de plannen van museum 'De Cmquius' en het Raamplan Haarlemmeméér Groen bestaat geen directe koppeling. Beide projecten staan op zichzelf. Zie veder het antwoord aan Stichting De Cmquius onder punt 15.

Het stichtingsbestuur is van mening, dat een massaal complex van 56 appartementen op de plaats van de graansilo de ecologische ontwikkelingen aan de beide zijden van Ringvaart (Spaarneplan en Groene Weelde), ter plaatse van de Spaarne wreed verstoort. Het toelaten van woningbouw betekent een ontkenning van de ecologische zones en maakt in feite de plannen van een museumpark bij het stoom- gemaal onmogelijk.

Antwoord: Verwezen wordt naar het antwoord onder punt 2.

Het museum-stoomgemaal De Cruquius is en blijft binnen het verband van het museumpark een grote trekpleister. Het bestuur van de stichting vindt het vreemd dat het bestemmingsplan geen uitbreiding van het gemaal toestaat. In verband met het opnieuw in beweging stelling van het gemaal wordt er hard gewerkt aan uitbreiding van de expositieruimte.

Antwoord: De nauwe begrenzing houdt verband met de status van Museum Gemaal De Cmquius als njks- monument. Op het sfoomgemaal zijn de beschermende bepemgen van de Monumentenwet van toepassing. Uitbreidingen kunnen daardoor niet zomaar worden aangebracht.

Het bestuur concludeert, dat - gelet op de onvoldoende afstemming met andere plannen - het plan- gebied ten noordoosten van de Kruisweg pas geconcretiseerd kan worden na vaststelling van het beleid voor de Groene Weelde. Het bestemmingsplan Cruquius zou daarom alleen het plangebied ten zuid- oosten van de Kruisweg moeten omvatten.

Antwoord: Wij zijn het niet eens met deze zienswijze en verwijzen naar hetgeen onder de punten 15 en 17 is gezegd.

18. De stichting Stelling van Amsterdam toelichting voorontwerp-bestemmingsplan'Cruquius 2009'

Het dagelijkse bestuur van de stichting vindt de groenbestemming voor het Fort bij Heemstede een goede zaak. Bij de inrichting dient het historische ontwerp van de aardwerken uitgangspunt voor het nieuw terreinontwerp te zijn. Het bestuur betreurt, dat er een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor de bouw van een buurthuis. Zij pleit er voor in de wijzigingsbevoegdheid een passage op te nemen, dat de vormgeving van het buurthuis rekening moet houden met het feit, dat het gebouw gelegen is op een onderdeel van een wereldmonument. Het bestuur wijst er op dat Fort bij Heemstede ook een provinciaal monument is en dat wijzigingen, conform artikel 7 van de provinciale monumentenverordening,de goed- keuring van Gedeputeerde Staten behoeven.

Antwoord: Voor de herinrichting van het Fortterrein is een aparte projectgroep ingesteld. De opmerkingen van de Stichting Stelling van Amsterdam zijn aan de projectgroep doorgegeven. Overigens moet worden opgemerkf, dat Fort bij Heemstede onderdeel is van de groenbestemming. De grens van de oorspron- kelijke fortificatie gaat fot aan de voetsloot, zodat het buurthuis buiten de officiële grens komt te liggen.

19. De Vrouwenadviescommissie Haarlemmermeer De VrouwenadviescommissieHaarlemmermeer (VAC) maakt de volgende opmerkingen: Over tekening 12-03-7: Sluit het Laantje van Peetoom aan op de Verlengde Spaameweg? Zo ja, zal dat sluipverkeer aantrekken? De VAC is van mening dat sluipverkeer een reden is om geen aansluiting te realiseren.

Antwoord: Het Laanfje van Peetoom wordf geknipt. Het zuidelijk deel wordt ontsloten op de Spaameweg, het noordelijk wordf ontsloten via de Oude Kruisweg. Door de knip is sluipverkeer tussen de Oude Kruisweg en de Spaameweg is nief mogelijk. Over tekening 12-03-7: Een breedte van 7.00 m voor de rechte hoeken van de Spaarneweg lijkt de VAC te krap voor grote (dubbele)vrachtauto's die meubilair vervoeren.

Antwoord: Het tracé van de nieuwe ontsluitingsweg is ontworpen voor de verkeersafwikkeling van een bednjven- terrein annex woonboulevard.

Over tekening 12-03-8: De kruising Verlengde SpaarneweglSpieringweg is onveilig voor voetgangers die van de Kruisweg komen en rechtdoor willen gaan. Het van links (om de bocht van de Spieringweg) komend verkeer is voor overstekende fietserslvoetgangers te laat zichtbaar.

Antwoord: Deze opmerking is van verkeerstechnische aard en wordt nief geregeld in het bestemmingsplan. Uit de plankaart valt affe leiden, dat fietsers de kruising Spieringweg/Spaameweg in twee fasen kunnen oversteken. In de bocht is een zogenoemde vluchtheuvel aangebracht. Inmiddels is een verkeersregel- installatie wordt aangebracht.

Zal de G2 strook rond het Instituut voor Epilepsiebestrijding gebruikt worden voor recreatiedoeleinden? Komen er fiets-, voet- enlof ruiterpaden. Komt er een fietspad naar de Floriade?

Antwoord: De bestemming Groenvoorzieningen laat de aanleg van recreatieve routes toe. Hef bestemmingsplan voorziet echter nief in de aanleg. Realisering van voeMefs- en ruiterpaden vindt plaats in hef kader van het uitvoeringsprojecf De Groene Weelde, waarmee in 1999 is gestart In het ontwerp-bestemmingsplan is hef onderscheid tussen Groenvoonieningen len 2 vervallen en teruggebracht fot één bestemming: Groenvoorzieningen (G). toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Is de term 'gewenst' op pagina 11 van de Toelichting wel op zijn plaats, omdat in de voorschriften aan de hand van de bedrijvenlijsten per deelgebied duidelijke eisen worden gesteld?.

Antwoord: Uit hetzelfde feksfdeel op pagina l I van de toelichting blijkf, daf de beoogde milieudifferentiatie nog geen feit is. Door herschikking van bedrijven en sturing vanuit hef bestemmingsplan wordt getracht de milieuzonering fe bereiken. De verplaatsing van bestaande bedrijven en de vestiging van nieuwe zal hieraan worden getoetst.

Er is een recreatieve route gepland aan de noordzijde van het Theehuis en het appartementencomplex. Omdat de Cruquiusdijk te druk is en de nieuwe woningen ook extra verkeersbewegingen geven, pleit de VAC ervoor de route naar het Strategisch Groenproject te situeren aan de zuidzijde van Theehuis1 appartementencomplex.

Antwoord: De ontsluifing van de recreatieve roufe op de Ringdijk is in noordelijke richting verplaafsf en is nu gesitueerd in hef verlengde van de beoogde droge ecologische zone aan de noordzijde van De Cruquiushoeve. De roufe zal aansluiten op de fiefsbrug over de Ringvaart. De aansluiting op de Cruquiusdijk zal zo vorm gegeven worden, daf deze voldoef aan de eisen van verkeersveiligheid.

De VAC mist in artikel 3 over de woningen in het Laantje van Peetoom een maximale hoogte in de bebouwingsvoorschriften.

Antwoord: De maximale goof- en bouwhoogte is nu aangegeven op de plankaarf.

De VAC vraagt of er in het bestemmingsplan rekening wordt gehouden met ontspanning voor de jeugd van 12-1 8 jaar.

Antwoord: In hef plangebied is geen expliciete besfemming voorjeugdvoo/zieningenopgenomen, omdat Cruquius als kern hiervoor te klein is (onvoldoende draagvlak voor een rendabele exploifatie). Mogelijk kan de projecfgroep voor de inrichting van het Forttemin, waaronder een nieuw dorpshuis, rekening houden met de recreafiebehoeffe van 12-18jarigen. Deze opmerking zal aan de projecfgroep worden doorge- geven.

20. Participatiegroep Cruquius '68 De participatiegroep is van mening, dat het bestemmingsplan te weinig aandacht heeft voor en ruimte biedt aan wonen en woningbouw in Cruquius. De invloed van de bedrijven op de woonkern dreigt te groot te worden. De groep zou het aantal woningbouwlocaties graag zien uitgebreid met beperkte woningbouw op het Fortterrein en de driehoek N201-Bennebroekerdijk-Oude Kruisweg. Op deze wijze krijgt de woonkern meer 'body' en kan een tegenwicht worden geboden tegen de uitbreiding van het bedrijventerrein.

Antwoord: Woningbouw in Cruquius in de driehoek N201-Bennebroekerdijk-Oude Kruisweg is problematisch vanwege hef geluid (wegverkeerslawaai). Er ook anderszins geen duidelijkheid over een haalbaar plan. Aan hef femin is om die reden geen woonbesfemming gegeven. Hef Forttemin heeff de besfemming Groen (G). Deze besfemming staaf geen woningbouw toe. Bij hef Fortterrein speelt bovendien, dat hef Fort onderdeel is van de Sfelling van Amsterdam, waarop de provinciale monumentenverordening van toepassing (zie ook punf 18). Ook de gemeenfe vindt, dat woningbouw belangrijk is voor Cruquius en de sfrucfuur van hef dorp kan versfeiken. Om die reden wil het gemeentebestuur zich inspannen voor uitbreiding van de woningbouw. enkele locafies zijn gerealiseerd. Daamaasf zijn nog mogelijkheden opgenomen voor de grond fen wesfen van hef 'íaanfje van Peetoom, de oude locafie van hef dorpshuis en de locafie Oude toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cmquius 2009'

Spaameweg 10. De laatste locatie is middels een aanduiding (wijzigingsbevoegdheid) op de plankaarf aangegeven

Gevraagd wordt de geluidscontour naar het zuiden te verleggen, zodat de mogelijkheden voor woning- bouw worden verruimd. Naar de mening van de participatiegroep heei? de fa Vermeer door de verplaat- sing van de asfaltmenginstallatie de geluidsruimte niet meer nodig.

Antwoord: De verplaatsing van de asfaltrnenginsfallafie heeff geen consequenties voor de geluidscontouren. De installatie is vervangen door een befonmorfelcentrale met dezelfde geluidscondities. De vergunning- verlening is, omdat de geluidsconfour over de gemeentegrens heengaat, een zaak van de provincie, die voor de centrale een milieuvergunning heeft verleend.

De participatiegroep verzoekt in het bestemmingsplan nauwkeurig op te nemen, hoe het zit met de afstanden voor gevaar, geur, stof, visuele en andersoortige hinder in verband met eventuele rechts- gevolgen.

Antwoord: Deze informafie wordt niet vastgelegd in een bestemmingsplan, maar is of wordt opgenomen in de milieuvergunning van de bednjven.

De participatie mist een duidelijke zonering op het bedrijventerrein,waardoor geregeld wordt dat de meest hinderlijke bedrijven zover mogelijk van de (woon)bebouwing komen. Daarnaast is men van mening, dat nieuwe bedrijven in de categorie 4 en 5 moeten worden geweerd. Tevens dient vermeld te worden, welke bedrijfsactiviteiten in de toekomst wel en niet kunnen worden toegelaten. De participatie- groep acht de Lijst van bedrijfsactiviteiten een te grof hulpmiddel om hinder in te schatten en wil daarom niet op voorhand akkoord gaan met de vrijstellingsbevoegdheid van B&W.

Antwoord: In het besfemmingsplan is juist een milieuzonering aangebracht, waarbij de bednjven in de zwaarste hindercategorieën (4 en 5) het verst van de woonbebouwing worden gesitueerd. Nieuwe bednjven in de categorieën 4 en 5 zijn alleen toegestaan op de daarvoor aangegeven bestemming. Aan nieuwe vesfi- gingen zullen milieu-eisen worden gesteld. Daarbij moet de geluidsbelasting binnen de aangegeven zone blijven. De Lijst van bednjfsfypen is een lijst die is opgesteld door de Vereniging van Nederlandse gemeenten en wordt algemeen gehanteerd bij bestemmingsplannen. De lijst die bij dit besfemmingsplan is gevoegd, is een uittreksel van de landelijke lijst. Een groot aantal bednjven die het gemeentebestuur in Cruquius ongewenst acht, is niet opgenomen. Van hef niet op voorhand akkoord gaan met de onfhefingsbevoegdheid nemen wij nota.

De participatiegroep vindt ook een bouwhoogte van 15-20 meter te hoog. Als dit niet anders kan, dan alleen bij gebouwen die zo ver mogelijk van de (woon)bebouwing afliggen. Verder wil men een groen- zone van minimaal 30 meter breedte tussen de woon- en bedrijfsbestemming.

Antwoord: De maximale bouwhoogfe in hef besfemmingsplan voor bednjfsdoeleinden is 15 m. Bij de bedrijfsbestemming die het dichtst bij de woonbebouwing ligt, is de maximale hoogte 7 m. Dit betreff een bestaande situatie aan de Oude Kruisweg. De groene afscherming naar het bednjvenfemin is 20 m. Deze maat achten wij voldoende voor een visuele afscherming. Inmiddels is de wijzigingsbevoegdheid voor het bednjventemin aan de oostkant van het 'Laanfje van Peetoom' vetvangen door een bedtijvenbestemming.

De vrijstellingsmogelijkhedenin het bestemmingsplan worden in het algemeen te ruim geacht (in enkele gevallen tot 300%). De participatiegroep wil dit beperkt zien tot de 1O%, zoals aangegeven in de algemene vrijstellignsmogeluijkheid. Om de belangen van aanwonenden te garanderen, wordt verzocht pas vrijstelling te verlenen, nadat de betreffende raadscommissie is gehoord. De participatie-groep zou toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009' het op prijs stellen voor publieke aankondigingen nadere richtlijnen op te stellen, zoals een duidelijke vermelding van naam, soort, aard en plaats- en adresvermelding van de gevraagde vrijstelling.

Antwoord: Ontheffingsmogelijkhedentot 300% zijn ons niet bekend. Voor het bekend maken en het verlenen van een ontheffing gelden de regels, zoals die zijn verwoord in de regels.

De participatiegroep maakt zich zorgen over de verkeersveiligheid op de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein (Spaarneweg). Men is van mening dat er pas gebouwd mag worden, als de Benne- broekerdijk is afgesloten. Verzocht wordt de zinsnede "Voor zover deze mogen deze" in artikel 13, punt 2 te wijzigen in "Gebouwen mogen pas....". De participatiegroep pleit voor een aparte werkgroep voor de inrichting van het bedrijventerrein, waarin ook de bewoners zijn vertegenwoordigd.

Antwoord: De uitbreiding en herinrichtingvan hef bednjvenferrein is inmiddels voor het grootste deel gerealiseerd.

Verder benadrukt de participatiegroep het belang van goed openbaar vervoer.

Antwoord: Wij zijn met de panöcipatiegroep van mening, dat een goede ontsluiting van het bednjvenferrein door openbaar vervoer wenselijk is. Dit valt verder buiten de competentie van hef bestemmingsplan..

De participatiegroep is van mening, dat het gebied met de bestemming Agrarische doeleinden II met de daarbij aangegeven omgrenzing nabij het Laantje Peetoom agrarisch moet blijven. Het gebied is niet goed te ontsluiten, ligt te dicht bij de woonbebouwing en is niet nodig voor de financiering van de ontsluitingsweg. De Structuurvisie Haarlemmermeer 2015 geeft voor dit gebied een groene bufferzone aan. Het streekplan sluit een dergelijke bestemming eveneens uit. De wijzigingsbevoegdheid dient geschrapt te worden. De participatiegroep is van mening dat de twee agrarische bedrijven gehandhaafd moeten blijven en bedrijfswoningen moeten kunnen bouwen.

Antwoord: Het bedoelde gebied krijgt een bednjvenbestemming. Hierover is overeenstemming met de provincie. De bedrijven zullen worden ontsloten op de Spaameweg. Hef zal niet mogelijk zijn hef gebied met auto via de Oude Kruisweg te bereiken.

De participatiegroep ziet graag, dat een aparte werkgroep wordt geformeerd om de het Fortterrein in te richten. Men is tevreden over de reservering voor het dorpshuis, maar zou graag toch nog enige woning- bouw op dit monumentale terrein zien. Men pleit voor een zo groot mogelijk aaneengesloten groen- gebied (tot aan de Ringvaart), met daarin opgenomen een fiets- en voetpad. Men zou graag zien, dat de Oude Kruisweg zijn oorspronkelijke tracé terugkrijgt.

Antwoord: Voor de hennnchting van het Fortterrein is een aparte projectgroep ingesfeld. Zie verder hetgeen is gezegd onder de punten 2 en 18.

De participatiegroep vindt de omschrijving van de recreatieve en groenbestemmingen te globaal. Ze geeft te weinig garantie voor de toekomstige bestemming. Men verzoekt om een gedetailleerdere omschrijving.

Antwoord: De inrichting van een groenstrook is niet voorbehouden aan het bestemmingsplan. De inrichting van een (openbare) bestemming is een uifvoeringszaak. Het groen in Cruquius, ook de genoemde groenstrook, zal worden ingericht in hef kader van een uifvoeringsproject. toelichfing voorontwep-bestemmingsplan'Cruquius 2009'

De participatiegroep mist het Theehuis (de voormalige opzichterswoning) bij de karakteristieke gebou- wen en monumenten, evenals de stallen van De Cruquiushoeve.

Antwoord: Het Theehuis en de stallen van De Cruquiushoeve zijn geen njks-, provinciaal of gemeentelijk monu- ment. Verder wordt verwezen naar het antwoord aan de stichting Meer-Historie onder punt 16.

De participatiegroep is verbaasd, dat het bestemmingsplan de vestiging van een benzinestation mogelijk maakt. Men vindt, dat er voldoende aanbod in de omgeving is en wenst de mogelijkheid tot vestiging geschrapt te zien.

Antwoord: Een ben~ineSe~'~eSfafi0n(zonder LPG)is in het bestemmingsplan nief expliciet bestemd, maar wordt nief uitgesloten. Mogelijk is er na het gereedkomen van de woonboulevard vraag naar een dergelijke voorziening. Om die wenst hef gemeentebestuur binnen de bestemming Bedrijven een vestiging van een benzinesenficestation nief op voorband onmogelijk te maken. Mocht in de toekomst in hef kader van de ontwikkeling van het bedrijventerrein een dergelijke voorziening gewenst zijn, dan zal de vestiging aan de wettelijke criteria moeten voldoen.

De participatiegroep heeft geen behoefte om plotsklaps geconfronteerd te worden met een hoogspanningsleiding. Als deze in de toekomst nodig is, dan moet dat openlijk met de bevolking worden besproken. Men wil deze wijzigingsbevoegdheid geschrapt zien.

Antwoord: Een wijzigingsbevoegdheid voor een hoogspanningsleiding is niet in hef plan opgenomen.

De participatiegroep is verbolgen over het feit, dat de ontsluitingsweg tijdelijk op de Spieringweg wordt aangesloten. Men dringt er op aan, zo spoedig mogelijk met de belanghebbenden tot een vergelijk te komen, zodat de definitieve verkeersoplossing direct kan worden gerealiseerd.

Antwoord: De Spaameweg is doorgetrokken en in gebruik genomen. De verbreding van Spieringweg heer? de wettelijke procedure dooriopen.

Naar aanleiding van de op 19 oktober 1998 gehouden informatieavond zijn de volgende reacties binnengekomen:

21. Cruquius Beton Het ontwerp-bestemmingsplan baart het bedrijf Cruquius Beton grote zorgen. De in het plan opgenomen afsluiting van de Bennebroekerdijk zal tot grote problemen leiden voor de bereikbaarheid. Cruquius Beton vreest daardoor een omzetdaling. Het bedrijf verwacht dat het omrijden voor opdrachtgevers maatgevend zal zijn een andere leverancier te kiezen. Bovendien vreest het bedrijf, dat de nieuwe ontsluitingsweg door ligging en karakter ongeschikt zal zijn voor het zware vrachtverkeer van het bedrijf en zal leiden tot hogere transportkosten.

Antwoord: Op het tracé en de dimensionaliteit van een nieuwe onfsluitingsweg in Cruquius is uiivoeng gestudeerd. In de lokale en regionale pers is hieraan veel aandacht geschonken. De keuze van hef tracé en de besluiivoming heer? plaatsgevonden volgens de geldende regels. Voor planschade als gevolg van planologische maatregelen kan een beroep worden gedaan op artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Het bedrijf verwacht ook problemen met de verkeersveiligheid vanwege het verkeer dat door de verschillende bedrijven wordt aangetrokken. Het samenbrengen van zware industrie en detailhandel is naar de mening van het bedrijf een vreemde combinatie. Men verwacht dat het gebruik van de steenbreekinstallatie die op korte afstand ligt van de geplande detailhandel tot problemen zal leiden. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Antwoord: De nieuwe onfsluifingsweg is ontworpen voor de verkeersafwikkeling van een bednjvenfemin annex woonboulevard en de dimensionering is hierop afgestemd. Ook bij de herinrichting van hef besfaande bednjvenferrein wordf rekening gehouden mef verkeer van en naar de gevestigde bednjven. Voor waf betreft de overlasf van een sfeenbreekinsfallafie kan worden opgemerkf, daf de ontwikkelaar van de PDV-locafie op de hoogte zal worden gesfeld van de milieuvergunningen van de gevesfigde bednjven.

Het bedrijf is onaangenaam verrast door het ontwerp-bestemmingsplan,omdat men in de veronderstelling verkeerde dat het mee mocht denken over de ontsluitingsvarianten. Men voelt zich nu voor een voldongen feit geplaatst.

Antwoord: Naar onze mening hebben wij de regels befreffende participatie naar behoren in acht genomen. Naar aanleiding van de door de bedrijven ingebrachfe zienswijzen fegen de voorgestelde afsluifing van de Bennebroekerdijk en de omnjdbewegingen die dit voor hef bedrijfsverkeer mef zich meebrengf, heeft hef college van B&W besloten de consequenfies van de voorgesfelde maatregel nogmaals te lafen doorrekenen (Ontsluiting Bednjvenfemin Cruquius, fechnisch rapport; Goudappel Coffeng, 10 mei 2000). Alle varianten hebben voor- en nadelen voor de verschillende belanghebbenden. Afsluiting heeft vanuif verkeer en geluidsbelasfing de voorkeur. Hef verkeer van en naar de bednjven moet dan echfer 0mnjden. Alvorens hef besluit fot afsluiting uif 1998 te effecfueren, is medio 2002 nog een ulfieme poging ondernomen bewoners en bedrijven op een lijn fe knïgen voor een oplossing, waarin de overlasf door befrokkenen wordf gedeeld: eenrichtingverkeer. In dif overleg is overeenstemming bereiM mef alle belangengroepen in Cruquius. De bewoners van de Bennebroekeniijk knjgen niet de grootst mogelijke, maar wel een subsfantiële reducfie van de verkeersoverlasf en hef verkeer van en naar de bednjven en winkels op hef bednjven-ferrein Cruquius zal voor een deel moeten omrijden.

22. Centrale Branchevereniging Wonen, namens Holland Tapijt Centrum Reclamant is bevreesd, dat door de voorgestelde wijziging in de verkeersstructuur Holland Tapijt Centrum achterop het bedrijventerrein komt te liggen. Hij veaoekt de aanleg van de ontsluitingsweg en de afsluiting van de Bennebroekerdijk in heroveweging te nemen. Mochten de voorgenomen plannen toch worden uitgevoerd, dan verzoekt reclamant de gemeente om medewerking bij het verplaatsen van zijn winkel naar een ander gedeelte van het bedrijventerrein, bij voorkeur naar het nieuwe gedeelte of de directe omgeving daa~an.

Antwoord: Zoals ook onderpunt 21 is gesfeld, is de besluifvorming over de aanleg en hef tracé van de verlening van de Spaameweg in overleg met de raadscommissie fot stand gekomen. Als Holland Tapijt Cenfrum als gevolg van planologische maafregelen schade Iijdf, kan hef bedflf een beroep doen op artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Holland Tapijf Centrum kan voor henlestiging in aanmerking komen. Er zal echfersprake zijn van marktconforme condifies (zie hef antwoord in deze onderpunt 13).

23. H.W. Loerakker, Cruquiusdijk 79 Reclamant wijst erop, dat de situatie op zijn perceel niet juist is weergegeven. Een aantal opstallen is gesloopt en een nieuwe loods wordt gebouwd.

Antwoord: De acfuele sifuafie zal op de plankaart worden ingetekend.

Reclamant vraagt de bestemming "Bedrijven (BI)" te wijzigen in "Bedrijven en wonen ( BW)" om een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken. De woning komt op en in de plaats van een oude romneyloods. toelichting voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius2009'

Antwoord: De bebouwing langs de Cmquiusdijk wordt zoveel mogelijk geconsolideerd. Dit deel van het bestemmingsplan is een beheersplan. De bebouwing is vtij strak vastgelegd, om de bestaande structuur te bewaren en niet in de iweede lijn te bouwen.

regels voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

VOORONTWERP

Regels

februari 2009 regels voon>nhr/erp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Inhoudsopgave Pagina

1. INLEIDENDE BEPALINGEN ...... 4 ARTIKELl : BEGRIPSBEPALING...... 4 ARTIKEL2: WIJZE VAN METEN ...... 9

ARTIKEL 26: ONTHEFFINGSBEVOEGDHEID...... 32 ARTIKEL 27: GELUIDZONE. GEZONEERD INDUSTRIETERREIN ...... 33 ARTIKEL28: GELUIDZONE-ZONEGRENS ...... 33 ARTIKEL29 : LUCHTVAARTVERKEERZONE- BEPERKING VOGELS ...... I 34 ARTIKEL30 : LUCHTVAARTVERKEERZONE.HOOGTEBEPERKING 2 ...... 34 ARTIKEL31 : WROZONE .WIJZIGINGSGEBIED 1 ...... 35 ARTIKEL 32 : WROZONE .WIJZIGINGSGEBIED 2 ...... 36 ARTIKEL 33 : WROZONE .WIJZIGINGSGEBIED 3 ...... 36 ARTIKEL 34 : WROZONE .WIJZIGINGSGEBIED 4 ...... 36 ARTIKEL 35: PROCEDUREBIJ ONTHEFFING ...... 36 ARTIKEL 36 : ANTIDUBBELTELBEPALING...... -37 ARTIKEL37: UITSLUITINGAANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING...... 37 regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

1. Inleidende bepalingen

Artikel l: Begripsbepaling plan: (diaitaal) het bestemmingsplan 'bestemmingsplan' van de gemeente Haarlemmermeer bestemminasiilan: (diaitaal) de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMR0 ...... aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

aanduidina: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik enlof het bebouwen van deze gronden

aanduidinasarens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

aan-huis-verbonden beroep: een beroep, dat door een lid van het huishouden en maximaal één werknemer, in of bij een woning of woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning of het woongebouw in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is

aararisch bedriif: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen enlof door middel van het houden van dieren

aararisch bedriifsaebouw: een gebouw dat dienst doet voor de uitoefening van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf, met uitzondering van (bedrijfs)woningen en kassen

antenne-installatie: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct met de grond is verbonden (niet-vrijstaand) of indirect met de grond is verbonden (vrijstaand), gericht op het gebruik voor (mobiele) telecommunicatie.

bebouwina: één of meer gebouwen enlof bouwwerken geen gebouwen zijnde

bebouwinasiiercentaae: een percentage, dat de grootte aangeeíl van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd

bedriif: regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' een onderneming die tot doel heeft het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen enlof verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen bedriifsaebouw: een gebouw, dat blijkens aard en indeling bruikbaar en noodzakelijk is voor de uitoefening van een bedrijf, met uitzondering van (bedrijfs)woningen bedriifswonina: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die daar in gebruik is in verband met het uitvoeren van de bestemming van het gebouw of het terrein be~erktkwetsbaar obiect: een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden. bestaand bouwwerk: het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaande bouwwerk, alsmede een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voor deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen bouwvergunning bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod bestemminasarens: de grens van een bestemmingsvlak bestemminasvlak: Idiaitaal) een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

bouwarens: de grens van een bouwvlak

bouw~erceel: een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

bouwbouw~erceelarens: de grens van een bouwperceel

bouwvlak: (diaitaal) een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

bouwwerk: regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009' elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond branchevreemde nevenartikelen: artikelen die vallen buiten het assortiment van een branche bruto bedriifsvloero~~enrlak: het totale bedrijfsvloeroppervlak; hieronder wordt verstaan het verkoopvloeroppervlak, de productieruimte, de administratieve ruimte, de verkeersruimte (gangen), de opslagruimte (magazijn, kelder), plus alle overige voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte (sanitaire ruimte, garagebox voor bedrijfsauto)

biiaebouw: een op zich zelf staand, niet voor bewoning bestemd al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vom onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen edof leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

dienstverlenina: het aan derden verlenen van economische enlof maatschappelijke diensten, met uitzondering van horeca- bedrijven, detailhandelsbedrijven, garagebedrijven en seksinrichtingen

discotheekibardancinw een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen garaaebedrijf een bedrijf, dat is gericht op het te koop aanbieden van, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen enlof herstellen van motorvoertuigen

aebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

geluidzonerinasplichtiae inrichtina: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld

grootschaliae detailhandel: detailhandel met vanwege de grote omvang van de stuks enlof van het aantal te verhandelen goederen, een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlakvan minimaal 1.O00 m2

hoofdaebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken

horeca: regels voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009' een bedrijfsfunctie, dat is gericht op het verstrekken van logies enlof ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken enlof het exploiteren van zaalaccommodatie kam~eermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor nachtrecreatie enlof recreatief nachtverblijf kantoor: een (deel van een) gebouw van een dienstverlenend bedrijf waarin directie enlof administratie van een bedrijf zijn gevestigd kas: een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen kunstobiect: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat strekt tot het tot uitdrukking brengen van een kunstzinnig idee, door het op creatieve wijze vorm geven aan materiaal of materialen, zoals steen, hout, brons, glas en dergelijke kwetsbaar obiect: een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen. maneae: een bedrijf dat is gericht op het verzorgen, dresseren, het trainen van paarden voor de ruitersport en het geven van rijlessen monument: alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde die zijn opgenomen in het monumentenregister, zoals bedoeld in artikel 10 van de Monumentenwet dan wel panden waaromtrent de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ingevolge artikel 8 van deze wet het voornemen tot plaatsing op de monumentenlijst heeft kenbaar gemaakt; panden die zijn geplaatst op de monumentenlijst zoals bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening onderaronds bouwwerk: een bouwwerk, dat onder het maaiveld is gelegen ondersteunende (horeca, dienstverlenina of detailhandel): activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit op een perceel, waarbij geldt dat : 1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de bruto vloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m2 2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit 3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen vergoeding regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009' risicovolle inrichtina : een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. seksinrichtina: een voor het publiek toegankelijke locatie of (deel van) een bouwwerk, caravan, vaar- of voertuig, waarin bedrijfs- matig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht enlof vertoningen plaats- vinden van erotische enlof pornografische aard stoeterii: een bedrijf dat is gericht op het fokken en vetzorgen van paarden tuinbouwbedriif: agrarisch bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, voor zover het bedrijf geheel of grotendeels afhankelijk is van de opbrengst van de bij het bedrijf behorende gronden uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw netto vloero~~ervlak: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkel- of bedrijfsruimte voorkeursarenswaarde: de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluid- hinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinenenlof het Besluit geluidhinder spoorwegen wonina: een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden woonboot: een object dat zich op het water bevindt en dient voor de huisvesting van één huishouden woonaebouw: een gebouw, dat twee of meer naast elkaar enlof geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijk verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden woonwaaen een wagen die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebezigd of daartoe is bestemd regels voomnfwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Artikel 2: Wijze van meten

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: peil: - voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang - voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw - indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil) - voor een bouwwerk geprojecteerd op de ringdijk: het Normaal Amsterdams Peil + 0,50 meter de goothoogte van een bouwwerk: vanaf de horizontale snijlijn (inclusief boeiboorden, druiplijnen of daarmee gelijk te stellen constructiedelen) van elk dakvlak (incl. platte afdekkingen) met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak tot aan het peil; de goothoogte van dakkapellen, topgevels, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten de (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde; voor wat betreft een gebouw, worden kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet meegerekend lengte, breedte en diepte van een bouwwerk: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren) de oppentlakte van een bouwwerk: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van de gemeenschap- pelijke scheidsmuren) op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk de inhoud van een bouwwerk: boven peil tussen de bovenzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de dakvlakken (met inbegrip van erkers en dakkapellen) verticale diepte: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot het laagste punt van het gebouw

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, bal- kons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestem- mingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009'

Bestemmingsregels

Artikel 3: Agrarisch

3.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeetzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking T,bestemd voor: a. agrarische bedrijfsactiviteiten met een in hoofdzaak grondgebonden bedrijfsvoering, met uitzondering van glastuinbouw, intensieve veehouderij en stoeterij; met daarbij behorend(e): b. verhardingen; c. paden; d. groen; e. water.

3.2. Bouwregels

3.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. per bedrijf mogen gebouwen worden geplaatst tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m2; b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter; c. de goothoogte mag niet meer zijn dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter.

3.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 4: Agrarisch - Tuinbouw

4. l. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Agrarisch -Tuinbouwt aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor: a. agrarische bedrijfsactiviteiten met een in hoofdzaak grondgebonden bedrijfsvoering, met uitzondering van glastuinbouw, intensieve veehouderij en stoeterij; b. alsmede glastuinbouw ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'; c. alsmede stoeterij ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stoeterij'; ondersteunende detailhandel d. wonen voor zover in verband met de uitvoering van de bestemming, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'geen bedrijfswoning'; met daarbij behorend(e): e. verhardingen; f. paden; g. groen; regels voorontwerp-bestemmingsplan'Cnquius 2009' h. water.

4.2. Bouwregels

4.2.1. Voor het bouwen van bedriifsaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. per bedrijf buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2; 2. per tuinbouwbedrijf buiten het bouwvlak kassen mogen worden gebouwd met een oppe~laktevan niet meer dan 500 m2 per bedrijf; 3. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf buiten het bouwvlak meer dan 500 m2 kassen mag worden gebouwd; b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter; c. gebouwen dienen te worden geplaatst op een afstand van minimaal 5 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde van die voorgevel; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; e. de bouwhoogte kassen mag niet meer zijn dan 8 meter; f. van overig gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter.

4.2.2. Voor het bouwen van een bedriifswonina en biibehorende aan- en uitbouwen en biiaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. per bedrijf mag niet meer dan één woning worden gebouwd; b. een bedrijfswoning is alleen toegestaan, mits de bij het bedrijf behorende bedrijfsbebouwing is danwel tegelijkertijd wordt gerealiseerd; c. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen ook buiten het bouwvlak mogen worden geplaatst; d. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer zijn dan 6 meter; e. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer zijn dan 9 meter; f. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen mag niet meer zijn dan 650 m3; g. de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 60 m2; h. de goothoogte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 3 meter; i. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter; j. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter.

4.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

4.3. Ontheffing van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2.1. onder a sub 2 van dit artikel en toestaan dat per tuinbouwbedrijf de gezamenlijke oppervlakte van kassen buiten het bouwvlak maximaal 1.500 m2 mag zijn.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Artikel 5: Bedrijf - 2

De voor 'Bedrijf -2' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 Waterstaat -Waterkering1,artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeetzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2', bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan met uitzondering van garagebedrijven, geluidzonenngsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); b. alsmede wonen voor zover in verband met de uitvoering van de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; met daarbij behorend(e) c. verhardingen; d. parkeren; e. groen; f. water.

5.2.1. Voor het bouwen van bedriifsaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. ter plaatse van de aanduiding 'afstand' bedraagt de afstand tussen de bestemmingsgrens en de bouwgrens het aangegeven aantal meters; e. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

5.2.2 Voor het bouwen van een bedri-ifswoninaen bijbehorende aan- en uitbouwen en bii~ebouwenter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen ook buiten het bouwvlak mogen worden geplaatst; b. per bedrijf mag niet meer dan één woning worden gebouwd; c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer zijn dan 6 meter; d. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer zijn dan 9 meter; e. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen mag niet meer zijn dan 650 m3; f. de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 60 m2; g. de goothoogte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 3 meter; h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter; i. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter.

5.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. regels voomnhr/erp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

5.3. Ontheífing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. sub a onder 1 van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie 3, mits: a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 2; b. het geen geluidzonenngsplichtige of risicovolle inrichting is.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

Artikel 6: Bedrijf - 3

6. l. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Bedrijf -3' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking Z,bestemd voor: a. bedrijfsactiviteitendie vallen in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan met uitzondering van garagebedrijven, geluidzonenngsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); b. alsmede garagebedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'garage'; c. alsmede volumineuze detailhandel in de branche automotive ( (motor)voertuigen, waaronder boten, kampeermiddelen) en onderhoud en reparatie van betreffende middelen, ter plaatse van de aanduiding 'speciale vorm van detailhandel - automotive'; d. ondersteunende detailhandel; met daarbij behorend(e) e. verhardingen; f. parkeren; g. groen; h. water.

6.2. Bouwregels

6.2.1. Voor het bouwen van bedriifsaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. voor zover gebouwen op aangrenzende percelen niet aaneengebouwd worden, dient de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens 2 meter te zijn; e. ter plaatse van de aanduiding 'afstand' bedraagt de afstand tussen de bestemmingsgrens en de bouwgrens het aangegeven aantal meters; f. ter plaatse van de aanduiding 'speciale vorm van detailhandel - automotive' is maximaal één vestiging met volumineuze detailhandel in caravans en andere kampeermiddelen en onderhoud en reparatie van genoemde middelen toegestaan; g. de oppewlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

6.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

6.3. Ontheffing van de gebnriksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. sub a onder 1 van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie 4, mits: a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 3; b. het geen geluidzoneringsplichtige of risicovolle inrichting is.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

Artikel 7: Bedrijf - Caravanstalling

7.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Bedrijf - Caravanstalling' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 29 'Luchtvaartverkeetzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking Z,bestemd voor: a. stallen van caravans en andere kampeermiddelen; b. het verkopen of verhuren van caravans en andere kampeermiddelen; c. onderhoud en reparatie van caravans en andere kampeermiddelen; met daarbij behorend(e) d. verhardingen; e. parkeren; f. groen; g. water.

7.2. Bouwregels

7.2.1. Voor het bouwen van bedriifsaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte; e. de oppervlakte ten behoeve van verkoop en verhuur mag niet meer zijn dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte; f. de oppervlakte ten behoeve van onderhoud en reparatie mag niet meer zijn dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

7.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen zi-inde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; regels vwmntwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 8: Bedrijventerrein - 3

8. l. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor: a. bedrijfsactiviteitendie vallen in ten hoogste categorie 3 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van geluidzoneringsplichtigeinrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); b. ondersteunende detailhandel; met daarbij behorend(e): c. verhardingen; d. parkeren; e. groen; f. water.

8.2. Bouwregels

8.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentagetoegestaan; d. ter plaatse van de aanduiding 'afstand' bedraagt de afstand tussen de bestemmingsgrens en de bouwgrens het aangegeven aantal meters; e. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

8.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

8.3. Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. sub a onder 1 van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteitenin maximaal categorie 4, mits: c. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 3; d. het geen geluidzoneringsplichtigeof risicovolle inrichting is.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing. regels voorontwerp-bestemmingsplan'C~quius 2009'

Artikel 9: Bedrijventerrein - 4

De voor 'Bedrijventerrein - 4' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeetzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2', bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 4 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); b. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'; c. wonen in bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; met daarbij behorend(e): d. verhardingen; e. parkeren; f. groen; g. water.

9.2. Bouwregels

9.2.1. Voor het bouwen van bedriifsaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte; e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is de functie van kantoor toegestaan, met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte hiervan niet meer mag zijn dan 7000 m2.

9.2.2 Voor het bouwen van een bedrijfswonina en biíbehorende aan- en uitbouwen en biiaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd; c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer zijn dan 6 meter; d. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer zijn dan 9 meter; e. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen mag niet meer zijn dan 650 m3; f. de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 60 m2; g. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter; h. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter; i. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter.

9.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. regels voomntwep-bestemmingsplan 'C~quius2009'

Artikel 10: Bedrijventerrein - 5

10.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Bedrijventerrein - 5' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor: a. bedrijfsactiviteitendie vallen in ten hoogste categorie 5 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); met daarbij behorend(e): b. verhardingen; c. parkeren; d. groen; e. water.

10.2. Bouwregels

10.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

10.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 11: Cultuur en Ontspanning

ll. 1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor: a. voorzieningen gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen podiumkunsten, musea, muziek- en dansscholen, spel- en speelruimten, thema- en hobbymarkten, oefenruimten en creativiteitscentra, (feest)zalenverhuur; niet inbegrepen bioscopen, casino's en speelautomatenhallen; b. ondersteunende horeca; c. horeca, met uitzondering van hotels en discotheken, ter plaatse van de aanduiding 'horeca'; met de daarbij behorende: d. verhardingen; regels voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

e. parkeren; f. groen; g. water.

. . 1 1.2. Bouwregels

11.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 rr?; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vastleggen peil' wordt de maximale bouwhoogte gemeten als ware de hoofdtoegang van het gebouw gelegen aan de dijk.

11.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 12: Detailhandel - Volumineus

12.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Detailhandel - Volumineus' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartveikeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor: a. volumineuze detailhandel in de branches: 1. bouwmarkten; 2. keukens en sanitair; 3. meubels en woninginrichting; 4. grove bouwmaterialen; 5. vervoers- en transportmiddelen ( (motor)voertuigen, waaronder boten, kampeermiddelen); 6. tuincentrum, alsmede meubels en artikelen voor woninginrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum'; daarbij niet inbegrepen dieren, wel inbegrepen grove bouwmaterialen, seizoensgebonden artikelen zoals barbecue-, kerst- en paasartikelen; waarbij detailhandel in overige artikelen is toegestaan, met uitzondering van levensmiddelen, persoonlijke verzorging, kleding en mode, schoenen en ledewaren, goud en zilver, optische artikelen, hobby; b. ondersteunende horeca; met daarbij behorend(e): c. verhardingen; d. groen; e. water.

12.2. Bouwregels

12.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: regels voomntwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009' a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 40 m2; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentagetoegestaan; c. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; d. de, al dient niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppenrlaktevan de onder 1 sub a 1 tlm 4 van dit artikel genoemde branches dient per vestiging ten minste 1000 m2te zijn; e. detailhandel in overige artikelen als bedoeld onder l sub a. van dit artikel mag niet meer zijn dan 20% van het verkoopvloemppenrlak; f. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per vestiging niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppenrlakte; g. ter plaatse van de aanduiding 'speciale bouwaanduiding - bebouwing in bouwgrens' dient bij nieuwbouw de voorgevel voor ten minste 80% van de breedte van het gebouw in de bouwgrens te worden geplaatst.

12.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

Artikel 13: Gemengd - l

13.7. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking T,bestemd voor: a. detailhandel in de branches: 1. bouwmarkten; 2. keukens en sanitair; 3. meubels en woninginrichting; 4. grove bouwmaterialen; 5. vervoers- en transportmiddelen ( (motor)voertuigen, waaronder boten, kampeermiddelen); 6. media, bruin- en witgoed; 7. sport en spel; 8. huishoudelijke en luxe artikelen; 9. antiek en kunst 10. dier en plant; 11. baby-artikelen waarbij detailhandel in overige artikelen is toegestaan, met uitzondering van levensmiddelen, persoonlijke verzorging, kleding en mode, schoenen en lederwaren, goud en zilver, optische artikelen, hobby; b. dienstverlening; c. kantoor; d. bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van garagebedrijven, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen); e. horeca, met uitzondering van hotels en discotheken; f. ondersteunende horeca; g. ondersteunende detailhandel ten behoeve van bedrijfsactiviteitenals bedoeld onder d. van dit lid; regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

met daarbij behorend(e): h. verhardingen; i. parkeren; j. speelvoorzieningen; k. groen; I. water.

13.2. Bouwregels

13.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 mZ; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; c. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; d. de, al dient niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de onder 1 sub a nummers 1 tlm 4 van dit artikel genoemde branches dient per vestiging ten minste 1000 mz te zijn; e. de, al dient niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppervlaktevan de onder 1 sub a nummers 5 tlm 11 van dit artikel genoemde branches dient per vestiging ten minste 500 mz te zijn, waarbij het totale vloeroppervlak van deze branches niet meer mag zijn dan 33% van het totale verkoopvloeroppervlak binnen het aaneengesloten bestemmingsvlak met een maximum van 11500 m2 ; f. detailhandel in overige artikelen als bedoeld onder 1 sub a. van dit artikel mag per detailhandelsvestiging niet meer zijn dan 20% van het verkoopvloeroppervlak; g. dienstverlening is toegestaan tot maximaal 10% van het totale verkoopvloeroppervlak binnen een aaneengesloten bestemmingsvlak; h. kantoor is toegestaan tot maximaal 30% van het totale te bebouwen oppervlak binnen een aaneengesloten bestemmingsvlak; i. bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder 1 sub e. zijn toegestaan tot maximaal 10% van totale te bebouwen oppervlak binnen een aaneengesloten bestemmingsvlak; j. horeca, met uitzondering van hotels en discotheken, is toegestaan tot niet meer dan totaal 700 m2; k. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per vestiging niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

13.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning -kunstobject' mag niet meer zijn dan 30 meter; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.

13.3. Ontheffing van de gebruikvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. sub e. van dit artikel voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie hoger en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Lijst van Bedrijfstypen, mits: a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal categorie 2; b. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn of inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Artikel 14: Groen

14. IBestemmingsomschnjving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat -Waterkeringt, artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking T,bestemd voor: a. groen; b. wandel- en fietspaden; c. speelvoorzieningen; d. water; e. behoud en herstel van cultuurhistorische waarden, alsmede culturele enlof educatieve vooaieningen, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'; met daaraan ondergeschikt: f. parkeren.

14.2. Bouwregels

14.2.1. Op of in deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van speelvoorzieningen met een oppervlakte van maximaal 4 m2 en een hoogte van maximaal 3 meter en met uitzondering van bestaande gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

14.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen gebouwen zi-inde, geldt de volgende bepaling: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 15: Maatschappelijk

15.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking T,bestemd voor: a. educatieve voorzieningen; b. voorzieningen gericht op jeugd enlof kinderopvang; c. sociale enlof levensbeschouwelijke voorzieningen, met dien verstande dat een buurthuis, clubhuis of jongerencentrum uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven'; d. medische voorzieningen, niet inbegrepen woonfuncties; e. openbare dienstverlening; met daar bijbehorend(e): f. verhardingen; g. parkeren; h. groen; i. water. regels voomntwep-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

15.2. Bouwregels

15.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 mZ; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentagetoegestaan; d. in afwijking van het gestelde onder a. mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden geplaatst tot een totale oppenrlakte per bouwperceel van 20 m2, met dien verstande dat de goothoogte van deze gebouwen niet meer mag zijn dan 3 meter en de bouwhoogte van deze gebouwen niet meer mag zijn dan 4 meter.

15.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

Artikel 16: Natuur

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn onverminderd het bepaalde in artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 29 'Luchtvaartverkeetzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeetzone - HoogtebeperkingT, bestemd voor: a. groen enlof bos; b. het behoud, het herstel enlof de ontwikkeling van de natuurwaarden, ecologische waarden enlof de landschappelijke waarden; c. water; met daaraan ondergeschikt: d. agrarisch medegebruik; e. extensief recreatief medegebruik; f. educatief medegebruik; met de daarbij behorende: g. verhardingen; h. paden.

16.2.1. Op of in deze gronden mogen geen aebouwen worden gebouwd.

16.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter;

16.3. Aanlegvergunning

16.3.1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriffelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; b. het aanplanten van bomen enlof houtgewas; c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; regels voomntwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009' d. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; e. het aanleggen van voorzieningen voor recreatief medegebruik en het educatief medegebruik; f. het aanbrengen van drainage; g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- enlof communicatieleidingen.

16.3.2. Het in lid 3.1. van dit artikel vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

16.3.3. De in lid 3.1. van dit artikel genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden, ecologische enlof landschappelijke waarden van de gronden.

Artikel 17: Recreatie - Manege

17.1. Bestemmingsomschnjving

De voor 'Recreatie - Manege' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone- Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaarhrerkeerzone - Hoogtebeperking Z,, bestemd voor: a. manege; b. ondersteunende horeca; c. ondersteunende detailhandel; d. ondersteunende dienstverlening; e. wonen in bedrijfswoningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'geen bedrijfswoning'; met de daarbij behorende: f. verhardingen; g. parkeren; h. groen; i. water.

17.2. Bouwregels

17.2.1. Voor het bouwen van bedrijkaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m2; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goohoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentagetoegestaan;

17.2.2. Voor het bouwen van een bedflfswonina en biibehorende aan- en uitbouwen en biiaebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentagetoegestaan; c. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd; d. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de goothoogte niet meer zijn dan 6 meter; regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Ctuquius 2009' e. voor niet-inpandige bedrijfswoningen mag de bouwhoogte niet meer zijn dan 9 meter; f. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen mag niet meer zijn dan 800 m3; g. de oppervlakte van bijgebouwen mag per woning niet meer zijn dan 60 m2; h. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter; i. de bouwhoogte bijgebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter; j. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 5 meter.

17.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; b. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 meter; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter bedragen.

Artikel 18: Sport

18.1 . Bestemmingsomschnjving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking Z, bestemd voor: a. sport; met daaraan ondergeschikt: b. extensieve recreatie; met daarbij behorend(e): c. verhardingen; d. parkeren; e. groen; f. water.

18.2. Bouwregels

18.2.1. Voor het bouwen van aebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m*; b. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4 meter; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;

18.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Artikel 19: Tuin

19.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2, bestemd voor tuinen en erven, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woning of woongebouw.

19.2. Bouwregels

19.2.1. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen mogen worden geplaatst voor de voorste bouwgrens die geldt voor de op de aangrenzende gronden gelegen woning, waarbij de diepte niet meer mag zijn dan: l. 1.5 meter, mits de afstand tussen aanbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 2 meter bedraagt; 2. 1 meter, mits de afstand tussen de aanbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 1.25 meter bedraagt; 3. 0.75 meter, mits de afstand tussen de aanbouw en de voorste bestemmingsgrens minimaal 1 meter bedraagt; b. de aanbouw mag niet meer dan 65% van de voorgevelbreedte van het betreffende hoofdgebouw beslaan; c. de goothoogte mag niet meer zijn dan 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waar tegen aangebouwd wordt; d. de afstand van de aanbouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient minimaal 0.25 meter te zijn; e. ter plaatse van de aanduiding 'afstand', bedraagt de afstand van de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens tot de aangrenzende bouwgrens van de bestemming Wonen' het aangegeven aantal meters.

19.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter zijn; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter zijn.

19.3. Ontheffing van de Bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 2.1. onder c. van dit artikel voor een afstand kleiner dan 0,25 meter tot de zijdelingse bouwperceelgrens.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

Artikel 20: Verkeer

20.1 . Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2', bestemd voor: a. wegverkeer; b. parkeren; regels vooroniwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' c. fiets- en voetverkeer; d. groen; e. water; f. speelvoorzieningen; g. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitschermen; wegverkeerslawaai enlof luchtkwaliteit; h. overslag van grondstoffen enlof materiaal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overslaginstallatie'; met daarbij behorend(e): i. verhardingen; j. paden; alsmede bestemd voor: k. 'Water', overeenkomstig het bepaalde in artikel 25, ter plaatse van de aanduiding 'brug'.

20.2. Bouwregels

20.2.1. Op of in deze gronden mogen geen aebouwen worden gebouwd.

20.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer zijn dan 6 meter; b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding en beveiliging en regeling van het verkeer, alsmede lichtmasten mag niet meer zijn dan 10 meter; c. voor zover de gronden zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - overslaginstallatie', mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van een overslaginstallatieten behoeve van de aangrenzende gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - 4' ,maximaal 12 meter zijn.

Artikel 21 : Water

De voor Water' aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2', bestemd voor: a. water, niet inbegrepen vlonders, steigers, overkappingen of daarmee gelijk te stellen voorzieningen; b. behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer; c. ligplaats voor woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats'; met daaraan ondergeschikt: d. groen; e. voorzieningen voor fiets- en voetverkeer; f. recreatief medegebruik.

21.2. Bouwregels

21.2.1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

21.2.2. De hoogte van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, mag niet meer zijn dan 3 meter. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

21.3 Ontheffing van de Bouwmgels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 1. en 2 van dit artikel voor het aanbrengen vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een aanlegplaats voor boten, met dien verstande dat: a. het bouwwerk, geen gebouw zijnde, alleen mag worden gerealiseerd ter hoogte van bedrijfs- of woonbebouwing; b. de hoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag zijn dan de hoogte van het peil van de weg ter plaatse; c. door de waterbeheerder schriítelijk is verklaard dat daartegen uit oogpunt van waterbeheersing en onderhoud geen bezwaar bestaat.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

21.4. Gebruiksregels

21.4.1. Ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', gelden de volgende bepalingen: a. het aantal woonschepen mag niet meer zijn dan het tevens ter plaatse met de aanduiding 'aantal' aangegeven aantal; b. de onderlinge afstand tussen de woonboten mag niet minder zijn dan 2 meter; c. de lengte van een woonboot mag niet meer zijn dan 25.00 meter, gemeten tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijden van de staande wanden, een omloop niet meegerekend; d. de breedte van een woonboot mag niet meer zijn dan 6.00 meter, gemeten tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijden van de staande wanden, een omloop niet meegerekend; e. de hoogte van een woonboot mag niet meer zijn dan 4.40 meter, gemeten vanaf de waterlijn.

Artikel 22: Wonen

De voor 'Wonen' (W) aangewezen gronden zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 24 'Leiding', artikel 25 'Waterstaat - Waterkering', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2', bestemd voor: a. wonen; b. stille opslag, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stille opslag'.

22.2 Bouwmgels

22.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. per bouwperceel is één woning toegestaan; b. in afwijking van het gestelde onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' woningen uitsluitend in de vorm van woongebouwen toegestaan; c. ter plaatse van aanduiding 'twee-aaneen' mogen maximaal twee woningen aaneen gebouwd worden, waarbij in ieder geval aan één zijde de afstand van de woning tot de zijdelingse bouwperceelgrens niet minder mag zijn dan 2 meter; d. in afwijking van lid c. mag de afstand minder bedragen dan 2 meter, voor zover dit overeenkomt met de afstand tot de bouwperceelgrens in de bestaande situatie; regels voomnfwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009' e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal' zijn maximaal vier woningen toegestaan, met dien verstande dat geen woongebouw is toegestaan; f. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met uitzondering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen; g. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; h. aan- en uitbouwen mogen worden gebouwd tot maximaal 3 meter naast dan wel achter een bouwgrens dan wel het denkbeeldig verlengde daarvan; i. op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken - dus met inbegrip van bouwwerken geen gebouwen zijnde genoemd in lid 2.2 van dit artikel - niet meer zijn dan 50% met een maximum van 60 m2; j. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; k. de goothoogte van aan- en uitbouwen buiten het bouwvlak mag niet meer zijn dan 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning waar tegenaan gebouwd wordt, een en ander met dien verstande dat de goothoogte niet mag worden overschreden door bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een hekwerk; de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter; I. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen buiten het bouwvlak en van bijgebouwen mag niet meer zijn dan 4 meter; m. het gebruik van een woning enlof aan- en uitbouwen ten dienste van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer zijn dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen met een maximum van 50 m2, zulks met inbegrip van de oppervlakte gebouwd op gronden met de bestemming "Tuin", met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de oppervlakte niet meer mag zijn dan 30 m2 per woning; n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stille opslag', mag worden afgeweken van de maten genoemd onder e., f., g., h. en i tot maximaal de oppervlakte en maten van de bestaande bebouwing.

22.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter; c. op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken - dus met inbegrip van gebouwen genoemd in lid 2.1 van dit artikel - niet meer zijn dan 50% met een maximum van 60 m2.

22.3. Ontheffing van de Bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 2.1. onder e. en lid 2.2 onder d. van dit artikel tot een oppervlakte van niet meer dan 150 m2, mits het maximum van 50% niet overschreden wordt; b. het bepaalde in lid 2.1. onder e. van dit artikel voor het vergroten van de goothoogte van bijgebouwen tot niet meer dan 4 meter; c. het bepaalde in lid 2.1. onder f. van dit artikel voor het vergroten van de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot niet meer dan 6 meter.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing. regels voomntwe~p-bestemmingsplan'Cmquius 2009'

Artikel 23: Wonen - Bedrijfswoning

De voor 'Wonen - Bedrijfswoning' aangewezen gronden zijn onverminderd het bepaalde in artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2,bestemd voor wonen bij een op aangrenzende gronden gelegen bedrijf.

23.2. Bouwmgels

23.2.1. Voor het bouwen van aebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. de breedte van een bouwperceel dient ten minste 25 meter te zijn; c. per bouwperceel is één woning toegestaan, mits ten behoeve van het op de aangrenzende gronden gelegen bedrijf de bijbehorende bedrijfsbebouwing is gerealiseerd; d. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder zijn dan 3 meter; e. de oppervlakte van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 120 m2 bedragen; de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 50% van de gronden naast de bedrijfswoning op het bouwperceel, met een maximum van 60 m2; f. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer zijn dan 4 meter; g. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer zijn dan 7 meter.

23.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter; c. op de gronden buiten het bouwvlak, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken - dus met inbegrip van gebouwen genoemd in lid 2.1 van dit artikel - niet meer zijn dan 50% met een maximum van 60 m*.

23.3 Ontheffing van de bouwmgels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 2.2. onder d. van dit artikel voor het vergroten van de goothoogte van bijgebouwen tot niet meer dan 4 meter; b. het bepaalde in lid 2.2. onder e. van dit artikel voor het vergroten van de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot niet meer dan 6 meter.

Bij het verienen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

Artikel 24: Leiding

De als 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor leidingtransport van : a. gas ter plaatse van de aanduiding figuur 'hartlijn -gas1 en aanliggende gronden; b. hoogspanningsstroom door middel van ondergronds transport ter plaatse van de aanduiding figuur 'hartlijn - hoogspanning' en aanliggende gronden; c. water ter plaatse van de aanduiding figuur 'hartlijn -water 1' en aanliggende gronden en de aanduiding figuur 'hartlijn - water 2' en aanliggende gronden. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

24.2.1 Voor het bouwen van aebouwen en bouwwerken. geen aebouwen ziînde, gelden de volgende bepalingen: a. binnen een afstand van 5 meter vanuit de hartlijn van de aanduiding figuur 'hartlijn - gas', mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding, met dien verstande dat sub f van dit lid van toepassing is; b. binnen een afstand van 5 meter vanuit de hartlijn van de aanduiding figuur 'hartlijn - hoogspanning', mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding, met dien verstande dat sub f van dit lid van toepassing is; c. binnen een afstand van 5 meter vanuit de hartlijn van de aanduiding figuur 'hartlijn -water 1' , mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding, met dien verstande dat sub f van dit lid van toepassing is; d. binnen een afstand van 10 meter vanuit de hartlijn van de aanduiding figuur 'hartlijn -water 2,mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding, met dien verstande dat sub f van dit lid van toepassing is; e. de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer zijn dan 3 meter, met dien verstande dat sub f van dit lid van toepassing is; f. er mag worden gebouwd ten behoeve van de andere voorkomende bestemming(en) indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, een en ander met inachtneming van de voor die bestemming(en) geldende regels.

24.2.2 In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

24.3 Ontheffing van de bouwmgels

24.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in lid 2 van dit artikel voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), uitsluitend indien dit geen kwetsbare objecten betreft, indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder; b. het bepaalde in 2.1 onder e van dit artikel tot een hoogte van maximaal 10 meter.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

24.4 Aanlegvergunning

24.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 2 bedoelde afstand van de hartlijn van de leiding de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het oprichten van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding; b. het aanbrengen van hoogopgaand enlof diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting; c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; d. het verrichten van graafwerkzaamheden waaronder diepploegen, anders dan normaal spit- en ploegwerk; e. het aanbrengen van gesloten verhardingen; f. het indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen het opslaan van afvalstoffen. regels vomnherp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

24.4.2 Het verbod in lid 4.1. van dit artikel is niet van toepassing op werken enlof werkzaamheden die: a. normaal onderhoud en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

24.4.3. De werken enlof werkzaamheden als bedoeld in lid 4.1. van dit artikel zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.

24.4.4. Alvorens voor het verlenen van een aanlegvergunning voor de samenvallende bestemmingen(en) te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Artikel 25: Waterstaat - Waterkering

25. l. Bestemmingsomschnjving

De als 'Waterstaat - Waterkering' aangegeven gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en waterbeheersing.

25.2. Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterkering, mag niet meer bedragen dan 6 meter; b. er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemmingen als gevolg daarvan de waterkerende functie van de gronden wordt verminderd of teniet wordt gedaan.

25.3. Ontheffing van bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2. sub b. van dit artikel, mits door de waterbeheerder schriftelijk is verklaard dat daartegen uit oogpunt van waterbeheersing en onderhoud geen bezwaar bestaat.

25.4 Gebrniksregels

Er mag geen gebruik worden gemaakt van opstallen enlof gronden ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemmingen indien als gevolg daarvan de waterkerende functie van de gronden wordt verminderd of teniet wordt gedaan.

25.4. Onthefñng van gebrniksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4. van dit artikel, mits door de waterbeheerder schriftelijk is verklaard dat daartegen uit oogpunt van waterbeheersing en onderhoud geen bezwaar bestaat.

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cnrquius 2009'

3. Algemene bepalingen

Artikel 26: Ontheffíngsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van het bepaalde op de kaart en in deze voorschriften voor: a. het afwijken met niet meer dan 10 % van de op de kaart en in de voorschriften van dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten; b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid enlof -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 meter van een bestemmingsgrens of bebouwingsgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschii tussen werkelijke toestand van het terrein en de plankaart; d. de bestemmingsbepalingenten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- enlof sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter; f. het bouwen van bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen en verkeersgeleiders; g. het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwen, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes en telefooncellen, waarbij de bouwhoogte is niet meer dan 3.5 meter en de oppervlakte niet meer dan 20 m2 mag zijn; h. het plaatsen van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.l, eerste lid, van de Wet milieubeheer, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m2; i. het oprichten van voorwerpen van beeldende kunst, mits de maximale bebouwde oppervlakte 4 m2 en de maximale bouwhoogte 3.5 meter bedraagt; j. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 5 m2; 2. de hoogte niet meer dan 1.25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt. regels voomntwerp-bestemmingsplen'Cruquius 2009'

Artikel 27: Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein

27. lOmschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein' gelden beperkingen voor het vestigen bedrijven om een te hoge geluidbelasting op de omgeving vanwege bedrijven te voorkomen vanwege een aangewezen gezoneerd industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder.

27.2 Gebrniksregels

Bedrijfsgebouwen en gronden mogen niet zodanig worden gebruikt dat als gevolg daarvan op de grens van de aanduiding 'Geluidzone - Zonegrens' de totale geluidsbelasting vanwege de op de in dit artikel bedoelde gronden gevestigde bedrijven hoger wordt dan 50 dB(A).

27.3.Wjzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn met toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'Gezoneerd Industrieterrein' wordt verwijderd.

Artikel 28: Geluidzone - Zonegrens

28.1. Bestemmingsomschnjving

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone -Zonegrens1 gelden beperkingen voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege bedrijfslawaai op geluidgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet Geluidhinder.

28.2. Bouw- en gebrniksregels

28.2.1. Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder, zijn uitsluitend toegestaan indien vanwege bedrijven op de gronden met de aanduiding 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein' danwel een buiten het plangebied aangewezen gezoneerd industrieterreinals bedoeld in de Wet geluidhinder, de geluidbelasting op de gevels van deze gebouwen enlof terreinen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde.

28.2.2. In afwijking van gestelde in lid 2.1 van dit artikel zijn woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder toegestaan, indien daarvoor een hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder is verleend.

28.3. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn met toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de begrenzing van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Zonegrens' wordt gewijzigd of dat de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Zonegrens' wordt verwijderd. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

Artikel 29 : Luchtvaartverkeerzone - Beperking vogels

29.1 Omschnjving

Ter plaatse van de aanduiding 'Zone luchtvaartverkeer - Beperking vogels' gelden beperking met betrekking tot de vogelaantrekkende werking als bedoeld in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.

29.2 Specifieke gebruiksregels

Op deze gronden is een grondgebruik of een functie binnen de volgende categorieën niet toegestaan: 1. industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag; 2. viskwekerijen met extramurele bassins; 3. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking 4. natuurreservaten en vogelreservaten; 5. moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare; tenzij en voor zover dit gebruik of deze bestemming rechtmatig is op 20 februari 2003.

Artikel 30 : Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2

30.1 Omschnjving

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2' gelden beperkingen van bouwhoogten als bedoeld in het LuchthavenindelingbesluitSchiphol.

30.2 Bouwregels

Voor het bouwen van aebouwen en bouwwerken. aeen aebouwen ziinde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van een object in het kader van dit artikel 'Luchtvaartverkeerzone- Hoogtebeperking2' wordt gemeten in relatie tot de referentiehoogte van de luchthaven Schiphol, zijnde -4.00 meter NAP. b. in afwijking van het bepaalde in artikel 2 ('Begripsbepaling') worden bij de in dit artikel 'Luchtvaartverkeetzone - Hoogtebeperking 2' bepaalde (bouw)hoogte van een gebouw of bouwwerk, ondergeschikte bouwonderdelen niet buiten beschouwing gelaten; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogteligging vlak' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan; d. in afwijking van lid a. geldt de binnen de bestemming opgenomen maximale bouwhoogte indien: 1. de binnen de bestemming opgenomen maximale bouwhoogte overeenkomt met een lagere bouwhoogte als bedoeld onder c; 2. de binnen de bestemming opgenomen maximale bouwhoogte overeenkomt met een hogere bouwhoogte als bedoeld onder c, vanwege een eerder op basis van een bouwplan verleende verklaring van geen bezwaar door de minister in het kader van het LIB of indien dit bestaande bebouwing betreff van voor 20 februari 2003; e. de in dit plan opgenomen algemene ontheffingsbevoegdheid in artikel .. is niet van toepassing, voor zover deze leidt tot een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte(n) als bedoeld onder c.

30.3 Onfhefñng

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid 2 sub c van dit artikel tot maximaal de in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol ter plaatse aangegeven hoogte voor het hellend vlak. regels vomnhiveip-bestemmingsplan'Cmquius 2009'

Bij het verlenen van ontheffing is artikel 35 'Procedure bij ontheffing' van toepassing.

30.4 Aanlegvergunning

30.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, voor zover deze werken of werkzaamheden reiken tot een hoogte boven de maximale bouwhoogte.

30.4.2 Het verbod in lid 4.1. van dit artikel is niet van toepassing op werken enlof werkzaamheden die: a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

30.4.3. Alvorens voor het verlenen van een aanlegvergunning voor de samenvallende bestemmingen(en) te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de minister over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de veiligheidsbelangen in relatie tot de luchtvaart worden geschaad en of voorwaarden dienen te worden gesteld ter bescherming van die belangen.

Artikel 31 : Wro zone - Wijzigingsgebied 1

31 .l. Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking 2', onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - Wijzigingsgebied I',de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Gemengd - 2' onder de volgende voorwaarden: a. uitsluitend toegestaan is - volumineuze detailhandel in vervoers- en transportmiddelen ( (motor)voertuigen, waaronder boten, en kampeermiddelen), met dien verstande dat ondergeschikt daaraan detailhandel in overige artikelen is toegestaan, met uitzondering van levensmiddelen, persoonlijke verzorging, kleding en mode, schoenen en lederwaren, goud en zilver, optische artikelen, hobby; - bedrijfsactiviteiten die vallen in ten hoogste categorie 4 van de Lijst van Bedrijfstypen behorende bij het bestemmingsplan, met uitzondering van garagebedrijven, geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen (als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en het Vuurwerkbesluit); - ondersteunende horeca; - ondersteunende detailhandel; met daarbij behorend(e): - verhardingen; - parkeren; - speelvoorzieningen; - groen; - water; b. het bruto vloeroppervlak aan detailhandel als bedoeld onder a. van dit lid, mag niet meer zijn dan 12.250 m2, waarvan de detailhandel in overige artikelen niet meer mag zijn dan 20% van de bruto vloeroppervlakte; c. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte; d. de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 15 meter; e. parkeren dien plaats te vinden op eigen terrein. regels voorontwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

Artikel 32 : Wro zone - Wijzigingsgebied 2

32.1. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone- Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone- Hoogtebeperking 2', onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - Wijzigingsgebied 2,de bestemmingen wijzigen in de in de bestemming Bedrijventerrein 4, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. het bruto vloeroppetvlak van de te realiseren bedrijfsgebouwen mag niet meer zijn dan 14.500 m2 b. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppetvlakte met een maximum van 3.500 m2 ; c. de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 15 meter.

Artikel 33 : Wro zone - Wijzigingsgebied 3

33.1. Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 27 'Geluidzone - Gezoneerd Industrieterrein', artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone- Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone - Hoogtebeperking2, onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - Wijzigingsgebied 3, de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Groen', 'Verkeer' en Water' onder de volgende voowaarden: a. het aantal te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan 5, met dien verstande dat geen woongebouw is toegestaan; b. woningen dienen op minimaal 7 meter van de bestemmingsgrensvan de bestemming 'Verkeer' te worden gebouwd; c. de goothoogte van een woning mag niet meer zijn dan 4 meter; d. de bouwhoogte van een woning mag niet meer zijn dan 9 meter.

Artikel 34 : Wro zone - Wijzigingsgebied 4

34.1. Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 28 'Geluidzone - Zonegrens', artikel 29 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking Vogels' en artikel 30 'Luchtvaartverkeerzone- Hoogtebeperking2', onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - Wijzigingsgebied 4,de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer', 'Groen', en 'Water' onder de volgende voorwaarden: a. bij herinrichting van gronden dient overeenstemming te zijn met de waterbeheerder.

Artikel 35: Procedure bij ontheffing

Wanneer Burgemeester en wethouders voornemens zijn op grond van artikel 4,5,6, 8, 13, 19, 21, 22, 23, 24, 25 of 26 van dit bestemmingsplan ontheffing te verlenen, nemen zij onderstaande procedure in acht: a. van het voorgenomen besluit, alsmede van de mogelijkheid tot het kenbaar maken van zienswijzen hieromtrent geven Burgemeester en wethouders kennis in één of meer in de gemeente verspreide dag- of nieuwsbladen; b. belanghebbendenworden gedurende zes weken na publicatie in de gelegenheid gesteld regels voorontwerp-bestemmingsplan 'Cruquius 2009'

hun zienswijzen kenbaar te maken bij Burgemeester en wethouders, waartoe het voorgenomen besluit ter inzage wordt gelegd; c. Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit over de ontvangen zienswijzen en over het vervolg van de procedure.

Artikel 36 : Antidubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijfi bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 37: Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingenen ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden ; f. de ruimte tussen bouwwerken. regels voomntwerp-bestemmingsplan 'C~quius2009'

4. Overgangs- en slotregels

Artikel 38: Overgangsbepalingen

38. l.Overgangsrecht ten aanzien van bouwwerken a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd ; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vemieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunningwordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; b. eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %; c. lid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

38.2. Overgangsbepalingten aanzien van het gebruik a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in lid a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingenvan dat plan.

38.3. Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebniik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 39 : Slotbepaling Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel : Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan "Cruquius 2009 van de gemeente Haarlemmermeer.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ......

De voorzitter, De griffier,

SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B D L

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 Hoveniersbedrijven 10 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - V.C. < 2500 kg meeliweek 30 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Textielveredelingsbedrijven 50 Vervaardiging van textielwaren 1O Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen O VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT vervaardiging kleding van leer 30 vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 1O Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 Schoenenfabrieken 50 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Papier- en kartonfabrieken:

-P.C. C 3Uu 50 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

VNG Itst van bedrijfstypen Pagina 2 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B D L

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 1O Grafische afwerking 10 Binderijen 30 Grafische reproduktie en zetten 30 Overige grafische aktiviteiten 30 Reproduktiebedrijven opgenomen media 10 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUICTEN Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 - verbandmiddelenfabrieken 1O VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasbewerkingsbedrijven 10 Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal 40 kW 10 Cementfabrieken: - p.c. c 100.000 tij 10 - P.C. >= 100.000 t/j 30 Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 1O - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 1O - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 30 Betonmortelcentrales: - p.c. c 1O0 tiu 10 - P.C. >= 100 VU 30 Vervaardiging van produkten van beton, (veze1)cement en gips: - p.c. 100 tid 10 - P.C. >= 100 tid 30 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 10 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

VNG IJst van bedrifstypen Pagina 3 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B C L

Kantoormachines- en computerfabrieken 30 10 50 30 1 1 50 3 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 50 30 1 1 50 3 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN - BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 O 50 30 2 1 50 3 BD Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 1 2 50 3 B VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten 30 O 30 O 1 1 30 2 e.d. VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen 30 50 50 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: -C 10MVA O O 30 C 10 1 1 30 2 B - 10 - 100 MvA O O 50 C 30 1 1 50 3 B - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C O O 30 C 10 1 1 30 2 - blokverwarming 10 O 30 C 30 1 1 30 2

VNG list van bedrijfstypen Pagina 4 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B D L

WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER - bereiding met chloorbleekloog e.d. enlof s Waterdistributiebedrijven met pompvennogen: -

VNG I&st van bedrijfstypen Pagina 5 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B D L

- consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag 2 - 5 ton 10 O Grth in hout en bouwmaterialen O 10 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur O O Grth in overige intermediaire goederen 10 10 Grth in machines en apparaten O O Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. O O DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN bouwmarkten, tuincentra o o Detailhandel in vuurwerk O O Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 O LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d. 30 O Kantines 10 O Cateringbedrijven 30 O VERVOER OVER LAND Taxibedrijven, taxistandplaatsen O O Pomp- en compressorstations van pijpleidingen O O DIENSTVERLENINGT.B.V. HET VERVOER Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 30 10 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 O POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten O O TV- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendinstallaties) O O VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed O O VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven 10 O Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 O Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 O

VNG IJst van bednJfHypen Pagina 6 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B D L

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Brandweerkazernes ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus Verpleeghuizen MILIEUDIENSTVERLENING Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afvaCinzameldepots) DIVERSE ORGANISATIES Kerkgebouwen e.d. Buurt- en clubhuizen CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid)

VNG IJst van bednjfstypen Pagina 7 van 8 SB1 Volgnr. OMSCHRIJVING Geur Stof Geluid C Z Gevaar Verkeer Visueel Afstand Cat. B DL

Zwembaden: - overdekt Sporthallen Bowlingcentra Maneges Tennisbanen (met verlichting) Kunstskibanen Jachthavens met diverse voorzieningen OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalo~s Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Badhuizen en sauna-baden Persoonlijke dienstverlening n.e.g.

VNG lust van bednjfsfypen Pagina 8 van 8