Menno Ter Braak En Thomas Mann
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Menno ter Braak en Thomas Mann Een literaire vriendschap Willem Bruls bron Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann. Een literaire vriendschap. Veen, Utrecht / Antwerpen 1990 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/brul006menn01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / Willem Bruls i.s.m. 4 Agere aut pati fortiora (MEN MOET HANDELEN OF ERGERE DINGEN DOORSTAAN, LIVIUS) Gleichgültigkeit, ich weiss, das wäre eine Art von Glück (THOMAS MANN) Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 7 Voorwoord Bij het horen van de naam Menno ter Braak in combinatie met het woord vriendschap denkt men onherroepelijk aan één persoon: Eddy du Perron. Hun 1200 brieven, het tijdschrift Forum, de gezamenlijke strijd tegen de inhoudloze vormgoochelaars van ‘Tachtig’ en hun epigonen en tegen de moraliserende domineesliteratuur, kortom hun samenwerking, getuigt van een opmerkelijke en stimulerende collegialiteit. Veel minder omvangrijk is de briefwisseling tussen Ter Braak en Thomas Mann - tot nu toe zijn negen brieven teruggevonden, alle geschreven tussen augustus 1937 en mei 1940 -, maar hun vriendschap is eveneens opmerkelijk. Twee keer heeft er een ontmoeting plaatsgevonden. De eerste keer, in '37, bezoekt Ter Braak Mann in het Zwitserse Küsnacht; de familie Mann verblijft daar al sinds '33 in ballingschap. Meteen is er sprake van sympathie over en weer, zowel persoonlijk als literair is de waardering groot. In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, vindt de tweede ontmoeting plaats. Nu is het Mann die Nederland bezoekt, en tijdens zijn verblijf in Noordwijk aan Zee ziet hij Ter Braak enkele keren. De waardering is toegenomen, vooral door de ‘politieke’ posities die beiden innemen. Het nationaal-socialisme heeft Mann gedwongen om Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 8 het morele leiderschap te vervullen van het ‘goede’ Duitsland. Ter Braak, zelf een van de eerste en felste critici van nazi-Duitsland, heeft Mann, zij het niet zonder kritiek, in zijn ontwikkeling naar dit leiderschap op de voet gevolgd. Menno ter Braak en Thomas Mann binden de strijd aan met het nationaal-socialisme en komen elkaar in deze strijd tegen. Overeenkomsten in achtergronden en opvattingen zijn frappant: voor beiden zijn de filosoof Nietzsche, zijn nihilisme, de Europese humanistische traditie en de elitaire kunst- en cultuuropvatting kernpunten van filosofie en levenshouding. Aan de hand van beider romans en essays, brieven en dagboekaantekeningen wordt in dit boek een vriendschap gereconstrueerd die in alle facetten - literair, historisch en politiek - tekenend is voor het ondergaande Europa in de jaren dertig. Tekenend in die zin dat het lot van Mann en Ter Braak volledig wordt bepaald door een politieke constellatie die leidt tot de vernietiging van Duitsland: het land waar hun diepste geestelijke wortels liggen. Ontheemd, in letterlijke en figuurlijke betekenis, maken ze keuzes die iedereen in die tijd moet maken: blijven of vertrekken, publiceren of zwijgen, en vooral: de eigen denkbeelden ter discussie stellen, meer nog dan die van anderen bekritiseren. Het is dit jaar precies vijftig jaar geleden dat, voor Nederland althans, de Tweede Wereldoorlog begint. Zo is het eveneens vijftig jaar geleden dat Ter Braak zichzelf het leven beneemt, omwille van diezelfde oorlog. Mann reageert vanuit de Verenigde Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 9 Staten, waarnaar hij inmiddels is uitgeweken, geschokt en beschaamd op de dood van zijn vriend, veroorzaakt door een Duitsland dat hij nog steeds als het zijne beschouwt. Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 10 I Augustus 1937 Op dinsdag 3 augustus 1937 bezoekt Menno ter Braak Thomas Mann in diens Zwitserse ballingsoord Küsnacht. Het is de eerste ontmoeting tussen de twee auteurs die elkaar al kennen van hun boeken en publikaties. Waarom bezoekt Ter Braak Thomas Mann? Wat gaat aan dit bezoek vooraf? Wat hebben ze elkaar te vertellen, de wereldberoemde Nobelprijswinnaar en de Nederlandse criticus? De aanleiding tot de ontmoeting is van zakelijke aard. De Duits-Nederlandse auteur Albert Vigoleis Thelen (1903-1989) vertaalt in 1931 in elf dagen tijd - ‘So vom Blatt in die Maschine hinein’ - het essay Het Carnaval der Burgers van Ter Braak in het Duits. Hierdoor raken hij en Ter Braak bevriend. Thelen schrijft zelf romans, maar maakt ook veel vertalingen; eerder heeft hij Het afscheid van de wereld in drie dagen van Victor van Vriesland in het Duits vertaald. Hij heeft in 1931 Duitsland verlaten, uit een ‘allgemeines Unbehagen an meiner deutschen Kultur’, zoals hij zelf later zegt. Eerst vestigt Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 11 hij zich in Amsterdam om daarna in Europa rond te zwerven. Deze Thelen heeft na zes jaar nog geen uitgever voor het werk van Ter Braak kunnen vinden en uiteindelijk wendt hij zich tot Thomas Mann. Dat deze waardering heeft voor het manuscript blijkt uit het feit dat hij wel een voorwoord bij het essay wil schrijven. In zijn dagboek noteert hij: ‘Ferner Briefe der holländischen Schriftsteller Thelen und Marsmann über ihren Collegen Menno ter Braak und sein Buch “Carneval der Bürgers”, zu dem man ein Vorwort von mir will.’ En verder: ‘Nach Tische Beschäftigung mit dem Manuskript ter Braaks. Nach dem Thee Brief an den Holländer Thelen, worin ich ein Vorwort zusagte.’ In een brief aan Thelen schrijft Mann, nadat hij het Carnaval heek gelezen: ‘(...) diese grosse Komposition nun zeigt mir einen Denker und dichterischen Essayisten von imponierender Freiheit und trotziger Eigenwilligkeit, einen Schriftsteller, der es wirklich verdiente, in einem weiteren Sprachgebiet als dem holländischen zu wirken und der das geistige Holland jedenfalls auf eine interessantere Weise repräsentieren könnte als es bisher leider geschah.’ Jammer genoeg wijst Bermann, de uitgever aan wie Mann op zijn beurt het manuscript geeft, het hele werk af: ‘(...) keine Mittel, wenig Aussicht auf Erfolg bei dem Leserkreis’. Dit is niet de eerste keer dat Mann met geschriften van Ter Braak in aanraking komt. Zijn aandacht wordt voor het eerst op hem gevestigd door het ‘Hollandnummer’ van Die Sammlung, het tijdschrift voor emigrantenliteratuur dat Klaus Mann (1906-1949), zoon van Thomas, samen met Fritz Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 12 Landshoff bij uitgeverij Querido in Amsterdam uitgeeft. ‘Die Exilmonatschrift Die Sammlung’ staat onder beschermheerschap van André Gide, Aldous Huxley en Heinrich Mann (1871-1950), een broer van Thomas. In september 1933 verschijnt het eerste nummer en hoewel de opzet van literaire aard is, wordt het blad al gauw een politiek discussiepodium, niet in het minst door de bijdragen van Klaus en Heinrich Mann zelf. In het voorwoord van nummer 1 schrijft Klaus dat het voor hem gaat om ‘(...) die wahre, die gültige deutsche Literatur’, om ‘jene nämlich, die nicht schweigen kann zur Entwürdigung ihres Volkes und zu der Schmach, die ihr selber geschieht’. De lijst van medewerkers vermeldt ook Thomas Mann, wiens werken echter op dat moment nog in nazi-Duitsland worden uitgegeven. Onder druk van zijn Duitse uitgever distantieert Thomas zich van het anti-fascistische tijdschrift van zijn zoon en zijn broer. Het is trouwens niet alleen hij die zich bevreesd terugtrekt, ook Alfred Döblin, Stefan Zweig en Robert Musil stellen geen prijs op medewerking aan een te politiek blad. Klaus is hierover zeer teleurgesteld: ‘Es ist doch klar: keiner der grossen Namen, keiner von denen, derer Wort in dieser Schicksalsstunde Einfluss und Bedeutung hätte, will sich mit denen identifizieren, die kämpfen’. In augustus 1935 gaat het blad, door een chronisch tekort aan belangstelling èn abonnees, ter ziele. Menno ter Braak levert een bijdrage aan het Hollandnummer van Die Sammlung: het opstel Geist und Freiheit (april 1934). Zijn houding jegens de Exil-auteurs is geenszins mild: zij die de catastrofale Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 13 ontwikkelingen in hun vaderland niet in hun werk opnemen en enkel op de oude voet voortgaan met bellettrie, voldoen niet aan Ter Braaks literatuuropvatting over de herkenbaarheid van de persoon van de auteur in zijn werk. Dit strenge oordeel van het ‘ventisme’ velt hij over veel beroemde Duitse schrijvers, behalve over Thomas Mann, die op dat moment niet bepaald blijk geeft van politiek engagement. Ter Braak wordt onder de Exil-auteurs al gauw gevreesd door zijn scherpe kritieken. Hij reikt echter iedereen de helpende hand die een beroep op hem doet; uit Hitler-Duitsland gevluchte schrijvers kunnen rekenen op zijn steun. Ook ten aanzien van Klaus Mann is Ter Braak niet onverdeeld enthousiast. Ze ontmoeten elkaar in verband met Die Sammlung en raken bevriend. (Erika Mann (1905-1969), dochter van Thomas en zus van Klaus, en Klaus zelf dineren zelfs een keer bij Ter Braak.) Toch heeft Ter Braak steeds meer kritiek op het literaire gehalte van de romans van Klaus: te weinig getuigend van het Duitse drama. Diens roman Flucht in den Norden (1934) vormt zelfs voor Ter Braak het hoogtepunt van het ‘literatendom’ dat moet worden bestreden. In de correspondentie met Eddy du Perron spreekt hij meermalen smalend over Kläuseli en Klausje. Klaus Mann laat zich daarentegen positief uit over Menno ter Braak. In Der Wendepunkt (1944) schrijft hij: ‘(...) am nächsten kamen mir der literarisch-philosophische Essayist Menno ter Braak, ein passionierter und reiner Geist von durchaus originaler Prägung (...)’. Achteraf kan men vraagtekens plaatsen bij het strenge oordeel van Ter Braak over de emigranten- Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann 14 schrijvers. Is het terecht om thematische eisen - het fascisme - aan de literatuur te stellen? Is het laakbaar dat de literatuur zich op een andere dan directe wijze, of helemaal niet engageert. Daarnaast rijzen vragen van algemene aard. Wat verbindt de buiten Duitsland schrijvende vluchtelingen inhoudelijk met elkaar? Is er sprake van een literaire overeenkomst; bestaat het genre ‘emigrantenliteratuur’ eigenlijk wel? Velen zullen Ter Braak ongelijk geven en alleen vanuit zijn literaire achtergrond, die van de vorm-vent-discussie, is zijn oordeel te begrijpen. Ter Braaks kritische geest verzet zich niet alleen tegen gebrek aan stellingname, ook ondoordacht engagement moet het ontgelden.