Provincie Historische kerken in Zeeland Eindrapportage pilot Eindrapportage Eindrapportage pilot

HistorischeMileu aspecten kerken in Zeeland Provincie Zeeland 2

Afbeelding voorzijde rapport: Kerktorens . (bron: Jaap Klok)

Afbeelding achterzijde rapport: NH kerk Hoofdplaat. (bron: Mechteld Jansen) 3

Inhoud

1. Voorwoord ...... 5

2. Inleiding ...... 6

3. Onderzoeksverantwoording en leeswijzer ...... 7 Inleiding ...... 7 Wat zijn historische kerken? ...... 7 Voorbereiding uitvoering pilot ...... 7 Uitvoering van het onderzoek ...... 7 Leeswijzer ...... 8

4. Casus I: De Hervormde kerk in Hoofdplaat ...... 9 Het enige rijksmonument in Hoofdplaat ...... 9 Onderhoudsproblematiek ...... 9 Restauratieproblematiek ...... 10 Communicatie en relatie met de gemeente ...... 11 Ontkerkelijking ...... 12 Beperkt draagvlak in het dorp ...... 12 Herbestemming als uiteindelijk doel? ...... 12 Eind goed al goed? ...... 13 Samenvatting en conclusie ...... 13

5. Casus II: Rooms-katholieke kerken in Oost-Zeeuws-Vlaanderen ...... 14 Inleiding ...... 14 Naar structurele samenwerking ...... 14 Van samenwerking naar sluiting? ...... 14 Beleid van de gemeente ...... 16 Communicatie met de gemeente ...... 16 Kort overzicht van de kerken in het gebied ...... 17 Nieuw-Namen, model voor de toekomst ...... 18 Samenvatting en conclusie ...... 19

6. Gaan Zeeuwen nog naar de kerk? ...... 20 Inleiding ...... 20 Kerkelijkheid Zeeland in nationaal perspectief ...... 20 Gevolgen secularisering voor kerkgebouwen ...... 22 Samenvatting en conclusie ...... 23

7. Draagvlak in de Zeeuwse samenleving ...... 24 Inleiding ...... 24 Intern draagvlak: vrijwilligers als kurk waar de kerk op drijft ...... 24 Kerk kan anders, een model voor elders? ...... 24 Extern draagvlak: bevolking, lokale overheid en bedrijfsleven ...... 24 Toeristen, steun uit onverwachte hoek? ...... 26 Samenvatting en conclusie ...... 27

8. Kennis en communicatie ...... 28 Inleiding ...... 28 Provincie Zeeland 4

Korte lijnen of moeizaam contact? ...... 28 Een wereld te winnen: voordelen van betere contacten tussen kerk en gemeente ...... 29 Nauwelijks uitwisseling van informatie op hoger niveau ...... 29 Samenvatting en conclusie ...... 30

9. Onderhoud en bouwtechnische staat ...... 31 Inleiding ...... 31 Rol Monumentenwacht ...... 31 Analyse onderhoudssituatie ...... 31 Eigendom van de torens ...... 33 Onderhoud in de toekomst ...... 33 Samenvatting en conclusie ...... 33

10. Financiële positie, nevengebruik en samenwerking ...... 34 Inleiding ...... 34 Een groot probleem ...... 34 Herinrichting ten behoeve van nevengebruik ...... 35 Permanente andere functies in een deel van de kerk ...... 36 Kerkbestuur of exploitatiestichting? ...... 36 Exploitatie van begraafplaatsen ...... 36 Exploitatie van een zendinstallatie ...... 36 Samenwerking met andere kerkgenootschappen ...... 37 Komst van een nieuwe financiële regeling: BRIM ...... 38 Betekenis BRIM voor kerken ...... 38 Samenvatting en conclusie ...... 39

11. Sloop of herbestemming? ...... 40 Inleiding ...... 40 Leegstand, begin van het einde ...... 40 Sloop van kerken ...... 40 Een zeer kwetsbare categorie: wederopbouwkerken ...... 41 Hergebruik van kerken ...... 42 Een ‘passende’ herbestemming ...... 42 Een nieuwe trend? ...... 43 Exploitatieproblemen door spanning tussen wens en realiteit ...... 43 Kansen voor herbestemming in Zeeland? ...... 44 De rol van de gemeente: wijziging van het bestemmingsplan ...... 44 De rol van de Provincie en van het Rijk: op afstand ...... 45 Samenvatting en conclusie ...... 45

12. Samenvatting ...... 46

13. Aanbevelingen ...... 48

Bijlagen Bijlage 1: Voorbeelden van herbestemming ...... 50 Bijlage 2: Achtergrondinformatie religie in Nederland ...... 56 Bijlage 3: Statistische analyse onderhoud kerken Zeeland ...... 57 Bijlage 4: Praktische informatie over het BRIM ...... 59 Bijlage 5: Lijst van gesprekken en interviews ...... 60 Bijlage 6: Geraadpleegde documentatie ...... 61 Bijlage 7: Meer informatie ...... 62 5

1. Voorwoord

In de jaren dat ik naar de basisschool ging, werd mijn leven de problemen met betrekking tot de instandhouding van histori- gestructureerd door het gebeier van de klok van de sche kerkgebouwen in kaart gebracht en geanalyseerd en wor- Nederlandse Hervormde Kerk van Burgh. Om acht uur ’s mor- den aanbevelingen gedaan die mogelijk kunnen bijdragen aan gens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds werd de klok de oplossing van deze problemen. langdurig geluid om mij er op te wijzen dat het tijd was voor In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd. Het is het ontbijt, respectievelijk de lunch en het avondeten. Op zon- een omvangrijk rapport geworden en ik wil de aanbevelingen dag kwam daar ook nog bij het tijdstip, waarop wij naar kerk als bouwsteen laten dienen voor het toekomstig provinciaal mochten gaan, zodat we niet te laat zouden komen. Overigens beleid, dat in 2006 zal worden gepresenteerd. Er zullen nieu- gingen wij altijd naar de Gereformeerde Kerk in Haamstede, we wegen moeten worden bewandeld om de vele historische die beschikt over een modern gebouw. Door deze achtergrond kerkgebouwen in onze provincie te behouden. Wij willen hier kende ik lange tijd wel het geluid van de kerk in ons dorp, samen met andere overheden en organisaties aan werken. maar niet het interieur van dit sfeervolle kerkgebouw. En nog altijd roept het luiden van deze kerkklok herinneringen bij mij Ik dank de leden van de projectgroep en een ieder die een bij- boven aan mijn jeugd. drage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit rapport. Ongetwijfeld hebben velen onder u ook vergelijkbare herinnerin- Op herkenbare wijze wordt de problematiek in kaart gebracht. gen aan historische kerken, activiteiten binnen en buiten het Ik hoop dat we er met elkaar in slagen om deze problemen de gebouw en de vertrouwde klank van de klokken. Het leven van baas te worden. Historische kerkgebouwen zijn zeer de moeite veel burgers speelde zich af tegen een vertrouwd decor, dat waard om behouden te blijven. Wandel gerust eens binnen en door de eeuwen heen nauwelijks wijzigde. Het kerkgebouw overtuig u zelf! stond er als vanzelfsprekend. drs. H. van Waveren Die vanzelfsprekendheid bestaat niet langer. De instandhouding Gedeputeerde voor Cultuur van de Provincie Zeeland van historische kerkgebouwen vormt in toenemende mate een probleem. In het kader van ‘Toekomst voor het verleden, 10- puntenplan voor de Zeeuwse cultuurhistorie’, is in opdracht van de provincie Zeeland de pilot historische kerken uitgevoerd door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. In deze pilot zijn Provincie Zeeland 6

2. Inleiding

Al meer dan 1000 jaar zijn kerken de kathedralen van het Dhr. T.R. Veenstra - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Zeeuwse landschap. Wind en water trotserend liggen ze daar Dhr. J.J.M.M. Wijnacker - Gemeente Hulst verspreid, soms eenzaam en soms met meerdere tezamen, Dhr. H.A.H.A. Willemsen - Monumentenhuis Brabant strijdend om het ware geloof. De torens wijzen naar de hemel en verwijzen naar de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken. In voorliggende rapportage worden de uitvoering en de resulta- Het zijn bakens die al van verre zichtbaar zijn en vorm geven ten van deze pilot gepresenteerd. aan de identiteit van de Zeeuwse dorpen en steden. Niet alleen staan ze in het centrum hiervan, ze vormen van oudsher ook het hart van de samenleving.

Maar tijden zijn veranderd, de kerk als instituut heeft niet meer de plaats die ze ooit heeft gehad. Na de politieke en economi- sche betekenis is door secularisering en individualisering van de samenleving nu ook de sociale en maatschappelijke beteke- nis van kerken afgenomen. Geloofsgemeenschappen krimpen en zijn vaak niet langer in staat zorg te dragen voor de instandhouding van een kerkgebouw. De grootte en omvang van de gebouwen verhouden zich immers niet meer tot de grootte, omvang en draagkracht van de geloofsgemeenschap- pen die er samenkomen. Sluiting van kerkgebouwen lijkt onver- mijdelijk, maar wat dan? Vergeleken met de sloop van bijvoor- beeld een oude boerderij of van een postkantoor heeft de sloop van een kerkgebouw een veel grotere impact. Dit bete- kent immers het gedeeltelijk verwijderen van het hart uit de stads- of dorpskern. Herbestemming is ook een optie, maar dit is een proces met een ongewisse uitkomst dat van veel facto- ren afhankelijk is.

Vanwege de zorg over deze bijzondere en belangwekkende categorie gebouwen heeft de Provincie Zeeland opdracht ge- geven aan de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) om: 1. De problemen in kaart te brengen ten aanzien van de instandhouding van historische kerkgebouwen in Zeeland; 2. Aanbevelingen te formuleren voor instandhouding, op basis waarvan de Provincie samen met andere overheden en organisaties beleid kan formuleren. Voor de pilot is de projectgroep pilot historische kerken opge- richt waarin de volgende personen zitting hadden namens de volgende organisaties. Het Monumentenhuis Brabant is door SCEZ bij het onderzoek betrokken vanwege de ervaringen die zij hebben opgedaan bij een soortgelijk onderzoek in de provin- cie Noord-Brabant.

Dhr J.L.H. Gerrits - Vereniging Zeeuwse Gemeenten Dhr. D.H.P. Koren - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (projectleider) Mw. J.A. Pleijte - Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (administratieve ondersteuning) Mw. B.I. Sens - Provincie Zeeland De 17e eeuwse Hervormde kerk van Sint Phillipsland, gelegen in de kerkring van Mw. J.M. Turpijn - Monumentenhuis Brabant het dorp. 7

3. Onderzoeksverant- woording en leeswijzer

Inleiding helft de status van rijksmonument. De overige 67 kerken (circa 25%) zijn gebouwd in de wederopbouwperiode (1940-1965/ Deze pilot is uitgevoerd naar voorbeeld van de pilot historische 1970) en van deze categorie heeft – op een enkele uitzonde- boerderijen in Zeeland uit 2004. Zo zijn de 13 Zeeuwse ring na – geen enkele kerk de status van rijksmonument. Van gemeenten begin 2004 door Gedeputeerde Staten verzocht deze 280 kerken heeft ongeveer 85% als primaire functie de een waardevolle historische kerk met problemen ten aanzien eredienst en 15% heeft een andere functie. Hieruit kunnen nog van instandhouding voor te dragen voor de pilot. Diverse geen conclusies worden getrokken over ontkerkelijking: een gemeenten hebben vervolgens voordrachten ingediend; enkele aantal kerkgebouwen heeft al eeuwenlang geen functie meer gemeenten hebben aangegeven geen probleemgevallen te ken- voor de eredienst, zoals de kerktoren/vuurtoren van nen. In dit hoofdstuk wordt aangeven welke kerken in aanmer- Westkapelle en de Grote kerk van Veere. king kwamen voor het onderzoek, hoe de keuze voor de pilot- kerk(en) tot stand is gekomen, hoe het onderzoek is uitge- voerd en hoe dit rapport gelezen moet worden (leeswijzer). Voorbereiding uitvoering pilot

De voor de pilot te selecteren kerk diende een concreet pro- Wat zijn historische kerken? bleemgeval te zijn waarbij zoveel mogelijk aspecten omtrent behoud en herbestemming aan de orde zijn en zouden komen. Deze pilot heeft betrekking op de historische kerken in Al snel bleek dit een lastige opgave. De ene kerk had vooral te Zeeland. Een harde grens wat betreft ouderdom wordt echter maken met problemen van onderhoudstechnische aard, terwijl niet getrokken. Een kerkgebouw uit de wederopbouwperiode bij een andere kerk weer hele andere problemen op de voor- (1940-1965) kan immers evenzeer een centrale, beeldbepalen- grond traden. Kerken vormen dan ook een diffuse categorie de plek in een buurt, dorp of stad innemen als een kerk die er bouwwerken die onderling soms moeilijk te vergelijken zijn. al een paar honderd jaar staat. In beide gevallen gaat het om Naast grote verschillen in ouderdom (kerken beslaan een tijds- beeldbepalende gebouwen, die van oudsher het hart van de spanne van meer dan 1000 jaar!), bestaan er grote verschillen Zeeuwse samenleving vormen. Dit onderzoek poogt geen alles- in bouwmassa, bouwstijl, geloofsrichting, locatie en staat van omvattend overzicht te geven van alle religieuze denominaties onderhoud. en hun plaatsen van samenkomst, maar concentreert zich op het belang van de traditionele, beeldbepalende kerken Na selectiebezoeken en een gedegen afweging heeft de pro- gebouwd tot en met de wederopbouwperiode welke door jectgroep gekozen voor de Hervormde kerk van Hoofdplaat als teruggang in het kerkbezoek of oplopende kosten voor pilotkerk. Deze kerk bleek veel problemen in zich te verenigen. instandhouding uit het stads- of dorpsbeeld dreigen te verdwij- Naast deze enkelvoudige casus is tevens gekozen voor een nen. meervoudige casus, te weten de rooms-katholieke dorpsker- ken van de gemeente Hulst. Dit is gedaan omdat rooms-katho- Hoewel de wederopbouwperiode wettelijk gezien werd afgeslo- lieke kerken met andere problemen kampen en overigens bin- ten in 1965, wordt deze grens in veel cultuurhistorische inven- nen de bredere organisatorische context van een bisdom ope- tarisaties ‘ruim’ genomen: projecten die bijvoorbeeld in 1965 reren. In die zin zijn rooms-katholieke kerken minder zijn gepland werden soms pas in 1968 gerealiseerd. Daarbij ‘autonoom’ dan protestantse kerken en spelen aspecten als ‘ademen’ dergelijke gebouwen ook nog zeer nadrukkelijk de samenwerking en fusie een rol. Een ander interessant aspect geest uit van de wederopbouw, terwijl er in de jaren zeventig in deze meervoudige casus betreft de verschillen tussen rijks- een hele andere benadering van het ontwerpproces en de en niet-rijksmonumenten. architectonische verschijningsvorm plaats vond. Daarom zijn ook de enkele kerken die in deze transitieperiode (1965-1970) zijn gebouwd, meegenomen onder de definitie “historische kerk” en opgenomen in onderstaand cijfermatig overzicht. Uitvoering van het onderzoek

Zeeland telt 280 historische kerken. Hiervan zijn 100 kerken Vervolgens is zowel voor de Hervormde kerk in Hoofdplaat als (circa 35%) gebouwd vóór 1850 en deze hebben allemaal de voor de rooms-katholieke dorpskerken in Hulst geïnventari- status van rijksmonument; 113 kerken (circa 40%) zijn ge- seerd welke factoren een rol spelen bij de instandhouding van bouwd tussen 1850 en 1940 en hiervan heeft ongeveer de kerkgebouwen, zoals teruggang van het kerkbezoek, onder- Provincie Zeeland 8

houdskosten, en restauratieachterstanden. Naast analyse van ken in Zeeland mee te maken kunnen hebben. De tweede, bronnenmateriaal zijn circa dertig interviews met sleutelperso- meervoudige casus wordt uitgewerkt in hoofdstuk 5. nen/organisaties gehouden om deze factoren helder in beeld Vervolgens worden alle, in de casus gesignaleerde problemen te krijgen. De conclusies die hieruit getrokken kunnen worden, themagewijs nader onderzocht en toegelicht: de kerkelijkheid gelden voor alle historische kerken in geheel Zeeland. van Zeeland (hoofdstuk 6), het draagvlak in de Zeeuwse Daarnaast zijn alle gemeenten geënquêteerd om inzicht te ver- samenleving (hoofdstuk 7), kennis en communicatie (hoofdstuk krijgen in de ontwikkelingen op gemeentelijke schaal aangaan- 8), onderhoud en bouwtechnische staat (hoofdstuk 9), financië- de de instandhouding van kerken. De respons op de enquête le positie, nevengebruik en samenwerking (hoofdstuk 10) en was hoog: twaalf van de dertien gemeenten hebben meege- sloop of herbestemming (hoofdstuk 11). De rapportage sluit af werkt. Hierdoor is een betrouwbare analyse van de perceptie met een samenvatting en een aantal aanbevelingen. van de Zeeuwse gemeenten ten aanzien van de instandhouding van historische kerken mogelijk, alsmede van de ontwikkelin- De bijlagen tenslotte, omvatten een aantal voorbeelden van gen die er op dit gebied te verwachten zijn. Tenslotte is, als herbestemde kerken in Nederland, enige achtergrondinformatie referentie en ter inspiratie gekeken naar diverse vormen van ten aanzien van religie in Nederland, een statistische analyse herbestemming van kerken elders in Nederland. van de onderhoudssituatie van kerken in Zeeland, praktische informatie over het BRIM, een lijst van gesprekken en inter- views, een overzicht van de geraadpleegde documentatie en Leeswijzer een verwijzing naar meer informatie.

In hoofdstuk 4 passeren aan de hand van de Hervormde kerk van Hoofdplaat een veelheid aan problemen de revue waar ker- 9

4. Casus I: de Hervormde kerk in Hoofdplaat

Het enige rijksmonument in Hoofdplaat

Ver van de hoofdweg en diep in de polders van West-Zeeuws- Vlaanderen aan de Westerschelde, ligt het circa 800 inwoners tellende dorpje Hoofdplaat. Dit dorp is na de bedijking van de schorren van de Hoge Plaat tot Hoofdplaatpolder in 1775- 1778 gesticht op een kruising van wegen. Voor de ontginning van de bedijkte gronden werden met name arbeiders in Vlaanderen geworven. De Staten van Zeeland hadden van meet af aan gronden bij de eerder genoemde kruising gereserveerd voor een aantal huizen, bedrijven, een school en onderwijzers- woning en een hervormde kerk met pastorie. Zo ontstond het dorp Hoofdplaat met deze Vlaamse arbeiders als eerste inwo- ners. In 1780 werd van hogerhand besloten tot de bouw van een Hervormde kerk, welke tussen 1783 en 1785 gebouwd werd naar een ontwerp van architect Coenraad Kaijser. Op 29 mei 1785 werd de kerk in gebruik genomen.

Preekstoel in sobere Lodewijk XVI-vormen.

De kerk ligt nog altijd, enigszins bescheiden achter de rooilijn, in het centrum van het dorp, naast het voormalige raadhuis. Het is één van de oudste gebouwen van Hoofdplaat. De kerk is gebouwd op een vierkant grondplan en heeft een tentdak met een dakruiter met spits. Aan de voorzijde heeft de kerk een ingangspartij met fronton en festoenen in Lodewijk-XVI-stijl. Ook heeft de kerk nog een fraai interieur met onder andere een Lodewijk-XVI-preekstoel en originele kerkbanken met kaarsen- standaards. In 1974 is de kerk ingeschreven als rijksmonu- ment, het enige overigens dat Hoofdplaat rijk is. Maar vandaag de dag staat de kerk leeg en verkeert het gebouw in bouwvalli- ge staat. Wat ging er allemaal mis en kan de kerk nog behou- den worden?

Onderhoudsproblematiek

De kerk heeft door de jaren heen diverse aanpassingen Hervormde kerk Hoofdplaat, exterieur. gekend. In 1898 zijn meerdere reparaties aan de kerk uitge- 10

dieregelingen. Dit bleken later echter geen goede gronden te zijn. Toen namelijk de Monumentenwacht Zeeland een onder- zoek instelde, bleken de restauratiekosten een veelvoud te zijn van de eerdere raming. Toch heeft de Stichting de toenmalige gemeente Oostburg om subsidie gevraagd (december 1996). De restauratiekosten bedroegen toentertijd fl. 795.000,- (onge- veer € 360.000,-, alle bedragen inclusief BTW). De belangrijk- ste voorgenomen werkzaamheden betroffen: * Herstel van het metsel- en natuursteenwerk * Herstel en vernieuwing van onderdelen van de kapconstruc- tie * Oppervlaktebehandeling van de kapconstructie *Vernieuwing van de leibedekking * Herstel en vernieuwing van de buitenkozijnen *Verbetering van de bereikbaarheid van de kap * Schilder- en stukadoorswerk

Een klein halfjaar later werden de subsidiabele kosten door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) vastgesteld: fl. 104.939,- (ongeveer € 48.000,-) voor de toren en fl. 627.355,- (ongeveer € 285.000,-) voor de kerk. Inmiddels was de subsidieregeling gewijzigd (van 80% naar 70%) en was er geen geld meer beschikbaar van het rijk. De restauratie bleef dus uit en ruim twee jaar later deed de Stichting Oude Zeeuwse Kerken het verzoek tot aanpassing van de subsidie in verband met de gestegen kosten. De totale restauratiekosten werden toen geraamd op fl. 1.023.508,- (ongeveer € 465.000,-). Dit kwam neer op een stijging van bijna 30%!

Op 1 januari 2003 kwam door gemeentelijke herindeling - een Originele kaarsenstandaards. fusie van de gemeente Sluis-Aardenburg met de gemeente Oostburg - de nieuwe gemeente Sluis tot stand. Waar Oostburg voerd. Bij de restauratie in 1947-1949 (vanwege de oorlogs- altijd “ruimhartig” omging met subsidieregelingen, was de schade) heeft men naar plannen van J.H. Groenewegen de kerk ontpleisterd en de consistorie door een grotere vervan- gen. Na de Tweede Wereldoorlog werd het voor het kerkbe- stuur steeds moeilijker de kerk te onderhouden. Naast grote financiële moeilijkheden door onder meer oplopende kosten voor onderhoud, had de hervormde gemeente ook te kampen met een voortdurend dalend aantal leden.

In 1991 was de kerkelijke gemeente zo klein geworden, en verwachtingen voor een (kerkelijke) opleving waren er niet, dat de kerkvoogdij geen kans meer zag de financiële lasten van dit monument te dragen. Daarom werd contact gezocht met de Stichting Oude Zeeuwse Kerken, die in 1995 het eigendom van de kerk overnam voor het symbolische bedrag van één gulden. Ook kreeg de stichting een ‘bruidsschat’ mee van fl. 80.000,- (circa € 36.300,-) voor het onderhoud in de eerste tien jaar. Dit geld was mede afkomstig van de verkoop van de grond achter de kerk, maar dit bleek verre van voldoende.

Restauratieproblematiek

De Stichting heeft de kerk gekocht op basis van zowel een onderzoeksrapport van een architect waaruit bleek dat de kerk in redelijk goede staat verkeerde, als de toen geldende subsi- Het fronton laat duidelijk zien dat het houtwerk zeer verrot is. 11

nieuwe gemeente - naar de mening van de Stichting - terughou- dender. De gemeente was niet zonder meer bereid extra geld voor de restauratie beschikbaar te stellen vanwege eventuele precedentwerking ten opzichte van andere kerken. Maar de hervormde kerk werd door de gemeente wèl opgenomen in het Gemeentelijk Restauratie Uitvoerings Programma (GRUP) voor circa € 60.000,-, terwijl de kerk ook al in het Provinciaal Restauratie Uitvoerings Programma (PRUP) voor de budgetja- ren 2007 en 2008 op de rol stond voor € 360.000,-. Opname in het GRUP werd mogelijk omdat de nieuwe gemeente - in tegenstelling tot de oude gemeente Oostburg - budgethoudend werd, en daarmee zèlf de beschikbare restauratiegelden kon prioriteren.

Dit was nog altijd niet voldoende om de restauratie van start te laten gaan. Een lening bij het Nationaal Restauratie Fonds bleek vanwege de gehanteerde rentetarieven geen haalbare kaart (alleen belastingplichtigen kunnen gebruik maken van een De toren van de kerk. laagrentende lening). Wèl is de Stichting hard op zoek gegaan naar sponsors om de eigen bijdrage van 30% te kunnen finan- Communicatie en relatie met de gemeente cieren. In totaal werd ongeveer € 80.000,- ingezameld, het- geen nog altijd niet voldoende was. Vooruitlopend op een Ondanks het feit dat de kerk van vòòr de Napoleontische tijd mogelijke restauratie heeft de Stichting een monumentenver- dateert, is de toren eigendom van de kerkelijke gemeente in gunning aangevraagd, welke twee maanden later werd ver- plaats van de burgerlijke gemeente. Na de Franse overheer- leend (december 2003). Vervolgens werden in juni 2004 de sing zijn de kerkgebouwen teruggegeven aan de kerkelijke subsidiabele restauratiekosten door de RDMZ vastgesteld op autoriteiten, maar de torens in bezit van de burgerlijke een kleine € 600.000,-. gemeenten gebleven. Dat is op veel plekken een zegen voor kerkbesturen gebleken, maar niet in Zeeuws-Vlaanderen, waar Fysiek was de kerk inmiddels sterk achteruit gegaan door het ook de torens zijn teruggegeven aan de kerkelijke autoriteiten. ontbreken van noodzakelijk onderhoud. De slechte bouwtechni- Desalniettemin had indertijd de gemeente Oostburg een besluit sche staat van het gebouw was er debet aan dat de functie als genomen dat 50% van het onderhoud van de toren voor reke- kerk en gemeenschapscentrum steeds verder ondergraven ning van de gemeente was, maar dit besluit is door de herin- werd. Zo is het bijvoorbeeld niet meer verantwoord de verwar- deling komen te vervallen. Hiervoor heeft de gemeente Sluis mingsinstallatie te gebruiken. Dit maakt het onmogelijk om in op de gemeentebegroting geen bedragen opgenomen; gezien de winter diensten te houden. De algehele toestand van de de beperkte middelen van de gemeente op dit moment én de kerk is inmiddels, medio 2005, dusdanig slecht geworden dat slechte onderhoudstoestand van een aantal kerken, is onder- langer uitstel van restauratie onverantwoord is, maar het steuning dus een probleem. Wèl neemt de gemeente Sluis het gebruik van de kerk evenzeer. onderhoud van de klok en het uurwerk (eigendom van de Stichting) voor haar rekening. De haan op de toren is echter onderwerp van discussie. De haan is bij een zware storm in 2003 van de toren gewaaid en op het terrein van de buren terechtgekomen, gelukkig in de tuin en niet op het dak van de woning. Het is echter onduidelijk wie de kosten gaat dragen voor het onderhoud en het terugplaatsen van de haan.

De communicatie tussen de gemeente Sluis en de Stichting Oude Zeeuwse Kerken lijkt niet optimaal. Hoewel de gemeente- lijke herindeling van 2003 een belemmerende factor is geweest, is gebrek aan communicatie ook elders een veelge- hoorde en voorkomende klacht. Over en weer bestond de nodi- ge onduidelijkheid met betrekking tot elkaars bedoelingen en inspanningen om de kerk als gebouw te behouden.

Ontkerkelijking

De kerkdiensten in Hoofdplaat werden gecoördineerd door de Scheurvorming in de aangebouwde consistorie. kerkenraad Biervliet-IJzendijke-Hoofdplaat. Tot circa 2000 was Provincie Zeeland 12

er nog elke zondag eredienst in de kerk. De frequentie is daar- na steeds verder afgenomen. Naast het tekort aan voorgan- gers in de kerk (een historisch probleem), verhinderde de tech- nische staat van de kerk dat nog langer in de winter diensten werden gehouden. De pijpen van de gasverwarming zijn ver- roest en de laatste keer dat de verwarming werd gebruikt, was een sterke gaslucht waarneembaar in de kerk. Maar het belangrijkste aspect is wel de teruggang van het aantal kerk- gangers. In 1992 waren er nog maar 35 lidmaten en 15 doop- leden. In 2004 waren er nog 16 mensen die naar de twee diensten in de zomer gingen. Inmiddels zijn 8 van die 16 men- sen overleden en is in 2005 de kerk niet meer open geweest voor diensten. Aanwas van de kerkelijke gemeente vindt er nauwelijks plaats: de bevolking van Hoofdplaat is zeer stabiel en vergrijst langzaam.

Beperkt draagvlak in het dorp

De kerk heeft nooit op een groot draagvlak onder de lokale bevolking kunnen rekenen. De kerk werd gebouwd met geld uit Middelburg voor de rijke boeren die zich in de polder gingen vestigen. Maar het dorp begon zoals gezegd met een groot aantal katholieke, Vlaamse arbeiders. Nog tijdens de bouw van de hervormde kerk vroeg deze bevolkingsgroep toestemming voor het bouwen van een ‘bescheiden roomse kerkschuur’. Ondanks de vele argumenten vóór - het zou bijvoorbeeld goed zijn voor de middenstand in Hoofdplaat, want nu moesten de katholieken naar de mis in een ander dorp en daar deden ze De R.K. Sint-Eligiuskerk te Hoofdplaat. dan ook vaak hun boodschappen - werd dit verzoek afgewe- zen. Herbestemming als uiteindelijk doel? Na de verovering van Zeeuws-Vlaanderen door de Fransen werd opnieuw een verzoek gedaan, dat wel werd gehonoreerd. Behoud door middel van herbestemming lijkt dan ook het maxi- Daarom werd reeds in 1795 een rooms-katholieke kerk maal haalbare voor deze kerk. Een nieuwe religieuze functie is gebouwd, welke in 1860/61 vervangen werd door de huidige, in dit dorp, met weinig inwoners en zeer weinig protestanten, sobere neogotische Sint-Eligiuskerk. Het aandeel van de geen serieuze optie. De enige mogelijkheid om de religieuze rooms-katholieke bevolking groeide gestaag en aan het begin functie van de kerk te behouden is de kerk te bestemmen als van de twintigste eeuw was nog maar 20% protestants, tegen- zomerkerk of toeristenkerk (zie ook hoofdstuk 7). Veel Duitse over 80% rooms-katholiek. toeristen die in de zomer in Zeeuws-Vlaanderen op vakantie zijn, vragen naar kerkdiensten. Maar deze functie kan geen Niet alleen het aantal bij de Hervormde kerk ingeschreven behoud van de kerk op lange termijn garanderen. leden was klein, ook het aantal vrijwilligers waar de kerk op kon steunen was zeer beperkt. Hierdoor werd het moeilijk de De Stichting Oude Zeeuwse Kerken wil nu zo snel mogelijk de kerk in stand te houden. De dreigende teloorgang was dan ook kerk afstoten, maar deze eerst zo ver mogelijk restaureren. geen reden om voor de kerk in actie te komen; de loyaliteit ligt Verkoop zal daarna ook eenvoudiger zijn. De vorige eigenaar, in eerste instantie bij de instandhouding van die àndere kerk in de kerkelijke gemeente Biervliet-IJzendijke-Hoofdplaat, mag het het dorp, de Sint-Eligius. Deze kerk is geen rijksmonument, pand na restauratie terugkopen, maar dit is niet realistisch kan geen aanspraak maken op subsidie en is voor het onder- gezien de kleine protestantse gemeenschap in Hoofdplaat en houd en de instandhouding volledig aangewezen op bijdragen, het afnemend aantal kerkgangers bij de twee andere kerken in giften en legaten. Biervliet en IJzendijke. De inzet van de Stichting is het kerkge- bouw als monument te behouden en het gebouw idealiter een Anderzijds hecht bijvoorbeeld de dorpsraad wel degelijk belang herbestemming te geven waarbij het een functie voor de aan de Hervormde kerk, maar dan vanuit een andere invals- gemeenschap kan blijven behouden. Eén van de allerlaatste hoek: de toeristische aantrekkelijkheid van Hoofdplaat. De kerk opties waar over gesproken is om de kerk te redden, is ver- is immers het enige rijksmonument van het dorp, en de dorps- plaatsing naar het Openluchtmuseum in Arnhem. Dit is in 1988 raad heeft dan ook niet voor niets de kerk aangelicht en een ook gebeurd met de hervormde zaalkerk uit 1672 in ‘s- bank en een beeld op het pleintje voor de kerk geplaatst. Heerenhoek. Dit is plan inmiddels van de baan. 13

De gemeente is bereid medewerking te verlenen aan alternatie- De Stichting staat een cascorestauratie voor, waarbij de (toe- ve bestemmingen voor de kerk door middel van aanpassing komstige) koper het interieur voor zijn rekening zal gaan van het bestemmingsplan. Het is immers ook in het belang van nemen. Het is immers afhankelijk van de nieuwe bestemming de burgerlijke gemeente dat de kerkgebouwen blijven bestaan, wat hiermee moet gebeuren. De restauratie kan binnenkort ook al gaan ze een andere functie vervullen. Zelfs een woon- worden aanbesteed. Ondertussen zal er naar een koper wor- functie is bespreekbaar, maar de voorkeur gaat uit naar een den gezocht; contacten daartoe zijn al gelegd. Het is te hopen semi-openbare functie als restaurant, galerie of dorpshuis. dat dit bijzondere monument behouden kan blijven en een func- tie krijgt die recht doet aan zijn oude functie als plaats van samenkomst voor (een deel van) de dorpsgemeenschap. Eind goed al goed?

In april 2005 volgt uiteindelijk de doorbraak. De gemeente Samenvatting en conclusie Sluis biedt de Stichting een laagrentende lening aan, uit het aflopende budget van de Verordening Stimuleringsleningen De Hervormde kerk in Hoofdplaat had te maken met een afne- Volkshuisvesting. Vóór mei 2005 moest er bij de Provincie mend aantal leden en oplopende kosten voor onderhoud, het- immers duidelijkheid zijn over het wel of niet doorgaan van de geen uiteindelijk leidde tot de noodzaak het gebouw te restau- restauratie, anders zou een deel van de restauratiesubsidie reren. Na verkoop lukte het ook de nieuwe eigenaar niet om voor Zeeland verloren gaan. Bovendien zou dan voor de kerk voldoende fondsen te genereren om het eigen aandeel van de geen restauratiesubsidie meer beschikbaar komen in verband restauratie te bekostigen. Ook het beperkte draagvlak speelde met de overgang naar het nieuwe subsidiestelsel (zie hoofd- hierbij een rol, alsmede de gemeentelijke herindeling. stuk 10). Dan zou het lot van de kerk bezegeld zijn. Op de Uiteindelijk zag de nieuwe gemeente Sluis kans een laagrenten- algemene vergadering van 23 mei 2005 heeft de Stichting de de lening aan te bieden om de restauratiesubsidie van het Rijk lening geaccepteerd, waarop Provincie en gemeente de RDMZ veilig te stellen. Hierdoor kan de kerk toch gerestaureerd wor- verzocht hebben de subsidie te verlenen ten laste van respec- den, waarna deze kerk verkocht en herbestemd zal worden. tievelijk het provinciaal en het gemeentelijk budget. Provincie Zeeland 14

5. Casus II: R.K.-kerken in O-Zeeuws-Vlaanderen

Inleiding slechts beperkt handelingsbevoegd. Een parochie kan alleen handelen als er bisschoppelijke mandatering aan ten grondslag Rijdend door Zeeuws-Vlaanderen rond de stad Hulst, zie je ligt. Zeker als het uitgaven betreft van boven een paar duizend goed hoe de dorpen op afstand herkenbaar zijn aan hun kerk- euro is een mandaat van de bisschop vereist, dus alle zaken torens. Er werd wel eens gezegd dat je aan de torens weet met betrekking tot (groot) onderhoud en restauratie moeten waar je bent; het zijn bakens, oriëntatiepunten. Ze wijzen naar met het Bisdom besproken worden. Ook het aan de eredienst boven, maar ze verwijzen ook naar de mensen die er wonen onttrekken van een kerk en eventuele sloop of verkoop is een en bij de kerk horen. Op het grondgebied van de gemeente zaak van het Bisdom. Hulst staan dertien rooms-katholieke kerken. De kerk van Koewacht (gemeente Terneuzen) behoort kerkelijk gezien ook bij Hulst. Het gebied is van oudsher sterk katholiek en nog Naar structurele samenwerking altijd behoort 80% van de bevolking tot de Rooms-Katholieke Kerk. Het gebied grenst aan België en er wordt ook veel in de In Hulst tekenen zich dezelfde problemen af die elders ook tweelingdorpen net over de grens naar de mis gegaan. spelen: het teruglopend kerkbezoek, het tekort aan priesters en de hoge kosten voor onderhoud en/of restauratie van de De dertien kerken verschillen uiterlijk nogal van elkaar: er zijn kerkgebouwen. Die problemen hebben er echter nog niet toe grote en kleine kerken, kerken die rijksmonument zijn en ker- geleid dat kerken op grote schaal hun deuren hebben moeten ken die dat niet zijn. Er zijn kerken die er goed bij staan en sluiten. Slechts de kerk in is aan de eredienst ont- andere die hard aan restauratie toe zijn. Maar de kerken heb- trokken en verkocht. Het is niet te voorkomen dat andere ker- ben één ding gemeen: ze behoren tot dezelfde organisatori- ken zullen volgen, maar het is niet duidelijk wanneer dat zal sche eenheid, het Bisdom Breda van de Rooms-Katholieke gebeuren en welke dat zullen zijn. De beslissingen daarover Kerk. Op veel terreinen zijn parochies autonoom en handelings- worden genomen door de parochies en hun samenwerkings- bevoegd, maar juist op die cruciale terreinen waarbij de toe- verband, de Interparochiale Vereniging (IPV) Oost-Zeeuws- komst van de historische kerkgebouwen een rol speelt, kan Vlaanderen. niet voorbij worden gegaan aan de bestuurlijk-organisatorische context waarbinnen de kerken opereren. Want hoewel een De parochies zijn sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw parochie juridisch eigenaar is van een kerk, is de parochie steeds nauwer gaan samenwerken, gedwongen door het tekort aan pastores. In de regio Oost-Zeeuws-Vlaanderen, de latere gemeente Hulst, zijn twee samenwerkingsverbanden (IPV’s) van de grond gekomen met ieder een eigen team van pastores: één voor de noordrand en één voor de zuidrand. Tussen deze IPV’s bestonden grote verschillen, die doorwerken tot op de dag van vandaag. In 2001 zijn onder leiding van het dekenaat beide IPV’s samengegaan tot één IPV Oost-Zeeuws- Vlaanderen. Het kost tijd om naar elkaar toe te groeien. Om de afstanden tussen deze beide partijen te verkleinen zijn naast de centrumparochie Hulst vier clusters opgericht van bij elkaar gelegen dorpen, waarbinnen voorgenomen besluiten van te voren besproken worden. De clusters zijn ook een volgende stap op weg naar de vorming van één parochie Oost-Zeeuws- Vlaanderen. Eind 2005 is de presentatie voorzien van een pas- toraal tienjarenplan van het Bisdom Breda waarin het komen tot één parochie als doel vermeld is.

Van samenwerking naar sluiting?

Zowel de IPV als het Bisdom wil de vraag van sluiting van ker- De kerkdeuren van alle parochiekerken in Hulst (bron: Jaap Klok). ken nu niet aan de orde stellen. Het Bisdom draagt alleen infor- 15

matie aan: wat zijn de instandhoudingskosten van gebouwen. in 2003 verkocht aan een projectontwikkelaar die er een Sluiting van een kerkgebouw zou ook niet van bovenaf opge- woning met atelier- en bedrijfsruimte in maakt. De kerk was legd moeten worden; de geloofsgemeenschappen zelf zullen geen rijksmonument. Kerken die wèl de status van rijksmonu- tot deze conclusie moeten komen. Als de lasten van een ment bezitten, zijn vaak minder eenvoudig te verkopen, want gebouw te zwaar worden, zal er volgens sommige bestuursle- er komt als het ware “een tweede eigenaar” bij. Maar er speelt den gezocht moeten worden naar een alternatieve plek van nog iets anders. Is een kerk wèl rijksmonument, dan is de druk samenkomst. Vitaliteit is volgens hen immers eerst iets van groter om deze zo goed en zo lang mogelijk te behouden, als mensen en dan pas van gebouwen; catechese, diaconie en plicht jegens het nageslacht. In de optiek van de parochies zou liturgie zijn belangrijker dan de “stenen”. Anderen hechten juist dit ook een taak van de burgerlijke gemeente moeten zijn. weer sterk aan de eigen parochiekerk. Sluiting van kerken ligt binnen de IPV moeilijk. Het Bisdom verwacht echter dat de IPV De verkoop van kerken en mogelijke sloop of herbestemming hierover te zijner tijd knopen zal doorhakken, maar dat houdt is in dit deel van Zeeuws-Vlaanderen nu niet aan de orde. Het in dat bestuur en leden tegenover elkaar kunnen komen te zal ook niet eenvoudig zijn om in de toekomst kopers te vin- staan. Het bestuur wordt immers ook geacht de leden - de den. Ruimte en grond zijn in dit gebied immers volop aanwe- afzonderlijke parochies - te vertegenwoordigen. zig. De grondprijzen liggen laag en voor kantoren is het niet interessant. Voor de eerste paar kerken die te koop worden Zoals reeds vermeld is de kerk in Ossenisse aan de eredienst aangeboden zal er misschien nog wel een koper te vinden zijn, onttrokken. De parochie als zodanig was niet langer vitaal. De maar wanneer het om het zoveelste kerkgebouw gaat, liggen buurparochie heeft zich over de parochianen de zaken veel moeilijker. Hoewel verkoop van een kerk gunstig ontfermd en dat gaat goed. De inkomsten uit de parochie is voor de financiële positie van het Bisdom (want de gelden Ossenisse zijn zelfs groter dan vroeger. De sluiting van een worden gedeeld), is de financiële opbrengst niet doorslagge- gebouw hoeft dus niet de dood van een parochie te betekenen! vend voor het al of niet sluiten hiervan. De les van Ossenisse is dat de gemeenschap goed bij het beslissingsproces en het rouwproces betrokken moet worden. Er zijn grote verschillen tussen de parochies in Hulst voor wat Dan gaat het niet alleen om de parochianen, maar ook om de betreft hun financiële situatie. Over het algemeen staan de dorpsraden en alle inwoners van het dorp. Het kerkgebouw is parochies in het noorden van de gemeente er beter voor dan

De R.K. H. Wilibrorduskerk te Ossenisse. (bron: Ton van Nijnatten) 16

IPV. Daarbij geldt de norm van het Bisdom dat niet meer dan 25% van de jaarinkomsten in de gebouwen geïnvesteerd mag worden. Om gefundeerd over die uitgaven te kunnen beslissen, heeft de IPV een bouwcommissie ingesteld, die onderzoek heeft gedaan naar de bouwkundige en de financiële situatie van de kerken. Uit de inventarisatie blijken grote verschillen tussen de kerken. Sommige kerken hebben ernstige bouwkun- dige problemen, zoals de kerk in waar ernstige scheurvorming is geconstateerd. De laatste jaren is veel ener- gie en geld gestoken in de basiliek van Hulst die er nu prachtig bij staat. De volgende grote restauratie betreft de kerk in Lamswaarde. Dit is de laatste restauratie die onder het huidige subsidiestelsel zal plaatsvinden. Voor een aantal kerken is het zeer de vraag of men onder het nieuwe stelsel (zie hoofdstuk 10) wel de onderhoud/restauratiewerkzaamheden kan uitvoe- ren die noodzakelijk zijn.

Naast oplopende kosten speelt ook de pastorale bezetting bin- nen de IPV een rol. Op dit moment telt het pastores-team nog vijf pastores die de 13 kerken bedienen, maar het is niet uitge- sloten dat de noodzaak tot samenwerking in de toekomst nog groter wordt. Niet alleen is de gemiddelde leeftijd van de pas- tores tamelijk hoog, ook vindt er weinig verjonging plaats.

Beleid van de gemeente

De gemeente Hulst heeft de keuze gemaakt om haar bijdrage aan de instandhouding van de kerken te richten op de kerkto- rens als belangrijke gezichtsbepalende elementen. Die keuze is vastgelegd in een regeling die door de gemeenteraad is goed- Het stemmige interieur van de R.K. Heilige Maria Hemelvaartkerk te Graauw. gekeurd. Daarin staat dat de gemeente een deel van de res- tauratiekosten van de kerktorens op zich neemt mits het kerk- die in het zuiden. Zij hebben een beter beleid gevoerd en meer bestuur het schip restaureert. Het moet dus een gemeen- reserves opgebouwd; in het zuiden is men volgens diverse schappelijke actie zijn. De gemeente heeft bijgedragen aan de geïnterviewden ook “bourgondischer” van aard. Het Bisdom restauratie van de toren van de basiliek en gaat dat ook doen kan niet bijspringen als er financiële nood is: het Bisdom heeft in Lamswaarde. Ook wanneer de kerk niet (meer) eigendom is immers geen eigen inkomsten of kapitaal. De middelen van het van het kerkbestuur, draagt de gemeente bij, zoals in Nieuw- Bisdom worden vooral ingezet voor de eigen personeels- en Namen. huisvestingskosten en het uitvoeren van de eigen taken, zoals het begeleiden van kerkrestauraties.

Wanneer een parochie een verzoek om geld voor het kerkge- Communicatie met de gemeente bouw bij het Bisdom indient, wordt deze doorverwezen naar de Er is geen structureel contact tussen de gemeente Hulst en de kerkelijke actoren, maar wanneer er problemen zijn - meestal met betrekking tot het onderhoud - weet men elkaar te vinden. Zo zijn er veel contacten geweest met toen daar een aanbouw aan de kerk gerealiseerd werd en met Lamswaarde in verband met het restauratieplan, maar bijvoorbeeld met het kerkbestuur van Ter Hole zijn er nauwelijks contacten. Het ini- tiatief gaat altijd uit van de kerkbesturen. De IPV ziet het nut van een structureel overleg tussen kerkelijke en gemeentelijke actoren wel, maar het is vaak de tijd die ontbreekt bij de vrijwil- ligers, die samen het bestuur bemensen. De gemeente ziet het nut van een structureel overleg niet direct in omdat er binnen Interieur R.K. Heilige Maria Hemelvaartkerk te Graauw: in 1915 hebben Belgische vluchtelingen (vanwege de Eerste Wereldoorlog) deze schilderingen in de gemeente veel informele lijnen liggen. De gemeente ver- art nouveau-stijl aangebracht. wacht niet dat zij overvallen wordt door ontwikkelingen binnen 17

De R.K. St.-Martinuskerk te Kloosterzande.

Onder de cluster West vallen de twee kerken van (Boschkapelle en Stoppeldijk) en die van . Deze laat- ste parochie is redelijk vitaal. Men doet veel aan fondsenwer- ving en er is een aparte exploitatiestichting voor het kerkge- bouw dat een rijksmonument is. De parochies van Boschkapelle en Stoppeldijk vormen een personele unie, maar zijn desalniettemin nog op zichzelf staande gemeenschappen en er wordt weinig samengewerkt. De verschillen tussen beide kerken en gemeenschappen zijn groot: de kerk in Stoppeldijk is rijksmonument en de kerkelijke gemeente heeft financiële problemen. De kerk in Boschkapelle is geen rijksmonument, de kerkelijke gemeente heeft geen financiële problemen en er zijn Toren van de R.K. St.-Corneliuskerk te Lamswaarde. hier ook meer kerkgangers. Discussies over een mogelijke sluiting van één van beide kerken liggen zeer gevoelig. de kerken: het is ‘ons kent ons’. Indien een kerkbestuur besluit zou besluiten tot onttrekking van een kerkgebouw aan de ere- dienst, werkt de gemeente mee aan een herbestemming wan- neer die behoud van het gebouw garandeert.

Kort overzicht van de kerken in het gebied

In de cluster Noord werken de parochies Kloosterzande, Ter Hole en Lamswaarde met elkaar samen. De parochie Kloosterzande/Ossenisse is een vitale geloofsgemeenschap. Toen er bestuurlijke problemen waren, bleven de werkgroepen met vrijwilligers voor het uitoefenen van verschillende taken binnen de parochie overeind. De kerk van Kloosterzande is een rijksmonument en verkeert in een matige staat van onderhoud. Ter Hole is de op één na kleinste parochie, de kerk is geen rijksmonument en de parochie weinig vitaal. Er komen weinig mensen naar de viering en het bestuur is heel klein. Bestuurlijke samenwerking met Lamswaarde is nog niet van de grond gekomen. Voor de monumentale kerk van Lamswaarde ligt een restauratieplan. Er zijn veel acties geweest om geld bij elkaar te brengen voor deze restauratie, waarmee binnenkort gestart wordt. Lamswaarde is een hechte gemeenschap en de kerk kan op een groot draagvlak in het dorp rekenen. Interieur van de R.K. St.-Gerulphuskerk te Vogelwaarde-Stoppeldijk. 18

Cluster Oost omvat Clinge, Graauw en Nieuw-Namen. Er is geen sterke band tussen de parochies. De kerk in Graauw (rijksmonument) verkeert in zeer slechte staat door de proble- men met de fundering. De kerkelijke gemeenschap wil, net als in Nieuw-Namen (zie kadertekst), veel zelf opknappen. De bestuurlijke situatie is kwetsbaar na het overlijden van één van de drijvende krachten in de parochie. De kerk in Clinge (rijks- monument) ziet er onderhoudstechnisch juist heel goed uit. Het is een relatief rijke parochie dankzij vele giften, erfenissen en legaten.

De vijfde cluster is Hulst. De monumentale basiliek is gerestau- reerd. Daar is zoveel energie in gestoken dat de aandacht voor de vrijwilligers is verslapt. Hun aantal is dan ook flink teruggelopen. Vanuit de omliggende parochies wordt met enige afgunst naar Hulst gekeken; de basiliek zal vanwege haar centrale ligging in het gebied in combinatie met het bij- zondere monumentale karakter niet snel in aanmerking komen Bonte schilderingen door J. Colette uit 1950/1951 in de R.K. St.-Petrus en Pauluskerk te Vogelwaarde-Boschkapelle. voor eventuele onttrekking aan de eredienst.

In het zuiden vormen Koewacht, Heikant en Sint-Jansteen een cluster. De laatste twee vormen een personele unie en werken veel samen. De bouwkundige situatie van de kerk in Heikant Nieuw-Namen, model voor de toekomst? (rijksmonument) is zorgelijk. Door de samenwerking met buur- dorp Sint-Jansteen is sprake van een vitale geloofsgemeen- In de Hulsterloostraat in Nieuw-Namen staat de Heilige- schap. De kerk van Sint-Jansteen heeft een matige staat van Jozefkerk, gebouwd in 1859-1860 in neogotische stijl. De onderhoud en is ook een rijksmonument. De kerk van kerk staat er goed bij. Een paar jaar geleden verkeerde de Koewacht heeft geen monumentenstatus. kerk echter in slechte staat en was er ook geen geld voor restauratie. Het parochiebestuur en het Bisdom besloten de kerk te sluiten. Verderop in het dorp stond een gebouw- tje waar men de mis zou gaan opdragen. Dat gebouw was aangekocht door een parochielid, die het aan de parochie zou verhuren.

Maar toen ontbrandde een hevige strijd in het dorp en ont- stond een tweespalt die tot op de dag van vandaag voort- duurt. Een deel van de parochianen wilde niet dat de kerk zou sluiten en richtte een tegen-kerkbestuur op. De bis- schop greep in en er werd een nieuw bestuur gevormd met voor- en tegenstanders. Dit bestuur verkocht de kerk voor één gulden aan een speciaal hiervoor opgerichte (exploitatie)stichting met als doelstelling de restauratie van de kerk.

In de maanden die volgden werd met man en macht aan de kerk gewerkt. Dat ging gepaard met veel zelfwerk- zaamheid van vrijwilligers, zoals een gepensioneerde aan- nemer, klussers en bouwvakkers in hun vrije tijd en een aannemer die materieel in het weekend ter beschikking stelde. De gemeente nam, hoewel zij geen eigenaar is, wel de helft van de materiaalkosten (€ 50.000) voor de restauratie van de toren voor haar rekening. De gehele restauratie heeft veel minder gekost dan wanneer met reguliere aannemers gewerkt zou zijn. Omdat de kerk geen rijksmonument is, had men meer vrijheid bij de res- tauratie. Op 7 september 2003 werd de heringebruikname van de kerk feestelijk gevierd in aanwezigheid van de bis- Heilighartbeeld voor de ingang van de St.-Petrus en Pauluskerk te Vogelwaarde- Boschkapelle. 19

schop. De mensen van Nieuw-Namen waren terecht trots op wat zij met elkaar bereikt hadden: een prachtig geres- taureerde kerk. Ook de gemeente Hulst is positief: omdat bij gebrek aan financiële middelen bij het kerkbestuur en de gemeente, de dorpsgemeenschap zelf actief is gewor- den.

Maar nu, zes jaar na de start van de restauratie in 1999, is in het dorp nog steeds tweespalt. Een paar mensen zijn weggetrokken uit het dorp omdat zij de spanningen niet meer aankonden. De financiële situatie van de parochie is er niet gunstiger op geworden. Veel geld gaat naar de stichting voor onderhoud van de kerk. Geld voor nieuwe restauraties is er niet. De parochie heeft vrij weinig inkom- sten en kan daarom ook weinig afdragen aan de IPV. Daar moeten de overige parochies in het gebied dan voor opdraaien. De vraag is of de dorpsgemeenschap van ongeveer 1.000 zielen de instandhouding van de kerk kan blijven opbrengen. Nieuw-Namen is immers een uithoek aan de rand van een gebied dat ontpolderd gaat worden en met het Belgische Kieldrecht op een steenworp afstand waar men ook naar de mis kan gaan.

Niet iedere parochie kan zoveel energie en strijdkracht opbrengen als Nieuw-Namen. Nieuw-Namen kan dan ook geen model zijn voor alle parochies in Zeeland. Of de pres- tatie van Nieuw-Namen een blijvende zaak is, of alle (in)spanningen op termijn de moeite waard geweest zijn, zal pas in de toekomst duidelijk worden.

Interieur van de R.K. Heilige Jozefkerk van Nieuw-Namen.

noodzakelijk vanwege het tekort aan pastores en gebrek aan Samenvatting en conclusie vitaliteit bij enkele parochies. Verdere stappen lijken dan ook onvermijdelijk. Zowel Bisdom als IPV zijn echter van mening Het is onzeker hoe het kerkelijk landschap rond Hulst er over dat besluiten tot eventuele fusie of sluiting van kerken zoveel tien of twintig jaar uit zal zien. De torens zullen wellicht in het mogelijk “van onderaf” genomen dienen te worden. Een landschap zichtbaar blijven, maar zij zullen niet allemaal meer belangrijk punt tijdens een sluitingsdiscussie is de eventuele verwijzen naar een actieve geloofsgemeenschap. De veelal beschikbaarheid van een lokaal alternatief voor de plaats van positieve mentaliteit van de mensen maakt dat men rooskleu- samenkomst. Daarbij wordt de vraag gesteld of het wel ver- rig gestemd is, maar dat komt niet overeen met de financiële standig is veel in een (kerk)gebouw te investeren; de geloofs- werkelijkheid van vandaag. Verdergaande samenwerking is gemeenschap wordt daar niet altijd beter van. 20

6. Gaan Zeeuwen nog naar de kerk?

Inleiding Kerkelijkheid Zeeland in nationaal perspectief

Het beeld van Zeeland als rurale regio waar iedereen nog ver- Uit een vergelijking met de overige provincies (zie tabel 1) blijkt bonden is met kerk, dorp en eiland strookt al geruime tijd niet dat Zeeland zeker niet op kop loopt wat betreft secularisering. meer met de realiteit van vandaag. Ontwikkelingen volgen Het percentage van de bevolking dat aangeeft niet (meer) tot elkaar in hoog tempo op: van industrialisering tot de ontwikke- een kerkelijke gezindte te behoren ligt in Zeeland 10% onder ling van het massatoerisme, en van infrastructurele vooruit- het landelijk gemiddelde. De ontkerkelijking is met name preg- gang tot de intrede van de multimediale informatiemaatschap- nant in de Randstad en in de noordelijke provincies. Daarnaast pij. De steeds verdere globalisering van cultuur, economie en is opvallend dat er in Zeeland naar verhouding twee keer samenleving gaat niet aan Zeeland voorbij. Tegelijkertijd is ook zoveel gereformeerden zijn als gemiddeld en wat moslims de invloed van de kerk teruggelopen. Nog altijd is er geen betreft juist twee keer zo weinig. Ook bestaat er een duidelijk sprake van deconfessionalisering op grote schaal, maar ker- verschil tussen de dominante religie in Zeeuws-Vlaanderen ken hebben ontegenzeglijk te maken met teruglopende leden- (rooms-katholiek) en die in “overig Zeeland” (protestants). aantallen en daling van het bezoek. Maar hoe ‘erg’ is het in Zeeland in vergelijking met de rest van het land? En wat bete- kent dit voor de kerken als gebouw?

Tabel 1: Religie naar provincie in percentages van de bevolking, 2000/2002 of 2003

Rooms- Nederlands Geen Provincie Gereformeerd Islam katholiek Hervormd kerkelijke gezindte

Groningen 6,3 12,9 14,7 2,5 58,0 Friesland 7,6 18,5 18,4 1,9 47,9 Drenthe 9,6 23,1 12,6 1,7 48,6 Overijssel 26,6 19,7 10,0 4,5 34,7 Flevoland 13,6 10,1 11,7 6,0 53,5 Gelderland 27,9 21,8 7,6 4,0 35,2 Utrecht 20,7 16,5 8,4 7,0 43,7 Noord-Holland 19,8 7,3 3,5 8,3 57,8 Zuid-Holland 18,0 16,1 7,1 8,3 46,0 Noord-Brabant 64,4 4,3 1,8 4,5 24,2 Limburg 78,4 1,4 0,7 3,5 14,8 Zeeland 20,8 23,8 12,3 2,3 36,4 Zeeuws-Vlaanderen 44,9 15,8 6,2 2,4 29,7 overig Zeeland 11,7 26,8 14,6 2,3 38,9 Nederland 30,4 13,1 6,7 5,7 40,7

(Bron: CBS, Statline) 21

Tabel 2: Kerkelijke gezindten in Zeeland en Nederland vanaf 1909, in percentage van de bevolking

Rooms- Nederlandse Overig Geen Jaartal Gereformeerde katholieke Hervormde kerkelijke gezindte kerkelijke gezindte

Zeeland NL Zeeland NL Zeeland NL Zeeland NL Zeeland NL

1909 25 35 54 44 13 9 6 6 2 5 1920 26 36 53 41 11 9 2 6 3 8 1930 25 36 48 35 11 9 2 5 6 14 1947 26 38 46 31 20 9 13 5 7 17 1960 27 40 43 28 20 9 6 4 8 18 1971 27 40 38 24 11 9 6 2 13 23 1983 27 36 34 20 11 9 6 6 23 30 1987 24 36 32 19 7 8 11 5 31 32 1991 28 34 26 17 11 8 7 5 28 37 1995 28 33 25 14 12 7 10 8 25 40 1999 23 31 23 14 12 7 7 8 35 41

(Bron: CBS, Statline)

Indien een onderscheid wordt gemaakt tussen zeeuws- De ogenschijnlijke stabiliteit van beide geloofsrichtingen kan Vlaanderen en ‘overig Zeeland’ valt op dat de ontkerkelijking in worden teruggevoerd op de succesvolle en massale mobilisa- Midden- en Noord-Zeeland het landelijk gemiddelde benadert, tie van de gelovigen onder de paraplu van de verzuiling. Ook Hoewel dit niveau nog altijd significant lager is dan in West- en het relatief hoge geboortecijfer onder beide groeperingen Noord-Nederland. Hieruit kunnen twee dingen geconcludeerd heeft lange tijd teruggang kunnen maskeren. De succesvolle worden: enerzijds dat de mate van kerkelijkheid in Zeeland emancipatie van het rooms-katholieke volksdeel is ten koste hoger is dan gemiddeld, en anderzijds dat het tempo van ont- gegaan van de eigen integratie. De kerk werd minder een kerkelijking trager is dan in veel anere delen van Nederland. baken en gelovigen zijn steeds meer hun eigen weg gegaan. Een eeuw geleden waren de regionale verschillen wat betreft Het KASKI-rapport, het statistische trendrapport over de kerkelijkheid nihil, de uitgangsposities zijn wat dat betreft Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, legt daarnaast ook gelijk. nadruk op demografische aspecten: de rooms-katholieke bevolking veroudert. In de Rooms Katholieke Kerk worden Dit blijkt ook uit tabel 2, de ontwikkeling van de kerkelijke steeds minder kinderen gedoopt. Door de geringere aanwas gezindten in Zeeland en Nederland in de twintigste eeuw. van jonge katholieken veroudert de rooms-katholieke bevolking Tegelijkertijd maakt deze tabel duidelijk dat er ten aanzien van in haar geheel, met als gevolg dat ook op termijn het aantal het proces van secularisering aanzienlijke verschillen bestaan, rooms-katholieken zal blijven afnemen. Zelfs als alle kinderen welke grotendeels zijn terug te voeren op de verschillende die rooms-katholiek gedoopt worden rooms-katholiek zouden geloofsgemeenschappen. De afkalving is bij de Nederlandse blijven, dan nog zal het aantal katholieken afnemen, omdat het Hervormde kerk het duidelijkst waarneembaar. Behoorde aan verlies door overlijden veel groter is dan de aanwas van jonge het begin van de twintigste eeuw nog meer dan de helft van de rooms-katholieken. Zeeuwse bevolking tot de ‘staatskerk’, negentig jaar later is het aandeel van de bevolking nog maar minder dan de helft, en Een andere opvallende tendens is dat het aandeel van de in Nederland als geheel zelfs nog maar minder dan eenderde. bevolking dat tot een ‘overige kerkelijke gezindte’ behoort over De terugloop bij de rooms-katholieken lijkt in Zeeland - zoals de hele linie stijgende is. Dit is een zeer diffuse groep. Hier ook elders in Nederland - betrekkelijk gering, maar schijn wordt niet alleen de islam onder geschaard, maar ook de ‘ove- bedriegt. Waar het aantal katholieken tot begin jaren tachtig rige’ gereformeerde denominaties en de meer evangelische van de twintigste eeuw zelfs leek te stijgen, is de kentering geloofsrichtingen. Al eerder bleek dat de islam in Zeeland nog daarna heel duidelijk op gang gekomen. De gereformeerde een tamelijk kleine godsdienst is. Daarom mag aangenomen kerken tonen een opmerkelijke stabiliteit, met de neiging naar worden dat groei in deze categorie voor een belangrijk deel een lichte teruggang. ligt besloten in de ontwikkeling van kleine christelijke denomi- Provincie Zeeland 22

naties. Tabel 3 (zie bijlage 2) geeft aan hoe op Nederlandse schaal deze verschillende geloofsrichtingen zich ontwikkelen. De Zeeuwse situatie valt niet uit deze cijfers te herleiden, maar er mag worden aangenomen dat zeker in een provincie waar het protestantisme dominant is, deze trends een duidelijke gel- dingskracht bezitten. Dit wordt ook aangegeven door verschil- lende organisaties die aan dit onderzoek hebben meegewerkt (zie bijlage 5).

Maar de situatie is, zeker wat de belangrijkste kerkgenoot- schappen betreft, ernstiger dan deze in eerste instantie lijkt. In voorgaande tabellen ging het namelijk om het daadwerkelijk ingeschreven aantal gelovigen, en dit zegt uiteraard weinig over de daadwerkelijke kerkgang. Een bekend fenomeen zijn immers de ‘gewoontegelovigen’: mensen die wel ingeschreven staan bij een kerkgenootschap, maar die maar één of twee keer per jaar naar de kerk gaan, bijvoorbeeld met Pasen en Kerstmis. Tabel 4 (zie bijlage 2) toont de ‘kerksheid’ van de Nederlandse bevolking. Deze term wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruikt voor de mate waarin men- sen die tot een geloofsgemeenschap behoren minimaal één keer per maand naar de kerk gaan. Indien deze tabel wordt vergeleken met het aantal mensen dat ingeschreven staat bij de verschillende kerkgenootschappen (zie tabel 2), blijkt dat met name bij de Rooms-Katholieke en de Nederlandse Hervormde kerk het aantal gewoontegelovigen erg groot is. Onder de gereformeerden is de kerksheid een stuk groter, maar deze is het grootst bij de overige kerkelijke gezindten.

Gevolgen secularisering voor kerkgebouwen

Vanzelfsprekend kan het seculariseringproces niet zonder Mariabeeldje uit 1521 op de deur van de Gasthuiskerk te Middelburg, eens een gevolgen blijven voor het in gebruik blijven van de historische rooms-katholieke kapel, nu een christelijk-gereformeerde kerk. kerkgebouwen. In Zeeland zijn deze vooralsnog beperkt geble- ven. Volgens de enquête onder de gemeenten zijn er sinds Protestantse Kerk in Nederland (PKN) een belangrijke rol in de 1960 vier kerken gesloopt als gevolg van leegstand. verwachtingen voor de toekomst. De drie uit de Reformatie Daarnaast zijn er 26 gebouwen die een niet-kerkelijke herbe- voortgekomen kerkgenootschappen hebben na een langdurig stemming hebben gekregen. Per saldo gaat het hier nog maar proces het besluit genomen de eenheid in de kerk te herstel- om een beperkt deel van het aantal historische kerken, maar len, met respect voor de plaatselijke autonomie. Op de achter- er zijn redenen te veronderstellen dat het hier zeker niet bij zal grond speelt uiteraard ook de sterke afkalving van het aantal blijven en dat er in de nabije toekomst een fors aantal kerken gelovigen bij met name de Nederlandse Hervormde en de leeg zal komen te staan of herbestemd zal moeten worden. Lutherse kerk een rol (zie tabel 3, bijlage 2); bij de gerefor- meerde kerk speelt dit in mindere mate. Het samengaan Uit de statistische analyse van de trends blijkt dat de afkalving (“Samen-Op-Weg”) is tevens een poging nieuw élan te vinden van het rooms-katholicisme een onomkeerbaar proces is. en mensen weer aan de kerk te binden. Daarnaast is de kerksheid onder de rooms-katholieke gelovi- gen relatief laag. Dit betekent dat deze geloofsgemeenschap- Respect voor de plaatselijke autonomie betekent dat een ker- pen alleen nog maar kleiner zullen worden en in de komende kelijke gemeente uiteindelijk zelf bepaalt hoe zij vorm wil geven jaren in sommige dorpen zelfs tè klein worden om te kunnen aan haar geloofsovertuiging en de manier waarop deze wordt blijven bestaan. De algehele teruggang in het katholieke geloof beleden. De verschillen tussen hervormde, gereformeerde en is tevens merkbaar in de daling van het aantal geestelijken en lutherse gemeenten leiden er ook toe dat zij niet overal samen- roepingen; op landelijke schaal daalt ook het aantal parochies. gaan in een plaatselijke protestantse gemeente. Zo’n gemeen- Dit proces is ook op Zeeland van toepassing. Fusie van ker- te blijft dan een hervormde, gereformeerde of lutherse ken, de vorming van grotere parochies en de sluiting van kerk- gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De ver- gebouwen, zijn een logische consequentie van de teruggang schillen tussen de drie voormalige kerkgenootschappen zijn van het katholicisme. immers nog tamelijk groot, dus vooralsnog zal het samen ter Aan protestantse zijde speelt de fusie van de Nederlandse kerke gaan een proces voor de iets langere termijn zijn. Wel Hervormde-, Gereformeerde- en Lutherse kerk tot de zal met de fusie - zeker op termijn - een fors aantal kerkgebou- 23

wen moeten sluiten. Daar waar in sommige dorpen drie kerk- Samenvatting en conclusie gebouwen aanwezig zijn, kan veelal met één gebouw worden volstaan om alle gelovigen een plaats van samenkomst te bie- Het proces van secularisering verloopt in Zeeland trager dan den. Dit is bijvoorbeeld deels al geëffectueerd in de Zak van elders in Nederland en de mate van kerkelijkheid is nog relatief Zuid-Beveland, waar de protestantse kerken van Ellewoutsdijk hoog. Desalniettemin is er sprake van forse teruggang bij met en Ovezande niet meer voor de eredienst in gebruik zijn, name de Nederlandse Hervormde kerk en in mindere mate bij omdat de samenkomsten voortaan in de kerk van Driewegen de Rooms-Katholieke Kerk, zowel wat betreft ledental als kerk- worden gehouden. In Ellewoutsdijk worden overigens nog wel gang. Gezien de trend zullen bij beide kerkgenootschappen de oecumenische diensten gehouden. nodige kerken gaan sluiten. Aan protestantse zijde speelt hier- bij ook de fusie tot de PKN een rol. Gelijktijdig met deze ont- In theorie kan deze ontwikkeling gunstig uitpakken voor de his- wikkeling vindt er een sterke groei plaats bij de orthodox-chris- torische dorpskerkjes van Zeeland. Als men zich bij de keuze telijke geloofsgemeenschappen als gereformeerde gemeente voor gezamenlijke huisvesting laat leiden door historie, repre- en pinkstergemeente, waardoor bij deze gemeenschappen er sentativiteit, uitstraling, charme en centrale ligging, kan de reli- juist een vraag naar kerkgebouwen bestaat. Nader onderzoek gieuze functie van deze belangrijke gebouwen weer voor lange moet uitwijzen in hoeverre de vraag en het aanbod met elkaar tijd veilig gesteld worden. Indien men de keus zal baseren op in overeenstemming gebracht kunnen worden. ruimten voor vergaderfaciliteiten en reductie van onderhouds- kosten ligt een keuze voor de vaak jongere en compactere gereformeerde kerken voor de hand. Dan zal alles op alles gezet moeten worden om de centrale, historische dorpskerken te behouden.

De enige geloofsgemeenschappen die in heel Nederland sterk groeien, zijn de gereformeerde gemeenten en enkele andere gereformeerde denominaties (zie tabel 3, bijlage 2). Sterke groei is ook te vinden bij de orthodox-christelijke en evangeli- sche kerkgenootschappen, die sterk zijn gericht op een ‘erva- ringsnabije geloofsbeleving’, zoals de pinkstergemeente en de (zelfstandige) Evangelische Broedergemeente. Ook in Zeeland kenmerken deze kerkgenootschappen zich door een sterke aanwas van het aantal leden. Zo is onlangs nog de kerk van de gereformeerde gemeente in ‘s-Gravenpolder uitgebreid omdat de ruimte voor 1.000 mensen niet meer toereikend bleek te zijn voor het aantal gelovigen op een gemiddelde zondag. Ook elders worden kerken van de gereformeerde gemeente gebouwd of uitgebreid. De meer orthodox-christelijke en evan- gelische gemeenschappen hebben van oudsher minder binding met een gebouw en zoeken vooral goedkope of makkelijk te bouwen centra, bijvoorbeeld op bedrijfsterreinen. Diverse aan- vragen in die richting (waar onder in Tholen en in Vlissingen) zijn afgewezen, op grond van bestemmingsplanvoorschriften.

Het is echter van belang te signaleren dat er naast de traditio- nele ‘hoofdstromingen’ die steeds meer kerkgebouwen afsto- ten, ook veel kleinere denominaties bestaan die juist op zoek zijn naar kerkgebouwen of zelf plaatsen van samenkomst nieuw laten bouwen. Naast aanbod van kerkgebouwen is er dus ook een duidelijke vraag naar kerkgebouwen. Daarbij is het van belang te constateren dat vraag en aanbod verschil- lend zijn van kwaliteit en omvang en dus niet op elkaar aanslui- De Hervormde kerk van Driewegen, nu de Samen-Op-weg gemeente voor de ten. PKN-kerken van Driewegen, Ovezande en Ellewoutsdijk. 24

7. Draagvlak in de Zeeuwse samenleving

Inleiding voering van het pastorale project “Kerk kan anders”, dat onder meer in de Elizabethparochie in Terneuzen gestalte heeft Ondanks de algemene trend van deconfessionalisering, blijkt gekregen (zie kadertekst). het draagvlak voor de kerk in Zeeland nog behoorlijk groot. Dit bleek ook uit de analyse in het vorige hoofdstuk. Zeeland staat Omgekeerd geldt dat vrijwilligers kerken ook zeer kwetsbaar als het ware op de drempel van een ontwikkeling die elders al maken vanwege de continuïteit. Als er enkele actieve vrijwilli- veel eerder is ingezet. De relatief ‘dorpse’ samenleving in gers wegvallen, kan direct de grond onder bepaalde activitei- Zeeland, zonder ‘echte’ steden (of steden met een grootstede- ten wegvallen. Daarnaast moeten vrijwilligers over voldoende lijk karakter) maakt dat de band van de bevolking met de kerk tijd, capaciteiten en motivatie beschikken. Het initiëren van bij- nog altijd sterker is dan in veel suburbane of urbane gebieden, voorbeeld nevenactiviteiten, maar ook het vervullen van een zoals Brabant of de Randstad. Waaruit bestaat dat draagvlak bestuursfuncties, kan per saldo een onevenredig grote verant- en waarom is dit zo belangrijk? En wat kan er gedaan worden woordelijkheid op schouders van vrijwilligers leggen. Een kerk- om dit draagvlak te vergroten? bestuur zal dan ook veel moeten investeren in de geloofsge- meenschap om voldoende vrijwilligers te mobiliseren en te enthousiasmeren ten behoeve van de kerk. Intern draagvlak: vrijwilligers als kurk waar de kerk op drijft Kerk kan Anders, een model voor elders?

Dit draagvlak blijkt bij veel kerken ook wel uit het grote aantal In januari 2005 vond in Terneuzen de startdag plaats van vrijwilligers, met name bij de katholieke en gereformeerde ker- het project “Kerk kan Anders”. Sinds die dag opereren vijf- ken. Dat dit aantal lager is bij de Nederlandse Hervormde kerk entwintig gespreksgroepen van tien tot twaalf personen, is te verklaren uit het feit dat deze van oudsher de staatskerk afkomstig uit alle woonkernen in Midden-Zeeuws- was en daarom ook het minst verzuild. Hierdoor had deze kerk Vlaanderen, katholieken en niet-katholieken. Het gespreks- minder greep op haar leden dan bijvoorbeeld de rooms-katho- onderwerp is de toekomst van het pastoraat, de vraag wat lieke of de gereformeerde kerk. Laatst genoemde geloofsge- men wil van het pastoraat en welke rol men daar zelf in meenschappen hebben hun positie in de Nederlandse samenle- kan en wil spelen. Het project staat onder leiding van een ving immers moeten bevechten. Hierdoor is de actiebereidheid professionele kracht, en wordt begeleid door het Bisdom onder deze gelovigen van oudsher groter en zijn deze kerkge- Breda en gesteund door diverse sponsors. Medio 2006 zal meenschappen lange tijd beter in alle lagen van de samenle- het project afgerond worden en ligt er een plan van aanpak ving georganiseerd: van woningbouwverenigingen tot scholen, voor de toekomst van de Elisabethparochie. en van vakbonden tot andere politieke, sociale, maatschappelij- ke of culturele organisaties. De Elisabethparochie bestaat nog niet zo lang. Door de terugloop van de deelname aan kerkelijke activiteiten, heb- Vrijwilligers zijn zeer bepalend voor de vitaliteit van de kerkge- ben de zeven parochies (met negen kerkgebouwen) in nootschappen. Uit de groep vrijwilligers selecteert men Midden-Zeeuws- Vlaanderen besloten tot een fusie. De fusie immers de leden van het kerkbestuur (en eventueel die van de vond op dezelfde dag plaats als een andere fusie, die van exploitatiestichting). Het zijn ook de mensen die beslissingen de gemeenten Sas van Gent, Axel en Terneuzen tot de nemen over financiën, restauratie en onderhoud. Naast de litur- nieuwe gemeente Terneuzen, op 1 januari 2003. Bij de gie zijn voor een kerkelijke gemeenschap ook aspecten als dia- fusie van de parochies is beloofd dat iedere geloofsge- conie en catechese van belang. Hiervoor wordt vaak een meenschap een eigen plaats van samenkomst zal behou- beroep gedaan op vrijwilligers. Ook zijn vrijwilligers verantwoor- den, maar dat dit niet het huidige kerkgebouw hoeft te zijn. delijk voor toezicht, kindernevendiensten, aankleding en Eerst moet bekeken worden of het huidige kerkgebouw onderhoud van een kerk, en in sommige gevallen voor de geschikt is voor de gewenste pastorale invulling. En welke begraafplaats. Zo lang een kerkelijke gemeente een actieve invulling dat is, welke kerk men wil, wordt besproken in de groep vrijwilligers heeft, is de instandhouding van het kerkge- gespreksgroepen. Het project “Kerk kan Anders” is niet bouw in ieder geval op korte termijn verzekerd. Het Bisdom gericht op gebouwen, maar op de vitaliteit van de geloofs- probeert dan ook de vitaliteit van de katholieke geloofsge- gemeenschap. meenschappen te vergroten. Een voorbeeld hiervan is de uit- 25

De R.K. Maria Hemelvaartkerk te Zuiddorpe. (bron: Ton van Nijnatten)

diverse voorbeelden blijkt dat kerkgebouwen die in hun neder- Naast het project wordt er ook gewerkt aan een meetins- zetting op een breed draagvlak kunnen rekenen, ook financiële trument ‘Basisgegevens kwaliteit geloofsgemeenschap- middelen van buiten de eigen geloofsgemeenschap weten te pen’. Deze gegevens worden gebruikt om te meten hoe het kerkgebouw in de gemeenschap staat en in hoeverre genereren. Bewoners kunnen zó gehecht zijn aan de kerk, dat dit waard is om te behouden. Het gaat om vitaliteit in rela- zij - ook al behoren ze niet tot de betreffende geloofsgemeen- tie tot de stand van zaken van het gebouw (bouwkundige schap - die kerk als hún kerk beschouwen en bereid zijn bij te staat, beheerskosten). Het praten over de mogelijke slui- dragen om deze in stand te houden. Zo kan bijvoorbeeld de ting van gebouwen is een gevoelige zaak. Het project Hervormde kerk in het overwegend rooms-katholieke IJzendijke “Kerk kan Anders” is mede ontwikkeld om deze discussie op een zeer groot draagvlak onder de bevolking rekenen en voor te bereiden. In 2006 zal het project geëvalueerd wor- een beroep op de bevolking doen als het om instandhouding den en zal bekeken worden of dit een model is dat ook in gaat. Uit de eerste casus, de Hervormde kerk in Hoofdplaat, andere parochies gebruikt kan worden. Volgens de eerste bleek dat de identificatie van de inwoners met deze kerk heel berichten zijn de leden van de gespreksgroepen enthou- beperkt was, met alle gevolgen van dien voor het draagvlak siast en willen zij ook in de toekomst met elkaar blijven van de kerk in het dorp. praten en waar mogelijk ook samenwerken. Een open houding naar andere gezindten en andere delen van de plaatselijke bevolking is dan ook gewenst om de kerk als Extern draagvlak: bevolking, lokale overheid en gebouw een zo optimaal mogelijk draagvlak in de lokale bedrijfsleven samenleving te geven. Onbekend maakt onbemind, maar deel- name aan bijvoorbeeld Open Monumentendag kan mensen Een andere vorm van draagvlak is extern draagvlak: draagvlak over de drempel krijgen die anders nooit in de kerk zouden buiten de geloofsgemeenschap om, maar bínnen de lokale komen. Hetzelfde geldt voor culturele festiviteiten als het samenleving, dus binnen eigen gemeente. Ten eerste is de Zeeland Nazomer Festival en voor allerhande manifestaties of plaatselijke bevolking van groot belang voor een kerk. Uit presentaties waar de dorpsgemeenschap bij wordt betrokken. 26

overigens is dat de burgerlijke gemeente door de vele herinde- lingen in Zeeland op afstand is komen te staan van de kerkelij- ke gemeenten.

En tenslotte kunnen ook goede contacten met het lokale bedrijfsleven helpen om bepaalde dingen gedaan te krijgen. Met behulp van een hoogwerker bijvoorbeeld kunnen op het dak leien weer goed gelegd worden, waar anders geen geld voor is, terwijl dit een serieuze bedreiging is voor het wind- en waterdicht houden van het gebouw. Of een bevriend schilders- bedrijf kan verf doneren voor een schilderbeurt van de dienst- ruimten. Overigens zijn aan dit aspect ook risico’s verbonden: in hoeverre prevaleert het algemene belang of wordt er door het bedrijfsleven iets terugverlangd, bijvoorbeeld een opdracht voor onderhoud of restauratie?

Sober interieur van de fraaie, in 1612-1614 gebouwde Hervormde kerk van IJzendijke.

Ook kunnen kerken inspelen op de toenemende behoefte in de samenleving aan zingeving en het vieren van de rites-des-pas- sages als doop, huwelijk of begrafenis. Het is belangrijk dat er voortdurend en bij herhaling aan dit draagvlak wordt gewerkt. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, en daarom is het goed de jeugd bekend te maken met kerken, bijvoorbeeld door mid- del van lespaketten en excursies.

Ten tweede is een goed contact met de lokale overheid raad- zaam. Niet alleen kan bij de burgerlijke gemeente up-to-date informatie worden verkregen over wetten, regels en gemeente- lijk beleid, maar mogelijkerwijs kan hier ook een stukje begelei- ding of ondersteuning verkregen worden bij moeilijke procedu- res. Daarnaast zijn deze contacten goed voor onderling begrip en het gezamenlijk zoeken naar oplossingen. En de lokale overheid kan wellicht ook financiële middelen beschikbaar stel- len voor onderhoud van een kerktoren, of anderszins financieel bijdragen aan de instandhouding van de kerk. Een probleem

De Oostkerk te Middelburg behoort tot één van de honderd belangrijkste rijksmo- numenten van Nederland en deze kerk is dan ook een culturele attractie van for- maat.

Toeristen, steun uit onverwachte hoek?

Het toerisme is belangrijk voor Zeeland. Een bijzonder en typisch fenomeen zijn de zogenaamde toeristenkerken, speci- aal gebouwd of ingericht om groepen gelovigen onder de vakantievierders te bedienen. Voorbeelden zijn onder meer de openluchtkerken van Dishoek en Zoutelande. Daarnaast kan toerisme het draagvlak voor de ‘gewone’ kerken vergroten. De kerkhofmuur van de Hervormde kerk in IJzendijke. Hoewel het toerisme nooit het probleem van de ontkerkelijking 27

kan oplossen, kan het wel een belangrijke bijdrage leveren aan behoefte aan dergelijke activiteiten. Ook kunnen kerkbesturen de instandhouding van een kerk. In het seizoen kunnen er gebruik maken van de monumentale waarde van hun kerk en immers extra gelovigen naar de kerk komen. Er zijn al kerken het gebouw inzetten als een op zich zelf staande culturele in Zeeland die functioneren als een soort ‘zomerkerk’. Omdat attractie. Het kan daarbij raadzaam zijn een bijzondere of spe- men de stookkosten niet kan betalen wordt er ‘s winters cifieke eigenschap van het gebouw, bijvoorbeeld de toren of gekerkt in een bijgebouw en wordt in de zomer, als er meer de waardevolle glas-in-loodramen, nader voor het voetlicht te gelovigen zijn, de kerk gebruikt. Dit was bijvoorbeeld het geval brengen. In een beperkt aantal kerken worden al regelmatig in Hoofdplaat. De ‘zomerkerk’ is eerder negatief dan positief, rondleidingen gegeven. Tenslotte bestaat er in onze jachtige want het betekent dat het gebouw al een partiële leegstand samenleving steeds meer behoefte aan stilteplekken, aan kent. plaatsen voor bezinning, inspiratie en meditatie, en kerken kun- nen dat bieden, ook aan toeristen. Hoewel de toeristen dus nooit de enige drager van een geloofsgemeenschap kunnen zijn, kunnen ze wel een belangrij- ke aanvulling vormen en inkomsten genereren, door middel Samenvatting en conclusie van collecten of bijdragen. Het is voor kerken dan ook raad- zaam het belang van deze grote groepen mobiele gelovigen in Maatschappelijk draagvlak is voor een kerk erg belangrijk, de gaten te houden en in te spelen op hun behoeften. Het aan- zowel binnen de eigen geloofsgemeenschap (vrijwilligers) als bieden van diensten in een andere taal, bijvoorbeeld het Duits, daarbuiten (contacten met de bevolking, de lokale overheid en of het organiseren van tweetalige diensten, kan een optie zijn. het bedrijfsleven). Door middel van gerichte acties kan aan dit draagvlak worden gewerkt. De Rooms-Katholieke Kerk pro- Daarnaast vormt het toerisme een belangrijke doelgroep voor beert door middel van projecten nadrukkelijk de vitaliteit van nevenactiviteiten als concerten, tentoonstellingen of andere geloofsgemeenschappen te versterken. Een nieuwe, niet te culturele activiteiten. Zeker als het weer wat minder is bestaat onderschatten groep die kan bijdragen aan het draagvlak voor er bij de vele tijdelijke bezoekers uit binnen- en buitenland een kerkelijke gemeente, zijn de toeristen. 28

8. Kennis en communicatie

Inleiding Korte lijnen of moeizaam contact?

In een wereld waarin de eigenaren van kerkgebouwen voor de Van oudsher kunnen de verhoudingen tussen de burgerlijke en instandhouding ervan steeds meer afhankelijk zijn van derden, kerkelijke gemeenten enigszins gevoelig liggen. Kerken zijn zijn kennis en communicatie van groot belang. Daarbij gaat het gewend aan een grote mate van autonomie en zoeken deze niet alleen om communicatie met de eigen gelovigen en vrijwil- contacten niet. Men probeert zo goed en zo kwaad als het kan ligers en andere maatschappelijke groeperingen (zie vorige de eigen zaken te regelen en pas als het echt niet anders hoofdstuk), maar vooral ook met de (burgerlijke) gemeente. meer kan is men geneigd de burgerlijke gemeente te benade- Door deze contacten kan kennis worden verkregen, kunnen ren voor informatie of ondersteuning. De burgerlijke gemeen- problemen worden besproken en kan in eendrachtige samen- ten op hun beurt zijn zich weinig bewust van het bestaan van werking naar oplossingen worden gezocht. Het aspect van de kerken. Ze beschouwen kerkelijke gemeenten als een communicatie wordt wel eens over het hoofd gezien, maar is belangrijke partij, maar wel als één van de vele; de burgerlijke van cruciale betekenis voor het behoud van de historische ker- gemeente is immers hoeder van het algemeen belang en in de ken. Spreken de kerkelijke en burgerlijke overheden in Zeeland dagelijkse belangenafweging kan het niet zo zijn dat één partij wel dezelfde taal, en wat zou er op dit vlak kunnen worden ver- wordt bevoordeeld boven de andere. Ook zien zij het niet als beterd? hun taak om religieuze objecten te financieren (scheiding van kerk en staat).

Het prachtige interieur van de in 1942 gebouwde Hervormde kerk van Schore: de paraboolvormige houten kapconstructie, met reminiscentie aan de art déco. Ondanks de grote inspanningen van het kerkbestuur en van de vrijwilligers verkeert deze kerk in grote problemen, waardoor het behoud op lange termijn onzeker is. 29

Meestal weet men elkaar wel te vinden, met name in ad hoc ten van de lokale identiteit en sloop wordt door de bevolking situaties, maar er is geen sprake van regulier contact. Over veelal niet geaccepteerd. De gemeente heeft dan twee opties: het algemeen is men dan ook niet goed op de hoogte van of de gemeente biedt financiële ondersteuning bij restauratie kwesties die bij de andere partij spelen. Uit de enquête die aan, of er wordt een traject ingezet waarbij het kerkgebouw onder de Zeeuwse gemeenten is gehouden blijkt dat in slechts verkocht wordt aan de gemeente of een andere partij. twee van de 13 gemeenten er sprake is van een goed en Vanwege de scheiding van kerk en staat behoort het niet tot enigszins geregeld contact. Vijf gemeenten hebben aangege- de taak van een gemeente om religieuze objecten te financie- ven geen behoefte te hebben aan nader overleg met de kerke- ren, maar een maatschappelijke verantwoordelijkheid om het lijke autoriteiten binnen hun gemeente, met als reden dat daar kerkgebouw in stand te houden kan niet ontkend worden. onvoldoende tijd voor is en dat incidentele contacten wel vol- Wanneer een kerk verkocht wordt, speelt de gemeente een staan. cruciale rol bij de toekomst van het gebouw. Zo kan zij een gebouw op de gemeentelijke monumentenlijst plaatsen, maar Daarom bestaat bij de gemeenten nauwelijks enig idee over ook bij herbestemming van het gebouw en bij sloop en nieuw- processen van ontkerkelijking en de uiteindelijke leegstand van bouw speelt de gemeente een essentiële rol. kerken. In de enquête zijn meer dan 200 historische kerken genoemd, maar op de vraag in hoeverre men verwacht dat op Bij herbestemming zijn de kerkelijke en de burgerlijke gemeen- de korte termijn (0-5 jaar) of lange termijn (5-10 jaar) kerken te dus direct tot elkaar veroordeeld. Het is van belang met aan de eredienst onttrokken zullen worden, konden door de elkaar vertrouwd te zijn, elkaars belangen te kennen, “elkaars gemeenten slechts 2 kerken genoemd worden, minder dan 1% taal te spreken” en in gezamenlijkheid naar duurzame oplossin- van het totale aantal. Uit gesprekken met de voor dit onder- gen te streven waar iedereen zich in kan vinden. De onbekend- zoek geïnterviewde respondenten (zie bijlage 4) kwam echter heid bij burgerlijke gemeenten omtrent leegstand en herbe- een minder rooskleurig beeld naar voren. Veel geloofsgemeen- stemming is echter niet alleen henzelf aan te wrijven. Veel schappen zijn kwetsbaar door het gebrek aan vitaliteit, teruglo- kerkbesturen ontkennen de problemen en proberen zo goed en pend aantal kerkgangers, financiële tekorten en gebrekkige zo kwaad als het kan de eindjes aan elkaar te knopen en het staat van onderhoud. Zeker op de termijn tot 10 jaar zal het spook van kerksluiting buiten de deur te houden. Maar vaak door hen geschatte aantal kerken dat aan de eredienst onttrok- komt er een moment dat de grote inzet en betrokkenheid van ken zal worden, een veelvoud bedragen van het door de een kerkbestuur het af moet leggen tegen de harde (financiële) gemeenten genoemde aantal. realiteit.

Een wereld te winnen: voordelen van betere Nauwelijks uitwisseling van informatie op hoger contacten tussen kerk en gemeente niveau

Meer uitwisseling tussen beide partijen kan positieve effecten In Zeeland vindt er weinig uitwisseling van informatie en kennis hebben. Voor kerkbesturen zou het bijvoorbeeld zeer gunstig plaats over de instandhouding van historische kerkgebouwen. zijn om door de burgerlijke gemeente aan de hand genomen te Diverse geloofsgemeenschappen hebben regulier contact met worden door het woud aan regelgeving op het gebied van de een aan de geloofsgemeenschap gelieerde ondersteunende of monumentenzorg. Het blijkt voor veel kerkbesturen namelijk faciliterende (kerkelijke) instelling. De rooms-katholieke kerken een hele toer te zijn uit te vinden hoe het Nederlandse subsi- kunnen terecht bij een interparochiaal samenwerkingsverband diestelsel voor monumenten er uit ziet en op welke wijze daar of bij het Bisdom, en de hervormde en gereformeerde kerken gebruik van kan worden gemaakt. Uit het onderhavige onder- bij het Protestants Dienstencentrum te Goes (waar binnen men zoek bleek dat diverse kerken subsidie mislopen door onbe- ook een beroep kan doen op advisering van de Hervormde kendheid met de geldende regelgeving. Veel kerkbesturen zijn Stichting tot Behoud van Kerkelijke Gebouwen in Zeeland). Veel ongelukkig met de beperkte en soms gebrekkige voorlichting kleinere kerkgenootschappen kunnen niet terugvallen op de vanuit de gemeente, de positieve uitzonderingen daargelaten. deskundigheid van een dergelijke kerkelijke instelling of opere- Sowieso zou het goed zijn na te denken over een duidelijkere ren zeer autonoom (onder andere de gereformeerde gemeen- betrokkenheid van de burgerlijke gemeenten bij de instandhou- ten). ding van deze, voor de samenleving zo belangrijke categorie gebouwen. De instandhouding hiervan is nu immers afhankelijk Tussen genoemde kerkelijke instellingen bestaat wel onderling van een per saldo kleine groep vrijwilligers die een grote ver- contact, maar in zeer beperkte mate. Dit geldt ook voor con- antwoordelijkheid op hun schouders hebben genomen of tacten tussen deze kerkelijke instellingen en andere organisa- gekregen. ties zoals de Monumentenwacht en de Stichting Oude Zeeuwse Kerken. Ook met de burgerlijke overheden (Rijksdienst voor de Voor de gemeente is het noodzakelijk om beter op de hoogte Monumentenzorg, Provincie Zeeland of gemeenten) bestaat er te zijn van de problemen die spelen bij kerken ten aanzien van maar sporadisch contact. Op provinciale schaal bestaat ook instandhouding. Indien een kerk leeg komt te staan en verval geen overkoepelend overleg dat deze contacten zou verge- en eventueel sloop op de loer liggen, heeft de burgerlijke makkelijken of waarbij informatie kan worden uitgewisseld. gemeente immers een politiek probleem: kerken zijn ankerpun- Waar voor de instandhouding van kastelen, molens, maritiem 30

erfgoed, bunkers of boerderijen afzonderlijke stichtingen, plat- kennis of ervaring. Meer uitwisseling van informatie is echter formen of overlegcircuits bestaan om belangen te behartigen, cruciaal, al is het maar voor de burgerlijke gemeente om niet tot afstemming te komen of informatie uit te wisselen, blijft de verrast te worden door leegstand van kerken. Bij het proces instandhouding van historische kerkgebouwen een zaak van van sloop of herbestemming zijn de kerkelijke en burgerlijke afzonderlijke kerkbesturen en een eventueel groter verband gemeente immers op elkaar aangewezen. Op hoger schaalni- waar zij deel van uitmaken, zoals het Bisdom. veau bestaat er ook weinig inzicht in de problemen ten aanzien van de instandhouding van historische kerken. Naast weinig uit- wisseling van kennis, informatie en ervaring ontbreekt er ook Samenvatting en conclusie een platform of belangenorganisatie voor de instandhouding van historische kerkgebouwen. Tenslotte lijkt het wenselijk om Aan de communicatie tussen de kerkelijke en burgerlijke het onderhoud van kerkgebouwen meer centraal aan te sturen gemeente valt nog een hoop te verbeteren. Kerken opereren of te ondersteunen. Nu is het te veel afhankelijk van goedwil- veelal op eigen houtje en gemeenten zijn zich weinig bewust lende vrijwilligers die al dan niet kennis van zaken hebben en van de kerken binnen de gemeentegrenzen. Het heeft er dan waarbij de continuïteit naar de toekomst toe niet gewaarborgd ook de schijn van dat veel kerken zelf proberen het wiel uit te is. vinden en onvoldoende kunnen putten uit elders aanwezige 31

9. Onderhoud en bouwtechnische staat

Inleiding

Historische kerken met hun vaak imposante torens zijn lastige gebouwen om te onderhouden. Niet alleen omdat het grote gebouwen zijn, maar ook zijn het veelal complexe gebouwen waar vaak eeuwenlang aan is gebouwd. Deze complexiteit treft men aan in zowel het exterieur, maar zeer zeker ook in het interieur. Ook zijn kerken opgebouwd met niet alledaagse bouwmaterialen, met toepassing van bijzondere bouwelemen- ten en met gebruik van bijzondere technieken. Daarbij bevin- den zich de daken vaak op grote hoogte. Hierdoor wordt een makkelijke en regelmatige inspectie van daken en goten - essentieel voor het wind- en waterdichthouden van het gebouw - ernstig bemoeilijkt. Daarnaast worden kerken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld woonhuizen, vaak niet dagelijks gebruikt, waar- door gebreken soms pas laat aan het licht komen. Een actueel overzicht van de onderhoudssituatie van het gebouw is dus erg belangrijk: onderhoudsachterstanden accumuleren snel en gevolgschade heeft vaak grote financiële consequenties. Hoe staan de kerken in Zeeland er onderhoudstechnisch voor en wat is daarbij de te verwachten ontwikkelingsrichting?

Rol Monumentenwacht

Een groot deel van de historische kerken in Zeeland is abon- nee van de Monumentenwacht Zeeland en wordt dus regelma- tig bouwkundig geïnspecteerd. Kerken uit de wederopbouwpe- riode worden nog sporadisch door de Monumentenwacht Inspectie door de monumentenwacht aan de R.K. St.-Corneliuskerk te bedient, maar deze kerken hebben door hun veelal compacte Lamswaarde. bouw ook minder problemen om onderhoud op orde te houden of inspecties uit te (laten) voeren. De Monumentenwacht inspecteert jaarlijks, neemt de actuele onderhoudstoestand op, inventariseert de gebreken en stelt een rapport op waarin de eigenaar kan lezen hoe de kerk er voor staat en wat er de komende jaren moet gebeuren om het onderhoud op peil te houden. Incidenteel worden tijdens inspecties kleine noodrepa- raties uitgevoerd. Ook is de rol van de Monumentenwacht belangrijk bij het aanvragen van subsidie omdat men dan een bouwkundig inspectierapport dient te overleggen.

Analyse onderhoudssituatie

Een analyse van de onderhoudsrapporten van de Monumentenwacht Zeeland waarin naast de huidige staat van onderhoud ook staat aangegeven of deze onderhoudstoestand het afgelopen jaar is verbeterd, verslechterd of stabiel geble- ven, geeft enkele bijzondere uitkomsten (zie bijlage 2, statisti- sche analyse onderhoudssituatie kerken in Zeeland). Het Inspectie van de goten door de Monumentenwacht. merendeel van de kerken wordt bouwtechnisch redelijk goed 32

onderhouden, dit geldt vooral het casco. De gemiddelde staat van onderhoud van alle kerken is iets minder rooskleurig: in een zestal gemeenten is dit gemiddelde nog niet eens de kwa- lificatie “redelijk” waard, waarbij voor de gemeente Terneuzen zelfs de kwalificatie “matig/redelijk” van toepassing is. De ont- wikkeling van de onderhoudssituatie is overal, gemiddeld gesproken, verbeterd, behalve in Tholen (stabiel gebleven), Terneuzen (verslechterd) en Hulst (eveneens verslechterd).

Wel bestaan er opmerkelijke verschillen. Hervormde kerken, die - met uitzondering van enkele grote stadskerken zoals in Goes of Tholen - vaak kleiner zijn, zijn beter onderhouden. Rooms-katholieke kerken daarentegen, vaak groot en met een rijk interieur, hebben veelal een achterstand in onderhoud. Daarnaast is de gemiddelde onderhoudstoestand van alle rooms-katholieke kerken in Zeeland ten opzichte van het vorige jaar zelfs achteruit gegaan. Bij protestantse kerken is de gemiddelde onderhoudstoestand over de hele linie juist verbe- terd.

Ook sommige hervormde kerken hebben een zeer rijk interieur, zoals de Hervormde kerk van Dreischor: grafmonument uit 1756 in Lodewijk XV-stijl met portretmedaillon en figurengroep, waaronder een skelet.

Bouwkundige problemen in de R.K. St.-Johannes de Doperkerk te Sint-Jansteen.

Regionaal gezien lijken de grootste problemen in onderhoud zich voor te doen in Zeeuws-Vlaanderen, wat deels verklaard kan worden uit de vele katholieke kerken aldaar. Maar ook ker- ken van andere geloofsrichtingen zijn hier relatief minder goed onderhouden en hebben vaak te maken met een verslechtering van het onderhoud. Een directe verklaring is hier niet voor te geven. Mogelijkerwijs bestaat er een relatie met de tijd waarin kerken gerestaureerd zijn. Veel kerken in Zeeuws-Vlaanderen zijn in de jaren zeventig van de twintigste eeuw gerestaureerd, terwijl veel kerken op bijvoorbeeld Walcheren in de jaren tach- tig van de twintigste eeuw zijn gerestaureerd. Gezien de gemiddelde cyclus van dertig à veertig jaar voor grootschalig onderhoud/restauratie van kerken, zijn kerken in Zeeuws- Vlaanderen die tussentijds onvoldoende onderhoud hebben gepleegd weer voor grootschalig onderhoud aan de beurt. Het best onderhouden zijn de kerken op Walcheren en Schouwen-Duiveland. Het gemiddelde onderhoudsniveau van de kerken op Zuid-Beveland is niet zo zorgelijk als in Zeeuws- Vlaanderen, maar vormt wel een punt van aandacht. Monumentale grafmonumenten in de Hervormde kerk van Dreischor. 33

Eigendom van de torens in op planmatig onderhoud, maar eigenaren van rijksmonumen- ten kunnen pas van die regeling gebruik maken indien er geen Kerktorens zijn niet alleen bijzonder als baken in het landschap restauratieachterstand is. Uit de eerdergenoemde analyse van en als silhouet voor menige stad of dorp, maar ook bijzonder de onderhoudssituatie van kerken in Zeeland blijkt echter dat wat betreft eigendomsverhoudingen. In de Napoleontische tijd nogal wat kerken te kampen hebben met (groot) achterstallig zijn alle kerktorens in eigendom overgegaan naar de burgerlij- onderhoud, zodat op dit punt problemen zijn te verwachten. ke gemeente. Kerken die ná de Napoleontische tijd zijn Hoewel in veel kerken (kleinschalig) onderhoud door vrijwilli- gebouwd, zoals de neogotische kerken en andere kerken van gers wordt uitgevoerd, kunnen (en mogen) niet alle onder- de jonge bouwkunst, kennen deze splitsing in eigendom niet, houdswerkzaamheden door vrijwilligers worden uitgevoerd, uitzonderingen daargelaten. Ondanks deze “vuistregel” bestaat zeker niet bij een rijksmonument. De financiële mogelijkheden er vaak nog veel onduidelijkheid over de exacte eigendomsver- en reserves van kerkelijke gemeenten, in combinatie met het houdingen. Dit wordt veroorzaakt door aanpassingen aan ker- dan heersende subsidieregime, zijn bepalend voor de mate ken en doordat er soms simpelweg geen documenten (meer) waarin het onderhoud en de technische staat van de histori- bestaan die juridisch aantonen wie waar eigenaar van is. Een sche kerken in Zeeland wel of niet verder zal verslechteren. ander verwarrend aspect is het gewoonterecht en lokaal gegroeide praktijken, die vaak niet goed zijn gedocumenteerd. Zo kan het zijn dat soms alleen de klokken in de toren eigen- Samenvatting en conclusie dom zijn van de burgerlijke gemeente en de kerk met toren eigendom is van de kerkelijke gemeente. Kerken zijn complexe gebouwen en daarom vereist het onder- houd bijzondere aandacht en grote inspanningen. Een jaarlijkse Onduidelijkheid over de eigendomssituatie leidt soms tot onze- kerheid over wie nu precies verantwoordelijk is voor het onder- bouwkundige inspectie door de Monumentenwacht geeft aan houd en/of restauratie van de toren. Misverstanden, verwach- wat er gedaan moet worden om het onderhoud op peil te hou- tingen en conflicten kunnen leiden tot situaties waarbij er geen den. Een onnodig punt van verwarring is eigendom en onder- onderhoud meer wordt uitgevoerd. De Monumentenwacht houd van de toren. Met name in Zeeuws-Vlaanderen is de alge- voert alleen inspecties uit aan monumenten als daartoe hele onderhoudstoestand te karakteriseren als zorgelijk. In veel opdracht wordt gegeven. Gegevens over de onderhoudstoe- gevallen is daar zelfs sprake van verslechtering van het onder- stand worden dan alleen verstrekt aan de opdrachtgever. houd. Wat betreft geloofsrichting zijn de protestantse kerken in Veelal is deze opdrachtgever ook eigenaar van het bouwwerk. Zeeland over het algemeen beter onderhouden dan de katho- Zo kan het gebeuren dat zowel de kerkelijke als de burgerlijke lieke kerken. Het is overigens nog onduidelijk wat de gevolgen gemeente ieder apart opdracht geeft tot inspectie van hun zullen zijn van het nieuwe subsidiestelsel; de huidige restaura- onderdeel van het kerkgebouw, maar de resultaten hiervan tieachterstanden geven echter aanleiding tot grote zorgen. onderling niet uitwisselen, wat gevolgen kan hebben voor de onderhoudstoestand van de gehele kerk. Nog erger is het als de ene partij heel serieus omgaat met de aanpak van het onderhoud en de andere partij om welke reden dan ook dit geheel nalaat. Ook kan het voorkomen dat het eigendom van de toren nog niet is vastgesteld waardoor deze niet wordt geïnspecteerd en er geen onderhoud plaatsvindt. In sommige gevallen kan dit betekenen dat de monumentenwachters bij- voorbeeld wel de steunconstructies van een kerk kunnen inspecteren, maar niet de dakruiter; óf alleen het kerkgebouw, of alleen de toren.

Onderhoud in de toekomst

Een veel gehoorde klacht is dat eigenaren van rijksmonumen- ten ook voor onderhoudswerkzaamheden een monumentenver- gunning moeten aanvragen bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. En dat afwijkende en daarmee vaak goedko- pe oplossingen dan niet zijn toegestaan. Een belangrijk voor- deel is echter dat er subsidie beschikbaar is, waar een kerk voor onderhoud en restauratie aanspraak op kan maken. Kerken die geen rijksmonument zijn draaien zelf volledig op voor het onderhoud. Veel hangt af van de ophanden zijnde wij- ziging van het monumentenbestel en de komst van de nieuwe Achterzijde van de robuuste Nederlands Hervormde kerk te Scherpenisse, instandhoudingsregeling. (zie hoofdstuk 10). Deze regeling zet Tholen. 34

10. Financiële positie, nevengebruik

Inleiding

De financiële positie van veel kerken en kerkgenootschappen is precair. Niet alleen de hoge onderhouds- en exploitatiekos- ten spelen daarbij een rol, de teruggang in het kerkbezoek evenzeer. Minder bezoekers betekent immers ook minder inkomsten. Daarnaast is de positie van de kerk als middelpunt van de samenleving minder vanzelfsprekend geworden, terwijl de gebruikseisen die de samenleving stelt aan veiligheid en toegankelijkheid van dergelijke gebouwen steeds groter wor- den, met alle financiële gevolgen van dien. Kerken moeten dus meer dan ooit het geval was hun eigen broek ophouden. Hoe gaat het financieel gezien met kerken en wat kan er eventueel gedaan worden om een kerk zo lang mogelijk financieel gezond te houden? Welke mogelijkheden bestaan er om meer inkomsten te genereren? En wat zijn voor kerken de financiële implicaties van de nieuwe instandhoudingsregeling?

Een groot probleem

De financiële boekhouding van een kerkbestuur geeft een goed en soms ontluisterend inzicht in de toekomstperspectieven van een kerk. Bij kerken die jaar na jaar interen op hun vermogen volstaat een eenvoudige rekensom om het moment van sluiting te bepalen. Vanzelfsprekend zijn veel kerkbesturen afhankelijk van het financiële beheer van hun voorgangers en de al dan niet aanwezige reserves om financiële tegenvallers op te kun- nen vangen. Het kerkgebouw verwordt in een dergelijke peni- bele situatie van een lust tot een last: elke uitgave aan het gebouw betekent immers weer een forse aanslag op de De R.K. St. Petrus en Pauluskerk te Vogelwaarde-Boschkapelle beschikt nog over schaarse middelen. Sommige kerken die er financieel slecht een eigen pastorie. voor staan zijn gestopt met het uitvoeren van onderhoud, het- geen ernstige gevolgen heeft voor de instandhouding van het voor een restauratie te verkrijgen, is dit een tour-de-force die kerkgebouw op de lange termijn. niet altijd en overal herhaald kan worden.

Voor eventueel ander onroerend goed, zoals bijvoorbeeld een Daarbij dreigt het gevaar dat door een te sterke gerichtheid op pastorie, is dit veel minder het geval. Sterker nog, deze het gebouw, andere aspecten van de kerkelijke gemeente, gebouwen kunnen in geval van (grote) financiële nood zelfs te zoals de aandacht en begeleiding van vrijwilligers - de dragen- gelde worden gemaakt. Zo kan er tijdelijk weer wat ‘financiële de krachten achter veel kerken - te zeer uit het oog wordt ver- lucht’ worden gecreëerd, in hoop op betere tijden. Maar het loren. Hierdoor kan de kerk als gebouw misschien wel worden stelselmatig ‘opeten’ van activa is een ongewenste ontwikke- gered, maar de kerk als organisatie kan zodanig worden uitge- ling die een fundamentele discussie over de toekomst van de hold, dat sluiting van de kerk alsnog aan de orde komt. Dit kerk nog even uitstelt, maar uiteindelijk niet kan voorkomen. laatste mag niet worden onderschat. Want zonder vrijwilligers De grote financiële nood bij veel kerkbesturen betekent dan kunnen onder meer geen nevenactiviteiten worden georgani- ook een groot risico voor de instandhouding van de kerkge- seerd, waardoor de inkomsten zullen dalen. Ook zullen dan bij- bouwen. Ofschoon het diverse kerken is gelukt om door mid- voorbeeld veel kerkelijke activiteiten geen doorgang meer vin- del van grootschalige acties en publiciteit de nodige middelen 35

Nevengebruik stelt eisen aan de inrichting van een kerkge- bouw. Vaak zijn aanpassingen noodzakelijk om een breder gebruik mogelijk te maken. Een probleem bij herinrichting is vaak de garderobe en de toiletvoorzieningen. Ook moet geke- ken worden naar de opstelling van banken, verlichting, geluids- installatie, vloerbelasting en aanvullende veiligheidseisen. Dit kan conflicteren met de hoofdfunctie van de eredienst en de monumentale aspecten van een kerkgebouw. De heringerichte kerken zijn overigens veelal protestantse kerken. Bij rooms- katholieke kerken ligt dat anders: daar hangt de eredienst samen met het gebouw en die gebouwen zijn immers gewijd. Desalniettemin is de rooms-katholieke kerk van Oostburg herin- gericht: in de achterste helft van het schip is een zaal afge- scheiden met glaswanden. Zo nodig kan de zaal bij de kerk betrokken worden, maar op reguliere zondagen is de voorste helft voldoende. De zaal is onder meer in gebruik als vergader- zaal en wordt ook verhuurd aan derden. Andere voorbeelden in Zeeland zijn de Lutherse kerk te Groede, de Hervormde kerk in Biervliet, de Hervormde kerk te Oost-Souburg (nu Protestantse Gemeente) en de Heilige-Maria-Magdalenakerk te Goes.

Interieur van de R.K. St.-Willibrodus basiliek van Hulst. den, waardoor de organisatie verzwakt en veel mensen hun binding met de kerk kunnen verliezen; dit zal op zijn beurt weer een daling van het aantal kerkgangers teweeg brengen met als gevolg een verdere daling van de inkomsten. Vitaliteit van een geloofsgemeenschap is dus van eminent belang.

Herinrichting ten behoeve van nevengebruik

Nevengebruik ofwel het bieden van ruimte aan andere dan reli- gieuze activiteiten, is een goede manier om extra inkomsten te genereren. Een aantal kerken in Zeeland stimuleert dit. Veelal betreft het activiteiten die in aard en omvang de religieuze functie van het gebouw respecteren en niet verdringen. Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn het organiseren van lezingen, concerten, tentoonstellingen, presentaties, een kerst- markt en andere culturele manifestaties. Het is daarbij moeilijk aan te geven welke activiteiten zich verdragen met de primaire functie van de kerk en welke niet. Een modeshow die in de basiliek van Hulst is gehouden, blijkt voor velen bij nadere beschouwing net een brug te ver. In veel gevallen gebeurt het op kleine schaal en levert het weinig geld op, maar elke bijdra- ge is er een. De R.K. Heilige Maria Magdalena kerk in Goes. (bron: Ton van Nijnatten) 36

Permanente andere functies in een deel van de ook worden vastgelegd dat de geloofsgemeenschap het ‘recht van eerste koop’ heeft. Dit houdt in dat de stichting de kerk kerk niet zonder medeweten van het kernbestuur mag verkopen aan de hoogste bieder, bijvoorbeeld een projectontwikkelaar. De beleving en leefbaarheid van kleine dorpskernen loopt sterk achteruit door het verdwijnen van onder meer winkels, banken, Dit model van een aparte exploitatiestichting is in Zeeland postkantoren en medische voorzieningen. In deze dorpen onder meer toegepast bij de Hervormde Kerk van IJzendijke. bevinden zich ook kerkgenootschappen die in feite maar de Andere voorbeelden zijn aan te treffen bij onder andere de helft van hun kerkgebouw nodig hebben. Het is de vraag of er Sint-Jacobskerk in Vlissingen, de Heilige-Jozefkerk in Nieuw- een vorm gevonden zou kunnen worden waardoor in die ande- Namen, de voormalige hervormde kerk in Ellewoutsdijk en de re helft andere functies kunnen worden ondergebracht. Buiten Grote Kerk in Brouwershaven. De resultaten zijn wisselend. De Zeeland zijn er al enkele voorbeelden van dergelijk permanent voormalige hervormde kerk van Ellewoutsdijk organiseert een multifunctioneel gebruik, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een veelheid aan activiteiten rond de thema’s cultuur, oecumene en bankfiliaal of een kantoor van de VVV. Ook zou aan vergader- vertelkringen, en dat loopt goed. Het voorbeeld van de Grote ruimte, cursusruimte, oefenruimte voor muziekgezelschappen Kerk van Brouwershaven geeft aan dat deze oplossing niet of ruimte voor charitatieve instellingen gedacht kunnen wor- altijd werkt: in Brouwershaven bestaat namelijk geen aan de den. De juridische constructie kan echter een probleem zijn: Grote Kerk verbonden kerkgemeenschap meer. De stichting verkopen en terughuren, in eigen beheer of een andere moet zorgen dat deze kerk in stand gehouden kan worden en variant? organiseert onder andere concerten en tentoonstellingen. Maar of daarmee voldoende inkomsten gegenereerd kunnen worden om dit enorme kerkgebouw in stand te houden is twijfelachtig. Kerkbestuur of exploitatiestichting?

Sommige kerkbesturen hebben gekozen voor het instellen van Exploitatie van begraafplaatsen een exploitatiestichting, met een andere verantwoordelijkheid dan het kerkbestuur. Waar het kerkbestuur zich primair op Een andere ‘profijtelijke’ mogelijkheid is een goede bedrijfseco- onderhoud en geloofszaken richt, wordt de exploitatiestichting nomische exploitatie van de bij de kerk behorende begraaf- de formele eigenaar van het kerkgebouw en zal deze zich rich- plaatsen. Veel kerkbesturen hebben hun tarieven niet verhoogd ten op het verwerven van inkomsten om de fysieke instandhou- en werken niet met marktconforme prijzen. Enerzijds vanwege ding van het kerkgebouw op de lange termijn veilig te stellen. piëteit met de nabestaanden (“geen geld verdienen aan de Een belangrijke bron van inkomsten kan dan de verhuur van de overledenen”), en anderzijds omdat er met vrijwilligers wordt kerk aan de geloofsgemeenschap zijn. Daarnaast zet een der- gewerkt waardoor de tarieven laag gehouden kunnen worden. gelijke stichting vaak nog andere activiteiten op touw om extra Bij begraafplaatsen die in het bezit zijn van de gemeente of inkomsten te genereren. Een dergelijke constructie stimuleert van een aparte stichting worden wél marktconforme tarieven het ontwikkelen van een langetermijnvisie omdat de instand- gehanteerd. Zij werken immers niet met vrijwilligers en zijn ook houding ten principale een zaak van lange adem is. gehouden aan de ARBO-richtlijnen voor het personeel. Aanpassing van de tariefstructuur is dan ook wenselijk, al is Het kan statutair worden vastgelegd dat de exploitatiestichting het maar om de ARBO-richtlijnen voor de vrijwilligers te kunnen de geloofsgemeenschap in staat stelt erediensten te houden in toepassen. het kerkgebouw. Om mogelijke conflicterende toekomstvisies tussen kerkbestuur en exploitatiestichting te voorkomen, kan Exploitatie van een zendinstallatie

Een eenvoudige manier om jaarlijks een substantieel bedrag aan inkomsten te verwerven is het laten plaatsen van een zendinstallatie of GSM-antenne op de kerktoren. Diverse ker- ken hebben een aanbod voor plaatsing van een telecombedrijf geaccepteerd. Het plaatsen van een zendinstallatie of GSM- antenne is vergunningplichtig volgens de Monumentenwet 1988 en in de regel worden deze aanvragen gehonoreerd. Wel is het van belang dat de plaatsing zorgvuldig en zonder node- loze aanpassingen aan het monument geschiedt; de RDMZ heeft hier richtlijnen voor opgesteld. Contracten met telecom- bedrijven worden in de regel voor een langere periode afgeslo- ten, hetgeen het aantrekkelijk maakt om deze inkomsten te koppelen aan planmatig onderhoud. Tevens is het onderhoud aan de mast ook voor de bedrijven. Op jaarbasis kan dit een Uitzicht op de driebeukige Grote kerk van Brouwershaven (bron: internet). bedrag van € 4.000,- tot € 6.000,- per provider opleveren, 37

evenveel als het reguliere subsidiebedrag voor éénjarig onder- houd in het kader van de BROM (de huidige onderhoudsrege- ling, zie paragraaf over het BRIM). Er zijn zelfs kerken die over twee of drie installaties beschikken. De Nederlands Hervormde kerk in Hoofdplaat heeft geen zendinstallatie, maar diverse rooms-katholieke dorpskerken in Oost-Zeeuws-Vlaanderen wél: zo heeft de kerk in Clinge er één, en hebben de kerken in Sint- Jansteen en Vogelwaarde-Boschkapelle er zelfs twee.

Samenwerking met andere kerkgenootschap- pen

Samenwerking met andere religieuze denominaties is een belangrijke optie om de eredienst als primaire functie van een kerkgebouw te kunnen handhaven. Dit is per definitie een deli- cate kwestie. Verschillende geloofsrichtingen verdragen zich niet altijd tot elkaar, en zeker niet in hetzelfde gebouw. Daarbij ligt voor een geloofsgemeenschap het opgeven van het eigen gebouw van samenkomst ook zeer gevoelig. Een compliceren- de factor is het rurale karakter van de provincie: kerkgebou- wen liggen vaak enige kilometers uit elkaar, waardoor het niet altijd aantrekkelijk is om van een andere kerk gebruik te maken. Dit geldt in nog sterkere mate voor geloofsgemeen- schappen waarvan de kerken niet zo dik gezaaid zijn, zoals de rooms-katholieke kerken buiten Zeeuws-Vlaanderen.

Toch kan in een tijdsgewricht waarin steeds meer geloofsge- meenschappen moeite hebben te overleven, het goed zijn de krachten onderling te bundelen. In gezamenlijkheid kan het De R.K. St.-Johannes de doperkerk te . mogelijk zijn een kerk in stand te houden, waar het op eigen

De in 1971 gebouwde opstandingskerk in Terneuzen. (bron: Ton van Nijnatten) 38

kracht niet meer lukt. Een voorbeeld in Zeeland is de Opstandingskerk in Terneuzen, hoewel deze kerk ook is gebouwd om onderdak te bieden aan meerdere geloofsrichtin- gen. Daar maken zowel de hervormden als de gereformeerden gebruik van hetzelfde kerkgebouw en tot voor enige jaren gele- den de rooms-katholieken ook. Dit scheelt aanmerkelijk in de kosten. De rooms-katholieke gemeente heeft het gebouw overi- gens verlaten om de enige andere katholieke kerk in Terneuzen te versterken. In Hulst wordt de basiliek met enige regelmaat gebruikt door de protestantse gemeente.

Komst van een nieuwe financiële regeling: BRIM

De komst van een nieuwe financiële regeling voor rijksmonu- De parochiekerk van Heikant, de Heilige Teresia, verkeert in een slechte staat van onderhoud (bron: manifestatie “Monumenten in gevaar!”, Nationaal Contact menten, het BRIM, stelt kerken voor nieuwe uitdagingen. BRIM Monumenten). staat voor Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten en deze regeling zal hoogstwaarschijnlijk in wer- restauratie (BRRM) en onderhoud (BROM). De nieuwe regeling king treden per 1 januari 2006. De nieuwe regeling benadrukt moet door de focus op instandhouding, toekomstige dure res- het belang van instandhouding door middel van planmatig tauraties voorkomen. Een tweede belangrijk uitgangspunt is onderhoud, en vormt daarmee een duidelijke trendbreuk met deregulering: de rol van gemeenten en provincie bij de verle- het huidige, aflopende stelsel waarin subsidies bestaan voor ning van de subsidies verdwijnt en er komt een rechtstreekse subsidierelatie tussen de eigenaar en het Rijk, in casu de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Een derde uitgangspunt is echter dat de regeling budgettair neutraal moet worden ingevoerd. Het BRIM kan dus niet eventuele restauratieachters- tanden oplossen. Om de regeling succesvol te kunnen invoe- ren is in de jaren negentig van de twintigste eeuw hard gewerkt om de restauratieachterstanden weg te werken, tot minder dan 10% van het totaal. Dit is gebeurd door onder meer de Kanjerregeling, specifiek gericht op de restauratie van grote en kostbare monumenten zoals kerken, molens en kaste- len. In Zeeland heeft daar - wat kerken betreft - alleen de Hervormde kerk in Kapelle van geprofiteerd.

Betekenis BRIM voor kerken

De regeling heeft grote gevolgen voor kerken (zie ook bijlage 4 voor meer informatie). De huidige regelingen zullen worden afgebouwd, hetgeen betekent dat ook de meerjaren onder- houdsregeling (subsidie welke niet gebonden is aan een maxi- maal te verwerken bedrag aan onderhoud, op basis van een goedgekeurd tienjarenplan) per 1 januari 2006 zal worden beëindigd. Let wel: huidige verplichtingen worden nagekomen, maar er zullen geen nieuwe verplichtingen meer worden aange- gaan. Tot de instroom in het BRIM kunnen kerken alleen nog gebruik maken van de éénjarige onderhoudsregeling van het BROM (jaarlijkse onderhoudssubsidie met een maximum bedrag van € 5.672,- per object per jaar).

Tevens liggen nog een paar forse problemen in het nieuwe wetsvoorstel besloten. Restauraties waarvoor nog geen subsi- dietoekenning heeft plaatsgevonden en waarmee toch op voor- Het monumentale exterieur met expressionistische art déco-vormen van de R.K. kerk Heilige Teresia van het Kindje Jezus te Heikant (bron: manifestatie hand is begonnen, komen in het BRIM niet meer in aanmerking “Monumenten in gevaar!”, Nationaal Contact Monumenten). voor subsidie. Eenzelfde soort probleem bestaat ook voor 39

gedeeltelijk gehonoreerde BRRM-aanvragen. Het overige deel van een dergelijke restauratie kan niet meer gerestaureerd worden met overheidssubsidie: de nieuwe regeling is immers niet voor restauraties bedoeld. Voor deze problemen moet nog een oplossing worden gezocht om de regeling geen ‘valse start’ te laten maken.

Een ander probleem is dat bepaalde werkzaamheden aan ker- kengebouwen moeilijk in een periodiek instandhoudingsplan zijn te vatten. Zo is bijvoorbeeld het gefaseerd uitvoeren van onderhoud aan een leiendak vanwege kosten voor steigerop- bouw, een dure en onwerkbare oplossing. Echter, het opspa- ren van onderhoud en de leien in één keer vervangen, zou vol- gens de huidige regeling restauratie betekenen, en derhalve niet voor subsidie in aanmerking komen. Mogelijkerwijs zullen er bij de inwerkingtreding van de regeling meer kinderziektes in het nieuwe subsidiestelsel opduiken die verholpen moeten worden.

Samenvatting en conclusie

De financiële positie van veel eigenaren van historische kerken is zorgelijk. De onderhouds- en exploitatiekosten zijn daarbij de grootste zorg en zijn met het teruglopende kerkbezoek steeds minder goed op te brengen. Veel kerken proberen de eindjes zo lang mogelijk aan elkaar te knopen. Een beproefde metho- de om meer inkomsten te genereren is het toestaan van nevenactiviteiten, een mogelijkheid die nog lang niet door elke kerk wordt benut. Een verdergaande vorm is permanent neven- gebruik: naast de functie voor de eredienst zal de kerk dan permanent ook een andere functie vervullen. Ook kunnen kerk- De Hervormde kerk te Groede, één van de kerken die door restauratieachterstan- genootschappen inkomsten verwerven door de exploitatie van den buiten de boot vallen (bron: manifestatie “Monumenten in gevaar!”, Nationaal een zendinstallatie of een begraafplaats. Samenwerking met Contact Monumenten). andere kerkgenootschappen is ook een optie. De mate waarin een kerkgebouw multifunctioneel gebruikt zal/kan gaan worden is dus bepalend voor de instandhouding: er zal meer gezocht moeten worden naar combinaties. De nieuwe instandhoudings- regeling heeft grote gevolgen voor kerken. Met name voor bestaande restauratieachterstanden zal nog een oplossing moeten worden gezocht. 40

11. Sloop of herbestemming

Inleiding

Als een kerk leeg staat is herbestemming het laatste redmid- del om het kerkgebouw fysiek te kunnen behouden. Indien geen herbestemming wordt toegestaan of mogelijk blijkt, rest immers niets anders dan verdere achteruitgang of directe sloop. Herbestemming is geen makkelijk proces. Het is een proces waarbij de kerkelijke en wereldlijke overheden tot elkaar veroordeeld zijn. Daarbij is het maatschappelijke draag- vlak voor verschillende vormen van herbestemming medever- antwoordelijk voor het welslagen ervan. Zijn er al veel kerken in Zeeland herbestemd of gesloopt? Hoe komt een passende herbestemming tot stand, en wat is eigenlijk een ‘passende’ herbestemming voor een kerk? En wat is daarbij de rol van de verschillende partijen als het kerkbestuur, de gemeente en de provincie?

Leegstand, begin van het einde

Leegstand, ofwel het niet meer in gebruik zijn van een gebouw, wordt algemeen als een grote bedreiging voor monu- menten gezien, als het begin van een neerwaartse spiraal. Wanneer een eigenaar geen kansen meer ziet om het gebruik van een monument in stand te houden, zullen verloedering en verval intreden. Problemen ten aanzien van onderhoud worden niet of nauwelijks geconstateerd als het gebouw niet wordt gebruikt. Verval accumuleert snel en de kosten voor herstel lopen evenzeer snel op. Vandaar dat bij een lange periode van leegstand sloop bijna onafwendbaar wordt, dan zal ook niet meer geïnvesteerd worden in het onderhoud van het gebouw. De Opstandingskerk te Wissenkerke, Noord-Beveland, voor de sloop in 1968. Het is dan ook van het grootste belang om leegstand te voor- (bron: gemeente Noord-Beveland) komen en bij (dreigende) leegstand zo snel mogelijk op zoek te gaan naar een nieuwe bestemming. Momenteel staan zeven naar is immers niet altijd bereid een nieuwe functie toe te laten historische kerken leeg in Zeeland. Daarnaast hebben enkele en kan sloop prefereren boven herbestemming. Daarbij kunnen kerken een voorlopige bestemming, in afwachting van een ook financiële motieven een rol spelen. Daarom is een goede meer definitieve bestemming. communicatie met de eigenaar van een kerkgebouw van levensbelang voor het behoud ervan. Gemeenten zijn daarbij beducht voor mogelijke financiële consequenties; zeker bij Sloop van kerken rijksmonumenten bestaat de maatschappelijke verantwoorde- lijkheid deze monumenten voor het nageslacht te behouden. Sloop is soms een logisch gevolg van een proces dat al veel Wat te doen als de eigenaar/gebruiker het gebouw verlaat en eerder is begonnen (exploitatieproblemen, leegstand). Het pro- er geen onderhoud meer aan wordt verricht? Dan vindt een ces van verval kan te ver zijn voortgeschreden en de kosten acute dreiging plaats van hetgeen volgens de wet is voor restauratie dermate excessief, dat er geen ander alterna- beschermd en dan is de gemeente aan zet. tief meer is. Ook is het niet altijd mogelijk om na sluiting van een kerk een nieuwe, passende herbestemming te vinden. Herbestemming van een kerk valt vanuit verschillende invals- Soms gebeurt het dat sloop bij voorbaat gewenst is, een eige- hoeken te prefereren boven sloop. Naast de monumentale, cul- 41

Sloop van de Opstandingskerk in Wissenkerke, Noord-Beveland. De in 1996 gesloopte hervormde Johanneskerk, Vlissingen. (bron: gemeente Noord-Beveland) (bron: Gemeentearchief Vlissingen). tuurhistorische, bouwhistorische waarde, is een kerk bijna altijd beeldbepalend voor een stad of dorp. Kerken zijn in hun ver- schijningsvorm veelal uniek en geven identiteit aan de plaats waar ze staan. Daarnaast is een besluit tot sloop vaak erg snel genomen, zonder dat men voldoende op de hoogte is van de cultuurhistorische waarde die het gebouw heeft en zonder een brede maatschappelijke afweging. Niet in de laatste plaats is sloop van een kerk voor veel mensen een emotionele gebeur- tenis, zeker als niet goed naar alternatieven is gezocht. Veel mensen, gelovig of niet, koesteren een band met een kerkge- bouw of prefereren de esthetische en emotionele waarde ervan boven de eventuele aldaar geplande nieuwbouw. Tenslotte is sloop kapitaalvernietiging. Uit de enquête onder de Zeeuwse gemeenten is gebleken dat er vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw in Zeeland al vier kerken zijn gesloopt. De sloop van de Opstandingskerk uit 1890 in 1968 in Wissenkerke (Noord-Beveland) had als voor- naamste oorzaak restauratieachterstanden. Op dezelfde plaats De in 1995 gesloopte Hervormde kerk aan de Lange Wolstraat te Sluis. heeft men een geheel nieuwe kerk gebouwd, in combinatie (bron: gemeente Sluis). met een dorpshuis. De sloop werd achteraf betreurd en als onnodig gekwalificeerd. De drie andere kerken die zijn ge- sloopt betreffen de Hervormde kerk aan de Lange Wolstraat te Sluis (gebouwd in 1950, gesloopt in 1995), de eveneens her- vormde Johanneskerk te Vlissingen (gebouwd in 1955, ges- loopt in 1996) en het Engelse kerkje in Vlissingen (gebouwd 1914, gesloopt 1964). Genoemde kerken zijn allen direct gesloopt na onttrekking aan de eredienst, om plaats te maken voor nieuwbouw. Uit dezelfde enquête bleek ook dat er van de zeven leegstaande kerken mogelijkerwijs drie gesloopt zullen worden (drie kerken van verschillende gereformeerde signatuur in de gemeente Terneuzen). Ook hier speelt het vinden van een herbestemming een marginale rol.

Een zeer kwetsbare categorie: wederopbouwkerken

Sloop is niet altijd onvermijdelijk, tenminste moet er cultuurhis- torisch onderzoek naar de eventueel te slopen kerk worden Het Engelse kerkje aan de Badhuisstraat in Vlissingen, gesloopt in 1964. verricht om te bepalen welke waarden vernietigd worden indien (bron: internet). 42

daadwerkelijk tot sloop zal worden overgegaan. Uit de enquête Idealiter zoekt men voor herbestemming in de richting van een bleek dat momenteel maar naar een fractie van het aantal his- functie waarbij de kerk als plaats van samenkomst gehand- torische kerken bouwhistorisch of cultuurhistorisch onderzoek haafd kan blijven. Samenkomsten hoeven in deze tijden geen is verricht. Met name bij kerken uit de wederopbouwperiode godsdienstige aanleiding te hebben, maar moeten bij voorkeur (1940-1965/1970) is er weinig bekend over de cultuurhistori- wel een zeker respect voor de oude functie tonen, een ruimte sche waarde. Ook zijn kerken uit deze periode nog nooit geïn- voor rust, inspiratie, contemplatie, geestelijke verrijking. Een ventariseerd en in afwachting van een landelijk selectiebeleid functie in de sociaal-culturele sector - bijvoorbeeld een muse- zijn er ook nog geen wederopbouwkerken voorgedragen voor um, concertzaal of bibliotheek - is dus zeer wel denkbaar, een rijksbescherming. Het algehele gebrek aan kennis omtrent ker- disco of supermarkt heel wat minder. ken uit deze periode weerspiegelt zich ook in het gebrek aan waardering voor deze jonge bouwkunst. Om deze redenen vor- Bestemmingen in de sociaal-culturele sfeer verdragen zich men de wederopbouwkerken binnen het religieuze erfgoed een over het algemeen ook goed met het monumentale karakter zeer kwetsbare categorie. van kerkgebouwen. Vaak kunnen bij dergelijke bestemmingen de openheid en ruimtelijkheid van het kerkgebouw benut en behouden blijven. Herbestemming tot een woonfunctie bete- kent een sterke compartimentering van de kerk - door het aan- Hergebruik van kerken brengen van verdiepingsvloeren en scheidingswanden - waarbij er van de oorspronkelijke structuur van het gebouw en van het In hoofdstuk 6 bleek al dat er veel kerkgenootschappen op interieur niet veel over zal blijven. Ook is het dan veelal nood- zoek zijn naar een (nieuwe) ruimte van samenkomst. In theorie zakelijk om extra gevelopeningen te maken ten behoeve van is hergebruik door een ander kerkgenootschap de meest lichtinval. De kerk - zeker grote kerken, bij kleine kerken kan ideale oplossing. Hierdoor blijft de oorspronkelijke functie van het meevallen - wordt dan als het ware een schil die wel van het gebouw gehandhaafd en zijn geen ingrijpende aanpassin- belang blijft voor de beeldkwaliteit en het straatbeeld, maar gen noodzakelijk om een nieuwe functie mogelijk te maken. nog weinig meer met de oude functie van doen heeft. De Helaas ligt deze vorm van hergebruik bij veel kerkbesturen nog RDMZ is terughoudend ten aanzien van deze vorm van herbe- gevoeliger dan herbestemming. Toch zijn er elders in stemming. Bij kerken die geen rijksmonument zijn, ligt herbe- Nederland voorbeelden van kerken die nu in gebruik zijn als stemming tot een woonfunctie minder gevoelig, maar hier zijn moskee (zie bijlage 1). In Oost-Zeeuws-Vlaanderen is er wel vanzelfsprekend ook minder monumentale waarden in het eens een aanbod geweest van de pinkstergemeente om de geding. parochiekerk van Heikant over te nemen, maar dit aanbod is destijds niet geacccepteerd. Inmiddels zijn in Heikant de pro- Commerciële functies laten zich over het algemeen moeilijk blemen met betrekking tot de instandhouding van de kerk ver- verenigen met de openheid van een kerk, maar beter nog dan der toegenomen en is het de vraag of de kerkelijke gemeente woningen. Het privacyaspect speelt hier namelijk een minder (op termijn) toch niet zal moeten uitkijken naar een nieuwe belangrijke rol, dus met enige creativiteit kan men allerhande gebruiker voor het kerkgebouw. Een voorbeeld in Zeeland kantoren, winkels of andere commerciële functies in kerken waarbij tot hergebruik is overgegaan, is de oude, uit 1735 onderbrengen. Hier kan gewerkt worden met glazen wanden daterende Lutherse kerk in Vlissingen; deze is sinds de restau- en andere reversibele constructies om tot compartimentering ratie in 2000 in gebruik genomen door de Hersteld van de kerk te komen, waarbij door het gebruik van glas het Apostolische Zendingsgemeente. oorspronkelijke interieur en ruimtelijkheid redelijk goed gehand- haafd en zichtbaar kan blijven. Overigens zijn over het algemeen protestantse kerken eerder geneigd hergebruik (of herbestemming) toe te staan; de In Zeeland zijn er sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw Rooms-Katholieke Kerk is hier terughoudender in. Een eventu- ongeveer 25 historische kerken herbestemd. Daarvan zijn er ele geloofsgemeenschap die het kerkgebouw wil kopen moet twaalf herbestemd tot woning, vijf tot winkel of werkplaats, en lid zijn van de Raad van Kerken. Het Bisdom wil voorkomen dat de overige tot muziekzaal, expositieruimte, zalencomplex of er bijvoorbeeld een moskee of een sekte in wordt gevestigd. schuur. Deze herbestemde kerken waren veelal kleine kerken, minder beeldbepalend dan de grote kerken uit de stads- of dorpskern en van velerlei herkomst, maar nagenoeg allemaal uit de protestantse hoek. Dit verandert overigens snel. Een ‘passende’ herbestemming Momenteel zijn er ook diverse (grote) rooms-katholieke kerken die verkocht zijn en waarvoor het proces van herbestemming Kerken zijn gebouwd voor de eredienst. Zo’n gebouw vraagt in volle gang is, zoals de rooms-katholieke kerk van Yerseke dan ook om een herbestemming die op de een of andere wijze waar woningen in zullen worden gevestigd en de rooms-katho- rekening houdt met de oorspronkelijke functie. lieke kerk in Groede waar waarschijnlijk een bed & breakfast Bij kerken is herbestemming minder eenvoudig te realiseren zal komen. dan bij veel andere gebouwen, want vorm, indeling en inrich- ting zijn erg bepalend voor de bestemming. Toch is herbestem- Evenals bij hergebruik is ook de houding van de Rooms- ming van kerken van alle tijden. Zo is de Jezuïetenkerk in Katholieke Kerk ten aanzien van herbestemming terughoudend. Maastricht reeds in 1786 omgebouwd tot schouwburg. Een beslissing tot onttrekking aan de eredienst zal vanuit de 43

Binnenkort een woonbestemming voor de voormalige R.K. H. Annakerk te Yerseke. (bron: Ton van Nijnatten) parochie of het IPV genomen moeten worden (zie hoofdstuk 5), ken als mortuaria. In de provincie Limburg bestond er zelfs uiteraard in overleg met het Bisdom. De meeste bisdommen een concreet plan daartoe; dit is echter op het laatste moment voelen weinig voor herbestemming van rooms-katholieke ker- door het Bisdom Roermond afgewezen omdat men vond dat ken, onder meer vanwege slechte ervaringen waarbij de herbe- “de kerk” dan te veel met de dood geassocieerd zou gaan stemming onvoldoende in overeenstemming was met het voor- worden. Daarnaast is er ook vanuit de funeraire branche een heen sacrale karakter van het gebouw. Het Bisdom Breda is vraag te bespeuren naar kerkgebouwen. In Zeeland zijn twee echter van mening dat er vanuit een kerk - ook al is deze her- gevallen bekend waarbij een begrafenisondernemer een kerk bestemd - sowieso een geloofsoverdracht uitgaat. Daarbij zal wilde kopen. De activiteiten van deze beroepsgroep verschui- de pijn in een gemeenschap vele malen groter zijn als de kerk ven van faciliterend naar zingevend, en daar is juist een kerk- helemaal wegvalt. Daarom is het ten principale beter deze te gebouw zeer geschikt voor. behouden dan te slopen, uiteraard met inachtneming van een passende herbestemming. Indien het Bisdom toestemming geeft om een kerk te verkopen ten behoeve van herbestem- Exploitatieproblemen door spanning tussen ming, zal er een kwalitatief kettingbeding in het koopcontract wens en realiteit worden opgenomen, dat “tot in den eeuwigheid” voortduurt. Er mag in dat geval maar één bepaalde functie in het kerkgebouw De meest gewenste oplossing is niet altijd de meest reële. Uit komen; dit om ongewenste gevolgen van faillissementen te onderzoek van Tessel Pollmann van de Rijksdienst voor de voorkomen, bijvoorbeeld dat er na een bed & breakfast een Monumentenzorg (1995) naar de ontwikkeling van een groot bordeel in de kerk wordt gevestigd. aantal herbestemde kerken blijkt dat de resultaten vaak ont- nuchterend zijn. Vaak zijn de ideeën omtrent een herbestem- ming te rooskleurig geweest. Weinig herbestemde kerken kun- Een nieuwe trend? nen na een herbestemming zichzelf volledig bedruipen. Regelmatig moet nog een beroep worden gedaan op giften of Een vorm van herbestemming waar zowel binnen als buiten de subsidies van buitenaf. Klimaatbeheersing en groot onderhoud kerk verschillend over wordt gedacht, is het gebruiken van ker- worden vaak onderschat en kunnen een fors beslag leggen op 44

de exploitatie. Dat toch tot herbestemming is overgegaan is de burgerlijke gemeente deze rol zelf vervullen. Functionaliteit vaak ingegeven door politieke motieven en de wens om de en financiën zijn van groot belang voor de uiteindelijke vorm kerk te behouden en dus überhaupt tot een herbestemming te van herbestemming: een kleine kerk kan makkelijk tot een komen. Alvorens te zoeken naar een geschikte vorm van her- woning worden herbestemd en een grote kerk biedt meer bestemming zouden eerst de werkelijke kosten van de instand- mogelijkheden voor bijzondere functies, maar dat is financieel houding goed in kaart moeten worden gebracht. Dit kan een niet altijd haalbaar. Fasering betekent naast een vorm van pro- hoop problemen voorkomen. De meest gewenste oplossing, jectmanagement ook dat soms bepaalde kansen moeten wor- namelijk een herbestemming in de sociaal-culturele hoek waar- den benut; als er bijvoorbeeld te lang wordt gewacht, kan een bij de kerk een semi-openbare gemeenschapsfunctie kan blij- bepaalde mogelijkheid al weer van de baan zijn. ven vervullen, is in de meeste gevallen de minst reële.

De rol van de gemeente: wijziging van het Kansen voor herbestemming in Zeeland? bestemmingsplan

Interessante en voor velen aanvaardbare oplossingen als Gemeenten zijn vaak in algemene zin wel enthousiast over her- museum, concertzaal of andere culturele bestemming zijn mis- bestemming, maar terughoudend als het een concreet geval in schien één of twee keer mogelijk, maar minder kansrijk in klei- de eigen gemeente betreft. Een geïnterviewde pleit voor “een ne dorpjes of dunbevolkte gebieden. Het is dan ook voor de creatieve opstelling en meer openheid; er ligt wel een voe- instandhouding van de historische kerken van Zeeland van dingsbodem, maar die moet geprikkeld worden”. Ook zijn er groot belang dat de burgerlijke en de kerkelijke gemeente tij- burgerlijke gemeenten die zich te snel laten verleiden tot dig met elkaar in overleg treden over situaties die zich mis- gemakkelijke oplossingen: verkoop van het kerkgebouw door schien pas over een aantal jaren concreet zullen gaan aandie- de kerkelijke gemeente, gevolgd door sloop en nieuwbouw nen. Dit stelt gemeenten in staat tijdig in te spelen op verande- door een projectontwikkelaar. rende situaties in het kerkelijke landschap en ook kan er met de allocaties van nieuwe functies rekening gehouden worden Een onderbelicht aspect is het soms dwingende kader van het met eventueel leegkomende kerkgebouwen. De spoeling is te vigerende bestemmingsplan. Vaak gaan eigenaren van kerkge- dun en de mogelijkheden zijn te beperkt om op korte termijn bouwen op zoek naar een bestemming welke binnen de huidi- oplossingen te bieden voor deze problematiek. Voldoende tijd, ge bestemming ligt; vanuit de optiek van een ‘passende’ aandacht en creativiteit zijn dan ook een vereiste om aanko- bestemming is dat natuurlijk heel wenselijk, maar tegelijkertijd mende problemen van leegstand van kerken tijdig het hoofd te erg beperkend ten aanzien van andere mogelijke oplossingen; bieden. het is de makkelijke weg. Een bestemmingsplanwijziging kost bijna een jaar en is voor veel potentiële kopers een onbegaan- Nelissen (1996) haalt in zijn standaardwerk over herbestem- bare weg. In het geval dat iemand een kerkgebouw koopt en ming van grote monumenten de door het Projectbureau vervolgens een artikel 19-procedure begint om de bestaande Industrieel Erfgoed geformuleerde, maar algemeen geldende bestemming te wijzigen tot een woonbestemming, bestaat het succes- en faalfactoren aan die bepalend zijn voor het al dan risico dat het stukloopt op de bezwaren van de buren. Dan niet totstandkomen van een geslaagde herbestemming: kunnen procedures meer dan 1 of 2 jaar gaan duren en is er * Fou: ‘een gek’, een initiatiefnemer of aanjager; pas zekerheid achteraf; dan kan er pas worden begonnen. In * Filosofie: het benadrukken van de bijzondere kwaliteiten en die zin is dit voor kopers een enorme risicofactor. kenmerken van een gebouw, waarom moet het behouden blijven; Een extra handicap hierbij is het verschijnsel planschade. Als * Functionaliteit: wat/welke functie kan op die locatie gereali- door de functiewijziging panden in de omgeving minder waard seerd worden tegen welke prijs?; worden (bijvoorbeeld door inkijk in de tuinen vanaf balkons of * Financiën: het verwerven van middelen om herbestemming door parkeerdruk), dan moet deze waardevermindering vaak mogelijk te maken; worden uitgekeerd door diegene die het plan uitvoert. Vooraf * Flow: de samenwerking tussen betrokken partijen, de wil om kan een risico-analayse worden gemaakt, maar pas na 5 jaar samen iets te bereiken; kan een aanvrager er zeker van zijn dat er geen planschade * Fasering: vanwege de complexiteit van het proces fasering claims meer kunnen worden ingediend. in logische stappen; de factor tijd kan immers alles weer op losse schroeven zetten. Om het proces van herbestemming zo soepel mogelijk te laten verlopen zou het goed zijn als een kerk een bredere bestem- In het geval van kerken ligt de basis voor een succesvolle her- ming had dan als sec “openbare en bijzondere doeleinden” of bestemming in de combinatie van de wil bij betrokken partijen “bijzondere maatschappelijke doeleinden” (de begripsbepaling om het gebouw in stand te houden (filosofie) en de samenwer- kan per gemeente verschillen). Een meervoudige bestemming king tussen de kerkelijke en de burgerlijke gemeente om her- zou gunstig zijn voor de verkoop en dus ook voor de herbe- bestemming mogelijk te maken (flow). Uiteraard zal er dan nog stemming. Kerkbesturen zouden dan eigenlijk bij de gemeente een initiatiefnemer moeten zijn die er brood in ziet en bereid is moeten vragen om een wijzigingsbevoegdheid (artikel 11, Wet een dergelijke uitdaging aan te gaan (fou), maar eventueel kan Ruimtelijke Ordening). Een wijzigingsbevoegdheid houdt in dat 45

lucht gegrepen: er zijn enkele aanvragen geweest van ortho- dox-christelijke en evangelische kerkgenootschappen om een- voudige kerkruimten te realiseren op dergelijke terreinen. Deze aanvragen zijn afgewezen.

De RDMZ is in principe een voorstander van herbestemming. Gebouwen zonder functie zijn immers gedoemd te verdwijnen. Het blijft echter de vraag in hoeverre aanpassingen aan het monument verricht kunnen worden zonder dat de monumenta- le waarden te zeer worden aangetast. Met name bij kerken ligt dit zeer gevoelig. Een te fors ingrijpen (ingrijpen in de struc- tuur, verbreken ruimtelijkheid, aanbrengen van verdiepingsvloe- ren, scheidingswanden en gevelopeningen ten behoeve van lichtinval) kan daarbij niet op enthousiasme rekenen. Toch wor- den dit soort ‘harde’ maatregelen niet op voorhand van een negatief advies voorzien. Elk monument is anders en zal apart beoordeeld moeten worden. Het ene monument kan meer ver- dragen dan het andere, en ook factoren als voorgeschiedenis, duur van de leegstand, locatie en mogelijke alternatieven wor- Voormalige hervormde kerk aan de Vogelstraat te Middelburg, al vele jaren in den in de afweging betrokken. De rol van het Rijk ten aanzien afwachting van een duurzame herbestemming. van de van rijkswege beschermde stads- of dorpsgezicht is (bron: MIP-Provincie Zeeland 1988) beperkt. Het is aan de gemeente om uiteindelijk een besluit te nemen over eventuele sloop van een gebouw aldaar dat geen er in het bestemmingsplan zelf al is aangegeven dat de eige- rijksbescherming geniet. naar het betreffende perceel/gebouw met een procedure mag veranderen in een andere bestemming, bijvoorbeeld verbou- wen tot meerdere appartementen of een kantoor. Hierbij hoort een eigen procedure die zo’n 4-5 maanden duurt. Deze proce- Samenvatting en conclusie dure kan alleen als het aangegeven staat in het bestemmings- Als een geloofsgemeenschap niet meer in staat is zorg te dra- plan. Als een bestemmingsplan ter inzage ligt, kan een kerkbe- gen voor het onderhoud van hun kerkgebouw, dreigt sluiting stuur hier om vragen, maar vaak zal het maatwerk zijn op het van de kerk, leegstand en verval. Een aantal opties is dan moment van verkoop. mogelijk: sloop, hergebruik of herbestemming. Sloop is vooral bedreigend voor jonge kerken uit de wederopbouwperiode en Er zijn in Zeeland enkele voorbeelden bekend van kerken die de andere kerken zonder monumentenstatus. Vaak is er dan onttrokken zijn aan de eredienst, maar waarbij het bestem- ook nog geen cultuurhistorisch onderzoek naar de betreffende mingsplan niet de ruimte biedt die het zou moeten bieden. Een kerk verricht. Het beste is om een kerk te hergebruiken, dat voorbeeld is het in 1914 in neoromaanse stijl gebouwde her- wil zeggen te laten gebruiken door een andere geloofsgemeen- vormde kerkje aan de Vogelstraat te Middelburg. De kerk is in schap waardoor de functie voor de eredienst gehandhaafd kan 1963 leeg komen te staan, maar heeft in het bestemmings- blijven. Dit ligt over het algemeen zeer gevoelig, maar zowel plan nimmer de bestemming ‘woonfunctie’ gekregen. Hierdoor functie als gebouw blijven in dit geval behouden. Ook kan er heeft het kerkje velerlei soorten bestemmingen gehad (schuur, een hele nieuwe bestemming aan een kerkgebouw worden werkplaats etc.) die niet bevorderlijk zijn geweest voor de gegeven. Ook dit is niet eenvoudig, zeker niet bij rooms-katho- instandhouding ervan. lieke kerken, maar ook op deze wijze kan in ieder geval het gebouw behouden blijven. Een ‘passende’ herbestemming houdt rekening met de voorheen religieuze functie van het De rol van de Provincie en van het Rijk gebouw en zorgt er bijvoorbeeld voor dat het gebouw weder- op afstand om een gemeenschapsfunctie krijgt. Een woonbestemming is vanwege de forse inbreuk op de ruimtelijkheid en het interieur De Provincie houdt zich op afstand als het gaat om bestem- van een kerkgebouw vaak minder gewenst, tenzij het kleine mingsplanwijzigingen ten aanzien van historische kerken. Het kerken betreft. Toch zijn veel van de ideaaltypische bestemmin- is bij bepaalde vormen van een artikel-19-procedure (Art. 19, gen als museum of concertzaal vaak minder positief vanuit het lid 2 en Art. 19, lid 3) niet eens verplicht om een verklaring oogpunt van exploitatie. In rurale gebieden zal de markt ook van geen bezwaar aan het College van Gedeputeerde Staten niet veel opties bieden. Het is dan ook van belang om de te vragen. De Provincie zal alleen opmerkingen maken als de bestemming die er op de kerken rust zo ruim mogelijk te nieuwe bestemming volstrekt ongewenst is op die specifieke maken, maar ook om met veel creativiteit na te denken over locatie, of andersom, als er aanvragen liggen voor de bouw mogelijke vormen van herbestemming. Idealiter in een vroegtij- van kerken op terreinen die uit oogpunt van veiligheid en dig stadium zodat de burgerlijke gemeente nog kansen heeft milieuzoneringen volstrekt ongeschikt zijn, bijvoorbeeld op een om met haar beleid en mogelijkheden in te spelen op de veran- industrieterrein. Dit laatste voorbeeld is overigens niet uit de deringen in het kerkelijke landschap. 46

12. Samenvatting

Historische kerken zijn van belang voor het Zeeuwse land- ties die in het kerkgebouw georganiseerd kunnen worden. Uit schap en voor de identiteit van dorpen en steden. Ze vormen de casus van Hoofdplaat bleek dat een kerk die op weinig van oudsher het hart van de samenleving. Maar de grootte van draagvlak kan rekenen het moeilijker heeft, dan kerken die de kerkgebouwen verhoudt zich niet langer meer tot de groot- daar wel over beschikken, zoals de vele rooms-katholieke te en de draagkracht van de kerkgemeenschappen die er dorpskerken in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. samenkomen. Sluiting van kerkgebouwen is onvermijdelijk geworden. Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw zijn in In Oost-Zeeuws-Vlaanderen proberen veel rooms-katholieke Zeeland circa vijfentwintig historische kerken aan de eredienst geloofsgemeenschappen zo goed en zo kwaad als het kan, op onttrokken. basis van vitaliteit en draagvlak, de problemen zo adequaat mogelijk het hoofd te bieden. Desalniettemin is verdergaande samenwerking noodzakelijk vanwege het tekort aan pastores Ontkerkelijking en andere problemen. Een eventuele fusie of sluiting van ker- ken dient zoveel mogelijk “van onderaf” genomen te worden. De belangrijkste oorzaak is de ontkerkelijking. Dit proces is in Een belangrijk punt voor het wel of niet onttrekken van een Zeeland minder snel verlopen dan in de rest van het land. Toch kerk aan de eredienst is de eventuele beschikbaarheid van een zullen er de komende periode in Zeeland meer kerken dan ooit lokaal alternatief. In dat geval kan de vraag worden gesteld of aan de eredienst onttrokken worden. Het aantal kerkleden het wel verstandig is veel in een (kerk)gebouw te investeren; neemt af. Minder leden betekent ook minder inkomsten. de geloofsgemeenschap wordt daar niet altijd beter van. Het relatief hoge geboortecijfer in de naoorlogse jaren onder met name rooms-katholieken en gereformeerden heeft de ont- kerkelijking in Zeeland lange tijd kunnen maskeren. Dat geldt Onderhoud en bouwtechnische staat ook voor de gewoontegelovigen waarmee vooral de Rooms- Katholieke Kerk te maken heeft. De fusie van de Nederlandse Kerken zijn complexe en lastige gebouwen om te onderhou- Hervormde kerk met de gereformeerde en lutherse kerken tot den. Regelmatige bouwkundige inspectie door bijvoorbeeld de de Protestantse Kerken in Nederland zal niet kunnen voorko- Monumentenwacht is een vereiste om een goed beeld te krij- men dat ook veel protestantse kerken zullen moeten sluiten. gen van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden. Dit proces zal zelfs worden versneld: daar waar in sommige Onderhoudsachterstanden accumuleren snel en gevolgschade dorpen nog drie kerkgebouwen aanwezig zijn, kan in de nabije heeft vaak grote financiële consequenties. Een onnodig punt toekomst met één gebouw worden volstaan. van verwarring is eigendom en onderhoud van de toren. Over het algemeen zijn katholieke kerken slechter onderhou- den dan protestantse kerken. Regionaal gezien doen de groot- Vitaliteit en draagvlak ste problemen zich voor in Zeeuws-Vlaanderen. De onder- houdssituatie aldaar is te kwalificeren als zeer zorgelijk. Het Naast de ontkerkelijking speelt ook de vitaliteit van de verschil- onderhoud van de kerken op Zuid-Beveland lijkt redelijk. Op lende geloofsgemeenschappen een rol. Deze vitaliteit wordt Walcheren en Schouwen-Duiveland zijn de kerken over het alge- voor een groot deel bepaald door de vrijwilligers. Deze zijn meen goed onderhouden. belangrijk voor bestuur, beheer, onderhoud, organisatie, maar ook voor zaken met betrekking tot liturgie, diaconie en cate- Om de stijgende onderhoudskosten het hoofd te bieden, heb- chese. Zonder vrijwilligers komt het voortbestaan van de ge- ben kerkgenootschappen verschillende opties. Ze kunnen loofsgemeenschap in gevaar. Met name in de rooms-katholieke nevenactiviteiten organiseren als lezingen, tentoonstellingen en kerk worden er projecten georganiseerd die de vitaliteit van de concerten; ook kan het kerkgebouw ter beschikking worden geloofsgemeenschap via de vrijwilligers proberen te verster- gesteld voor borrels, presentaties en symposia. Voorts ken. bestaan er mogelijkheden inkomsten te verwerven met de Een ander aspect is het draagvlak in de samenleving. Niet toren (zendinstallatie) en een begraafplaats (normale bedrijfs- alleen draagvlak in de eigen geloofsgemeenschap is van economische exploitatie). Het kan een overweging zijn het belang, maar ook het draagvlak bij de bevolking, het lokale eigendom van de kerk over te dragen aan een exploitatiestich- bestuur en het bedrijfsleven. Ook het toerisme kan extra ting die de instandhouding van de kerk op lange termijn zou draagvlak creëren, zowel vanwege de gelovigen onder hen, als moeten kunnen garanderen. Diverse kerken in Zeeland hebben de potentiële (betalende) bezoekers voor culturele manifesta- voor deze eigendomsvariant gekozen. Meer drastische oplos- 47

singen om inkomsten te verwerven is het permanent toelaten om het gebouw in stand te houden. Het vestigen van woningen van een andere functie in de kerk, waardoor de vaste kosten of commerciële functies is vanuit die optiek heel wat aantrek- gedeeld kunnen worden. Eventueel kunnen kerkgenootschap- kelijker, maar minder gunstig voor de monumentale waarde pen een samenwerking aangaan, met als doel het gezamenlij- van een kerkgebouw. Dergelijke functies betekenen vaak een ke gebruik van een kerkgebouw. grote aantasting van het interieur en de ruimtelijkheid, tenzij het een kleine kerk betreft. In Zeeland zal het zeker in platte- De nieuwe instandhoudingsregeling BRIM heeft grote gevolgen landsgebieden niet altijd makkelijk zijn tot een gewenste herbe- voor kerken. Deze kampen in sommige gevallen met restaura- stemming te komen. Flexibiliteit met het bestemmingsplan is tieachterstanden waarin de nieuwe regeling niet meer voorziet. dan een belangrijke randvoorwaarde. Hier moeten oplossingen voor worden gezocht. Herbestemming valt te prefereren boven sloop. Met sloop ver- dwijnt er meer dan alleen een gebouw, met sloop wordt ook Hergebruik, herbestemming of sloop het hart uit de samenleving verwijderd. Sloop brengt ook vaak emotionele schade met zich mee. Tot op heden zijn in Zeeland Als een kerk dan toch aan de eredienst ontrokken wordt en vier kerken gesloopt. In alle gevallen heeft er voorafgaand aan leeg komt te staan, zijn er drie mogelijkheden: hergebruik, her- de beslissing tot sloop geen cultuurhistorisch onderzoek bestemming of sloop. plaatsgevonden en kon er dus ook geen goede afweging wor- Hergebruik, waarbij de functie van eredienst gehandhaafd blijft den gemaakt. Kerken uit de wederopbouwperiode en andere is de beste oplossing, dan zijn er geen ingrijpende aanpassin- kerken zonder monumentenstatus lopen het grootste gevaar, gen nodig. Hoewel het bij veel geloofsgemeenschappen heel min of meer ongemerkt, onder de slopershamer te verdwijnen. gevoelig ligt, is het op zichzelf een goede oplossing. Vooral ook, omdat diverse, veelal orthodox-christelijke en evangeli- Tenslotte sche geloofsgemeenschappen op zoek zijn naar een ruimte van samenkomst. Momenteel opereren kerken veelal op eigen houtje en zijn gemeenten zich te weinig bewust van wat er bij de kerken Herbestemming is een complex proces waarbij zowel de ker- speelt. Een betere communicatie en meer uitwisseling van kelijke gemeente als de burgerlijke gemeente betrokken zijn. informatie is voor de instandhouding van historische kerken Het is belangrijk dat er de gezamenlijke wil is om het proces zeer wenselijk. De gemeenten krijgen hierdoor de mogelijkheid te doen slagen. Voor de kerkelijke gemeente is het van belang om in hun beleid in te spelen op veranderingen in het kerkelijke dat er een passende herbestemming wordt gevonden die recht landschap. Ook zal er bij de gemeenten meer begrip ontstaan doet aan de religieuze functie. Idealiter houdt het gebouw dan voor de kwetsbaarheid van de instandhouding van kerken. een gemeenschapsfunctie en krijgt het een bestemming in de Deze is namelijk te veel afhankelijk van een beperkt aantal vrij- sociaal-culturele hoek als museum, concertzaal of bibliotheek. willigers, die een (te) zware last op hun schouders moeten tor- Veel van dergelijke functies zijn in het verleden bedrijfsecono- sen. Overheden zouden, vanuit hun maatschappelijke taak en misch niet verantwoord gebleken. De burgerlijke gemeente ziet verantwoordelijkheid, voor verlichting kunnen zorgen door bij- graag ook een passende functie, maar dan het liefst één die voorbeeld (centrale) ondersteuning te bieden. haar niet opzadelt met voortdurende verzoeken om subsidie 48

13. Aanbevelingen

De projectgroep doet de onderstaande aanbevelingen voor het 7. Voorlichting aan eigenaren van rijksmonumentale kerkge- behoud van waardevolle historische kerken in Zeeland. Deze bouwen over het BRIM. corresponderen op hoofdlijnen met de hoofdstukindeling van ➔ gemeenten en Rijk de rapportage. Voor de uitvoering hiervan komen onder meer 8. Gemeentebesturen bewust maken van hun verantwoorde- de volgende organisaties in aanmerking: Provincie Zeeland, lijkheden ten aanzien van de instandhouding van histori- Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Rijksdienst voor de sche kerken. Monumentenzorg, gemeenten, kerkbesturen en Bureau voor ➔ Provincie Zeeland en Stichting Cultureel Erfgoed Toerisme Zeeland. De behoudsorganisaties als Stichting Oude Zeeland Zeeuwse Kerken en ondersteunende, faciliterende en coördine- 9. Onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van kerken rende organisaties en instellingen als de Hervormde Stichting gebouwd in de wederopbouwperiode (1940-1965), ker- tot Behoud van Kerkelijke Gebouwen in Zeeland, het ken die van overheidswege geen bescherming genieten. Protestants Dienstencentrum en het Bisdom Breda zijn hier ➔ Provincie Zeeland, gemeenten en Stichting Cultureel samengevat onder de noemer “kerkelijke instellingen”. De bij Erfgoed Zeeland de aanbevelingen genoemde uitvoerende organisaties zijn slechts bedoeld als mogelijke suggestie en niet als ‘dwingen- de’ voorwaarde. Draagvlak in de Zeeuwse samenleving 10. Het vergroten van het toeristisch potentieel van kerken Informatie en communicatie door opname van kerken in stads- of dorpswandelingen, 1. Regelmatig bijeenkomsten organiseren met kerkbesturen, fietsroutes en het opstellen van een Zeeuws ‘kerkenpad’. gemeenten en eventueel derden als bisdom en ➔ Bureau voor Toerisme Zeeland, gemeenten, Stichting Monumentenwacht om kennis en ervaringen uit te wisse- Cultureel Erfgoed Zeeland len; deze bijeenkomsten kunnen bijvoorbeeld één keer 11. Herstel van de historische kerkenpaden in het landschap per jaar op gemeentelijke of regionale schaal belegd wor- (wandelroutes). den. ➔ Stichting Landschapsbeheer Zeeland, gemeenten e.d. ➔ gemeenten 12. Stimuleren van kerken tot deelname aan de jaarlijkse 2. Tijdig overleg tussen de gemeentelijke en kerkelijke over- Open Monumentendag. heden over mogelijke sluiting van kerken en herbestem- ➔ gemeenten en Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland mingsmogelijkheden (zie ook onder “herbestemming”). 13. Het entameren van activiteiten in het kader van het Jaar ➔ gemeenten en kerkbesturen van het Religieus Erfgoed (2008). 3. Het oprichten van een provinciaal platform historische ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Provincie Zeeland kerken in navolging van bijvoorbeeld het Platform en gemeenten Verdedigings-werken. 14. Aandacht voor educatie: het bijbrengen van interesse ➔ Provincie Zeeland, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland voor kerken bij de jeugd door middel van lespakketten en en kerkelijke instellingen excursies. 4. Het oprichten van een algemene frontoffice (“kerkenlijn”) ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en scholen waar onder meer kerkbesturen, gemeenten en heemkun- 15. De betrokkenheid van de plaatselijke bevolking bij de kerk dige organisaties met al hun vragen over de instandhou- stimuleren door het in contact treden met dorpsraden, ding van historische kerken terecht kunnen. plaatselijke heemkundige organisaties, bedrijfsleven e.d. ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland ➔ kerkbesturen, heemkundige organisaties e.d. 5. Periodiek overleg op landelijk niveau over de instandhou- ding van historische kerken. ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en Provincie Onderhoud en technische staat Zeeland 16. Het instellen van een financiële noodregeling voor kerken die dreigen te sluiten of leeg zijn komen te staan maar Kennis en deskundigheid nog niet zijn herbestemd, met als doel deze voor (verder) 6. Meer ondersteuning van kerkbesturen en training van vrij- verval te behoeden en daarmee een dure restauratie te willigers, onder meer op het gebied van monumentenbe- voorkomen. leid, juridische zaken en wet- en regelgeving. ➔ Provincie Zeeland en gemeenten ➔ kerkelijke instellingen 17. Verbreding van de dienstverlening van de Monumenten- 49

wacht Zeeland aan eigenaren, waaronder eigenaren van Nevengebruik en samenwerking historische kerken. 26. Het stimuleren van nevenactiviteiten in kerkgebouwen. ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland ➔ gemeenten, kerkelijke instellingen en kerkbesturen 18. Het stimuleren van regelmatige bouwkundige inspecties 27. Op gemeentelijk, regionaal en provinciaal niveau een kop- aan kerken, bijvoorbeeld door de Monumentenwacht peling maken tussen de problematiek van de instandhou- Zeeland. ding van kerkgebouwen en de leefbaarheid van kleine ker- ➔ gemeenten en kerkelijke instellingen nen; de kerkbesturen wijzen op mogelijkheden van perma- 19. Het hanteren van een soepele omgang met complexe nent medegebruik van de kerk door maatschappelijke eigendomsverhoudingen, zodat inspecties in kerken altijd en/of sociaal-culturele voorzieningen. volledig en compleet worden uitgevoerd. ➔ gemeenten, kerkelijke instellingen e.d. ➔ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland 28. De mogelijkheden onderzoeken van het gebruik van het- 20. Het stimuleren van planmatig onderhoud aan kerken. zelfde kerkgebouw door twee (of meer) kerkgenootschap- ➔ Rijk, gemeenten, kerkelijke instellingen, Stichting pen, zeker in gevallen waarbij de instandhouding van een Cultureel Erfgoed Zeeland kerk gevaar loopt. ➔ kerkbesturen, gemeenten Financiële positie 21. De subsidiepercentages voor de instandhouding van rijks- Herbestemming monumenten verhogen. 29. Het pro-actief in contact treden met religieuze groeperin- ➔ Rijk gen die behoefte hebben aan kerkgebouwen (evangeli- 22. Het oplossen van de bestaande restauratieachterstand. sche kerken e.d.) en hen wijzen op vrijkomende kerkge- ➔ overheden en kerkelijke instellingen bouwen, zodat vraag en aanbod bij elkaar gebracht wor- 23. Het instellen van een Provinciale subsidieregeling waarbij den. ➔ de instandhouding van kerken (niet-rijksmonumenten) gemeenten, kerkelijke instellingen en kerkbesturen wordt gestimuleerd. Hiermee kunnen bijvoorbeeld per jaar 30. Goede en creatieve oplossingen vinden en toestaan die vijf kerken een maximale bijdrage van € 50.000,- ontvan- recht doen aan wensen van kerkelijke actoren en de wens gen. tot behoud van waardevolle historische kerken. ➔ Provincie Zeeland ➔ gemeenten, kerkbesturen, externen 24. De gemeenten en provincie stimuleren een eigen monu- 31. Het stimuleren van cultuurhistorisch onderzoek naar ker- mentenlijst op te stellen met bijbehorend beleid (subsidie- ken waarvoor mogelijkerwijs een besluit tot onttrekking verordening en/of vergunningenstelsel). aan de eredienst genomen zal worden. ➔ Provincie Zeeland en Stichting Cultureel Erfgoed ➔ gemeenten, kerkbesturen Zeeland 25. De kerkbesturen wijzen op mogelijkheden om inkomsten te vergroten. ➔ gemeenten en kerkelijke instellingen 50

Bijlage 1 Voorbeelden van herbestemming

De foto’s in deze bijlage zijn afkomstig van de huidige gebruiker, tenzij anders vermeld.

Naam: Hersteld Evangelisch Lutherse Kerk (1793) Plaats: Amsterdam Jaartal herbestemming: 1995 Huidige functie: Compagnie (Trust) Theater Bron: Christian Richters

Naam kerk: Posthoornkerk Plaats: Amsterdam Jaartal herbestemming: 1986 Huidige functie: Concerten, theater, culturele presentaties 51

Naam kerk: Vondelkerk (1872) Plaats: Amsterdam Jaartal herbestemming: 1980 Huidige functie: Diners, recepties, lezingen en sinds 2003 een trouwlocatie

Naam kerk: Heilige-Maagdkerk (1829) Plaats: Bergen op Zoom Jaartal herbestemming: 1990 Huidige functie: Stadsschouwburg De Maagd

Naam Kerk: St.-Annakerk (1905) Plaats: Breda Jaartal herbestemming: 2002 Huidige functie: Kantoren Bron: Architectenbureau Oomen Havermans Waltjen BV 52

Naam: St.-Laurens Kapel Plaats: Breda Jaartal herbestemming: 2001 Huidige functie: Woningen Bron: Heja Projectontwikkeling B.V., Breda

Naam: Kleine- of Sint-Jacobskerk (circa 1475-1500 e.v.) Plaats: Brielle Jaar van herbestemming: 1985 Huidige functie: Huisartsenpraktijk Bron: Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Naam: Bonifatiuskerk (1825) Plaats: Dordrecht Jaartal herbestemming: 1981 Huidige functie: Poppodium en disco 53

Naam: Nieuwkerk (1592) Plaats: Dordrecht Jaartal herbestemming: 1961 (leegstand), 1987 (supermarkt), 1997 (opslagplaats), 1999 Huidige functie: Keuken/kookwinkel + appartementen

Naam kerk: Grote Kerk (circa 1200, 1480, 1842 e.v.) Plaats: Enschede Jaartal herbestemming: 1995 Huidige functie: Muziekpodium

Naam: Sint-Josephkerk (1859) Plaats: ‘s-Hertogenbosch Jaartal herbestemming: 1971 (kunstenaars, popbands & rommelmarkt), 1989-1991 Huidige functie: Partycentrum Oranjerie (bruiloften, congressen, symposia, homofeesten, recepties, diners, modeshows enz.) 54

Naam Kerk: Kruisherenkerk (16e eeuw) Plaats: Maastricht Jaartal herbestemming: 2005 Huidige functie: Hotel-restaurant

Naam: Gereformeerde kerk in de Duyststraat (1885) Plaats: Rotterdam Jaar van herbestemming: 1985 Huidige functie: Moskee Bron: Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Naam: Buurkerk (circa 1450, 1679 e.v.) Plaats: Utrecht Jaartal herbestemming: 1981-1984 Huidige functie: Museum Bron: Frans Strous te Breda en foto van schilderij interieur buurkerk anno 1645 van P.J. Saenredam (Kimbell Art Museum, Fort Worth, Texas, USA) 55

Naam: Christus Verrijzenis kerk (1966-1967) Plaats: Wageningen Jaar van herbestemming: 1990 Huidige functie: Rouwcentrum Bron: Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Naam: Broederenkerk (circa 1300) Plaats: Zutphen Jaartal herbestemming: 1983 Huidige functie: Bibliotheek 56

Bijlage 2 Achtergrondinformatie religie in Nederland

Tabel 3: Ledentallen van de grootste kerkgenootschappen en religieuze organisaties in Nederland, 1970-1995 (in absolute aantal- len x 1.000 en verandering in procenten)

Verschil Kerkgenootschap 1970 1980 1995 1970- 1995 in %

Rooms-Katholieke kerk 5.273,7 5.453,2 5.385,3 +2 Nederlandse Hervormde kerk 3.075,6 2.930,9 2.314,6 -25 Gereformeerde kerken (synodaal) 865,0 869,1 740,5 -14 Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) 86,5 98,6 120,7 +40 Gereformeerde gemeenten in Nederland 76,6 83,8 94,4 +23 en Noord-Amerika Christelijke gereformeerde kerken 69,6 74,5 75,2 +8 Nederlands gereformeerde kerken 27,7 29,3 29,6 +7 Gereformeerde gemeenten in Nederland 15,9 19,1 21,0 +32 Evangelisch-Lutherse kerk 40,7 33,2 18,4 -55 Doopsgezinde sociëteit 32,6 23,0 13,5 -59 Remonstrantse Broederschap 25,8 11,9 7,0 -73 Baptistengemeenten 9,6 12,0 12,3 +28 Pinkstergemeenten 17,5 30,0 73,5 +320 Evangelische Broedergemeenten 5,2 - 22,0 +323 Jehova’s getuigen 18,3 26,6 32,8 +79 Zevendedags Adventisten 3,3 3,9 4,2 +27 Kerk van Jezus Christus en 4,6 5,8 7,5 +63 de Heiligen der Laatste Dagen (Mormonen) Nederlandse bevolking 12.975,6 14.091,0 15.493,9 +19

Bron: Dekker, P., J. de Hart, M. Leijenaar, Kees Niemöller en Eric M. Uslaner (1999). Vrijwilligerswerk vergeleken; civil society en vrijwilligerswerk III, cahier 154, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Tabel 4: Kerksheid van de bevolking van 18 jaar en ouder, in % van de bevolking Rooms- Nederlandse Overige kerkelijke Jaar Gereformeerd katholiek Hervormd gezindte 1971 20 8 7 2 1983 18 6 6 3 1988 15 6 6 4 1991 10 5 5 3 1995 11 5 4 4 1999 9 5 5 4 2003 8 5 4 4 Bron: CBS, Statline 57

Bijlage 3 Statistische analyse onderhoud kerken Zeeland

In totaal inspecteert de Monumentenwacht Zeeland 135 kerken onderhoudssituatie gemiddeld is veranderd. Als de uitkomst en/of kerktorens. Het merendeel hiervan is rijksmonument van deze som gemiddeld “2” is, houdt het aantal kerken dat in (112 = 83,0%). Van deze rijksmonumenten is het merendeel onderhoud vooruit of achteruit is gegaan, elkaar in evenwicht. protestants (85), een kleiner deel rooms-katholiek (19) en een Dit kan ook betekenen dat àlle kerken in die gemeente wat klein deel behoort tot een overige denominatie of daarvan was onderhoud betreft “stabiel” zijn gebleven. Een cijfergemiddelde de geloofsrichting niet direct in de rapportage terug te vinden van meer dan 2 geeft dan een verbetering aan, en een cijfer- (8). Van de 23 door de Monumentenwacht geïnspecteerde ker- gemiddeld van minder dan 2 een verslechtering. ken die géén rijksmonument zijn, hebben er elf een rooms- katholieke signatuur en twaalf een protestantse. Indien de cijfers van de drie variabelen naast elkaar worden gepresenteerd (zie tabel 5), kan ook de som van deze variabe- len worden genomen. Hoe hoger een gemeente ‘scoort’, hoe Onderzochte variabelen beter het is gesteld met het onderhoud van de kerken. Vervolgens wordt in tabel 6 een relatie gelegd tussen bovenge- In de analyse zijn naast plaats, gemeente, geloofsrichting, noemde variabelen en de geloofsrichting van een kerk. De con- monumentstatus en bijzonderheden drie variabelen betrokken, clusies ten aanzien van beide tabellen zijn weergegeven in te weten: hoofdstuk 9. * Staat van het casco * Staat van het onderhoud * Ontwikkeling onderhoudssituatie (verandering ten opzichte van vorig jaar)

De Monumentenwacht werkt niet met cijfers, maar met de vol- gende kwalificaties: slecht, matig, redelijk en goed. Daarnaast worden tussenliggende gradaties aangegeven als bijvoorbeeld matig/redelijk of redelijk/goed. Voor een kwantitatieve analyse van de bovengenoemde variabelen zijn alle door de Monumentenwacht gebruikte kwalificaties omgezet naar cij- fers. Hierdoor ontstaat de volgende sleutel:

Kwalificatie Cijfer voor analyse Monumentenwacht

Goed 9 redelijk/goed 8

Redelijk 7 matig/redelijk 6

Matig 5 matig/slecht 4

Slecht 3

De variabele “Ontwikkeling onderhoudssituatie” (ofwel de veran- deringen ten opzichte van vorig jaar) werd in de rapportage gekwalificeerd als “verbeterd”, “stabiel” of “verslechterd”. Ten behoeve van een cijfermatige analyse zijn deze kwalificaties omgezet in de cijfers “1” (verslechterd), “2” (stabiel) en “3” (verbeterd). De som van de totale waarden gedeeld door het totale aantal kerken van een gemeente, geeft dus aan hoe de 58

Tabel 5: Door de Monumentenwacht geïnspecteerde kerken in de Zeeuwse gemeenten, naar staat van casco, staat van onder- houd en ontwikkeling van de onderhoudssituatie, 2004/2005

Gemiddelde Rangorde Aantal Gemiddelde kwalificatie Som van de gemeenten kerken Gemiddelde staat van ontwikkeling drie voorgaande m.b.t. onderhoud geïnspecteerd staat van casco onderhoud onderhouds- gemiddelden kerken door de MWZ situatie Middelburg 10 9,00 8,30 2,20 19,50 Vlissingen 5 8,60 8,20 2,40 19,20 Sch.Duiveland 17 8,76 7,24 2,59 18,59 Veere 4 8,79 7,21 2,50 18,50 N. Beveland 3 8,33 7,67 2,33 18,33 Borsele 14 8,14 7,36 2,43 17,93 Tholen 11 8,27 7,45 2,00 17,72 Reimerswaal 4 8,50 6,50 2,25 17,25 Kapelle 6 8,17 6,67 2,17 17,01 Goes 9 7,89 6,89 2,10 16,88 Hulst 13 7,92 6,61 1,77 16,30 Sluis 14 7,29 6,71 2,07 16,07 Terneuzen 15 7,53 6,20 1,93 15,66 Zeeland totaal 135 8,20 7,09 2,21 17,50

Bron: Rapporten Monumentenwacht Zeeland 2004-2005, statistische bewerking.

Tabel 6: Door de Monumentenwacht geïnspecteerde kerken naar geloofsrichting naar staat van casco, staat van onderhoud en ontwikkeling van de onderhoudssituatie, 2004/2005

Gemiddelde Gemiddelde kwalificatie Som van de Aantal Gemiddelde Geloofsrichting staat van ontwikkeling drie voorgaande Kerken staat van casco onderhoud onderhouds- gemiddelden situatie Protestants 97 8,37 7,36 2,32 18,05 Rooms-katholiek 31 7,61 6,19 1,81 15,61 Overig/onbekend 7 8,43 7,29 2,43 18,15 Zeeland totaal 135 8,20 7,09 2,21 17,50

Bron: Rapporten Monumentenwacht Zeeland 2004-2005, statistische bewerking. 59

Bijlage 4 Praktische informatie over het BRIM

Gefaseerde invoer heden en een omschrijving van de beoogde resultaten (bestek). Ook moet worden aangegeven in welk jaar welke Het BRIM zal gefaseerd worden ingevoerd, waarbij de huidige werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, uiteraard gekoppeld regelingen gelijktijdig zullen worden afgebouwd. Een gecombi- aan een meerjarenbegroting. Subsidies worden vastgesteld op neerd instroom- en uitstroommodel dus, met grote gevolgen een percentage van de door de Rijksdienst voor de voor de kerken. Het jaar 2006 zal het grote BRRM-overgangs- Monumentenzorg vast te stellen subsidiabele kosten. Deze jaar worden. Aanvragen voor BRRM-subsidie zijn mogelijk tot 1 worden berekend aan de hand van de “Ministeriële regeling oktober 2006, maar dit is uiteraard alleen zinvol voor kerken subsidiabele kosten en leidraad” zoals die nu ook al voor het in gemeenten waar het GRUP nog financiële ruimte heeft. De BRRM en BROM bestaan. Er zal geen subsidie worden uitge- gelden in het PRUP zijn tot en met 2011 volledig toegewezen. keerd als al met de uitvoering van werkzaamheden is begon- Vanaf 2007 zullen vervolgens de verschillende categorieën nen. Bij het BRRM was nog ontheffing mogelijk, bij het BRIM monumenten instromen in de nieuwe regeling, te beginnen met niet. molens, kastelen, buitenplaatsen, landhuizen en horeca-instel- lingen. De kerken - met alle kerkelijke onderdelen - zullen ins- De maximale subsidiabele kosten voor kerken voor een perio- € tromen in de jaren 2009, 2010 en 2011. Daarbij zullen de jon- de van zes jaar zijn vastgesteld op 100.000. Als er sprake gere kerken eerder aan bod komen omdat deze wat onder- is van een complexomschrijving waarbij het monument bijvoor- houd betreft vaak meer problemen hebben dan de oudere ker- beeld ook een pastorie, kerkmuur, begraafplaats of ken. Lourdesgrot omvat, wordt dit maximale bedrag verdubbeld. Let wel: het gaat hierbij om de maximale subsidiabele kosten, dus dat betekent dat de te verkrijgen subsidie aan de hand van het vastgestelde subsidiepercentage nog berekend moet wor- Subsidieaanvraag den. Het subsidiepercentage is afhankelijk van het recht op fis- Subsidie kan aangevraagd worden tussen 1 april en 1 septem- cale aftrek van onderhoudskosten en van het type monument. ber, door middel van een aanvraagformulier. Dit formulier is Decentrale overheden als gemeenten krijgen voor hun bezit verkrijgbaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dit een standaard percentage van 30%. Dit is een relevant gege- formulier dient bij het indienen van een subsidieaanvraag ver- ven gelet op de vele kerktorens die in eigendom zijn van gezeld te gaan van: gemeenten. Voor kerken zijn de percentages als volgt: * Een Periodiek Instandhoudingsplan (PIP) per beschermd * Bij recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten: 55% monument; * Bij géén recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten: 65% * Een bouwkundig inspectierapport (niet ouder dan twee jaar); * Decentrale overheden: 30% * Andere bescheiden die volgen uit het aanvraagformulier. De volgorde van ontvangst is bepalend bij de toewijzing van subsidie. Na ontvangst van de complete aanvraag volgt binnen Meer informatie 13 weken de subsidiebeschikking. De aanvang van de uitvoe- ring van de plannen vindt plaats een jaar na het indienen van Meer informatie over de regeling is te verkrijgen bij uw de plannen. Het Periodieke Instandhoudingsplan dient een gemeente of bij de infodesk van de RDMZ (e-mail: info@monu- overzicht te geven van de aard en omvang van de werkzaam- mentenzorg.nl, telefoonnummer: 030-6983456). 60

Bijlage 5 Lijst van gesprekken en interviews

Bisdom Breda Provincie Zeeland * Dhr. Frank van der Linden (hoofd bouwzaken) * Dhr. Arjen Drijgers (clustercoördinator stedelijke planologie, directie RMW), mw. Petra Smits, dhr. Blaas Ventevogel en Dekenaat Zeeland dhr. Jan Willemse (beleidsmedewerkers directie RMW) * Dhr. Peter van Hecke (deken van Zeeland) * Dhr. Harry van Waveren (gedeputeerde voor onder andere Dorpsraad Hoofdplaat cultuur) * Dhr. Ies Jakobsen (voorzitter) Rijksdienst voor de Monumentenzorg *Mw. Marieke Bergmann (accounthouder Zeeland) Elizabethparochie-Terneuzen (Kerk Kan Anders) *Mw. Tessel Polmann (cultuurwaardenonderzoek) * Dhr. E. Erpelinck (pastor) en dhr. Han de Wever (vice-voorzit- ter van het parochiebestuur) RK Sint Gerulphuskerk – Vogelwaarde (Stoppeldijk) * Dhr. Willy Gelderland, dhr. R.J.M. Haerens, dhr. L. Lambert, Gemeente Hulst dhr. J. Strobbe en mw. M. Strobbe-Goossen (leden kerkbe- * Dhr. Paul Weemaes (wethouder voor onder andere monu- stuur) mentenzorg) * Dhr. Jan Wijnacker (beleidsmedewerker monumentenzorg) RK Heilige Josephkerk – Nieuw Namen * Dhr. Frans Bleijenberg, dhr. van Driessche en dhr. Miel Gemeente Sluis Weemaes (leden kerkbestuur) * Dhr. Johan Gerrits (beleidsambtenaar monumentenzorg en archeologie) RK Heilige Maria Hemelvaart - Graauw * Dhr. Paul Verhuyck (lid kerkbestuur) Gemeente Tholen * Dhr. Wim van Kempen (wethouder voor onder andere monu- RK Petrus en Pauluskerk – Vogelwaarde (Boschkapelle) mentenzorg) en dhr Wil Fase (beleidsmedewerker monumen- * Dhr. Willy Gelderland, dhr. R.J.M. Haerens, dhr. L. Lambert, tenzorg) dhr. J. Strobbe en mw. M. Strobbe-Goossen (leden kerkbe- Hervormde Stichting tot Behoud van Kerkelijke stuur) Gebouwen in Zeeland RK Sint Corneliuskerk – Lamswaarde * Dhr. D.D.J. van der Poel (adviseur) & dhr. H. Ruissen * Dhr. Alex Hendriks, mw. E. Leenknegt-de Booij en mw. A. (bestuurslid) Staal (leden kerkbestuur) Interparochiale Vereniging Oost-Zeeuws-Vlaanderen Rothuizen Van Doorn ‘t Hooft * Dhr. W. Tobé (pastoresteam) * Dhr. Erik-Jan Brans (restauratiearchitect) * Dhr. Jaap Klok (bestuurslid) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (Monumentenwacht Monumentenhuis Brabant Zeeland) * Dhr. Heins Willemsen (directeur) * Dhr. Wim Jakobsen (1e wachter) en dhr. Tony Veenstra (hoofd Monumentenwacht) Hervormde kerk IJzendijke * Dhr. Gerard van Noord en dhr. Hank Prins (leden kerkbe- Stichting Dorp, Stad en Land stuur) * Dhr. Vincent Voorhoeve (chef-de-bureau)

Hervormde kerk Schore Stichting Kerkelijk Geldbeheer * Dhr. Jacques Izeboud en dhr. Henk Mallekote (leden kerkbe- * Dhr. Rob Scheffers (accountmanager buitengebied) stuur) Stichting Oude Zeeuwse Kerken Opstandingskerk Terneuzen * Dhr. Peter van Seters (bestuurslid) * Dhr. G. van Overdulve (beheerder) * Dhr. Ad de Koster (lid plaatselijk comité Hoofdplaat)

Protestants Dienstencentrum (PKN-Zeeland) Tevens zijn alle Zeeuwse gemeenten geënquêteerd over * Dhr. Bart van Noord (hoofd) en mw. Ciska Waltman (mede- de instandhouding van historische kerken. Twaalf van de werker toezicht en advisering m.b.t. kerkgebouwen) dertien gemeenten hebben gereageerd. 61

Bijlage 6 Geraadpleegde documentatie

In deze bijlage worden de belangrijkste publicaties en internet- * Schepens, Th., L. Spruit en J. Kregting (2002). De Rooms- sites genoemd waar ten behoeve van het opstellen van deze Katholieke kerk in Nederland, 1960-2000; een statistisch rapportage gebruik van is gemaakt. Tevens kunnen deze als trendrapport. KASKI, Nijmegen & Universiteit van verwijzingen worden gezien naar meer informatie. Tenslotte Tilburg/Theologische Faculteit, Tilburg. worden nog enkele instanties vermeld waar kerkbesturen met * Stenvert, R. et al (2003). Monumenten in Nederland – specifieke vragen terechtkunnen. Zeeland. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist & Waanders Uitgevers, Zwolle. * Vries, A. de (1990). Kerken maken schoon schip; hergebruik Literatuur een zegen? In: Jaarboek Monumentenzorg 1990, Zwolle/Zeist, p. 17-29. * Boeder, K. et al (1998). Monumenten onderhouden, gids *Werf, H. van der (1992). Van herensociëteit tot culturele ver- voor uw monument. Monumentenwacht Nederland. eniging. Nutsdepartement Noord-Beveland, Kortgene. * Dekker, P. et al (1999). Vrijwilligerswerk vergeleken; civil * Zanten, M. van (1994). Gids voor behoud en beheer van ker- society en vrijwilligerswerk III, cahier 154. Sociaal en kelijk kunstbezit; een praktische handleiding. Stichting tot Cultureel Planbureau. Behoud van Kerkelijk Kunstbezit Nederland, Utrecht & SDU * Don, P. (1993). Hergebruik, maar hoe? De Grote Kerk te Uitgeverij, Den Haag. Veere opnieuw in discussie. In: Walacria, een kroniek van * Lokale uitgaven van verschillende kerken en kerkelijke orga- Walcheren, deel 5. Stichting Natuur- en Recreatieinformatie, nisaties, diverse artikelen in provinciale en landelijke media. Middelburg. * Nelissen, N. et al (1999). Herbestemming van grote monu- Internetsites: menten: een uitdaging! Stichting Pandenbank Noord-Brabant. * Nieuwenhuis, H. (2005). Reliplan redt niet alleen kerken. In: www.bisdombreda.nl Heemschut, augustus 2005. www.groningerkerken.nl * Nijnatten, T. van (2004). Kerken in het Bisdom Breda. Buijten www.katholieknederland.nl & Schipperheijn, Amsterdam. www.monumenten.nl * Peij, Ineke (1993). Herstel in nieuwe luister.Ideeën en praktijk www.monumentenzorg.nl van overheid, kerk en architect bij de restauratie van het www.pkn.nl middeleeuwse katholieke kerkgebouw in Zuid-Nederland www.reliplan.nl (1796-1940). Kunsthistorisch Instituut Katholieke Universiteit www.scez.nl Nijmegen, Nijmegen. www.vbmk.nl * Pollmann, T. (1995). Herbestemming van kerken; een ont- www.vonhimmelhoch.nl nuchterend relaas. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, www.zeeland.pkn.nl Zeist, SDU Uitgeverij, Den Haag. 62

Bijlage 7

Meer informatie

Meer informatie ten aanzien van het huidige of toekomstige Hervormde Stichting tot behoud van kerkelijke gebou- subsidiestelsel is op te vragen bij de Infodesk van de wen in Zeeland Rijksdienst voor de Monumentenzorg: telefoonnummer Secretariaat: Postbus 2000, 4466 AE Goes 030-6983456 of [email protected]. Informatie over het Stationspark 45 PRUP kan verkregen worden bij de afdeling Welzijn van de 4462 DZ, GOES Provincie Zeeland. De budgethoudende gemeenten (meer tel: 0113-246374 dan honderd rijksmonumenten), zijn vanzelfsprekend verant- [email protected] woordelijk voor het GRUP. Protestants Dienstencentrum (PKN-Zeeland) De Monumentenwacht Zeeland maakt deel uit van de Gebouw de Vuurvogel Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (0118-670870, Stationspark 45 [email protected]). Specifieke informatie over de dienstverlening 4462 DZ Goes van de Monumentenwacht is te vinden op de website van de Tel: 0113-246370 SCEZ: www.scez.nl. Daarnaast kan er bij de SCEZ ten aanzien Fax 0113-246389 van kerken ook algemene informatie over geschiedbeoefening, [email protected] erfgoededucatie of het Jaar van het Religieus Erfgoed (2008) verkregen worden. Gemeenten kunnen voor vragen altijd Stichting Oude Zeeuwse Kerken terecht bij het bij de SCEZ ondergebrachte Steunpunt Secretariaat p/a: dhr P.W. van Seters Monumentenzorg Zeeland. Boulevard bankert 198a, 4382 AC, Vlissingen Een commerciële marktpartij die veel ervaring heeft met de tel: 0118-413693 herbestemming van kerken is Reliplan B.V. te Amsterdam. e-mail: [email protected] Meer informatie is te vinden op de website www.reliplan.nl.

Bisdom Breda Veemarktstraat 48 4811 ZH Breda tel: 076-5223444 fax: 076-5216244 [email protected] 63

Colofon

Uitgave: Projectgroep Pilot Historische Kerken, Provincie Zeeland Tekst: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Fotografie: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, tenzij anders vermeld. Compilatiefoto voorzijde (kerktorens IPV-Oost-Zeeuws-Vlaanderen): Jaap Klok Foto achterzijde (Hervormde kerk te Hoofdplaat): Mechteld Jansen Opmaak: Afdeling Informatievoorziening en Documentatie, Provincie Zeeland

Middelburg, 2005 64 Provincie Zeeland Historische kerken in Zeeland Eindrapportage pilot Eindrapportage