Jaarverslag 1974
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BRT I NSTITUUT DER NEDERLANDSE UITZENDINGEN JAAROVERZICHT 1974 TEN GELEIDE 1974 was voor de omroep in nederlondstalig België een jaar van een aantal be langrijke hervormingen. I. Wat de radio betreft, werd een sinds lang voorbereide hervorming in toepas sing gebracht : met ingang van 16 januari 1974 kwam ook aan het hoofd van BRT-1 en BRT-Z een eigen directeur te staan, wat spoedig geleid heeft tot een duidelijker profiel van elke radioketen. BRT-1 werd de informatie- en service- zender, BRT-2 de gewestelijke en ontspanningszender} terwijl aan BRT-Z de uit zending van ernstige muziek en vormende woordprograrnma's werd toevertrouwd. Sedert september 1974 zendt BRT-Z elke dag ononderbroken uit van 8 u. 's ochtend tot 23.45 u., en nagenoeg uitsluitend in stereo. Mede dank zij deze differentiëring van de onderscheidene ketens zou de BRT-radio er tn 1974 in slagen gemiddeld 71,7 % van de luisteraars in het Vlaamse land voor haar pro gramma’ s te winnen. In de loop van 1975 zal dit percentage nog stijgen. II. Een tweede belangrijke hervorming die in januari, 1974 werd doorgevoerdwas het samenbrengen van de omroepinforrnatie onder de leiding van een bes tuurs- directeur. Gndanks het feit dat de radionieuwsdienst nog in het gebouw van het Flageyplein gehuisvest bleef, terwijl de nieuwsploeg van de televisie sedert 1£7Z in de nieuwe studio'c van het Omroepcentrum te Schaarbeek was ondergebracht, werd géLetdeliik een coördinatie tussen de nieuwsuitzendingen van beide medio tot stand gebracht. Bij de televisie werd het wekelijks magazine "Panorama" grondig vernieuwd en kreeg de politieke actualiteit meer aandacht dank zij het invoeren van de rubrieken "Wetstraat" en een wekeUjkse "Confrontatie". De uitzendingen die de verkiezingen van maart 1974 voorafgingen, "Kiezen of delen", evenals de verslaggeving over de verkiezingsuitslagen be wezen de doeltreffendheid van de reorganisatie. III. Met het oog op een breed geschakeerde vorming en voorlichting van de kijkers, werd in 1974 door de Raad van Beheer eveneens een grondige hervorming van de aastyrogramma 's bij de televisie doorgevoerd . De zendtijd van de levensbe schouwelijke programma's werd opgevoerd en ingedeeld in twee grote reeksen : de christelijk-levensbeschouwelijke en de vrijzinnig-levensbeschouwelijke j aan beide categorieën werd een gelijke zendtijd toegekend. Anderzijds werden de politieke tribunes, die voorheen door de politieke partijen werden ver zorgd 3 afgeschaft en vervangen door politiek-vormende programma's, te ver zorgen door de vormingscentra van de onderscheidene partijen. De betoelaging voor het geheel van de gastprogranma 's werd bovendien aanzienlijk verhoogd. IV. Na het samenbrengen van de informatieve programma 's van radio en televisie in een bes tuursdirectie, besloot de Raad van Beheer een gelijkaardige be- stuursdirectie in het leven te roepen voor alle instructieve programma 's van radio en televisie : zowel de schooluitzendingen als de programma's voor volwassenenvorming zouden van januari 1975 af onder dezelfde leiding res sorteren ; aldus was een moderne multimediale benadering van de vormings programma's onder de benaming "Open schoolverzekerd,. In dezelfde bestuurs- directie werden ook de gastprogranma's van radio en televisie ondergebracht. Aldus werd een tweede belangrijke stap gezet op de weg van de integratie, van radio en televisie : waar deze beide media sedert 1953 uit elkaar ge groeid waren, is de jongste jaren, vooral bij jongere producers en jour nalisten, een strekking naar nauwere samenwerking en zelfs integratie van radio en televisie in tal van programmasectoren waarneembaar. V. Gelijktijdig met de oprichting .>an de bestuursdirectie "Instructieve pro gramma's" besloot de Raad van Beheer tot een grondige reorganisatie van de televisiediensten. Waar verscheidene producerende diensten, opgericht in 1961, overbelast waren geraakt en al te uiteenlopende domeinen bestreken, werden een aantal nieuwe diensten in het leven geroepen en werd een hergroepering in drie directies doorgevoerd. De directie "Ontspanning" zou alle fiktie-pro- gramma's van de televisie groeperen : drama, muziek, amusement/'lichte muziek" en amusement "woord en spel" ; de directie "cultuur" zou alle non-fiktie- programma's overkoepelen : wetenschap, jeugdprogramma's, culturele informatie (=kunstzaken), vrije tijd,. In de derde directie werd de aankoop of huur van alle buitenlandse produkties, zowel films en feuilletons als televisieprogram ma' s, gegroepeerd evenals het bezorgen van de niet-technische produktie- faciliteiten voor de eigen programma's. Deze hervorming is in januari 1975 van toepassing geworden. Wat de televisie betreft, moet er tenslotte op ge wezen worden dat in 1974 de kleuruitzendingen ruim 85 % van het globale uitzendvoIvme bereikten : dat GO % vcr da ui '.’gezonden yvogvamna 's eigen pro dukties waren en dat3 ondonks de toenemende oonourventie van de buiterilanaue zenders — inzonderheid de Ne derlancse ~3 ingevolge a.e u i - threading van de kabeltelevisie in lief Vlaamse land,, de BRT-televisie gemiddeld 68.5 % van de Vlaamse kijkers kon boeien, P. VMDENBUSSCHE Directeur-Generaal R A A D V A N I?-K H E E R RAAD yAN BEHEER Samenstelling op 31 december 197M- Ingevolge de verkiezing- van inej . C, Smitt tot senator, werd zij in de Raad van Beheer van het Instituut der Nederlandse Uit zendingen* met ingang van april 1974 door mej. A. Phlix .ver vangen . De samenstelling van de Raad ziet er dan als volgt uit : Voorzitter : de h. A. VERHüLST, hoogleraar aan de Rijks universiteit te Cent. Ondervoorzitters : de hh. G. BROGET, doctor in de rechten. M. S'TORME, hoogleraar aan de Rijks universiteit te Gent. A. VAN OVERSTRAETEN, journalist. de h h . A. BEYENS, politiek directeur van de P.V.V. R. DEKEIJEN F. JANSSENS, secretaris-genei’aal A.C.W. P. MARCK, adjunct-algemeen secretaris Belgische Boerenbond. P. MARTENS, journalist. Mej . A. PHLIX, sociaal assistente. d e h . P. THYS, nationaal secretaris N.C.M.V. Méj . S. VERVAECK, assistente bij het Algemeen Rijks a r c h i e F . de h . L. WILS, hoogleraar Katholieke Universiteit L e u v e n . Regeringscommissaris : de h. J. FLEERACKERS, kabinetscheF van de Minister van I'ïederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden. AFgevaardigde van de Minister van Financiën : de h. K. DIERCKX, directeur-generaal Bestuur, Be groting en Controle op de uitgaven. Secretaris van de Raad van Beheer BRT : de h. L. VAN RUSSELT, d i r e c t e u r . 1. RADIO INLEIDING Het tectek opmaken van een jaar zoals 197^ is geen gemakkelij ke opgave : dit was immers een jaai1 van zoeken en tasten, want het is we1 duidelijk geworden dat de radio een evolutie heeFt doorgemaakt, die hem gedwongen heeFt tot een gewetensonderzoek. Tegenover de razendsnelle ontplooiing die de televisie de eer ste vijFtien jarën van haar bestaan heeFt gekend, hinkte de radio moeizaam voort. Nu de televisie echter in de gehele we reld (voorlopig?) haar hoogste punt schijnt bereikt te hebben en de generatie die met de televisie is opgegroeid, volwassen is geworden, stelt men overal een bepaalde televisie-moeheid vast. Ten onrechte had de radio zich al die tijd als in een hoek gedrongen gevoeld en lijdzaam toegezien hoe zijn jongere zusje werd toegejuicht en bejubeld. Wat velen als een concur rentiestrijd tussen radio en televisie ervaarden (en sommigen nog ervaren) blijkt alleen een tijdelijk minderwaardigheidsge voel van de radio geweest te zijn. Na die depressieperiode is gelukkig het keerpunt gekomen : de radio heeFt zich herpakt en kijkt zijn eigen toekomst met veel meer vertrouwen tegemoet, maar met de zekerheid dat zijn rol aan de gewijzigde omstan digheden moet worden aangepast. In het bijzonder zal moeten nagegaan worden, op welke wijze de algemeen vastgestelde trend naar "local radio’’ met ruime deelneming en inspraak van de be volking kan verwezenlijkt worden. Wie zijn wij ? Wat doen wij ? Tot wie richten wij ons ? Hoe moeten wij onze taak tegenover het publiek opvatten ? Evenveel vragen die zich al jaren opdringen, onbewust misschien, maar die niet duidelijk uitgesproken werden. Vragen nochtans die dringend moeten beantwoora worden opdat de radio zich zou be zinnen over zijn rol en mogelijke nieuwe opdrachten, en^alles zins over de plaats die hij in het geheel van de communicatie media inneemt. Daarom is een ernstige, wetenschappelijke enquête over het luisterpubliek en zijn motivering noodzakelijk. De resultaten ervan zullen de radio in 1976 in staat stellen zich een beter idee van zijn image te vormen en vooral een beter_inzicht te krijgen in de wensen en noden van het luisterpubliek. Uit een diepgaande ontleding van de resultaten zal een al dan niet ge wijzigd, maar alleszins zo duidelijk mogelijk beeld van dat publiek naar voren moeten treden. OF en hoe dit beeld de alge mene programmatie kan, mag oF moet beïnvloeden, zal dan na rijp beraad moeten uitgemaakt worden. Een eerste en zeer belangrijke stap in de richting van_de^ver nieuwing werd gezet toen het principe van de diFFerentiëring onder ketens werd aangenomen. De praktische uitvoering, waar mee reeds een eerste aanvang werd gemaakt, zal in 1975 zorg vuldig moeten gevolgd worden. Het komt er inderdaad op aan alle mogelijkheden zowel programmatorische als_technische te benutten, opdat nederlanistalig België wer zijn eigen zen ders op elk moment zovael mogelijk de keuze krijgt tussen ontspanning, inFormatie en kuituur. De B.R.T.-radio moet nl. als één geheel worden opgevat waar eenieder, al naar gelang van zijn eigen voorkeur zijn gading kan vinden, en niet ver plicht wordt aF te stemmen op een andere dan eenB.R.T.-zen der, zodat de "concurrentie’' tot een redelijk peil kan worden h e r l e i d . In dit verband moeten ook de nodige inspanningen worden gedaan om de technische kwaliteit op te voeren. Binnen de internatio naal toegekende golFlengten zijn immers nog niet alle moge lijkheden uitgeput. Met name is het onontbeerlijk de ontvangst van de uitzendingen te verbeteren door de invoering van FM. ook voor B.R.T.1, en van stereo voor B.R.T.2.