Ludwig van Beethoven. Lithografie van Martin Tejcek, 1841. 11.30 uur Blauwe Zaal 17.00 uur Blauwe Zaal deFilharmonie . Kooracademie ism. Arc Sonore en Septet van deFilharmonie Kamerkoor Octopus . Ronald Brautigam piano Philippe Herreweghe, Klaas Stok muzikale leiding Septet in Es, opus 20 35’ • Adagio - Allegro con brio Meeresstille und Glückliche Fahrt, opus 112 10’ • Adagio cantabile • Tempo di Menuetto Luc Van Hove (°1957) • Tema con Variazioni: Andante Psalm 22 (2-22) (wereldcreatie) 8’ • Scherzo: Allegro molto e vivace een samenwerking van • Andante con moto alla Marcia - Presto Fantasie in c voor piano, koor en orkest, opus 80 20’

17.40 uur pauze 12.20 uur pauze

deSingel wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap 18.00 uur Blauwe Zaal en geniet de steun van de Provincie en de Stad Antwerpen 13.40 uur Blauwe Zaal Pieter Wispelwey cello . Dejan Lazic piano Symfonieorkest Conservatorium Antwerpen . Ivan Meylemans . Narziss und Goldmund Pianotrio Variaties in G op ‘See the Conqu’ring Hero Comes’ uit ‘Judas Maccabaeus’ (Händel), WoO 45 11’ Tripelconcerto in C deFilharmonie geniet de steun van voor piano, viool, cello en orkest, opus 56 36’ Sonate voor cello en piano nr 5 in D, opus 102 nr 2 18’ de Vlaamse Gemeenschap, de Stad en de Provincie Antwerpen • Allegro • Allegro con brio • Largo • Adagio con molto sentimento d’affetto • Rondo alla Polacca • Allegro-Allegro fugato

Variaties in F op ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit ‘Die Zauberflöte’ (Mozart), opus 66 12’ 14.20 uur pauze deSingel Internationaal Kunstcentrum 18.40 uur pauze Desguinlei 25 14.40 uur Blauwe Zaal B-2018 Antwerpen T +32 (0)3 248 28 28 Leipziger Streichquartett [email protected] Strijkkwartet nr 12 in Es, opus 127 37’ 19.00 uur RODE ZAAL www.desingel.be • Maestoso-Allegro lecture-recital ‘Serynade voor Beethoven’ • Adagio, ma non troppo e molto cantabile een imaginaire dialoog tussen Beethoven en Lachenmann, • Scherzando vivace gemodereerd door Jan Michiels aan de piano • Finale

Strijkkwartet nr 16 in F, opus 135 25’ aanvang 11.30 uur • Allegretto 20.15 uur Blauwe Zaal vermoedelijk einde 21.45 uur • Vivace alle concerten Blauwe Zaal • Lento assai e cantante tranquillo deFilharmonie . Collegium Vocale Gent lecture-recital Jan Michiels Rode Zaal • Der schwer gefaßte Entschluß: Philippe Herreweghe . Olga Pasichnyk sopraan . Annette Grave ma non troppo tratto - Allegro Markert alt . Andreas Weller tenor . Michael Volle bas teksten programmaboekje Tom Janssens Missa Solemnis in D, opus 123 1u30’ coördinatie programmaboekje deSingel • Kyrie druk programmaboekje Godefroit 15.40 uur pauze • Gloria • Credo gelieve uw GSM uit te schakelen! • Sanctus • Benedictus 16.00 uur Blauwe Zaal • Agnus Dei Michael Volle bariton . Ronald Brautigam piano

An die ferne Geliebte, opus 98 13’ 21.45 uur vermoedelijk einde I. Auf dem Hügel sitz ich spähend II. Wo die Berge so blau III. Leichte Segler in den Höhen IV. Diese Wolken in den Höhen Op twee locaties kan u doorlopend iets drinken: de Foyer en de Vestiaire. V. Es kehret der Maien, es blühet die Au Broodjes kan u permanent verkrijgen in de Foyer en de Vestiaire. VI. Nimm sie hin denn, diese Lieder Slaatjes en soep zijn de ganse dag te koop in de Foyer. Een warme maaltijd en soep zijn van 12.20 uur tot 20.00 uur te verkrijgen in de Refter van het Conservatorium. Pianosonate nr 23 in f, opus 57 ‘Appassionata’ 23’ • Allegro assai Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Andante con moto • Restaurant HUGO's at Corinthia • Allegro ma non troppo open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw 16.40 uur pauze toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Man, mens, missie en mythe

En of hij elken dag wel visch kon krijgen, konden verleiden. Het is ook niet onjuist dat Beethoven Zoo vroeg hij onder aan drie-trappen hoog. wel eens naar of bot uit de hoek kon komen. Hij onder- De oude vrouw, die zich naar voren boog, hield moeizaam vriendschapsbanden en toonde zich Hoorde zijn woord als paukendonder dreigen. uiterst wantrouwig - diverse brieven van en aan tijdge- noten lijken zoiets alvast te documenteren. Het is even- De enkele regeltjes die Simon Vestdijk nodig heeft om eens waar dat hij vaak alleen leefde en dat hij - ondanks Ludwig van Beethoven te portretteren, zijn weinig vlei- zijn tanende gehoor - bleef componeren en dirigeren. end. Flatteus is zijn versje ook al niet: het rijm botst en Dat van het ‘eenzame genie’ en zijn ‘innerlijke schep- hobbelt voort op stemhebbende medeklinkers en de soe- pingsdrang’ blijkt dus ook niet helemaal verzonnen. pele versvoet is aan het eind wat zoek. Met reden, want op die manier weet Vestdijk inhoud en vorm fraai op Zo rond 1802 krijgt Beethovens zielenpijn zelfs tastbare elkaar af te stemmen. Een aardig lesje in poëtische zeg- gestalte in het zogenaamde ‘Heiligenstädter Testament’, gingskracht, dus. verreweg het meest beruchte autobiografische document van de dan eenendertigjarige componist. In dit ‘testa- Schuiven we alle letterkundige stilistiek even terzijde. ment’ - veeleer een grotesk suïcidale afscheidsbrief aan Wat overblijft, is het beeld van Beethoven als een korze- zowel familie, vriendenkring als wereld - heeft lige oude man die op ‘n zielig zolderkamertje tot groot- Beethoven het hart op de tong en de wanhoop tussen de se dingen in staat is. Het beeld is niet helemaal onver- lippen. Door de lijnen van deze smeekbede om begrip en trouwd: wanneer er sprake is van zijn heroïsch razende genegenheid heen lees je niet alleen zijn existentiële stem stroken Vestdijks woorden met onze ervaringen van twijfels, maar ook de paniekerige radeloosheid van een zijn muziek. Net zo herkenbaar zijn de eenzaamheid en muzikant die zich bewust wordt van zijn tanende gehoor. de obligate isolatie van het genie op zoek naar een werk- Of zoveel leesbaar zielenleed ook hoorbaar is in kamer. Beethovens muziek, valt te betwijfelen. Ook al plant hij Het versje mag dan ook model staan voor menig denk- om die tijd een oratorium over de lijdende en eenzame beeld omtrent de componist: onhandelbaar, maar ook Christus (‘Christus am Ölberge’), de werken die dan wér- ongeëvenaard, chagrijnig maar geniaal, weerbarstig kelijk ontstaan (de Tweede Symfonie en de drie pianoso- maar weergaloos. En niet alleen vandaag de dag wordt nates opus 31), zijn niet bepaald Beethovens zwartste de figuur Beethoven makkelijk verward met de nors sta- composities. Toch zijn zowat alle commentatoren het rende, in gedachten verzonken buste die je wel eens op erover eens: niet lang nadat hij in Heiligenstadt zijn piano’s aantreft. Ook in het verleden was het beeld van fameuze testament schreef, slaagt het werk van de Beethoven en diens muziek niet vrij van enig giswerk Weense Duitser wél nieuwe, onstuimigere en bijzonder omtrent het samenspel tussen zijn stuursheid en genia- lucratieve richtingen in. Met zijn somptueuze ‘Eroica’- liteit. Daarbij zijn speculaties omtrent de wereldvreemd- symfonie (1803) breekt voor Beethoven een erg creatie- heid van de componist nooit ver weg. “Alle menselijke ve periode aan. Liefst tien jaar lang zal hij - de radeloze activiteit is louter mechaniek rondom hem. Alleen hij cre- tristesse van zijn testamentische verzuchtingen schijnbaar ëert onafhankelijk, in zichzelf, het onverwachte, het volledig vergeten - het ene meesterwerk na het andere ongedroomde”, zo werd de componist in 1810 geportret- uit de mouw schudden. Is ellende werkelijk de brandstof teerd. Neem daarbij Richard Wagners uitspraak die stelt voor artistieke nijverheid, dan levert Beethovens teller dat Beethovens doofheid diens scheppingsdrang alleen daar alvast het bewijs van. maar ten goede kwam, en er is niet veel fantasie meer nodig om Beethovens leven te lezen als een artistiek ver- Of dat tragische plaatje ook strookt met de realiteit, is antwoord lijdensverhaal. De romantische mythe van de zeer de vraag. Enige scepsis bij dat alles is dan ook op z’n wereldvreemde kankerpit die zijn zielenleed als creatie- plaats. En, we komen er best meteen voor uit: zeker op ve stimulus gebruikte, is dus gauw gemaakt. happenings en festivals moet er voorzichtigjes omge- sprongen worden met beeldvorming, hoe charmant deze Om alle fictie hangt wel een zweempje waarheid. Zo valt ook is. Het beeld van de in fysieke en psychische ontbe- er bijvoorbeeld weinig vrolijks te rapen in de dagboeken ring levende en werkende componist is immers een die Beethoven van 1812 tot 1818 bijhield. Het Congres coverstory die erg verleidelijk is. En verraderlijk, want van Wenen, het drama van zijn verloren ‘onsterfelijke beïnvloedt de beeldvorming niet ook de luisterhouding? geliefde’, de pijnlijke strijd om de voogdij over zijn neef- Kijk maar naar de werken die we van Beethoven kunnen je Karl, zelfmoordgedachten, compositorische proble- opsommen. We denken onmiddellijk aan de Derde, men, gehoorstoornissen en geldzorgen: allemaal issues Vijfde en Negende Symfonie, de ‘Pathétique’- en de

Beethovens werkkamer in het Schwarzspanierhaus te Wenen. Johann Nepomuk Hoechle, te van Beethovens werkkamer in het Schwarzspanierhaus Tekening 1827. die Beethoven niet bepaald tot veel animo en vreugde ‘Appassionata’-sonates, ‘Fidelio’ en misschien wel de toneelmuziek voor Goethes ‘Egmont’. Grote werken, zelfs, voor Beethoven - de gedoodverfde ‘Einzelgänger’ - al deze helden figureren, is hun lijdend bestaan. Geen Fantasie in c voor piano, koor en orkest, opus 80 (1808-09) beslist, maar ze doen gauw vergeten dat niet alle muziek had zijn kunst zelfs universele, sociale aspiraties. vrolijke poppenkasterij dus voor Beethoven. En, of we het Aan fantasie geen gebrek in opus 80. Beethovens wellicht van Beethoven teert op dramatiek. Halen we er ’s mans eigen woorden bij. “Alles wat ik je nu willen of niet, daarmee treedt het lijden, de tragiek meest excentrieke compositie start met een richtingloos kan zeggen is dat je me zal terugzien als een echt groot terug in het verhaal. Egmont, Christus, Prometheus, improviserende pianopartij, gaat daarna over in een En toch: je kan je afvragen of de verdichting omtrent man,” zo schreef hij in 1810 aan zijn vriend Wegeler. Florestan: Beethovens literair-historische helden hebben orkestrale potpourri en eindigt in een artistieke lofzang Beethoven ook niet een deel van zijn verhaal is. Heeft de “Niet alleen zal je me een groter artiest vinden, maar het op z’n zachtst gezegd zwaar te verduren. Ze daarom door koor en solisten. Onalledaags? Beslist. Ook collectieve verbeeldingskracht niet ook haar bestaans- beter, haast perfect als mens. En als de voorspoed van ons als een ontdubbeling te zien van zijn eigen leven - zoals Beethovens tijdgenoten wisten nauwelijks wat ze van dit recht? Al zeggen de vele praatjes rondom Beethoven land verbetert, zal mijn kunst alleen maar opengesteld de mythe pleegt te doen - zou wat flauw zijn. We nemen buitenissige werk moesten denken. Al sinds de jammerlijke meer over ons gevoel voor heroïek en dramatiek dan over worden tot het welzijn van de armen” Kortom, artistieke al genoegen met de gedachte dat hun situatie en redding première ervan - die halverwege stopgezet werd om daar- de componist zelf, musicoloog Carl Dahlhaus geeft toe glorie verwerf je niet louter met esthetisch knip- en plak- iets betekenden voor Beethoven. Want, tegenover al die na opnieuw te beginnen - kan het werk rekenen op een dat de mythe gescheiden wordt van waarachtige biogra- werk. Ook maatschappelijke en morele normen speelden kommer en kwel staat net zoveel heldhaftigheid. Omdat flinke portie scepsis en reserve. Nochtans is de fie door “een kloof die méér is dan alleen maar het een- een rol in Beethovens denken. ze zich rechthouden aan hun zaak, omdat hun strevende Koorfantasie een heerlijk pompeus werk: al van bij het voudige verschil tussen waar en vals.” Een kijkje om de optimisme hen bezielt, slagen ze er allen in hun lot, hun begin investeert Beethoven volop in musiceerplezier. Na hoek van de mythe is dus wenselijk… Om zoveel humane kunstzin hangt een bekend geurtje. lijden te overwinnen. goed dertig maten pianistieke bravoure schuifelen celli en Ook al was de Verlichting in Beethovens tijd wat vervlo- contrabassen voorzichtigjes binnen en voeren orkest en * gen, de typische begrippen ervan (‘humaniteit’, ‘mense- Die vervlechting van leven en werk klinkt bekend in de piano zo naar het hoofdthema, dat vervolgens in alle hoe- lijke waardigheid’, ‘tolerantie’, ‘vrijheid’) duiken herhaal- oren. Ook Beethoven had eenzelfde opvatting over zijn ken van het orkest omspeeld wordt. Net zoals in de finale Tussen de lezenswaardige herinneringen die Ignaz von delijk op in Beethovens brieven, dagboeken en bezigheden. Zoals hij zelf toegeeft in zijn ‘Heiligenstädter van de Negende Symfonie levert ook dit thema stof voor Seyfried, componist en concertmeester aan het Theater conversatieboekjes. Waar de componist z’n socio-cultu- Testament’ was het de kunst die hem ervan weerhield zelf- een uitbundige, vocale apotheose. De enkele pathetische an der Wien, aan zijn beroemde vriend ophaalt, bevindt reel jargon vandaan haalde, is makkelijk te achterhalen. moord te plegen. Mens en artiest vallen hier perfect frasen in de tekst - vermoedelijk daags voor de première zich een verhaal over Beethoven als dirigent. Zijn verslag- Als er één auteur was die ethiek en esthetiek samen samen. Schrappen we vervolgens de woordjes ‘leven’ en geschreven door Christoph Kuffner - kunnen de auditieve je haalt alvast de roekeloze kunstenaar uit de mythe naar dacht, was het wel Friedrich von Schiller. De componist ‘lijden’, ‘heroïek’ en ‘heldenmoed’ uit de mythe, dan zien pret dan ook nauwelijks drukken. Vergeet alle ernst, dit is voren. “Onze meester kan niet voorgesteld worden als droeg de utopische kunstvisie van deze toneelschrijvende we dat er verrassend veel optimistische geestdrift over- Beethoven op z’n luchtigst! een modeldirigent. Het orkest moest steeds opletten niet denker dan ook in z’n binnenzak. blijft. Er is nood aan “vrijheid en vooruitgang, zowel in de het noorden te verliezen door zijn aanvoerder. Want, Of Beethoven werkelijk Schillers filosofische opstelletjes kunst als in de creatie,” zo verzuchtte Beethoven in 1819 Luc Van Hove over ‘Psalm 22 (2-22)’ (wereldcreatie) deze had enkel oor voor zijn compositie en trachtte las, valt te betwijfelen. Niettemin was zijn interesse in aan zijn vriend en student aartshertog Rudolf von “De Oud-Testamentische psalmen zijn een reeks van hon- voortdurend de bedoelde expressie aan te geven door de diens boodschap oprecht: al omstreeks 1790 vatte Habsburg. Zijn oplossing hiervoor bestond erin om traditi- derd vijftig liederen, die zeer algemeen onder twee grote meest diverse gestes. Wanneer hij een diminuendo diri- Beethoven het plan op om Schillers ode ‘An die Freude’ onele modelletjes en conventionele vormen te lijf te gaan noemers zijn onder te brengen: loflied en klacht. geerde, kromp hij in elkaar, en bij een pianissimo kroop op muziek te zetten. Pas in 1822, acht symfonieën later, met veel durf en zelfzekerheid. En voor het hebben van Psalm 22 wordt als een van de donkerste psalmen beschre- hij haast onder de pupiter. Zijn volledige lichaam was lukte het hem: het slotdeel van zijn Negende maakte de zo’n artistieke oprechtheid hoef je geen ‘revolutionaire ven. Na de gruwelijke gebeurtenissen in Beslan lag mijn constant in beweging en geen enkel lichaamsdeel bleef ode onsterfelijk. Dat Beethoven, ondanks alle jaren van profeet’ of een ‘dove ziener’ te zijn. Beethoven was een keuze voor deze tekst voor de hand. Het Latijn koos ik rustig, de man was net een perpetuum mobile.” Maar, malheur, doofheid, gebroken liefdes, politieke en morele bijzonder creatief componist die zich niet liet leiden door omwille van de rijkdom van deze taal. Seyfried vergeeft de dirigerende componist graag zijn ontgoochelingen deze hoopvolle tekst nimmer vergat, persoonlijke successen, maar steeds artistieke integriteit en De tekst schommelt voortdurend tussen diepe klacht, extraverte lichaamshouding. Want, “eens hij zich ervan mag een bewijs zijn van het geloof dat hij had in de oprechtheid voorop stelde. Niet omwille van het kunst- godsverlatenheid, aanroeping, vertrouwen, lofuiting en bewust werd hoe de muzikanten zijn ideeën oppikten, boodschap ervan. zinnige ‘juste milieu’, maar omwille van zichzelf. beschrijft op indringende wijze de gewelddadige condi- hoe ze musiceerden met steeds meer bezieling, hoe ze Bescheidener kan haast niet. ties van het menselijke bestaan. geprikkeld en geïnspireerd werden door de magie van Schillers tekst is trouwens niet de enige die Beethovens De compositie volgt de tekst getrouw. Slechts op het einde zijn muziek, dan straalde zijn gezicht van vreugde. Dan vertrouwen in een vreedzame, menslievende toekomst We weten inmiddels: voor iemand die zich op de drempel grijp ik terug naar de beroemde beginverzen (Jezus’ woor- vertoonden al zijn gelaatstrekken blijdschap en tevreden- illustreert. Ook elders strooide de componist met maat- van de romantiek beweegt, zijn dergelijke doelstellingen den aan het kruis). Ik heb getracht de grote rijkdom aan heid en een donderend “Bravi tutti!” beloonde vervol- schappelijke vraagstukjes. Zo was zijn keuze om muziek meteen goed voor menig poëtisch gespeculeer. We doen tegenovergestelde gevoelens in muziek te vatten. gens het artistieke succes.” Een stralende en tevreden te schrijven bij toneelstukken als ‘Egmont’, ‘Coriolanus’ er daarom goed aan de fantasie en grote woorden te laten Harmonisch uitgangspunt was niet Beethoven, maar Beethoven? Het klinkt een beetje raar naast alle tragische of ‘Die Geschöpfe des Prometheus’ geen ondoordachte varen en Beethoven voortaan wat nuchterder te bekijken. Stravinsky: het bekende slagakkoord bij het begin van ‘Le en heroïsche image building van daarnet. gril. Evenmin is zijn themakeuze voor zijn enige oratori- Zonder de frons, zonder de occasionele botheid, zonder Sacre du Printemps’, na de introductie. Dit akkoord is een um, de olijfbergscène uit het Nieuwe Testament, een het leed en zonder de ‘dreigende paukendonder’. Maar versie van een van de pijlers van het tonale systeem: de Al hebben we het raden naar de waarheid in Seyfrieds bevlieging. Nationale, culturele of religieuze bevrijding, met de fantasievolle geestdrift, de hoopvolle toekomstvi- harmonische kleine tertstoonaard.” woorden, het staat in elk geval vast dat het artistieke volkslievende helden, hoop en geïnspireerde vrijheid: het sie en de dynamische oprechtheid die hem toekomt. voor Beethoven niet steeds hard labeur was. Soms lijkt waren thema’s waarvoor Beethoven met plezier in z’n het wel of de mythe ons graag wil laten geloven dat de pen kroop. Dat zijn enige opera ‘Fidelio’ een reddings- componist tegen zijn zin muziek schreef. Niets is minder opera was, is achteraf bekeken geen toeval. Dat de enige waar: voor Beethoven primeerde bovenal het artistieke. Mozartopera die hij bewonderde, diens vrijzinnige en Een leven voor de kunst, zeg maar. Toegegeven, een wat vrijdenkende ‘Zauberflöte’ was, al evenmin. romantisch cliché. Toch dacht de componist er geen moment aan om leven en werk uit elkaar te halen. Meer Opvallender nog dan het maatschappelijke kader waarin Dichter bij de waarheid [Beethoven en Goethe]

Woord en muziek willen elkaar wel eens in de weg staan. gen. De brieven die de componist hem sinds 1811 gere- ste componisten die zich waagden aan een muzikale ver- Meeresstille und Glückliche Fahrt, opus 112 (1814-15) Hoe prachtig hij de teksten van Friedrich von Schiller ook geld schreef, bleven vaak onbeantwoord. Een ontmoeting sie van Goethes gedichten. Twee piepkleine gedichtjes. Daarmee had Beethoven in vond, Beethoven had er de grootste moeite mee diens tussen beiden in 1812 liep zelfs uit op een sisser. Over dat Adoratie alom, dus. Al bracht dat niet even vlotjes de 1814-15 genoeg om zijn bewondering voor de Duitse dich- versjes op muziek te zetten. Wat de componist zo lastig rendez-vous tussen beide heren in het kuuroord Teplitz is nodige inspiratie op. In tegenstelling tot wat Czerny ons ter Goethe om te zetten in een koorwerk met orkest. vond aan Schillers teksten waren niet de lettergrepen of inmiddels veel geschreven (en verzonnen). Volgens de vertelt, had Beethoven flink wat werk aan Goethes tek- Jammer genoeg was het niet zijn versie, maar wel Felix zinsconstructies, maar wel de uitzonderlijk rijke inhoud legende was de onconformistische Beethoven in z’n wiek sten. Zo werkte hij zich tussen 1800 en 1804 in het zweet Mendelssohns bekendere, gelijknamige orkestwerk uit ervan. Want, zo bekende hij aan zijn leerling Carl Czerny: geschoten toen de aristocratische Goethe beleefd de voor- om acht gedichtjes van Goethe op muziek te zetten. Zes 1828 dat de versjes een duurzame plek op het concertpo- “De componist moet weten hoe zich boven de dichter te bijrijdende Oostenrijkse kroonfamilie groette. Of zoiets. ervan bleven onvoltooid. Van één versje - ‘Nur wer die dium bezorgde. Wat Goethe van Beethovens koorwerk plaatsen, en wie kan dat nu doen met een gedicht van Want dat het verhaaltje meer verdichting bevat dan waar- Sehnsucht kennt’ - maakte Beethoven later zelfs vier ver- vond, is niet geweten: toen de componist hem in 1822 een Schiller?” Hij voegde er gelijk aan toe: “In dat geval is heid, wees daar maar zeker van. Beethoven bleef immers schillende versies, om er daarna de brui aan te geven. opdrachtexemplaar van de gedrukte partituur opstuurde, Goethe veel makkelijker.” na hun ontmoeting nog steeds Goethe lezen én schrijven. “Omdat ik tijd tekort kwam om een deftige versie te bleef het stil vanuit Weimar. Geen reden tot misnoegen Het poëtische verschil tussen Goethe en zijn jongere In 1823 verzekerde hij de dichter nog dat zijn bewonde- schrijven,” zo zou hij grappen. nochtans. Al is het werk niet meteen één van Beethovens vriend Schiller was ook laatstgenoemde opgevallen. In z’n ring voor diens werk niet aan levendigheid inboette: “De Ongetwijfeld was Beethovens eerbied voor Goethes onge- beste, in opus 112 weet hij de ernst van het eerste gedicht- ophefmakende essay ‘Over naïeve en sentimentele dicht- verering en hoogachting die ik voor de enige, onsterfe- naakbare schrijfstijl te groot en de durf om aan zijn tek- je op een geslaagde en sfeervolle manier te koppelen aan kunst’ bezint deze historicus-filosoof-toneelauteur zich lijke Goethe van mijn jongelingsjaren had, is steeds geble- sten te sleutelen te klein. Later zou hij er alvast veel min- de ongedurige ondertoon van het tweede. De bouwste- dan ook over twee verschillende kunstvisies. De titel van ven.” der moeite mee hebben om de gedichten van Goethe aan nen? Wijd uitzwaaiende strijkers en angstige blazersak- zijn opstel mag dan wel weinig inventief zijn, duidelijk is enig knip- en plakwerk te onderwerpen. Binnen het vers koorden in ‘Meeresstille’, hoopvol kabbelende figuren in deze vast wel: aan de ene kant plaatst Schiller een naïeve, Beethovens bewondering voor Goethe is niet alleen rijke- blijven was dan ook niet aan de componist besteed. ‘Glückliche Fahrt’. Het resultaat? Beethovens meest inne- bespiegelende visie, aan de andere kant een sentimente- lijk gedocumenteerd, ze vormde in het verleden stof Tekstgetrouwheid al evenmin. Muzikale zijsprongetjes, mende maar vergeten koorwerk. le, meer reflexieve visie. Hoewel beide begrippen tegen- genoeg voor literair-musicologische speculaties. Zo wordt woordherhalingen, auditieve nuances, harmonische varia- woordig een wat negatief kleurtje hebben, had de auteur wel eens gewezen op de stilistische overeenkomsten tus- tie, open eindes: Beethoven was dol op het uitspitten en geen waardeoordeel in petto. De theorie in ’n notendop: sen Beethovens beroemde ‘Heiligenstädter Testament’ en uitdiepen van poëtische mogelijkheden. Ook als daarvoor kunst die de wereld beschrijft en een spiegel voorhoudt, passages uit Goethes zelfmoordroman ‘Het lijden van de de originele tekst moest sneuvelen. is naïef. Kunst die over de wereld reflecteert en deze wil jonge Werther’. Wat er ook van zij, de bewondering van Goethe daarentegen hield er niet zo van dat liederen zijn veranderen, is sentimenteel. Schrijvers als Goethe, de componist was groot: van geen enkele andere dichter poëzie op het zijplan drukten. Zijn voorkeur voor liederen Shakespeare en de klassieke dichters catalogeerde Schiller zette Beethoven zoveel teksten op muziek. Daarmee was die de tekst intact lieten en het woord lieten primeren in het naïeve kamp. Hijzelf hoorde tot de sentimentele hij, samen met Moritz von Dietrichstein, één van de eer- was dan ook legendarisch. Wat Beethoven met zijn partij. gedichten uithaalde in z’n ‘3 Gesänge’ (opus 83) zou Minder inhoudelijk idealisme en meer beschrijvend rea- Goethe dus weinig vrolijk maken. In deze liederen springt lisme dus in de naïeve strekking. Mag het verbazen dat Beethoven immers wel erg eigenzinnig om met de tek- Beethoven meer aankon met Goethes poëzie dan met die sten. Hij verandert zinsneden, herhaalt bepaalde passages van Schiller? Reflexieve, diepgravende teksten lenen zich en herschikt de versregels. (Ook later zou Beethoven zich niet zo voor muzikale zettingen. Beeldende, sfeerschep- eenzelfde vrijheid toestaan: zo duiken in de slotpassage pende gedichten des te meer. Maar, laten we Beethovens in de Negende Symfonie tekstflarden op uit het begin van voorkeur voor Goethes teksten niet enkel verklaren door de tekst en is de indrukwekkende fuga uit de ‘Missa Schillers theorietje. De gedichten die de grand old man Solemnis’ volledig gebaseerd op de laatste vijf woorden van de Duitse letterkunde schreef, behoorden nu eenmaal van de tekst.) Kortom, wat hem niet lukte met Schiller, tot Beethovens favoriete lectuur. En geen esthetische the- gebeurt hier wel: de componist plaatst zich ‘boven’ de orie die zulks hoeft te verklaren. dichter. Met succes, want Beethovens opus 83 is een parel- tje in de vroegromantische liedkunst. Hoe groot de adoratie van de componist voor de dichter Overigens gaf Beethoven zijn bewondering voor Goethe ook was, van een omgekeerde bewondering was niet echt niet alleen vocale gestalte. Zo engageerde hij zich om de sprake. De classicistische smaak van Goethe liet zoiets ook muziek te schrijven voor diens toneelstuk ‘Egmont’. Zijn niet toe. “Het is wonderlijk waarheen de tot de hoogste geestdrift en de wil om een treffende partituur te verzor- graad ontwikkelde techniek en het geavanceerde instru- gen maakten dat Beethoven het werk riant te laat afle- mentarium van de nieuwste componisten leidt,” zo ver- verde. Wanneer hij de toneelmuziek voltooide, stond het wonderde Goethe zich in 1827. “Wat ze maken is geen toneelstuk al een maand op de planken. Nog meer thea- muziek meer, ze stijgen boven het niveau van de mense- trale plannen had Beethoven in 1823, toen hij Goethes lijke gevoelens uit en je kunt hun muziek nauwelijks nog ‘Faust’ op muziek wilde zetten. Of het om een opera of met je eigen geest en hart volgen. Wat is er met hen aan toneelmuziek ging, weten we niet: het gedroomde pro- de hand? Het komt bij mij niet verder dan mijn oren.” ject kreeg nooit vorm. De dichter zal het niet erg gevon- Ook op persoonlijk vlak reageerde de dichter eerder koel- den hebben. Volgens hem was er maar één componist die

tjes op Beethovens muzikale en woordelijke lofbetuigin- von Goethe.Wolfgang Johann Joseph Karl Stieler, van Schilderij 1828. ‘Faust’ had moeten schrijven: Mozart. Lessen in dialoog de intrede van de solist is terecht. Zo zet de piano in de eer- Tripelconcerto in C voor piano, viool, cello en orkest, opus [Beethoven en het concerto] ste twee pianoconcerto’s - na een orkestrale introductie - niet 56 (1804-1805) In 1880 was de maat voor componist-musicoloog August in met een herhaling van de gespeelde thema’s (zoals gebrui- Concerto’s voor meerdere instrumenten kwamen wel vaker Reissmann vol. Er moest volgens hem maar eens een einde kelijk), maar met nieuw materiaal. De majesteitelijke entree voor, maar toen Beethoven in 1804 een pianotrio voor het komen aan het wijdverspreide ‘misbruik’ van het concerto. van de piano in het Derde Pianoconcerto - drie indrukwek- orkest neerpootte, was zulks net zo ongezien als onge- Dat solisten met hun concerterende vaardigheden te koop kende toonladders - is niet minder verrassend. Net zo vernieu- hoord. Dat net deze componist het pianotrio in een con- liepen, kon hij nog begrijpen. Dat componisten in het genre wend was de aanhef van het Vierde Pianoconcerto, dat certerende rol dwong, mocht nochtans niet verbazen: al te makkelijk toegaven aan de publieke vraag naar meer meteen met de solopiano van start gaat. Zo’n vroege intro- Beethoven had een bijzondere band met dit kamermuziek- decoratieve virtuositeit, ging er bij hem echter niet in. ductie van het solo-instrument was niet alleen ongehoord, genre. Zo stak hij al vanaf zijn eerste opusnummer - een Reissmanns analyse was simpel: de immense populariteit van maar deed ook nadenken over de opzet van concerto. Al van reeks van drie pianotrio’s - veel artistieke energie in de uit- het genre deed componisten al te vaak (én te vlug) grijpen bij de start, dus zonder sfeerscheppende of thematische pro- bouw van het genre. Een genegenheid die niet slechts leid- naar onderhoudende, salonfähige formuletjes en vingervlug- loog, begint het samenspel tussen solist en orkest. En dat is de tot meesterstukjes als het ‘Geistertrio’ of het ge mechaniekjes. Een terugkeer naar concerto’s zoals die van drama verzekerd. Zoals ook in het Vijfde Pianoconcerto, ‘Erzhertogtrio’ maar ook tot dit weinig gespeelde Beethoven, was dus wenselijk. waarin het weerwerk tussen beide al in volle gang is nog vóór Tripelconcerto. Dat piano, viool en cello in deze werken Het oordeel dat Reissmann velt, is een tikje overtrokken: er de eerste orkesttutti. Of in het Vioolconcerto, waarin de viool steeds meer hun individuele stem laten horen, illustreert is weinig reden om het romantische concerto zomaar af te met wat dwarrelende figuren een bijzondere intrede maakt. hoever Beethovens visie verwijderd was van het gangbare schrijven. Door Beethoven als ijkpunt te nemen, geeft hij Die vroege interactie en de daaraan verbonden spannings- pianotrio à la Haydn, waarin de piano nog centraal stond. bovendien een wat vertekend beeld. Want, als er één com- boog zou meteen opgepikt worden door andere compo- Niet zo dus in dit concerto, waar het vooral de veeleisen- ponist was die het negentiende-eeuwse concerto gestalte nisten. Zo laat ook Mendelssohn in z’n Tweede Vioolconcerto de cellopartij is die de andere stemmen en het orkest ver- gaf, was het Beethoven wel. Haast alle concerterende kunst- de solist al na de eerste maat flirten met het orkest en heeft leidt tot tintelend samenspel. stukjes uit de romantiek - zelfs diegene die Reissmann bekri- de piano in z’n Eerste Pianoconcerto aan wat orkestraal tiseert - zijn op één of andere manier wel schatplichtig aan geroffel genoeg om z’n intrede te doen. de innovaties van deze componist. Dat alles staat een toespitsing op virtuositeit uiteraard niet in Beethovens bijdrage tot het concerto was nochtans niet erg de weg. Het Vioolconcerto werd zelfs afgedaan als onspeel- omvangrijk. Met zijn zeven concerto’s (vijf voor piano, één baar en ook voor de pianoconcerto’s was het aanvankelijk voor viool en één voor pianotrio) verdwijnt hij zelfs in het niet niet eenvoudig om naast Beethoven nóg capabele uitvoer- naast Haydn en Mozart. Ook vormelijk voegt Beethoven wei- ders te vinden. Maar, het zijn niet alleen orkestrale of solisti- nig toe aan de aloude traditie. Zijn concerto’s bestaan alle- sche snufjes die Beethovens concerto’s ook nu nog op het maal keurigjes uit drie delen: een dynamisch klinkende sona- concertpodium brengen. Het uitwerken van onderlinge rela- etoeshoaprtn usn11 n11 eak orMle,uitvinder van de metronoom. tussen 1812 en 1814 gemaakt door Mälzel, Beethovens hoorapparaten, tevorm om mee te beginnen, een langzame zangerige ties tussen en binnen de verschillende bewegingen - één van tweede beweging en een kwiek rondo of een actieve sona- ‘s mans stokpaardjes - speelt ook in het concertwerk een tevorm als finale. Het nieuwerwetse aan Beethovens concer- grote rol. Nu eens doet Beethoven zulks door alle delen aan to’s zat dus niet in de kwantiteit of de formele structuur, maar elkaar te smeden (zoals in het Vierde en Vijfde Pianoconcerto, wel in de dialoog die hij tussen solist en orkest uittekende. het Tripelconcerto en het Vioolconcerto), dan weer hanteert Beethoven was een pionier in het oppoetsen van het hij andere slimmigheidjes. Zo lijkt het langzame deel uit het orkestrale raamwerk om en rond de solerende instrumenta- Tripelconcerto wel één lange ouverture op het slotrondo. list. Geen platte orkestrale begeleiding van een opschepperi- ge solostem dus. Hoe meer aandacht hij besteedde aan de Dat Beethoven al zijn concerto’s schreef vóór 1809, is niet zo uitwerking van de virtuositeit van de pianopartij, hoe meer verwonderlijk. Beethovens naam was hoofdzakelijk verbon- hij ook het orkest gewicht gaf. Elk volgend pianoconcerto is den met z’n pianospel en dus waren de concerto’s die hij niet alleen veeleisender voor de solist, maar ook voor de schreef voornamelijk voor eigen gebruik. Pas na 1809, toen orkestleden. Eveneens breidt hij het orkest alleen maar uit: hij het zich kon veroorloven wat meer te componeren en werden in het Tweede Pianoconcerto nog 2 hobo’s, 2 fagot- minder op te treden, had hij het concerto als bron van ten, 2 hoorns en strijkers achter de solist geplaatst, in het inkomsten niet meer nodig. Moeten we daaruit besluiten dat Derde en Vijfde Pianoconcerto vult Beethoven die bezetting het genre voor Beethoven niet meer dan broodwinst was? aan met 2 fluiten, 2 klarinetten, 2 trompetten en pauken. Gezien de luister en artisticiteit van zijn concerto’s valt zoiets Ook de grootschalige orkestpassages in het Derde en Vijfde bezwaarlijk te geloven. Al had hij in 1815 nog plannen voor Pianoconcerto tonen aan dat het concerto stilaan symfoni- een Zesde Pianoconcerto, toch stak de componist z’n latere sche allures kreeg. creativiteit liever in klavier-, kamer- en orkestmuziek. Dat hij Naast al dat orkestraal vernuft wist Beethoven uiteraard ook desondanks die jeugdige interesse het concerto wist te ver- de solistenpartij op te tooien met tal van nieuwigheidjes. De rijken met veel inventiviteit en zo de weg wees naar het bewondering over de zorg die hij bijvoorbeeld besteedt aan romantische concertwerk, zal dan wel typisch Beethoven zijn. Rare streken [Beethoven en het strijkkwartet]

Elke componist zijn topjaar. Als er één jaar cruciaal is in het tet definitief op de muzikale kaart zette. Zijn opus 59 - oeuvre van Beethoven is het wel 1803, het jaar waarin hij beter bekend als de driedelige reeks ‘Rasumovsky’-kwar- de Derde, ‘Eroica’-symfonie schrijft en waarin de eerste tetten - werd, vermoedelijk, een jaar eerder besteld door plannen voor ‘Fidelio’ ontstaan. Alle commentatoren zijn deze vioolspelende Russische ambassadeur. Graaf het erover eens: vanaf 1803 legt Beethoven onbetreden Rasumovsky hield er een levendige belangstelling voor paden bloot. Zo besteedt hij - meer dan eender welke com- Beethovens werk op na en wilde de muziek van zijn gelief- ponist uit die tijd - zorg aan het uittekenen van overkoe- de vaderland graag vereeuwigd zien in één van diens wer- pelende totaalstructuren (waarbij de diverse delen van ken. Zijn vraag aan Beethoven om enkele Russische volks- eenzelfde werk op elkaar afgestemd worden), het concen- wijsjes te gebruiken, viel dan ook niet in dovemansoren: treren van thematisch materiaal (zoals in de beroemde in elk van de drie kwartetten klinkt wel zo’n Slavisch deun- Vijfde Symfonie, waarin één stotterend kopmotiefje het tje. Maar, Beethoven had meer in petto dan alleen maar hele werk op sleeptouw neemt) en het expressief dramati- anekdotische spelletjes. Zijn ‘Rasumovsky’-kwartetten wer- seren van absolute muziek (zoals in de programmatische den geschreven gelijk ná enkele baanbrekende werken (de pianosonates en de Zesde, Pastorale Symfonie). Maar, het potige ‘Eroica’-symfonie, de glorieuze ‘Waldstein’- en is vooral de rigoureuze manier waarop hij bestaande gen- ‘Appassionata’-sonates en de revolutionaire opera res en muzikale tradities te lijf gaat, waarmee Beethoven ‘Fidelio’) en dat mocht gehoord worden. Niet alleen de zich laat opmerken. symfonische opzet van deze kwartetten (langgerekte Wellicht het belangrijkste genre dat in zijn handen een bewegingen, rijk gestoffeerd met veel klankkleuren en heuse metamorfose ondergaat, is dat van het strijkkwar- thematisch materiaal), maar ook hun schaamteloos stu- tet. Geen toeval, want Beethoven beschouwde kamermu- wende dynamiek illustreren de afstand tussen Beethovens ziek voor strijkers als een bijzonder repertoire. Eén uitzon- opus 59 en de keurige kwartetkunst uit die tijd. Niet toe- dering nagelaten zou hij zijn kwartetten dan ook nooit vallig benaderden de toenmalige uitvoerders deze ‘buite- herwerken voor andere bezettingen, zoals toen wel eens nissige’ werken met enige scepsis. vaker gedaan werd. Omgekeerd deed hij zulks wel, maar De orkestrale grandeur van de driedelige opus 59 mag dan de bewerkingen die hij maakte voor strijkkwartet zijn dan wel veelbelovend het startschot heten van het ‘serieuze’ weer zo radicaal dat ze - in vergelijking met het origineel kwartetwerk, Beethoven zou na dit opusnummer nog - haast volledig nieuwe werken zijn. Dat Beethoven de tex- slechts twee strijkkwartetten schrijven, om daarna goed tuur van het strijkkwartet een warm hart toedroeg, mag tien jaar lang alle kamermuziek links te laten liggen. Niet dus duidelijk zijn. Doorheen zijn kwartetwerk bespeur je dat hij uitgeblust was: de twee strijkkwartetten die aan bovendien een toenemende interesse voor en concentra- zijn stilzwijgen voorafgingen (opus 74 en opus 95) hadden tie op het genre. Die graduele toewijding vertaalt zich bij- veel origineels te vertellen. Zo flirtte Beethoven in opus 74 voorbeeld in de toekenning van opusnummers. Werden met versierinkjes en variaties (de finale van opus 74 is - uit- zijn eerste kwartetten nog gebundeld in een pakketje van zonderlijk - in variatievorm geschreven). In opus 95 - niet zes onder één opusnummer, zijn laatste strijkkwartetten toevallig ‘Quartetto serioso’ genaamd - experimenteerde dragen alle een eigen, apart nummer. Alsof daarmee hun hij met een extreem uitgebeende maar krachtige schrijf- autonome identiteit bevestigd wordt. stijl.

Oorspronkelijk ontstaan vanuit het speelse en lichtvoetige Pas in de zomer van 1824 neemt hij - gemoeds- en gehoor- ‘divertimento’, was het strijkkwartet het schoolvoorbeeld gestoord - de pen ter hand om zijn laatste vijf strijkkwar- van huiselijk muziekvertier. Hoewel Haydn en Mozart - bei- tetten te schrijven. Vijf bizarre werken die inmiddels de den (geestelijke) leraars van Beethoven - flink wat van hun inzet geworden zijn van menig quasi-mystiek discours compositorisch talent in het genre stopten, bleef het strijk- omtrent de visionaire, revolutionaire of onbegrepen geni- kwartet een eerder onpretentieus medium. Ook aliteit van Beethoven. Eerlijk is eerlijk: deze grandioze Beethovens opus 18 - de zesdelige reeks kwartetten waar- kwartetten - Beethovens opus ultimum - zijn geen compo- mee hij zich omstreeks 1800 aan het genre waagde - paste sities die zich ongemoeid in musicologische hokjes laten in hetzelfde, weinig ophefmakende plaatje. plaatsen. Niet alleen breken ze met de conventionele Hoewel Beethoven met opus 18 knappe muziek leverde, structuren en patronen (opus 130, 131 & 132 hebben elk

Ludwig van Beethoven.Ludwig van von Klöber,August Karl Friedrich van 1818. Tekening was het was wachten tot 1806 vooraleer hij het strijkkwar- liefst meer dan vijf delen), ook compositorisch zijn deze Mooie liedjes duren lang [Beethoven en het lied]

werken hun tijd ver vooruit. Werden de ‘Rasumovsky’- Strijkkwartet nr 12 in Es, opus 127 (1824-25) Alles kan beter, zelfs in de muziek. Ook al experimenteer- de opzet ervan. Beethoven schreef zowat alle denkbare kwartetten al sceptisch onthaald, Beethovens laatste kwar- Alle praatjes omtrent Beethovens ‘experimentele’ late den sommige componisten in de achttiende eeuw met liedvormen, van eenvoudige strofische deuntjes tot uitge- tetten (alle geschreven na zijn magistrale ‘Missa Solemnis’ strijkkwartetten lijken wel in het niets te verdwijnen bij vocale kamermuziek, het was duimendraaien tot de kiende, doorgecomponeerde werken. Wie dacht dat hij op en zijn ophefmakende Negende Symfonie) werden totaal een eerste blik op diens opus 127. Het kwartet valt keurig- romantiek vooraleer het kunstlied echt gestalte kreeg. latere, rijpere leeftijd het volkse karakter inruilde voor verguisd. De componist was weliswaar potdoof toen hij jes uiteen in vier delen en ook vormelijk kleurt Beethoven Vóór 1800 vielen vocale kunststukjes vooral te rapen in de meer complexe zangerigheid, heeft het mis. Tot 1800 zijn deze ‘avant-gardistische’ werken schreef, de slimme en mooi binnen de lijntjes: een eerste sonatedeel wordt opera, de kerk en in de concertzaal. In de huiskamer daar- het vooral simpele strofeliederen die Beethoven uit de kunstige stijl liegt er niet om: dit is kwartetkunst voor gevolgd door een langzaam Adagio en een speels scherzo, entegen viel niet veel vocaal vernuft te rapen. Maar ook mouw schudt, maar hierna valt er geen rechte lijn meer te gevorderden. besluiten doet hij met een energieke finale. We hebben al aan de start van de negentiende eeuw waren de innova- trekken. Zelfs enkele van zijn laatste liederen teren nog op Al vallen de buitenissigheden in deze werken voor actuele origineler gezien. Maar, schijn bedot. Met zijn twaalfde ties op het vlak van de liedkunst dun gezaaid. de populaire volkse argeloosheid. Net zo stak hij veel ener- oren nogal mee, niemand zal kunnen ontkennen dat kwartet - dik tien jaar na zijn voorganger geschreven - zet gie in het arrangeren van bestaande volksliederen. Beethoven het traditionele kwartet ver achter zich laat. Zo Beethoven gelijk de toon voor zijn eigenzinnige, late Eén van de redenen waarom de présence van het lied op verschuift hij het dramatische zwaartepunt - gewoonlijk schrijfstijl. Want binnen dat bedrieglijke raamwerk ont- niet veel compositorisch enthousiasme onthaald werd, Toch keek Beethoven wel eens verder dan de strofe lang geplaatst in het openingsdeel - naar het einde van het vouwt Beethoven eigenwijze plannen. Zo laat hij in het was de band met het volkslied. Van liederen werd in de was. En het gevolg laat zich makkelijk raden: de pianobe- kwartet. Opus 131 bijvoorbeeld opent met een langzaam Allegro teneramente alle thematiek stukbreken op mate- eerste plaats verwacht dat ze ‘volkstümlich’ klonken. Met geleiding schuift steeds meer naar de voorgrond. Zoals in sloffende fuga zonder conflicten en eindigt met een riaal uit het inleidende Maestoso-fragmentje. Net zo alle natuurlijke naïviteit vandien: simpele, strofische deun- het langgerekte ‘Bußlied’ (opus 48 nr 6), waar in de twee- onstuimig hotsende finale. Niet alleen structureel maakt schonkig zijn het gemeen uithalende Scherzando vivace en tjes met zoutloze piano- of andere begeleidingen. En zelfs de, snelle helft een gevarieerde en virtuoze pianopartij Beethoven nieuwsgierig, ook op vlak van klankkleur en de finale, die beide verrassen met enkele bevreemdende die waren niet steeds van de partij. Geen genre dus waar kronkelt onder een ongevarieerde zangstem. Dat alles tot thematische contrasten blinken deze kwartetten uit in harmonieën. Meer diversiteit nog in het Adagio, waarin iets te bewijzen viel. grote ergernis van Tieck, die voor de complexe zanglijnen noviteiten. een allesbehalve stabiel, maar gracieus melodietje zes Toen de dichter Ludwig Tieck in 1798 de instrumentale en rusteloze pianobegeleiding van Beethoven geen lieve Hoe onbegrepen zijn late kwartetten ook waren, aan uiterst aparte variaties inleidt. muziek boven de vocale muziek plaatste, was zijn mening woordjes overhad. Nochtans waren het net deze liederen populariteit geen gebrek. Al gauw na Beethovens dood dan ook geen persoonlijk smaakoordeel. Dat zang volgens die de componist tot een liedschrijver van formaat maak- kregen deze werken een unieke status. Het duurde niet Strijkkwartet nr 16 in F, opus 135, ‘Muß es sein?’ (1826) hem “altijd opgewaardeerde declamatie en spraak zal blij- ten. Zo werden haast al zijn liederen geschreven vóór die lang vooraleer ze als “kostbare maar moeilijk toeganke- Opus 135, één van Beethovens laatste werken, is dan wel ven”, was niet enkel zijn persoonlijke opvatting. Ook van Schubert, dé liedcomponist bij uitstek. De vraag is zelfs lijke kunstschatten” werden beschouwd die best meerdere het ‘lichtste’ en kortste van diens late strijkkwartetten, ook andere geesten - waaronder dichter-fantast E.T.A. of Beethoven niet de werkelijke schepper is van het malen beluisterd moesten worden. Ook uitgevers hadden hier laat de componist zien dat hij zijn tijd ver vooruit is. Hoffmann - voorspelden de instrumentale muziek een glo- romantische Duitse lied. Want, al lang voordat Schubert oren naar de bijzondere positie die deze kwartetten inna- Net zoals in de overige late kwartetten primeert een bij- rieuzere toekomst dan de vocale muziek. Helemaal onge- zich waagde aan een intensifiërende, dramatische voor- men. Dat de partituren ervan al enkele jaren na de partij- zondere, onwereldse atmosfeer, vooral hoorbaar in het lijk kregen ze niet: menig romantisch componist wist waar dracht, was Beethoven druk in de weer om tekst en muziek en gedrukt werden, illustreert dan ook de grote vraag naar hallucinant verstilde Lento assai, cantabile e tranquillo. naartoe met symfonie, strijkkwartet of concerto. Maar samen te laten vallen. bestudeerbaar materiaal - een eerder uitzonderlijk gege- Maar ook in de overige delen laat Beethoven niet in z’n toch. Tiecks oordeel over vocale muziek was niet water- Zo besefte hij als één van de eerste componisten dat de ven, daar studiepartituren van kamermuziek doorgaans kaarten kijken: zo strooit hij - ondanks de strenge sonate- dicht: zo investeerde de negentiende eeuw aardig wat pianopartij tot oneindig veel verbeelding in staat is. Geen nauwelijks gedrukt werden. Daarmee hield de successtory vorm - in het Allegretto lukraak met auditieve vraagteken- vernuft in de opera. En, ook de onverwachte maar onstuit- voorspelbare woordschilderingen echter bij Beethoven. Als niet op: tijdens de jaren 1830 en ‘40 werden er zelfs tjes en mondt het huppelende Vivace uit in een doelloos bare opkomst van het kunstlied paste niet meteen in zijn er vogeltjes doorheen de verzen vliegen, maakt hij zich er genootschappen opgericht die tot enig doel hadden de en bevreemdend repetitief klanktapijt. Met de raad- toekomstvisie. niet van af met wat auditief gefladder, maar laat hij gede- late kwartetten uit te voeren en te bestuderen. Onbekend selachtige titel ‘Der schwergefaßte Entschluß’ boven het Zo durfden sommige illustere onbekenden - Johann tailleerd nachtegalen, duiven of leeuweriken klinken. In maakt blijkbaar toch bemind… slotdeel, begeleid door de even filosofische als kolderieke Friedrich Reichardt, Karl Friedrich Zelter - aan het eind van ‘Wonne der Wehmut’ (opus 83 nr 1) hoor je de tranen val- zinnen “Muß es sein? - Es muß sein!”, maakt Beethoven de achttiende eeuw de volkse wijsjes wel eens in te ruilen len, in ‘Aus Goethes Faust’ (‘Mephistos Flohlied’) (opus 75 het curieuze plaatje compleet. voor meer muzikale zeggingskracht. Teksten van eminen- nr 3) hoor je de vlooien vertrappelen. Voorts weet hij een te dichters werden opgerakeld, strofische structuren wer- persoonlijke beschrijfstijl uit te werken. Zo klinken in ‘Die den zo nu en dan vervangen door meer variabele vormen. Ehre Gottes aus der Natur’ (opus 48 nr 4) en ‘Abendlied Wellicht de strafste stoten leverden Johann Rudolf unterm gestirnten Himmel’ (WoO 150) herhaalde akkoor- Zumsteeg en Carl Loewe, die met hun doorgecomponeer- den in de piano wanneer de stem het over de glinsteren- de, lange balladen aardig wat nieuwerwetse zangerigheid de sterrenhemel heeft. lieten horen. Niet alleen wisten deze heren iets aan te Maar, Beethovens liedkunst reduceren tot enkele pittores- vangen met tekst en sfeerschepping, ook de tamme pia- ke tafereeltjes zou een wat vertekend beeld geven. Hij liet nobegeleiding werd door hen opgeleukt met hier en daar z’n oog vooral en graag vallen op psychologisch getinte wat sfeerscheppende nootjes. gedichten en teksten. Een knap voorbeeld daarvan is ‘An Veel ruimte voor dit soort liederlijke slimmigheidjes was die Hoffnung’ (opus 32), waarin de hoop en haar wissel- er nochtans niet. Menig toondichter hield vast aan de vallige optreden geïllustreerd worden door lieflijke arpeg- ‘volkstümlichkeit’ van het strofische lied. Zelfs de bijdrage gio’s afgewisseld door dramatische veranderingen in elk die Beethoven aan de liedkunst leverde, is niet helemaal vers. Ook de liedcyclus ‘An die ferne Geliebte’ (opus 98) - vrij van traditionele trivia. Nog steeds is het knap lastig wellicht de eerste liedcyclus ooit - kan door de coherente een uniform oordeel te vellen over diens liederencorpus. samenhang tussen de liederen aanspraak maken op veel Immers, hoe beperkt zijn lied-oeuvre is, zo gevarieerd is emotionele subtiliteit. Beethoven deinsde er overigens niet voor terug de hele An die ferne Geliebte, opus 98 (1816) versvorm op te offeren voor de muzikale ontplooiing - ook Het onderwerp van Beethovens liederen was in het verle- een nieuwigheidje in de toenmalige liedkunst. Zo is in den al te vaak voer voor musicologen met psychologische ‘Adelaide’ (opus 46) de originele poëtische vorm helemaal ambities. Of de liedcyclus ‘An die ferne Geliebte’ nu wel of zoek en verlegt hij in ‘Mignon’ (opus 75 nr 1) de klemto- niet geschreven werd met de onbereikbare ‘unsterbliche nen van Goethes beroemde tekst. Van de vier versies die Geliebte’ in het achterhoofd, doet er eigenlijk niet toe: hij van ‘Nur wer die Sehnsucht kennt’ maakte, is de beste liefjes waren in de romantiek liefst altijd onbereikbaar of dan ook deze waarin hij rijm en versvoet opoffert. Zijn ver, ver weg. Belangrijker dan alle hypothetische zielen- schetsen maken het duidelijk: Beethoven hield van dit knijperij is dan ook de buitengewone muzikale waarde van soort letterkundig knutselwerk. Niet dat hem dat makke- deze cyclus. Door alle liederen als variaties op (elementen lijk af ging. Zijn bijzondere zorg voor woordaccentuering uit) het eerste lied, ‘Auf dem Hügel sitz ich, spähend’, te zorgde voor veel voorbereidend kladwerk. Voor de stem construeren, en door aan het einde van de reeks het slot schrijven vond Beethoven dan ook een van de moeilijkste van het aanvangslied te recycleren, creëert Beethoven - dingen die er bestaan: “Wanneer ik klanken hoor, hoor ik nog vóór Schubert - de gedroomde liedcyclus. Binnen die steeds een volledig orkest. Ik weet wat te verwachten van muzikale kringloop tekent de componist ook voor een instrumentalisten, die haast alles kunnen doen. Maar bij andere spanningsboog, door het aandeel van de pianopar- vocale muziek moet ik mezelf steeds afvragen: kan je dit tij steeds op te drijven. Wat begon als een volksliedcyclus, wel zingen?” Niet toevallig dus dat de jonge Beethoven waarin tekst en strofische zang primeerden, eindigt met zoveel interesse had in volksliedbewerkingen, waar de een lied waarin klavier en zang zich opmaken voor onver- zangstem reeds uitgeschreven was. Deze bewerkingen lie- valste muzikale verzuchtingen. Aan dramatiek dus geen ten immers toe zangstem en begeleiding verder uit te die- gebrek: het misplaatste, onbesliste slotakkoord tenslotte pen, zonder de zingbaarheid ervan te kwetsen. Zoveel ver- zet een link puntje achter het bezongen spel tussen hoop fijnde aandacht voor volksliederen was ongezien. De en liefde. klachten van zijn uitgever over diens gekunstelde begelei- dingen, leveren dan ook het bewijs dat in Beethovens han- den het lied de volksheid voorgoed ontgroeid was. Daarmee kwam de weg naar een lange traditie romanti- sche liederen volledig open te liggen.

Beethovens aandacht voor tekstuele uitwerking en muzi- kale detaillering komt uiteraard niet uit de lucht vallen. De vraag om een muzikale pendant van de poëtische innova- ties van Goethe, Heine, Hölderlin, Novalis en co. verleidde menig componist tot wat doordachte sfeerscheppingen. Hoe dieper deze dichters groeven in hun neurotische ziel, hoe groter de uitdaging werd voor componisten om iets aan te vangen met dit gamma aan gevoelens. Aan Beethoven de eer om de eerste te zijn die wist hoe luister- rijk de muzikale echo van deze nieuwe dichtkunst zou kun- nen klinken. Ludwig van Beethoven.Ludwig van Willibord Joseph Mähler, Schilderij van 1804-05. In de vingers [Beethoven en de piano]

Wenen, 22 december 1808. In de ijskoude, want onverwarm- de zaal van het Theater an der Wien dirigeert en speelt Beethoven één van zijn meest legendarische concerten. Op het programma staan alleen werken van hemzelf: de Vijfde en Zesde Symfonie, de concertaria ‘Ah Perfido!’, de Koorfantasie en het Vierde Pianoconcerto. Zelfs naar toen- malige normen was dit een fameus programma. De duur van het concert? Vier uur. De kwaliteit van de uitvoering? Slecht. Bij gebrek aan repetitietijd was het orkest nauwelijks voorbereid en moest de uitvoering van de Koorfantasie zelfs halverwege stopgezet worden. De enige die wel voorbereid was, was Beethoven zelf. Dat mocht ook, want meer nog dan voor zijn muziek was het voor zijn virtuoze pianospel dat het publiek de kou trotseerde. Net zoals Mozart werd Beethoven aanvankelijk gevierd als pianovirtuoos. Hoezeer hij het ook verfoeide om zijn vin- gervlugheid te etaleren in Weense salons en concertzalen, zijn pianospel bracht wel geld in de la en brood op de plank. Eigenlijk leefde Beethoven tot 1815 – wanneer hij z’n laatste openbare optreden gaf – steeds van z’n vingers. In 1784 werd hij benoemd als hoforganist in zijn geboor- testad Bonn, nadat hij eerder al insprong als klavecinist aan het hoforkest. Toen hij na een citytripje Wenen besloot in deze stad te blijven, trok zijn broodheer keur- vorst Maximilian Franz zijn salaris in, waardoor Beethoven wel verplicht was zich met concerten in leven te houden. Dat lukte vrij aardig, want aan virtuositeit ontbrak het hem niet. “Ach, dat is geen mens, dat is een duivel, die speelt mij en ons allemaal dood,” zo besloot pianist Joseph Gelinek nadat hij Beethoven hoorde spelen, “en hoe hij fan- taseert!” Inderdaad, meer nog dan zijn uitvoerend talent was Beethoven berucht om zijn improviserend pianospel. De Tsjechische componist Václav Tomá?ek kon dat alleen maar beamen: “Beethovens schitterende spel en vooral de gewaagde vlucht van zijn fantasie heeft mij op merkwaardi- ge wijze tot in het diepst van mijn ziel geroerd, ik voelde mij innerlijk zelfs zo onthutst dat ik enkele dagen mijn klavier niet meer heb aangeraakt.” Beethovens pupil Carl Czerny - toch niet bepaald een onbehendig pianist - merkte op dat zijn leraar “de grootste a vista-speler van zijn tijd was.” Beethoven zelf prefereerde improvisatie alvast boven het louter concerteerwerk. Improvisatie had voor hem dan ook een bijzondere artistieke status. Zo kon hij zich behoorlijk opwinden over improviserende pianisten die zich bedienden van kant-en-klare formules en trucjes en geen aandacht besteedden aan het uitwerken van overkoepelende structu- ren. Merkwaardig genoeg leverde die voorliefde voor improvisatie geen gelijkaardige pianowerken op. Buiten de inventieve aanhef van de Koorfantasie liet Beethoven slechts één (1!) fantasie na. Het illustreert alleen maar hoe de notie ‘improvisatie’ voor hem iets totaal anders was als ‘composi- tie’. Eerste pagina uit het manuscript van de ‘Appassionata’. Het huis uit [Beethoven en de kamermuziek]

De lofuitingen over Beethovens pianospel zijn legio, de goeie ouwe tradities. Beethoven schroefde de technische Niet alle topprestaties ontstaan na jaren van ervaring. Toch bieden deze werken meer voor blaasensemble dan superlatieven zijn vaak even talrijk als overtrokken. Toch eisen gestaag op en wisselde voortaan met verve de groot- Vrijwel alle kamermuziek van Beethoven werd geschreven alleen maar sfeervolle achtergrondmuziek. Voor durven de begrippen waarmee zijn prestatie beschreven ste pathos af met de innigste intimiteit. Kortom, was de vóór 1805, het jaar waarin hij met de ‘Eroica’-symfonie de Beethoven was het vooral een uitgelezen kans om zijn wordt, nogal eens uit elkaar lopen. Zo hebben commenta- pianosonate bij Mozart en Haydn nog een aardig, ‘galant’ symfonische wereld op z’n kop zette. Enkel tussen 1808 en schrijftechniek voor blazers te verfijnen. toren het nu eens over Beethovens ‘ruwe’, ‘ongepolijste’ genre waarin veel vernuft stak, in Beethovens handen 1815 zou hij zijn vernieuwende schrijfstijl nog eens investe- Straffere kost serveerde Beethoven echter in zijn kamer- en ‘onstuimige’ spel, dan weer wordt zijn ‘nobele’, ‘verfijn- werd het één van de grootste en meest ambitieuze piano- ren in pianotrio’s, strijkkwartetten, cello- en vioolsonates. muziek voor strijkers. Niet alleen de democratische versnip- de’ techniek geprezen. Onberoerd blijven wanneer genres. De enige kamermuziek waarvoor Beethoven daarna nog pering van het motivische materiaal over klavier en solo- Beethoven aan het klavier zat, was zo goed als onmoge- in de pen kroop, was het strijkkwartet. Over de muzikale instrument(en) was tot dan toe ongehoord, ook de ernst lijk, als je de reacties naleest. “Beethovens spel had zo’n Pianosonate nr 23 in f, opus 57 ‘Appassionata’ (1804-05) kwaliteit zegt dat alles niets. Immers, geen componist die waarmee Beethoven de kamermuziek te lijf ging, had een effect op iedere luisteraar dat er vaak geen enkel oog De ‘Appassionata’ is niet slechts één van Beethovens meest zoveel kamermuzikale creativiteit in de vingers had als revolutionair tintje. De symfonische opzet en het virtuoze droog bleef, terwijl sommigen luid zaten te snikken. Want, geliefde sonates, ook de componist zelf toonde zich best Beethoven. karakter van deze muziek zetten dan ook de poort open er was iets wonderlijks in zijn expressie, toegevoegd aan tevreden over zijn opus 57. Eigen lof heeft ditmaal geen Die originaliteit merk je al aan zijn eerste kamermuziek- voor kamermuziek met ‘n ruggengraat. Uiteraard het ori- de schoonheid en originaliteit van zijn ideeën en zijn ver- reukje, want het pianowerk behoort inderdaad tot werk. Zo schreef hij op vijftienjarige leeftijd een handjevol gineelst toonde Beethoven zich in zijn strijkkwartetten, lichte stijl om deze te vertolken,” zo klinkt het bij Czerny. Beethovens beste pianowerken. In de compositie - ont- pianokwartetten. Net zoals ook de jonge Mendelssohn - maar ook in zijn pianotrio’s, viool- en cellosonates schopte Aan Beethoven was het allemaal niet besteed. Eigenlijk staan naast en om het werk aan zijn enige opera ‘Fidelio’ die op z’n zestiende een strijkoctet componeerde - vond hij de pretentieloze achttiende-eeuwse musiceerstijl voor- hield hij niet zo van een solistenbestaan, en wilde hij lie- - wisselt Beethoven gedateerde vormtradities in voor een hij daarmee gelijk een nieuw genre uit. Minder vernieu- goed uit de huiskamer. Dat hij de kamermuziek zo richting ver als componist zijn kost verdienen. Reeds in 1815 gaf hij meer soepele, én geschakeerde structuur. Echt up to date wend echter was de frivole, classicistische toon van deze concertpodium voerde, was een stap van het allergrootste zijn laatste publieke concert - al was zijn toenemende was dat niet: al sinds hij zijn Twaalfde Sonate opende met kwartetten. Toch zou Beethoven al gauw laten zien tot belang voor de latere muziekgeschiedenis. Geen enkele doofheid een even goeie reden voor deze vroegtijdige enkele variaties op een thema trachtte Beethoven een welke expressiviteit zijn kamermuziek in staat was. Daarbij romantische componist die voortaan nog om Beethovens aftocht uit de concertzaal. nieuwe stilistische trend te zetten. Met de ‘Appassionata’ toonde hij zich bijzonder ambitieus. De drie pianotrio’s die indrukwekkende kamermuzikale erfenis heen kon. Waar hij echter niet mee ophield, was componeren voor wordt die tendens naar meer expressie nog opgevoerd. Al hij onder zijn eerste opusnummer bundelde, hebben bij- het klavier. Beethovens pianowerk behoudt dan ook een cen- van bij de start kiest Beethoven voor contrastwerking: de voorbeeld geen drie delen, zoals gebruikelijk, maar vier, trale positie in zijn oeuvre. Variaties, bagatellen, rondo’s, diepe bassen waarmee het Allegro assai opent, worden al zoals in grotere genres als de symfonie. Die ‘pretentieuze’ maar vooral sonates waren het waarmee Beethoven pia- meteen gecounterd door een hoge triller. Een effectvolle uitbreiding van het aantal delen ging gepaard met een nistieke onsterfelijkheid verwierf. Over zijn tweeëndertig- schakering die model staat voor een sonate die kabbelt op toenemende aandacht voor uitdrukking. De melodische delige sonatewerk alleen al werd een bibliotheek volge- verschillen en contrasten. Ook in het Andante, waarin een vindingrijkheid van het derde, meest gedurfde trio uit de schreven. Het corpus is dan ook niet alleen omvangrijk, thema via wat variaties steeds meer de dieperik in wordt serie, zou Haydn zelfs diep hebben geschokt. maar ook erg uniek. Zo evolueerde Beethoven van een gesleurd, bedriegt alle schijn. Even ongehoord is het Ook daarna hield Beethoven niet op spits uit de hoek te uiterst classicistische opvatting van de pianosonate naar Allegro ma non troppo: geen traditioneel-uitzinnige oplos- komen. Met de twee cellosonates opus 5 gaf hij het instru- een eigenwijze benadering van het genre waarbij het aan- sing die met veel bravoure een einde maakt aan de sona- ment niet alleen voor de eerste keer in de geschiedenis een tal delen opgeofferd wordt aan de totaalstructuur. In die te, maar een wanhopige pianistieke wedloop die uitmondt ernstige plek in de huiskamer, hij maakte er meteen werk beweging naar meer compositorische grandeur en minder in een abrupte finish. van om piano- en cellopartij als twee autonome partners delen valt het op dat Beethoven de snel groeiende techni- te laten communiceren. Verrassend, ook voor toenmalige sche mogelijkheden van het instrument op de voet volg- oren. Net zoals de drie vioolsonates opus 12 werden deze de. Zo zijn de plukkende figuren uit zijn opus 2 nr 2 bij- cellosonates dan ook bekritiseerd om hun ingewikkelde voorbeeld op maat gemaakt voor de pianofortes uit die opzet. tijd, terwijl de latere ‘Hammerklavier’-sonate opus 106 Minder complex echter toonde Beethoven zich in zijn nauwelijks te spelen is op deze instrumenten. kamermuziek voor blazers. Al sinds Mozart in zijn serena- Klonk het in zijn vroege sonates nog erg braafjes, vanaf des en divertimenti toonde hoe je met blazers frivole zijn Achtste, ‘Pathétique’-sonate opus 13 zou Beethoven muziek kon te schrijven, was het traditie om de luchtigheid ambitieuzere plannen ontvouwen. Zo recycleert hij in dit in ere te houden. Dat vrijwel alle blazersmuziek van werk de langzame inleiding en weet hij voor het eerst een Beethoven opdrachtwerk was - en dus de oren van de volmaakte spanningsboog tussen alle delen te trekken. Die klant moest behagen - zal er ook wel voor iets tussenzit- toenemende bekommernis om het grotere geheel deed ten dat Beethoven zich niet van z’n meest gewichtige kant Beethoven dan ook besluiten om de klassieke structuur in laat zien. Of deze onbezorgde werkjes wel allemaal van te ruilen voor een meer dynamische opzet. Zijn Twaalfde Beethoven zijn, wordt zelfs betwijfeld. Veel tijd en moeite Sonate opus 26 bijvoorbeeld begint met een variatievorm, stak hij er niet in: de Hoornsonate opus 17 werd een dag op de voet gevolgd door een scherzo en een dodenmars voor de eerste uitvoering geschreven, en over het Sextet achteraan. Alledaags was anders. En het kon nog ongewo- opus 71 zei Beethoven dat het in één nacht geschreven ner: de twee ongehoord improvisatorische sonates die op werd. “Je kan er werkelijk niets anders over zeggen dan nummer 12 volgden gaf hij de hybride ondertitel ‘Sonata dat het door iemand gecomponeerd is die toch minstens quasi una fantasia’ mee. Vanaf de Eenentwintigste, beter kan schrijven, behalve dan volgens bepaalde men- ‘Waldstein’-sonate was het zelfs voorgoed gedaan met de sen, voor wie dergelijke composities het allerbeste zijn.” Septet in Es, opus 20 (1799) Sonate voor cello en piano nr 5 in D, opus 102 nr 2 (1815) In de negentiende eeuw, waarin viool en klavier haast alle Beethovens Vijfde en laatste Cellosonate zet een indruk- pop-polls wonnen, was kamermuziek voor blazers eerder wekkend punt achter diens bescheiden, maar uiterst uitzondering dan regel. Muziek voor blaasensemble was invloedrijke kamermuziekwerk voor cello en piano. Samen traditioneel ‘lichte muziek’ en - zeker sinds de dood van met de Vierde Cellosonate, waarmee het een paar vormt, Mozart - geen terrein meer voor ernstig en complex com- werd deze sonate geschreven in 1815, kort nadat poneerwerk. Beethoven voegde zich naar de opkomende Beethoven de brui gaf aan zijn plannen voor een Zesde tendens en schreef na 1801 haast niets meer voor blazers. Pianoconcerto. Geen kamermuziek met symfonische allu- Nochtans had hij twee jaren eerder met zijn septet voor kla- res in deze werken: beide sonates zijn heel wat korter dan rinet, hoorn, fagot, viool, altviool, cello en contrabas een hun drie voorgangers. Niettemin bieden ze meer stof tot werkje geschreven dat op veel bijval kon rekenen. Ook na luisteren, want Beethoven pakt de auditieve info ditmaal zijn dood werd Beethovens septet door het publiek liefde- erg dicht op elkaar. Die geconcentreerde aanpak wordt al vol omarmd. De Amerikaanse dichter Walt Whitman hoor- meteen duidelijk van bij de start: enkele energieke ope- de erin zelfs “nature laughing on a hillside in sunshine.” En ningsfiguren leiden naar een lieflijk cellomelodietje, dat al zonnig is het septet vast. Beethoven had het lesje dat na enkele maten terug de onstuimigheid in geslingerd Mozart in zijn blazersmuziek spelde, immers goed geleerd. wordt. Voor zoveel samengebalde info zijn nauwgezette De zes delen van zijn septet schuiven alle dramatiek opzij uitvoerders en aandachtige oren nodig, iets wat de kritiek en kiezen volop voor frivoliteit en lichtzinnigheid. uit die tijd alleen maar van streek bracht: “[De twee cello- sonates van opus 102] behoren beslist tot de meest vreem-

Variaties in G op ‘See the Conqu’ring Hero Comes’ uit de en ongewone sonates die ooit geschreven zijn. Alles is Klimtsfriesmaaktedeeluitvan degroteBeethovententoonstellingvan de Wiene Fragment uitdeBeethovenfriesvan GustavKlimt. ‘Judas Maccabaeus’ (Händel), WoO 45 (1796) anders, volledig anders dan wat verwacht kan worden, Variaties in F op ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit ‘Die zelfs van deze componist.” Ook in het slotdeel serveert Zauberflöte’ (Mozart), opus 66 (1796?) Beethoven geen lichte kost, door te opteren voor een Geen vorm die het vakmanschap van een componist zo bedrieglijk speelse fuga. Maar, wellicht het vreemdst is het blootlegt dan het ‘thema met variaties’. Brahms was er dol schuifelende ‘Adagio con molto sentimento d’affetto’ dat, op, Schönberg achtte het essentieel in de opleiding van als enige langzame beweging in Beethovens cellosonates, elke componist. Ook Beethoven stak aardig wat van zijn alle zangerigheid inruilt voor quasi-religieuze lyriek. kunnen in het uitdenken van varianten op eigen of ander- mans deuntjes. Sinds zijn eerste gedrukte werk - een setje met variaties voor piano - zou hij de vorm nooit loslaten. Met succes, want niet alleen leidde die gedrevenheid tot de schitterende Diabelli-variaties, maar ook tot twee erg geslaagde variatiereeksen voor cello en piano. De twee series ontstonden een jaartje nadat de jonge Beethoven in 1796 z’n eerste twee cellosonates voltooide, en tonen aardig wat instrumentale inventiviteit. Door piano en cello te combineren zette Beethoven niet alleen de toon voor de negentiende-eeuwse celloliteratuur, hij wist ook van bij het begin de technische en muzikale kwaliteiten van het strijkinstrument uit te diepen. Dat Händel en Mozart daarbij leveranciers mochten spelen voor de the- ma’s, mag niet verbazen: eerstgenoemde was volgens Beethoven “de grootste componist ooit”, laatstgenoem- de genoot niet minder bewondering. r Secessionin1902. Geloof met noten [Beethoven en religie]

Religie heeft wel iets van een jojo. Hoe meer vrede en wel- neren onmiskenbaar aan het persoonlijke zielenleed van Daardoor wordt de grens tussen liturgische muziek en reli- Missa Solemnis in D, opus 123 (1819-23) daad, hoe minder geloof. Hoe meer oorlog en ellende, hoe de componist. Liedkunst met een autobiografisch tintje, gieuze concertmuziek wel erg vaag. Die fascinatie voor de Vier jaar. Zo lang werkte Beethoven aan zijn ‘Missa minder religieuze apathie. Het was in Beethovens tijd niet dus. Dat voor Beethoven alleen de inhoud telde, mag dui- juiste expressie van (religieuze) teksten is een typisch trek- Solemnis’. Aan geen enkel ander werk zou de vrijzinnige anders. Ging het met de kerkelijke instituties sinds de delijk zijn: met religieuze liederen viel nu eenmaal niet je van Beethoven. In 1815 zou hij een opdracht voor het katholiek zo lang ploeteren als aan deze mis. En ook al Franse revolutie alleen maar bergaf, de Napoleontische veel geld te rapen. Net zomin toonde hij zich geïnteres- schrijven van een oratorium zelfs afwijzen omdat er geen haalt de ‘Missa Solemnis’ niet zo vaak het concertpodium, oorlogen aan het begin van de achttiende eeuw deden het seerd in het uithouwen van muzikale slimmigheidjes. De passende tekst voorhanden was. alle commentatoren zijn het roerend eens over de buiten- religieuze leven gauw weer opleven. Ook in het Wenen langzaam schuifelende noten, de reciterende ritmiek en Liefst tien jaar lang zou Beethoven alle liturgische plannen gewone klasse van Beethovens somptueus religieuze uit- waar Beethoven woonde. Of de interesse van de compo- koraalachtige intermezzi doen deze Gellertliederen dan opbergen. Niet dat hij daarmee ook zijn geloof in de schuif stapje. Naast alle monumentaliteit in bezetting en klank- nist voor godsdienstige vraagstukjes aanknoopt bij de her- ook meer naar kerkgezang dan naar liedkunst ruiken. stak, integendeel. Op z’n nachttafeltje lag nog steeds de kleur is het vooral de effectvolle tekstschildering waarmee leving van het Weense kerkleven, is voer voor biografen. Scherper uit de hoek kwam Beethoven enkele maanden bijbel, en omstreeks 1815 behoorden ook boeken over hij de oren doet spitsen. Door de liturgische tekst te Vast staat dat de componist geen kerk nodig had om gelo- later, wanneer hij de eerste maten op papier zette van zijn oosterse en Indische godsdiensten tot zijn bedlectuur. behandelen als betekenisvol libretto, en niet als louter vig te zijn. oratorium ‘Christus am Ölberge’. Het thema - het gebed vocaal materiaal, ontwijkt Beethoven alle holle pathetiek. Beethovens relatie tot de kerk was op z’n zachtst gezegd van Christus op de olijfberg - was opnieuw een niet erg Pas in 1819, wanneer hij hoort dat zijn jongere vriend en Deze kerkdienst heeft een boodschap, dat wordt al dubbelzinnig. Hoewel gedoopt katholiek was hij geen voor de hand liggende keuze. Beethovens fascinatie voor leerling aartshertog Rudolf van Habsburg de titel van meteen duidelijk in het ‘Kyrie’, waarin de massiviteit van regulier kerkganger en weigerde hij aanvankelijk dat men de biddende Christus leidde dan ook tot menig psycholo- aartsbisschop opgespeld zal krijgen, denkt de componist koor en orkest op het woordje ‘Heer’ wordt uitgespeeld hem op zijn sterfbed de laatste sacramenten toediende. gisch gespeculeer omtrent de identificatie van de compo- er terug aan religieuze muziek te schrijven. Een plechtige tegenover de eenzame stem van één enkeling die bidt om Theologische milieus, religieuze gebruiken en vrome hulp- nist met de lijdende Messias. Helemaal onzinnig zijn der- mis zou het worden, één die liefst op de huldigingscere- bescherming. Beethovens erg antropomorfe visie op gods- jes waren nu eenmaal niet aan hem besteed. Godsdienst gelijke vermoedens vast niet: Beethoven geloofde sterk in monie van zijn vriend zelf gespeeld werd. Geen echte dienst wordt overigens het duidelijkst geïllustreerd in de was volgens de componist een privé-zaak, amen en uit. de morele houding van Christus en ook zijn oratorium opdracht dus, en dat betekende zowel geen geld als geen slotsectie (‘Dona nobis’), waarin het gebed om vrede liefst toont aan hoezeer hij sympathiseerde met diens levens- deadline. En vooral dat laatste vond Beethoven niet erg: tweemaal bedreigd wordt: nu eens door schetterende oor- Beethovens hyperindividuele opvatting staat een kijkje op wandel. Zo valt het op dat Beethoven zijn titelfiguur niet de eerste noten van deze ‘Missa Solemnis’ werden neerge- logsfanfares, dan weer door de afbrokkeling en beschadi- zijn geloofsleven nochtans niet in de weg. Zijn piëteit is portretteert als een godenzoon, maar als een mens van schreven in 1819, de laatste maatstreep trok hij in 1822. ging van het hoofdthema. De boodschap is even helder als dan ook aardig gedocumenteerd. In de eerste plaats zijn vlees en bloed. Geheel in tegenspraak met de oratorium- Op het moment dat hij Rudolf een exemplaar van deze nuchter: zielenrust wordt niet met een schietgebedje ver- er zijn werken: om veel van Beethovens composities hangt traditie geeft hij de Christusrol niet aan een bas, maar wel ‘Missa Solemnis’ overhandigde, was deze al drie jaar aarts- worven. wel een religieus of mystiek sfeertje. En dan hebben we aan een tenor, de stemsoort die in opera’s doorgaans voor bisschop. het niet eens over zijn missen of religieuze liederen. Ook helden gereserveerd werd. Zijn beslissing om Christus een Zeshonderd pagina’s schetsen, vier jaar werk: het is een in andere werken laat Beethoven zijn devote kant zien. In meer menselijke gestalte te geven, is ook bespeurbaar in de kleine prijs voor de eeuwigheid, want met de ‘Missa de Negende Symfonie bijvoorbeeld mag het koor vreugde- regieaanduidingen die Beethoven in het libretto plaatste. Solemnis’ schreef Beethoven een meer dan grandioze mis- vol uitzingen dat “boven deze sterrenhemel een lieve Heer Volgens deze aanduidingen moest Jezus bijvoorbeeld op compositie. Nooit voordien stak een componist zoveel moet wonen”, in ‘Fidelio’ vindt een uitzichtloos ingeker- ‘n bepaald moment op de knieën vallen - een niet mis te werk in het uittekenen van muzikale structuren die pasten kerde Florestan alleen troost bij de gedachte aan God. verstaan theatraal realisme dat doet geloven dat bij de mistekst. Daarbij valt vooral zijn antropomorfe bena- Zelfs in Beethovens instrumentale werken duikt het geloof Beethoven het religieuze thema richting opera stuurde. dering op: hier staat de grootsheid en vooral de onken- op: zo draagt één van de delen van het strijkkwartet opus baarheid van het goddelijke centraal. Muzikaal lost 132 de titel ‘Heiliger Dankgesang’. Vroomheid in over- Na zijn o(pe)ratorium deed Beethoven zijn ding binnen de Beethoven dit op door te goochelen met archaïsche kleur- vloed, zo lijkt het wel. geijkte liturgische vorm: de mis. Al nam hij daartoe zelf tjes. Gregoriaanse wijsjes, polyfone intermezzi, liturgische Net zoveel religieus gemijmer is te vinden in Beethovens niet het initiatief. Beethovens eerste miscompositie was reciteertonen, oude kerktoonaarden: het zijn allemaal niet-muzikale nalatenschap. De componist toonde zich in immers een opdrachtswerk. Prins Nikolaus II Esterhazy - techniekjes die Beethoven hanteert om de speciale, bui- brieven en dagboeknotities een bevlogen, maar onconven- die in het verleden zijn missen bestelde bij Joseph Haydn tengewone dimensie van het goddelijke te plaatsen tegen- tionele gelovige. Hoewel hij de zin van het kerkelijk insti- - gaf Beethoven in 1807 de opdracht een eredienst te over het aardse en menselijke. tuut of zelfs de goddelijkheid van Christus in vraag stelde, schrijven voor de naamdag van zijn vrouw. Een beter Ook Beethoven was zich bewust van de buitengewone was zijn geloof in een almachtige heerser oprecht. God moment kon Esterhazy niet prikken: de componist bestu- subtiliteit van zijn mis: niet alleen wilde hij het werk voor aanspreken doe je zelf, vond Beethoven, daarvoor heb je deerde om die tijd vlijtig de religieuze renaissancemuziek een (te) hoge prijs laten drukken, hij had ook hoge ver- de hulp van de kerk of Christus niet nodig. van Palestrina en co. Het resultaat dat een voldane wachtingen omtrent de impact ervan. “Mijn doelstelling En dat de componist het contact met God onderhield, lijdt Beethoven afleverde, kon echter niet charmeren. Bij de in de compositie van deze grote mis is het opwekken van geen twijfel. Dat hij Hem daarbij om verlichting vroeg, is uitvoering van de eredienst - onder leiding van Beethoven en constant aanhouden van religieuze gevoelens in zowel even onbetwistbaar. Zo schreef hij zijn eerste religieus zelf - kropen de prins en zijn gevolg onder de kerkstoelen zangers als luisteraars,” aldus Beethoven. Als dat geen geïnspireerde werken pas nadat hij zich van zijn nakende van schaamte. “Unerträglich lächerlich und abstoßend,” credo van formaat is. doofheid bewust werd. Vlak voordat Beethoven in okto- zo luidde het oordeel van het hof. ber 1802 zijn intiemste zielenroerselen in het Belangrijker dan alle slechte kritiek was dat Beethoven ‘Heiligenstädter Testament’ goot, waagde hij zich aan een zich voorgenomen had de liturgische tekst te behandelen setje religieuze liederen. De zes teksten werden geplukt “zoals deze nog maar weinig behandeld werd.” Anders uit de ‘Geistliche Oden und Lieder’ van priester-dichter dan zijn collega’s componisten was Beethoven er op uit de Christian Fürchtegott Gellert (what’s in a name?) en herin- liturgie op de letter te nemen, als een libretto, zeg maar. Heiligenstadt. Aquarel van Tobias Raulino, 1821. Fragmenten uit het ‘Heiligenstädter Testament’, 6 oktober 1802. Meeresstille und Glückliche Fahrt, opus 112 Luc Van Hove Fantasie in c voor piano, koor en orkest, opus 80 Psalmus 22 (2-22) Psalm 22 (2-22) Magistro chori. Ad modum cantici ‘cerva diluculo’. Psalmus Voor de leider van de muzikanten, over de hulp bij de David dageraad. Een zangstuk op naam van David.

Meeresstille 2 Deus, Deus meus, quare me dereliquisti? 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij in de steek gelaten? Schmeichelnd hold und lieblich klingen Tiefe Stille herrscht im Wasser, Longe a salute mea verba rugitus mei. Waarom houdt U zich ver van mijn hulpgeroep, ver van mijn gejammer? unsers Lebens Harmonien, Ohne Regung ruht das Meer, 3 Deus meus, clamo per diem, et non exaudis, 3 Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet, und dem Schönheitssinn entschwingen Und bekümmert sieht der Schiffer et nocte, et non est requies mihi. en in de nacht, maar ik vind geen rust. Blumen sich, die ewig blühn. Glatte Fläche rings umher. 4 Tu autem sanctus es, 4 U bent de Heilige, hoog op uw troon, Fried’ und Freude gleiten freundlich Keine Luft von Keiner Seite! qui habitas in laudibus Israel. en Israël zingt uw lof: wie der Wellen Wechselspiel; Todesstille fürchterlich! 5 ln te speraverunt patres nostri, 5 Onze vaderen vertrouwden op U, was sich drängte rauh und feindlich, In der ungeheuren Weite speraverunt et liberasti eos; vertrouwden op U, en U hebt hen gered; ordnet sich zu Hochgefühl. 6 zij riepen U aan en werden bevrijd, Reget keine Welle sich. 6 ad te clamaverunt et salvi facti sunt, hun vertrouwen in U werd nooit beschaamd. in te speraverunt et non sunt confusi. Wenn der Töne Zauberwalten 7 Maar ik ben een worm, ik tel niet mee, 7 Ego autem sum vermis et non homo, und des Wortes Weihe spricht, veracht bij het volk, verguisd bij de mensen. opprobrium hominum et abiectio plebis. muß sich Herrliches gestalten, 8 Iedereen die mij ziet, lacht en spot met mij, Glückliche Fahrt 8 Omnes videntes me deriserunt me; Nacht und Stürme werden Licht, gaat grijnzen en schudt zijn hoofd: Die Nebel zerreißen, torquentes labia moveront caput: 9 ‘Hij bouwt op de Heer, die zal hem redden, äuß’re Ruhe, inn’re Wonne Der Himmel ist helle, 9 ‘Speravit in Domino: eripiat eum, die zal hem bevrijden, Hij houdt toch van hem.’ herrschen für den Glücklichen. Und Aeolus löset salvum faciat eum, quoniam vult eum’. 10 U hebt mij uit de schoot gehaald, Doch der Künste Frühlingssonne Das ängstliche Band. 10 Quoniam tu es qui extraxisti me de ventre, en veilig tegen de borst van mijn moeder gevlijd. läßt aus beiden Licht entstehn. Es säuseln die Winde, spes mea ad ubera matris meae. 11 Ik ben, nauwelijks geboren, U toevertrouwd. Es rührt sich der Schiffer. 11 In te proiectus sum ex utero, Van de moederschoot af bent U toch mijn God? Großes, das ins Herz gedrungen, Geschwinde! Geschwinde! de ventre matris meae Deus meus es tu. 12 Blijf niet ver van mij, blüht dann neu und schön empor; Es teilt sich die Welle, 12 Ne longe fias a me, want ongeluk nadert, hat ein Geist sich aufgeschwungen, Es naht sich die Ferne, quoniam tribulatio proxima est, en er is geen mens die mij helpt. hallt ihm stets ein Geisterchor. Schon seh’ ich das Land! quoniam non est qui adiuvet. 13 Hele kudden stieren staan om mij heen, Nehmt denn hin, ihr schönen Seelen, 13 Circumdederunt me vituli multi, die zware beesten van Basan dringen op, froh die Gaben schöner Kunst. Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) tauri Basan obsederunt me. 14 leeuwen sperren hun muil naar mij open Wenn sich Lieb’ und Kraft vermählen, 14 Aperuerunt super me os suum met doordringend, verscheurend gebrul. lohnt dem Menschen Göttergunst. sicut leo rapiens et rugiens. 15 Ik ben als water, als water dat vloeit, mijn gebeente valt in duigen; 15 Sicut aqua effusus sum, Nehmt hin, ihr schönen Seelen, mijn hart is als was, et dissoluta sunt omnia ossa mea. nehmt hin, die Gaben schöner Kunst. het versmelt diep in mij. Factum est cor meum tamquam cera Nehmt denn hin, ihr schönen Seelen, 16 Mijn kracht is als een potscherf verpulverd, liquescens in medio ventris mei. froh die Gaben schöner Kunst. mijn tong kleeft aan mijn gehemelte vast. 16 Aruit tamquam testa palatum meum, Wenn sich Lieb und Kraft vermählen, U hebt mij neergelegd in het stof van de dood. et lingua mea adhaesit faucibus meis, 17 De honden staan al om mij heen, lohnt dem Menschen Göttergunst. et in pulverem mortis deduxisti me. een meute boosdoeners heeft mij omsingeld, 17 Quoniam circumdederunt me canes multi, ze hebben mijn handen en voeten doorboord. concilium malignantium obsedit me. 18 Mijn beenderen kan ik tellen, één voor één, Christoph Kuffner (?) (1780-1846) Foderunt manus meas et perles meos, en zij maar kijken en zich om mij vermaken; 18 et dinumeravi omnia ossa mea. 19 zij verdelen mijn kleren onder elkaar ipsi vero consideraverunt et inspexerunt me; en dobbelen om wat ik aan heb. 19 diviserunt sibi vestimenta mea 20 Heer, houd u niet ver van mij; et super vestem meam miserunt sortem. mijn kracht, haast u en help mij. 20 Tu autem, Domine, ne elongaveris, 21 Behoed mijn nek voor het zwaard, fortitudo mea, ad adiuvandum me festina. en mijn lichaam voor grijpende honden; 21 Erue a framea animam meam 22 ontruk mij aan de muil van de leeuw, et de manu canis unicam meam. aan de hoorns van de buffels. U antwoordt mij! 22 Salva me ex ore leonis et a cornibus unicornium humilitatem meam. An die ferne Geliebte, opus 98 Liedcyclus op teksten van Alois Jeitteles (1794-1858)

I. III. V. VI. Auf dem Hügel sitz ich spähend Leichte Segler in den Höhen, Es kehret der Maien, es blühet die Au, Nimm sie hin denn, diese Lieder, In das blaue Nebelland, Und du, Bächlein klein und schmal, Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau, Die ich dir, Geliebte, sang, Nach den fernen Triften sehend, Könnt mein Liebchen ihr erspähen, Geschwätzig die Bäche nun rinnen. Singe die dann abends wieder Wo ich dich, Geliebte, fand. Grüßt sie mir viel tausendmal. Zu der Laute süßem Klang. Die Schwalbe, die kehret zum wirtlichen Dach, Weit bin ich von dir geschieden, Seht ihr, Wolken, sie dann gehen Sie baut sich so emsig ihr bräutlich Gemach, Wenn das Dämmrungsrot dann ziehet Trennend liegen Berg und Tal Sinnend in dem stillen Tal, Die Liebe soll wohnen da drinnen. Nach dem stillen blauen See, Zwischen uns und unserm Frieden, Laßt mein Bild vor ihr entstehen Und sein letzter Strahl verglühet Unserm Glück und unsrer Qual. In dem luft’gen Himmelssaal. Sie bringt sich geschäftig von kreuz und von quer Hinter jener Bergeshöh. Manch weicheres Stück zu dem Brautbett hieher, Ach, den Blick kannst du nicht sehen, Wird sie an den Büschen stehen, Manch wärmendes Stück für die Kleinen. Und du singst, was ich gesungen, Der zu dir so glühend eilt, Die nun herbstlich falb und kahl. Was mir aus der vollen Brust Und die Seufzer, sie verwehen Klagt ihr, wie mir ist geschehen, Nun wohnen die Gatten beisammen so treu, Ohne Kunstgepräng erklungen, In dem Raume, der uns teilt. Klagt ihr, Vöglein, meine Qual. Was Winter geschieden, verband nun der Mai, Nur der Sehnsucht sich bewußt: Was liebet, das weiß er zu einen. Will denn nichts mehr zu dir dringen, Stille Weste, bringt im Wehen Dann vor diesen Liedern weichet Nichts der Liebe Bote sein? Hin zu meiner Herzenswahl Es kehret der Maien, es blühet die Au. Was geschieden uns so weit, Singen will ich, Lieder singen, Meine Seufzer, die vergehen Die Lüfte, sie wehen so milde, so lau. Und ein liebend Herz erreichet Die dir klagen meine Pein! Wie der Sonne letzter Strahl. Nur ich kann nicht ziehen von hinnen. Was ein liebend Herz geweiht.

Denn vor Liebesklang entweichet Flüstr’ ihr zu mein Liebesflehen, Wenn alles, was liebet, der Frühling vereint, Jeder Raum und jede Zeit, Laß sie, Bächlein klein und schmal, Nur unserer Liebe kein Frühling erscheint, Und ein liebend Herz erreichet Treu in deinen Wogen sehen Und Tränen sind all ihr Gewinnen. Was ein liebend Herz geweiht! Meine Tränen ohne Zahl!

II. IV. Wo die Berge so blau Diese Wolken in den Höhen, Aus dem nebligen Grau Dieser Vöglein muntrer Zug, Schauen herein, Werden dich, o Huldin, sehen. Wo die Sonne verglüht, Nehmt mich mit im leichten Flug! Wo die Wolke umzieht, Möchte ich sein! Diese Weste werden spielen Scherzend dir um Wang’ und Brust, Dort im ruhigen Tal In den seidnen Locken wühlen. Schweigen Schmerzen und Qual. Teilt ich mit euch diese Lust! Wo im Gestein Still die Primel dort sinnt, Hin zu dir von jenen Hügeln Weht so leise der Wind, Emsig dieses Bächlein eilt. Möchte ich sein! Wird ihr Bild sich in dir spiegeln, Fließ zurück dann unverweilt! Hin zum sinnigen Wald Drängt mich Liebesgewalt, Innere Pein. Ach, mich zög’s nicht von hier, Könnt ich, Traute, bei dir Ewiglich sein!

Titelpagina uit de eerste uitgave van ‘An die ferne Geliebte’ met opdracht aan Prins Lobkowitz, 1816. Missa Solemnis in D, opus 123

Kyrie Kyrie de Spiritu Sancto door de Heilige Geest Kyrie eleison Heer, ontferm u over ons. ex Maria virgine uit de Maagde Maria, Christe eleison Christus, ontferm u over ons. et homo factus est. en mens geworden is. Kyrie eleison Heer, ontferm u over ons. Cruxifixus etiam pro nobis: Hij werd voor ons gekruisigd: sub Pontio Pilato onder Pontius Pilatus Gloria Gloria passus et sepultus est. leed Hij en werd Hij begraven. Gloria in excelsis Deo Glorie aan God in den hoge Et resurrexit tertia die En Hij is verrezen op de derde dag et in terra pax hominibus en vrede op aarde voor de mensen secundum scripturas. volgens de Heilige Schrift. bonae voluntatis van goede wil. Et ascendit in coelum Hij klom op ten hemel, en zit aan Laudamus te Wij loven u. sedet ad dexteram Dei Patris, de rechterhand van de Vader; benedicimus te Wij zegenen u. et iterum venturus est cum gloria Hij zal in heerlijkheid terugkomen adoramus te Wij aanbidden u. judicare vivos et mortuos: om te oordelen over levenden en glorificamus te Wij verheerlijken u. cujus regni non erit finis. doden. Aan zijn rijk zal geen einde Gratias agimus tibi Wij brengen u dank Et in Spiritum sanctum Dominum komen. En in de Heilige Geest, de propter magnam gloriam tuam om uw grote heerlijkheid. et vivificantem, Heer, de Gever van het Leven, Domine Deus, Rex coelestis Heer God, hemelse Koning, qui ex Patre et Filioque procedit. die voortkomt uit de Vader en de Deus Pater omnipotens God, almachtige Vader. Qui cum Patre et Filio simul Zoon, die samen met de Vader en Domini Fili unigenite Heer, eniggeboren Zoon, adoratur et conglorificatur, de Zoon aanbeden en verheerlijkt Jesu Christe altissime Jezus Christus, de allerhoogste, qui locutus est per Prophetas. wordt, die gesproken heeft door de Domine Deus, agnus Dei Heer God, Lam Gods, Et unam sanctam catholicam Profeten. En in één, Heilige, Filius Patris Zoon van de Vader. et apostolicam ecclesiam. Katholieke en Apostolische Kerk. Qui tollis peccata mundi, Die de zonden van de wereld Confiteor unum baptisma Ik belijd één doopsel tot vergeving miserere nobis. wegneemt, ontferm u over ons. in remissionem peccatorum van de zonden. En ik verwacht de Qui tollis peccata mundi, Die de zonden van de wereld et expecto resurrectionem mortuorum verrijzenis van de doden. En het suscipe deprecationem nostram wegneemt, aanvaard ons gebed. et vitam venturi saeculi. leven in de eeuwigheid. Qui sedes ad dexteram Patris Die zit aan de rechterhand van de Amen. Amen. miserere nobis Vader, ontferm u over ons. Quoniam tu solus sanctus Want Gij alleen zijt heilig, Sanctus Sanctus tu solus Dominus Gij alleen de Heer, Sanctus, Dominus Deus Sabaoth. Heilig de Heer, tu solus altissimus Gij alleen de allerhoogste, Pleni sunt coeli et terra gloria tua. de God der hemelse machten. Jesu Christe. Jezus Christus. Osanna in excelsis. Vol zijn hemel en aarde van uw Cum Sancto Spiritu Met de Heilige Geest heerlijkheid. Hosanna in den hoge. in gloria Dei Patris. in de heerlijkheid van God de Benedictus Amen. Vader. Amen. Benedictus qui venit Benedictus in nomine Domini. Gezegend hij die komt Credo Credo Osanna in excelsis. in de naam des Heren. Credo in unum Deum. Ik geloof in één God, Hosanna in den hoge. Patrem omnipotentem, de almachtige Vader, Agnus Dei factorem coeli et terrae, Schepper van hemel en aarde, van Agnus Dei, Agnus Dei visibilium omnium et invisibilium. al wat zichtbaar en onzichtbaar is. qui tollis peccata mundi, Lam Gods, Et in unum Dominum Jesum En in één Heer Jezus Christus, miserere nobis. dat wegneemt de zonden der wereld, Christum, Filium Dei unigenitum. eniggeboren zoon van God. Agnus Dei, ontferm u over ons. Et ex Patre natum En geboren uit de Vader, dona nobis pacem. Geef ons de vrede. ante omnia secula. voor alle eeuwen. Deum de Deo, lumen de lumine, God van God, licht van licht, Deum verum de Deo vero, Ware God van de ware God. genitum, non factum, Geboren, niet geschapen, consubstantialem Patri, één in wezen met de Vader, per quem omnia facta sunt. door wie alles geschapen is. Qui propter nos homines Die voor ons, mensen, et propter nostram salutem en voor ons heil, descendit de coelis. uit de hemel is neergedaald. Et incarnatus est En vlees is geworden Ronald Brautigam Mundi France, Virgin Classics, Accent en Channel Classics. Daarnaast bren- Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen Musikpreis. Sinds november 1991 heeft het kwartet zijn eigen concertse- Ronald Brautigam werd in 1954 in Amsterdam geboren, waar hij aan het gen talrijke concertreizen Collegium Vocale Gent op alle belangrijke podia Het Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen wil bevlogen talenten rie ‘Pro Quatuor’. Als lid van het Leipziger Ensemble Avantgarde zet het Sweelinck Conservatorium bij Jan Wijn studeerde. Hij vervolgde zijn studies en muziekfestivals van Europa. Het ensemble was reeds te gast in de opleiden tot creatieve professionele musici die zichzelf kunnen situeren kwartet zich ook in voor modern klassieke en eigentijdse muziek. Met in Londen bij John Bingham en in de Verenigde Staten bij Rudolf Serkin. In Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Israël, Hong Kong, Japan, Australië en binnen het huidige internationale socio-culturele en artistieke referentie- deze groep begonnen zij in het Gewandhaus in 1993 de serie ‘musica 1984 werd hem de Nederlandse Muziekprijs uitgereikt. Sindsdien treedt hij Rusland. Collegium Vocale Gent geniet de steun van de Vlaamse kader. Tijdens de bacheloropleiding krijgen de studenten een polyvalente nova’, waarvoor ze de Schneider-Schott-Preis van de stad Mainz ontvin- overal ter wereld op met orkesten als het Koninklijk Concertgebouw Orkest, Gemeenschap, de Provincie Oost-Vlaanderen en de Stad Gent. vorming waarin ze een brede basis van kennis, vaardigheden en attitudes gen. Het Leipziger Streichquartett maakte concerttournees naar meer dan Orchestre National de France, Orchestre Symphonique de Montreal, Oslo verwerven. In de masterjaren ligt de nadruk op uitdieping en krijgt de 45 landen op alle continenten. Vele prominente festivals en eigen thema- Philharmonic Orchestra, Houston Symphony Orchestra, National Symphony deFilharmonie jonge musicus de kans om eigen projecten uit te werken. Accenten wor- tische cycli staan regelmatig op hun concertagenda. In 2002 was het Orchestra Johannesburg, English Chamber Orchestra, de orkesten van De Koninklijk Filharmonie van Vlaanderen, kortweg deFilharmonie, evolu- den gelegd op samenspel in al zijn facetten en op samenwerking met ensemble in residentie bij het Auditorio Nacional in Madrid. Het repertoi- Nagoya, Osaka en Sapporo en radio-orkesten van Madrid, München, Leipzig eert onder leiding van haar muziekdirecteur Philippe Herreweghe naar een diverse kunstopleidingen en professionele organisaties uit binnen- en bui- re van de zestig opnamen van het kwartet reikt van Mozart tot Cage en en Frankfurt, met dirigenten zoals Riccardo Chailly, Bernard Haitink, Charles modern, stilistisch polyglot symfonieorkest. Het ensemble wordt geken- tenland. Op die manier krijgen jonge musici voeling met uiteenlopende van Haubenstock-Ramati tot Beethoven en omvat de complete werken Dutoit, Simon Rattle en Ivan Fisher. Hiernaast heeft Ronald Brautigam een merkt door een artistieke soepelheid die het toelaat meerdere stijlen, van artistieke stijlen, genres en disciplines en wordt hen o.a. ruimte geboden voor strijkkwartet van Mozart, Schubert, Mendelssohn, Brahms, Berg, grote passie ontwikkeld voor de pianoforte, waarop hij steeds vaker te barok tot en met hedendaags, op een historisch verantwoorde wijze te om ervaring op te doen op het gebied van zowel historische als heden- Schönberg, Webern, Ives, Dessau, Adorno, Eisler en Kaminski. De hoge beluisteren is met onder meer het Orkest van de 18e Eeuw, the Orchestra vertolken. Vanuit zijn specifieke achtergrond spitst Philippe Herreweghe daagse uitvoeringspraktijk. Voor het realiseren van deze missie kan het waardering van de kant van de muziekpers komt tot uitdrukking in de tal- of the Age of Enlightenment, the Hanover Band en het Orchestre des zich in eerste instantie toe op het repertoire van de achttiende en negen- Conservatorium Antwerpen rekenen op betrokken, vakbekwame en rijke onderscheidingen die hun cd’s telkens weer ontvangen: Preis der Champs Elysées, met dirigenten Frans Brüggen, Roger Norrington, tiende eeuw. Hij werkt nauw samen met chef-dirigent Daniele Callegari, pedagogisch onderlegde docenten. Pascale De Groote is departements- Deutschen Schallplattenkritik, Diapason d’Or, Premios CD-Compact, de Christopher Hogwood en Philippe Herreweghe. In 1995 ging Ronald verantwoordelijk voor de laatromantische en meer recente muziek. Dankzij hoofd, Alain Craens, Levente Kende, Koen Kessels en Francis Pollet vor- Duitse Echo in 1999, 2000 en 2003 en de Amerikaanse Indie Awards Brautigam een langdurige samenwerking aan met het Zweedse cd-label BIS. eigen concertreeksen in de grote zalen bekleedt deFilharmonie een unie- men de artistieke directie. 1999 en 2000. Hun recente plaat met werken van Richard Strauss ont- Tot nu toe resulteerde dit in 2 cd’s met Mendelssohns pianoconcerten, en ke positie in Vlaanderen. De Koningin Elisabethzaal en deSingel in ving de Echo 2003. Een negen cd’s omvattende volledige registratie van 10 cd’s met Mozarts sonates en variaties op pianoforte, Haydns pianosona- Antwerpen, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, de Gentse Bijloke Kooracademie de kwartetten van Schubert gold in de ogen van vele kenners als de tes en pianoconcerten en in 2005 neemt hij alle Beethoven sonates op. Met en het Brugse Concertgebouw behoren tot de vaste podia. Vernieuwende Onder impuls van Philippe Herreweghe richtten Koor&Stem, deSingel en belangrijkste release ter gelegenheid van het Schubert jaar1997. De vol- het Koninklijk Concertgebouworkest en Riccardo Chailly nam Brautigam projecten als de componistendagen, het Herreweghe Festival, deFilharmonie een symfonisch projectkoor op dat jonge zangers de kans tallige opnamen van de Tweede Weense School kregen in 2000 hun voor Decca pianoconcerten van Sjostakovitsj, Hindemith en Frank Martin op. ‘deFilharmonie zomert’, ‘deFilharmonie binnenstebuiten’, de ZAP- en KID- geeft met grote orkesten en gerenommeerde dirigenten podiumervaring beslag. Sinds enige jaren is het kwartet exclusief verbonden aan het label Ronald Brautigam heeft in januari 2004 in Cannes een ‘Cannes Classical concerten, de COMcerts en ‘Music for Life’ bezorgden het orkest een unie- op te doen. Tijdens de Beethoven Happening vindt het pilootconcert Dabringhaus und Grimm. Muzikale partners van het Leipziger Award’ gewonnen voor zijn recent uitgekomen Haydn-cd. De prijs werd ke faam. Ook in het buitenland werd deFilharmonie uitgenodigd door de plaats van de Kooracademie. Het koor bestaat uit zangers van amateur- Streichquartett als Karl Leister, Michael Sanderling, Alfred Brendel, hem toegekend in de categorie ‘beste piano cd van het jaar 2003’. Ronald belangrijkste huizen: het Musikverein en het Konzerthaus te Wenen, het koren en studenten zang van de conservatoria en het Deeltijds Christian Zacharias, Andreas Staier, Christiane Oelze, Isabelle van Keulen, Brautigam vormt meer dan veertien jaar een duo met Isabelle van Keulen, Festspielhaus in Salzburg, de Royal Festival Hall te Londen, het Kunstonderwijs die geselecteerd werden aan de hand van audities. Olaf Bär en ‘King of Klezmer’ Giora Feidman verrijken met vele anderen met wie hij over de hele wereld optreedt. Hun samenwerking heeft Amsterdamse Concertgebouw, het Théâtre des Champs-Elysées te Parijs, het uitgebreide repertoire, dat meer dan 260 werken van 60 componisten inmiddels geleid tot een zevental cd’s. Voor de komende seizoenen staan de Philharmonie te München, de Alte Oper in Frankfurt en het Auditorio Dejan Lazic omvat. Daarbij is het voor de musici vanzelfsprekend dat elke componist optredens gepland met onder meer het Gewandhaus Orchester Nacional de Música in Madrid. Concertreizen door diverse Europese lan- Dejan Lazic werd geboren in 1977 in Zagreb (Kroatië) en groeide op in om een andere stilistische benadering vraagt. Tussen 1993 en 2000 voer- Leipzig/Christopher Hogwood, Budapest Festival Orchestra/Iván Fischer, den en Japan vormen een constante in de kalender. Regelmatig is het Salzburg, waar hij studeerde aan het Mozarteum. Toen hij zeven was de het kwartet in een meerjarige cyclus in het Gewandhaus in Leipzig alle Norkoepping Orchestra Stavanger Symphony Orchestra and London Mozart orkest te horen in radio-uitzendingen van mediapartner Klara. Diverse cd- begon hij met pianolessen, op zijn negende met klarinet en al op zijn tien- belangrijke strijkkwartetten van de Eerste en de Tweede Weense School Players/Andrew Parrot, Ulster Orchestra/Thierry Fischer, Theâtre des Champs opnamen werden bekroond door de vakpers, zoals Sternefelds ‘Mater de levensjaar schreef hij zijn eerste composities. Op verschillende wed- uit. Daar gaven ze ook de Duitse première van Schnittkes ‘Zu dritt’ voor Elysées/Bruno Weil en London Philharmonic Orchestra. In de zomermaan- Dolorosa’, de Brewaeys-integrale en Goeyvaerts’ ‘Aquarius’. strijden won hij eerste prijzen. De ontmoeting met de Hongaarse pia- strijktrio en orkest. Recentelijk hield het ensemble ook werk ten doop van den is hij een graag geziene gast op festivals in Zwitserland, Duitsland en nisten Zoltán Kocsis en Imre Rohman op het Bartók Festival in Beat Furrer, Claus Steffen Mahnkopf, Wolfgang Rihm, Steffen Engeland. Philippe Herreweghe Szombathely (Hongarije) resulteerde in een nieuwe dimensie in zijn Schleiermacher, Christian Ofenbauer, Siegfried Thiele, Viktor Ullmann, Philippe Herreweghe werd geboren in Gent en combineerde er zijn uni- artistieke ontwikkeling. Reeds in 1987, toen hij tien was, begon hij op te Jörg Widman, Rainer Rihn, Ulrich Leyendecker, Bernd Franke e.a. Collegium Vocale Gent versitaire studies (geneeskunde en psychiatrie) met een muzikale opleiding nemen voor radio en televisie en concerteerde met verscheidene orkesten In de wereld van de vocale klassieke muziek heeft Collegium Vocale Gent aan het conservatorium, waar hij piano volgde bij Marcel Gazelle. In zoals St. Petersburg Hermitage Orchestra, Rhein Philharmonic en Annette Markert zich in de loop van meer dan dertig jaar zonder twijfel een echte wereld- dezelfde periode begon hij ook te dirigeren en in 1971 richtte hij het Camerata Academica Salzburg. Sindsdien concerteerde Dejan Lazic in ver- Mezzosopraan Annette Markert werd geboren in de Rijnvallei in Duitsland faam verworven. Dat dit geen toeval is, maar het resultaat van een jarenlan- Collegium Vocale Gent op. Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt scheidene grote concertzalen, waaronder Vienna Musikverein, Berlin en studeerde aan de Hochschule für Musik in Leipzig. Haar eerste enga- ge consequente werkwijze en artistieke visie, hoeft geen betoog. Opgericht merkten al gauw zijn uitzonderlijke benaderingswijze van de muziek op Konzerthaus, Salzburg Festspielhaus en Concertgebouw Amsterdam. In gement liep in de Opera van Halle van 1983 tot 1990, waar zij zich spe- in 1970 op initiatief van Philippe Herreweghe was deze groep zangers de en nodigden Philippe Herreweghe en het Collegium Vocale Gent uit om 2002 debuteerde hij in het Frick Collection in New York, in 2003 in het cialiseerde in opera’s van Händel. Van 1991 tot 1996 volgde een engage- eerste om in de jaren zeventig de nieuwe stijlprincipes met betrekking tot mee te werken aan hun opnames van de verzamelde Bach-cantates. Teatro Colón in Buenos Aires en in Asahi Hall in Tokyo. In mei 2005 maakt ment aan de Opera van Leipzig. Daarnaast zong zij in andere de interpretatie van barokmuziek toe te passen op de vocale muziek. Langzamerhand werd Herreweghes frisse, authentieke en retorische aan- hij zijn debuut in de Wigmore Hall in Londen. Zijn begaafdheid als piano- internationale operahuizen waaronder Staatsoper Berlin, Theater Basel en Instrumentisten waren toen al enkele jaren begonnen aan hun zoektocht pak van de barokmuziek alom geprezen en in 1977 richtte hij in Parijs het virtuoos wordt versterkt door zijn talent als componist. Zo werd zijn Opéra Châtelet in Parijs. Voor opera en concerten werkte Annette Markert naar een uitvoeringspraktijk die nauwer aansloot bij de historische context. ensemble La Chapelle Royale op, waarmee hij de muziek van de Franse ‘Conversazioni’ voor klarinet en altviool op verschillende internationale samen met dirigenten als Kurt Masur, Philippe Herreweghe, Ludwig Güttler, Ze grepen hiervoor terug naar origineel bronnenmateriaal, dat ze aan een Gouden Eeuw uitvoerde. Sindsdien creëerde hij nog verschillende andere festivals gespeeld. Het Strijkkwartet opus 9 werd gecomponeerd ter gele- Nicolas McGegan, Kurt Sanderling, Marek Janowski, Lothar Zagrosek, Ton grondige studie onderwierpen, en naar een authentiek instrumentarium. ensembles, waarmee hij afzonderlijk, of in combinatie met elkaar, een ade- genheid van de zeventigste verjaardag van Mstislav Rostropovitsj. Een Koopman, Reinhard Goebel, Armin Jordan, Michael Gielen, Het is dan ook niet verwonderlijk dat musici als Gustav Leonhardt, Ton quate en gedegen lezing wist te brengen van een repertoire lopende van andere befaamde cellist, Pieter Wispelwey, vertolkte in 1999 zijn en Michael Hofstetter en orkesten als Gewandhaus Leipzig, New York Koopman en Nikolaus Harnoncourt al zeer snel belangstelling toonden voor de renaissance tot de hedendaagse muziek. Zo is er het Ensemble Vocale ‘Chaconne’ voor cello solo. Dejan Lazic nam in 1990 een eerste cd op, Philharmonic, Orchestre Philharmonique de Radio France, La Chapelle de gelijklopende aanpak van dit Vlaams ensemble op het gebied van de Européen, gespecialiseerd in renaissancepolyfonie, en het Orchestre des toen hij dertien was, samen met de beroemde Zagreb Soloists. Sedert Royale, Orchestre des Champs Elysées, Chamber Orchestra of St. Luke’s, vocale muziek. Dit resulteerde in een intensieve samenwerking, zowel op Champs Elysées, opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en 1998 neemt Dejan Lazic exclusief op voor Channel Classics. Dejan Lazic Virtuosi Saxoniae, Israel Philharmonic, Amsterdam Baroque Orchestra, het concertpodium als op cd. Philippe Herreweghe is zich steeds bewust preromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele instru- gaf concerten in de Verenigde Staten, Canada, Mexico, Zuid-Amerika, Musica Antiqua Köln, Tonhalle Orchester Zürich en Wiener Philharmoniker geweest van de waarde van een dergelijke samenwerking en daarom werk- menten. Met al deze ensembles bouwde Philippe Herreweghe in de loop Australië, Israël, Japan, China, Zuid-Korea en Zuid-Afrika. In Europa speel- Haar vele opnamen omvatten Bachs Weihnachtsoratorium met Ludwig te het ensemble ook later af en toe samen met andere dirigenten (René der jaren een uitgebreide en enorm gevarieerde discografie op. de hij recitals op toonaangevende festival als Edinburgh, Verbier, Festival Güttler, het Requiem van Mozart, ‘Paulus’ van Mendelssohn onder leiding Jacobs, Sigiswald Kuijken, Paul Van Nevel, Bernard Haitink, Daniel Reuss, Hoogtepunten hieruit zijn onder andere de opnames van Bachs vocale van Vlaanderen, Lissabon, Nantes, Salzburg, Wenen, Puerto Rico, Perth, van Herreweghe, de ‘Deutsche Sinfonia’ van Eisler onder leiding van Peter Phillips, Paul Hillier…), verschillende orkesten zoals het Freiburger meesterwerken (zoals de ‘Matthäus- en Johannes-Passion, de ‘H-moll Gstaad, Schleswig-Holstein, Schubertiade Schwarzenberg, Ravello en Lothar Zagrosek en ‘Golgotha’ van Frank Martin onder leiding van Herbert Barockorchester, de Akademie für Alte Musik Berlin, deFilharmonie, het Messe’ en het‘Weihnachtsoratorium’), de grote Franse motetten van Praag. Orkestrale projecten omvatten samenwerkingen met het Orchestre Böck en cantates van Bach onder leiding van Ton Koopman. Concertgebouworkest of de Wiener Philharmoniker en kamermuziekgroe- Rameau, Lully en Charpentier, de requiemmissen van Mozart, Fauré en Nationale d’Ile France, Mozarteum Orchester Salzburg, Australian pen zoals het Prometheus Ensemble of Ensemble Modern. Het repertoire Brahms, Mendelssohns oratoria ‘Elias’ en ‘Paulus’, Schönbergs ‘Pierrot Chamber Orchestra, Münchner Kammerorchester, Janacek Philharmonic, Ivan Meylemans van Collegium Vocale Gent is niet te vangen binnen een welbepaalde stijl- Lunaire’. Sinds 1982 is Philippe Herreweghe artistiek directeur van het European Union Chamber Orchestra, Vlaams Symfonisch Orkest, Wiener Ivan Meylemans studeerde trombone, slagwerk, piano en orkestdirectie periode. Het ensemble leverde een belangrijke bijdrage tot de herontdek- zomerfestival ‘Les Académies Musicales de Saintes’. Bovendien is hij een Virtuosen, kamerorkest van de Wiener Philharmoniker, Czech Soloists, aan het Lemmensinstituut te Leuven en aan de conservatoria van Gent en king van heel wat polyfone werken uit de Renaissance. Regelmatig staat het veelvuldig gevraagd gastdirigent van ensembles zoals The Orchestra of the Northern Sinfonia, Kammerorchester Basel, Klassische Philharmonie Bonn Den Haag. Als instrumentalist maakte hij een flitsende carrière. Hij werd, klassieke en romantische repertoire op het programma en ook creaties en Age of Enlightenment, Concerto Köln, het Ensemble Musique Oblique, en San Diego Symphony. na amper vijf jaar studie, solotrombonist van het BRTN-Filharmonisch uitvoeringen van hedendaagse muziek komen nu en dan aan bod. Het het Concertgebouworkest, de Wiener Philharmoniker, en The Orchestra Orkest. Daarna won hij talrijke nationale en internationale prijzen en waarmerk van Collegium Vocale Gent is en blijft echter de Duitse barokmu- of St. Lukes uit New York. In 1997 startte de samenwerking met het Leipziger Streichquartett speelde hij solo bij de meest gerenommeerde orkesten ter wereld. Sinds ziek, en meer specifiek het oeuvre van Johann Sebastian Bach. Voor dit Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. Het kan dan ook geen Andreas Seidel, Tilman Büning viool 1994 is hij als solotrombonist verbonden aan het Koninklijk repertoire werd einde van de jaren tachtig het Orkest van Collegium Vocale toeval zijn dat Philippe Herreweghe omwille van zijn consequente artistie- Ivo Bauer altviool, Matthias Moosdorf cello Concertgebouworkest te Amsterdam. Ook zijn muzikale prestaties als diri- Gent opgericht, dat door zijn hechte band met het koor een onmisbaar ke visie en volgehouden engagement ten opzichte van de muziek reeds gent bleven niet onopgemerkt. Hij studeerde summa cum laude af bij Jac instrument is geworden bij de uitvoering van deze muziek. Een doorgedre- op verschillende plaatsen een meer dan verdiende erkenning kreeg. In Bij de oprichting in 1988 waren drie van de leden van het kwartet nog van Steen en Ed Spanjaard. Ivan Meylemans werd laureaat van verschil- ven bekommernis om de kwaliteit van de uitvoeringen heeft ervoor gezorgd 1990 werd hij door de Europese muziekpers uitgeroepen tot Muzikale werkzaam als aanvoerder in het wereldberoemde Gewandhausorchester, lende internationale dirigentenwedstrijden, zoals de dirigentenwedstrijd dat Collegium Vocale Gent een omvangrijke discografie wist op te bouwen. Persoonlijkheid van het Jaar. In 1993 werd Philippe Herreweghe samen dat ze in 1993 verlieten om zich geheel aan de kamermuziek te kunnen van het Wereld Muziek Concours 2001 in Kerkrade, het 47e Concours A capella of samen met het orkest van Collegium Vocale Gent, het Orchestre met het Collegium Vocale Gent benoemd tot Cultureel Ambassadeur van wijden. Studies bij Gerhard Bosse, het Amadeus Kwartet, Hatto Beyerle International de Jeunes Chefs d’Orchestre in Besançon en het internatio- des Champs Elysées, het koor van La Chapelle Royale uit Parijs en diverse Vlaanderen. Een jaar later werd hem de orde van Officier des Arts et en Walter Levin gingen hieraan vooraf. Het Leipziger Streichquartett ont- nale concours van het Orchestre du Radio France in Parijs. In september andere instrumentale en vocale ensembles, werden in de loop der jaren Lettres toegekend, en in 1977 werd Philippe Herreweghe benoemd tot ving al snel prijzen en onderscheidingen, waaronder de 2e prijs op de 2002 won Ivan Meylemans de 2e Internationale Vakhtang Jordania diri- meer dan zestig opnamen gerealiseerd, onder meer voor de labels Harmonia Doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven. ARD-Wettbewerb te München, de Brüder-Busch-Preis en de Siemens gentenwedstrijd in Kharkov (Oekraïne) en amper twee weken later werd hij finalist van de befaamde Donatella Flick dirigentenwedstrijd in Londen. Debussy, Tsjaikovski en hedendaagse componisten in de meeste landen Symfonieorkest Conservatorium Antwerpen Andreas Weller Hier dirigeerde hij de London Symphony Orchestra in een uitvoering van van Europa, in de Verenigde Staten, Canada en Japan. Ze trad op op tal- De orkestklas van het Conservatorium Antwerpen repeteert projectmatig De tenor Andreas Weller (°1969) kreeg zijn eerste zanglessen bij de de Wonderbaarlijke Mandarijn van Béla Bartók. Als dirigent stond hij o.a. rijke internationale muziekfestivals en in befaamde concertzalen als het aan programma’s die in de thuishaven - de Blauwe Zaal van deSingel - of Hymnus-Chorknaben. Aanvullend op zijn studies aan de voor de filharmonische orkesten van Besançon, Straatsburg, het Théâtre des Champs-Elysées en de Salle Pleyel te Parijs, het op verplaatsing worden uitgevoerd. De orkest- en ensemblewerking staat Musikhochschulen van Stuttgart, Hamburg en Lübeck, studeerde Weller Filharmonisch Koor van Praag, het Nederlands Nationaal Jeugdorkest, het Concertgebouw Amsterdam, het Paleis voor Schone Kunsten en de onder leiding van Koen Kessels. Met de medewerking van gastdirigenten verder zang bij Christoph Prégardien en maakt hij samen met zijn begelei- Collegium Instrumentale Brugense, de Beethoven Academie en het Muntschouwburg in Brussel, de Finse Nationale Opera, de Vlaamse Opera komen jaarlijks een aantal grote producties tot stand. Sinds het seizoen der Götz Payer deel uit van de liedklas van Irwin Gage aan de Filharmonisch Jeugdorkest van Vlaanderen. Ivan Meylemans is tevens vaste en de Poolse Nationale Opera. Ze was te gast bij de belangrijkste orkesten 1996-1997 wordt er samengewerkt met deFilharmonie, zo krijgen studen- Musikhochschule van Zürich. Ondertussen is Andreas Weller een interna- dirigent van het Kamerorkest van het Amsterdamse Conservatorium. Dit en werkte samen met dirigenten als Goodman, Goodwin, Malgoire, ten vroegtijdig de kans om te proeven van het professionele orkestleven. tionaal veelgevraagde evangelist en solist voor oratoria. In 2003 zong hij seizoen is hij cover-dirigent van Mariss Jansons tijdens een uitgebreide con- Parrot, Penderecki, Pinnock, Soustrot, Spering, Wit en Zanetti. Olga In samenwerking met Operastudio Vlaanderen vertolkte het symfonieor- voor de eerste keer onder leiding van Philippe Herreweghe Bach-cantates certtournee met het Koninklijk Concertgebouworkest. Pasichnyk is laureate van de Internationale Zangwedstrijd van ‘s kest reeds ‘La jolie Parfumeuse’ van Jacques Offenbach en ‘The Rape of met het Collegium Vocale. Andere hoogtepunten uit 2003 omvatten con- Hertogenbosch (1994), de Mirjam Helin Internationale Wedstrijd in Lucretia’ van Benjamin Britten. Het orkest heeft al verschillende cd-opna- certen met Les Académies Musicales de Saintes onder leiding van Philippe Jan Michiels Helsinki (1999) en de Koningin Elisabethwedstrijd (2000). Olga Pasichnyk men op zijn actief. Zo werden reeds de Vierde en de Zevende Symfonie Herreweghe, Daniel Reuss en Sigiswald Kuijken. Daarnaast werkte Andreas Jan Michiels studeerde bij Abel Matthys en Arie van Lysebeth aan het zingt ook regelmatig liedrecitals in heel Europa met haar zus, de pianiste van Gustav Mahler alsook Igor Stravinsky’s ‘Petrushka’ opgenomen. Dit Weller ook met dirigenten en ensembles zoals , Helmuth Koninklijk Conservatorium van Brussel. Hij zette zijn studies verder aan de Natalya Pasichnyk. Het jaar 2005 zette Olga Pasichnyk in bij de prestigieu- academiejaar stond het orkest al onder de deskundige leiding van Ivo Rilling, Marcus Creed, Claus Bantzer, Andreas Spering, Kristian Hochschule der Künste in Berlijn bij Hans Leygraf. Tijdens zijn Reifeprüfung ze Bayerische Staatsoper. Ze maakte er haar debuut met ‘Dalinda’. Olga Venkov, Koen Kessels en Ivan Meylemans. Zowel werken voor kleine Commichau, Daniel Harding, , Knabenchor Hannover, kreeg hij een bijzondere onderscheiding voor zijn interpretaties van Bartóks Pasichnyk nam een dertigtal cd’s op voor diverse labels. ensembles als grote orkestliteratuur komen aan bod. Concerto Köln, Hartmut Höll, Roger Vignoles en The King’s Singers. Tweede Pianoconcerto en Ligeti’s Etudes. In 1988 werd hij Tenuto-laureaat Andreas Weller werkte mee aan verscheidene cd-producties. Hij won eer- en een jaar later won hij de internationale wedstrijd Emanuel Durlet. In Septet van deFilharmonie Luc Van Hove ste prijzen op de Elise Meyer Wedstrijd en de Michel Vocal Wedstrijd in 1991 werd hij laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd. In 1992 werd Nana Hiraide (viool) studeerde viool aan de Toho Music University in Luc Van Hove werd geboren in 1957 en kreeg zijn muzikale opleiding aan Hamburg in 1999 en was finalist op de 8ste Internationale Bach Wedstrijd hem de Cera-prijs voor vertolkers toegekend en in 1996 werd hij als festi- Tokyo en vervolmaakte zich aan het conservatorium van Saarbrücken. het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen. Hij studeer- in Leipzig in 2002. In februari 2002 werd hij bekroond met een beurs van valster binnen het Festival van Vlaanderen gecontracteerd. Momenteel is Als soliste trad Nana Hiraide op in talrijke kamermuziekensembles. Sinds de er onder meer compositie bij Willem Kersters, analyse bij August de Baden-Württemberg Kulturstiftung. hij docent piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij ook 2002 is ze verbonden als tweede viool bij deFilharmonie. Krzystof Verbesselt, piano bij Lode Backx en muziekgeschiedenis bij Kamiel gedurende acht jaar de klas Hedendaagse Muziek leidde. Daarnaast is hij Kubala (altviool) kwam in 1978 van Polen naar België en studeerde aan Cooremans. Later volgde hij ook vervolmakingscursussen orkestdirectie Pieter Wispelwey als mentor en artistiek raadgever verbonden aan het Orpheusinstituut. Jan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen viool en kamer- aan het Mozarteum te Salzburg en compositie en choreografie aan de uni- Pieter Wispelwey werd opgeleid door Dicky Boeke en Anner Bijlsma in Michiels treedt regelmatig op als solist of in kamermuziekverband (onder muziek. Sinds 1980 is hij als solist verbonden aan deFilharmonie. Enkele versiteit van Surrey in Guilford. Op de palmares van Luc Van Hove prijken Amsterdam en studeerde voorts bij Paul Katz in de Verenigde Staten en meer met het Prometheus Ensemble en in pianoduo met Inge Spinette). jaren geleden besloot hij de viool te ruilen voor altviool en speelt sinds verschillende compositieprijzen, waaronder de prijs Annie Rutsky, de prijs bij William Pleeth in het Verenigd Koninkrijk. Wispelwey is een van de eer- Hij concerteerde in diverse muziekcentra in Europa en Japan en werkte 2003 altviool bij deFilharmonie. Dieter Schützhoff (cello) studeerde Belgische Artistieke Promotie van Sabam, de prijs Albert de Vleeshouwer sten van een generatie die generalisme en specialisme combineren. Hij samen met dirigenten als Baudo, Boreyko, Edwards, Eötvös, Rahbari, cello aan het conservatorium van Freiburg en speelde in het World Youth en de Sabamprijs Ernstige Muziek 1993. Luc Van Hove is gewezen buiten- speelt zowel op historische als op moderne instrumenten. Zijn repertoire Rundel, Siebens, Stern, Pfaff, Zender en Zagrosek. Zijn recitals zijn opge- Symphony Orchestra. Dieter Schützhoff was vaak te gast op het gewoon leraar aan de muziekkapel Koningin Elisabeth en doceert momen- strekt zich uit van J. S. Bach tot Elliott Carter, Kagel, Schnittke en jonge vat als rituelen van (her)ontdekking via soms onverwachte combinaties van Wolfgang Marschner Festival en speelde in het Pyrmonter Telemann teel compositie aan het conservatorium van Antwerpen en compositie en hedendaagse componisten. In 1992 kreeg Pieter Wispelwey als eerste cel- diverse momenten uit de pianoliteratuur van Bach tot het hedendaagse Ensemble. Sinds 1992 is hij vast verbonden aan deFilharmonie. Christian analyse aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ook is hij promotor en list de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs. Jaarlijks geeft hij integrale repertoire. Naast vele radio-opnamen realiseerde hij cd’s met werk van Vander Borght (contrabas) studeerde contrabas aan het Koninklijk artistiek adviseur aan het Orpheusinstituut en is hij lid van de Koninklijke uitvoeringen van de cellosuites van Bach, de suites van Britten en de sona- onder meer Brahms, Debussy, Bartók, Liszt, Rachmaninov, Ligeti, Kurtág Conservatorium Brussel en speelde daarna in het Orchestre de la RTBF, Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Voor tal tes van Beethoven en Brahms, op historische én moderne instrumenten. en Goeyvaerts. De cd ‘Via Crucis’, een Lisztportret dat bij Eufoda is ver- vooraleer hij in 1996 de stap naar deFilharmonie zette. Vandaag is van vooraanstaande organisatoren en uitvoerders heeft Luc Van Hove Het uitgebreide repertoire voor cello en piano voert hij uit met verschillen- schenen, werd in 2002 bekroond met een Ceciliaprijs. Eveneens bij Eufoda Christian Vander Borght docent contrabas aan het Brusselse conservato- opdrachten verzorgd. Zo componeerde hij voor het Koninklijk de pianisten: Robert Levin en Paolo Giacometti. Pieter Wispelwey is een verschenen cd’s met pianowerken van Dvorák en ‘Die letzten Worte unse- rium. Tenuto-laureaat Nestor Janssens (klarinet) behaalde het hoger Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, het Vlaams Radio Orkest, de regelmatig terugkerende gast in het Amsterdamse Concertgebouw, de res Erlösers am Kreuze’ van Haydn. diploma voor klarinet en kamermuziek aan het Koninklijk Vlaams Filharmonische Vereniging van Brussel, deSingel, Antwerpen 93 Culturele Londense Wigmore Hall, in Châtelet (Parijs), Teatro Colón (Buenos Aires) Conservatorium van Antwerpen. Sinds 1978 is hij werkzaam als solokla- Hoofdstad van Europa, I Fiamminghi, Beethoven Academie en Roel en in Lincoln Center (New York). Als solist concerteerde Pieter Wispelwey Narziss und Goldmund Pianotrio rinettist bij deFilharmonie. Hij is actief in diverse (klarinet)ensembles en Dieltiens en zijn Ensemble Explorations. Daarnaast was hij componist in met vele orkesten op wereldniveau, waaronder Boston Symphony, Los Wietse Beels viool, Mieke De Lauré cello, Piet Kuijken piano treedt op als solist met diverse orkesten. Graziano Moretto (fagot) residentie van het Festival van Vlaanderen Internationaal, werd hij aange- Angeles Philharmonic, St Paul’s Chamber Orchestra, Rotterdam behaalde het diploma fagot aan het Verdi-conservatorium van zijn steld tot gastcomponist van de Week van de Hedendaagse Muziek in Gent Philharmonisch, Hallé Orchestra, BBC Symphony Orchestra, Orchestra of Het Narziss und Goldmund Pianotrio werd opgericht in september geboortestad Milaan. Nadien vervolmaakte hij zich in München. Als solist en was hij centrale componist tijdens het Festival I Fiamminghi in Campo the Age of Enlightenment, Gewandhaus Orchester Leipzig en Australian 1999. De naam is geïnspireerd op een roman van Hermann Hesse. In trad hij op met het diverse Italiaanse en Duitse orkesten en speelde 1997. Het oeuvre van Luc Van Hove omvat onder andere de titels Carnaval Chamber Orchestra. Hij werkte samen met dirigenten als Esa-Pekka dit boek leidt Narziss, de denker, een ascetisch leven in het klooster en onder dirigenten als Sir Colin Davis, Lorin Maazel en Georg Solti. Sinds op het strand opus 17 voor orkest, Symfonie 1 opus 25, Stacked time voor Salonen, Herbert Blomstedt, Vassily Sinaisky, Paavo Berglung, Louis Goldmund, de gevoelsmens, trekt de wijde wereld in en wordt kunste- 1992 is hij als fagotsolist verbonden aan deFilharmonie. Eliz Erkalp elektrische gitaar en orkest opus 26, Triptiek voor hobo en orkest opus 29, Langrée, Marc Minkowski, Ton Koopman, Libor Pesek en Gunter Herbig. naar. Ondanks de grote tegenstellingen tussen de personages, bestaat (hoorn) ruilde op haar negentiende de klarinet in voor de hoorn. Zij stu- Strijkkwartet opus 30, Pianoconcerto opus 32, Strings opus 33, Symfonie In februari 2005 gaat Pieter Wispelwey een vijfjarige residentie bij het tussen beide een bijzondere vriendschapsband. Het Narziss und deerde aan het conservatorium van Straatsburg en Freiburg en speelde nr 2 opus 34, Kammerkonzert voor cello en ensemble opus 36, Symfonie London Philharmonic Orchestra aan met een uitvoering van Elgars Cello Goldmund Pianotrio streeft naar een evenwichtige benadering in de in verschillende orkesten (Orchestre Philharmonique de Strasbourg, 3 opus 39 en Four sacred songs for mixed choir, opus 42. Concerto in het Royal Festival Hall Londen. Toekomstige concertengage- muziek waarbij emotie en intellect hand in hand gaan. Op hun artistie- Opéra National du Rhin) vooraleer ze in 2002 eerste soliste werd in Niet enkel in België echter, maar ook in het buitenland geniet Luc Van menten werden aangegaan met onder meer het Kamerorkest van Genève, ke zoektocht naar de dualiteit van Narziss (geest) en Goldmund (emo- deFilharmonie. Hove grote faam. Zo werd werk van hem gespeeld op het Midem Festival Handel & Haydn Society Boston, Capitole Toulouse, Monte-Carlo tie) in hun interpretaties wordt het trio bijgestaan door grote meesters in Cannes, tijdens de promenadeconcerten in de Doelen in Rotterdam en Philharmonic, Camerata Salzburg, Orchestre des Champs-Elysées, op het gebied van de kamermuziek, zoals het Altenberg Trio Wien, het Klaas Stok op het festival November Music in ’s-Hertogenbosch. Bovendien vertolken Orchestre National d’Ile de France, Montreal Symphony, Budapest Festival Alban Berg Quartett en het Florestan Trio. Van oktober 2000 tot febru- Klaas Stok studeerde aan de conservatoria te Arnhem, Den Haag en befaamde buitenlandse ensembles en musici regelmatig werk van Luc Van Orchestra en er staat een uitgebreide tournee met het Australian Chamber ari 2003 werd het trio gecoacht door het Alban Berg Quartett aan de Rotterdam bij Bert Matter en Hans van Nieuwkoop (orgel), bij Kees Hove: het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Brodsky Quartet, het Orchestra op stapel. De discografie van Wispelwey, uitgebracht bij Channel Musikhochschule van Keulen. Het Narziss und Goldmund Pianotrio ver- Rosenhart (klavecimbel), en bij Hans van den Hombergh en Barend Arditti Quartet, het Xenakis Ensemble en cellist Pieter Wispelwey. Classics, bestaat uit een indrukwekkende reeks van twintig opnamen, zorgt jaarlijks talrijke concerten voor belangrijke concertorganisaties in Schuurman (koordirectie). Hij is dirigent van verschillende kamerkoren in waarvan er zes internationaal bekroond werden. België en Nederland, zoals het Paleis voor Schone Kunsten en Flagey te Nederland. In het bijzonder legde hij zich toe op het uitvoeren van de wer- Michael Volle Brussel, de Academiezaal St.-Truiden, Jeugd en Muziek Vlaanderen, het ken van J.S. Bach en werken uit de klassieke periode. Hij werkte samen met Michael Volle is één van de meest vooraanstaande Duitse baritons. Hij stu- Festival van Vlaanderen, Grachten Festival Amsterdam…. In januari Concerto d’Amsterdam en met tal van internationaal befaamde solisten, deerde bij gerenommeerde zangers als Josef Metternich en Rudolf Piernay 2003 verscheen in samenwerking met de Academiezaal St.-Truiden een o.a. in het Concertgebouw te Amsterdam. Hiernaast legt Klaas Stok zich en won diverse zangwedstrijden waaronder CIEM in Genève en Neue eerste cd met werk van Dvorák en Sjostakovitsj. Daarnaast maakte het toe op het uitvoeren van twintigste-eeuws repertoire. Klaas Stok is diri- Stimmen in Gütersloh. In 1990 kwam zijn eerste vaste engagement tot trio reeds enkele opnamen voor de radio (Klara). In 2002 werd het gent/artistiek leider van het koor Consensus Vocalis, dat samenwerkt met stand bij het National Theater in Mannheim, gevolgd door engagementen Narziss und Goldmund Pianotrio laureaat van Gouden Vleugels. In het o.a. het Combattimento Consort, het Concerto d’Amsterdam en het Orkest bij het Opera Huis in Bonn en de Deutsche Oper am Rhein Düsseldorf. In kader van dit project werd de Debuutprijs Kamermuziek van Jeugd en van het Oosten, en van het professionele kamerkoor Capella Isalana. Hij 1997 debuteerde hij in het Royal Opera House London onder dirigent Muziek 2002 aan het trio toegekend. Naar aanleiding van deze prijs doceerde koordirectie aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Hij Valery Gergiev, na zijn debuut in de Opéra National de Paris het jaar voor- werd een tweede cd gerealiseerd en trad het trio op als solist in het is sinds 1993 vaste repetitor van het Nederlands Kamerkoor en werkt regel- dien. Verder is hij regelmatig te gast op de Schwetzinger Festspiele, aan Tripelconcerto van Beethoven in een tournee met het Vlaams Radio matig met het Collegium Vocale Gent, het Schönberg Ensemble en de Dresdener Staatsoper, Salzburger Festspiele, aan de Scala te Milaan, de Orkest o.l.v. Bjarte Engeset. In februari 2005 zal het trio een werk creë- Sinfonietta Amsterdam. Recent dirigeerde hij het Nederlands Kamerkoor in Deutsche Oper Berlin, Berliner Staatsoper, de Munt en de Wiener ren van de Vlaamse componist Luc Brewaeys. Het trio wordt onder- werken van Ockeghem. In samenwerking met deSingel, Koor&Stem en Staatsoper. Tevens wijdt Michael Volle een groot deel van zijn carrière aan steund door de Vlaamse Gemeenschap. deFilharmonie te Antwerpen werd mee onder zijn leiding de Kooracademie concertengagementen met belangrijke dirigenten als Philippe Herreweghe, opgericht die o.a. zal gaan samenwerken met Philippe Herreweghe. Als Zubin Mehta, Seiji Ozawa, Michel Plasson, Helmuth Rilling, Kent Nagano, Olga Pasichnyk organist behaalde Klaas Stok verschillende prijzen op nationale en interna- Marek Janowski, Claus-Peter Flor, Charles Dutoit, Valery Gergiev, James Sopraan Olga Pasichnyk werd geboren in de Oekraïne. Ze studeerde piano tionale wedstrijden, ook voor improvisatie, en gaf hij concerten in binnen- Conlon, Riccardo Mutti, Marcello Viotti, Franz Welser-Möst, Antonio en pedagogie in haar geboortestad Rivne en zang aan het conservatorium en buitenland. Als (stads)organist te Zutphen is hij vaste bespeler van het Pappano, Ingo Metzmacher en orkesten waaronder Israel Philharmonic, van Kiev en aan de Chopin Muziekacademie van Warschau. In 1992 werd beroemde barokorgel in de St.- Walburgiskerk. Voor zijn verdiensten op Dresdener Philharmoniker, Bamberger Symphoniker, Münchener ze soliste bij de Kameropera van Warschau. Ze vertolkte met veel succes cultureel gebied werd hem de cultuurprijs van de stad Deventer toegekend Philharmoniker, Gewandhausorchester Leipzig en Staatskapelle Dresden. rollen in opera’s van Monteverdi, Händel, Mozart, Rossini, Verdi, Puccini, (de Gulden Adelaar). Collegium Vocale Gent deFilharmonie Kooracademie ism. Art Sonore en Kamerkoor Octopus Symfonieorkest Conservatorium Antwerpen

sopraan concertmeester fluit sopraan 1ste viool fluit Ulrike Barth Dimitri Ivanov Frank Vanhove Katrien Nauwelaerts Pieter Jansen Romy-Alice Bols Sabine Born-Warmuth Peter Verhoyen Reinhilde Smits Sterre De Raedt Elise Caluwaerts 1ste viool Anne Arekens Joris Ermens hobo Almut Cech Eva Zylka hobo Leen Suetens Danielle Solignac Stefanie Palumbo Inge Clerix Eric Baeten Eric Speller Sarah Abrams Liesbeth Lambrecht Saartje Kemps Karin Drewes Christophe Pochet Sébastien Vanlerberghe Sarah Bruneel Jin Seung-Yun Michaela Hauke Peter Manouilov Zofia Cieszynska Eri-Lou Miyake Nogueira klarinet Elisabeth Hermans Françoise Queguiner klarinet Trien Cornelis Floris Uytterhoeven Evy Van Dongen Tanja Obalski Wolfgang Heiremans Nestor Janssens Jolien De Gendt Sang-Mee Van de Walle Anton Boiko Elisabeth Rapp Vania Batchvarova Ria Moortgat Aline Lermytte Rientje Van Oirschot Mette Rooseboom Emiel Pieters Maaike Loncke Katleen Verbueken fagot Ayala Sicron Eva Stijnen fagot Dorine Mortelmans Julie Van Buggenhout Jonas Coomans Nel Vanhee Oliver Engels Evi Roelants Erika Baert Kathrin Volkmann 2de viool Bruno Verrept Leen Van den Dries 2de viool Mano Meis Tobias Knobloch Kristien Van Puyvelde Dragutin Mladenovic hoorn alt Frederic Van Hille Bianca Van Puyvelde Linde De Groof Elke Peeters Ursula Ebner Tamas Sandor hoorn Lies Vandewege Toon Dockx Brenda Mans Franziska Emenlauer David Perry Eliz Erkalp Jennifer De Keersmaecker Karola Hausburg Tijmen Wehlburg Koen Cools alt Annelore D’Hollander trompet Gudrun Köllner Ahavni Soukassian Gaston Coppye Marieke Van Hooff Bieke Jacobus Kurt Neven Alena Leja Ilse Pasmans Morris Powell Lirl Marannes Marie-Eve Joret Jo Hermans Lieve Mertens Jack Ooms Bart Cypers (stage) Kirsten Buermans Marija Krumes Maria Neubauer Michel Buyle Sabine Goethals Lotte Remmen slagwerk Cécile Pilorger Marjolein Van Der Jeught trompet Anje Mastenbroek Elke Vandeverre Pieterjan Vranckx Bettina Ranch Alain De Rudder Liesbeth Melis Sandra Raoulx altviool Luc Van Gorp Brigitte Bruyndonckx altviool Barbara Tetenberg Paul Declerck Ineke De Vylder Talena Dechamps Tiina Zahn Samuel Barsegian trombone Carolien De Wilde Ine Kuypers Rajmund Glowczynski Alain Pire Hermien Heres Francis Michels tenor Krzysztof Kubala Roel Avonds Saskia Kruysse Sara Soriana Enguidanos Malcolm Bennett Jürgen Pfennig Marijn Van Damme Pawel Krymer Christoph Hierdeis Peter Swaan pauken Melany De Bleeckere Nathalie Glas Jean-Léon Klostermann Bernard Piatkowski Koen Wilmaers Greet Liekens Gabor Szücs Maté Tilman Kögel Sandrine Rygaerts Janak Justina Dan Martin Tom Phillips cello tenor cello José Pizarro René Geesing Thomas Van Vlierbergen Sam Faes Yves Vanhandenhove Denise Seymortier Ludo Lebaigue Jojanneke Breeman Koen van Stade Tina De Mey Gijs Van der Linden Anne Habermann René Veen Jan Willekens Joris Van Puyenbroeck Moerat Bakeev Chris Watson Dieter Schützhoff Frank Goossens Katrien Van Kerkhoven Dietrich Wrase Nuria Majuelo Jan Rombaut Gert-Jan Verbueken Jef Boeykens bas contrabas Henk Pringels contrabas Michael Albert Ioan Baranga Wijnand Schepens Joris Vanvinckenroye Joachim Brackx Aykut Dursen Guy Dupont Kaat De Meulder Stefan Drexlmeier Tadeusz Bohuzewicz Aldo Platteau Joeri Vaerendonck Christoph Dobmeier Jeremiusz Trzaska Jacques DeKoninck Bram Decroix Daniel Herrscher Charice Adriaansen Koen Kindt Elleen Vanherpe Joachim Höchbauer Sebastian Myrus Yoshitaka Ogasawara bas Peter Pöppel Kiril Aas Klaus Schredl Mark Dockx Volker Schwarz Walter Goessens Jurgen Vollens Petar Calic Bart Van Reyn Luk De Man Koen Van Caekenberghe Jo Heyvaert Hans Van Canneyt Gorik Van Caekenberghe Bert Peeters Kris Polfliet Stefan Polfliet Philip Dijckmans Koen Eneman Wim Salvo Het ‘Beethoven - Denkmal’ (1880) van Caspar Zumbush in Wenen © Chloë Herteleer