1968/6 GILLIS MOST AERT plex was omstreeks het midden van de eeuw zo bouwvallig geworden, - doordat het aan de zuid­ 1530 1598) (Hulst ca. - Antwerpen zijde tot tegen de rui reikte, maakte waterschade een voortdurende versterking van de grondvesten noodzakelijk, - dat er een zegswijze bestond: beven gelijk het oud stadhuis. Reeds in 1541 be­ sloot de magistraat een gloednieuw raadhuis te bouwen. Op 27 februari 1561 had de eerste steen­ legging plaats en vier jaar later, in 1565, kon het imposante, in de 'moderne' renaissancestijl opge­ trokken gebouw plechtig in gebruik worden ge­ nomen. Indien we aanvaarden, dat het schilderij Christus door Pilatus aan het volk getoond tot stand kwam vóór de afbraak in 1565 van het oude raadhuis (theoretisch bestaat immers de mo­ Olieschildering op paneel - 120 x 151 cm gelijkheid dat het nadien werd geschilderd, terug­ grijpend op een vroegere afbeelding die ons niet Verzameling van het Stadhuls - Antwerpen bekend is), dan bekomen we als terminus ante quem het jaar der afbraak, 1565. In acht genomen echter het feit, dat men reeds in juni 1561 druk werkte aan de nieuwe bouw, waarvan in oktober 1562 het Het schilderij dat ons bezighoudt wordt in de oude­ houtwerk der eerste verdieping was opgetrokken, re literatuur beschreven als de voorstelling van een zou het schilderij, waarop van die bouwbedrijvig­ passiespel op de Grote Markt te Antwerpen, door heid geen spoor te merken valt, vóór 1561 ontstaan Gillis Mostaert geschilderd in opdracht van de moeten zijn. stedelijke magistraat, die uit piëteit een konter­ Ook op het stuk van de auteur worden we klaar en feitsel van het voor de slopershamer bestemde duidelijk door de gravure ingelicht: 'Mostart pin­ oude stadhuis wilde bewaren. Laten we elk van die xit'. Aangezien echter de prent een kleine honderd­ beweringen aan een nader onderzoek onderwer­ vijftig jaar later werd gegraveerd dan het schilderij, pen. op een tijdstip dat de naam Mostaert niet veel meer We stellen vooreerst vast, dat ze grotendeels be­ dan een begrip was geworden, mogen we er niet te rusten op een gravure bestemd voor de 'Annales veel bewijskracht aan toekennen. Bij het ontbre­ Antverpiensis', van Papebrochius (1700). Die ken van een signatuur op het werk of van enig gravure geeft hetzelfde stadsgezicht weer als het document inzake het auteurschap zijn we aange­ schilderij, maar onder weglating van het passie­ wezen op de stilistische vergelijking met werken gebeuren, in dit geval de veel afgebeelde scène van de kunstenaar waarvan de authenticiteit onbe­ uit het Evangelie, waarin verhaald wordt hoe Pi­ twistbaar is. We hebben voldoende reden om aan latus de gevonniste Christus aan het volk toont. te nemen dat met 'Mostart' wordt bedoeld Gillis De prent in kwestie, blijkens het onderschrift door Mostaert (we kennen ook , een Haar­ Henri Causé naar een schilderij van 'Mostart' ge­ lems schilder die wel eens als een voorzaat van graveerd, draagt als titel : 'Vetus Curia Antverpia Gillis wordt beschouwd), over wie onze kennis sicut stetit usq. ad annum 1564', d.w.z. 'het oude spijtig genoeg niet ver strekt. Uit het 'Schilder­ Antwerpse raadhuis zoals het er tot in 1564 stond'. boeck' (1604) van leren we, dat Op de prent is het grondplan getraceerd van het Gillis en zijn tweelingbroer Frans geboren werden nieuwe stadhuis, dat tot op heden de Grote Markt te Hulst, maar te Antwerpen woonden bij hun siert. vader, die zelf een weinig belangrijk schilder was. We mogen geredelijk aannemen dat het schilderij Opgeleid bij Jan Mandijn, een fantastisch schilder een getrouwe weerspiegeling geeft van de toestand naar de trant van Hiëronymus Bosch, wordt Gillis waarin de gebouwen zich omstreeks het midden in 1554 als meester in de Sint-Lucasgilde opgeno­ van de zestiende eeuw bevonden. Het eigenlijke men. Hij stierf op gevorderde leeftijd in 1598. Van raadhuis, een eerder bescheiden gotisch gebouw Mander vertelt nog, dat Gillis zeer bedreven en met typische hoektorens en trapgevel, werd in het vindingrijk was in het schilderen van 'historiën' en begin van de vijftiende eeuw opgericht op de figuren, dat hij niet zeer godsdienstig en evenmin plaats van het oudere broodhuis, dat reeds eerder erg Spaansgezind was. Over zijn grappenmakerij door de gemeentelijke diensten in gebruik was ge­ zou Van Mander wel een afzonderlijk boek hebben nomen. Tot in zijn onderdelen is het gebouw nauw­ kunnen vullen: zo maakte hij een Avondmaal, waar­ keurig weergegeven. Men merkt de pui met dub­ bij gevochten werd (!), en een Laatste Oordeel bele trap die naar de hoofdingang leidt, onder de waarop hij zelf met nog iemand anders zat te accoladeboog boven de ingang een beeldengroep triktrakken in de hel. met 0.-L.-Vrouw, beschermheilige van de stad, ge­ Mostaert moet een zeer productief schilder zijn deeltelijk onvoltooid gebleven beeldnissen voor geweest. In oude inventarissen worden talloze van vorstenportretten, en helemaal bovenaan het wa­ zijn werken vermeld, godsdienstige en mytholo­ OKV68 pen van de hertog van Bourgondië met twee enge­ gische onderwerpen, genrestukken en landschap­ len als schildhouders. Door de uitbreiding van de pen. Ook werkte hij samen met andere schilders, stedelijke administratie werden in de loop der zes­ zoals , Maarten van Cleve en tiende eeuw de aanpalende gebouwen, waaronder , van wie hij de werken soms met de lakenhal, geïncorporeerd. Dit heterogeen cam- kleine figuurtjes 'stoffeerde', een vorm van arbeids-

Openbaar Kunstbezit In Vlaanderen I 1868 6a verdeling die wel meer voorkwam. Desondanks tisch renaissancedecor met oosterse elementen kunnen we thans betrekkelijk weinig werken met aanwendde, zo speelt bij Mostaert het bijbels ge­ zekerheid aan hem toeschrijven. Gesigneerde wer­ beuren zich af op een realistisch beschreven markt­ ken zijn er niet bijster veel en de toeschrijvingen plein te Antwerpen. Het hoeft niet te betekenen dat zijn niet altijd overtuigend. Waarschijnlijk voerde we daarom zouden te doen hebben met de uitbeel­ hij een groot bedrijf in schilderijen, waarvan de ding van een passiespel, waarin het verhaal uit het kwaliteit uiteraard ongelijk was. Wel moet hij een Evangelie op aanschouwelijke wijze door een to­ belangrijke rol hebben vervuld bij de ontwikkeling neelgroep wordt gedramatiseerd. De anachronis­ van de Antwerpse genre- en landschapskunst tische weergave van gebeurtenissen uit de Schrift met vele kleine figuurtjes, waarbij hem de eer werd immers niet als storend ervaren in een tijd die werd toegekend in dat genre de maniëristische nog nauwelijks de beschouwing van het verleden stijl in de weergave van de menselijke figuur in een historisch perspectief kende. uit de Frans Florisschool te hebben geïntrodu­ De op het marktplein samengeschoolde menigte ceerd. De stijl waarin de figuren op het Ant­ is samengesteld uit vogels van wel zeer diverse werpse werk zijn uitgevoerd beantwoordt wel pluimage. Naast inheems geklede burgers, Spaanse ongeveer aan die van de met zekerheid toege­ soldaten en officieren onderscheidt men vooral schreven werken maar men dient in het oog te Turken in wijde mantel en met tulband, sommigen houden dat zulks niet noodzakelijk op het merk­ te paard, en bereden Romeinse krijgers. Links teken van een persoonlijke stijl hoeft te vooraan, op de rug gezien, schrijdt een vrouw met wijzen. Bovendien wordt de vergelijking met die een naakt kind aan haar zijde : naar haar kleding werken bemoeilijkt door de huidige toestand van en typisch hoofddeksel te oordelen een zigeunerin. het paneel, vooral in de onderste helft, waar res­ Rechts vooraan worden de twee moordenaars, die tauraties tot overschilderingen hebben geleid. Men met Christus de kruisdood zullen sterven, door heeft zelfs beweerd, dat enkel het bovenste ge­ krijgsknechten weggevoerd. In de personages deelte van het werk, het eigenlijke stadsgezicht, van uiterst rechts kan men de portretten vermoeden Mostaert zelf was, waar de onderste helft door een van de opdrachtgever met zijn zonen. Men kan andere, minderwaardige hand werd bijgeschilderd. zich terecht de vraag stellen, in hoever een heke­ Rest ons nog te spreken over het iconografische lende bedoeling aan een dergelijke voorstelling ten aspect. De voorstelling van Christus door Pilatus grondslag ligt. De associatie van het passietoneel aan het volk getoond, vaak als 'Ecce Homo' - Zie met het Antwerpse raadhuis doet op zijn minst als de Mens - aangeduid, kwam vooral in voege sedert bevreemdend aan en maakt het onwaarschijnlijk, de tweede helft van de vijftiende eeuw. Voorname­ dat de stedelijke magistraat als opdrachtgever is lijk in de Nederlanden groeiden die voorstellingen opgetreden. uit tot omstandige taferelen met een bonte me­ Samenvattend kunnen we besluiten, dat er zich nigte, niet zelden gesitueerd in een eigentijds ka­ omtrent dit schilderij heel wat problemen voor­ der. Pieter Bruegel de Oudere deed iets dergelijks doen. Het is misschien niet kwaad dat de toeschou­ in de Volkstelling te Bethlehem, voorgesteld als een wer, hoezeer ook in bewondering voor de artistieke eigentijds gebeuren, waarbij hij zich voor de ruïnes kwaliteiten, toch even het bestaan van die pro­ van het kasteel op de achtergrond inspireerde op blemen in acht neemt : zijn ontvankelijkheid voor de torens en poorten van Amsterdam. Zoals Lucas het zuiver kunstzinnige zal er niet onder lijden, wel van Leyden in zijn Ecce Homo-gravure een fantas- integendeel.

J. Buyck, attaché bij het Kon. Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.

Bibliografie : Carel van Mander, Het Schilderboek, Haarlem 'Het oude Antwerpse raadhuis zoals ; het er tot in 1564 stond'. 1604 (uitgegeven door Mirande en Overdlep, 1936) F. Prlms, Stedelijk prentenkabinet, Antwerpen. Het Stadhuis te Antwerpen, 1941 ; J. Duverger, Cornelis Floris

11 en het Stadhuis te Antwerpen, in : Gentse Bijdragen tot de

Kunstgeschiedenis, VI, 1941 ; G. T. Faggln, Gillis Mostaart als

landschapschilder, In : Jaarboek 1964 Kon. Museum voor

Schone Kunsten - Antwerpen.

6 b