Programmaboekje : Beethoven Happening
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Ludwig van Beethoven. Lithografie van Martin Tejcek, 1841. 11.30 uur Blauwe Zaal 17.00 uur Blauwe Zaal deFilharmonie . Kooracademie ism. Arc Sonore en Septet van deFilharmonie Kamerkoor Octopus . Ronald Brautigam piano Philippe Herreweghe, Klaas Stok muzikale leiding Septet in Es, opus 20 35’ • Adagio - Allegro con brio Meeresstille und Glückliche Fahrt, opus 112 10’ • Adagio cantabile • Tempo di Menuetto Luc Van Hove (°1957) • Tema con Variazioni: Andante Psalm 22 (2-22) (wereldcreatie) 8’ • Scherzo: Allegro molto e vivace een samenwerking van • Andante con moto alla Marcia - Presto Fantasie in c voor piano, koor en orkest, opus 80 20’ 17.40 uur pauze 12.20 uur pauze deSingel wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap 18.00 uur Blauwe Zaal en geniet de steun van de Provincie en de Stad Antwerpen 13.40 uur Blauwe Zaal Pieter Wispelwey cello . Dejan Lazic piano Symfonieorkest Conservatorium Antwerpen . Ivan Meylemans . Narziss und Goldmund Pianotrio Variaties in G op ‘See the Conqu’ring Hero Comes’ uit ‘Judas Maccabaeus’ (Händel), WoO 45 11’ Tripelconcerto in C deFilharmonie geniet de steun van voor piano, viool, cello en orkest, opus 56 36’ Sonate voor cello en piano nr 5 in D, opus 102 nr 2 18’ de Vlaamse Gemeenschap, de Stad en de Provincie Antwerpen • Allegro • Allegro con brio • Largo • Adagio con molto sentimento d’affetto • Rondo alla Polacca • Allegro-Allegro fugato Variaties in F op ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit ‘Die Zauberflöte’ (Mozart), opus 66 12’ 14.20 uur pauze deSingel Internationaal Kunstcentrum 18.40 uur pauze Desguinlei 25 14.40 uur Blauwe Zaal B-2018 Antwerpen T +32 (0)3 248 28 28 Leipziger Streichquartett [email protected] Strijkkwartet nr 12 in Es, opus 127 37’ 19.00 uur RODE ZAAL www.desingel.be • Maestoso-Allegro lecture-recital ‘Serynade voor Beethoven’ • Adagio, ma non troppo e molto cantabile een imaginaire dialoog tussen Beethoven en Lachenmann, • Scherzando vivace gemodereerd door Jan Michiels aan de piano • Finale Strijkkwartet nr 16 in F, opus 135 25’ aanvang 11.30 uur • Allegretto 20.15 uur Blauwe Zaal vermoedelijk einde 21.45 uur • Vivace alle concerten Blauwe Zaal • Lento assai e cantante tranquillo deFilharmonie . Collegium Vocale Gent lecture-recital Jan Michiels Rode Zaal • Der schwer gefaßte Entschluß: Philippe Herreweghe . Olga Pasichnyk sopraan . Annette Grave ma non troppo tratto - Allegro Markert alt . Andreas Weller tenor . Michael Volle bas teksten programmaboekje Tom Janssens Missa Solemnis in D, opus 123 1u30’ coördinatie programmaboekje deSingel • Kyrie druk programmaboekje Godefroit 15.40 uur pauze • Gloria • Credo gelieve uw GSM uit te schakelen! • Sanctus • Benedictus 16.00 uur Blauwe Zaal • Agnus Dei Michael Volle bariton . Ronald Brautigam piano An die ferne Geliebte, opus 98 13’ 21.45 uur vermoedelijk einde I. Auf dem Hügel sitz ich spähend II. Wo die Berge so blau III. Leichte Segler in den Höhen IV. Diese Wolken in den Höhen Op twee locaties kan u doorlopend iets drinken: de Foyer en de Vestiaire. V. Es kehret der Maien, es blühet die Au Broodjes kan u permanent verkrijgen in de Foyer en de Vestiaire. VI. Nimm sie hin denn, diese Lieder Slaatjes en soep zijn de ganse dag te koop in de Foyer. Een warme maaltijd en soep zijn van 12.20 uur tot 20.00 uur te verkrijgen in de Refter van het Conservatorium. Pianosonate nr 23 in f, opus 57 ‘Appassionata’ 23’ • Allegro assai Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Andante con moto • Restaurant HUGO's at Corinthia • Allegro ma non troppo open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw 16.40 uur pauze toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag Man, mens, missie en mythe En of hij elken dag wel visch kon krijgen, konden verleiden. Het is ook niet onjuist dat Beethoven Zoo vroeg hij onder aan drie-trappen hoog. wel eens naar of bot uit de hoek kon komen. Hij onder- De oude vrouw, die zich naar voren boog, hield moeizaam vriendschapsbanden en toonde zich Hoorde zijn woord als paukendonder dreigen. uiterst wantrouwig - diverse brieven van en aan tijdge- noten lijken zoiets alvast te documenteren. Het is even- De enkele regeltjes die Simon Vestdijk nodig heeft om eens waar dat hij vaak alleen leefde en dat hij - ondanks Ludwig van Beethoven te portretteren, zijn weinig vlei- zijn tanende gehoor - bleef componeren en dirigeren. end. Flatteus is zijn versje ook al niet: het rijm botst en Dat van het ‘eenzame genie’ en zijn ‘innerlijke schep- hobbelt voort op stemhebbende medeklinkers en de soe- pingsdrang’ blijkt dus ook niet helemaal verzonnen. pele versvoet is aan het eind wat zoek. Met reden, want op die manier weet Vestdijk inhoud en vorm fraai op Zo rond 1802 krijgt Beethovens zielenpijn zelfs tastbare elkaar af te stemmen. Een aardig lesje in poëtische zeg- gestalte in het zogenaamde ‘Heiligenstädter Testament’, gingskracht, dus. verreweg het meest beruchte autobiografische document van de dan eenendertigjarige componist. In dit ‘testa- Schuiven we alle letterkundige stilistiek even terzijde. ment’ - veeleer een grotesk suïcidale afscheidsbrief aan Wat overblijft, is het beeld van Beethoven als een korze- zowel familie, vriendenkring als wereld - heeft lige oude man die op ‘n zielig zolderkamertje tot groot- Beethoven het hart op de tong en de wanhoop tussen de se dingen in staat is. Het beeld is niet helemaal onver- lippen. Door de lijnen van deze smeekbede om begrip en trouwd: wanneer er sprake is van zijn heroïsch razende genegenheid heen lees je niet alleen zijn existentiële stem stroken Vestdijks woorden met onze ervaringen van twijfels, maar ook de paniekerige radeloosheid van een zijn muziek. Net zo herkenbaar zijn de eenzaamheid en muzikant die zich bewust wordt van zijn tanende gehoor. de obligate isolatie van het genie op zoek naar een werk- Of zoveel leesbaar zielenleed ook hoorbaar is in kamer. Beethovens muziek, valt te betwijfelen. Ook al plant hij Het versje mag dan ook model staan voor menig denk- om die tijd een oratorium over de lijdende en eenzame beeld omtrent de componist: onhandelbaar, maar ook Christus (‘Christus am Ölberge’), de werken die dan wér- ongeëvenaard, chagrijnig maar geniaal, weerbarstig kelijk ontstaan (de Tweede Symfonie en de drie pianoso- maar weergaloos. En niet alleen vandaag de dag wordt nates opus 31), zijn niet bepaald Beethovens zwartste de figuur Beethoven makkelijk verward met de nors sta- composities. Toch zijn zowat alle commentatoren het rende, in gedachten verzonken buste die je wel eens op erover eens: niet lang nadat hij in Heiligenstadt zijn piano’s aantreft. Ook in het verleden was het beeld van fameuze testament schreef, slaagt het werk van de Beethoven en diens muziek niet vrij van enig giswerk Weense Duitser wél nieuwe, onstuimigere en bijzonder omtrent het samenspel tussen zijn stuursheid en genia- lucratieve richtingen in. Met zijn somptueuze ‘Eroica’- liteit. Daarbij zijn speculaties omtrent de wereldvreemd- symfonie (1803) breekt voor Beethoven een erg creatie- heid van de componist nooit ver weg. “Alle menselijke ve periode aan. Liefst tien jaar lang zal hij - de radeloze activiteit is louter mechaniek rondom hem. Alleen hij cre- tristesse van zijn testamentische verzuchtingen schijnbaar ëert onafhankelijk, in zichzelf, het onverwachte, het volledig vergeten - het ene meesterwerk na het andere ongedroomde”, zo werd de componist in 1810 geportret- uit de mouw schudden. Is ellende werkelijk de brandstof teerd. Neem daarbij Richard Wagners uitspraak die stelt voor artistieke nijverheid, dan levert Beethovens teller dat Beethovens doofheid diens scheppingsdrang alleen daar alvast het bewijs van. maar ten goede kwam, en er is niet veel fantasie meer nodig om Beethovens leven te lezen als een artistiek ver- Of dat tragische plaatje ook strookt met de realiteit, is antwoord lijdensverhaal. De romantische mythe van de zeer de vraag. Enige scepsis bij dat alles is dan ook op z’n wereldvreemde kankerpit die zijn zielenleed als creatie- plaats. En, we komen er best meteen voor uit: zeker op ve stimulus gebruikte, is dus gauw gemaakt. happenings en festivals moet er voorzichtigjes omge- sprongen worden met beeldvorming, hoe charmant deze Om alle fictie hangt wel een zweempje waarheid. Zo valt ook is. Het beeld van de in fysieke en psychische ontbe- er bijvoorbeeld weinig vrolijks te rapen in de dagboeken ring levende en werkende componist is immers een die Beethoven van 1812 tot 1818 bijhield. Het Congres coverstory die erg verleidelijk is. En verraderlijk, want van Wenen, het drama van zijn verloren ‘onsterfelijke beïnvloedt de beeldvorming niet ook de luisterhouding? geliefde’, de pijnlijke strijd om de voogdij over zijn neef- Kijk maar naar de werken die we van Beethoven kunnen je Karl, zelfmoordgedachten, compositorische proble- opsommen. We denken onmiddellijk aan de Derde, men, gehoorstoornissen en geldzorgen: allemaal issues Vijfde en Negende Symfonie, de ‘Pathétique’- en de Beethovens werkkamer in het Schwarzspanierhaus te Wenen. Johann Nepomuk Hoechle, te van Beethovens werkkamer in het Schwarzspanierhaus Tekening 1827. die Beethoven niet bepaald tot veel animo en vreugde ‘Appassionata’-sonates, ‘Fidelio’ en misschien wel de toneelmuziek voor Goethes ‘Egmont’. Grote werken, zelfs, voor Beethoven - de gedoodverfde ‘Einzelgänger’ - al deze helden figureren, is hun lijdend bestaan. Geen Fantasie in c voor piano, koor en orkest, opus 80 (1808-09) beslist, maar ze doen gauw vergeten dat niet alle muziek had zijn kunst zelfs universele, sociale aspiraties. vrolijke poppenkasterij dus voor Beethoven. En, of we het Aan fantasie geen gebrek in opus 80. Beethovens wellicht van Beethoven teert op dramatiek. Halen we er ’s mans eigen woorden bij. “Alles wat ik je nu willen of niet, daarmee treedt het lijden, de tragiek meest excentrieke compositie start met een richtingloos kan zeggen is dat je me zal terugzien als een echt groot terug in het verhaal. Egmont, Christus, Prometheus, improviserende pianopartij, gaat daarna over in een En toch: je kan je afvragen of de verdichting omtrent man,” zo schreef hij in 1810 aan zijn vriend Wegeler.