Boom Amsterdam
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Boom amsterdam Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautoma- tiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere ma- nier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. © 2013 Koen Vossen Afbeelding omslag: anp Omslagontwerp en binnenwerk: Bart van den Tooren isbn 978 94 6105 522 4 nur 680 www.uitgeverijboom.nl INHOUD inleiding 7 1 . De wording van Geert Wilders 1963-2004 15 2. Flirten met het neoconservatisme 41 Groep Wilders 2004-2006 3. De vier pijlers van de PVV 65 De ideologie van de pvv 4. Vertegenwoordigers van het volk 111 De pvv in de Tweede Kamer 5. Buiten het Binnenhof 145 De pvv in stad, provincie en Europa 6. Een unieke partij 177 De pvv als partijorganisatie 7. De vele gedaanten van Henk en Ingrid 223 Over de kiezers van de pvv slot 271 noten 278 geraadpleegde bronnen 296 register 305 INLEIDING Het was op een regenachtige vrijdagavond in augustus 2012 dat ik Geert Wilders voor de eerste maal in het echt zag spreken. In 7 een achterafzaaltje van het lege Ahoy-Complex in Rotterdam presenteerde zijn Partij voor de Vrijheid trots de kandidatenlijst voor de op 12 september te houden Tweede Kamerverkiezingen. ‘12 september wordt de dag van de bevrijding,’ sprak Wilders kor- daat en zijn aanhang klapte de handen blauw en zwaaide met Ne- derlandse vlaggetjes. Hoe veel waren het er? 200, 250 hooguit? Na- dat enkele technische problemen waren opgelost, toonde de partij vol trots een voor de gelegenheid gemaakt verkiezingsfilmpje. Na afloop deelden de jonge assistenten van de partijleider posters uit. Of we die alsjeblieft ergens wilden ophangen. Wie niet beter wist, zou denken te zijn beland op de verkie- zingsbijeenkomst van een kansloos nieuw partijtje. Ik herkende de sfeer. In het kader van een promotieonderzoek naar kleine poli- tieke partijen in Nederland had ik enkele van zulke bijeenkomsten bezocht en er nog veel meer over gelezen.1 De combinatie van ir- reëel wensdenken, aandoenlijk amateurisme, sektarische bewust- zijnsvernauwing en pioniersromantiek boeiden me. Hoe kon men zich zo vastklampen aan een droom waarvan ieder weldenkend mens kon zien dat die nooit zou uitkomen? In Ahoy kwam echter niet een machteloos partijtje met slechts een handjevol kiezers samen, maar de derde partij van het land. Een partij met 24 zetels en anderhalf miljoen kiezers. De partijlei- der was geen gemankeerde would-be staatsman of een palingboer met een messiascomplex, maar de wereldwijd bekendste Neder- landse politicus van het moment. Een man die, zo constateerde columnist Bas Heijne al in 2009, was ‘uitgegroeid tot een nati- onale obsessie’.2 Al ruim vijf jaar beheerste hij met zijn uitspra- ken en optreden de Nederlandse media. Over niemand werd in Nederland zoveel getwitterd als over Geert Wilders, zo had een daarin gespecialiseerd bureau berekend. Naar verluidt draaiden Nederlandse diplomaten overuren om de door Wilders toege- brachte schade aan het imago van Nederland binnen de perken te houden. Op 21 april 2012 had Wilders eigenhandig het kabinet- Rutte i laten vallen door weg te lopen uit de nieuwe besprekingen over de begroting. Zijn pvv had achttien maanden lang gedoog- steun gegeven aan dit kabinet in ruil voor flinke invloed op vooral het integratie- en immigratiebeleid. Door het intrekken van de 8 steun had Wilders er hoogstpersoonlijk voor gezorgd dat bijna dertien miljoen Nederlanders op 12 september hun stem mochten uitbrengen. Dat de pvv geen ‘normale’ partij was, bleek die avond ook uit iets anders. Wie de bijeenkomst wilde bijwonen, moest zich een hele serie veiligheidsmaatregelen laten welgevallen die nauwelijks onderdeden voor die bij een trans-Atlantische vlucht. Ruim van tevoren moesten verschillende persoonsgegevens worden doorge- geven aan de organisatie in verband met de screening. In de hal van Ahoy mochten bezoekers achter aansluiten in een rij wachtenden, gadegeslagen door grimmig kijkende bewakers. Nauwkeurig con- troleerden zij of bezoekers op de lijst stonden voordat zij verder mochten lopen naar de detectiepoortjes en de fouilleersessie. Hoewel ik mij keurig had aangemeld, bleek na minimaal een uur wachten dat mijn naam toch niet op de lijst stond. Had de scree- ning misschien uitgewezen dat ik niet als enthousiaste aanhanger maar als nieuwsgierig waarnemer was gekomen? Ik kwam er in ie- der geval niet in, een lot dat ik deelde met enkele pvv-Statenleden uit Drenthe en de echtgenote van een Europarlementariër van de partij, waarvan de namen eveneens niet op de lijst bleken te staan. Na nog eens een halfuur wachten kreeg ik alsnog toestemming om naar binnen te gaan op voorwaarde dat ik het aparte journalis- tenvak achter in de zaal niet zou verlaten. Zo kon ik samen met tientallen journalisten van Nederlandse, Vlaamse, Duitse, Engelse en Spaanse media alsnog de verkiezingsbijeenkomst van de pvv bijwonen. Wat was dit voor een partij die ik hier aan het werk zag? Hoe kon dit rare mengsel van politiek amateurisme, veilig- heidsstress en media-exposure geduid worden? Welke woorden konden voor dit schijnbaar nieuwe verschijnsel gevonden worden? Het vinden van de juiste woorden voor Wilders en zijn par- tij is de afgelopen jaren een populaire bezigheid in de media, de politiek, op internetfora en in de kroeg. Is hij een haatzaaier of een klokkenluider, een racist of een realist, een volksverlakker of een volksheld? Vertolkt hij de stem van de buitengeslotenen of is hij een door macht bezeten opportunist? Verzint hij problemen of durft hij ze te benoemen? Is hij een autoritaire alleenheerser of een daadkrachtige democraat in hart en nieren? Beschermt hij de Nederlandse cultuur of bezoedelt hij juist het imago van Ne- derland? Is Wilders een nieuwe, moedige verzetsheld in de strijd 9 tegen het islamo-fascisme of vertegenwoordigt zijn partij juist een nieuw soort fascisme? Al zeker zes jaar lang zijn het vragen die als een grijze wolk boven het land hangen’. ‘Aan hun houding tegenover het fascisme pleeg ik tegenwoor- dig mijn vrienden te herkennen. Geven zij ook maar een millimeter toe aan de vereering van bazaarhelden, dan geef ik hen als vrienden op,’ zo verwoordde Menno ter Braak in de jaren dertig zijn afkeer van de nsb.3 Ook tegenwoordig gelden de woorden die voor Wil- ders worden gekozen vaak als een soort lakmoesproef, een manier om te bepalen waar iemand geplaatst kan worden, of iemand deugt of niet. Laat iemand zich negatief uit over de pvv dan is hij voor de één een beschaafde geestverwant en voor de ander juist een ar- rogant lid van de linkse kerk. Rondom Wilders heeft Nederland zich in twee kampen verdeeld. In zo’n gepolariseerd debat is de nuance het eerste slachtoffer: wie met enige distantie naar de partij wil kijken, is al snel te positief – en daarmee een verkapte handlan- ger – of juist te negatief – en dus een politiek correcte ‘dhimmi’. Woorden over Wilders schieten kortom snel in het verkeerde keelgat, zelfs al is geprobeerd deze zo neutraal mogelijk te houden. Dat maakt het schrijven van een boek over de pvv bij voorbaat tot een riskante onderneming. Riskanter in ieder geval dan een studie naar de lotgevallen van partijen die vrijwel zijn vergeten of nauwe- lijks nog emoties oproepen. Sommige historici zullen bovendien opmerken dat het onmogelijk is om met de benodigde afstand te schrijven over zo’n eigentijds en beladen fenomeen als de pvv. De uil van Minerva vliegt immers pas uit bij het invallen van de duisternis, zo leerde ik al tijdens mijn studie geschiedenis. Pas als een tijdvak (bijna) is afgelopen kunnen we er zinvolle uitspraken over doen. Of ‘het tijdvak Wilders’ met de verkiezingsnederlaag in september 2012 is afgelopen, is bij het schrijven van dit boek echter nog volstrekt onduidelijk. Hoewel de pvv volgens parle- mentair verslaggevers in de Tweede Kamer steeds meer genegeerd werd, was de partij in december 2012 in een peiling van Maurice de Hond voor het eerst sinds drie jaar weer de grootste. Op welk moment van de dag de pvv zich metaforisch gesproken bevindt, weet nog niemand. Hoe zijn de bovenstaande risico’s te vermijden? Hoe kan met 10 enige afstand en onthechtheid worden geschreven over een eigen- tijdse partij die zoveel emoties oproept en waarvan de toekomst nog zo ongewis is? Helemaal te vermijden zijn zulke risico’s nooit, maar er zijn wel manieren om ze zo klein mogelijk te houden. Al- lereerst kan dat door zoveel mogelijk relevante feiten te verzame- len over de verschillende hoedanigheden van de pvv. In dit boek richt ik me zowel op de ideologie als op de partijorganisatie, op de activiteiten van de Tweede Kamerfractie, maar ook op die van de fracties in provincie, gemeente en Europa, op de persoon Wilders maar ook op zijn kiezers. Het vinden van de juiste woorden voor de pvv kan immers alleen als feiten als kompas worden gebruikt. Zonder dat zij tot één enkele waarheid leiden, voorkomen zij wel dat allerlei dwaalwegen worden ingeslagen. Zo’n dwaalweg is bij- voorbeeld het gebruik van de term fascisme voor de pvv, zoals de historicus Robin te Slaa heeft aangetoond in een betoog dat wordt ondersteund door tal van feiten over het historische fascis- me en het hedendaags populisme.4 In hun boek over vijfhonderd jaar immigratie blokkeren de sociaal historici Leo Lucassen en Jan Lucassen met een hele serie feiten een aantal andere dwaalwegen, zoals het misverstand dat de immigratie- en integratieproblema- tiek in Nederland te danken is aan het beleid van de linkse partijen. Het door hen gekozen motto van de Amerikaanse senator Patrick Moynihan is ook het mijne: ‘Iedereen heeft recht op zijn eigen meningen, maar niemand heeft recht op zijn eigen feiten.’5 In de tweede plaats maak ik bij de analyse van de feiten gebruik van inzichten en theorieën uit sociologie, electorale geografie en politieke wetenschap alsook van de vooral in de geschiedweten- schap populaire methode van ‘erklärendes verstehen’, het proberen te verklaren van opvattingen en gedrag door ze van binnenuit te begrijpen.