De Parelduiker. Jaargang 3
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De parelduiker. Jaargang 3 bron De parelduiker. Jaargang 3. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_par009199801_01/colofon.php © 2014 dbnl i.s.m. 2 [1998/1] Nikolaj Mikloecho-Maklaj in 1886 De parelduiker. Jaargang 3 3 Jan Paul Hinrichs+ Een waarlijk groot man gaat zijn weg alleen De reizen van Nikolaj Mikloecho-Maklaj ‘Lieve, beste moeder en zuster! Ik ben op mijn bestemming aangekomen. Ik blijf een jaar op Nieuw-Guinea. Het zal heel moeilijk worden, maar ik hoop op succes. Tot ziens en vergeet me niet.’1 Dit briefje, dat Nikolaj Nikolajevitsj Mikloecho-Maklaj op 15 september 1871 schreef aan boord van een Russisch marineschip in de Astrolabe-baai, aan de noordkust van het huidige Papoea Nieuw-Guinea, had heel goed het laatste levensteken kunnen zijn geweest van een man die op grond van wat hij tot op dat moment had gepresteerd, in onze tijd geen bekendheid meer zou genieten. Nadat de matrozen aan wal een hut voor hem hadden getimmerd en daar ter bescherming zelfs mijnen omheen hadden gelegd, bleef de Rus achter: een heel gevaarlijk experiment dat hem bij de eerste de beste ontmoeting met de Papoea's het leven had kunnen kosten. Helemaal alleen was hij niet: hij had gezelschap van een Zweedse matroos en een Polynesische bediende, die hij na veel moeite had kunnen ronselen; de laatste zou spoedig overlijden. Mikloecho-Maklaj hield zich staande, en als hij, een half jaar later dan de bedoeling was, met in zijn bagage de unieke dagboekaantekeningen die hem later beroemd zouden maken, door een ander schip weer is opgepikt, kan hij op 23 april 1873 in een brief aan grootvorst Konstantin Nikolajevitsj Romanov met recht schrijven: ‘Nog geen enkele ontwikkelde Europeaan is het tot nu toe gelukt zo lange tijd op Nieuw-Guinea door te brengen, zo van nabij met de inheemsen bevriend te raken, hun vertrouwen te winnen en met hun levenswijze en gebruiken kennis te maken.’2 Mikloecho-Maklaj was vijfentwintig jaar oud toen hij op Nieuw-Guinea aan land ging. Hij had toen reeds een aanzienlijke ervaring als reiziger en veldwerker opgedaan. Geboren in 1846 in een dorp in het gouvernement Novgorod, ging hij in 1863 als toehoorder - hij had het gymnasium niet afgemaakt - natuurwetenschappen studeren aan de universiteit van Sint-Petersburg. Het jaar daarop werd hij wegens betrokkenheid bij studentenonrust van de universiteit uitgesloten; al op zijn vijftiende jaar had hij voor een soortgelijk disciplinair vergrijp een paar dagen + Jan Paul Hinrichs (1956) is vakreferent Slavische Letteren aan de Leidse Universiteitsbibliotheek. Hij publiceerde onlangs de studie In Search of Another St Petersburg. Venice in Russian Poetry (1823-1997) en de catalogus Valerij Perelešin (1913-1992). Catalogue of his Papers and Books in Leiden University Library. De parelduiker. Jaargang 3 4 in de Peter- en Paulsvesting opgesloten gezeten. Hij vertrok nu naar het buitenland, min of meer voor altijd. Zijn verdere studie wijst op enorme activiteiten en een grote mobiliteit, zonder bureaucratische rompslomp. Hij studeerde in Heidelberg, Leipzig en Jena, zonder ooit een diploma te behalen. In de jaren 1866-1867 reisde Mikloecho-Maklaj naar de Canarische eilanden voor zoölogisch onderzoek; aansluitend maakte hij een voettocht door Marokko en bestudeerde hij in Denemarken, Noorwegen, Zweden en Frankrijk zoölogische collecties. In 1868 verbleef hij in Messina en het jaar daarop onderzocht hij, vlak voor de opening van het Suez-kanaal, de zeefauna aan de oevers van de Rode Zee. Nikolaj Mikloecho-Maklaj rond 1864 Ondertussen begon Mikloecho-Maklaj te lobbyen bij het Russische Geografische Genootschap in Sint-Petersburg om hem met een expeditie naar Oceanië te belasten. Eind 1870 was het zover: aan boord van een Russisch korvet vertrok hij uit Kronstadt voor een reis die hem via Rio de Janeiro, Paaseiland en Samoa bij Nieuw-Guinea bracht. Na afloop van dat verblijf was Mikloecho-Maklaj tot 1882 voortdurend op reis aan de kusten van Nieuw-Guinea - ook aan de Nederlandse kant -, in de Indische Archipel, Australië, Malakka en op talloze andere plaatsen in Azië. Zijn tweede verblijf op de noordkust van Nieuw-Guinea vond plaats in 1876. Het schip dat hem weer zou afhalen, verscheen pas een vol jaar later, waardoor in Europa bijna twee jaar geen brieven meer van hem waren ontvangen en menigeen vermoedde dat hij dood was. Op grond van zijn reizen en veldwerk publiceerde Mikloecho-Maklaj tijdens zijn leven ongeveer honderd wetenschappelijke artikelen en mededelingen, vooral op zoölogisch, etnologisch en antropologisch gebied. Deze verschenen in Russische, Duitse en Australische tijdschriften, maar ook in het Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië uit Batavia. Gedurende twee lange perioden (in 1873 en in de jaren 1875-1876) verbleef hij als gast van gouverneur-generaal James Loudon in een paviljoen naast diens paleis in Buitenzorg: een omgeving die in comfort hemelsbreed verschilde van zijn hutje bij de Papoea's. Het is nooit onomstotelijk vast komen te De parelduiker. Jaargang 3 staan waarom hij daar eensklaps moest vertrekken. Waarschijnlijk had het iets met Loudons oudste dochter te maken. Na een kort verblijf in Rusland, in 1882, waar hij dan twaalf jaar niet meer is geweest en als een held was ingehaald, keerde hij in 1883 naar Azië terug. Hij verbleef, inmiddels voor de derde keer, op Nieuw-Guinea aan de kust die hij zelf al vroeg de Maklaj-kust had gedoopt. In de jaren 1883-1886 was Sydney zijn uitvals- De parelduiker. Jaargang 3 5 Geheel boven Het paleis van de gouverneur-generaal in Buitenzorg, Java, getekend door Nikolaj Mikloecho-Maklaj Een van de huizen van Nikolaj Mikloecho-Maklaj aan de Maklaj-kust, Nieuw-Guinea, in 1877 door hemzelf getekend Rechts Een hoek van hetzelfde huis basis. In 1884 trouwde Mikloecho-Maklaj met een Australische weduwe, nadat tsaar Alexander II hem, als Russisch-orthodox gelovige, toestemming had gegeven volgens de protestantse ritus te trouwen. Toen hij in april 1888 in Sint-Petersburg stierf, liet Mikloecho-Maklaj een vrouw en twee zoons achter, die zich vermoedelijk vreemder tussen de Russen voelden dan Mikloecho-Maklaj onder de Papoea's. Ze keerden voorgoed terug naar Australië, waar hun nazaten tot op de dag van vandaag wonen De parelduiker. Jaargang 3 en door middel van een genootschap de herinnering aan hun Russische stamvader hooghouden. Een dag in Batavia Het werk van Mikloecho-Maklaj biedt voor Nederlands-Indië-watchers van diverse pluimage een schat aan interessant materiaal. Makkelijk vindbaar maar vermoedelijk alleen voor specialisten interessant zijn zijn stukken in het Duits en het Engels over onderwerpen als penisversieringen op Borneo, Celebes en Java en het schaamhaar van een jongeling op Ceram, die hij publiceerde in het De parelduiker. Jaargang 3 6 Berlijnse Zeitschrift für Ethnologie. Voor een algemeen publiek veel aantrekkelijker zijn de aantekeningen - die alleen in het Russisch verschenen - van een reis naar de zuidkust van het Nederlandse deel van Nieuw-Guinea (december 1873-juli 1874), waarin ook een verslag over het traject van Buitenzorg naar Ambon is opgenomen.3 Het leukste ‘Nederlands-Indische’ reisverhaal is ‘Een dag onderweg’4, dat een dag in Batavia beschrijft, 14 maart 1886, als Mikloecho-Maklaj daar op een Brits schip is aangekomen dat de volgende morgen weer zou vertrekken. Het was zondag, dus lag het leven op zo'n protestantse buitenpost stil. Maar hij had een urgent doel: hij wilde papieren en kisten ophalen die al jaren ergens in Batavia in depot lagen, zonder dat hij wist waar dat depot zich bevond. Zijn beschrijvingen geven en passant een kostelijk snapshot van het koloniale Batavia, waar een Rus de zondagsrust verstoort en toch nog op heel wat welwillendheid mag rekenen. Mikloecho-Maklaj toont zich in dit verhaal een goed verteller, die ook een geslaagd portret van zichzelf weet te geven. Die ene dag in Batavia stond eigenlijk voor zijn hele leven: hij wist wat hij wilde, de weg was onbekend, maar in zijn gedrevenheid bereikte hij zijn doel. Als men zo'n verhaal leest - op de bladzijden hierna enigszins ingekort gepubliceerd onder de titel ‘Een dag in Batavia’ -, kan men alleen maar betreuren dat we geen aantekeningen hebben van de tijd die Mikloecho-Maklaj op het paleis van Buitenzorg verbleef; we moeten het doen met een paar opmerkingen in brieven waarin hij zich erover beklaagt dat hij zich voor het diner netjes moest kleden. Artikelen, dagboeken en brieven De meeste wetenschappelijke artikelen van Mikloecho-Maklaj hebben betrekking op bijzonderheden van de bewoners en de natuur van de Maklaj-kust. Hoewel veel van deze artikelen voor specialisten van belang blijven, zijn het de Nieuw-Guinea-dagboeken die Mikloecho-Maklaj nu nog in brede kring bekend maken. Overigens had hij bepaald dat zijn nagelaten papieren moesten worden verbrand. Zijn weduwe heeft deze wilsbeschikking ten dele uitgevoerd, niettemin is onder meer een versie van zijn Nieuw-Guinea-dagboeken gespaard gebleven. Deze dagboeken, die in 1921 voor het eerst in Rusland zijn uitgegeven, behoren tot de reisliteratuur, de wetenschappelijke literatuur en, door hun avontuurlijke grondslag, ook tot de kinderliteratuur. Van de dagboeken bestaan een Engelse, een Duitse, een Tsjechische en sinds kort ook een Franse vertaling.5 Deze vertalingen zijn overigens gebaseerd op tamelijk corrupte Russische edities. De eerste betrouwbare versie staat in de nieuwste uitgave van Mikloecho-Maklaj's verzameld werk, die sinds 1990 verschijnt onder auspiciën van het naar Mikloecho-Maklaj genoemde instituut voor volkenkunde van de Russische Academie van Wetenschappen. Hierin staan ook al zijn nagelaten wetenschappelijke geschriften. Onlangs verscheen, als vijfde deel van deze zesdelige uitgave, een dik deel met brieven.6 Er staan 552 brieven in, waarvan er vele nu voor het eerst zijn gepubli- De parelduiker. Jaargang 3 7 ceerd. De adressanten zijn familieleden, leden van het Russische Geografische Genootschap, ministers, staatslieden, tsaar Alexander III en grootvorsten bij wie hij steun probeerde te verwerven, bestuursambtenaren in Azië en Oceanië, collegawetenschappers, maar ook schrijvers als Tolstoj en Toergenjev.