Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –––projecten–projecten Directie Gebiedsontwikkeling Team Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 [email protected] www.omgevingvlaanderen.be

Scopingsadvies Project-MER Aanpassing hoogspanningslijn Mol – -

Initiatiefnemer: Elia System Operator Keizerslaan 20 1000 Brussel

19 december 2019 PRMER-3220-SA 1. Inleiding

Het voorgenomen project betreft de aanpassing van de exploitatie van de huidige hoogspanningslijn van 70 kV naar 150 kV op de bestaande as Mol – Turnhout - Beerse. De upgrade kan gebeuren door ‘vrij eenvoudige’ aanpassingen aan de isolatoren, enkele aanpassingen aan de onderstations Beerse, Turnhout en Mol en een nieuw onderstation Turnhout-Zuid. De hoogspanningslijn doorkruist een 7-tal gemeenten in de provincie Antwerpen, zijnde Mol, , , , Turnhout, en Beerse.

Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name:

Bijlage I 24 Aanleg van bovengrondse hoogspanningsleidingen van 150 kV of meer en langer dan 15 km.

Het Team Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 1 augustus 2019. Het Team Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (overzicht in bijlage).

Het Team Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-MER op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2, de ontvangen adviezen en met het overleg van 14 oktober 2019 en 13 november 2019.

Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-MER. Het project-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn.

2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven

In het MER zal de verantwoording en onderbouwing van de noodzaak van het project verder aangevuld worden met het ruimere kader, waarbij o.a. zal uitgezoomd worden naar het aanliggende hoogspanningsnet en een duiding toegevoegd wordt van de interconnectie met verschillende onderdelen van dit aanliggende hoogspanningsnet. Aanpassingen aan het hoogspanningsnet die reeds lopende zijn, zullen kort beschreven worden.

Benoem het Ontwikkelingsplan van 2020-2030 als het Federaal Ontwikkelingsplan (FOP) 2020- 2030, en voeg een URL toe waar het plan en de bijhorende documenten ter beschikking staan.

De algemene beschrijving van een bovengrondse hoogspanningslijn en onderstations (o.a. paragraaf 4.1) en een algemene uitleg omtrent elektromagnetische velden moet opgenomen

1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM).

Team Mer – scopingsadvies PR3220 2 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse worden in een bijlage. De beschrijving in het hoofdstuk 4 wordt bij voorkeur zuiver gehouden met informatie over of van toepassing zijnde op het voorliggende project. Bijkomende elementen ter aanpassing: - Paragraaf 4.2.2: schrap ‘elektrisch veld’ in de opsomming. - Paragraaf 4.2.2: verduidelijk dat de 10m verbreding van de veiligheidscorridor voor het geheel van toepassing is.

De beschrijving van de connectie van de bestaande 70 kV lijn naar het 150 kV station Mol zal aangepast worden met de laatste inzichten. De beschrijving en beoordeling van de milieueffecten zal, waar nodig, hierop aangepast worden.

Het overzicht met de belangrijkste kenmerken/parameters van de bestaande 70 kV en de gewenste toekomstige 150 kV lijn zal toegevoegd worden aan de projectbeschrijving (in de aanmelding is dit opgenomen onder discipline licht, warmte en EM-velden op p73).

Alle elementen die deel uitmaken van de omgevingsvergunningsaanvraag, moeten, indien relevant, aan bod komen in de project-MER. Indien een werfdepot buiten industriegebied noodzakelijk zou blijken of nog niet kan uitgesloten worden, dan moet de impact hiervan ook voldoende ingeschat worden.

In het kader van voorliggend project zijn er ook aanpassingen nodig aan de onderstations van Mol, Turnhout en Beerse, en wordt een nieuw onderstation Turnhout-Zuid gerealiseerd. In de aanmelding wordt op p19 en p27-28 geargumenteerd dat deze aanpassingen onderdeel uitmaken van een ander vergunningsproces en dus geen deel uitmaken van de project-MER. Het Team Mer gaat hier niet mee akkoord. De aanpassingen aan de onderstations maken integraal deel uit van voorliggend project en moeten dus ook op mogelijke milieueffecten onderzocht worden. Het MER zal hiervoor aangevuld worden. Het maakt geen verschil uit of voorliggend project middels één of meerdere omgevingsvergunningen moet gerealiseerd worden.

------

Het hoofdstuk inzake alternatieven zal volledig herschreven worden. Er moet in het MER een beter inzicht gegeven worden in de mogelijkheden die er bestaan voor dit onderdeel van het grotere programma Noorderkempen:

In de aanmelding worden onder hoofdstuk 5 de mogelijkheden van alternatieven besproken. Hiervoor wordt er rekening gehouden met de algemene principes van netontwikkeling, de projectdoelstelling en specifieke criteria. - De projectdoelstelling “verhogen van de uitbatingsspanning van de verbinding zonder het vervangen of ombouwen van de masten, optimalisatie van bestaande infrastructuur ” werd zeer eng geformuleerd, en volgt vanuit de afweging van de algemene principes van netontwikkeling. De projectdoelstelling wordt best anders geformuleerd en ondersteund door de ‘drivers’ waaraan het project moet voldoen. - Inzake de criteria (p32) merkt Team Mer op dat de verwijzing naar kostenefficiëntie geschrapt moet worden. Bijkomend kan ook de vraag gesteld worden of naast het planologisch ook het vergunningsmatig kader als criterium moet gebruikt worden. Het is

Team Mer – scopingsadvies PR3220 3 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse een feit dat het vergunningsmatig kader onderdeel is van een beslist beleid, maar dit hoeft hier niet meebepalend te zijn voor het selecteren van redelijke alternatieven. - Er zijn een aantal ‘drivers’ waaraan het project moet voldoen. Deze drivers worden beschreven bij de projectverantwoording, maar zullen ook gebruikt worden om de mogelijkheden tot alternatieven aan af te toetsen. De drivers zijn (1) voorzien van bijkomende aansluitingen van decentrale productie, (2) opvangen van afbraak van de 150 kV lijn Massenhoven – Poederlee – Mol en (3) verzekeren van bevoorrading van 70 kV hoogspanningsstation Turnhout.

In de aanmelding wordt het nulalternatief beschreven als de uitbating van de lijn op 70 kV. Gezien o.a. de noodzaak om bijkomende decentrale productie te kunnen aansluiten en de afbraak van de 150 kV lijn Massenhoven – Poederlee – Mol, is dit een hypothetische situatie. Dit alternatief is in de praktijk niet realistisch of te verantwoorden. Het nulalternatief komt niet overeen met de referentiesituatie gezien deze laatste zal vertrekken van de huidige situatie.

Inzake de uitvoerings- en tracéalternatieven zullen de volgende mogelijkheden afgetoetst worden naar redelijkheid: - Behoud van de lijn Mol – Turnhout – Beerse op 70 kV. De vervanging van de lijn Poederlee – Mol wordt ingevuld door ofwel een nieuwe lijnverbinding op dezelfde plaats (nieuwe masten, nieuwe geleiders) ofwel een 150 kV kabel verbinding. - HTLS upgrade van lijn Mol – Turnhout – Beerse, met behoud op 70 kV. De vervanging van de lijn Poederlee – Mol wordt ingevuld door ofwel een nieuwe lijnverbinding op dezelfde plaats (nieuwe masten, nieuwe geleiders) ofwel een 150 kV kabel verbinding.

De motivatie voor het niet weerhouden van een ondergrondse kabelverbinding is nog niet voldoende onderbouwd. In de aanmelding wordt duidelijk vermeld dat de aanleg van een ondergrondse 150 kV op zich technisch mogelijk is. De motivatie op basis van milieuelementen (bodem, water, mens, landschap en geluid) kan hier niet gebruikt worden, en moet geschrapt worden. De meeste gevolgen zijn overigens van tijdelijke aard.

In het project-MER moet voldoende aandacht gegeven worden aan het begeleidende kaartmateriaal en de nodige detaillering. Waar nodig, zullen de kaarten verder moeten inzoomen op het lokaal niveau.

Vanuit De Vlaamse Waterweg 3 wordt gevraagd om rekening te houden met de draagkracht van de oevers van het kanaal indien werken dichtbij/op de oevers moeten verricht worden, en hinder voor de scheepvaart te vermijden wanneer de leidingen het kanaal moeten kruisen.

Vanuit de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen wordt aangegeven dat tijdelijke inbuizingen van geklasseerde waterlopen eveneens machtigingsplichtig zijn bij de beheerder van de betreffende waterloop, en dit in functie van het bepalen van de nodige minimum dimensies voor de inbuizingen.

3 Ter info, wordt vanuit deze instantie ook gevraagd om hen tijdig in kennis te stellen van de werken en de nodige vergunningen bij hen ook tijdig aan te vragen.

Team Mer – scopingsadvies PR3220 4 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse 3. Algemene en methodologische aspecten

De afbakening van het studiegebied wordt in de aanmelding voldoende gemotiveerd per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten.

De referentiesituatie is de huidige situatie, zijnde de exploitatie van de lijn op 70 kV.

In de aanmelding (paragraaf 6.2.4, p41) wordt het project Noorderkempen als ontwikkelingsscenario beschreven. Er wordt in deze paragraaf niet aangegeven of het project Noorderkempen al of niet wordt meegenomen in de referentiesituatie. Verderop bij de bespreking van de disciplines wordt eveneens niet toegelicht welke invloed het voorliggende project al dan niet kan hebben op de overige fases van het project Noorderkempen. Het Team Mer vraagt in welke mate het project Noorderkempen wel als een ontwikkelingsscenario moet beschouwd worden en welke cumulatieve effecten zich kunnen voordoen bij de uitvoering van de overige fasen. De relevante aspecten van het “ontwikkelingsscenario” moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Bij de relevante disciplines moet een bespreking opgenomen worden van de invloed die het ontwikkelingsscenario kan hebben op het project, en omgekeerd. Als er tijdens het aanvullen van het MER nieuwe ontwikkelingsscenario’s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden.

Volgende juridische/beleidsmatige randvoorwaarden moet aangevuld/aangepast worden: - Toevoegen VCRO - Toevoegen Besluit van 21/10/1997 bij Soortbeschermingsbesluit - Toevoegen van relevante juridische randvoorwaarden t.a.v. bodem zoals bijv. het Bodemdecreet en VLAREBO - Vervangen van ‘Beschermde monumenten en landschappen’ en ‘decreet op het archeologische patrimonium’ door het Onroerend Erfgoed decreet, en aanvullen met landschapsatlasrelicten. - Toevoegen van Besluit van 22/7/2005 inzake evaluatie en beheersing omgevingsgeluid - Aanpassen van het Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s door verontreiniging van het binnenmilieu (11 juni 2004 en latere wijzigingen). - Indien relevant, toevoegen van provinciaal en gemeentelijk structuurplan. - Toevoegen van Mededeling aan de Vlaamse Regering van 1 juni 2012, en vermelden van de belangrijkste aanbevelingen hierin.

De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling wordt voor elke discipline in het project-MER duidelijk en transparant omschreven. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0).

Team Mer – scopingsadvies PR3220 5 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende:

Er zal per discipline nagegaan worden welke effecten relevant kunnen zijn tengevolge de aanpassingen aan de onderstations (bijv. ruimte-inname, geluid, landschap, visuele hinder, …).

Disciplines bodem en water: In de scoping naar relevante milieuaspecten wordt (quasi) niet ingegaan op calamiteiten die kunnen ontstaan door lekkende brandstoftanks en/of lekkende olie- en brandstofleidingen van machines en voertuigen, of door morsen bij het vullen van brandstoftanks. Bij de effectbespreking van de effectgroep bodemkwaliteit wordt wel aandacht besteed aan de eventuele invloed tengevolge van calamiteiten. In het MER zal opgelijst worden welke maatregelen Elia nu al voorziet ter voorkoming van calamiteiten/verontreiniging.

De elementen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de watertoets zullen opgelijst worden in een duidelijk, herkenbaar onderdeel van het MER.

Discipline geluid & trillingen: Bij de scoping moet de volgende zin verwijderd worden: “Gezien de effecten voor geluid en trillingen gering zijn, zal deze discipline verder als nevendiscipline behandeld worden.”

Het verschil van de berekende waarden voor het AN (Audible Noise) tussen de referentiesituatie en de geplande situatie is ruim groter dan 15 dB(A), in concreto 23 dB(A).

Discipline biodiversiteit: Het Agentschap Natuur en Bos onderschrijft de conclusies van de voortoets passende beoordeling & verscherpte natuurtoets en bevestigt dat er geen passende beoordeling en/of verscherpte natuurtoets moet opgemaakt worden. Het Agentschap Natuur en Bos geeft verder ook aan dat alle relevante milieuaspecten en risicozones worden besproken.

Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: De hoogspanningslijn doorkruist het beschermde cultuurhistorische landschap ‘Konijnenberg’ in Vosselaar. Het voorkomen van eeuwenoud eikenhakhout vormt één van de waardevolle erfgoedelementen in het landschap. In het MER werd een milderende maatregel voorgesteld, zijnde “Ten aanzien van het beschermd cultuurhistorisch landschap ‘konijnenberg’ kan, zoals opgenomen in discipline biodiversiteit, in overleg met het ANB, maar ook met het Agentschap Onroerend Erfgoed, worden nagegaan of bijkomende exemplaren van het eeuwenoud eikenhakhout kunnen gesnoeid worden en indien ja, op welke manier. Voorwaarde is uiteraard dat elke individuele zomereik vitaal blijft. ” Het Agentschap Onroerend Erfgoed vraagt om de maatregel strenger te formuleren, omdat men een aangepaste beheersvorm noodzakelijk stelt en men ten allen tijde wil vermijden dat de veiligheidsstrook over de volledige lengte op een zelfde manier beheerd wordt, zonder rekening te houden met specifieke situaties.

De visuele impact van een uitbreiding van de veiligheidscorridor (bijkomende kapstrook) zal in beeld gebracht worden. Er zal bijzondere aandacht besteed worden aan die locaties waar de te kappen vegetatie in de huidige situatie reeds een visuele waarde vormen in het omliggende landschap. Zal de zichtbaarheid t.a.v. omwonenden significant veranderen?

Team Mer – scopingsadvies PR3220 6 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse

Discipline licht, warmte en EM-velden: Deze discipline wordt niet meer als een aparte discipline beschouwd.

De beschrijving en beoordeling van de effecten tengevolge EM-velden moet gebeuren in de discipline mens-gezondheid. De technische uitleg 4 en de resultaten van de berekeningen kunnen toegevoegd worden aan de projectbeschrijving, of als nodig, in bijlage toegevoegd. Team Mer vraagt wel dat de technische uitleg die opgenomen wordt in de projectbeschrijving begrijpbaar is.

De effecten tengevolge lichthinder, indien van toepassing 5, zullen eveneens besproken worden in de discipline mens-gezondheid.

Discipline mens-gezondheid: De opbouw en uitwerking van deze discipline zal beter afgestemd worden met het MER- richtlijnensysteem mens-gezondheid (o.a. beschrijving ruimtegebruik en betrokken populatie, identificatie en inventarisatie potentiële relevante milieustressoren).

In de aanmelding (p74-75) wordt beschreven dat de jaargemiddelde stroom de afgelopen jaren (periode 2014-2018) maximaal 17% van de beschikbare nominale capaciteit bedroeg. Dit is relatief laag, zeker in vergelijking met de ‘theoretische’ beschrijving dat uitgaat van een 25%. Voor de geplande situatie worden er hogere jaargemiddelde stromen op de lijn Turnhout-Mol en Turnhout- Beerse ingeschat via de load flow berekeningen (zie tabel 10-2 in de aanmelding, inschatting van netbelasting in 2022). In het project-MER moet hierover meer uitleg gegeven worden, o.m. in welke mate er ook rekening gehouden wordt met verwachtingen op langere termijn. De jaargemiddelde stroom is de stroom die in rekening wordt genomen voor de bepaling van de elektromagnetische velden i.k.v. een blootstelling op lange termijn, en is dus van belang voor de inschatting van het mogelijk effect naar gezondheid.

Het Vlaams Planbureau voor Omgeving (team omgeving en gezondheid) 6 kan de berekening van de magnetische veldcontour, de berekening van het aantal woningen, onbebouwde woonpercelen en personen in de magneetveldzone uitvoeren door middel van het rekenmodel dat het departement Omgeving hiervoor heeft ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Luik en IMEC-WAVES. Dit model kan een volledig traject doorrekenen en werkt niet per overspanning zoals de voorgestelde berekening door Elia. Het Team Mer vraagt aan Elia hiervan gebruik te maken, i.p.v. enkel de eigen (worst-case) berekeningen.

Gezien de bezorgdheid die bestaat rond mogelijke gezondheidsgerelateerde effecten van elektromagnetische velden, zal in het MER steeds rekening gehouden worden met de meest recente, beschikbare wetenschappelijke kennis terzake. Volgende elementen ter aanpassing:

4 Informatie uit paragrafen 10.2.1, 10.2.2, 10.2.3, 10.4 5 In de aanmelding wordt onder paragraaf 6.1.4 gesteld dat er geen lichthinder van de werf verwacht wordt. Anderzijds wordt in tabel 6-1 wel verwezen naar hinder als gevolg van licht. 6 Verwijder de verwijzingen naar het Agentschap Zorg en Gezondheid en Departement Leefmilieu, Natuur en Energie dienst Milieu en Gezondheid.

Team Mer – scopingsadvies PR3220 7 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse - P37: “ Hieruit blijkt dat het enige effect dat met beperkte zekerheid een relatie heeft met EM-velden leukemie bij kinderen is. ” Deze zin anders verwoorden. - P37: Pas de tekst aan met de meest recente informatie en inzichten betreffende gezondheidseffecten en de relatie met magnetische velden. Het SCENIHR document werd bijv. reeds bijgewerkt in 2015. - P39: vermijd de verwoording ‘ geïmpacteerde bevolking ’. - P66 en verder: vermijd de verwoording ‘ omstreden effecten ’. Er is consensus tussen wetenschappers over het statistisch effect (verhoogde kans op voorkomen van kinderleukemie). Dit effect wordt ook teruggevonden in recenter onderzoek. Maak een duidelijk onderscheid tussen bewezen/acute effecten waar de richtlijnen van ICNIRP op gebaseerd zijn, en de effecten bij lagere blootstelling (statistisch verband). - P66 en verder: de beschrijving van de aanbevelingen is niet helemaal correct (de WHO raadt 0,4 µT aan). Meer informatie is terug te vinden in het document van het departement Omgeving (http://doc.ruimtevlaanderen.be/GRUP/00450/00513_00001/data/RUP_02000_212_00513_ 00001_AD_ST_Elektromagnetische_velden.pdf ) - De beïnvloedingscorridors voor de referentiesituatie zullen toegevoegd worden aan tabel 1 (p79 in de aanmelding). Dit laat een vergelijking toe van de afstanden vandaag en toekomstig.

De beoordeling van een toename aan risico’s voor gezondheid (kans op kinderleukemie) zal kwalitatief beschreven worden, startend met een vergelijking van de referentiesituatie met de toekomstige situatie en de alternatieven (zie hogerop bij paragraaf alternatieven). Kwetsbare locaties onder of nabij de hoogspanningslijn zullen opgelijst worden en bijkomend besproken worden.

Bijkomend zal ook een bespreking toegevoegd worden van de psychosomatische effecten die kunnen optreden als gevolg van de wijzigingen aan de hoogspanningslijn.

Discipline mens-ruimtelijke aspecten: In de scoping naar relevante milieuaspecten wordt aangegeven dat de gebruiksfuncties beperkt kunnen wijzigen aangezien de afstandsregels zullen wijzigen door het hogere spanningsniveau. Er wordt bij de effectbespreking echter geen aandacht hieraan besteed. Indien de afstandsregels groter worden, dan kan dit een impact hebben op bestaande functies onder de lijn. Het MER zal hierop aangevuld worden.

Om hinder te beperken t.h.v. de werftoegangen en werfzones, is een goede en tijdige communicatie noodzakelijk. In het MER zal opgelijst worden welke maatregelen/communicatie Elia nu al voorziet i.f.v. de werken.

----

Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cfr. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen

Team Mer – scopingsadvies PR3220 8 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - een niet-technische samenvatting.

4. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen

Zoals voorgesteld in de aanmelding worden volgende disciplines in het project-MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: bodem; water; geluid & trillingen; biodiversiteit; landschap, bouwkundig erfgoed & archeologie. Het Team Mer vraagt dat - een erkend deskundige mens-gezondheid aan het team van deskundigen wordt toegevoegd. - de coördinator tevens zorgt voor een kwalitatieve invulling van de disciplines lucht & klimaat en mens-ruimtelijke aspecten.

Het in de aanmelding voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd mits de wijzigingen hierboven uitgevoerd.

Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan het Team Mer.

Digitaal getekend

Door Liesl Vanautgaerden Directiehoofd Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten

Team Mer – scopingsadvies PR3220 9 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse Bijlage

Lijst met de instanties die gereageerd hebben: - Agentschap Natuur en Bos - Agentschap Onroerend Erfgoed - Departement Landbouw en Visserij - Departement Omgeving, Vlaams Planbureau voor Omgeving - De Vlaamse Waterweg - Gemeente Mol - Gemeente Vosselaar - Provincie Antwerpen

Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Gemeente Beerse - Gemeente Turnhout - Gemeente Kasterlee - Gemeente Retie - Gemeente Dessel - Agentschap Zorg en Gezondheid - Departement Omgeving, afdeling GOP, directie projecten (milieu en ruimte)

Team Mer – scopingsadvies PR3220 10 Aanpassing hoogspanningslijn Mol – Turnhout - Beerse