De Tewerkstellingsstatuten Voor Topsporters in Vlaanderen: Een Overzicht
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding Academiejaar 2004-2005 De tewerkstellingsstatuten voor topsporters in Vlaanderen: een overzicht Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad Licentiaat in de Lichamelijke Opvoeding Door: Declercq Line en Leterme Julie Promotor: Prof. Dr. M. Maes Begeleidster: Lic. Anne-line Balduck Voorwoord Het schrijven van deze scriptie had heel wat voeten in de aarde. Daarom willen we een speciaal dankwoordje richten tot de mensen die hebben bijgedragen tot het vervolledigen van deze thesis. In het bijzonder willen we onze promotor Prof. Dr. Marc Maes bedanken. Door zijn kritische en aanvullende informatie kreeg onze thesis steeds meer kwaliteit en vorm. Contacten leggen in het topsportlandschap verliep dankzij zijn medewerking ook veel vlotter. Onze begeleidster Anne-Line Balduck verdient ook een podiumplaats in dit dankwoordje. Zonder haar steun en deskundige raad was deze thesis niet tot stand gekomen. De gezellige bijeenkomsten doorheen het jaar zorgden daarenboven voor extra motivatie. Ons podium wordt te klein wanneer we van de gelegenheid gebruik maken om alle personen te bedanken die hun medewerking hebben verleend aan deze scriptie: Dhr. Ivo Van Aken, Dhr. Fons Leroy, Dhr. Paul Thys, Dhr. Paul Rowe, Dhr. Johan Roeykens, Dhr. Christophe Sercu, Dhr. Johan Druwé, Mevr. Caroline De Roose, Dhr. Eddy De Smedt, de Vrije Universiteit Brussel, diverse (ex-) topsportatleten en sportfederaties. Tot slot spreken we een woord van dank uit voor onze ouders. Door hun sponsoring en hun vertrouwen in ons kunnen, konden we genieten van een extra jaartje op het HILO. Ook onze vriendenkring en onze vriendschap mogen we zeker niet onvermeld laten: beide maakten onze studentenjaren compleet. Line en Julie I Samenvatting Deze scriptie bestaat uit twee grote luiken: een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek. Het kwalitatieve gedeelte beschrijft de verschillende tewerkstellingsstatuten voor topsporters in Vlaanderen. In het kwantitatieve onderzoek werd de evolutie nagegaan van de resultaten van het Topsportteam Vlaanderen (Bloso - Tewerkstellingsproject Topsport). Hiervoor werden de resultaten van 61 atleten, die tussen 1995 en 2004 deel uitmaakten van het Topsportteam Vlaanderen, geanalyseerd. Voor het beschrijven van de verschillende tewerkstellingsstatuten voor topsporters in Vlaanderen werd gebruik gemaakt van interviews met de verantwoordelijken van de betrokken instanties. Atletiek Vlaanderen, Vlaanderen–ploegen (wielrennen), het Topsportteam Vlaanderen (Bloso) en het project Topsporter Defensie werden uitgediept. Daarnaast werd de visie van de topsportmanager Ivo Van Aken over topsport en de tewerkstellingsstatuten besproken. Uit het kwalitatief onderzoek bleek dat de tewerkstellingsprojecten onderling sterk verschillen. Vooral de criteria, en bijgevolg ook de topsporters die in het project worden opgenomen, zijn uiteenlopend. Voor het evalueren van de resultaten van het Topsportteam Vlaanderen werd beroep gedaan op de Belgische Topsportindex. De resultaten tonen een stijging van de absolute indexscore van 1995 naar 2004. De oorzaak van deze stijging is hoofdzakelijk te wijten aan het stijgend aantal deelnemers. Daarnaast daalde de relatieve indexscore van 1995 tot 2004. Niettemin is er sinds 2002 opnieuw een stijging zichtbaar. Ondanks deze stijging ligt de relatieve indexscore in 2004 nog steeds lager dan die in 1995. De stijging vanaf 2002 is wellicht het resultaat van strengere criteria. Tot slot gaven de resultaten weer dat een atleet, die meerdere jaren in het Topsportteam zat, enkel het tweede jaar zorgde voor een trend tot significant betere resultaten. II Inhoudstabel Voorwoord ...................................................................................................................................................... I Samenvatting ................................................................................................................................................... II Inhoudstabel.................................................................................................................................................... III Schematisch overzicht scriptie ...................................................................................................................... 1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 2 DEEL I: LITERATUURSTUDIE ................................................................................................................. 3 I.1 Inleiding............................................................................................................................................ 3 I.2 Topsport in Vlaanderen .................................................................................................................... 3 I.2.1 Inleiding ................................................................................................................................... 3 I.2.2 Vlaanderen presteert ondermaats ........................................................................................... 4 I.2.3 Het Vlaamse topsportbeleid..................................................................................................... 6 I.2.3.1 Diverse partners in het topsportlandschap .......................................................................... 6 I.2.3.2 Recente hervormingen ........................................................................................................ 8 I.2.4 Financiering van de topsport.................................................................................................... 8 I.2.4.1 Financiering van de topsport internationaal......................................................................... 8 I.2.4.2 Financiering van de topsport in Vlaanderen ........................................................................ 9 I.2.5 Sociaal statuut van de topsporter .......................................................................................... 10 I.2.5.1 Afwezigheid van een wettelijk statuut................................................................................ 10 I.2.5.2 Categorieën van sportbeoefenaars ................................................................................... 11 I.2.6 Historiek van de tewerkstellingsprojecten voor topsporters in Vlaanderen............................ 12 I.2.7 Prestatiebepalende factoren.................................................................................................. 14 I.2.7.1 De 3 niveaus van prestatiebepalende factoren ................................................................. 14 I.2.7.2 Het topsportbeleid op mesoniveau.................................................................................... 15 a. Het piramidale topsportmodel................................................................................................ 15 b. Structuren en organisatie van het beleid ............................................................................... 16 c. Talentontwikkeling ................................................................................................................. 17 I.2.8 Individuele leefsituatie van een topsporter in Vlaanderen...................................................... 18 I.2.8.1 Studeren, werken of topsport? .......................................................................................... 18 I.2.8.2 Inkomsten.......................................................................................................................... 18 I.3 Modellen voor het meten van de effectiviteit van een organisatie .................................................. 19 I.3.1 Inleiding ................................................................................................................................. 19 I.3.2 Meten van de effectiviteit van een organisatie....................................................................... 19 I.3.2.1 Het doelmodel ................................................................................................................... 20 I.3.2.2 System resource model..................................................................................................... 21 I.3.2.3 Intern proces model........................................................................................................... 22 I.3.2.4 Het multiple constituency model........................................................................................ 22 I.3.2.5 Het concurrerende waarden model ................................................................................... 23 I.3.2.6 Overzicht van de verschillende modellen .......................................................................... 25 III I.4 Methoden voor het meten van de effectiviteit van topsportprogramma’s........................................ 26 I.4.1 Inleiding ................................................................................................................................. 26 I.4.2 De studie over de effectiviteit van het Canadese atleet-bijstandsprogramma ....................... 26 I.4.3 Effectiviteit meten door middel van een topsportindex........................................................... 28 I.4.3.1 De Nederlandse Topsport- en Olympische Index.............................................................. 28 a. De Nederlandse Topsportindex (NOC*NSF, 2003) ..............................................................