Enschede Blad 34 Oost Enschede Blad J/ Glanerbrug

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Enschede Blad 34 Oost Enschede Blad J/ Glanerbrug Blad 34 West Enschede Blad 34 Oost Enschede Blad j/ Glanerbrug Bodemkaart van Schaal i:jo ooo Nederland Uitgave 1979 Stichting voor Bodemkartering De minister van Landbouw en Visserij heeft de Stichting voor Bodem- kartering opgedragen een bodemkaart van Nederland te vervaardigen op de schaal l : 50 000. Deze kaart wordt uitgegeven in bladen, genum- merd volgens onderstaande indeling van de Topografische Kaart. Bij de kaartbladen behoort een toelichting, die vaak voor enkele bladen is gecombineerd. Kaart en toelichting vormen één geheel en vullen elkaar aan. Men moet dus beide bronnen raadplegen, als men geïnformeerd wil zijn over de bodemgesteldheid van een bepaald gebied. De uitgave is verkrijgbaar bij de boekhandel en bij PUDOC, Postbus 4, Wageningen. De kaart is ook los verkrijgbaar (gevouwen en ongevouwen) bij de Stichting voor Bodemkartering, Staringgebouw, Marijkeweg 11, Post- bus 98, Wageningen (tel. 08370-1 91 00). Bovendien worden werkbladen uitgegeven. Daarop zijn alle onderscheidingen van de bodemkaart aan- gegeven, maar de kaartvlakken zijn niet gekleurd. Deze werkbladen zijn o.a. bestemd voor gebruikers die de kaarteenheden voor een speciaal doel zouden willen samenvatten, of die bepaalde facetten van de bodem- gesteldheid willen bestuderen. De Stichting voor Bodemkartering is steeds bereid nadere inlichtingen en adviezen hierover te geven. Bladindeling van de BODEMKAART van NEDERLAND schaal 1:50000 Bodemkaart van Nederland Schaal i: jo ooo Toelichting bij de kaartbladen West Enschede en Oost Enschede - j/ Glanerbrug Wageningen Stichting voor Bodemkartering Druk: Van der Wiel-Luyben B. V., Arnhem Presentatie: Pudoc, Wageningen Copyright: Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1979 ISBN 90 327 0033 2 ' Inhoud 1 Inleiding 9 1.1 Het gekarteerde gebied 9 1.2 Opname en gebruikte gegevens 9 1.3 Bodem, bodemvorming en bodemkartering 10 1.4 De bodemkaart en haar onderscheidingen 12 1.4.1 Enkelvoudige legenda-eenheden 13 1.4.2 Samengestelde legenda-eenheden 13 1.4.3 Toevoegingen en overige onderscheidingen 13 1.4.4 Grondwatertrappen 14 2 Algemeen gebruikte indelingen en hun benamingen 15 2.1 Textuurindeling 15 2.1.1 Indeling naar het lutumgehalte 15 2.7.2 Indeling naar het leemgehalte 16 2.1.3 Indeling naar de mediaan van de ^andfractie 17 2.1.4 Benaming van de legenda-eenheden naar de textuur 18 2.2 Indeling naar het gehalte aan organische stof 18 2.3 Indeling naar het profielverloop 18 2.4 Indeling naar grondwatertrappen 18 2.5 Het bodemprofiel en zijn horizonten 21 2.5.1 Hori^pntbenamingen 21 2.5.2 Kleurbeschrijving van horizonten 23 2.6 Structuur en humusvormen 24 2.6.1 Structuur 24 2.6.2 Plitmusvorm 26 3 Codering en benaming van de eenheden 29 3.1 Codering van de enkelvoudige legenda-eenheden 29 3.1.1 Codering bij de veengronden, V 29 3.1.2 Codering bij de moerige gronden, W 29 3.1.3 Codering bij de moderpod^plgronden, Y 30 3.1.4 Codering bij de humuspod^plgronden, H 30 3.1.5 Codering bij de dikke eerdgronden (%and), EZ 30 3.1.6 Codering bij de kalklo^e %andgronden, Z 31 3.1.7 Codering bij de rivierkleigronden, R 31 3.1.8 Codering bij de oude kleigronden, K 32 3.2 Codering van de samengestelde legenda-eenheden 32 3.3 Codering van de toevoegingen 32 3.4 Codering van de grondwatertrappen 32 3.5 Benaming van de legenda-eenheden 32 4 Geologie 35 4.1 Globale beschrijving van het gebied 35 4.2 Afzettingen ouder dan het Tertiair 36 4.2.1 Trias 36 4.2.2 Krijt 37 4.3 Afzettingen uit het Tertiair 37 4.4 Pleistocene afzettingen ouder dan het Saalien 38 4.5 Het Saalien 39 4.5.1 Stuwwallen 40 4.5.2 Glaciale afzettingen van de Formatie van Drente 40 4.6 Het Eemien 41 4.7 Het Weichselien 41 4.7.1 Periglaciale verschijnselen 42 4.7.2 Formatie van Kreftenheye 42 4.7.3 Formatie van T w ent e 42 4.8 Het Holoceen 45 4.8.1 Formatie van S ingraven 46 4.8.2 Formatie van Griendtsveen 47 4.8.3 Formatie van Kootwijk •_ 47 5 Topografie en hydrografie 48 5.1 Topografie 48 5.2 Hydrografie 48 5.2.1 Reconstructie van de natuurlijke stroomgebieden 49 5.2.2 Huidige afwateringsgebieden 51 6 Ontginning en bodemgebruik 56 6.1 Oude ontginningsgronden 56 6.2 Markegronden 59 6.2.1 Ontginning van de markegronden 60 6.3 Het huidige agrarische grondgebruik 62 7 Bodemvorming 64 7.1 Bodemvorming in veengronden 64 7.2 Vorming van een humushoudende bovengrond 65 7.3 Vorming van een podzol-B-horizont 65 7.4 Vorming van roest 66 8 Grondwater en grondwatertrappen 67 8.1 Ligging van het grondwater 67 8.2 De betekenis van de GHG en de GLG en de beschrijving van de grondwatertrappen 69 9 Veengronden 72 10 Hoerige gronden 74 11 Podzolgronden 78 11.1 Indelingscriteria 78 11.1.1 De aard van de duidelijke pod^pl-B 78 11.1.2 Hjdromorfe kenmerken 78 / /. 1'.3 De dikte van de humushoudende bovengrond 79 11.2 Enige analysegegevens 79 11.3 De eenheden van de moderpodzolgronden 80 11.4 De eenheden van de humuspodzolgronden 82 12 Dikke eerdgronden 89 12.1 Indelingscriteria 89 12.2 Beschouwing over enige analysegegevens 89 12.3 De eenheden van de enkeerdgronden 90 13 Kalkloze zandgronden 97 13.1 De eenheden van de eerdgronden 97 13.2 De eenheden van de vaaggronden 103 14 Rivierkleigronden 106 15 Oude kleigronden 110 16 De samengestelde legenda-eenheden 112 16.1 Associaties van twee of drie enkelvoudige legenda- eenheden 112 16.2 Associaties van vele enkelvoudige legenda-eenheden 115 17 Toevoegingen en overige onderscheidingen 120 17.1 Toevoegingen 120 17.2 Overige onderscheidingen 122 18 Bodemgeschiktheid 124 18.1 Inleiding 124 18.2 Beoordelingsfactoren en hun gradaties 125 18.3 De geschiktheid van de gronden voor akkerbouw 128 18.3.1 Inleiding 128 18.3.2 De geschiktheidsklassen voor akkerbouw 128 18.3.3 Toelichting bij de geschiktheidsklassen 129 18.4 De geschiktheid van de gronden voor weidebouw 129 18.4.1 Inleiding 129 18.4.2 De geschiktheidsklassen voor weidebouw 130 18.4.3 Toelichting bij de geschiktheidsklassen 130 18.5 De geschiktheid van de gronden voor bosbouw 131 18.5.1 Inleiding 131 18.5.2 De geschiktheidsklassen voor bosbouw 132 18.5.3 Toelichting b ij de geschiktheidsklassen 132 Literatuur 134 Aanhangsel 1 Alfabetische lijst van kaarteenheden en hun oppervlakte 138 Aanhangsel 2 Analyse-uitslagen van grondmonsters 142 Aanhangsel 3 Globale geschiktheidsbeoordeling voor akker- bouw, weidebouw en bosbouw 150 Aanhangsel 4 De kaarteenheden gerangschikt naar hun geschiktheid 155 Aanhangsel 5 Excursieroutes 157 i Inleiding 1.1 Het gekarteerde gebied Dit rapport geeft een toelichting bij de bladen 34 West en 34 Oost/35. Het gekarteerde gebied ligt in het oostelijke zandgebied van Nederland, gedeeltelijk in de provincie Overijssel en gedeeltelijk in de provincie Gelderland. Op deze kaartbladen komen de volgende gemeenten of delen daarvan voor (afb. 1) l: in de provincie Overijssel: l Bathmen, 2 Holten, 3 Markelo, 4 Goor, 5 Diepenheim, 6 Ambt-Delden, 7 Stad-Delden, 8 Hengelo (O), 9 Haaks- bergen, 10 Enschede, 11 Losser in de provincie Gelderland: 12 Gorssel, 13 Lochem, 14 Borculo, 15 Neede, 16 Eibergen, 17 Vorden, 18 Ruurlo, 19 Groenlo, 20 Hengelo (G), 21 Zelhem, 22 Lichtenvoorde, 23 Winterswijk. Uitgestrekte bebouwde kommen, industrieterreinen en andere terreinen voor burgerlijk gebruik zijn niet gekarteerd. 1.2 Opname en gebruikte gegevens Het veldwerk werd uitgevoerd door G. Ebbers, Ing. C. ]. M. Kraanen en Ing. C. Hamming en afgesloten in 1972. De tekst werd in hoofdzaak samengesteld door G. Ebbers en Ing. C. Hamming. De micromorfolo- gische beschrijving van een aantal profielen is verzorgd door Ing. A. Reijmerink. De leiding berustte bij Ir. J. C. Pape. Met de algemene coördinatie waren Ir. G. G. L. Steur en Ing. W. Heijink belast. Bij het vervaardigen van deze bodemkaart is gebruik gemaakt van een aantal reeds aanwezige, meer gedetailleerde bodemkaarten (afb. 2). De genoemde kaarten werden omgezet in de 50 000-legenda en vereen- voudigd. Daarbij was enig aanvullend veldwerk noodzakelijk. Een aantal gegevens over grondwaterstanden, gedurende een reeks van jaren gemeten in stam- en peilbuizen, zijn welwillend ter beschikking gesteld door de Dienst Grondwaterverkenning TNO te Delft. Deze ge- gevens zijn zeer belangrijk als referentiepunten bij het schatten van het verband tussen profielkenmerken en de actuele grondwaterhuishoüding. Voor het ter perse gaan van kaarten en rapport bleek dat inmiddels in veel gebieden veranderingen hadden plaatsgevonden, soms door in- grepen in de profielopbouw (diepploegen), vaker echter door ingrepen in de grondwaterhuishoüding. In 1978 zijn de meeste van deze veran- deringen opgenomen en op de kaarten en in het rapport verwerkt. De bodemkartering zou niet kunnen worden uitgevoerd zonder de toe- Volgens de gemeentelijke indeling op l september 1976. stemming van landeigenaren en -gebruikers hun percelen te betreden en de boringen uit te voeren. Deze toestemming is steeds door alle be- trokkenen welwillend gegeven. Velen hebben bovendien waardevolle inlichtingen verschaft over hun ervaringen met het gebruik en de behan- -Ajb. 1 Gemeentelijke indeling naar de toestand op 1 september 1976. De nummers verivi/^en naar t opsomming in de tekst. deling van de grond. Deze zijn van grote betekenis geweest, met name voor de landbouwkundige waardering van de verschillende gronden. De Stichting voor Bodemkartering en haar medewerkers zijn erkentelijk voor deze bereidwilligheid en hulp. De basis van de bodemkaart wordt gevormd door de topografische kaart, schaal l : 50 000, verstrekt door de Topografische Dienst. Ter wille van de leesbaarheid van de bodemkundige gegevens is deze basiskaart sterk vereenvoudigd. Vele wegen, waterlopen en andere topografische details zijn weggelaten.
Recommended publications
  • Scope and Limitedness of Entrepreneurial Networks in Twente (NL) and Its German "Hinterland”
    MASTER OF SCIENCE IN HUMAN GEOGRAPHY RADBOUD UNIVERSITY Borders in locally "buzzing" communication ecologies: Scope and limitedness of entrepreneurial networks in Twente (NL) and its German "hinterland” Supervisor: Prof Dr Arnoud Lagendijk Presented by: Pascal Bittner, 22nd June 2018. 2 Abstract This research provides an understanding of network –scope and –limitedness in the communication ecology of Local Buzz in border adjacent Entrepreneurial Ecosystems. It is found, that Local Buzz displays significant disruptions, along its tripartite research categories of knowledge-overspills, linkages and interdependences in the area under study. Extrapolating connectivity among regional anchor institutions with the methods of observations and interviews, it is shown how both scope and intensity are vastly limited to the domestic level. These limitations are interpreted as the manifold, structural accumulation of administrative, inter-institutional “borderednesses”. They are mainly visible in the way that the national state border poses a structural barrier for entrepreneurial vibrancy. Less visible, however, structural borders also exist on the domestic level, and cross- border networking is found to have an important side-effect of stimulating inter- institutional connectivity on this very domestic level. Directly - and as a unique advantage for regional policy making in border-adjacent regions – these domestic side-effects can be employed to increase domestic connectivity and thereby regional competitiveness. Indirectly, through the critical mass of better connected entrepreneurs and decreased domestic opportunity costs, it provides ground for a more fruitful communication ecology, stimulating network-scope and intensity across the accumulated effect of the state border. 3 TABLE OF CONTENT LIST OF FIGURES AND TABLES (own elaboration, if not stated otherwise) ............................................
    [Show full text]
  • Maps -- by Region Or Country -- Eastern Hemisphere -- Europe
    G5702 EUROPE. REGIONS, NATURAL FEATURES, ETC. G5702 Alps see G6035+ .B3 Baltic Sea .B4 Baltic Shield .C3 Carpathian Mountains .C6 Coasts/Continental shelf .G4 Genoa, Gulf of .G7 Great Alföld .P9 Pyrenees .R5 Rhine River .S3 Scheldt River .T5 Tisza River 1971 G5722 WESTERN EUROPE. REGIONS, NATURAL G5722 FEATURES, ETC. .A7 Ardennes .A9 Autoroute E10 .F5 Flanders .G3 Gaul .M3 Meuse River 1972 G5741.S BRITISH ISLES. HISTORY G5741.S .S1 General .S2 To 1066 .S3 Medieval period, 1066-1485 .S33 Norman period, 1066-1154 .S35 Plantagenets, 1154-1399 .S37 15th century .S4 Modern period, 1485- .S45 16th century: Tudors, 1485-1603 .S5 17th century: Stuarts, 1603-1714 .S53 Commonwealth and protectorate, 1660-1688 .S54 18th century .S55 19th century .S6 20th century .S65 World War I .S7 World War II 1973 G5742 BRITISH ISLES. GREAT BRITAIN. REGIONS, G5742 NATURAL FEATURES, ETC. .C6 Continental shelf .I6 Irish Sea .N3 National Cycle Network 1974 G5752 ENGLAND. REGIONS, NATURAL FEATURES, ETC. G5752 .A3 Aire River .A42 Akeman Street .A43 Alde River .A7 Arun River .A75 Ashby Canal .A77 Ashdown Forest .A83 Avon, River [Gloucestershire-Avon] .A85 Avon, River [Leicestershire-Gloucestershire] .A87 Axholme, Isle of .A9 Aylesbury, Vale of .B3 Barnstaple Bay .B35 Basingstoke Canal .B36 Bassenthwaite Lake .B38 Baugh Fell .B385 Beachy Head .B386 Belvoir, Vale of .B387 Bere, Forest of .B39 Berkeley, Vale of .B4 Berkshire Downs .B42 Beult, River .B43 Bignor Hill .B44 Birmingham and Fazeley Canal .B45 Black Country .B48 Black Hill .B49 Blackdown Hills .B493 Blackmoor [Moor] .B495 Blackmoor Vale .B5 Bleaklow Hill .B54 Blenheim Park .B6 Bodmin Moor .B64 Border Forest Park .B66 Bourne Valley .B68 Bowland, Forest of .B7 Breckland .B715 Bredon Hill .B717 Brendon Hills .B72 Bridgewater Canal .B723 Bridgwater Bay .B724 Bridlington Bay .B725 Bristol Channel .B73 Broads, The .B76 Brown Clee Hill .B8 Burnham Beeches .B84 Burntwick Island .C34 Cam, River .C37 Cannock Chase .C38 Canvey Island [Island] 1975 G5752 ENGLAND.
    [Show full text]
  • INTERREG IV a Deutschland – Nederland (Germany – the Netherlands)
    European Territorial Cooperation Work Package 11 Ex post evaluation of Cohesion Policy programmes 2007-2013, focusing on the European Regional Development Fund (ERDF) and the Cohesion Fund (CF) Contract: 2014CE16BAT047 Written by Andrea Zenker, Fraunhofer Institute for Systems and Innovation Research ISI and Patrick van Bunnen, ADE June 2016 EUROPEAN COMMISSION Directorate-General for Regional and Urban Policy Directorate B - Policy Unit B.2 Evaluation and European Semester Contact: David Alba E-mail: [email protected] European Commission B-1049 Brussels EUROPEAN COMMISSION Case study: INTERREG IV A Deutschland – Nederland (Germany – The Netherlands) Ex post evaluation of Cohesion Policy programmes 2007-2013, financed by the European Regional Development Fund (ERDF) and Cohesion Fund (CF) European Territorial Cooperation (Work Package 11) Directorate-General for Regional and Urban Policy 2016 EN Europe Direct is a service to help you find answers to your questions about the European Union. Freephone number (*): 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) The information given is free, as are most calls (though some operators, phone boxes or hotels may charge you). LEGAL NOTICE This document has been prepared for the European Commission however it reflects the views only of the authors, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein. More information on the European Union is available on the Internet (http://www.europa.eu). Luxembourg: Publications Office of the European Union, 2016 ISBN 978-92-79-61798-0 doi: 10.2776/94056 © European Union, 2016 Reproduction is authorised provided the source is acknowledged.
    [Show full text]
  • Climate Resilience of Railway Stations in the Netherlands a Risk Assessment for Passenger Stations
    Climate resilience of railway stations in The Netherlands A risk assessment for passenger stations Master Thesis Janieke Scholten December 2020 I The cover of this report shows a photo created by Jos van Zetten II Climate resilience of railway stations in The Netherlands A risk assessment for passenger stations By Janieke Scholten in partial fulfilment of the requirements for the degree of Master of Science in Civil Engineering at the Delft University of Technology, to be defended publicly on the 9th of December 2020 at 09:00. Supervisor: Dr. ir. F.H.M. van de Ven TU Delft Thesis committee: Dr. ir. J.G. Langeveld TU Delft Dr. ir. A.J. van Binsbergen TU Delft Ir. J.C.J. Maltha ProRail Ing. A. Toufexes ProRail An electronic version of this thesis is available at http://repository.tudelft.nl/. III IV Acknowledgements With the completion of this graduation thesis, my Master of Science in Civil Engineering at the Delft University of Technology comes to an end. I conducted my research in collaboration with ProRail Stations on the ‘Development and Policy’ department, by means of a graduate internship. When I started, climate adaptation for stations was a relatively unexplored topic at ProRail, which gave me the opportunity to help shape the way climate change is evaluated and addressed. This has stimulated me to challenge myself to work independently and always be critical of my findings. It has also allowed me to combine my interests in water management and climate adaptation, from both a technical and socio-economic perspective. I am therefore thankful for the opportunity ProRail has offered me, and for the trust which I received during the whole process.
    [Show full text]
  • En Beheersvisie Stroomgebied Glanerbeek (Eenlaaglandbeek in Zuid-Oosttwente) Hoofdrapport
    INRICHTINGS- EN BEHEERSVISIE STROOMGEBIED GLANERBEEK (EENLAAGLANDBEEK IN ZUID-OOSTTWENTE) HOOFDRAPPORT J.W.H, van der Straten N. ter Linde januari 1995 LANDBOUWUNIVERSITEIT WAGENINGEN Vakgroep Waterkwaliteitsbeheer en Aquatische Oecologie Projectleider : Drs. J.J.P. Gardeniers WATERSCHAP REGGE EN DINKEL ALMELO Afd. Oppervlaktewater, Bureau Onderzoek Watersystemen Projectleider : Dhr. M. Zonderwijk Rapport No. 001/95 GEGEVENS UITSLUITEND VOOR INTERN GEBRUIK OVERNAME IS SLECHTS TOEGESTAAN NA OVERLEG MET DE PROJECTLEIDERS Illustratie voorkant: "Drie Werelden", M.C. Escher. VOORWOORD Voor U ligt het verslag van het 6 maands doctoraal afstudeervak Aquatische Oecologie dat in de periode juni tot en met december 1994 uitgevoerd is bij de vakgroep Waterkwa­ liteitsbeheer en Aquatische Oecologie van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Het onderzoek betrof het stroomgebied van de Glanerbeek, een laaglandbeek in zuid-oost Twente. In opdracht van het Waterschap Regge en Dinkel te Almelo is een inrichtings- en beheersvisie opgesteld voor dit gebied. Hiervoor is de huidige situatie op tal van aspecten geïnventariseerd en zijn chemische en biologische monsters genomen. Tevens is het bestaande en toekomstige beleid voor het onderzoeksgebied onderzocht. Uiteindelijk is een streefbeeld voor het onderzoeksgebied ontwikkeld en is een daarbij behorend pakket van maatregelen samengesteld dat kan bijdragen aan het ontwikkelen van een natuurlijker beekdalsysteem. Graag zouden wij op deze plaats van de gelegenheid gebruik willen maken om een aantal mensen te bedanken, die ons gedurende het onderzoek en tijdens het maken van dit verslag hebben geholpen. Allereerst gaat onze dank uit naar onze begeleider Dhr. J.J.P. Gardeniers voor de algehele ondersteuning tijdens het onderzoek en de hulp bij het interpreteren en bedis­ cussiëren van de onderzoeksresultaten.
    [Show full text]