<<

Masterplan Lytse Farwegen 2.0 Nieuwe toekomst voor oud Waddengebied (versie 5)

25-11-2019 Stichting Lytse Farwegen 2.0

“Water verbindt”

2

Masterplan Lytse Farwegen 2.0

Nieuwe toekomst voor oud Waddengebied (versie 5)

INHOUD

1 INTRODUCTIE 5

1.1 GEBIEDSONTWIKKELING 5 1.2 PLANKAART 6 1.3 DOELSTELLING 7 1.4 PILOT OMGEVINGSWET NOORDWEST 7 1.5 DE OPBOUW VAN DIT MASTERPLAN 7

2 VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST 8

2.1 OUDSTE GESCHIEDENIS 8 2.2 HET ONTSTAAN VAN HET TERPENLANDSCHAP 9 2.3 VAARTEN 11 2.4 VAN KLEINSCHALIG NAAR GROOTSCHALIG LANDSCHAP 11

3 KARAKTERISTIEKEN VAN HET PROJECT 15

3.1 HET RECREATIEVE ASPECT 15 3.2 WAARDEN WORDEN ZICHTBAAR IN VERHALEN 16 3.3 EEN NETWERK VAN WATERWEGEN 17

4 EEN GEFASEERDE AANPAK 19

4.1 ZES TRAJECTEN EN MEER 19 4.2 VIJF FASEN 20 4.3 FASE 1: CLASSIFICATIE EN VERHALEN 21 4.4 FASE 2: TSJOMMER FEART, LATHUMER FEART EN ALDMEAR 22 4.5 FASE 3: KÛBAARDER FEART 23 4.6 FASE 4: LOLLUMER FEART 23 4.7 FASE 5: LANGE DAAM 23 4.8 PARALLELLE ACTIVITEITEN 23 4.9 ORGANISATIE 24

5 TIJDPLANNING EN INDICATIEVE KOSTEN 26

5.1 ADAPTIEVE PLANNING 26

3

5.2 INDICATIEVE KOSTEN 26 5.3 RENDEMENT 27

4

1 Introductie

Dit is een beschrijving van het project dat Stichting Lytse Farwegen 2.0 in samenwerking met overheden, bedrijven, de dorpsbelangen van 14 dorpen en bewoners opzet, gericht op het herontdekken van een stukje Fryslân, met een bijzondere geschiedenis en – mogelijk – ook, mede dankzij die geschiedenis, een bijzondere toekomst. De doelstelling van de stichting is om de oude historische waterverbindingen tussen o.a. , Lollum, , , Kûbaard, en weer toegankelijk te krijgen voor kleine recreatievaartuigen, en daarbij de dialoog te openen over kansen voor de toekomst.

Figuur 1. Plankaart Lytse Farwegen 2.0. In rood de te herontwikkelen vaarten.

1.1 Gebiedsontwikkeling De klassieke Grieken zeiden het al: “Water verbindt.” Door met z’n allen te werken aan een toegevoegde recreatieve functie voor de waterlopen, ontstaat een basis om ook in het omliggende gebied toekomstwaarde te creëren. Het gaat dus om veel meer dan het zorgen dat bootjes kunnen varen. Het gaat om het verbinden van mensen, het versterken van de

5 identiteit van het gebied en het creëren van nieuwe impulsen voor levendigheid en leefbaarheid in de dorpen.

De Stichting Lytse Farwegen 2.0 bestaat uit vier betrokken vrijwilligers; inwoners uit het plangebied zelf. De stichting fungeert als aanjager en overlegplatform en werkt op verzoek en onder mandaat van 14 dorpen in het gebied, en hun Dorpsbelangen.

Jouke Vlietstra, bestuurslid: “Wij zijn van de stichting en die is puur bedoeld als aanjager. Dat kan het blijven. Als één van ons eruit stapt, stapt iemand anders er weer in. Dan blijft de continuïteit. Het is een proces van de lange adem.”

Kajuitjachten verhouden zich niet met de rust en de intimiteit van het gebied. De stichting wil de oude vaarten daarom weer bevaarbaar krijgen voor kleine open recreatievaartuigen met een diepgang tot ongeveer 60 à 70 cm en een lengte tot van maximaal circa 7 meter. Dat betreft dan kleine sloepjes, vissersbootjes, vletjes, roeiboten en pramen. Op sommige trajecten kan worden gedacht aan narrow boats. De inzet is: maximaal effect met minimale ingrepen.

Figuur 2. Friesch Dagblad, 12 juni 2019.

1.2 Plankaart Figuur 1 geeft een overzicht van de waterlopen waar het om gaat, weergegeven in rood. Voor een belangrijk deel zijn de bruggen al op hoogte. In periode van 2011 tot en met 2016 is door gemeentes € 4,5 ton gemeenschapsgeld geïnvesteerd in het ophogen van vier particuliere bruggen. De Tzummervaart, noord-zuid op de kaart, bijvoorbeeld, kan in principe bevaren worden. Belemmering is evenwel de grote hoeveelheid waterplanten, waardoor er in de zomer – het vaarseizoen – niet doorheen te komen is. Daarmee komen de geïnvesteerde gemeenschapsgelden niet ten gunste van de gemeenschap. Het is ook gewenst dat er in- en uitstappunten komen met sanitaire en afvalvoorzieningen, zodat

6 recreanten de aanliggende dorpen kunnen bezoeken. De inzet is om deze vooral met de bewoners van de dorpen zelf te realiseren. Het is zeker niet de bedoeling dat in korte tijd het gehele plan wordt uitgevoerd, maar het te laten groeien, volgens de principes van adaptieve planning. Als de kansen zich voordoen – bijvoorbeeld bij groot onderhoud aan een brug – kan werk met werk worden gemaakt. Het stelsel breidt zich zo geleidelijk uit. Ervaringen met de eerste vaarwegen worden benut voor de vaarwegen die daarna onder handen worden genomen.

1.3 Doelstelling De komende maanden wordt er zowel gewerkt aan de provinciale Omgevingsvisie als aan gemeentelijke Omgevingsvisies voor en Súdwest. Ons doel is het concept van Lytse Farwegen 2.0 daarin te laten landen, niet als een los project, maar in samenhang met alle andere mooie ontwikkelingen die in de komende jaren plaatsvinden rond energie, voeding, recreatie, landschap, et cetera. Het gaat om de synergie (zie ook 5.3). We zien graag dat de vaarten die in voorliggend masterplan worden genoemd, de classificatie als vaarweg krijgen. Dit is een eerste noodzakelijke stap om van droom tot realisatie te komen.

1.4 Pilot Omgevingswet Noordwest Friesland Vanwege bovengenoemde doelstelling zijn we als Lytse Farwegen 2.0 opgenomen in de pilot die 23 maart 2018 is gestart in Noordwest Friesland, gericht op de Omgevingswet die op 1 januari 2021 in werking treedt. In de pilot wordt geoefend met de werkwijze die deze nieuwe wet verlangt.

1.5 De opbouw van dit masterplan In dit masterplan volgen we de verhaallijn van: je moet de geschiedenis kennen om het heden te begrijpen en de toekomst vorm te geven. Het volgende hoofdstuk schetst de contouren van wat we voor ogen hebben. Geschiedenis, heden en toekomst komen daarbij aan bod. Daarna een hoofdstuk waarin de karakteristieken en waarden van Lytse Farwegen 2.0 worden beschreven, gevolg door hoofdstukken met fasering, planning en kostenraming. Wie snel een inzicht wil krijgen in de praktische aspecten van het project (werkzaamheden, organisatie, tijd, geld) adviseren we direct naar hoofdstuk 4 te gaan.

7

2 Verleden, heden en toekomst

Dit hoofdstuk is gebaseerd op een gesprek met twee bestuursleden van Stichting Lytse Farwegen 2.0: Rob van Gulik1 en Jouke Vlietstra. Het bestaat vooral uit letterlijke citaten. Deze tonen het verhaal van de oudste polders in Nederland, verrezen uit de Waddenzee, waarin bewoners op vernuftige wijze in wisselwerking met hun directe leefomgeving een goed bestaan wisten op te bouwen. Lytse Farwegen 2.0 kan een bescheiden rol spelen in het behouden en herwaarderen van historische waarden en deze te verbinden met de nieuwe mogelijkheden van de moderne tijd.

2.1 Oudste geschiedenis Ooit was het gebied waar we het over hebben half zee, half land. Het was een onderdeel van het Waddengebied. Westergo was in feite een Waddeneiland.

Rob: “Ik maak even een sprong naar 500 à 600 jaar voor Christus. Dit gebied kende geen vaste bevolking. Regelmatig kwamen er volkeren uit andere gebieden – van wat nu Nederland is – hier binnen. Ze probeerden hier te leven, dat lukte niet en gingen weer weg. Saksen zijn hier geweest, Franken zijn hier geweest… tot aan 500 à 600 jaar voor Christus. Toen waren er de kenmerken van permanente bewoning. Tot dat moment kwamen en vertrokken volkeren met het seizoen, zo’n beetje. In de zomer was het hier prima te doen, maar in de winter was hier niet te overleven. Er vormden zich op kwelderwallen en ruggen die gevormd waren door de getijden, nederzettingen. Plaggenhutten… alles wat voorhanden was werd er voor gebruikt.”

Figuur 3. Schrijfplankje van Tolsum. Rob: “De terp van Tolsum is afgegraven – de grond is afgevoerd naar de arme zandgronden – en daar hebben ze aangetroffen: een schrijftafeltje. Dat is nu een van de pronkstukken in het Fries Museum. Het is een plankje hout, daar zit was op. Met een scherp voorwerp werd in de was gekrast. Ze hebben het stukje hout kunnen dateren en ze

1 Overleden op 6 juli 2019 8

hebben de boodschap kunnen ontcijferen. Het was een overeenkomst tussen twee veehouders – twee bewoners – over de verkoop van een koe. Er werd dus in die tijd al in vee gehandeld, tot op zekere hoogte met een commercieel doel, om er geld mee te verdienen. Het tafeltje van Tolsum hebben ze kunnen dateren op 29 jaar na Christus. Het aardige is dat de overeenkomst tussen die twee bewoners mede ondertekend is door een getuige. Dat was een Romeinse legionair.”

Jouke: “De Friezen zeiden tegen de Romeinen: wij gaan met jullie samenwerken. Ze hadden geen leger. Ze gingen samenwerken… en handelen. Ze gingen ook dienen in het leger.”

2.2 Het ontstaan van het terpenlandschap Bij Lytse Farwegen 2.0 gaat het om water. Wie de vaarten bestudeert, komt tot de ontdekking dat ze slingeren door het landschap. Er is geen rechte lijn te ontdekken. De vorm vloeit voort uit de geschiedenis van de waterlopen.

Jouke: “Als je nu het buitendijks gebied ziet, dat kwelderlandschap – daar lopen paarden bij Marrum op het Noarderleech – zo is het hier ook geweest, zonder dijken.”

Rob: “De kwelderwallen zijn ze gaan ophogen in de loop van de tijd, om beter tegen het water beschermd te zijn, en dat werden terpen. Er werd opgehoogd met slik uit de slenken en met afval van de bewoning. De grond was niet voor niets zo vruchtbaar.”

In het boek De Waterwolven staat beschreven dat de Friezen in de tijd van de Romeinen ten behoeve van terpen, dijken en waterlopen een hoeveelheid grond hebben verplaatst die gelijk is een 300 keer de totale inhoud van alle Egyptische piramiden bij elkaar.

Rob: “De terpen waren alle geïsoleerd van de rest van de omgeving. Zeker in de winter. Wat deed men? Men ging de klei uit de grond gebruiken om tussen de terpen verbindingen aan te leggen, waar je overheen kon lopen. Deze beschermden tegelijkertijd het achterland tegen het zoute water. Zo ontstonden de dijkjes.”

Rob: “De stelsels van individuele dijkjes zijn in de loop van 300 à 400 jaar naar elkaar toegegroeid en daar zijn de eerste polders uit ontstaan. De eerste polders zijn van ongeveer 800 na Christus. Daar ligt ook de kraamkamer van het concept waterschap. Het zijn samenwerkende bewoners, gericht op de bescherming tegen het water.”

De Perzen hadden hun qanaten, de Friezen hadden een watersysteem dat even briljant was. De boeren hadden topopbrengsten, de bodem raakte niet uitgeput, het land groeide mee met de zeespiegel, er was geen sprake van verziltingsschade en de biodiversiteit met vogels en bloemen was enorm. Het geheim was: de Syl, de sluis tussen de polder en het

9 buitenwater, de Waddenzee. In het najaar, als de oogst was binnengehaald werden de Sylen dichtgezet en kwam het grondwater omhoog. Op het moment dat de polder helemaal verzadigd was met zoet water, werd de Syl open gezet. De hele winter kon de zee met hoogwater slib afzetten in de polders. In het voorjaar werd het regime wederom aangepast. Met laag water werd de Syl opengezet en met hoogwater gesloten. De regen spoelde het laatste zout weg.

Rob: “De bodem werd zo op natuurlijke wijze ontzilt. Daar gebruikten ze Sylen voor, uitwateringssluizen. Elk jaar werd op deze manier vruchtbaar slib toegevoegd. Het land groeide mee met de zeespiegelstijging.”

Het betrof hier vakmanschap ten top, uitgevoerd door boeren in samenwerking, waterschappen ‘avant la lettre’. Wegen waren alle dijken, dus is het niet gek dat een weg in het Fries wordt aangeduid als dyk.

Figuur 4. , Schotanusatlas 1664.

In een geleidelijk proces ontstonden er polders. De Polderatlas, uitgegeven door de TU Delft, besteedt speciale aandacht aan de Tzummerpolder, de oudste polder van Nederland, en dus van Europa.

10

Polderatlas: “De Tzummerpolder wordt gekarakteriseerd door compositorische kenmerken die voortkomen uit praktische en ambachtelijke overwegingen. De landschappelijke vorm is niet ontworpen, maar in een aantal stappen gegroeid, waarbij aanvankelijk individuele ontginningen het uitgangspunt vormden. Door de beperkte technische middelen werd de inrichting voornamelijk door de natuurlijke condities van de wadvlakte bepaald. Dit natuurlijke patroon werd versterkt door de bewoning, waardoor de polder als het ware een landschapsarchitectonische afbeelding van de zeebodem vormt.”

In de Tzummerpolder zijn rechte lijnen te ontdekken. Vaarten en wegen meanderen erdoorheen.

2.3 Vaarten Door de wisselwerkingen tussen zee en land en tussen mens en natuur vormden zich de vaarten die Stichting Lytse Farwegen 2.0 nieuw leven wil inblazen.

Rob: “Door de getijdenbeweging ontstonden er geulen tussen de terpen. Slenken en prielen. Deze hebben ze met mankracht uitgegraven en daar vaarten van gemaakt die als verbindingswegen gingen fungeren. Elk dorp, elke boerderij, had zijn eigen opvaart die in verbinding stond met één van die grote geulen, prielen. De Tsjommervaart staat ingetekend in de Schotanusatlas uit 1664. Maar hij moet veel ouder zijn. Hij dateert waarschijnlijk al van voor de jaartelling.”

Jouke: “Het woord ‘vaart’ houdt al in dat er gevaren kan worden. Dat was de eerste manier van vervoeren van vee, hooi en melk. Het is nog niet zo lang geleden dat de melkvaarders zijn afgeschaft. Zij gingen de melkbussen ophalen met de boot.”

2.4 Van kleinschalig naar grootschalig landschap Er is lange tijd sprake geweest van een kleinschalig landschap met een hoge biodiversiteit. Pas de laatste decennia is daar sterke verandering in gekomen.

Rob: “Het landschap was toen erg intiem. We waren sterk verbonden met een paar vierkante meters om ons heen… een hectare, of een halve hectare. De grond die je had, daar was je verbonden mee. En omdat de buren in dezelfde situatie zaten, had je daar ook verbinding mee. Je werd daar verwekt, geboren … en je ging er dood.”

Jouke: “Ook wij kwamen nooit buiten de provincie. Dat ik in Groningen ging studeren, dat was iets heel bijzonders. ‘Wat verbeeldt die jongen zich wel niet?’”

Rob: “Die kleinschaligheid, die verbondenheid met het land, die is gebleven tot na de oorlog, het begin van de jaren ’50. Vanaf dat moment is het heel erg hard gegaan met het gebied. Het was de nieuwe tijdgeest. Het moest allemaal groter, het moest

11

gemechaniseerd, productie werd doel – niet een middel om land in stand te houden – export nam een enorme vlucht, op alle mogelijke gebieden, de welvaart nam toe, we kregen geld… alles wat we aanraakten werd een succes. De groei kon niet op.”

De grenzen komen in zicht. Figuur 5 toont dat iedere ontwikkeling tijdelijk is. Zo kan ook de ontwikkeling richting toenemende grootschaligheid niet eeuwig doorgaan. Hoe sneller we voorsorteren op nieuwe ontwikkelingen, hoe gunstiger het is voor inwoners en bedrijven. De geschiedenis leert dat vroegtijdig anticiperen – innoveren – resulteert in hogere waarden. Laat reageren richt veel schade aan.

Welzijn

Kwaliteit van leven

Toenemende grootschaligheid en economie

Van kwelder naar leefbaar land (kleinschalig)

Lytse Farwegen 2.0

tijd Figuur 5. Elke ontwikkeling is tijdelijk en maakt plaats voor een nieuwe ontwikkeling. Rob: “Ik las laatst dat de varkensexport naar China in twee jaar met 80% is afgenomen. De varkenssector zit heftig in de problemen. Waarom? De Chinezen hebben het trucje geleerd.”

Rob: “Dat risico zie ik nu ook in de zuivel. Halbe Klijnstra helpt boeren in Afrika om efficiënt en beter te boeren. De Nederlandse boer is – voorlopig – volstrekt uniek. Hij is een allrounder. Hij is halve veearts, hij weet van voeding, hij weet over techniek en gezondheid… een echter allrounder dus. Halbe vertelde mij, dat als hij in Afrika komt, dan is er iemand die rijdt op een trekker en doet dan ook niets anders dan op een trekker rijden. Als de trekker stuk is moet er een monteur komen en die monteur doet niets anders dan trekkers monteren… repareren. De kennis van de boer als allrounder neemt Halbe mee naar Afrika en helpt de boeren daar. We leren hun het trucje.”

Rob: “Er komt een tijd dat de zuivelindustrie zegt van: we moeten minderen. Daar begin je nu al de eerste geluiden van te horen.”

12

Rob: “Ook het maatschappelijke draagvlak voor grootschaligheid brokkelt af. Gezond voedsel is een luxe geworden. Vanuit de vanzelfsprekendheid van de beschikbaarheid van voedsel, stellen we hogere eisen aan dat voedsel. We willen meer varianten hebben. Daar wordt ook vanuit marketingtactiek op ingespeeld. We plakken er een extra etiketje op en kunnen er dan extra geld voor vragen. Of andersom: er is groeiende belangstelling voor ‘fout fruit’. De net-niet mooi rechte komkommer, de vreemd gevormde tomaat. Dichter bij de natuur, beter van smaak (denken we).”

Jouke: “Daar komt bij dat steeds meer mensen tot het inzicht komen dat melk niet voor volwassenen bedoeld is. Onze gezonde verstand laat zich steeds minder verleiden door reclameboodschappen: de witte motor, Joris Driepinter en al dat soort dingen meer. Melk is voor de jongeren.”

Rob: “We hebben met zijn allen een systeem gemaakt waarvan we nu merken dat het in zijn voegen gaat kraken. We gaan nu merken wat we betalen… wat we kwijtgeraakt zijn door het systeem.”

Een kanteling tekent zich af.

Jouke: “Op dat moment staan er altijd mensen op die zeggen: dit kan zo niet langer.”

Rob: “Dorpen zijn in staat in het verweer te komen en overheden te dwingen…”

Jouke: “Hoe verder een dorp van de hoofdplaats van de gemeente afligt, hoe meer een dorp zelf dingen gaat organiseren: laat hen daar maar, wij gaan het zo doen.”

Uiteraard gaat Lytse Farwegen 2.0 de kanteling niet bewerkstelligen, maar door binnen het project aandacht te geven aan wat was, wat is en wat kan worden, levert het een bijdrage aan de dialoog hierover en worden ideeën van bewoners met elkaar verbonden. Het gaat er bij Lytse Farwegen 2.0 ook om de waarden van het gebied zichtbaar te maken.

Rob: “Er is veel verdwenen, maar gelukkig kunnen we met moderne technieken het weer levend maken, met VR-technieken en apps. Ga ergens staan, richt je camera en je ziet hoe het er vroeger uitzag. Maak de schatten die er liggen weer zichtbaar. Er liggen een heleboel schatten, er liggen een heleboel verhalen. Elk dorp heeft zijn eigen schatkamer.”

Rob: “Dat is een kans om het gebied een tweede, derde, vierde of vijfde leven te geven. Niet in plaats van de grootschaligheid, maar ernaast. De één kan het ander versterken. Welvaart en welzijn zijn geen gescheiden werelden maar kunnen gecombineerd worden.”

13

Het verleden is de spiegel voor de toekomst. Dat is het idee. De toekomst is anders dan het verleden, maar je bouwt erop voort. En als je ervan uitgaat dat we nu op een kantelpunt zitten, doorgaan op de huidige weg of komt er ontwikkeling in die verrijking, aantrekkelijkheid, kwaliteit van leven en gezonde voeding, dan is Lytse Farwegen 2.0 daar symbolisch voor.

14

3 Karakteristieken van het project

Voorliggend hoofdstuk, wederom met citaten van Rob van Gulik en Jouke Vlietstra, toont enkele kenmerken en waarden van het project Lytse Farwegen 2.0. Het belang van verhalen wordt benadrukt. Een landschap kun je zien als een ordening van verhalen. Verbondenheid groeit als je die kent of nog mooier: er zelf een rol in speelt. Elke dag ontstaan nieuwe verhalen. Binnen het project worden verhalen opgehaald en verrijkt.

Figuur 6. Schematische weergave van dag- en verblijfsmogelijkheden in Friesland. (bron: Bosatlas Fryslân).

Figuur 6 laat zien dat de regio tussen Franeker en Bolsward letterlijk een witte vlek is. Het project kan voor een verbinding zorgen van voorzieningen rond de Waddenzee met die in het Friese Merengebied.

3.1 Het recreatieve aspect Lytse Farwegen 2.0 richt zich op waarden voor bezoekers én voor eigen bewoners. Juist de combinatie is belangrijk.

Rob: “Als ik in het buitenland ben, dan zie ik allemaal borden langs de snelweg staan: hier is dit gebied, dat kasteel, die historie. Maar als ik hier door de Greidhoeke rijd, zie ik niks!”

Jouke: “Je wordt niet van de weg gelokt. Daar gaat het om.”

15

Jouke: “Dat willen we integreren in ons plan voor Lytse Farwegen. We hebben aan mensen in dorpen gevraagd: stel je voor, hier komt een vreemde het dorp binnenrijden en die vraagt aan jou wat hier te beleven is. Wat zeg je dan? Zo hebben we de dorpen bezocht.”

Rob: “Waar ben je trots op?”

Jouke: “Wat wil je laten zien? Welke verhalen wil je vertellen? Dat moet op informatiepanelen komen, als je met een bootje door dat dorp vaart. En dat je kunt zien welk dorp je binnenvaart, in , Reahûs of Spannum. Vanaf het water zie je dat nu niet.”

Jouke: “We zien dat als er in een gebied bootjes langskomen, dat dit het dorp leefbaarder maakt. Een zijsprongetje: het fietspontje van Keimpetille dat er is gekomen. Nu zie je, na een paar jaar, dat er allemaal theetuinen zijn ontstaan, rondom dat pontje. De mensen willen best wel iets voor de bezoekers betekenen. Dat betekent ook dat het leefbaarder wordt. We kunnen wel zeggen van: die vergezichten zijn mooi, met al die dorpjes. Maar als die dorpjes er niet meer zijn, dan is dat vergezicht ook weg. Je moet ook de mensen die er wonen iets te bieden hebben. Nu lijkt het erop dat de mensen uit die dorpjes weg willen trekken.”

Uiteraard gaat het niet alleen om varen. Bijvoorbeeld, de aansluiting op het wandel- en fietspadennetwerk is van groot belang.

Rob: “Zorg ervoor dat de fietsers die Tsjom aandoen de mogelijkheid krijgen te fietsen naar de oudste polder van Europa.”

Rob: “We concentreren ons natuurlijk op de waterwegen, de vaarwegen. Daar zijn we voor opgericht. Maar als je het combineert met wandel- en fietsroutes, dan ontwikkel je een prachtige kleinschalige toeristische infrastructuur.”

3.2 Waarden worden zichtbaar in verhalen Een vaart is gewoon een waterweg als je er gewoonweg overheen vaart. Echter, het wordt een bijzondere beleving als je de geschiedenis kent en de verhalen hoort over wat zich in het gebied heeft afgespeeld. De vaarten verbinden deze verhalen.

Jouke: “Als we nog even wachten, zijn al die hoofden waar die verhalen in zitten er niet meer. We kunnen niet zolang meer wachten. De mensen die de verhalen kennen, moeten wel de gelegenheid hebben. We zitten op een kantelpunt. En als we dat kantelpunt laten passeren, dan zij de hoofden waar de verhalen in zitten er niet meer.”

16

Verhalen maken een gebied uniek. Als de verhalen verdwenen zijn, gaat het op in het grote geheel.

Rob: “In een regio als Friesland met z’n diversiteit – er is niet één Friesland, iedere plek heeft zijn eigen eigenheid – kun je niet van bovenaf opleggen ‘one size fits all’. Dat kan niet. Als je het hebt over de zorg voor de omgeving, moet je beginnen bij de kleinst mogelijke cel. Bij elke individuele boerderij, bij elke individuele bewoner. Dat is effectiever, op de lange termijn, dan dat je overal zegt: daar moet het allemaal aan voldoen.”

3.3 Een netwerk van waterwegen Het netwerk van waterwegen waarop Lytse Farwegen 2.0 zich richt staat niet op zichzelf. Het is verbonden met andere netwerken in de omgeving, en dus ook met andere verhalen.

Jouke: “Ik wil nog iets toevoegen. De gemeente is ooit bereid geweest om de Achlumervaart weer bevaarbaar te maken. Dat is aan de westkant van het gebied waar wij het over hebben. Daar moest één brug omhoog gebracht worden, tot 2 meter, dacht ik. Toen kon iedereen weer van Achlum naar Harlingen varen. Eén brug. Aan de oostkant van ons gebied heeft Waadhoeke een samenwerkingsproject met de gemeente en zijn ze begonnen met het uitdiepen van de Boksumervaart. Van de Zwette naar . Vandaar een verbinding met de Bolswardervaart. Dat grenst aan de oostkant. De enige plek waar kleinschalige vaarten nog niet goed toegankelijk zijn benoemd, dat is dit gebiedje.”

Dan kun je van Leeuwarden naar Harlingen varen?

Jouke: “Ja, dat was de opzet van het uitdiepen. Ze willen de kleine pleziervaart van het Van Harinxmakanaal af hebben. Dat willen wij ook. Het is ook fijner om op die kleine vaarwegen te zitten.”

En dan zijn er nog relaties met Súdwest Fryslân en de Franeker Waddenpoort.

Rob: “In Súdwest Fryslân hebben de inwoners zelf de handen aan de ploeg geslagen, een aantal ondernemers uit Oosterend en omgeving. Ze hebben fondsenwervingsacties opgezet. Ze hebben geld bij elkaar gehaald en op particulier initiatief de vaarten geschoond. Dus gehekkeld en gemaaid. In ieder geval goed toegankelijk gemaakt voor de kleine pleziervaart. Maar, zegt de gemeente Súdwest Fryslân, prima, leuk en aardig, ze vinden het uitstekend, maar je weet zeker dat je over drie jaar weer aan de bak moet. We hebben in dit deel van Westergo gezegd: die aanpak doen we niet. We willen namelijk een waarborg voor toekomstig beheer. We willen de continuïteit voor de toekomst waarborgen.”

17

Jouke: “De vorige gemeenteraad heeft het project Franeker Waddenpoort opgezet. Toen dat afgerond was, dachten we: tsja, het heet Waddenpoort. Maar als je door een poort gaat, moet er iets te vinden zijn. De Waddenpoort is klaar, dus nu is het achterland aan de beurt, waar al vier en een halve ton gemeenschapsgeld in is geïnvesteerd door de voormalige gemeenten en Franekeradeel en door gemeente Súdwest Fryslân, in een handjevol bruggen. Er moet nog steeds een aantal bruggen aangepakt worden, maar we hebben gezegd: dat hoeft niet dit jaar allemaal te gebeuren. Op het moment dat op de rol staat dat onderhoud aan een brug nodig is, dan pas pakken we deze aan.”

Rob: “Aan de basis is er een infrastructuur en die moet opgewaardeerd worden, en voor de toekomst bestendigd. Vandaar dat we een vaarwegenclassificatie willen. In feite ligt de infrastructuur er al. Het oplossen van knelpunten zal best geld kosten, maar dat kan in de loop van de tijd gespreid worden.”

Tot slot in dit hoofdstuk: Lytse Farwegen 2.0 kan goede bouwstenen leveren voor de Omgevingsvisie die gemeenten schrijven, in het kader van de introductie van de Omgevingswet op 1 januari 2021.

Rob: “Je ontwikkelt eigenlijk een omgevingsvisie door het dorp zelf. Niet vanachter een bureau of in een rapport. Je bouwt zelf aan je eigen omgeving… en dan ontstaat er vanzelf een omgevingsvisie.”

De verwachting is dat het netwerk van historische vaarten zich geleidelijk vormt en pas echt intensief benut gaat worden op het moment dat er sprake is van kritische massa, zowel wat betreft omvang als aandacht.

18

4 Een gefaseerde aanpak

Bij het project Lytse Farwegen 2.0 – een project met een lange adem – gaat het er dus om verhalen te verzamelen en beleefbaar te maken, over het unieke van het gebied van de oudste polders ter wereld. Deze polders zijn niet gemaakt, maar ontstaan, uit een oud Waddengebied. Door de historische geulen weer bevaarbaar te maken voor kleine boten en de verhalen door te vertellen, op verschillende manieren, krijgen zowel bezoekers als bewoners zicht op de waarden van het gebied en de kansen voor nieuwe ontwikkelingen. De rijke geschiedenis kan uitstralen richting toekomst. In het project worden niet alleen fysieke verbindingen verbeterd, maar ook verbindingen tussen mensen.

4.1 Zes trajecten en meer Bij de aanpassing van de fysieke infrastructuur onderscheiden we zes trajecten (zie Figuur 7), geordend naar prioriteit. De trajecten 1 t/m 3 laten zich op relatief korte termijn aanpakken.

Figuur 7. Netwerk Lytse Farwegen (in rood) met namen en volgorde aanpak. Het gaat om de volgende trajecten: 1. De Tsjommer Feart van Franeker tot Tzum; 2. De Tsjommer Feart en Lathumer Feart, tussen Tzum en Hemert; 3. Het Aldmear, vanuit Tzum naar het oosten; 4. De Kûbaarder Feart, langs Kûbaard; 5. De Lollumer Feart, door Lollum; 6. De Lange Daam, door Spannum.

19

Het netwerk vraagt om: het verhogen van bruggen, baggerwerkzaamheden, het bevaarbaar houden tijdens de zomerperiode, het verzamelen van verhalen, het realiseren van in- en uitstapplaatsen, het plaatsen van informatieborden, het ontwikkelingen van een app, de verbinding met Franeker Waddenpoort en wandel- en fietspaden, het organiseren van dialoog en het zorgen voor een goede classificatie van de waterlopen.

Figuur 8. De Lange Daam door Spannum.

4.2 Vijf fasen Bij de hiervoor genoemde activiteiten onderscheiden we vijf fasen: 1. De formele classificatie van de vaarten als vaarweg en het verzamelen van verhalen; 2. De aanpak van de trajecten 1 t/m 3 (Tsjommer Feart, Lathumer Feart en Aldmear). Het gaat hier om laaghangend fruit. De bruggen zijn veelal nog niet op de gewenste hoogte, maar hoog genoeg om bevaarbaarheid voor de kleinere boten mogelijk te maken; 3. De aanpak van de Kûbaarder Feart (traject 4) 4. De aanpak van de Lollumer Feart, die in de huidige situatie slecht bevaarbaar is (traject 5). 5. De aanpak van de Lange Daam (Spannumer Opvaart, traject 6); De fasen overlappen elkaar. Activiteiten als onderhoud, het plaatsen van borden en het koppelen aan andere netwerken, verlopen parallel. De gehele doorlooptijd van het proces kan dertig jaar zijn, vooral afhankelijk wanneer bruggen worden vernieuwd. Vanwege de vele onzekerheden wordt het eindresultaat anders dan nu gedacht, want we zien het als een leerproces. Het is een kwestie van geleidelijkheid en lange adem. De fasen worden kort toegelicht.

20

4.3 Fase 1: Classificatie en verhalen Een belangrijke eerste stap betreft het formeel classificeren van de vaarten als vaarweg. Dit is van belang, omdat het kunnen varen met bootjes over de vaarten een minimum van onderhoud vereist. In principe doet de provincie Fryslân dit, in dialoog met Wetterskip Fryslân en de gemeenten Waadhoeke en Súdwest Fryslân. Deels brengen we deze activiteit onder in de pilot Omgevingswet. Daarbij is het van belang dat Lytse Farwegen 2.0 landt in de Omgevingsvisies en Omgevingsplannen zoals die opgesteld gaan worden. De Omgevingswet zet niet meer in op functietoewijzing, maar op het gezamenlijk realiseren van doelen.

Figuur 9. Studenten American University of Paris bezoeken Tzum (bron: Leeuwarder Courant, 4 november 2019). In deze eerste fase is het ook van belang te beginnen met het verzamelen van verhalen. Hiervoor hebben we drie basisideeën: 1. Via Dorpsbelangen in de 14 dorpen. Hierover is reeds contact met hen opgenomen. Zij doen een oproep en registreren de verhalen; 2. In wisselwerking met scholieren en studenten. Op 2 november 2019 hebben we een experiment hiertoe uitgevoerd. Een groep van negen studenten van de American University of Paris met twee begeleiders bezochten Tzum en zijn in dialoog gegaan met een kleurrijke groep bewoners van dit dorp. Hierdoor ga je verleden, heden en toekomst anders zien. Positiever! 3. Rondetafelgesprekken met bewoners. Via de verhalen komt het landschap extra tot leven, voor zowel bewoners als bezoekers. Door de verhalen met een mp3 recorder op te nemen, kan een verhalendatabase worden

21 aangelegd. Onze ambitie is om niet alleen verhalen uit het verleden te verzamelen, maar ook verhalen gericht op de toekomst.

4.4 Fase 2: Tsjommer Feart, Lathumer Feart en Aldmear In traject 1 (3,5 km), van Franeker tot Tzum, bevinden zich twee bruggen die opgehoogd moeten worden. In de huidige toestand zijn ze circa 0,2 meter te laag. We streven naar een doorvaarthoogte van tenminste 1,50 meter. Daarnaast denken we aan de volgende voorzieningen in Tzum: een steiger bij Nij Herema, een trailerhelling, een oplaadpunt met Wifi, informatiepanelen, een toilet en een picknicktafel. Deels kan dit worden gerealiseerd door zelfwerkzaamheid. Belangrijk extra punt betreft het maaien van de waterloop zodat deze blijvend bevaarbaar is. Dit hoort bij de classificatie als vaarweg. Het water in de Tsjommer Feart is helder en op de waterbodem bevindt zich slib met hoge concentraties aan nutriënten. Het gevolg is dat het daglicht kan doordringen tot de bodem en delen van de route in de zomer dichtgroeien met waterplanten. Op een gegeven moment is er geen sprake meer van goede bevaarbaarheid. Deels wordt dit opgelost door de bron weg te nemen (circulaire landbouw, baggeren) en deels door waterplanten te maaien (hekkelen).

Figuur 10. Bevaarbaarheid neemt af door plantengroei. In traject 2 (9 km), van Tzum tot Hemert, bevinden zich twee landbouwbruggen die 0,3 meter te laag zijn. Drie bruggen zijn in 2016 reeds verhoogd, waarvan één in gemeente Franekeradeel en twee in gemeente Súdwest Fryslân. Bij Hemert kunnen voorzieningen worden aangelegd: een steiger (in- en uitstapplaats), een trailerhelling, een oplaadpunt met Wifi, informatiepanelen, een toilet en een picknicktafel. Ook hier moeten waterplanten beteugeld worden.

In traject 3 (4,5 km) bevinden zich vijf bruggen die moeten worden opgehoogd zodat de doorvaarthoogte 1,50 meter is. Aanvullend op het maaien moet in het dorp Tzum ook worden gebaggerd en rommel vanaf de bodem worden verwijderd. De vaardiepte wordt hier niet alleen door waterplanten beperkt.

22

Deze drie trajecten kunnen gelijktijdig worden aangepakt. Ze vormen het laaghangend fruit. Het onderhoud is het grootste aandachtpunt. De verhoging van de bruggen gebeurt op het moment dat groot onderhoud noodzakelijk is, of vernieuwing.

4.5 Fase 3: Kûbaarder Feart In traject 4 (4 km) bevinden zich vijf bruggen die met circa een halve meter opgehoogd moeten worden en ook wordt de provinciale weg N359 gekruist. Bij Kûbaard wordt gedacht aan een steiger (in- en uitstapplaats), een trailerhelling, een oplaadpunt met Wifi, informatiepanelen, een toilet en een picknicktafel. Uiteraard kunnen in overleg met bewoners en ondernemers betere ideeën worden ingebracht.

Figuur 11. Kûbaarder Feart bij Kûbaard).

4.6 Fase 4: Lollumer Feart Bij traject 5 (5 km) zijn de benodigde aanpassingen aanzienlijk. Er zijn vijf bruggen die verhoogd en vervangen moeten worden en op een plaats bevindt zich een duiker die de bevaarbaarheid volledig belemmert. In Lollum kunnen de voorzieningen worden aangebracht die ook in de andere dorpen zijn genoemd.

4.7 Fase 5: Lange Daam Tot slot traject 6 (4 km), de Lange Daam, oftewel de Spannumer Opvaart. Vier bruggen moeten worden verhoogd, waaronder een kruising met de provinciale weg N359. Dit traject is extra lastig omdat de route door het dorp Spannum te krap is. Deze moet plaatselijk worden verbreed. Ook in Spannum kunnen voorzieningen komen.

4.8 Parallelle activiteiten De hoofdstukken 2 en 3 geven aan dat Lytse Farwegen 2.0 niet alleen een waterwegen- verhaal voor toeristen met bootjes is, maar een verbinder van verleden, heden en toekomst. Juist de binding met het oude Waddenlandschap maakt het bijzonder. Eens waren de

23 vaarten slenken tussen kwelderwallen en terpen in (zie Figuur 12). Rond de vorming van het netwerk wordt de dialoog met deelnemers en toeschouwers aangegaan over wat er was, waar we staan en hoe zich dit kan ontwikkelen, naar een kleinschaliger landschap waarin kwaliteit van leven centraal staat, en natuur (o.a. natuurvriendelijke oevers). Door bewoners te betrekken bij de activiteiten en dialogen te organiseren, ontstaan bewustzijn en waardering.

Figuur 12. De oorspronkelijk Waddenzeestructuur van de Tzummerpolder (bron: polderatlas). De verzameling aan verhalen kunnen worden verwerkt in (kunst)objecten langs het water, informatie verschijnt op borden, langs de wegen worden fietsers en automobilisten gewezen op de aanwezigheid van historische vaarten en met OV-fietsen kunnen toeristen vanaf het station eerst naar het Planetarium om ’s middag een tocht te maken over een van de Lytse Farwegen. Juist de verbinding met andere activiteiten in de omgeving maken het concept extra sterk. Ondernemers spelen in op de kansen die zich ontvouwen.

Tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor dit masterplan bleek dat de laatste tijd vooral veel Vlamingen ons gebied bezoeken en de omgeving per fiets verkennen. Zij geven aan belang te hechten aan toiletten op de route, en picknicktafels. Door de netwerken voor fietsen, wandelen en varen te koppelen, ontstaat synergie.

4.9 Organisatie Stichting Lytse Farwegen 2.0 bestaat uit vrijwilligers, allen met een passie voor het revitaliseren van historische vaarwegen. Zij hebben dit Masterplan opgesteld en zien zichzelf

24 in een aanjagende rol. Dat wil zeggen, ze houden de ontwikkelingen langs de vaarten scherp in de gaten, organiseren dialogen, regelen in overleg met Dorpsbelangen vrijwilligers voor werkzaamheden en treden waar nodig in overleg met de betrokken overheden. Waar we op inzetten, is steun van het Waddenfonds, een principeakkoord, zodat aanvragen voor concrete activiteiten in de komende jaren snel afgehandeld kunnen worden. De definitieve aanvragen dienen door de betreffende overheden te worden ingediend: de gemeenten Súdwest Fryslân, Waadhoeke en Wetterskip Fryslân. De rol van de stichting bij de praktische realisatie en de financiële afhandeling van projecten is marginaal. Dat moet door professionals worden gedaan.

25

5 Tijdplanning en indicatieve kosten

5.1 Adaptieve planning Via de principes van de geleidelijkheid – adaptieve planning – wordt het netwerk uitgebreid en worden nieuwe vormen van communicatie benut. Knelpunten – lage bruggen – worden niet eerder aangepakt dan dat er groot onderhoud gepleegd moet worden, of deze moeten worden vervangen. 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050

Fase 1: classificatie en verhalen Verhalen ophalen

Fase 2: Tsjommer Feart, etc. Bruggen verhogen

Fase 3: Kûbaarder Feart Bruggen verhogen Fase 4: Lollumer Feart Bruggen verhogen

Fase 5: Lange Daam Bruggen verhogen Parallelle activiteiten

Figuur 13. Beeld van hoe planning kan verlopen.

Figuur 13 laat zien dat Lytse Farwegen 2.0 een project van de lange adem is. Het wordt opgezet als een leerproces. De ervaringen met het eerste traject worden benut om de aanpak van de vervolgtrajecten aan te scherpen.

Het principe van adaptieve planning houdt voor Lytse Farwegen 2.0 in dat in de Omgevingsvisies en -plannen kaders worden meegegeven, onder andere over: routes, vaarbreedtes, aanlegplaatsen, vaardieptes en doorvaarhoogten. Daarbinnen wordt de ontwikkeling vrij gehouden. Het is zeer zeker niet zo dat het geheel in één bestek wordt gegoten om daarna in één keer te worden uitbesteed (de traditionele planning). Plannen en ideeën ontwikkelen zich. Werkzaamheden worden opgebouwd rond relaties. Op de ene locatie onderhoudt een loonbedrijf de vaarroute (die op zijn beurt een lokale kaatsvereniging sponsort), op een andere locatie doen vrijwilligers het of het Wetterskip. Grote bruggen worden opgehoogd als ze sowieso vervangen moeten worden, duikers en landbouwbruggetjes op het moment dat het past voor de landeigenaar. Uitstapplaatsen in combinatie met toilet en picknicktafel worden deels met vrijwilligers uit de dorpen aangelegd, deels door professionele bedrijven. Bestaande plannen worden aangepast – want met de tijd veranderen ideeën – en kansen die zich voordoen worden benut. Binnen de kaders ontvouwt zich een organisch proces, een levend netwerk. De Stichting Lytse Farwegen 2.0 vervult in dit proces de rol van aanjager en levert zo nu een bijdrage aan activiteiten die langs of op de vaarroutes worden georganiseerd.

5.2 Indicatieve kosten In tabel 1 is een zeer globale kostenraming weergegeven. Het ophogen van bruggen is de grootste kostenpost. De ramingen zijn gebaseerd op de ervaringen met de eerste drie

26 verhoogde bruggen in de Tsjommer Feart. De totale kosten over dertig jaar zijn circa € 4,8 miljoen, waarvan 25% à 40% in de eerste vijf jaren worden besteed, afhankelijk van de bruggen die worden vervangen. In de tabel geen rekening gehouden met het principe van werk met werk maken. Er is conservatief geraamd.

Tabel 1. Globale kostenraming.

Bruggen verhogen Grondig hekkelen Voorzieningen Traject 1: Tsjommer Feart € 400.000,-- € 11.000,-- € 25.000,-- Traject 2: Lathumer Feart € 200.000,-- € 30.000,-- € 25.000,-- Traject 3: Aldmear € 1.000.000,-- € 14.000,-- € 25.000,-- Traject 4: Kûbaarder Feart € 1.000.000,-- € 25.000,-- Traject 5: Lollumer Feart € 800.000,-- € 25.000,-- Traject 6: Lange Daam € 1.000.000,-- € 25.000,-- Parallelle activiteiten € 200.000,-- Totaal € 4.400.000,-- € 55.000,-- € 350.000,--

Als het principe wordt aangehouden dat een brug alleen wordt opgehoogd als groot onderhoud nodig is of deze moet worden vervangen, vallen de kosten lager uit. Er is in de tabel geen rekening gehouden met indexering, engineering en opdrachtgeverskosten. Voor de eerste drie trajecten (fase 2) is rekening gehouden met het eenmalig extra grondig hekkelen om het daarna goed bij te houden. Het is gewenst de nutriënten op de waterbodems te verwijderen. Baggeren is dan de best optie. Dat is buiten de raming gelaten, net zoals het verbreden van de Lange Daam door het dorp Spannum. Bij de voorzieningen is rekening gehouden met een in- en uitstapsteiger, een toiletgebouw, Wifi, een picknickbank , een oplaadpunt met Wifi en extra bebording. Afhankelijk van de zelfwerkzaamheid kunnen de bedragen hoger of lager zijn. De raming van de parallelle activiteiten is een slag in de lucht. Te verwachten is dat de bebording en het ontwikkelen van een app de grootste kostendragers zijn. Als een VR app wordt gemaakt waarbij opvarenden het landschap kunnen zien ten tijde van het jaar 1000, vallen de kosten hoger uit.

5.3 Rendement Als een planningshorizon wordt aangehouden van dertig jaar, zijn de kosten circa € 160.000 per jaar, met een impuls tijdens de eerste vijf jaren. De vraag is: wegen deze kosten op tegen de baten? Deze vraag kan onmogelijk worden beantwoord.

Jouke: “Het is niet in geld uit te drukken. Wat is het rendement, wordt er gevraagd. Hoeveel bedrijven ontstaan er hier straks door jullie? Dat weten we natuurlijk niet. Het is een richtingswijzer naar de toekomst toe.”

27

Puur financieel gezien zullen de baten waarschijnlijk niet tegen de kosten opwegen, tenminste als de wereld blijft stilstaan. Echter, de veranderingen kunnen de komende jaren snel gaan. Er ontstaan nieuwe energielandschappen en een nieuwe infrastructuur rond de productie en consumptie van voedsel. Ook wordt vanuit een economisch perspectief niet alleen naar smalle welvaart gekeken, maar ook naar brede welvaart. Daarbij worden factoren als welzijn, gezondheid, milieu, vrije tijd en maatschappij in beschouwing genomen. Kort door de bocht: kwaliteit van leven en omgevingskwaliteit (zie Figuur 5). Lytse Farwegen 2.0 is daarbij niet dé bepalende ontwikkeling, maar past goed binnen deze bewegingen. Ontwikkelingen versterken elkaar.

28