Meer liefde, plezier en aandacht. De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven

Maud Reeskamp

Maud Reeskamp

Meer liefde, plezier en aandacht. De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Master: Boekwetenschap en Handschriftenkunde Specialisatie: Cultureel Ondernemen in het Boekenvak

Begeleider: Lisa Kuitert Tweede lezer: Paul Dijstelberge

Studentnummer: 11159812

Amsterdam © mei 2017, Maud Reeskamp Biblion, Zoetermeer www.biblion.nl Inhoudsopgave

Voorwoord 7

1. Inleiding 8

2. Casus - Eric Smit 40

3. Casus - Rutger Bregman 67

4. Casus - Maartje Wortel 102

5. Conclusie 129

Bibliografie 138

Bijlagen 143 6 Voorwoord

Voordat ik begon aan mijn bachelor Nederlandse Taal en Cul- tuur aan de Vrije Universiteit van Amsterdam wist ik al dat ik later bij een uitgeverij zou willen werken. De master die ik zou gaan volgen, zou mij hierbij moeten helpen. Uiteindelijk werd het de master Boekwetenschap en Handschriftenkunde, met de specialisatie Cultureel Ondernemen in het Boekenvak. Deze specialisatie benaderde het boekenvak vanuit economisch per- spectief, iets wat ik had gemist tijdens mijn bachelor. Niet al- leen de uitgeverij, maar ook de boekhandel werd uitvoerig be- handeld. Toen we een stageplek moesten bedenken, wilde ik het liefste bij een literaire Nederlandse uitgeverij stage lopen. De keuze was snel gemaakt, het werd De Bezige Bij. Tijdens de stage van zes maanden heb ik veel ervaring mogen opdoen over de uitgeversbranche. Het viel me op dat auteurs steeds meer invloed begonnen uit te oefenen op de uitgeverij, wat me deed afvragen of de uitgeverij nog wel als ‘poortwachter’ kon worden gezien. Dit gegeven vond ik dermate interessant, dat ik het be- sloot uit te kiezen als onderwerp voor deze masterscriptie. Graag wil ik Lisa Kuitert bedanken voor de begeleiding en alle inzichten die ze mij geboden heeft tijdens het schrijven van deze scriptie. Met een kritische blik maar vooral met veel enthousiasme heb ik van haar geleerd om onderzoek te doen. Daarnaast zou ik graag Paul Dijstelberge willen bedanken voor de individuele begeleiding en toewijding bij de totstandkoming van dit boek.

7 8 Inleiding

‘Er zijn ingrijpende veranderingen aan de gang in de literai- re uitgeverijen. Iedereen denkt na over de toekomst.’1 Deze uitspraak deed literair agente Marianne Schönbach in 2010. Hoewel de populariteit van e-books in 2009 nog onrust leek te zaaien bij uitgeverijen, begint in 2010 de houding van uit- gevers volgens Schönbach te veranderen ten opzichte van het e-book. In het rapport De uitgever aan het woord, de jaarlijkse barometer van KPMG die onderzoek doet naar ontwikkelin- gen in de uitgeverswereld, staat in het voorwoord van 2009 dat vier technologische ontwikkelingen een uitdaging vormen voor uitgevers2. Sociale media, mobiele communicatiediensten en e-books boeken vooruitgang en ook ‘crowdsourcing’, waarbij de klant als medeproducent optreedt, doet het steeds beter. Hoe- wel er bij uitgeverijen onrust heerst over e-books, lijken ze zich te beseffen dat er wel een toekomst in het product zit. Volgens het onderzoek van De uitgever aan het woord zien de uitgevers het e-book als het meest kansrijke product, tussen producten als mobiele telefoons, printing-on-demand, video’s, games en podcasting. Hiermee wordt de stelling van Schönbach beves- tigd: uitgeverijen beginnen e-books te accepteren. Nu is het, met de komst van de technologische ontwikkelingen, volgens het rapport aan de uitgeverijen om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen. Zes jaar later maakt Kuitert de balans op: er is een nieuw soort uitgeven ontstaan3. Wat is dat ‘nieuwe uitgeven’? We kun-

1 Vermij, Lucie. ‘Literair agent Marianne Schönbach: Boekvakkers zijn idealisten die zakelijk moeten zijn’, Boekblad 177 (2010) nr. 16. 2 Huibers, Theo. ‘Uitgever aan het woord. Op zooek naar nieuwe kansen’. Media Facts 12 (2009), nr 3. 3 Kuitert, Lisa, ‘De toekomst van de literaire uitgeverij in Neder-

9 nen dat beter begrijpen als we eerst zien waartegen het zich afzet. De veranderingen die zorgen voor nieuwe vormen van uitgeven, staan tegenover het uitgeven dat we al kenden, het ‘traditionele uitgeven’. Dit traditionele uitgeven heeft volgens Laurens van Krevelen, voormalig uitgever bij Meulenhoff tot aan zijn pensioen in 2001, een aantal kenmerken. Een persoon- lijke uitgever staat als creatieve leider aan het hoofd van het uitgeefteam dat voor de rest bestaat uit verschillende gespe- cialiseerde medewerkers.4 Een uitgever is voornamelijk bezig met het selecteren en klaarmaken van boeken voor specifieke doelgroepen, en probeert daarbij een balans te vinden tussen commercie enerzijds en artistieke/intellectuele aspecten ander- zijds. Om deze balans in stand te houden doen de traditionele uitgeverijen volgens Joost Nijsen aan ‘interne subsidiëring’: met de opbrengsten van de commerciële boeken, financieren ze de artistieke werken5. Nijsen, de oprichter van uitgeverij Podium, noemt dit proces ‘cruciaal voor het voortbestaan van het literai- re en anderszins betekenisvolle boek’6. De interne subsidiëring ligt momenteel echter onder druk, vanwege succesvolle auteurs die minder bereid lijken te zijn om hier aan mee te werken en een deel van hun winst af te staan. Het traditionele uitgeven krijgt volgens Nijsen de licht denigrerende titel van ‘old-school publishing’ en hij beschrijft vervolgens dit type uitgeverij: ‘tra- ditionele uitgevers die normale contracten hanteren, niet van de ene op de andere dag overschakelen van papier op digitaal, en het wagen relativerende kanttekeningen te plaatsen bij het effect van social media.’7 In deze zin geeft de uitgever zijn be- tekenis van het traditionele uitgeven. Een belangrijk kenmerk van het traditionele uitgeven is volgens Joost Nijsen het hante- ren van het modelcontract voor auteurs. Dit contract is in 1973 land. Een scenario’. In: Vooys 33 (2015), nr. 1, p. 68-74. 4 Krevelen, Laurens van. De stijl van de uitgever. Amsterdam: De Buitenkant, 2002. 5 Nijsen. Joost. ABC van de literaire uitgeverij. Amsterdam: Podium, 2012. 6 Nijsen, 2012, p. 110. 7 Nijsen, 2012, p. 140.

10 samengesteld door de Vereniging van Letterkundigen (VVL) en de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB), nu de groep Algemene Uitgevers van het Nederlands Uitgeversver- bond8. Bij een traditionele uitgeverij krijgt een auteur dit con- tract aangeboden, waarin de verantwoordelijkheden van zowel de uitgevers als de auteurs worden bepaald. Er wordt in het con- tract een standaard aantal royalty’s aan de auteur toegekend: een auteur ontvangt 10% royalty over de verkoopprijs (exclusief 6% btw) van de eerste 4.000 verkochte exemplaren, boven de 4.0001 tot en met 10.000 exemplaren wordt dit percentage 12,5%. Over de exemplaren tussen de 10.000 en 100.000 ont- vangt de auteur een royalty van 15%. Bij meer dan 100.000 ver- kochte exemplaren bestaat de royalty uit 17,5%. Naast de royal- ty’s, moeten uitgeverijen hun plannen over exploitatie, redactie en vormgeving in het contract kenbaar maken. Ook daar moet de auteur mee akkoord gaan. Naast bovengenoemde is er volgens Laurens van Krevelen nog één kenmerk van het traditionele uitgeven. De reputatie van een uitgever wordt ontleend aan zijn fonds: het geheel aan uitgegeven werken door een uitgeverij en de presentatie daar- van9. De traditionele uitgever streeft naar een ‘permanente le- verbaarheid en presentatie van zijn gehele fonds’, maar ook Van Krevelen zelf, toonbeeld van traditionele uitgever, voorspelt dat deze stijl van uitgeven zal veranderen, omdat de eigen stijl van uitgevers langzaam wordt vervangen door verwachtingen van het publiek en heersende opvattingen. Nu, 15 jaar na de voorspellingen van Van Krevelen, is het uitgeverswezen inder- daad veel veranderd en lijken er nieuwe vormen van uitgeven te zijn ontstaan. Zoals in het begin van deze paragraaf werd besproken, zullen uitgevers volgens het rapport van Een uitgever aan het woord nieu- we businessmodellen moeten ontwikkelen, waarin ze rekening houden met technologische ontwikkelingen. Maar hoe ziet het businessmodel van een traditionele uitgeverij eruit? Alexander

8 Nijsen, 2012, p. 65. 9 Krevelen van, 2002, p. 64.

11 Osterwalder en Yves Pigneur ontwikkelden in het boek Business Model Generatie het Business Model Canvas10. Dit businessmo- del bestaat uit negen bouwstenen, die te zien zijn in figuur 1. De bouwstenen bestaan uit vier hoofdgebieden van een onder- neming, namelijk de klanten, het aanbod, de infrastructuur en de financiële levensvatbaarheid. Uiteindelijk laat het Business Model Canvas zien hoe een bedrijf geld wil verdienen11.

1. Business Model Canvas12

Het model wordt als canvas aangeduid omdat het model doet denken aan een canvasdoek van een schilder, waar de bouw- stenen gebruikt kunnen worden om beelden in te ‘schilde- ren’13. Het Canvasmodel bestaat uit de volgende bouwstenen: klantsegmenten, waardeproposities, kanalen, klantrelaties, inkomstenstromen, key resources, kernactiviteiten, key partners en kostenstructuur. ‘Klantsegment’ behelst de doelgroep van een organisatie, de ‘waardeproposities’ is het streven van een organisatie om in de behoefte van klanten te voorzien en hun problemen op te lossen. ‘Key resources’ zijn de middelen die een organisatie nodig heeft om diensten aan te bieden en ‘key part- ners’ is gebaseerd op het netwerk van leveranciers en partners van een organisatie. Voor elke onderneming verschillen deze bouwstenen van elkaar en kan er een eigen Canvasmodel ont-

10 Osterwalder, Alexander & Yves Pigneur. Business Model Generatie. Kluwer, Deventer. 2010. 11 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 15. 12 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 44. 13 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 42.

12 wikkeld worden. Zo is het mogelijk voor een bedrijf om haar businessmodel te positioneren tussen de concurrentie, maar ook om verouderde modellen te vervangen en nieuwe waarde te creëren voor bedrijven, klanten en de maatschappij14. Osterwalder en Pigneur bieden in hun overzicht modellen van meerdere sectoren, zo ook van de boekensector, met in dit ge- val een Canvas model van de traditionele uitgeverij. Dit model is te zien in figuur 2.

2. Canvasmodel voor de traditionele uitgeverij15

De traditionele uitgeverij maakt geen gebruik van key partners, omdat de traditionele uitgeverij zelfstandig opereert. Andere uitgeverijen worden gezien als concurrentie. De traditionele uitgeverij werkt wel samen met organisaties als het Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) en de Schrijverscentrale, voorheen bekend als Stichting Schrijvers School Samenleving (SSS). Deze organisaties worden door Os- terwalder en Pigneur niet als key partner gezien, omdat de key partner in het Business Model Canvas eraan moet bijdragen dat het model werkt. De traditionele uitgeverij zorgt ervoor dat boeken geredigeerd, geproduceerd en verkocht worden. Op- merkelijk in dit model is de afwezigheid van de drukkerij en boekhandels als key partner, omdat uitgeverijen hier nauw mee samenwerken en zonder hen de boeken niet geproduceerd of

14 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 5. 15 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 70.

13 verkocht kunnen worden. De key activities bestaan bij de traditionele uitgeverij uit het uit- geven en verkopen van boeken en het acquireren van schrijver- stalent. Voordat uitgeverijen boeken uitgeven, moet eerst talent gevonden worden die boeken schrijven. Vanaf dat moment kan de uitgeverij aan de slag met het boek als product. ‘Uitgevers zijn vooral geïnteresseerd in boeken die ze in grote hoeveelhe- den kunnen drukken voor de verkoop aan een groot publiek’16. Vandaar dat het klantsegment een breed publiek is en de in- komsten bestaan uit grootschalige verkoopinkomsten. Dat zien we ook als we kijken naar de verschillende fondsen van uitgeve- rijen, die kunnen bestaan uit Nederlandse fictie, vertaalde fictie en/of non-fictie. De grootschalige verkoopinkomsten worden via verschillende kanalen verkregen, namelijk via zelfstandige boekhandels, boekhandelketens als Bruna of online boekwin- kels met als grootste aanbieder BOL.com. De kosten van traditionele uitgeverijen vallen in dit busi- ness model onder ‘uitgeven/marketing’. Hiermee wordt niet dieper ingegaan op de kosten die een uitgeverij maakt, zoals drukkosten, huisvesting, voorschotten, etc. Deze kosten vallen hiermee onder het uitgeven, maar de marketing wordt daarvan gescheiden en gezien als aparte kostenpost. De traditionele uitgeverijen bieden een brede content, de waardepropositie in het Canvasmodel, die het liefste in zijn geheel bestaat uit bestsellers. Deze brede content aan boeken zorgt weer voor de grootschalige verkoopinkomsten van de traditionele uitgeverij. Het is nu duidelijk geworden hoe het businessmodel van de traditionele uitgeverij er uitziet, namelijk een grote hoeveelheid titels die gericht zijn op een breed publiek, maar ook een grote gok met soms grote winsten. Als we nu kijken naar het nieuwe uitgeven, dat zich lijkt af te zetten tegen het traditionele uitge- ven, is het interessant om te kijken hoe het businessmodel van deze nieuwe uitgeverij er uitziet. In deze scriptie zal getracht worden om dit businessmodel te construeren. Eerst zal ik in het navolgende aan de hand van een beschrijving van recente

16 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 70.

14 vernieuwingen in de boekenbranche, en een uiteenzetting van theorieën over uitgeven in paragraaf 1.3, komen tot een set on- derzoeksvragen waarmee ik het nieuwe uitgeven zal proberen te analyseren.

1.1 Vernieuwingen in de uitgeverij Het boekenvak is de afgelopen jaren aan verschillende ontwik- kelingen onderhevig die allen mogelijk vooruitwijzen naar de komst van het nieuwe uitgeven. Factoren die hierin meespelen zijn het ontstaan van het internet en daarmee de komst van so- ciale media, maar ook schaalverkleining van uitgeverijen zorgt voor de nodige veranderingen. Welke invloed deze factoren op de boekenbranche, en in het bijzonder de uitgeverijen, heeft gehad zal in komende drie paragrafen worden besproken.

1.1.1 Internet Het internet heeft zowel invloed gehad op boekhandels als op uitgeverijen. In welke hoedanigheid het internet de boeken- branche heeft veranderd, zal in deze paragraaf worden bespro- ken. Maar voordat ik daar op in zal gaan, is het van belang om een historisch overzicht te schetsen van de komst van het in- ternet. De geschiedenis van het internet begint in 1972, met het ontstaan van de Advanced Research Projects Agency Network (AR- PANET) in de Verenigde Staten17. Dit netwerk werd in eerste instantie ontwikkeld voor onderzoeksinstituten, om informa- tievoorziening te centraliseren en de beschikbaarheid van gege- vens te verbeteren. In 1973 werd er een protocol, bestaande uit regels en voorschriften, uitgewerkt om gegevens tussen compu- ters met elkaar uit te wisselen. Dit communicatieprotocol werd Transmission Control Protocol/- Internet Protocol genoemd, beter bekend als het internet. Pas decennia later werd het iets voor het grote publiek. De komst van het internet beïnvloedde zo- wel uitgevers, boekhandels als de consumenten, met alle gevol-

17 Pol, Huub van der. Internet en het uitgeven. Rotterdam: Uitgeverij Boekblad b.v., 1997, p. 14.

15 gen van dien. Vanaf 2000 leek iedereen gewend te zijn aan het bestaan van het internet en domineerde de digitalisering het boekenvak, wat leidde tot een grote bloei van de boekenmarkt met als hoogtepunt het jaar 200818. In 2009 begon de neergang in de boekenwereld, een gevolg van niet alleen de bezuinigin- gen door de crisis op luxe producten zoals boeken, maar ook van de bijeffecten van digitalisering19. De neergang van de boe- kenmarkt wordt hieronder in de grafiek gedemonstreerd. Het vertrouwen van de consument bleek in 2015 weer terug te zijn, toen de omzet steeg met 3,5%20. Dit was de eerste groei van de omzet sinds de crisis.

3. Deze figuur toont de omzet van alle boeken tussen 2010-201521.

Uit onderzoek blijkt dat 92% van de Nederlanders in 2015 ge-

18 In 2000 was er echter sprake van een internetzeepbel die knapte. Van 1997 tot 2000 groeide de populariteit van het Internet, omdat men de potentie ervan begon in te zien. Er werden veel internetbedrijven opgericht en doordat de verwachte groei van deze bedrijven hoog was, gingen beleggers buitengewoon veel aandelen kopen. Door een eu- forisch gevoel werden aandelen aangekocht tegen hoge prijzen, waar- door de aandelen werden overgewaardeerd. In 2000 stortten de koers- en echter in waardoor de internetbubbel knapte. Dit heeft in de meeste westerse landen gezorgd voor een lange lichte recessie. 19 Kuitert 2015, p. 71. 20 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016. http://www.kvb.nl/feiten-en-cijfers/kerncijfers 21 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.

16 bruik maakt van het internet en per dag gemiddeld ruim 2 uur online is22. Ten opzichte van 2011 is er sprake van een stijging van 34% in de tijd die Nederlanders op het internet actief zijn. Het lijkt erop dat de komst van het internet invloed gehad op het leesgedrag van Nederlanders. In 1975 las de gemiddelde Ne- derlander 6,1 uur per week23. In 2011 bedroeg de gemiddelde leestijd nog maar 2,5 uur per week. De daling in leestijd wordt veroorzaakt door een daling in het aantal lezers in de bevolking. In slechts drie jaar daalde deze van 50% in 2013 naar 46% in 2015. Dit komt er op neer dat er minder mensen in Nederland lezen, niet dat de mensen die al lazen minder zijn gaan lezen. Toch blijkt uit onderzoek dat deze daling in leestijd al begon in te zetten voordat het digitale tijdperk aanbrak24. Tussen 2013 en 2015 bleef het lezersbereik overigens even groot. De snelle ontwikkelingen die de digitalisering met zich mee- brengt zorgen voor veranderingen in leesgedrag en leeservarin- gen. De technische innovaties wordt door de een gezien als een gevaar voor lezen, waar de ander de digitalisering juist ziet als kans die benut moet worden. Volgens bepaalde wetenschap- pers, die digitalisering als gevaar zien, zijn lezers niet meer in staat om een diepgaande analyse te maken van een tekst. Taal- professor Naomi Baron waarschuwt er bijvoorbeeld voor dat het gebruik van schermen er voor kan zorgen dat we teksten ‘scannend’ gaan lezen en dat mensen sneller afgeleid raken tij- dens digitaal lezen25. Het internet kan als een disruptieve innovatie voor de boe- kenmarkt worden gezien die ervoor gezorgd heeft dat sommige boekhandels en uitgeverijen failliet zijn gegaan. Het internet heeft het mogelijk gemaakt om boeken online te kopen en te

22 Kok, Frans e.a. ‘Rappportage 2015 Media Standaard Survey (MSS)’ 23 februari 2016. 23 Haan, J. de, en Sonck, N. ‘Mediagebruik en sociale contacten’. Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders (p. 81-99). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 2013. 24 Wennekes, Annemarie, Jos de Haan en Frank Huysmans. ‘Me- dia:Tijd in kaart’. Sociaal en Cultureel Planbureau. 20 december 2016. 25 Baron, Naomi. Words onscreen: The fate of reading in a digital world. Oxford: Oxford University Press, 2015.

17 verkopen, waardoor het voor fysieke boekhandels moeilijker is geworden om boeken te verkopen. Daarnaast heeft de boeken- branche met piraterij te maken, wegens het illegale downloaden of het doorverkopen van e-books26. Zo werd in Amerika on- derzocht dat Amerikaanse uitgevers een geschat verlies lopen van 2,8 miljard dollar door piraterij27. In 2007 was dit verlies ‘slechts’ een bedrag van 529 miljoen dollar. Ondanks dat het een schatting is, laat het onderzoek zien welke impact piraterij, ten gevolge van de komst van het internet, op uitgeverijen heeft. Om te onderzoeken welke invloed het internet op de gehele boekenbranche heeft gehad, zal ik deze in drie categorieën bespreken. Allereerst het internet en de manier waarop uitge- verijen fungeren, vervolgens hetzelfde voor boekhandels en als laatste de komst van e-books.

Uitgeverijen en het internet In 1995 waren slechts vijftien uitgeverijen actief op het inter- net28. Zij begonnen met nadenken over de mogelijkheden van online adverteren en enkele uitgevers zetten hun aanbiedings- catalogus zelfs op het internet. De interesse voor het net was er dus wel, maar de gedachte dat het te veel tijd kostte en te weinig opleverde, overheerste. Een jaar later, in 1996, breekt het internet al meer door in de boekenbranche. Uitgevers en boekhandels ontwikkelen startpagina’s op het internet en ook maken ze een gezamenlijke pagina, BoekNet, de Nederlandse internet Boekhandel29. Naast het internet worden ‘nieuwe’ me- dia steeds normaler in het gebruik. Onder deze media vallen onder andere cd-roms, diskettepakketten en computerboeken. Deze producten liggen in 1997 overal in de winkel, in grote én kleine boekhandels, en vanaf dat moment lijkt het normaal te worden dat er andere media naast het boek worden verkocht in de boekhandel. In datzelfde jaar lijkt een aantal uitgeverijen

26 Kuitert, 2015, p. 68-74. 27 Dessing, Maarten. ‘De Amerikaanse strijd tegen piraterij gaat door’, Boekblad. 5 februari 2010. 28 Boekblad 29 (1995), p. 10. 29 ‘1996’. Boekblad 164 (1997).

18 actiever te worden op het internet30. Zo deelden Prometheus, Bert Bakker en Ooievaar in ’97 een gezamenlijke website, waar ze persberichten en aankondigingen plaatsten, maar waar ook fondslijsten van de uitgeverijen te vinden waren. Een andere manier waarop uitgeverijen zich in die tijd zichtbaar maakten op het internet was via de al genoemde website van BoekNet. Deze online boekhandel bood enkele uitgeverijen ruimte op hun website die ze op hun eigen manier konden invullen. Voor- beelden van uitgeverijen die hier gebruik van maakten zijn Het Spectrum en De Boekerij. In 1999 maken steeds meer boek- handels, uitgeverijen en andere bedrijven in de boekenbranche gebruik van een eigen website31. Bedrijven als Bruna en Boe- kNet plaatsen regelmatig advertenties in dag- en weekbladen met verwijzingen naar hun websites. Daarnaast maken deze bedrijven gebruik van ‘buttons’, die via links naar andere sites verwijzen. Zoals in de paragraaf ‘Internet’ beschreven, bleek men in 2000 gewend aan het internet te zijn. De uitgeverijen maak- ten op dat moment echter nog niet optimaal gebruik van de mogelijkheden die het internet te bieden heeft32. Hun websites bieden weinig mogelijkheden tot interactie; het is nog niet mo- gelijk om voorpublicaties of interviews te downloaden. Alleen het grote concern Wolters Kluwer heeft een aparte pagina voor interviews en dergelijke op haar website. Een aantal jaren la- ter, in 2010, blijkt er nog steeds veel onzekerheid te heersen bij uitgeverijen omtrent het internet, en dan in het bijzonder het effect, de inkomsten en de doelgroep ervan33. Uitgeverijen creëren afdelingen waar geëxperimenteerd wordt met digitale ontwikkeling. Zo testen deze afdelingen het uitgeven van boe- ken in alleen e-book format (uitgeverij Veen), het aanbieden van gratis e-books (Augustus) en het ontwikkelen van apps (Gott-

30 Pol, 1997, p. 87. 31 ‘Bekroonde sites leveren gratis publiciteit op’, Boekblad 166 (1999). 32 Groningen, Joris van. “Het is allemaal ronkende reclametaal”, Boek- blad 167 (2000). 33 Koolen, Corina. ‘Jaaroverzicht 2010: Digitalisering zet collectief onder druk’, Boekblad 178 (2011), nr. 22.

19 mer en Unieboek). In 2011 worden steeds meer backlisten door uitgeverijen gedigitaliseerd en gaan ze content aantrekkelijk maken voor tablets34. In 2014 lijkt de digitalisering in rap tempo te groeien bij uitgeverijen; er ontstaan nieuwe abonnementsmo- dellen, zoals Elly’s Choice van uitgeverij Veen Bosch & Keuning en Bliyoo van Bruna35. Bij Elly’s Choice is het mogelijk om voor een vast bedrag per maand 10 e-books te downloaden; bij Bliyoo is onbeperkt downloaden mogelijk. Op het moment van schrij- ven van deze scriptie is net Kobo Plus gestart, een initiatief van de online webwinkel Bol.com en e-readerproducent Kobo. Dit abonnementsmodel doet denken aan streamingdiensten in de muziekindustrie, zoals Spotify, en in de filmindustrie, zoals Netflix. Voor tien euro per maand kunnen abonnees van Kobo Plus onbeperkt boeken downloaden36. Het aanbod van Bliyoo, het eerdergenoemde abonnement dat aangeboden wordt door Bruna, is veel beperkter. Bij Bliyoo kunnen klanten alleen titels uit het Bruna assortiment downloaden. Daartegenover staat het abonnement van Kobo Plus, waar leden een keuze hebben uit 40.000 boeken, waaronder 16.000 Nederlandse titels. Van de inkomsten gaat 40% naar Bol.com en Kobo, de rest wordt over de uitgevers verdeeld die mee doen. Uitgeverijen met de meest gelezen e-books op Kobo Plus zullen het meest ontvan- gen. Uitgeverijen die meedoen aan dit concept zijn bijvoorbeeld Lebowski, De Bezige Bij, Ambo Anthos en Podium.

Boekhandels en het internet Het internet heeft niet alleen grote impact gehad op de uitge- verijen, ook boekhandels hebben zich moeten aanpassen aan de komst ervan. Het internet zorgde voor de komst van web- winkels; online winkels waar boeken gekocht kunnen worden. Zo werd in 1999 de momenteel grootste online boekwinkel

34 Koolen, Corina. ‘Boekhandel en uitgeverij moeten verleiden voor stabiele omzet’, Boekblad 178 (2011), nr. 1. 35 Narain. Nisha. ‘Jaaroverzicht boekenvak 2015: Weer met volle kracht’, Boekblad 182 (2015), nr. 12. 36 Verhagen, Laurens. ‘Onbeperkt e-books lezen voor tientje per maand’, de Volkskrant. 23 februari 2017.

20 opgericht: Bol.com. Bol.com werd opgericht door het Duitse mediaconcern Bertelsmann AG. BOL staat voor Bertelsmann On-Line. In 2000 neemt het computergebruik en -bezit van con- sumenten toe, evenals het aantal actieve bedrijven in e-com- merce37. Voor de online boekhandels levert dit nog geen winst op, door de hoge investeringen en ‘aanloopverliezen’. In 1999 bedroeg de online boekenomzet in Nederland 6,9 miljoen gul- den; in 2000 steeg de omzet naar ongeveer 25 miljoen gulden38. Op dat moment is de dan net geopende website Bol.com lei- dend, met daaropvolgend de online boekhandels Bruna, Boe- knet en Proxis.nl. Het aantal webwinkels in Nederland, dat boeken, cd’s en dvd’s verkoopt, steeg van 535 in 2013 naar 585 in 201439. De komst van internetwinkels lijkt invloed te heb- ben gehad op het bestaan van fysieke boekhandels. Het aantal fysieke boekhandels daalde namelijk van 1502 in 2011, naar 1475 in 2014. Alhoewel webwinkels in de afgelopen jaren sterk zijn gegroeid, blijken lezers de fysieke boekhandel toch te verkiezen boven de online boekhandel. Uit een onderzoek van het markt- onderzoekbureau GfK in het jaar 2016 - gedaan in opdracht van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak en Stichting Marktonderzoek Boekenvak - blijkt dat 47% van de lezers lie- ver een boek in de fysieke boekhandel koopt, terwijl 30% van de consumenten de boeken online koopt; 24% koopt zowel in de online als de fysieke boekhandel40. Consumenten komen graag in fysieke boekhandels voor advies over boeken en om het aanbod te bestuderen41. Voor het aanschaffen van e-books gaan lezers eerst in de fysieke boekhandel kijken welk e-book ze willen kopen en kopen deze later in een online webwinkel.

37 Neysen, Peter-Erik. ‘Omzet Nederlands Internetboekhandels: 20 tot 30 miljoen gulden’, Boekblad 167 (2000). 38 Neysen, Peter-Erik. ‘Omzet Nederlandse Internetboekhandels: 20 tot 30 miljoen gulden’, Boekblad 167 (2000). 39 Romeny. Robertine. ‘Boekhandelsbestand in Nederland blijft krimpen’, Boekblad, 23 april 2014. 40 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.3. 41 Vries, Wouter de. ‘De analyse: Boekenvak moet systematischer onderzoek doen naar e-boeken en naar buiten brengen.’ Boekblad 179

21 Anno 2016 blijft de online boekverkoop nog steeds toenemen en de webwinkel blijkt steeds meer macht te krijgen42. Zo was uitgeverij Das Mag zwaar getroffen door een tijdelijke boycot van Bol.com. De online boekverkoper verwijderde de boeken van Das Mag van de website na een ‘conflict over de samen- werkingsovereenkomst’. De uitgeverij wilde niet akkoord gaan met de kortingspercentages die Bol.com hanteerde. Net als Das Mag werden ook uitgaven van andere kleine uitgeverijen van de webshop afgehaald. De boeken van uitgeverij Lemniscaat wer- den zelfs twee keer geweerd van Bol.com, in de hoop dat de uit- geverij extra korting zou geven aan Bol.com. Momenteel wor- den de boeken van Lemniscaat wel verkocht op de webwinkel. Van Das Mag worden op dit moment alleen e-books verkocht. Een trend die tegenwoordig te zien is, zijn webwinkels die oude titels weer op de markt brengen, bijvoorbeeld door het verkopen van tweedehands boeken. Zo biedt Bol.com consu- menten de mogelijkheid om zelf artikelen - boeken, dvd’s, mu- ziek en games - tweedehands te verkopen op haar website. De aanbieder dient de prijs te bepalen van het product en aan te geven in welke staat het product verkeert. Zodra er een koper is krijgt de aanbieder een mail en kan het product worden opge- stuurd. Bol.com zorgt in dit geheel voor de bestelling, betaling en facturering; waarmee de aanbieder werk wordt bespaard. Het lezen van klassiekers is weer helemaal in. Dat zien we ook terug in een andere ontwikkeling in het uitgeverswezen: het heruitgeven van boeken. Boeken die eerder nog onbekend wa- ren worden in een nieuw jasje gestoken. Een voorbeeld van een dergelijke heruitgave is Stoner van John Williams. Toch moeten we bedenken dat de komst van internet in zijn totaliteit ook negatief op lezen uitwerkt omdat, zoals we eerder zagen, de Nederland ruim 2 uur op in het internet actief is. De tijd die de lezer in zijn vrije tijd aan het internet besteed, kan daarmee niet aan lezen kan worden besteed.

(2012), nr. 11. 42 Kok, Sabine. ‘Jaaroverzicht boekenvak 201: De wederopstanding van het papierenboek’, Boekblad 183 (2016), nr. 12.

22 E-books De komst van het internet heeft niet alleen invloed gehad op de uitgeverijen en boekhandels, ook de vorm van het boek is aan verandering onderhevig geweest. Papier kan vervangen worden door bytes. Een e-book is een digitaal document dat een ge- bruiker kan lezen op bijvoorbeeld een e-reader. In 2009 is de verkoop van e-readers en e-books echt goed van start gegaan in Nederland43. Vanaf dat moment begon de online internetboek- handel Bol.com met de verkoop van e-books en de e-reader ge- naamd Sony Reader. Bij de introductie van de Sony Reader in 2009 waren er slechts 2200 Nederlandstalige e-books beschik- baar. In 2010 waren dat er 4.800, eind 2011 waren er 12.000 e-books, en in 2012 kwamen er nog 4.000 exemplaren bij, wat neerkomt op 16.000 Nederlandstalige e-books. E-books maak- ten in 2009 en 2010 nog geen 1% uit van de boekenmarkt. In 2011 steeg dat percentage naar 1,3% en in 2012 bestond 3% van de boekenmarkt uit e-books. In 2014 bestaat dit percentage uit 6%, maar e-readers en tablets laten een daling zien in de verkoop44. In 2016 is die omzet weer gegroeid; er werden 2,7 miljoen e-books verkocht, een groei van 15% ten opzichte van 2015. In 2016 bedraagt het marktaandeel van e-books bedraagt 7,3%45. 80 tot 90 procent van de e-books bestaat uit nieuw verschenen boeken, waaruit blijkt dat het digitaliseren van de backlist behoorlijk achterloopt. In figuur 4 is de stijging te zien van de omzet en afzet van ebooks. Deze groei lijkt nu gesta- biliseerd te zijn. Kunnen we misschien stellen dat het nieuwe uitgeven klaarblijkelijk niet in de ‘e-books’ zit? Zo is in figuur 3 te zien dat de totale omzet van boeken in 2015 498,4 miljoen euro bedroeg, en dat de omzet van e-books dat jaar slechts 18,47 miljoen euro bedroeg. Het aantal lezers van papieren boeken

43 Vries, Wouter de. ‘De analyse: Boekenvak moet systematischer onderzoek doen naar e-boeken en naar buiten brengen’, Boekblad 179 (2012), nr 11. 44 Oerlemans, Anne. ‘In eerste halfjaar 2014, zijn 1 miljoen boeken verkocht.’ Boekblad 181 (2014), nr. 8, p. 20. 45 Tersteeg, Heleen e.a. ‘De cijfers van 2016 nader bekeken - ‘We zitten weer op het niveau van 2013.’ Boekblad 184 (2017), nr 2, p. 14.

23 wordt nauwelijks aangetast door het leesgedrag van e-books46.

4. Bron: KVB-SMB/GfK (2016)47

Hoewel e-books slechts een klein gedeelte van de boeken- markt innemen, betekent dit niet dat ze niet veel gelezen wor- den. Lezers kunnen e-books illegaal downloaden of lenen in de bibliotheek, waardoor het lastig te achterhalen is hoeveel e-books er daadwerkelijk gelezen worden. Ruim een derde van de Nederlanders leest met enige regelmaat een e-book48. Lezers van e-books ruilen of kopiëren gemiddeld 6,8 boeken per jaar, downloaden er 4 gratis en 5,3 verkrijgen ze via een il- legale bron. Van de Nederlandse bevolking betaalt 7,8% voor e-books, download 6,3% illegale e-books en 9,2% van de Ne- derlands download legaal onbetaalde e-books49. Dit verklaart het verwoestende effect van e-books op het uitgeven: doordat het mogelijk is om e-books illegaal te downloaden, spenderen lezers hun geld niet meer aan fysieke boeken of e-books. Op deze manier kan de komst van e-book wel degelijk als disruptief worden beschouwd.

1.1.2 Sociale media De digitalisering heeft ook invloed gehad op de publiciteit die uitgeverijen voor hun boeken genereren. De mogelijkheden

46 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1. 47 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1. 48 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1. 49 ‘Verkrijgwijze e-boeken’. Leesmonitor. https://www.leesmonitor.nu/verkrijgwijze-e-boeken

24 qua publiciteit zijn door de komst van het internet aanzien- lijk gegroeid. Zo worden niet alleen de websites van auteurs en uitgeverijen zelf steeds professioneler; de uitgever kan nu op verschillende manieren advertenties plaatsen via sociale media. Sociale media kunnen omschreven worden als een op internet gebaseerd netwerk van communicatie platforms50. Het businessmodel van sociale media wordt ontwikkeld door hun eigen gebruikers. Bedrijven kunnen sociale media gebrui- ken voor verscheidene marketingdoeleinden, bijvoorbeeld het vergroten van de naamsbekendheid, het creëren van interactie met gebruikers, het reduceren van marketingkosten, het verbe- teren van het imago en/of het stimuleren van de verkoop51. Bij uitgeverijen staat bij de marketing echter niet meer alleen de (directe) verkoop van boeken centraal, maar ook het onderhou- den van netwerken. Hierdoor is de relatie tussen uitgever en lezer veranderd na de komst van sociale media. Deze conversa- ties op social media van een uitgever kunnen leiden tot mond- tot-mond reclame over gepromote boeken, waarna idealiter een aankoop volgt52. Ook beoordelingen die op sociale media geplaatst worden kunnen invloed uitoefenen op de verkoop- cijfers van een uitgeverij doordat consumenten beoordelingen van elkaar lezen en delen53. Bovendien kan een uitgeverij haar naamsbekendheid vergroten door het gebruik van social me- dia, doordat ze informatie over auteurs en boeken beschikbaar stelt54. Naast deze mond-tot-mond reclame kan een uitgeverij sociale media gebruiken als klantenservice of om marktonder-

50 Graham, Meikle. Sociale media: communication, sharing and visibility. New York: Routledge, 1965. 51 Felix, Reto, Philipp Rauschnabel en Chris Hinsch. ‘Elements of strategic social media marketing: A holistic framework’, Journal of Business Research (2016), p. 118-126. 52 Criswell, J. en Nick Canty. ‘Deconstructing Social Media: An Analysis of Twitter and Facebook Use in the Publishing Industry’, Publishing Research Quarterly 30 (2014), nr. 4, p. 352-376. 53 Tan, Teri. ‘Social media marketing takes center stage: leveraging a new channel for book promotion and distribution’, Publishers Weekly. 264 (2017), nr. 12. 54 Criswell, J. & Nick Canty, 2014, p. 353.

25 zoek te doen en er zo achter te komen wat de wensen van haar lezers zijn. In een gedigitaliseerd tijdperk als het huidige is het mogelijk om lezers voortdurend op de hoogte te houden van vorderingen, lezingen, prijzen etc. van auteurs. Het gratis delen van informatie op sociale media gebeurt al op grote schaal55. Via sociale media-kanalen als Facebook, Twit- ter en Instagram, is het delen van informatie het middel om de interesse van lezers te wekken en te behouden. Zo blijkt uit onderzoek dat met de komst van het sociale medium Twitter in 2006, het voor het eerst mogelijk werd voor uitgevers om direct met geïnteresseerde lezers te communiceren door het promoten van evenementen en het plaatsen van relevante links naar interviews en recensies. Uit onderzoek van Anne Thoring kwam naar voren dat in het Verenigd Koninkrijk 42% van de uitgeverijen op Twitter actief is in 201156. De verklaring die Tho- ring geeft voor dit percentage, is dat het medium voor de uit- geverijen te veel tijd en aandacht kost. Daarnaast is Twitter nog relatief jong, dus 42% is een relatief hoog percentage. Van de 42% zijn vooral de middelgrote een grote uitgeverijen actief op het medium. Thoring beschrijft de typische Twitter patronen van uitgeverijen: de uitgeverijen plaatsen voornamelijk eigen ‘tweet’ berichten, geen retweets of antwoorden. In bijna alle twitterberichten werd een hyperlink gebruikt en de berichten die op Twitter verschenen waren exclusief. De informatie uit de Tweets verscheen niet op hun website of in het nieuws. Ook Facebook is een geschikt platform voor uitgeverijen, omdat le- zers zich willen identificeren met de boeken die ze kopen. Op Facebook kunnen lezers namelijk hun gedachten en gevoelens met elkaar delen, waardoor dit gevoel van herkenning wordt versterkt57. Homer, een Amerikaanse marketing consultant, zei

55 Wurff, R. van der, ‘Het nieuwe uitgeven. Content- en aan- dachtsmarkten in de nieuwe economie’, Tijdschrift voor communi- catiewetenschap 29 (2001), nr. 1, p. 2 t/m 22. 56 Thoring, Anne. ‘Corporate Tweeting: Analysing the Use of Twitter as a Marketing Tool by UK Trade Publishers’, Publishing Research Quar- terly 2 (2011), nr. 27, p. 141-158. 57 Horner, Damian. ‘Focus on Facebook: there has never been a more vital time for publishers to get a Facebook precense, says Damian

26 hierover in 2011 dat het boekenvak zich op Facebook moet fo- cussen, ondanks dat men denkt er geen tijd voor te hebben. Een ander groot voordeel van Facebook is dat het een goed- kope manier van marketing is. Facebook biedt de ideale optie om nieuwe klanten te werven. Het bereiken van nieuwe lezers is makkelijk doordat Facebook zo groot, flexibel en efficiënt is tijdens gebruik58. En laat dat nou een belangrijk streven zijn van uitgeverijen: het vinden van zoveel mogelijk lezers van hun boeken, zowel bestaande als nieuwe lezers. Niet alleen de uitgever is druk bezig met publiciteit gene- reren via sociale media; auteurs kunnen eveneens eigen sociale media-kanalen onderhouden. Zo zijn er bijvoorbeeld auteurs die blogs plaatsen op sociale media en op die manier met hun lezers communiceren59. De auteurs delen immers informatie en ontvangen feedback van hun lezers. Een voorbeeld van zo’n auteur is Philip Huff, die zijn columns op Facebook plaatst en reageert op reacties van lezers60. Daarnaast maakten auteurs, na de komst van Twitter, gebruik van dit sociale medium om informatie en ervaringen met andere mensen in hun vakgebied uit te wisselen61. Momenteel wordt Twitter ook gebruikt om het publiek van een auteur te bereiken. Auteurs kunnen snel informatie over hun boeken verspreiden, met de hulp van een uitgever die ideeën, inhoud en strategieën bedenkt62.

1.1.3 Schaalverkleining In de vorige twee paragrafen is aangetoond welke impact het internet en sociale media op het boekenvak heeft. In deze

Horner’, The Book Seller (2011), p. 11. 58 Horner, Damian, 2011, p. 11. 59 Kinsman, Matt. ‘Creating an innovative community: eight leaders in social media debate how publishers can leverage community, set rules and make money’, Folio: the Magazine for Magazine Management 37 (2008), nr. 9, p. 32. 60 De Facebookpagina van Philip Huff: https://www.facebook.com/ huffphilip?fref=ts 61 Thoring, Anne, 2011, p. 144. 62 Byle, Anne. ‘Building Buzz with Social Media’, Publishers Weekly 259 (2012), nr. 7, p. 7-8.

27 paragraaf komt de schaalverkleining die is opgetreden aan bod, omdat deze schaalverkleining invloed heeft op het nieu- we uitgeven. Onder schaalverkleining versta ik de oprichting van kleine uitgeverijen, het opzetten van imprints bij grotere uitgeefgroepen (concerns), het verdwijnen van uitgeverijen en het zelf opereren van auteurs zonder uitgeverij. Waar komt de schaalverkleining vandaan? Het aantal uitgeverijen in Ne- derland is sinds 1976 omhoog geschoten. In 1976 waren het er 360, in 2000 rond de 500 en in 2013 waren er ongeveer 4500 uitgeverijen63. Veel daarvan zijn kleine uitgeverijen. In de jaren ‘60 van de vorige eeuw begon de concernvorming binnen de uitgeverswereld, toen een periode van maatschappelijke ver- anderingen en technische vernieuwingen aanbrak. Er vonden fusies tussen uitgeverijen plaats, zoals bij uitgeverij Bosch & Keuning en bij De Arbeiderspers, en concerns als de Week- bladpers Groep ontstonden. In de jaren ‘70 waren de vier grote uitgeverijconcerns Elsevier, (Wolters-)Kluwer, VNU en Bühr- mann-Tetterode. In 2001 fuseerde de Veen Uitgevers Groep met Bosch & Keuning tot Veen Bosch & Keuning, nu VBK ge- heten. De drie grote concerns van de jaren ‘90 zijn WPG, VBK en PCM en deze bezaten in 2000 90% van het marktaandeel64. Bij deze concerns ontstonden de nodige nieuwe imprints, die hun dochters (de uitgeverijen) steeds vaker als ‘merknamen’ gingen gebruiken. In plaats van de drie grote concerns WPG, VBK en PCM, ontstaan er tegenwoordig steeds meer kleine uitgeverijen. Ook Kuitert beschrijft deze ontwikkeling: ‘Schaal- verkleining is nu de leus. Er was een tijd dat er drie concerns waren: VBK, WPG en PCM. PCM is als eerste verdwenen, nu zien we een ontvlechting bij WPG’65. De kleine uitgeverij- en, met een of twee man personeel, lijken het volgens Kuitert anno 2015 vaak opvallend goed te doen: ‘Zonder duur pand, maar met slechts een goede computer en met enkele freelan- cers kun je relatief eenvoudig en goedkoop titels uitbrengen’66.

63 Kuitert, 2015, p. 72. 64 Krevelen, 2002, p. 29. 65 Kuitert, 2015, p. 73. 66 Kuitert, 2015, p. 72.

28 Hiermee lijkt de voorspelling van Van Krevelen te zijn uitgeko- men. In 2011 verscheen in Engeland het boek Vijftig tinten grijs van E.L. James. Eigenlijk schreef de auteur dit boek al in 2009 op fansites van de Twilight serie, maar ze besloot twee jaar later om het boek zelf uit te geven67. Dit fenomeen wordt ook wel ‘self-publishing’ genoemd. James gaf namelijk haar eigen e-book en papieren boek uit. Het papieren boek werd gedrukt als prin- ting-on-demand bij de Australische The Writers’ Coffee Shop. Uiteindelijk zijn er meer dan honderd miljoen exemplaren van Vijftig tinten grijs wereldwijd verkocht. Hier zien we een nieuwe trend, van zowel bekende, dan wel onbekende, auteurs die be- sluiten om zelf hun boek uit te gaan geven. Vroeger was dit in het geheel niet mogelijk, omdat een auteur zijn boek niet zelf kon zetten en drukken. Nu bestaat er ‘Printing On Demand’, een digitale druktechniek waarbij boeken pas worden gedrukt en gebonden, wanneer er vraag naar is. Er kan een onderscheid worden gemaakt in POD-uitgeverijen en POD-dienstverleners. Bij de eerste nemen de uitgeverijen de kosten van de productie, publiciteit en redactie op zich. Bij een POD-dienstverlener is de auteur in feite zelf uitgever, alle verantwoordelijkheden, kos- ten en opbrengsten liggen volledig bij de auteur. Deze nieuwe druktechniek kent een aantal voordelen, zoals lage kosten, snel leverbaar en het ontbreken van een grote voorraad. Daarnaast maakt POD het mogelijk om boeken te leveren die in steeds kleiner fysieke oplagen worden gedrukt68. In 2011 werd Prin- ting on Demand bij het Centraal Boekhuis geïntroduceerd. Bij het Centraal Boekhuis liggen alle beken van uitgeverijen op- geslagen en van hieruit worden boekwinkels bevoorraad. Het CB ging er in dat jaar vanuit dat er met POD 4 miljoen boeken gedrukt zouden worden. In 2016 levert het Centraal Boekhuis

67 Grimsby, James. ‘Self-publishing succes story: E.L. James’ , Self- Publishing Review. 5 oktober 2014. http://www.selfpublishingreview.com/2014/10/self-publishing-success- story-e-l-james/ geraadpleegd op 13 februari 2017. 68 Vermij, Lucie Th. ‘Print on Demand bij CB’, Boekblad. 4 februari 2011.

29 600.000 boeken via POD; een stuk minder dan het CB voor ogen had. Dit lijkt te komen doordat uitgevers hun voorraad niet vernietigen om te beginnen met POD. In 2016 zijn er 21.000 titels van 275 uitgeverijen beschikbaar om via Printing On Demand te drukken69. Al in 2003 voorspelde Laurens Van Krevelen dat prin- ting-on-demand een belangrijke techniek voor zowel kleine, als grote uitgeverijen zou worden. Van Krevelen: ‘De literaire uitgeverij van de toekomst zal, net als die van de vorige eeuw, relatief kleinschalig dienen te zijn om een effectief podium te bieden aan haar auteurs’. Uitgeversconcerns zullen dan uitslui- tend als financieel en dienstverlenend (hrm en automatisering) concern optreden. Naast Printing on Demand is het al eerder genoemde self- publishing ook een vorm van schaalverkleining. In Nederland is het bekendste voorbeeld Paulien Cornelisse, die zich als beken- de auteur heeft losgekoppeld van haar uitgeverij. Haar eerste twee boeken Taal is zeg maar echt mijn ding en Dan nog iets werden uitgegeven door Atlas Contact. De schrijfster voelde zich ech- ter te afhankelijk van de uitgeverij en wilde graag zelf beslis- singen kunnen nemen70. In de pers werd veel aandacht besteed aan Paulien Cornelisse die zonder uitgeverij haar boeken wil uitgeven. Er zijn enkele traditionele uitgeverijen die self-publis- hing lijken te stimuleren. Zo werd in 2013 Brave New Books opgericht, een samenwerking tussen Singel Uitgevers, Bol.com en Mijnbestseller.nl71. Dit platform biedt iedere auteur de kans om zijn eigen boek uitgeven, zonder de hulp van een uitgever. Na het oprichten van Brave New Books volgde er veel kritiek, bijvoorbeeld van uitgever Joost Nijsen, de directeur van Podi- um. Hij ziet niks in het nieuwe initiatief, zoals blijkt uit zijn wekelijkse column: ‘Waarom zou je als uitgever in hemelsnaam

69 Witt, Enno de. ‘Piek in POD bij CB’, Boekblad. 19 september 2016. 70 Dessing, Maarten. ‘Paulien Cornelisse geeft haar volgende boek zelf uit’, Boekblad. 20 oktober 2015. 71 Dessing, Maarten. ‘Democratisering of ondergang van het boeken- vak?’Ons Erfdeel 57 (2014), nr. 2, p 90.

30 betrokken willen zijn bij de exploitatie van teksten die ontroe- rend noch onderhoudend zijn, fascinerend noch informatief? Of, erger nog, die je eigenlijk stuitend slecht dan wel oninteres- sant vindt en normaal gesproken met een standaardbriefje zou retourneren?’72. De reden van Paulien Loerts (directeur Singel Uitgevers) om deze tak op te richten is eenvoudig: de markt van self-publishing groeit enorm, dus het biedt een enorme nieuwe inkomstenbron73. Bij het publiek groeit het besef dat je gratis je eigen boek kunt publiceren, dus steeds meer schrijvers willen hun werk uitbrengen. Het grote voorbeeld van Paulien Loerts zal Amerika zijn geweest. In 2012 kocht het bedrijf Pearson, waar uitgeverij Penguin Random House toebehoort, de self-pu- blishing leverancier Author Solutions74. Self-publishing is een populair alternatief voor auteurs die hun boeken niet bij een traditionele uitgeverij kunnen of willen publiceren. Zo waren er in 2014 bij Brave New Books 7.000 accounts aangemaakt en zijn er 833 paperbacks en 400 e-books gepubliceerd75. Het is volgens Dessing onverstandig als traditionele uitgeverijen niet inhaken op de groei van self-publishing, omdat de diensten van self-publishing snel aan het professionaliseren zijn76. Maar uit- gevers als Joost Nijsen zijn het hier niet mee eens, zoals we za- gen. Traditionele uitgeverijen zullen in elk geval meer dan ooit tevoren hun toegevoegde waarde moeten bewijzen77. Is de ‘traditionele’ uitgeverij zoals wij haar kennen niet meer noodzakelijk voor een auteur om zijn boeken op de markt te brengen? In het navolgende wil ik twee theorieën over de rol van uitgeverijen uiteenzetten. Het gaat om de theorie van de uitgever als poortwachter, en om de theorie van de uitgever als literaire institutie. Voorheen werd de uitgeverij als ‘poortwach-

72 Nijsen, Joost. ‘Selfpublishing’, Uitgeverij Podium. 27 maart 2013. http://www.uitgeverijpodium.nl/column/235/Self-publishing?searchCol- umnYear=2013 73 Dessing, M. 2014, p. 92. 74 Dessing, M. 2014, p. 93. 75 Dessing, M. 2014, p. 92. 76 Dessing, M. 2014, p. 96. 77 Dessing, M. 2014, p. 97.

31 ter’ omschreven, een instantie die bij de poort beslist welke boeken er op de boekenmarkt verschijnen. Gaat de theorie over de uitgeverij als ‘poortwachter’, nog wel op voor de hedendaag- se uitgeverij, nu het uitgeverswezen te maken heeft met boven- genoemde ontwikkelingen? En hoe zit dat met de uitgeverij als institutie?

1.2 De uitgeverij als poortwachter Als men onderzoek wil doen naar het nieuwe uitgeven, dan kan men niet om de theorie van de poortwachter heen. Al in 1923 schrijft de Duitse Levin L. Schücking dat teksten niet vanwege hun eigen kwaliteiten worden opgemerkt, maar dat hier een heleboel mensen en instanties voor nodig zijn, waar- onder de uitgeverij78. Deze ‘Torwachter’ heeft de autoriteit om te bepalen welke boeken er op de markt kunnen verschijnen. In 1975 bedenkt socioloog Lewis A. Coser een variatie op dit beeld, namelijk de ‘gatekeeper’ die bij de poort beslist welke boeken er wel of niet worden uitgegeven79. Het begrip ‘poort- wachter’ lijkt met name snel ingeburgerd in ons taalgebied na de publicatie van het proefschrift van Frank de Glas in 1989. De Glas beschrijft de sleutelpositie die de uitgeverij inneemt in de keten van productie en distributie, doordat ze de toe- gang van auteurs en teksten tot de markt regelt. De uitgeverij oordeelt met haar selectie over teksten en auteurs en draagt deze opvattingen uit80. Onderzoeker Susanne Janssen geeft aan dat de uitgeverij een sleutelrol vervult tussen de auteur en de markt. De uitgeverij bepaalt volgens Janssen wie zich auteur mag noemen, omdat zij de status van een auteur erkent. Het selecteren van teksten en auteurs is de voornaamste activiteit

78 Schücking, L. Die Soziologie der literarischen Geschmacksbildung. München: Teubner, 1923. 79 Coser, L.A., C. Kadushin & W. Powell. Books. The Culture and Commerce of Publishing. New York: Basic Books, 1982. 80 Glas, F. de, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbibliotheek en Ontwikkeling/De Arbeiderspers voor 1940. Amsterdam: Wereldbiblioth- eek, 1989.

32 van een uitgeverij81. Volgens Nico Laan, hoogleraar Nederlandse Letterkunde, heeft de term ‘poortwachter’ een informerende waarde, maar bezit deze tevens zijn beperkingen82. ‘Poortwachter’ is volgens Laan een modern begrip en daardoor niet van toepassing op bijvoorbeeld de 18de eeuw. Daarnaast laat Laan zien dat de term ‘poortwachter’ niet opgaat voor alle genres in de literatuur, zo- als voor poëzie en toneel. Bij toneel waren niet de uitgeverijen degenen die de poort openden; dat deden schouwburgen en to- neelgezelschappen. Zij namen de beslissing of een toneelstuk werd gespeeld en pas daarna kwam de uitgeverij in actie83. Franssen & Kuipers zien niet de uitgevers, maar de redac- teuren als de belangrijkste ‘poortwachters’ van het Nederlandse literaire veld, omdat zij veel invloed hebben op de keuze van een uitgeverij om boeken wel of niet uit te geven84. Deze re- dacteuren besluiten dus welke boeken beschikbaar zullen zijn voor de lezers. Franssen & Kuipers vinden echter dat de term poortwachter te beperkt is, omdat het poortwachten niet om één persoon gaat maar om een proces. ‘Poortwachten’ is een langdurig proces van netwerken, waarbij allerlei mensen be- trokken zijn, niet alleen redacteuren. Zo zijn redacteuren nooit alleen verantwoordelijk voor de keuze om een boek te publice- ren, maar ze spelen wel een centrale rol in het netwerkproces. De besluitvorming van redacteuren om een boek uit te geven bestaat uit een aantal stappen. Allereerst verzamelen de redac- teuren informatie over manuscripten en gaan deze vervolgens lezen. Zo kunnen ze bepalen of de manuscripten goed zijn en in hun fonds passen. Tijdens de redactievergadering moeten de redacteuren proberen hun collega’s ervan te overtuigen om het

81 Janssen, S. ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse literaire uitgeveri- jen’, Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 7 (2000), p. 65-79. 82 Laan, Nico. ‘De uitgeverij als poortwachter?’ Nederlandse letter- kunde 15 (2010), nr. 2, p. 148. 83 Laan, 2010, p. 154. 84 Franssen, Thomas & Giselinde Kuipers. ‘Overvloed en onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen. Nederlandse redacteuren in het transnationale literaire veld’, Sociologie 7 (2011) nr. 1, p. 68.

33 manuscript uit te gaan geven als boek. De redacteuren lopen echter tegen verschillende problemen aan in het literaire veld. Er is een overvloed aan nieuwe manuscripten, het is onmogelijk om deze allemaal te lezen. Daarnaast heerst er een een continue onzekerheid bij de redacteur over de kwaliteit van een manus- cript; zal het manuscript in goede aarde vallen bij de lezers? Bovendien is de concurrentie moordend, elke uitgever wil im- mers de beste titels op de markt brengen. Deze problemen zijn niet alleen typerend voor het literaire veld; ze komen voor in de gehele culturele sector. Er zijn verschillende strategieën die door redacteurs gebruikt worden om deze problemen tegen te gaan. Allereerst vertrouwen ze op hun eigen gevoel en ervaring om de goede manuscripten eruit te kiezen. Daarbij gebruiken redacteuren hun fondslijst om auteurs voor zich te winnen. Deze fondslijst, bestaande uit alle titels die een uitgever heeft gepubliceerd, laat zien hoeveel symbolisch kapitaal een uitge- verij heeft verworven. Hieruit valt op te maken dat enkele be- langrijke auteurs op een fondslijst een uitgeverij een goede con- currentiepositie geeft. Het symbolisch kapitaal zorgt ook voor een sterke positie van een redacteur die het op moet nemen tegen andere redacteuren in een veiling om een nieuwe, gewilde boektitel. De fondslijst belichaamt dus het symbolisch kapitaal van een uitgeverij, maar laat daarnaast ook nog de identiteit van de redacteur en uitgeverij zien. Er is nog een andere, belangrijke theorie die opgang heeft gemaakt in het uitgeversonderzoek.

1.3 De uitgeverij als literaire institutie Nieuwe uitgeverijen moeten zich een reputatie verwerven en dat lijkt een sociaal proces. In de literatuurwetenschap bestaat al lange tijd de gedachte dat het fenomeen ‘literatuur’ een so- ciaal verschijnsel is. Volgens Dorleijn & Van Rees bestaan er alleen teksten die wij zelf als ‘literatuur’ aanduiden85. Dit zou betekenen dat literatuur geen intrinsieke kenmerken heeft die haar daadwerkelijk tot literatuur maken. “Literair” is een waar-

85 Rees, C.J. van & G.J. Dorleijn. De productie van literatuur: het Neder- landse literaire veld 1800-2000. Nijmegen: Vantilt, 2006.

34 de die wordt toegekend aan een tekst, net zoals de waarden als “goed” of “slecht”. Literaire werken behalen hun status en waar- de dus niet per se aan tekstuele criteria, maar aan literaire insti- tuties. Deze instituties onderscheiden zich in materiële en sym- bolische productie. De materiële productie (zoals verricht door de uitgeverij en de auteur) zorgt ervoor dat er op een directe manier een tastbaar boek tot stand komt dat uiteindelijk lite- ratuur genoemd kan worden. Onder de symbolische productie valt de toekenning van waarde aan literatuur, door bijvoorbeeld critici en jury’s van prijzen. In dit schema van Dorleijn & Van Rees lijkt de uitgeverij alleen betrokken te zijn bij de materië- le productie van een tekst. Volgens Kuitert is het op de markt brengen van boeken niet de enige taak van een uitgeverij86. De literaire uitgeverij is daarnaast een smaakmaker en stuurder die waardeoordelen suggereert, en daarbij tevens bijdraagt aan de symbolische productie van literatuur. Van Rees beschrijft dat er in de maatschappij een bepaalde lijst teksten die op de voorgrond treedt, die onder de noemer literatuur valt87. Deze teksten vergaren een bijzondere waarde, die tot uitdrukking komt in extra publiciteit, erkenning en lof voor de teksten en auteurs. Het toekennen van kwaliteit aan teksten wordt gedaan door literaire instituties. Literaire insti- tuties werken mee aan de productie en verspreiding van teksten en aan het vormen en verspreiden van opvattingen over die tek- sten. Naast uitgeverijen, bibliotheken, boekhandels, literatuur- wetenschap en literaire kritiek, rekent Van Rees hier ook over- heidsinstanties voor kunstbeleid, de pers en overige media toe. Ook Bourdieu, op wie de voorgaande theoretici over insti- tuties zich baseren, ziet de uitgeverij als de schepper van sym- bolische waarde88. In het culturele veld wordt het nastreven

86 Kuitert, Lisa, ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: een historische schets 1800-2008’. STILET (2008), nr. 2, p. 67-83. 87 Rees, C.J. van, ‘Introduction. Advances in the empirical sociology of literature and the arts: the institutional approach.’ Poetics XII (1983), p. 285-310. 88 Bourdieu, P., ‘La production de la croyance’. Actes de la recherche en

35 van economisch succes ontkend. Zo zijn er uitgevers die vooral cultureel prestige nastreven, en er belang bij hebben naar bui- ten toe te ontkennen of te relativeren dat ze economisch ka- pitaal willen behalen, oftewel ‘het gaat ons niet om het geld’. Dit noemt Bourdieu ‘symbolisch kapitaal’, dat indirect voor economische voordelen zorgt. In het culturele veld wordt zo de groei van symbolisch succes nagestreefd. Maar hoe doet een uitgeverij dat dan? Zodra een uitgever beslist om een manuscript uit te geven, verhoogt zij zowel de economische waarde, als de culturele waarde van die tekst, op grond van de naam en prestige van die uitgeverij. Immers, sommige uitgeverijen hebben meer gezag en meer statuur dan anderen. In Nederland geldt dat voor bij- voorbeeld Van Oorschot of De Bezige Bij. Dit prestige wordt bepaald door de onderlinge afhankelijkheid van literaire institu- ties. De positie van een uitgeverij in het culturele veld zorgt er- voor dat ze een bepaalde waarde krijgt toegediend. Deze positie wordt bepaald door een aantal factoren, namelijk de auteurs die in de stal van een uitgeverij zitten, de andere uitgevers die op deze auteurs azen, critici die het werk van de auteurs beoor- delen en het beeld en het vertrouwen van lezers in de uitgeverij. De uitgeverij verhoogt zo door haar naam en prestige de cultu- rele waarde van een tekst, maar de uitgeverij krijgt hierdoor zelf ook een bepaalde waarde toegediend in het literaire veld. Zoals hierboven vermeld lijkt de term ‘literatuur’ niet geba- seerd te zijn op tekstuele criteria, bijvoorbeeld bepaalde woor- den of een plot waaruit deze teksten moeten bestaan. Literaire instituties kunnen volgens literatuurwetenschapper Gérard Genette zeggen over teksten dat het literatuur is, door de para- text op een bepaalde manier te vormen89. Zo kan een uitgever een sticker met ‘roman’ op de voorkant van een boek plakken, en besluit daarbij zelf dat het boek onder de noemer literatuur valt. De invloed van literaire instituties is dus belangrijk.

sciences sociales 1 (1977), nr. 13, p. 3-43. 89 Genette, Gérard. Paratexts: Thresholds of Interpretation. Cambridge: Cambridge University Press, 1997, p. 16.

36 De vraag is of ‘nieuwe uitgeverijen’ meer of minder waarde toevoegen aan hun boeken dan traditionele uitgeverijen. In de theorie van Bourdieu speelt het begrip ‘avant-garde’ een grote rol, dat hij reserveert voor ‘nieuwe uitgevers’ of ‘uitgevers van nieuwe soorten’90. Volgens Bourdieu zijn avant-garde uitgevers namelijk beter in staat om nieuwe generaties aan te spreken. Het succes van een avant-garde uitgeverij (die experimenteert met nieuwe vormen van bijvoorbeeld nieuwe auteurs) hangt af van avant-garde auteurs en critici, omdat zij de uitgeverij aan- zien geven. Deze auteurs beslissen namelijk om hun werk bij de uitgeverij uit te geven en critici kunnen de uitgeverij positief beoordelen. Avant-garde uitgeverijen zijn afhankelijk van jonge, avant-garde auteurs. We zagen al dat de fondslijst symbolische waarde kan hebben. Volgens Bourdieu wordt het van belang geacht om in het culturele veld anders te zijn dan anderen. Je creëert een nieuwe positie in de avant-garde door je te onder- scheiden, en daarmee is de kans voor een nieuwkomer om be- kend te worden een stuk groter. Het is makkelijker voor een avant-garde uitgeverij om avant-garde schrijvers aan te trekken doordat uitgeverijen zichzelf aanbieden, aan de hand van hun ‘artistieke leeftijd’. Deze leeftijd is gebaseerd op de artistieke producten van een uitgeverij en de waarneming en waardering daarvan. Oftewel, een innovatieve, jonge uitgeverij is beter in staat om jonge auteurs aan te trekken. Beide bovenstaande theorieën in acht nemende, dringt de vraag zich op of deze nog wel in zijn totaliteit opgaan voor het huidige uitgeverswezen. Zo lijkt de rol van de traditionele uit- gever als poortwachter door nieuwe vormen van uitgeven te verschuiven en ook bij het institutionele kan men vraagtekens zetten.

1.4 Centrale vraagstelling In deze scriptie zal worden onderzocht of een avant-garde uit- gever als Das Mag daadwerkelijk beter in staat is om jonge au-

90 Bourdieu. P. ‘The production of belief: contribution to an econo- my of symbolic good’,. Media, Culture and Society 3 (1980), nr. 2, p. 269.

37 teurs aan te trekken en of de receptie van boeken anders is bij een avant-garde uitgeverij dan bij een traditionele uitgeverij. Na het onderzoek zal antwoord gegeven worden op de volgende drie onderzoeksvragen:

1. Wat is het ‘nieuwe uitgeven’? 2. Kan het nieuwe uitgeven een schrijver beter vooruit helpen? 3. Kunnen we in het nieuw euitgeven nog steeds van poortwachter en institutie spreken?

Om deze vragen te beantwoorden zal ik in deze scriptie een aantal casussen uitwerken. De volgende situatie doet zich in deze casussen voor: een auteur die overstapt van een traditio- nele uitgeverij naar een nieuw soort uitgeverij of een auteur die zelfs besluit om zonder uitgever een boek te publiceren. In eer- ste instantie zal er gekeken worden naar de productie van boe- ken door de uitgeverijen. Vervolgens zal ik kijken hoe deze boe- ken door de uitgevers op de markt worden aangeboden. Wat is het verschil in het marketingbeleid van de uitgevers? Om deze vraag te beantwoorden zullen aanbiedingscatalogi, websites en boekhandels met elkaar vergeleken worden. Bovendien heeft er een deelonderzoek onder een selectie van boekhandelaren plaatsgevonden. Hierover wordt in de volgende paragraaf uitge- weid. Daarna onderzoek ik het verschil in receptie van boeken bij de uitgeverijen. In de conclusie geef ik een antwoord op de onderzoeksvragen en bekijk ik of de nieuwe uitgever nog altijd een poortwachter en een institutie is.

1.5 Werkwijze Voor deze scriptie worden verschillende deelonderzoeken ge- daan. Per auteur wordt er in een casus gekeken naar de produc- tie, distributie en receptie van zijn boeken bij twee uitgeverij- en. Om te onderzoeken wat de uiterlijke en tastbare verschillen zijn van de boeken, is er op verschillende gebieden onderzoek gedaan. Zo wordt er gekeken naar de boeken als tastbare objec- ten: het omslag, de pagina’s en de flaptekst. Bovenal probeer ik uit te zoeken of de auteurs in radio- en kranteninterviews infor-

38 matie verschaffen over de wijze waarop het productieproces bij beide uitgeverijen is verlopen. Welke ervaringen heeft de auteur met de productiewijze van de traditionele uitgeverij dan wel de avant-garde uitgeverij? De kranteninterviews worden gehaald uit LexisNexis, een academische databank waarin Nederlandse krantenartikelen worden bewaard. De radiointerviews zullen op de websites van radiozenders worden teruggeluisterd. Om te onderzoeken hoe de boeken zijn gedistribueerd, wor- den er meerdere deelonderzoeken gedaan. Onder de distributie wordt in deze scriptie de manier van verspreiding van boeken verstaan. Hieronder valt de presentatie in de boekhandels, de plek in de aanbiedingscatalogus en het aantal verkochte exem- plaren. Voor de presentatie in de boekhandels heeft er een apart deelonderzoek plaatsgevonden, namelijk een enquête die onder boekhandelaren is verspreid via verschillende Facebook- groepen waarin boekhandelaren actief lid zijn. De enquête is gemaakt in Google Forms en is te zien in bijlage 4. Het deelon- derzoek en de resultaten zullen per casus besproken worden. Naast de productie en distributie van de boeken, zal er een onderzoek worden verricht naar de ontvangst van de auteurs bij beide uitgeverijen. Om dit te onderzoeken worden recensies over de boeken uit kranten verzameld. Deze recensies komen uit de online krantenbank LexisNexis, waarin landelijke dagbla- den vanaf ongeveer 1991, en regionale dagbladen vanaf ongeveer 2002 zijn opgeslagen. Om een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van de receptie van de boeken die in de casussen be- handeld worden, wordt er per boek gekeken welke recensies het meest bruikbaar zijn. Er zullen recensies gebruikt worden uit verschillende kranten en bladen, waaronder het NRC Handelsl- blad, de Volkskrant, Trouw, De Telegraaf, Het Parool, Vrij Nederland, het Algemeen Dagblad en De Groene Amsterdammer.

1.6 Afbakening en definities In deze scriptie ligt de focus op het nieuwe uitgeven in Neder- land. Traditionele en nieuwe uitgevers uit Nederland zullen met elkaar worden vergeleken, aan de hand van Nederlands auteurs die zijn overgestapt. Hierbij wordt Vlaamse en vertaalde litera-

39 tuur buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is tijdspanne be- perkt 2004 tot 2016. Onder de definitie ‘nieuw uitgeven’ versta ik het uitgeven door uitgeverijen die het helemaal anders willen doen dan gevestigde, traditionele uitgeverijen. Om dit te on- derzoeken worden steeds twee door mij zo genoemde ‘uitgeef- momenten’ van een auteur - die is overgestapt naar een andere uitgeverij - met elkaar vergeleken. Het gaat dus om een mo- ment van een uitgave bij de ‘traditionele’ uitgeverij en een bij de nieuwe uitgeverij. Onder uitgeefmoment versta ik het gehele uitgeefproces van een boek, waaronder de productie, distribu- tie en receptie vallen. Na het verschijnen van een boek is het mogelijk dat deze gerecenseerd wordt. Deze recensies worden besproken in de paragraaf ‘receptie’.

40 2. Casus - Eric Smit

2.1 Inleiding In de eerste casus kijken we naar een auteur die is overgestapt van de traditionele uitgeverij Podium naar uitgeverij Bertram & de Leeuw. Bij de eerste uitgeverij schreef Eric Smit De Bronco- de en bij Bertram & De Leeuw werd het boek Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? gepubliceerd. Voorafgaand aan de analyse van deze twee uitgeefmomenten, volgt er een biografische schets van Eric Smit en de opkomst en ontwikkeling van de twee be- trokken uitgeverijen.

2.1.1 Wie is Eric Smit? Eric Smit is geboren in 1967 te Nijmegen. Na het behalen van zijn vwo-diploma deed Smit aan professioneel squashen91. Toen hij twee jaar bezig was met het fulltime squashen, besloot hij om naast de sport, de studie economie in Amsterdam te volgen. Na het behalen van zijn bul maakte Smit een einde aan zijn squash carrière. Hij kreeg een baan bij een internetbedrijf waar hij slechts tien maanden bleef. Een kantoorbaan bleek niks voor Eric Smit; hij wilde de journalistiek in en het liefste schrijver worden, zo vertelde hij tegen Charlotte Govaert. Hij besloot te solliciteren bij het Financieele Dagblad, maar daar werd hij af- gewezen. Bij Quote werd hij, ondanks zijn gebrek aan ervaring, wel aangenomen in 1999, hij was toen 32 jaar oud. Toenmalig hoofdredacteur Jort Kelder, bekend in Nederland als journalist, columnist en presentator, zag een ‘blinde, betrekkelijk onge- richte agressie’ in Smit:

91 Govaert, Charlotte. ‘Onafhankelijk maar niet afzijdig: de moraal van Eric Smit’, Nieuwe journalistiek. 23 september 2015. http://nieuwejournalistiek.nl/startup-followthemoney/2015/09/23/onaf- hankelijk-maar-niet-afzijdig-de-moraal-van-eric-smit/ geraadpleegd op 24 januari 2017.

41 ‘Dat kwam ook door zijn achtergrond als sporter. Eric was geloof ik vijf keer tweede van Nederland geworden met squash. Dan ben je een doorzetter, een volhouder. Dat is nodig voor goed journalis- tiek uitzoekwerk. Die agressie werd gecombi- neerd met een voltooide economie-opleiding en een gezonde interesse in de wereld in het alge- meen en die van het geld in het bijzonder.’92

Uiteindelijk werd Smit adjunct-hoofdredacteur van Quote. In 2001 schreef hij een spraakmakend verhaal voor het tijdschrift over de Nederlandse uitvinder Jan Sloot. Dit verhaal schreef Smit uit tot het boek De Broncode dat drieënhalf jaar later werd gepubliceerd. Dit boek zal vanaf paragraaf 4.2 worden geanalyseerd. In 2005 begon Eric Smit met het schrijven van journalistieke stukken over Nina Brink, de oprichtster van de internetprovider World Online. In 1995 richtte Brink het be- drijf op en in 2000 ging het bedrijf naar de beurs. De beursgang verliep ellendig; World Online ging voor 43 euro per aandeel de beurs op, maar toen bleek dat Brink haar aandelen zelf voor zes euro had verkocht, zakte de koers onder de twintig euro93. Brink moest een maand na de beursgang aftreden. Smit publi- ceerde een aantal artikelen waarin hij niet alleen liet zien dat Brink de boel belazerd had, maar ook en passant uit de doeken deed dat de zakenvrouw een sm-relatie met de toenmalige pre- sident-commissaris van het internetbedrijf, Michael Schulhof, zou hebben94. De kranten besteedden ruim aandacht aan deze affaire. Brink wilde Eric Smit en hoofdredacteur Jort Kelder laten vervolgen wegens smaad, laster, belediging en belaging. De officier van justitie besloot om de twee journalisten niet te

92 Govaert, Charlotte. ‘Onafhankelijk maar niet afzijdig: de moraal van Eric Smit’, Nieuwe journalistiek. 23 september 2015. 93 Tamminga, Menno. ‘Storm online’, NRC Handelsblad. 27 oktober 2000. 94 Koolhoven, Martijn. ‘Justitie ziet geen kwaad in seksrel rond Nina Brink’, De Telegraaf. 6 april 2005.

42 vervolgen. In 2006 besloot Eric Smit de redactie van Quote te verlaten en werd hij mede-oprichter van het dagblad De Pers. Die krant zou na Metro en Spits de derde gratis krant van Nederland wor- den. Op 23 januari 2007 verscheen de eerste editie van De Pers en deze kende een oplage van 300.000 exemplaren. Ondanks zijn enthousiasme bij de oprichting van de krant, nam Smit na een jaar zelf al ontslag95. Hoofdredacteur Ben Rogmans bij De Pers vond dat Smit zich te veel liet meeslepen door de affai- re Nina Brink en dat hij ook over andere onderwerpen moest schrijven. Bovendien waren sommigen verhalen volgens Rog- mans te weinig gefundeerd. De stukken die Smit schreef moes- ten daarom eerst langs hem langs, zo meende Rogmans. Op een dag, toen Rogmans vond dat Smit een zin moest verwijderen, besloot Smit om op te stappen. Niet veel later liet Smit in een interview met de Volkskrant weten: ‘De droom van die krant, een spraakmakende krant maken, anders dan andere, is absoluut niet uitgekomen. (...) Ze zijn daar lekker krantje aan het spelen. Suffig. Als De Pers morgen weg is, gaan we het dan missen?’96 De Pers verdween in 2012 van de Nederlandse markt, wegens hoge verliezen door te hoog ingeschatte advertentie-inkomsten97. Na zijn vertrek begon hij aan de ongeautoriseerde biografie van Nina Brink, genaamd Nina: De onweerstaanbare opkomst van een powerlady (biografie). Het boek werd uiteindelijk in 2010 op de markt gebracht door uitgeverij Prometheus. Smit besloot over te stappen naar deze uitgeverij, want ‘(Mai) Spijkers had al meerdere non-fictie titels succesvol uitgegeven. (...) De Bra- bander Spijkers is ook niet bangelijk aangelegd en dat was ge- zien de omstandigheden een key asset voor mij.’98 De biografie

95 Geelen, Jean-Pierre. ‘Journalist Eric Smit ‘uitgeperst’’, de Volksr- kant. 5 maart 2008. 96 Geelen, Jean-Pierre. ‘Journalist Eric Smit ‘uitgeperst’’, de Volksr- kant. 5 maart 2008. 97 Takken, Wilfred. ‘Overleden krant De Pers verrijst voor één dag’, NRC Handelsblad. 6 februari 2017. 98 https://www.ftm.nl/artikelen/uitgevers-die-delen-hebben-de-toe- komst?share=1 geraadpleegd op 24 januari 2017.

43 die Smit over Nina Brink schreef, zorgde net als de artikelen die Smit eerder schreef, voor de nodige ophef. Nina Brink had beslag laten leggen op alle bezittingen van Smit, omdat naar eigen zeggen ‘reputatieschade’ had geleden door de publicatie van de biografie. Door de protesten die volgden op deze actie van Brink besloot ze het beslag grotendeels op te heffen. Alleen het beslag op de royalty’s van het boek dat Smit had geschre- ven, werd niet opgeheven. De auteur besloot uiteindelijk een rechtszaak aan te spannen, zodat ook dit beslag opgeheven zou worden. Al tijdens de rechtszaak heeft Brink het beslag laten opheffen99. In datzelfde jaar, op 26 maart 2010, begon Eric Smit samen met Arne van der Wal en Mark Koster het journalistieke plat- form Follow The Money (FTM)100. Zij kenden elkaar van hun werk bij Quote, waar ze alledrie adjunct-hoofdredacteur zijn geweest. Het doel van FTM is geld verdienen met het uitvoe- ren van diepgravende onderzoeksjournalistiek, waarbij finan- cieel-economische onderwerpen worden onderzocht. Follow The Money streeft naar ‘rechtvaardigheid en transparantie in een wereld van schaarste en ongelijk verdeelde rijkdommen waar alles om geld draait.’101 Volgens Smit horen journalisten een standpunt in te nemen in plaats van ergens objectief bo- ven te willen staan. Hun taak is om de ‘macht’ te controleren en zodanig als tegenmacht te werk te gaan.102 FTM fungeert niet alleen als website; ze doet tegen betaling uitgebreid onder- zoek op aanvraag van media die daar zelf geen tijd voor heb- ben. Daarnaast wil FTM een database starten met informatie over belangrijke personen uit het bedrijfsleven. Deze database maakt het mogelijk om snel informatie te vinden en verbanden te leggen tussen zaken. Arne van der Wal: ‘Er is ongelooflijk veel informatie op internet, het probleem is alleen dat je niet weet

99 Redactie. ‘Nina Storms sluit vrede’, De Telegraaf. 13 december 2010 100 Dekker, Wilco. ‘Op zoek naar het geld; achtergrond follow the money’, de Volkskrant. 24 maart 2010. 101 https://www.ftm.nl/over-ftm geraadpleegd op 12 januari 2017. 102 http://www.nporadio1.nl/argos/onderwerpen/322559-journalis- tiek-tussen-objectiviteit-en-activisme geraadpleegd op 13 januari 2017.

44 of het betrouwbaar is.’103 Het journalistieke platform ontving voor drie jaar 180.000 euro aan subsidie van de overheid uit het Stimuleringsfonds voor de Pers. De helft van het geld bestaat uit een lening. Ondanks kritiek van andere journalisten, lijkt Smit lijkt tevreden te zijn met de subsidie: ‘Kwaliteitsjournalis- tiek is een algemeen belang en heeft het overal moeilijk, omdat het steeds moeilijker wordt er geld mee te verdienen. Dan mag je best subsidie geven om een oplossing te vinden voor dat pro- bleem, om een verdienmodel te ontwikkelen.’ Follow The Mo- ney won haar eerste journalistieke prijs in 2013 door Smit samen met co-auteur Jesse Frederik. Ze wonnen de journalistieke prijs De Tegel met het artikel ‘Derivatendrama’ dat in de Volkskrant werd gepubliceerd104. De prijs werd uitgereikt in de Koninklijke Schouwburg Den Haag. In 2011 schreef Eric Smit, na overgestapt te zijn van uitge- verij, samen met René Graafsma bij Bertram & De Leeuw het boek Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? Dit boek dient als handlei- ding voor mensen met woekerpolissen en geeft een stappenplan om van deze polissen af te komen. Vanaf paragraaf 4.2 wordt Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? bestudeerd.

2.1.2 Over uitgeverij Podium In 2004 schreef Eric Smit het boek De Broncode bij uitgeverij Podium. Deze uitgeverij werd door Joost Nijsen (1958) in 1997 opgericht. Nijsen studeerde af aan de Frederik Muller Akade- mie, een ‘uitgeversopleiding’ die nu is opgegaan in de HBO-op- leiding Media, Informatie en Communicatie. Als eindexamen- project voor de FMA startte Nijsen in 1980 de kleine uitgeverij Joost Nijsen, waar hij enkele boeken en het tijdschrift Optima uitgaf. Nijsen kijkt op tegen de toen recent overleden uitge- ver Rob van Gennep (1937-1994): ‘Een eclectische uitgever van politieke boeken en fictie die ook een rol speelde in het debat

103 Dekker, Wilco. ‘Op zoek naar het geld; achtergrond follow the money’, de Volkskrant. 24 maart 2010. 104 https://www.ftm.nl/artikelen/follow-the-money-wint-vakprijs-de- tegel geraadpleegd op 12 januari 2017.

45 binnen het boekenvak.’105 Na een studie Nederlands aan de Uni- versiteit van Amsterdam die hij combineerde met een driejarig hoofdredacteurschap van het vakblad Boekblad, kon Nijsen aan de slag als uitgever bij Nijgh & Van Ditmar (1990-1994) en daarna bij uitgeverij Balans (1994-1997)106. Bij Nijgh & Van Dit- mar werkte hij met Arnon Grunberg en Ronald Giphart samen vanaf het begin van hun carrière. Tevens ontdekte hij Kees van Beijnum, Joris Luyendijk en Herman Franke. Ronald Giphart zou later mee verhuizen naar de onafhankelijke uitgeverij die Nijsen oprichtte in 1997: Podium. Maar niet alleen Ronald Gip- hart ging mee met de uitgever; ook Manon Uphoff, Henk van Woerden en Herman Franke gingen mee naar de nieuwe uitge- verij. ‘De voornaamste reden voor mijn vertrek is dat ik graag in alle rust een eigen stal met auteurs wil kunnen uitbouwen. Wat dat betreft ben ik een ander soort uitgever dan de huidige mar- keteers, bij wie alles om omzetformules draait’, aldus Nijsen.107 Uitgeverij Podium geeft ongeveer 30 boeken per jaar uit, zo- als vermeldt staat op haar website. De meest verkochte auteur van de uitgeverij is Kluun, met het boek Komt een vrouw bij de dokter, waar onderhand meer dan 1,2 miljoen exemplaren van zijn verkocht en wordt het boek in 26 landen wordt uitgegeven. Met auteurs als Kluun en Joris Luyendijk in het fonds, maar ook Ronald Giphart en Inge Schilperoord, karakteriseert Nijsen de smaak van de uitgeverij als ‘eclectisch’.108 Daarnaast schrijft Nijsen een wekelijkse column op de web- site van Podium over actualiteiten in het uitgeversvak en geeft daarbij zijn ongezouten mening. In zijn columns is Nijsen altijd .open over het uitgeversbestaan en gaat hij een discussie niet uit de weg. Vanuit deze columns ontstond het boek ABC van de

105 http://blogs.vn.nl/boeken/de-beste/de-beste-uitgever-joost-ni- jsen-podium/ geraadpleegd op 13 januari 2017. 106 Steinz, Jet. ‘Boekmakers #1 / Joost Nijsen’, Hebban. 24 juli 2015 https://www.hebban.nl/artikelen/boekmakers-1-joost-nijsen-podium geraadpleegd op 13 januari 2017. 107 ‘Joost Nijsen begint nieuwe uitgeverij’, NRC Handelsblad. 30 januari 1997. 108 http://www.dereactor.org/home/detail/de_realiteiten_van_een_ en-en-uitgever/ geraadpleegd op 13 januari 2017.

46 literaire uitgeverij, waarin hij zijn persoonlijke ervaringen uit het boekenvak deelt, zoals het oprichten van een eigen uitgeverij. Dit boek bestaat uit een lexicon van woorden die verbonden zijn aan de uitgeverswereld. Vooraf verantwoordt Nijsen zijn keuzes voor de woorden die hij definieert in de ABC van de li- teraire uitgeverij109. Bij het lemma ‘auteursinkomen’ beschrijft de uitgever op welke manier een auteur geld kan verdienen aan zijn boeken. Zo ontvangt een auteur royalty’s, maar is het ook mogelijk om een subsidieaanvraag in te dienen bij het Neder- lands Letterenfonds. Daarnaast kan een auteur verdienen aan optredens (geregeld door de Schrijvers School Samenleving) of met het winnen van literaire prijzen. Nijsen is overtuigd dat ‘in- ternetboekhandel’ niet zo dominant zal worden als in de Ver- enigde Staten (Amazon), beschrijft de ‘pitch’ als een mondeling verkoopverhaal en vindt ‘sociale media’ het tovermiddel voor naamsbekendheid. Het verschil tussen ‘promotie’ en ‘publici- teit’ is volgens Nijsen dat de op afzetkanalen gerichte promotie geld kost en de publiciteit juist aandacht en inspanning vereist. Vooral de ‘free-publicity’ is van belang in het boekenvak, dat bestaat uit interviews, recensies en dergelijke.

2.1.3 Over uitgeverij Bertram & De Leeuw Op 1 april 2005 besloot uitgever Derk Sauer met zijn vrouw Ellen Verbeek, Boudewijn Poelmann en Annemieke Hoogen- boom de onafhankelijke uitgeverij Nieuw Amsterdam op te richten. Sauer, die in Rusland werkt en woont, verdiende 142 miljoen met de verkoop van het door hem opgerichte Russische kranten- en tijdschriftengroep Independent Media aan Sano- ma.110 De directie van de uitgeverij Nieuw Amsterdam werd ge- vormd door Marij Bertram en Hendrik de Leeuw - voorheen de directie van Amstel Uitgevers, een onderdeel van Veen Bosch & Keuning. Voor Bert de Groot, directeur van Veen Bosch & Keuning, kwam het vertrek als een grote verrassing111. Onder

109 Nijsen, 2012. 110 Rijghard, Ron. ‘Uittocht van auteurs bij uitgeverij Veen’, NRC Handelsblad. 5 april 2005. 111 Ramaer, Joost. ‘VKB-directeuren beginnen uitgeverij’, de Volksk-

47 Amstel Uitgevers vielen op dat moment de uitgeverijen At- las, L.J. Veen, Augustus, Houtekiet, Business Contact en De Prom112. De uitgever van L.J. Veen, Marie-Anne van Wijnen nam haar redactie mee naar de nieuwe uitgeverij Nieuw Amsterdam. Naast de redactie gingen ook elf schrijvers waaronder Karel Glastra van Loon, Mart Smeets, Bart Middelburg en Thomas Verbogt van uitgeverij L.J. Veen mee naar Nieuw Amsterdam. Tevens verhuisde het voetbaltijdschrift Hard Gras (redacteuren: Matthijs van Nieuwkerk, Henk Spaan en Hugo Borst) van L.J. Veen naar de nieuwe uitgeverij113. Vijf jaar later, in april 2010, vertrekken beide leidinggeven- den na een conflict met eigenaar Derk Sauer, tevens mede-ei- genaar van NRC Media bv.114 Bertram en De Leeuw werden eerst geschorst vanwege boekhoudkundige slordigheden, maar later bleek in een persbericht dat het ging om een verschil van inzicht115. Dit was de directe aanleiding voor hen om zelf een uitgeverij op te richten, genaamd Bertram & De Leeuw. De uit- geverij besloot te focussen op zowel papieren als elektronische boeken en op fictie en non-fictie. Daarbij wilden de twee uit- gevers een nieuw modelcontract aan auteurs aanbieden, waarbij de auteur vijftig procent van de opbrengsten ontvangt, maar ook meebetaalt aan de kosten die gemaakt worden voor de tot- standkoming van zijn of haar boek. De auteur vormt bij de nieu- we uitgeverij het middelpunt, zo brengen zij hun businessmodel. Bertram & De Leeuw is hiermee, naar eigen zeggen, de eerste uitgeverij in Nederland die auteurs meer royalty’s aanbiedt dan in de standaardcontracten die auteurs tekenen. Met dank aan een kleinschalige organisatie probeert de uitgeverij hun kos- ten laag te houden. Zo heeft Bertram & De Leeuw slechts één rant. 7 maart 2005. 112 Wijndelts, Ward. ‘Top Amstel begint eigen uitgeverij’, NRC Han- delsblad. 4 maart 2005. 113 Van onze verslaggevers. ‘Nieuwe uitgeverij Sauer kaapt L.J. Veen leeg’, de Volkskrant. 6 april 2005. 114 Moll, Maarten. ‘Nieuwe uitgever deelt opbrengst’, Het Parool. 22 juni 2010. 115 Winkel, Rik. ‘Doordouwer die niet bij de paken neerzit’, Het Finan- cieele Dagblad. 17 augustus 2010.

48 marketeer in dienst en daarnaast werkt ze met freelance redac- teuren, die naar voorkeur van de auteur wordt bepaald voor de publicatie van zijn of haar boek116. Manon Burger wordt hoofd marketing/nieuwe media van Bertram & De Leeuw, nadat ze in juni 2010 ook uitgeverij bij Nieuw Amsterdam vertrok117. Precies dezelfde uitgeverij waar Marij Bertram en Hendrik de Leeuw in april dat jaar zijn weggegaan. Andere besparingen zijn het schrappen van voorschotten voor auteurs, het uitgeven van ‘slechts’ 30 á 40 titels per jaar en het daardoor beperken van een grote voorraad. Bovendien wil de uitgeverij auteurs ‘diensten op maat’ verlenen, wat inhoudt dat auteurs zelf mogen beslissen wat ze doen met de vertaal- en filmrechten van hun boeken, of dat ze dit aan Bertram & De Leeuw overlaten.118 Er volgden meerdere reacties uit de uitgeverswereld op het nieuwe verdienmodel van Bertram & De Leeuw. Zo lijkt uitge- ver Marc van Gisbergen (uitgeverij Marmer) niets in dit model te zien: ‘Iedereen heeft de verdienmodellen van de uitgeverij volgens mij al vaak genoeg van alle kanten bekeken. En dan blijkt telkenmale dat auteurs en uitgeverijen het beste af zijn met de zekerheden van het huidige modelcontract.’119 Joost Nij- sen, uitgever en eigenaar van uitgeverij Podium ziet het ‘nieuwe modelcontract’ niet als vernieuwend, omdat de fifty-fifty verde- ling gebaseerd is op de verdeling van de opbrengst in plaats van een percentage van de winst. Nijsen:

‘Ik snap de verleiding voor auteurs wel om in een model te stappen met een fiftyfifty-verdeling van de netto-opbrengst. Maar niet alle schrijvers den- ken goed door. Hoe groter de toegevoegde waarde

116 Beek, Hans van der. ‘Frontale aanval op de macht van de boekhan- del.’ Het Parool. 15 september 2010. 117 http://boekblad.nl/Fragment/Item/24-juni-2010-manon-burger- hoofd-marketing-van geraadpleegd op 19 januari 2017. 118 Moll, Maarten. ‘Nieuwe uitgever deelt opbrengst’, Het Parool. 22 juni 2010. 119 http://www.schrijvenonline.org/nieuws/bertram-de-leeuw-met- nieuw-uitgeefmodel geraadpleegd op 13 januari 2017.

49 van een uitgever voor een schrijver is, des te meer dat kost. Het is zo langzamerhand tijd dat schrij- vers weer begrijpen dat er een prijskaartje hangt aan het werk van de uitgever.’120

Bertram & De Leeuw blijkt echter niet de eerste uitgeverij die dit nieuwe verdienmodel aan auteurs aanbiedt: in 2008 voerde uitgeverij Compaan hetzelfde model in, waarbij auteurs 50% van de opbrengsten van hun boek ontvangen121. Compaan is alsnog verheugd dat hun goede voorbeeld deed volgen. ‘Mis- schien hebben de oprichters van de nieuwe uitgeverij wel het artikel over onze werkwijze in het blad van de Vereniging van Letterkundigen VvL.nu gelezen. We zijn blij dat onze formule blijkbaar niet onopgemerkt is gebleven en uitlokt tot navol- ging,’ aldus Compaan-uitgever Henk Muurlink. Waar Bertram & De Leeuw hun verdienmodel presenteren als ‘nieuw’, lijkt dit eerder een marketingtruc om aandacht te genereren voor hun nieuwe uitgeverij. Naast het nieuwe verdienmodel, richt Bertram & De Leeuw in samenwerking met Speakers Academy een zogenoemd ‘im- presariaat’ op voor haar auteurs. Hiermee bieden de twee uit- gevers auteurs een podium waar ze tegen commerciële tarieven geboekt kunnen worden, met een starttarief van 1500 euro122. Het is voor auteurs van buitenaf ook mogelijk om zich aan te melden bij dit impresariaat. Een ander plan van de twee uitgevers is om de e-books van auteurs uit te geven, die hun papieren boeken bij een andere uitgeverij publiceren. Ze brengen de e-books voor een goedko- pere prijs dan de gebruikelijke 10 euro op de markt. ‘Misschien zelfs voor zeven euro’, aldus Marij Bertram. De intentie van dit plan is volgens de uitgeefster: ‘Een uitgeverij heeft volgens het

120 Vermij, Lucie Th. ‘Bertram & De Leeuw willen branchebreker worden + reactie’, Boekblad. 16 september 2010. 121 Vermij, Lucie Th. ‘Bertram & De Leeuw willen branchebreker worden + reactie’, Boekblad. 16 september 2010. 122 Beek, Hans van der. ‘Frontale aanval op de macht van de boekhan- del’, Het Parool. 15 september 2010.

50 standaardcontract een inspanningsverplichting. Als een auteur vindt dat zijn uitgeverij te weinig moeite doet zijn boek om te zetten in een ebook, vallen die rechten vanzelf terug aan de au- teur.’123 Andere uitgevers reageerden hier niet positief op of zelfs helemaal niet. Prometheus, De Bezige Bij en Van Oorschot wil- den niet reageren op het e-bookplan van Bertram & De Leeuw in Het Parool124. Lex Jansen, voormalig uitgever bij De Arbeiders- pers, noemde het een ‘lachwekkend’ idee en Joost Nijsen zei: ‘Marij Bertram kan dat aanbieden doordat de hele investering in het boek al door een ander is gedaan. (...) Ze springen op de treeplank van een tram die door een ander wordt bestuurd en onderhouden.’125 Oftewel, Bertram & De Leeuw kaapt op deze manier het werk van andere uitgeverijen, want ze steken zelf geen moeite in de totstandkoming van de boeken. Het redactie- werk wordt bijvoorbeeld niet door de nieuwe uitgeverij gedaan en ze hoeft alleen het reeds bestaande verhaal om te zetten in een e-pub bestand. In 2013 blijkt het verdienmodel volgens Marij Bertram naar wens te functioneren. Het idee om 30 á 40 boeken per jaar uit te geven bleek echter niet ideaal, aldus Bertram: ‘Wij kun- nen makkelijk onze jaaromzet binnenhalen en winstgevend zijn met twintig goeie titels per jaar, en daar richten we dan ook al onze aandacht op, volgens het motto ‘Meer uit minder’.126 Dit zou ook kunnen betekenen dat het de uitgeverij niet lukt om meer titels uit te geven. Auteur Annemarie van Gaal schreef het boek Exit bij Bertram & De Leeuw en is te spreken over het verdienmodel, omdat ze dankzij de winstverdeling het dubbele verdient als bij een andere uitgeverij. Voorheen zat Van Gaal

123 Vermij, Lucie Th. ‘Bertram & De Leeuw willen branchebreker worden + reactie’, Boekblad, 16 september 2010. 124 Beek, Hans van der. ‘Uitgever zet kwaad bloed met e-books; Nieuw speler wil gebonden auteur wegkapen’, Het Parool. 15 september 2015. 125 Beek, Hans van der. ‘Uitgever zet kwaad bloed met e-books; Nieuw speler wil gebonden auteur wegkapen’, Het Parool. 15 september 2015. 126 Vries, Wouter de. ‘Auteurs en uitgevers tevreden met 50/50-verdie- model’, Boekblad 1 (2013).

51 bij Nieuw Amsterdam, maar besloot met Bertram & De Leeuw mee te verhuizen. Annemarie van Gaal: ‘Het verdienmodel van B + L is veel eerlijker. Via winstdeling krijg ik hier het dubbele van wat ik bij een andere uitgeverij krijg.’127 Momenteel zijn bekende namen uit de stal van Bertram & De Leeuw: Jack van Gelder, Wilfred Genee, Bram Moszkowicz en Frits Wester. Bovendien geeft de uitgeverij het maandblad JAN uit. Het fonds van de uitgeverij bestaat uit commerciële uitgaven, oftewel boeken die het goed doen op de markt, een groot lezerspubliek trekken en waarmee de uitgeverij winst kan maken. Dat deze nieuwe uitgeverij uit is op winst, wordt niet onder stoelen of banken geschoven. Op de website van Ber- tram & De Leeuw staat: ‘Wij zijn geïnteresseerd in uitgespro- ken en originele boeken die tegelijk commercieel interessant zijn (bestsellers).’128

2.2 Productie Voor dit onderzoek is het van belang te kijken naar de uiterlijke en tastbare verschillen van de uitgaven bij beide uitgeverijen. Dat zit hem in de productie. Een uitgever moet bij de productie van een boek aan verschillende elementen denken. Normaliter heeft een uitgeverij mensen in dienst die deze productie op zich nemen. Het meest voor de hand liggende voor de lezers is het omslag dat gekozen moet worden voor een boek. Dit om- slag wordt gemaakt door grafische vormgevers. Vaak beslissen de auteur en redacteuren mee over welk omslag het definitief wordt. Naast het omslag moet ook de typografie en het soort papier worden gekozen. Daarnaast wordt bepaald of het boek in de vorm van een hardcover of paperback gedrukt zal worden. Bij een hardcover is het boek genaaid gebonden, wat inhoudt dat het boek in katernen aan de kaft wordt vastgenaaid. De paperback is een goedkopere variant en heeft een softcover. Doordat de paperbacks goedkoper zijn en tevens goedkoper

127 Vries, Wouter de. ‘Auteurs en uitgevers tevreden met 50/50-verdie- model’, Boekblad 1 (2013). 128 http://www.bertramendeleeuw.nl/over-bertram-de-leeuw geraad- pleegd op 11 april 2017.

52 ogen, worden deze vaker verkocht in de boekhandel. De hard- cover heeft immers het imago van een duur boek. Ook moet er bepaald worden wat er op de flaptekst van een boek geplaatst wordt; de tekst die lezers direct te zien krijgen in een boekhan- del of op internet. Het is dus van belang dat deze flapteksten prikkelend worden geschreven. Een uitgever kan er daarnaast voor kiezen om een e-book variant van het boek op de markt te brengen, en zo het lezerspubliek te vergroten.

2.2.1 Productie De Broncode

5. Het eerste omslag van De Broncode 6. Het nieuwe omslag van De Broncode

In 2004 schreef Eric Smit zijn eerste boek bij uitgeverij Podi- um. Het boek kent twee omslagen, de linker is degene uit 2004, en de rechter is het nieuwere omslag uit 2006. Het lijkt erop dat de uitgeverij met de rechter, een commerciëlere omslag, een breder publiek heeft willen aanspreken.

De flaptekst vanDe Broncode:

De broncode is een reconstructie van het onwaar- schijnlijke, maar waargebeurde verhaal van de

53 Nederlandse televisiereparateur Jan Sloot die erin slaagde een wereldschokkende coderingstech- nologie te ontwikkelen. In maart 1999 raakte de kroonprins van Philips, Roel Pieper, geïntrigeerd door de ontdekking van Jan Sloot. Hij nam hij de uitvinding mee naar het hart van Silicon Valley om er geldschieters voor te vinden. Binnen enkele ja- ren zou de revolutionaire technologie honderden miljarden dollars waard zijn, daar waren de grote namen uit het internationale bedrijfsleven, Pie- per voorop, van overtuigd. Maar de euforie werd ruw verstoord. Geheel onverwacht overleed Jan Sloot. De broncode van zijn uitvinding nam hij mee het graf in. Het mysterie rond Sloot houdt de gemoederen tot op de dag van vandaag bezig. De broncode, het langverwachte boek van Quo- te-journalist en adjunct-hoofdredacteur Eric Smit (1967), biedt een schat aan bizarre en onthullende details die de lezers en betrokkenen uit het (inter) nationale bedrijfsleven nog lang zullen heugen.

De flaptekst beschrijft het boek als een belangrijk boek, omdat Jan Sloot onverwacht overlijdt en zijn uitvinding daarmee zijn graf mee in sleurt. Het boek wordt aan de consument gebracht als een thriller. In het boek maakt de auteur duidelijk dat Roel Pieper een dubbelrol heeft gespeeld. In 1998 trad Pieper toe tot het raad van bestuur van Philips. Jan Sloot klopte bij hem aan omdat hij hoopte dat Philips in de uitvinding zou willen investeren129. Philips was nog bezig met het onderzoeken van de uitvinding, toen Pieper liet weten zelf in de technologie te willen investeren en hij CEO werd bij het bedrijfje dat rechten had op de uitvinding130. In mei 1999 vertrok Pieper plotseling bij de multinational en twee maanden later overleed Jan Sloot.

129 ‘Pieper speelde bij Philips dubbelrol’, Leeuwarder Courant. 7 sep- tember 2004. 130 Klok, Pieter. ‘Tv-reparateur nam geheim mee in het graf’, de Volkskrant. 20 september 2004.

54 Samengevat is dit het verhaal dat Smit schrijft over de dubbel- rol van Roel Pieper in De broncode. Volgens Pieper klopt dit ver- haal niet: ‘Smit heeft al die jaren documenten gehad die ik hem heb gegeven. Daaruit blijkt dat Philips tot tweemaal toe niets in de vinding zag. Als je die niet gebruikt en mij ook niet vraagt wat ik ervan vind, is dat schandalig. Ik vind het allemaal zo op- geklopt.’131 In De broncode drukt auteur Eric Smit vertrouwelijke brieven en mails die Roel Pieper verstuurt af. Maar Smit heeft de zakenman niet kunnen interviewen, omdat Pieper weiger- de132. Pieper blijkt het echter ongewoon te vinden dat Smit niet om zijn medewerking heeft gevraagd. Smit: ‘Dat is niet waar. Ik heb een paar gesprekken met hem gevoerd over zijn me- dewerking. Daar heeft hij van afgezien.’133 In het boek worden daarom citaten gebruikt die uit een gesprek komen tussen Smit en Pieper in 2001, en uitspraken die gedaan zijn door mensen uit de omgeving van Pieper134. In 2013 sloot uitgeverij Podium een contract met producent CTM LEV Pictures voor de verfilming van De broncode135. De regisseur van de film, Max Porcelijn, debuteerde in 2012 met zijn de thriller Plan C. De verfilming vanDe Broncode moest naar verwachting in het voorjaar van 2016 in première gaan, maar op dit moment is er de film nog niet gepubliceerd. Het is niet dui- delijk of de verfilming is gestaakt, of dat de film alsnog wordt uitgebracht.

2.2.2 Productie Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf?

131 Bueters, Philip. ‘Ik ga altijd een beetje te hard’, FEM Business. 9 oktober 2004. 132 Kuitert, Gerben. ‘Pieper op de pijnbank’, Twentsche Courant. 8 september 2004. 133 Couzy, Michiel. ‘Voormalige topman was in werktijd druk bezig zijn eigen zaakjes te regelen’, Het Parool. 6 september 2004. 134 Vanheste, Tomas. ‘Het geval Roel Pieper; Onderzoeksjournalistiek De zoektocht naar het wonderapparaat’, Vrij Nederland. 25 september 2004. 135 ‘Verfilming “De broncode” van Eric Smit’, Boekblad. 23 december 2013.

55 7. Het omslag van Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf?

Eric Smit schreef dit boek samen met René Graafsma, een voormalig woekerpolisverkoper. In het boek Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? geven de auteurs een stappenplan voor men- sen die van hun woekerpolis af willen. Een woekerpolis is een beleggingsverzekering met hoge verborgen ingehouden kosten. Dit boek dient dus als hulpboek voor mensen om hun financiën weer in eigen handen te nemen.

De flaptekst vanWoekerpolis. Hoe kom ik er vanaf?:

Een heldere handleiding met checklist, stappen- plan en alternatieven. Dit boek gaat mensen rij- ker en gelukkiger maken. Niet door middel van gouden beleggingstips of adviezen voor een suc- cesvol leven maar wel door mensen duidelijk te maken hoe ze zichzelf binnen de kortste keren van een woekerpolis kunnen verlossen.

Het financiële schandaal rond de woekerpolissen kent in de geschiedenis van ons land geen gelijke. Miljoenen mensen werden jarenlang bewust mis- leid door verzekeringsmaatschappijen.

56 De compensatieregelingen die na jaren van on- derhandelen overeen werden gekomen, blijken geen stuiver waard. Het woekeren gaat door, ten- zij mensen zélf hun maatregelen nemen.

In dit boek wordt de lezer door twee professio- nals de weg uit het moeras getoond , waarna hem of haar de beste alternatieven worden gewezen. De handleiding is gelardeerd met wetenswaardige en aangrijpende verhalen over woekerpolissen en hun slachtoffers.

Wat is een woekerpolis? Heb ik een woekerpolis? (checklist) Stappenplan om zelf actie te ondernemen Wat zijn de alternatieven? Met veel voorbeelden

2.3 Distributie Een vergelijking op het gebied van de bekendmaking en ver- spreiding van de boeken onder lezers is ook te maken. Elk boek dat door een uitgeverij wordt gepubliceerd, wordt op een an- dere manier in de markt gezet. De verschillen van distributie zitten in de presentatie van het boek, de plek in de boekhandel, hoe het boek wordt gepositioneerd in de aanbiedingscatalo- gus en hoeveel exemplaren er van een boek worden verkocht. Deze informatie haal ik onder andere uit radio- en krantenin- terviews, van auteurswebsites en van sociale media als Twitter en Facebook. Bovendien heb ik een enquête gehouden onder dertien boekhandelaren over het distributieproces van beide boeken. De resultaten van deze enquête zullen in deze para- graaf worden besproken.

2.3.1 Distributie De broncode Naast de resultaten uit het deelonderzoek is er niet veel bekend over de distributie van De Broncode. Uit het indicatieve deelon-

57 derzoek komen wel opvallende resultaten naar voren. Zoals in bijlage 5 te zien is kennen alle respondenten uitgeverij Podium, maar het boek werd in zes boekhandels niet verkocht en één boekhandelaar heeft er geen weet van of het boek bij hem of haar verkocht werd. Hoewel het boek in slechts zes boekwin- kels werd verkocht, heeft De Broncode een aanzienlijke hoeveel- heid aan publicteit vergaard. Het boek heeft bij twee winkels op de toonbank gelegen en bij twee winkels in de etalage. Bij één boekhandel heeft er een poster gehangen van De Broncode. Daarnaast heeft het boek bij drie boekhandels op de boeken- tafel, ook wel presentatietafel genoemd door een respondent, gelegen.

2.3.2 Distributie Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? In 2011 schrijft Eric Smit een blog voor Follow The Money waarin duidelijk wordt waarom hij is overgestapt van uitgeverij Podium en Prometheus naar uitgeverij Bertram & De Leeuw136. De reden van het verruilen van de traditionele uitgeverijen is het ‘nieuwe’ verdienmodel dat Bertram & De Leeuw aanbiedt. In de blog ‘Uitgevers die delen hebben de toekomst’ betoogt Smit , aan de hand van zijn eigen ervaringen, waarom elke uitge- verij het modelcontract zou moeten inruilen voor het fifty-fifty contract. Joost Nijsen, de eerste uitgever van Eric Smit, was zelf direct betrokken bij de totstandkoming van het modelcontract, en wist Smit daardoor te overtuigen van de waarde ervan. Smit was al blij dat hij zijn eerste boek bij een uitgeverij kon publice- ren, en besefte zich niet welke gevolgen dit modelcontract voor hem hadden. Pas toen de royalty’s in een afrekening naar de auteur werden toegestuurd, besefte hij dat de ‘uitgeverij grof- weg twee keer zoveel aan royalty’s had opgestreken.’ Vanaf dat moment besloot Smit om het modelcontract nooit meer te te- kenen. Toch liet hij zich in 2009 weer overhalen, ditmaal door Mai Spijkers, uitgever en oprichter van Prometheus. Zo hoopte Smit televisie-aandacht te genereren en zou de uitgeverij mee-

136 https://www.ftm.nl/artikelen/uitgevers-die-delen-hebben-de-toe- komst geraadpleegd op 24 januari 2017.

58 betalen aan de advocaatkosten van de auteur, in de rechtszaken tegen Nina Brink. In 2010 werd de auteur gewezen op uitgever Bertram & De Leeuw en hun royaltyverdeling. Smit geeft een beschrijving van het nieuwe verdienmodel:

Zij zien elk boek als een afzonderlijk project waar- bij opbrengsten en kosten worden geboekt en het resultaat keurig wordt gedeeld. (...) In plaats van de 10 tot 15 procent, gaat een gemiddelde schrijver tussen de 17,5 en 22,5 procent aan royalty’s opstrij- ken. Als uitgever en auteur de kosten tenminste onder controle hebben. Wordt er meer geld uit- gegeven aan advertenties, dan drukt dat op de op- brengsten en ondervindt de schrijver daar ook de gevolgen van. De risico’s worden gedeeld, zo gaat dat als je volwaardig zakelijk partner bent137.

De auteur ontving meerdere reacties op de column over het nieuwe verdienmodel van Bertram & De Leeuw. Volgens de Vereniging voor Letterkundigen (VvL) zijn auteurs en uitgevers niet verplicht om het standaardcontract te gebruiken en dat het mogelijk is om, indien het modelcontract gebruikt wordt, er over de voorwaarden onderhandeld kan worden138. Volgens de vereniging gebeurt dit laatste regelmatig. Daarnaast is de VvL van mening dat schrijvers niet gebaat zijn bij het nieuwe ver- dienmodel van Bertram & De Leeuw, omdat ze geen kans meer maken op een beurs van het Letterenfonds en uitgevers niet snel uit de kosten komen bij literair werk. Dit zorgt er uiteinde- lijk voor dat er geen opbrengst overblijft om te verdelen tussen de auteur en uitgeverij. Voormalige uitgever Joost Nijsen reageerde ook op het stuk van Eric Smit in zijn eigen column, gepubliceerd op de website

137 Witt, Enno de. ‘Moddergooien over het modelcontract’, Boek- blad. 11 november 2011. 138 Witt, Enno de. ‘Moddergooien over het modelcontract’, Boek- blad. 11 november 2011.

59 van uitgeverij Podium, op 2 november 2011. In de column, ge- naamd ‘Exit Smit’, gaat Nijsen in tegen de hersenspinsels van Smit, omdat hij te weinig tegenspraak krijgt op het internet. Vandaar dat Nijsen hier zich aan wijdt. Nijsen beschrijft hoe zijn uitgeverij ervoor heeft gezorgd dat Smit een sterrenstatus heeft verworven met het boek De Broncode en dat hij daarom teleurgesteld was dat Smit zijn betwiste biografie over Nina Brink bij uitgeverij Prometheus ging publiceren. De uitgever van Podium vindt dat Smit fouten maakt in zijn betoog, wat betreft het modelcontract. Volgens Nijsen maakt de auteur een klassieke vergissing door de omzet en de winst van een uitgeve- rij met elkaar in de war te halen:

‘Na aftrek van kostprijs, royalty’s en bedrijfs- kosten, houdt de uitgever in geval van redelijk tot goed verkopende boeken zo’n 10% over van de netto-omzet. Dat kan de uitgever helaas niet op een depositorekening plaatsen, want tot het geheim van uitgeven behoort de paradox dat je alleen winstgevende boeken kunt maken als je bereid bent met andere boeken (van dezelfde of andere auteurs) verlies te maken.’139

Het is met dit verdienmodel niet mogelijk om jong talent een kans te geven, aldus Joost Nijsen. Daarbij geeft de uitgever Eric Smit als voorbeeld van zo’n jong talent, die door het model- contract bij uitgeverij Podium wel een kans heeft gekregen om zijn eerste en meteen succesvolle boek te publiceren. Boven- dien vindt Nijsen het lachwekkend dat Marij Bertram nu met dit vernieuwde auteurscontract komt bij uitgeverij Bertram & De Leeuw, aangezien zij als jarenlang als voorzitter van de Li- teraire Uitgeversgroep het modelcontract verdedigde. Tot slot vraagt Nijsen zich af of de ‘goedkoop-duurkoop’ kwestie, zo- als bij Smit die met het nieuwe contract hogere royalty’s ont-

139 http://www.uitgeverijpodium.nl/column/146/EXIT-SMIT?search- ColumnYear=2011 geraadpleegd op 30 januari 2017.

60 vangt, uiteindelijk wel leidt tot goed redactiewerk of een hoge exploitatie. Zorgen die hoge percentages dan nog wel voor veel opbrengsten, als het resultaat minder is? Nijsen geeft het voor- beeld van Smit, die blij lijkt te zijn met zijn percentuele ver- deling bij Bertram & De Leeuw, maar dat hij minder tevreden is over het aantal exemplaren dat van Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? is verkocht. Nijsen eindigt zijn column met de voor- spelling dat Eric Smit uiteindelijk weer terug zal komen bij zijn uitgeverij: ‘Op een dag komt hij bij Podium terug, en mag hij zeggen welke dienstverlening hij van me verlangt; ik leg dan op- nieuw uit wat dat kost, en wat er voor beiden overblijft.’140 Eric Smit reageert 5 dagen later op de column van Joost Nijsen en laat weten de uitspraken van zijn oud-uitgever humoristisch en wijverig te vinden. Dat Marij Bertram volgens Smit tot inkeer is gekomen, betoogt volgens hem van ‘realiteitszin en moed’141. Smit heeft naar eigen zeggen geen fouten gemaakt in zijn be- rekening, omdat de aanname van de berekening essentieel is. Bij Bertram & De Leeuw wordt volgens Smit elk boek als een afgezonderd project gezien. Nu is de vraag of het nieuwste boek van Eric Smit het ook daadwerkelijk beter heeft gedaan. Uit de enquête met boekhan- delaren lijkt dat niet zo te zijn. Uitgeverij Bertram & De Leeuw is bij 2 boekhandelaren niet bekend en Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? heeft bij veel boekhandels niet eens in de boekhandel gelegen. Zoals in bijlage 5 te zien is, lag het boek bij zeven res- pondenten niet in de boekhandel en drie respondenten weten het niet. Hierbij moet vermeld worden dat twee boekhandels nog niet bestonden toen dit boek werd gepubliceerd. Slechts drie boekhandelaren lijken zeker te weten dat het boek in hun winkel verkocht werd. Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? kreeg bijzonder weinig aandacht in de boekhandels. Slechts twee res- pondenten geven aan dat het boek extra publiciteit heeft ont- vangen in hun boekwinkel. Dit betreft overigens twee antwoor-

140 http://www.uitgeverijpodium.nl/column/146/EXIT-SMIT?search- ColumnYear=2011 geraadpleegd op 30 januari 2017. 141 Smit, Eric. ‘Bye Bye ouderwetse uitgever’, Follow The Money. 7 november 2011.

61 den die door de boekverkopers zelf zijn ingevuld. Een hiervan was een bestelling van een klant en kan dus niet als publiciteit worden beschouwd. De andere boekhandelaar gaf als antwoord dat Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? in de kast en op de tafel heeft gelegen.

2.4 Receptie In de boekenwereld ontvangen auteurs, als ze geluk hebben, recensies voor hun werk. De afgelopen jaren is de hoeveelheid recensies in kranten en tijdschriften achteruitgegaan. Maar op het internet wordt er heel veel besproken. Het is intussen een onzichtbaar gevecht geworden voor uitgeverijen om hun boe- ken door de belangrijkste kranten en bladen te laten bespreken. Niet alle boeken worden nog besproken, dus de publiciteitsme- dewerkers van de uitgeverij proberen er alles aan te doen om enige invloed uit te oefenen op de keuze van recensenten. Uit recensies blijkt de impact van uitgeverijen. De receptie van De broncode en Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? onderzoek ik aan de hand van een aantal punten: - Stijl - Vormgeving - Verkoop/succes - Doelgroep - Het woord ‘nieuw’ Deze punten zijn gebaseerd op de voorgeschiedenis van beide uitgevers en worden bestudeerd in recensies van beide boeken. Deze recensies zijn gehaald uit de database LexisNexis.

2.4.1 Receptie De broncode Om de receptie van De Broncode te bestuderen, zijn er eerst ar- tikelen geselecteerd. Dit aantal komt neer op 8 artikelen. Deze recensies zijn tussen 4 september 2004 en 2 oktober 2004 ge- publiceerd. Artikelen over de verfilming van het boek, begin december 2004 gepubliceerd, worden niet meegenomen in dit onderzoek. Daarnaast verschenen er eind december van dat jaar meerdere nieuwsberichten over de broncode en het gegeven dat deze nooit bestaan heeft. Deze artikelen worden

62 evenmin meegenomen in deze casus, aangezien er in deze be- richten enkel samenvattend over De Broncode wordt gepraat, en dus herhalingen zijn van de berichten die eerder over het boek werden geschreven. Het is opvallend dat de recensies over De Broncode allemaal een samenvatting geven van het verhaal over Jan Sloot en Roel Pieper, maar geen mening geven over de kwaliteit van het boek zelf. Zo beschrijft Het Parool de hoofdlijnen van het verhaal en snijdt tot slot de discussie over de medewerking van Pieper met betrekking tot het boek kort aan. Het FD besteedt wel kort aandacht aan de totstandkoming van De broncode; namelijk de artikelen die Smit schreef voor Quote waar een paar jaar later dit boek uit voort is gekomen. Het NRC Handelsblad noemt twee keer de stijl van de auteur in de recensie, zoals hier: ‘Smit, onder andere geïnspireerd door Tom Wolfe, beschrijft spannend hoe de televisiemaker aan zijn vinding sleutelt (...).’142 Er volgt een samenvatting van het De broncode, en aan het einde volgt een kritische noot, namelijk dat Smit geen antwoord geeft op de hamvraag of de uitvinding heeft bestaan. Recensent Houben: ‘De broncode is daarmee een mooi verhaal, maar niet meer dan dat.’ Ook de Volkskrant wijdt een lange samenvatting aan het boek en vindt het juist knap dat Smit in het midden laat of Sloot een ‘genie of oplichter’ was143. Het maakt volgens de krant niet uit wat de waarheid is: ‘Het blijft fascinerend te lezen hoe hoog ondernemend Nederland het destijds in de bol had.’ De Twentsche Courant schrijft een subjectiever stuk over het boek. Zo beschrijft Smit de avonturen van Pieper op hilarische wij- ze en is het ‘resultaat van die research leent zich als scenario voor een film met evenveel thrillerachtige als tragikomische scenes’144. Wel lijkt Smit volgens de krant bijna karaktermoord te plegen in het boek. Ook Vrij Nederland vraagt zich af of hier

142 Houben, Mark. ‘Alles op geen schijfje’, NRC Handelsblad. 17 sep- tember 2004. 143 Klok, Pieter. ‘Tv-reparateur nam geheim mee in zijn graf’, de Volkskrant. 20 september 2004. 144 Kuitert, Gerben. ‘Pieper op de pijnbank’, Twentsche Courant. 8 september 2004.

63 sprake is van karaktermoord of van onderzoeksjournalistiek. Verder is het weekblad positief over De broncode, het boek wordt namelijk ‘een smakelijk doorleesboek’ genoemd en er wordt een scène beschreven die op de lachspieren van de lezers werkt145. Vrij Nederland is de enige die iets schrijft over de vormgeving van het boek. Op de flaptekst staat namelijk dat een uitvinder erin slaagde ‘een wereldschokkende coderingstechnologie te ontwikkelen’ en Smit lijkt in het begin van het verhaal te sug- gereren dat het Jan Sloot daadwerkelijk gelukt is om de nieuwe technologie te ontwikkelen. Pas aan het einde van De broncode blijkt de twijfel van Smit of de uitvinding werkelijk is gelukt. In de korte recensie van de Haagse Courant staat dat het boek gebaseerd werd op diepgaand onderzoek, gesprekken met be- trokkenen en op durf van Smit, omdat hij alles beschrijf alsof hij er zelf bij was146. Dit zorgt ervoor dat het boek niet saai wordt, ‘maar belandt hij (Smit) ook dikwijls op het randje van wat ou- derwetsere journalisten juist en verantwoord achten’.

8. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/ succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over De Broncode worden

145 Vanheste, Tomas. ‘Het geval Roel Pieper; Onderzoeksjournalistiek De zoektocht naar het wonderapparaat’, Vrij Nederland. 25 september 2004. 146 Vermeulen, Rob. ‘Techneut in de wereld van het geld’, Haagse Courant. 24 september 2004.

64 behandeld. 2.4.2 Receptie Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? Voor de selectie van recensies over Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? is gebruik gemaakt van database LexisNexis. Na het in- voeren van de de auteur en titel van het boek, volgen er 38 re- sultaten. De meerderheid van de artikelen zijn doorplaatsingen van een recensie in andere kranten. Van de 38 resultaten zijn er 6 artikelen bruikbaar voor deze casus. Vier van deze artikelen bestaan uit een interview in een krant, namelijk in Het Parool, de Volkskrant, Trouw en het Algemeen Dagblad. Een van deze zes ar- tikelen is in dertien andere kranten doorgeplaatst, via de pers- groepen De Stentor, AD en Tubantia. In het bericht staat dat de eerste druk van het boek 7500 exemplaren kent147. Volgens de krant is dit geen bescheiden aantal: ‘maar de doelgroep die Smit en Graafsma voor ogen hebben is aanzienlijk hoger’. Hiermee bespreekt dit artikel de doelgroep van de auteurs. Er wordt in het artikel niets gezegd over de stijl, vormgeving, de verkoop of het woord ‘nieuw’. Dit geldt ook voor de vier interviews in de kranten en het artikel in de Leeuwarder Courant. De over- stap van Eric Smit wordt evenmin benoemd in de zes artikelen. Conclusie: de kranten gaan in op de woekerpolissen en hoe Eric Smit en René Graafsma het Nederlandse volk wil behoeden voor de woekerpolissen of ze er vanaf wil helpen.

9. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/ succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over Woekerpolis. Hoe kom

147 Stam, Sal. ‘‘Grootste financiële schandaal dat Nederland ooit heeft gekend’ - Snel afkomen van woekerpolis’, De Stentor. 8 maart 2011.

65 ik er vanaf? worden behandeld. 2.5 Conclusie Eric Smit is meerdere keren overgestapt naar een andere uit- geverij. Smit begon bij de traditionele uitgeverij Podium en schreef daar zijn boek De Broncode, waarna hij naar een ande- re traditionele uitgeverij (Prometheus) overstapte en waar De onweerstaanbare opkomst van een powerlady (biografie) werd gepu- bliceerd. Ten slotte kwam de auteur terecht bij de uitgeverij Bertram & De Leeuw, die in deze scriptie wordt aangeduid als nieuwe uitgeverij. Hoe ziet het businessmodel van Bertram & De Leeuw eruit? Om dit businessmodel samen te stellen ge- bruiken we het Business Model Canvas, dat in de inleiding be- handeld is, als leidraad.

10. Het Business Model Canvas, toegepast op de nieuwe uitgeverij Bertram & De Leeuw.

Er zijn een aantal zaken veranderd bij de nieuwe uitgeverij, zoals de kosten en opbrengsten. Bertram & De Leeuw willen met een verdienmodel auteurs meer royalty’s bieden. Dit wil ze bewerk- stelligen door de kosten laag te houden door gebruik te maken van een kleinschalige productie. Bij de uitgeverij is slechts één marketeer in dienst en werkt ze verder met freelance redacteu- ren. Daarnaast schrapt Bertram & De Leeuw de voorschotten van de auteurs en geeft ze 30 á 40 titels per jaar uit. Hierdoor verdwijnt het grootschalige van de verkoopinkomsten. Als we verder kijken naar het businessmodel van Bertram & De Leeuw,

66 valt op dat deze veel overeenkomsten heeft met het business- model van de traditionele uitgeverij. De nieuwe uitgeverij is op zoek naar commerciële titels, de ‘hits’ die ook belangrijk zijn voor de traditionele uitgeverij. Met deze commerciële uitgaven richt de nieuwe uitgeverij zich, net als de traditionele uitgeverij, op een breed publiek. De key activities van Bertram & De Leeuw bestaan tevens uit het acquireren van talent en het uitgeven en verkopen van boeken. Ook deze nieuwe uitgeverij heeft daar, als key resource, een kennis van uitgeven voor nodig. Bovendien gaat Bertram & De Leeuw, net als de traditionele uitgeverij, geen speciale klantrelaties aan met lezers. Hoe kunnen de ge- lijkenissen tussen de businessmodellen van de traditionele uit- geverij en deze nieuwe uitgeverij verklaard worden? Bertram & De Leeuw werd opgericht in 2010, toen uitgeverijen net aan het idee van e-books en vernieuwende technologie begonnen te wennen. Verrassend is het dus niet, dat de businessmodellen van deze nieuwe uitgeverij nog aanzienlijk op elkaar lijken. In de volgende twee casussen zullen we zien of er inderdaad een verband lijkt te zijn tussen de oprichtingsjaren van de nieuwe uitgeverijen en hun businessmodel.

67 3. Casus - Rutger Bregman

3.1 Inleiding Evenals in het vorige hoofdstuk, zullen er in deze casus twee uitgeefmomenten met elkaar vergeleken worden. In deze casus zijn dat twee uitgeefmomenten van werk van Rutger Bregman, namelijk De geschiedenis van de vooruitgang bij De Bezige Bij en Gratis geld voor iedereen bij De Correspondent. In dit hoofdstuk volgt als eerste een biografische schets van Rutger Bregman, en daarna de geschiedenis van De Bezige Bij en Das Mag. Deze gegevens zullen later van pas komen bij de analyse van de twee uitgeefmomenten. In die analyse onderzoek ik hoe de produc- tie en distributie van de boeken zijn verlopen en hoe de boeken door critici zijn ontvangen. Oftewel, het gehele proces van uit- geven en de ontvangsten van de De geschiedenis van de vooruitgang en Gratis geld voor iedereen.

3.1.1 Wie is Rutger Bregman? Historicus/journalist Rutger Bregman is geboren op 26 april 1988 te Westerschouwen. Als leerling op de middelbare school bleek Bregman naar eigen zeggen niet geïnteresseerd of gemo- tiveerd te zijn en spijbelde hij veel148. Alleen het vak geschie- denis ging hem goed af, wat hem in 2007 deed besluiten om geschiedenis te gaan studeren in Leiden. Tijdens zijn studen- tentijd nam een vriend van Bregman hem mee naar de chris- telijke studentenvereniging S.S.R.-N.U. in Utrecht, wat ertoe leidde dat hij de universiteit van Leiden inruilde voor die van Utrecht149. Hij werd lid van een dispuut, dat bestond uit zes jon-

148 Buijs, Caroline. ‘Rutger Bregman: “Het komt niet vanzelf goed”’, Trouw. 11 december 2016. 149 S.S.R. staat voor Societas Studiosorum Reformatorum. S.S.R.- N.U. is de oudste Christelijke studentenvereniging van Utrecht,

68 gens: ‘We bezochten lezingen, ouwehoerden over van alles en nog wat en deden alsof we alles af wisten van de filosoof Ludwig Wittgenstein.’ Hierdoor veranderde de houding van Bregman en werd zijn doel om zoveel mogelijk te weten over veel dingen. Daarnaast raakte de historicus door zijn lidmaatschap geïnte- resseerd in levensvragen. Vanuit religie werden grotere vragen gesteld en leerde de auteur over bepaalde onderwerpen door te vragen. Hoewel de historicus had gedacht dat hij de wetenschap in zou gaan en zou promoveren, bleek dat uiteindelijk toch niet het geval. Bregman: ‘Ik wilde altijd promoveren, maar ik ben uiteindelijk afgeknapt op het nogal esoterische gehalte van veel onderzoek binnen de geesteswetenschappen. Ik wilde iets nuttigs doen met mijn historische kennis, of althans iets waar- van ik het gevoel had dat het nuttig was.’150 Dat hij liever het grote publiek wilde bereiken bleek toen Bregman in 2011 het manuscript van Hoe haal ik mijn tentamen? massaal is gaan rond- sturen naar uitgeverijen. Bij de dertiende uitgeverij, uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, was het raak en daar werd het eer- ste boek van de historicus uitgegeven. Een jaar later, in 2012, werd zijn tweede boek Met de kennis van toen. Actuele problemen in het licht van de geschiedenis bij De Bezige Bij gepubliceerd. Bregman stuurde in mei 2011 een e-mail naar de uitgeverij, met drie hoofdstukken van een boek waarin hij de actualiteit ver- bindt met historische gebeurtenissen en daarbij betoogt dat we kunnen leren van het verleden. Pas toen de historicus in totaal al achtentwintig hoofdstukken had geschreven, liet De Bezige Bij weten interesse te hebben in het boek. ‘Toen ik be- gon met schrijven aan het boek had ik nog geen enkel artikel in de krant gepubliceerd. Ik was al blij geweest als ik een aan-

namelijk opgericht in 1906. De vereniging is gevestigd aan Oude Gracht 32. 150 Bronkhorst, Xander. ‘Rutger Bregman: ‘Cijfers verhullen wat er echt aan de hand is bij universiteiten’, DUB. 12 november 2013. https://www.dub.uu.nl/nl/achtergrond/rutger-bregman-‘cijfers-ver- hullen-wat-er-echt-aan-de-hand-bij-universiteiten’ geraadpleegd op 6 deember 2016.

69 tal hoofdstukken gepubliceerd zou krijgen’, aldus Bregman151. Ondertussen kreeg de journalist ruimte om zijn ideeën te de- len in de NRC.next, De Groene Amsterdammer en de Volkskra nt. In 2012 richtte de Volkskrant het nieuwe achtergrond en opi- niekatern Vonk op152. Vonk verschijnt wekelijks als weekendbij- lage van de krant. Rutger Bregman werd op 23-jarige leeftijd gevraagd om elke week voor dit katern een column te schrij- ven. Het was nu mogelijk voor de journalist om een nieuw soort journalistiek te bedrijven, namelijk uitgesproken subjectief en een mengeling van genres. In deze column schreef Bregman over besparen, de zorg in Nederland, werken in de crisis, in- komen, AOW en verkiezingen. Na een jaar de vaste column te hebben geschreven voor de Volkskrant, besloot Bregman over te stappen naar De Correspondent en daar journalistieke stukken te schrijven. In het jaar dat Bregman overstapte van de Volks- krant naar De Correspondent, werd zijn derde boek gepubli- ceerd, nogmaals bij De Bezige Bij. Het boek De geschiedenis van de vooruitgang werd op 20 maart 2013 gepubliceerd en zal in deze casus behandeld worden. Bij De Correspondent mocht Bregman elke dag journalis- tiek beoefenen, in plaats van één keer per week bij de Volkskrant. Bregman wil geen ‘status-quo-journalist’ zijn, die gehoorzaam toekijkt als journalist153. Doordat De Correspondent mensen in beweging wil krijgen is het mogelijk voor Bregman om nieuwe perspectieven te bieden. Volgens de historicus hoort journalis- tiek niet alleen te bestaan uit éénrichtingsverkeer van de jour- nalist naar de lezer154. Hij wil juist reacties ontvangen van zijn lezers en dat gebeurt bij De Correspondent:

151 Westerduin, Matthea. ‘’Ik heb een rotsvast vooruitgangsgeloof’’, de Volkskrant. 25 februari 2012. 152 http://blog.decorrespondent.nl/post/54335178100/van-jonge-men- schen-de-dingen-die-vooruitgaan geraadpleegd op 6 december 2016. 153 Jong, Laura de & Frank van Zijl. ‘Mensen hunkeren naar iets grot- ers’, de Volkskrant. 17 december 2016. 154 Jong, Laura de & Frank van Zijl. ‘Mensen hunkeren naar iets grot- ers’, de Volkskrant. 17 december 2016.

70 ‘Het was voor mij een enorme verrassing toen ik een jaar geleden voor De Correspondent ging wer- ken, dat ik daar verstandige reacties kreeg van lezers die me aan het denken zetten en die me bijkomende informatie gaven. We gingen op een beschaafde manier in discussie. De lezersreacties zijn dan een verrijking van het artikel.’155

Bij de Volkskrant kreeg hij nauwelijks reacties van zijn publiek: ‘je hebt het gevoel alsof je tegen een muur staat te praten, je hoort nooit wat.’156 Bij De Correspondent ontvang de journalist door de actieve abonnees juist veel en tegelijkertijd hoogwaardige reacties. Vervolgens is hij naar eigen zeggen wel weer een dag bezig om op iedereen te reageren, maar dat hoort volgens hem bij journalistiek. Volgens Bregman zijn er maar weinig historici die goed kun- nen schrijven, waardoor het voor het grote publiek niet leuk is om stukken van historici te lezen157. Bregman wil juist het grote publiek bereiken door onderwerpen te versimpelen. Daarnaast probeert hij goede, reeds bestaande ideeën in moderne woor- den nieuw leven in te blazen158. Bregman hoopt dat goede jour- nalistiek op die manier een steentje zou kunnen bijdragen aan het verbeteren van de wereld159. Toen de crisis toesloeg in ons land, had men er volgens Bregman behoefte aan om opnieuw in de toekomst te geloven. Dat is mogelijk, aldus Bregman, in- dien het ons lukt om utopisch te leren denken. Via dit utopisch denken is het mogelijk om de wereld radicaal te hervormen. Een van deze ideeën is het gratis geld dat iedereen zou moe-

155 Vandersmissen, Michel. ‘De wereldverbeteraar in Rutger Bregman: Gratis geld voor iedereen’, Knack. 10 september 2014. 156 Kunststof, ‘Rutger Bregman - journalist, auteur’, 15 sept 2014. http://www.npo.nl/kunststof/15-09-2014/RBX_NTR_598932 157 Westerduin, Matthea. ‘’Ik heb een rotsvast vooruitgangsgeloof’’, de Volkskrant. 25 februari 2012. 158 Jong, Laura de & Frank van Zijl. ‘Mensen hunkeren naar iets grot- ers’, de Volkskrant. 17 december 2016. 159 http://blog.decorrespondent.nl/post/54335178100/van-jonge-men- schen-de-dingen-die-vooruitgaan geraadpleegd op 6 december 2016.

71 ten ontvangen, het ‘basisinkomen’. Uit onderzoek is gebleken dat er bij experimenten in Canada en de Verenigde Staten arme mensen het gratis verdiende geld op een goede manier beste- den. Bregman pleit ervoor om het basisinkomen in Nederland in te voeren, zodat de armoede zal verdwijnen. Volgens de his- toricus is het mogelijk om met dit soort utopische ideeën de wereld te kunnen veranderen. Op 23 februari 2014 is Rutger Bregman te gast in de formule ‘Het Lab’ van het programma Te- genlicht. Het Lab is een televisie essay waarin iemand de ruimte krijgt om zijn visie over een bepaald onderwerp te geven. In de aflevering van Rutger Bregman staat het utopisch denken centraal160. Wel heeft de gast een kritische Tegenlicht redacteur - in dit geval onderzoeker William de Bruijn - tegenover zich zitten, die tussendoor vragen stelt en de gast kan onderbreken. In de aflevering genaamd ‘De terugkeer van de Utopie’ betoogt Rutger Bregman zijn idee over het gratis uitdelen van geld. Uit onderzoek in arme landen als Brazilië bleek dat van de arme mensen waaraan gratis geld werd gegeven, hun inkomens stij- gen, de mentale en fysieke gezondheid vooruit gaan en er meer kinderen naar school gaan161. Bregman laat in de aflevering zien dat mensen beter zelf hun geld kunnen uitgeven dan dat de re- gering of ontwikkelingshulp bepaalt wat er met geld gebeurt. Dit idee van gratis geld, werkte de historicus later uit in het boek Gratis geld voor iedereen dat in 2014 werd uitgegeven door De Correspondent. Dit boek en zijn moment van uitgeven zul- len later in deze scriptie geanalyseerd worden. Na Gratis geld voor iedereen schreef Rutger Bregman samen met Jesse Frederik in 2015 het boek Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. De stukken die Bregman schrijft op de website van De Correspondent worden veel gedeeld en gelezen, maar ook zijn boeken die via de uitgeverij worden gepubliceerd bieden een platform voor de intellectueel. Het idee van de his- toricus over het basisinkomen plaatste de journalist eerst als

160 ‘De noodzaak van een utopie’, VPRO Tegenlicht. 23 februari 2014. http://www.npo.nl/vpro-tegenlicht/23-02-2014/VPWON_1209792 161 ‘De noodzaak van een utopie’, VPRO Tegenlicht. 23 februari 2014.

72 artikel op de website van De Correspondent en later maakte hij hier met zijn uitgeverij een boek van. Bregman kan via het online platform zijn ideeën breed verspreiden en zo debatten voeren over problemen in de eenentwintigste eeuw. Op een on- orthodoxe wijze probeert Bregman met oplossingen te komen en deze op een simpele manier met mensen te delen. 16 februari 2017 schreef hij bijvoorbeeld een artikel over het stoppen met eten van vlees. Dit bericht werd op facebook meer dan 5.400 keer geliked en 3.296 keer gedeeld. Op de website van De Cor- respondent staat dat het artikel 2.227 keer gedeeld is. Bregman laat zich op zijn eigen Facebookpagina over dit artikel uit dat hij nog nooit zoveel reacties op een stuk heeft ontvangen.

3.1.2 Over De Bezige Bij De Bezige Bij werd opgericht tijdens de Tweede Wereld- oorlog, op initiatief van Geert Lubberhuizen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden op 13 maart 1941 vijftien le- den van de verzetsgroep de Geuzen geëxecuteerd, samen met drie communisten die aanwezig waren bij de Februa- ristaking. Deze executies waren de aanleiding voor het ge- dicht ‘De achttien dooden’ dat Jan Campert in 1941 schreef. Hieronder de eerste strofe van het bekende pamflet:

Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed, wel kleiner nog is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal, mijn makkers bovendien, wij waren achttien in getal, geen zal den avond zien.

Geert Lubberhuizen was degene die de rijmprent van Jan Cam- pert met een paar Utrechtse studenten heeft uitgegeven162.

162 Wennekes, W. Het mysterie van de Van Miereveldstraat. Geert Lubber- huizen, uitgever. Amsterdam, 1994, p. 47.

73 Deze studenten waren lid van het Utrechtse Kindercomité, een verzetsgroep die zich inzette voor Joodse kinderen, door bijvoorbeeld het vinden van onderduikadressen163. Met het ge- dicht ‘De Achttien Dooden’ konden zij de nazorg van de kin- deren financieren. Tijdens de oorlog kende de prent een oplage van 15.000 stuks164. Met de rijmprent ‘De achttien dooden’ wist de groep veel geld te verdienen. De eerste uitgave leverde in 1943 maar liefst vijfenzeventigduizend gulden op165. Het uitgeven van de rijmprent en het geld dat ermee werd opgehaald, vormde het begin van het ontstaan van de verzets- uitgeverij De Bezige Bij, die officieel werd opgericht op 12 de- cember 1944. De naam van De Bezige Bij is afkomstig van de schuilnaam van Geert Lubberhuizen, Bas Ruys. Geert Lubber- huizen werd ook wel ‘Bezige Bas’ en ‘Bas as busy as a bee can be’ genoemd, waaruit de naam van de uitgeverij ontstond166. De Bezige Bij had een andere organisatievorm dan gevestigde uit- geverijen, namelijk de vorm van een schrijverscoöperatie. Dit betekende dat auteurs medezeggenschap hadden in de uitge- verij, over welke boeken er uitgegeven werden en hoe de winst verdeeld zou worden. In feite diende deze organisatievorm als financiering van de uitgeverij en om auteurs voor haar te win- nen met mooie verhalen over democratie en de winstdeling167. Net na de oprichting in 1945 kampte de nieuwe uitgeverij al met problemen, door de tegenwerking van gevestigde uitgevers zoals Querido, Meulenhoff en Nijgh & Van Ditmar die vreesden voor weglopende auteurs. Daarnaast was er na de Tweede We- reldoorlog een schaarste aan papier, maar doordat De Bezige bij een goede band had opgebouwd met het papierdistributie-

163 Renders H. ‘Cultureel verzet’. Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: De Bezige Bij. 2006, p. 341. 164 Renders, H. Gevaarlijk drukwerk. Een vrije uitgeverij in oorlogstijd. Amsterdam: De Bezige Bij. 2004, p. 62. 165 Renders, 2006, p. 345. 166 Renders, 2004, p. 17. 167 Wennekes, 1994, p. 140.

74 bureau, konden ze daar hun papier verkrijgen168. Ook de finan- ciering van de uitgeverij ging moeizaam, maar dit beschouwde Lubberhuizen gewoonweg niet als een probleem. De Bezige Bij leefde van een leverancierskrediet en betaalde in het begin haar rekeningen niet. Bovendien had de uitgeverij te maken met een dalende koopkracht bij het publiek en boekhandelaren die voorzichtig hun boeken inkochten. Vandaar dat er voor Geert Lubberhuizen niets anders op zat om winst te maken met com- merciële uitgaven, zoals de hobbyboeken Het jongens radio boek en Het zweefvliegavontuur in Zwitserland van Leonard de Vries en de oorlogsroman Die van ons van Willy Corsari, waarmee Lubberhuizen uiteindelijk literaire werken kon financieren169. Om het fonds te verbreden ging Lubberhuizen aan de slag met vertalingen van zowel dode als levende auteurs en publiceerde De Bezige Bij non-fictie boeken over Amerika, Rusland en de Tweede Wereldoorlog. Enkele jaren later, in de jaren ‘50, hielp redacteur Bert Schierbeek de uitgeverij een nieuwe literaire weg in te slaan. Hij streefde naar vernieuwing van het literaire fonds, dat hij wilde bereiken door het aantrekken van jonge schrijvers als Gerrit Kouwenaar, Lucebert en Hugo Claus, tegenwoordig bekend als ‘de Vijftigers’170. Ondanks de komst van deze jonge auteurs, lukte het De Bezige Bij niet om genoeg geld in het laatje te brengen. Hierdoor kwam de uitgeverij met verschillen- de innovatieve ideeën om geld te verdienen, zoals de Bezige Bij Wereldatlas, de ‘Gouden Boekjes’ voor kinderen die momenteel nog steeds worden uitgegeven (zij het bij een andere uitgeverij), de boeken met grammofoonplaat erin en de Literaire Pockets, dan wel Literaire Reuzen Pockets171. Met deze laatstgenoemde serie betrad De Bezige Bij in 1957 een tijdperk van massapro- ductie, goedkope boeken en een dominante jongerencultuur172.

168 Wennekes, 1994, p. 90. 169 Wennekes, 1994, p. 96. 170 Wennekes, 1994, p. 114. 171 Wennekes, 1994, p. 134. 172 Kuitert, Lisa. ‘De series van De Bezige Bij. ‘Leuk-brutaal’’, Hoger Honing: 60 jaar De Bezige Bij. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004, p. 96-

75 De Literaire Reuzen Pockets spraken door de moderne uitstra- ling ervan, een grote groep jongeren aan en door de lage kosten van deze boekvorm kon er veel worden geëxperimenteerd. De uitgeverij kreeg met het publiceren van Ik Jan Cremer in 1963 veel kritiek, omdat zij met dit ‘vieze’ boek alleen maar op winst uit zou zijn. De Bezige Bij werd in die tijd gezien als een taboe- doorbrekende uitgeverij met een links karakter173. Aan het eind van de jaren ‘60 debuteren de drie dichters Jules Deelder, H.H. ter Balkt en Hans Faverey, die vooral bekend zijn van hun werk uit de jaren 70 en 80174. Op het gebied van vertaalde fictie werd in diezelfde jaren een kwaliteitsslag gemaakt, zoals de boeken van Vladimir Nabokov, met zijn bekendste werk Lolita175. Ne- derlandstalige auteurs die in deze jaren successen behaalden waren Harry Mulisch, Kees van Kooten en Jan Wolkers. In 1997 had De Bezige Bij hoge tekorten, wat leidde tot een overname door het concern Weekbladpers Groep. Er werd een nieuwe directeur, Robbert Ammerlaan, aangesteld, die de uit- geverij een nieuwe koers liet varen. Hij volgde Albert Voster op, vijftien jaar na de dood van Geert Lubberhuizen. Robbert Ammerlaan was voorheen directeur bij Ambo|Anthos. Door zijn beleid werd De Bezige Bij opnieuw op de kaart gezet. Zo werd er onder zijn leiding de uitgeverij Thomas Rap overgeno- men, verschillende imprints gestart en grote buiten- en bin- nenlandse schrijvers overgenomen. Buitenlandse, grote namen die werden binnengehaald zijn John Irving en Donna Tartt, die Robbert Ammerlaan meenam van Ambo|Anthos. Nederland- se auteurs die een overstap maakte naar De Bezige Bij waren onder andere Jan Siebelink, Gerrit Komrij, Mustafa Stitou en

109. 173 Blom, Onno. ‘De Wenteltrap van de geschiedenis’, Hoger Honing: 60 jaar De Bezige Bij. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004, p. 21. 174 Schouten, Rob. ‘Een schrijftafel kleiner dan een hand. Het poeziefonds van De Bezige Bij’ Hoger honing: 60 jaar De Bezige Bij. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004, p. 198. 175 Bouman, Hans. ‘’Zijn wij bereid verlies te maken op dit boek?’ Het vertaalde fonds van De Bezige Bij’, Hoger honing: 60 jaar De Bezige Bij. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004, p. 171.

76 Hagar Peeters176. Ammerlaan vertrok, met tegenzin en na twee- de extra jaar, als directeur uitgever in 2011, op 68 jarige leeftijd. Hij kondigde eerder aan om al in 2009 af te reden als direc- teur177. Hierna ging hij zich inzetten voor De Bezige Bij Ant- werpen, tot 2014. Toen ging hij met pensioen. Eind september 2014 maakte de gepensioneerde Ammerlaan bekend dat hij een nieuwe literaire uitgeverij, Hollands Diep, ging oprichten. In februari 2015 verschenen de eerste titels bij de nieuwe uitgeverij van Robbert Ammerlaan. In 2011 volgde een nieuwe directeur, Henk Pröpper, Robbert Ammerlaan op178. Dankzij Pröpper kwam er een sterke focus te liggen op niet-angelsaksische literatuur. Successen kwamen van Franse en Italiaanse vertalingen van onder meer Paolo Giorda- no en Joël Dicker179. Vanwege gezondheidsklachten stapt Henk Pröpper vier jaar later op. Momenteel wordt de uitgeverij geleid door Johan de Koning, tevens uitgeefdirecteur van A.W. Bruna. In de tijd dat Henk Pröpper ziek thuis zat, was Johan de Koning interim uitgeefdirecteur. Opvallend is dat De Koning directeur van De Bezige Bij is geworden en geen uitgeefdirecteur180. Dat betekent dat hij vooral bezig zal zijn met de financiën en be- drijfsvoering. In het najaar van 2016 ligt de nadruk van de aan- bieding van De Bezige Bij vooral op Nederlandse auteurs. De uitgeverij kent verschillende fondsen met hoofdredacteuren. Suzanne Holtzer is al jaren hoofdredacteur van de Nederland- se fictie, Haye Koningsveld is hoofdredacteur van de afdeling non-fictie en Peter van der Zwaag is hoofdredacteur van ver- taalde literatuur.

176 Blom, 2004, p. 35. 177 Tromp, Jan. ‘Ammerlaan treedt terug bij Bezige Bij’, de Volkskrant. 21 december 2007. 178 Fortuin, A. ‘Henk Pröpper nieuwe baas De Bezige Bij’, NRC Han- delsblad. 29 september 2011. 179 Chin-A-Fo, Hanneke en Toef Jaeger. ‘Henk Pröpper stapt op als directeur-uitgever De Bezige Bij’, NRC Handelsblad. 15 juli 2016. 180 Chin-A-Fo, Hanneke en Toef Jaeger. ‘Henk Pröpper stapt op als directeur-uitgever De Bezige Bij’, NRC Handelsblad. 15 juli 2016.

77 3.1.3 Over De Correspondent Rob Wijnberg, de hoofdredacteur van de NRC.next wordt in 2012 ontslagen omdat er volgens de krant geen ruimte meer voor hem is. De NRC laat in een persbericht weten dat Wijn- berg zich niet kon vinden in de nieuwe koers die de krant zou gaan volgen181. De krant moest zich meer richten op urgent nieuws. Na zijn ontslag, besluit Wijnberg zijn plannen voor een nieuw journalistiek platform, genaamd De Vijfde Macht, uit te werken182. Hij zag de journalistiek/media als de vierde macht, een macht buiten de trias politica - de driemachtenleer die bestaat uit de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. De Vijfde Macht moest van Rob Wijnberg boven die vierde macht zweven183. De plannen voor een nieuw platform had hij overigens eerst bedacht voor de nrc.next, maar daar kreeg hij geen kans deze uit te voeren. Wijnberg was van mening dat het huidige journalistieke systeem niet aan vernieuwing deed, en hij was van plan wél een vernieuwend journalistiek platform op te richten. De naam De Vijfde Macht verruilde Wijnberg later voor De Correspondent. Zijn idee bleef hetzelfde: een reclame- vrij journalistiek platform met abonnees die 60 euro per jaar betalen voor hun lidmaatschap. Wijnberg belde zijn voormalige NRC collega Ernst-Jan Pfauth met dit nieuwe idee. Pfauth is enthousiast en besluit om mee te werken aan dit nieuwe plan. Pfauth wordt uitgever en aandeelhouder bij De Correspon- dent184. Samen werken Wijnberg en Pfauth hun plannen uit voor het online platform. De Correspondent wil zich onder- scheiden van ander nieuws door, zoals de mannen zelf aange- ven, niet te schrijven over de waan van de dag185. Het platform

181 Benjamin, Jan. ‘Rob Wijnberg vertrekt bij NRC’, NRC Handelsblad. 13 november 2012. 182 Berkeljon, Sara en Julien Althuisius ‘Misschien arrogant, maar ik denk: jammer voor NRC’, de Volkskrant. 14 december 2012. 183 Redactie. ‘Online ‘auteurskrant’ Wijnberg heet toch niet ‘De Vijfde Macht’, de Volkskrant. 11 februari 2013. 184 Benjamin, Jan. ‘De journalist mag een onaf verhaal publiceren’, NRC Handelsblad. 30 september 2013. 185 Wismans, Laura. ‘Een week lang zelf waan van de dag’, NRC Han- delsblad. 27 maart 2013.

78 doelt hiermee op nieuws dat door de komst van het internet op elk moment voor iedereen gratis beschikbaar is. In tegen- stelling tot dit ‘snelle’ nieuws poogt De Correspondent diep- gravender nieuws te leveren waar mensen voor willen betalen. De doelstelling van het journalistiek platform is, zoals vermeld staat op de website: ‘om de begrippen ‘nieuws’ en ‘actueel’ te herdefiniëren: van datgene wat de meeste aandacht trekt naar datgene wat het meeste inzicht biedt’.186 Om dit te bewerkstel- liggen kunnen de correspondenten hun stukken in eigen thema of expertise schrijven. De Correspondent noemt dit ook wel de ‘tuin’ van de journalist, een dossier dat bestaat uit alle stukken van een journalist187. Naast de zojuist genoemde plannen van oprichters Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth, moest er een website gebouwd worden voor De Correspondent. De oprichters waren het er- over eens dat ontwerpbureau Momkai de vormgeving van de website moest verzorgen en tevens de website zou moeten bou- wen. Momkai was in eerste instantie te duur voor De Corres- pondent. Het ontwerpbureau bleek echter zo enthousiast over het nieuwe platform, dat ze haar diensten tegen de kostprijs aanbood en deel wilde uitmaken van de onderneming. Dit leid- de ertoe dat Momkai aandeelhouder werd van De Correspon- dent. Harald Dunnink, oprichter en hoofdontwerper Momkai: ‘Ik vind het belangrijk dat verhalen die het verdienen om ge- lezen te worden, een podium krijgen wat daarbij past. (...) Een platform dat werkelijk mogelijk maakt dat er een conversatie ontstaat tussen journalisten en hun publiek.’188 Dunnink is er- van overtuigd dat ze betrokken blijven bij De Correspondent doordat ze hebben meegeholpen met de oprichting van het platform. Nu de vormgeving en de bouw van de website geregeld wa-

186 https://decorrespondent.nl/over geraadpleegd op 19 december 2016. 187 https://decorrespondent.nl/3252/kennen-jullie-onze-ruim-175-gast- correspondenten-al/83348760-cf188495 geraadpleegd op 19 december 2016. 188 https://vimeo.com/103790189 geraadpleegd op 19 december 2016.

79 ren moest de website gelanceerd worden. Wijnberg en Pfauth hoopten in dertig dagen 15.000 leden te werven via een crowd- fundactie, om zo het online platform te lanceren. Mensen die lid wilden worden betaalden de jaarlijkse bijdrage van zestig euro, maar voor de crowdfundactie was het mogelijk om met grotere bedragen het online platform te financieren. De crowd- fundactie werd, een half jaar na Wijnbergs vertrek bij NRC. next, in de uitzending van De Wereld Draait Door op 18 maart 2013 gestart. Wijnberg mocht alleen in de uitzending komen als het de officiële lancering van De Correspondent zou zijn. Op het moment dat Wijnberg aanschoof aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk hadden er dus nog geen mensen een abonnement afgesloten bij De Correspondent. Rob Wijnberg presenteert zijn plannen voor het vernieuwende platform en de diepgra- vende journalistiek die hij wil beoefenen189. Twee toekomstige auteurs van De Correspondent, Jelle Brandt Corstius en Fem- ke Halsema, zijn ook bij de uitzending aanwezig. Zij vertellen waarom dit journalistieke platform er moet komen, zonder af- hankelijk te zijn van investeerders. Na acht minuten vertelt pre- sentator Van Nieuwkerk dat het aantal abonnees op 40 ligt. Aan het einde van het programma hadden ruim duizend mensen een abonnement afgesloten190. De Correspondent had zichzelf der- tig dagen gegeven om de 15.000 leden te behalen, maar al na 8 dagen werd dit aantal gehaald. De crowdfundactie leverde meer dan een miljoen euro op191.

189 http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/media/242441 190 Mediaredactie. ‘’Correspondent’ al 4500 leden’, Het Parool. 19 maart 2013. 191 Kolk, Thomas van der. ‘De Correspondent haalt meer dan een miljoen euro op’, de Volkskrant, 26 maart 2013.

80 11. De crowdfundacte op de website van De Correspondent192. Op de website van De Correspondent werd de crowdfundactie bijgehouden. Zoals in afbeelding 11 te zien is, zijn er drie tellers naast elkaar afgebeeld. De eerste teller laat het aantal ‘leden tot nu toe’ zien, de tweede de vordering van het project in per- centages berekend en de laatste teller het aantal dagen dat de crowdfundactie nog loopt. Onder de tellers zien we ‘makers en meedenkers’ van De Correspondent, zoals Joris Luyendijk, die een adviserende rol op zich neemt, en Femke Halsema, die gaat schrijven over ‘nieuwswaardige ontwikkelingen’ die niet in het nieuws zijn geweest. De website ging uiteindelijk de lucht in op 20 september 2013, en telde op dat moment 20.000 leden. Auteur Nina Polak stelt dat de publieksfinanciering in Nederland, en dan met name in de kunstsector, in trek lijkt te zijn. ‘Dat de bereidwilligheid van het publiek momenteel enorm is, is de afgelopen weken geble- ken uit het indrukwekkende animo voor het nog niet bestaan- de, vernieuwende journalistieke medium De Correspondent van Rob Wijnberg, die in nog geen maand ruim achttiendui- zend vooraf betalende jaarabonnees wierf’, aldus de schrijfster die momenteel zelf redacteur is bij het online platform193. De Correspondent kon rekenen op de samenwerking met het opinieblad De Groene Amsterdammer, en mocht zich ge- lijk huisvesten in hun pand aan het Singel in Amsterdam. De Groene Amsterdammer bood niet alleen hulp in administratieve en juridische zaken; uitgever Teun Gautier van het tijdschrift was mede-oprichter van De Correspondent en werd financi- eel directeur van het online platform, op kosten van De Groe- ne Amsterdammer. Het tijdschrift was eigenaar van 10% van de aandelen van De Correspondent194. Wijnberg verwachtte dat

192 Wismans, Laura. ‘Een week lang zelf waan van de dag’, NRC Handelsblad. 27 maart 2013. 193 Polak, Nina. ‘Één voor allen, allen voor één. Het publiek als finan- cier’, De Groene Amsterdammer. Jaar 137, week 16. 17 april 2013. 194 Logtenberg, Hugo. ‘De Groene Amsterdammer en De Corre- spondent gaan uit elkaar’, NRC Handesblad, 29 maart 2014.

81 er kruisbestuiving zal plaatsvinden tussen de twee partijen; hij dacht af en toe stukken uit De Groene Amsterdammer op het online platform te plaatsen en journalisten van het opinieblad te bellen om voor De Correspondent te schrijven195. De samen- werking tussen De Correspondent en De Groene Amsterdammer verliep echter minder soepel dan dat ze beide hadden verwacht. Zo werd er geen kopij uitgewisseld, wat in eerste instantie wel de bedoeling was. De echte breuk volgde eind 2013 toen Teun Gautier ontslagen werd als directeur bij De Groene Amsterdam- mer. Teun Gautier, die sinds 2009 directeur was van De Groe- ne Amsterdammer, wist de oplage van het blad van 15.000 naar 20.000 te verhogen. De reden van het ontslag was een lening die Gautier in 2012 aan Edwin de Roy van Zuydewijn had verstrekt voor een nog niet verwezenlijkte publicatie van een boek196. De Roy van Zuydewijn, de ex-man van prinses Margarita, was be- zig met het schrijven van een boek over de koninklijke familie. Het boek zou gefinancierd worden door oud-journalist Willem Middelkoop, maar hij kwam zijn toezegging niet na. Gautier, de buurman van De Roy van Zuydewijn, besluit op dat moment bij te springen en 17.000 euro uit de kas van De Groene Amster- dammer aan hem te lenen. De lening deed de directeur echter achter de rug van de redactie en het bestuur om. Uiteindelijk komt journalist Joost Ramaer van De Groene Amsterdammer, die al maanden bezig is met een onderzoek naar De Roy van Zuy- dewijn, achter de lening die Gautier gedaan heeft. Nadat het bestuur en de redactie ingelicht zijn, wordt besloten dat Teun Gautier moet vertrekken. Hoewel Gautier ervoor had gezorgd dat al het geld terug kwam, bleek het vertrouwen van De Groene Amsterdammer te veel beschadigd te zijn197. In een persbericht vermeldt het opinieblad het volgende: ‘Omdat De Roy van Zuy- dewijn onderwerp is van journalistiek en politiek debat, zou

195 Wismans, Laura. ‘Een week lang zelf waan van de dag’, NRC Handelsblad. 27 maart 2013. 196 Logtenberg, Hugo. ‘De Groene Amsterdammer en De Corre- spondent gaan uit elkaar’, NRC Handesblad, 29 maart 2014. 197 Logtenberg, Hugo. ‘De Groene Amsterdammer en De Correspon- dent gaan uit elkaar’, NRC Handesblad, 29 maart 2014.

82 het handelen van Gautier in verband gebracht kunnen worden met de redactionele afwegingen van De Groene.’198 De Corres- pondent was een van degene die via het persbericht te horen kreeg dat Gautier bij De Groene Amsterdammer zou vertrekken. Wijnberg was niet te spreken over het feit dat zijn ‘kompaan’ was weggestuurd - het aanspreekpunt van De Correspondent verdween - en anderzijds bleek De Groene Amsterdammer de toe- gevoegde waarde van de samenwerking tussen beide partijen in twijfel te brengen199. Voor beide partijen bleek er niets anders op te zitten dan de samenwerking te beëindigen. Na de breuk besloot De Correspondent te verhuizen naar een klein kantoor Amsterdam Noord. Een jaar later verhuisde de onderneming naar een pand aan de Weesperzijde in Amsterdam Oost, waar zij momenteel nog steeds is gehuisvest. Nu, anno 2017 heeft De Correspondent 52.000 leden200. Het succes van het online platform kan in verschillende hoe- ken worden gezocht. Allereerst werd het online platform bij de lancering door veel media positief ontvangen. Dankzij de finan- ciering via crowdfunding en de drang naar het willen leveren van andere journalistiek werd De Correspondent ontvangen als vernieuwend en hip. Zo vond De Groene Amsterdammer het bedrag dat het nieuwe journalistieke platform ophaalde, name- lijk 1,3 miljoen euro, baanbrekend201. Daarnaast zei De Groene Amsterdammer over het nieuwe online platform: ‘Geconfron- teerd met de welhaast onbeschrijfelijke chaos van het huidige mediaveld zoeken zij radicaal naar een nieuw begin’. Volgens de Volkskrant heeft De Correspondent ‘het sluimerende onge- noegen, een verlangen naar iets anders, iets nieuws’202. Maar naast de stempel ‘vernieuwende journalistiek’ die het platform

198 Althuisius, Julien. ‘Uitgever Groene weg om lening voor boek De Roy’, de Volkskrant. 28 december 2013. 199 Logtenberg, Hugo. ‘De Groene Amsterdammer en De Corre- spondent gaan uit elkaar’, NRC Handesblad, 29 maart 2014. 200 https://decorrespondent.nl/home geraadpleegd op 14 maart 2017 201 Heijden, Chris van der. ‘Schipperen; Media’, De Groene Amsterdam- mer. 3 april 2013. 202 Geelen, Jean- Pierre. ‘De Correspondent’, de Volkskrant. 23 maart 2013.

83 mocht ontvangen, heeft de gunfactor van De Correspondent ook een rol gespeeld in het succes van de onderneming. Docent massamedia en digitalisering Piet Bakker aan de Hogeschool Utrecht: ‘Iedereen houdt van Rob Wijnberg. Die gunfactor is heel belangrijk. In België probeert Apache ook een soort Cor- respondent te beginnen, maar ze hebben weinig sympathie bij andere media.’203 Apache blijkt eenzelfde soort journalistiek te willen hanteren als De Correspondent: diepgravende onder- zoeksjournalistiek die voorbij gaat aan ‘de waan van de dag’204. Hoewel beide online platforms hetzelfde doel voor ogen heb- ben, blijft bij het Belgische Apache de abonnementen en daar- mee de financiële middelen uit205. De Correspondent lijkt met de crowdfundactie die meer dan 1 miljoen euro opleverde een stuk succesvoller te zijn. Daarnaast is het bij De Correspondent mogelijk om arti- kelen als lid te delen via sociale media. Hoewel je eigenlijk lid moet zijn om de artikelen te lezen, kunnen andere lezers ook toegang verkrijgen als leden de artikelen delen via hun sociale media kanalen. Zowel leden, als redacteuren en journalisten van De Correspondent delen artikelen via Facebook en Twitter. De doelgroep groeit enorm en het is mogelijk voor niet-leden om te kijken hoe het betalend lidmaatschap er uitziet. Door deze kennis weten ze wat ze kunnen krijgen voor een lidmaatschap van zestig euro per jaar. In 2014 kwam De Correspondent op het idee om naast het online platform, een uitgeverij op te richten. De aanleiding voor het oprichten van deze uitgeverij was Rutger Bregman die graag zes grootste ideeën voor De Correspondent te willen samenvoegen in een boek. Ernst-Jan Pfauth over het idee van Bregman om zijn ideeën te bundelen in een boek:

203 Dekker, Wilco. ‘Gaat de digitale kassa nieuwskassa rinkelen?’ de Volkskrant. 30 september 2014. 204 https://www.apache.be/info/wat-is-apache-be/ geraadpleegd op 7 december 2016. 205 http://newsmonkey.be/article/52502 geraadpleegd op 7 december 2016.

84 ‘Toen dachten wij: laten we dat dan zelf uitgeven. Want een boek is een logische volgende stap in het journalistieke proces dat we voor ogen heb- ben, namelijk dat een correspondent zijn tuin ge- bruikt om samen met leden te bespreken en die vervolgens te verwoorden in diepgravende artike- len, een documentaire - zoals hij voor Tegenlicht deed - en nu dus een boek.’206

Het uitgeefmodel van De Correspondent kwam tot stand door- dat de uitgeverij zichzelf een aantal vragen stelde over het hui- dige, traditionele uitgeven: ‘Waarom kunnen papieren boeken wel uitgeleend worden, maar e-books niet?’, ‘kunnen wij auteurs meer royalty’s bieden dan het standaard aantal?’ en ‘hoe kunnen e-books bijna net zo duur zijn als papieren boeken?’. Op basis van deze vragen ontwikkelde De Corresondent een uitgever- smodel voor de publicatie van Gratis geld voor iedereen, die zowel in papieren vorm als in e-book vorm zou gaan verschijnen. Met deze vragen in haar achterhoofd, besloot de uitgeverij het bij de publicatie van haar eerste boek anders aan te pakken dan de traditionele uitgeverijen. Zo gaat zij e-books voor een veel lager bedrag op de markt brengen dan andere uitgeverijen. Het e-book van Gratis geld voor iedereen wordt verkocht voor zeven euro, ongeveer een derde van de prijs van de papieren editie (18 euro). Vaak wordt de prijs van een e-book in Nederland vast- gesteld door 80% van de papierenboekprijs te nemen, terwijl lezers slechts de helft van die papierenboekprijs aan een e-book willen spenderen207. De gebruikelijke hoge e-bookprijzen zor- gen er volgens De Correspondent voor dat lezers hun boeken op een andere manier gratis verwerven, bijvoorbeeld via illegaal downloaden. En dus is het een ‘onvermijdelijke ontwikkeling’ om de e-books goedkoper aan te bieden, ondanks het feit dat er structureel minder winst zal worden gemaakt op e-books door

206 http://pers.decorrespondent.nl/82474-online-platform-de-corre- spondent-begint-uitgeverij-eerste-boek-komt-15-september-uit geraad- pleegd op 7 december 2016. 207 Ilgems, Michael. ‘E-boekenmarkt in stroomversnelling’, Knack. 2 mei 2012.

85 de uitgeverij. Naast de lagere prijs heeft de nieuwe uitgeverij besloten om haar e-books deelbaar te maken. Papieren boeken kan men namelijk ook uitlenen aan familie, vrienden of kennissen, dus waarom zou dat niet bij e-books het geval kunnen zijn. De Cor- respondent maakt het mogelijk voor lezers om boeken met an- deren te delen. Veel e-books worden, zoals in de inleiding van deze scriptie besproken, illegaal gedownload. Maar met deze legaal deelbare vorm van verspreiding valt er volgens De Cor- respondent alleen maar te winnen: ‘De Correspondent is ervan overtuigd dat het bij boeken en ideeën eerst om de verspreiding gaat, en dan pas om de winst.’208 De uitgeverij ziet e-books als de beste promotie van het papieren boek. Enthousiaste lezers van het e-book die het boek cadeau willen doen kopen dan na- melijk vaak het papieren boek, of lezers die het boek geleend hebben worden lid van De Correspondent. Zo ontwikkelt de le- zer zich tot beste ambassadeur van de boeken van de uitgeverij. Bovendien verhoogt de uitgeverij de royalty’s voor haar au- teurs. Het is gebruikelijk dat auteurs 10% procent aan royalty’s ontvangen, zoals in het modelcontract (voor literair werk) van Vereniging van Letterkundigen vermeld staat209. Bij De Cor- respondent verhogen ze de royalty’s met 50% en ontvangen de auteurs 15% aan royalty’s210. Momenteel is Milou Klein Lankhorst de uitgever van De Correspondent. Zij maakte het mogelijk voor klanten om boe- ken te bestellen in hun eigen webshop en richtte een bijbeho- rend ‘postkantoor’ op. Als een boek voor 16.00 u besteld wordt, ontvangt de klant deze de volgende dag. Deze boeken zijn door de auteurs gesigneerd. Lezers die hun boeken in de webshop

208 http://pers.decorrespondent.nl/82474-online-platform-de-cor- respondent-begint-uitgeverij-eerste-boek-komt-15-september-uit geraadpleeg op 7 december 2016. 209 http://www.vvl.nu/vvl/site/article/item/290 geraadpleegd op 7 december 2016. 210 http://blog.decorrespondent.nl/post/140793919213/waar- om-we-ons-eigen-postkantoor-hebben-opgericht geraadpleegd op 20 maart 2017.

86 van De Correspondent bestellen, betalen daarnaast geen ver- zendkosten. Reden van het oprichten van het postkantoor was eenvoudig: de uitgeverij ziet het boek als een cadeau die je aan jezelf of aan iemand anders doet. De Correspondent wilde deze ‘cadeaus’ zelf verzenden via haar eigen postkantoor. De uitgeverij zegt zelf geïnspireerd te zijn door het fenomeen ‘un- boxing’, het uitpakken van een cadeau op film. Hierbij neemt De Correspondent een voorbeeld aan Das Mag Uitgevers, die ook zelf boeken verstuurt naar haar lezers211. De missie van De Correspondent is nog steeds het bedrijven van onafhankelijke journalistiek, waar lezers bij kunnen helpen door boeken te ko- pen uit de webshop.

3.2 Productie Ook wat de beide uitgeefmomenten van Gratis geld voor iedereen en de Geschiedens van de vooruitgang betreft, zijn er uiterlijke en tastbare verschillen. De productie - het omslag, papier, typo- grafie, boekvorm etc. - van de twee boeken wordt in deze para- graaf geanalyseerd.

3.2.1 Productie van De geschiedenis van de vooruitgang

12. Het omslag van De geschiedenis van de vooruitgang

211 http://blog.decorrespondent.nl/post/140793919213/waar- om-we-ons-eigen-postkantoor-hebben-opgericht geraadpleegd op 16 december 2016.

87 Op 20 maart 2013 werd het derde boek van Rutger Bregman ge- publiceerd: De geschiedenis van de vooruitgang. Dit is het tweede boek dat bij De Bezige Bij verscheen. Op het omslag van het boek zijn gebouwen getekend. Zowel een oude stadstoren en kerk, onder de titel, als een moderne wolkenkrabber en vlieg- tuig, boven de titel, zijn zichtbaar. Het boek is een paperback en omvat 400 pagina’s. Er is ook een e-book variant van het boek verkrijgbaar. In De geschiedenis van de vooruitgang valt te lezen hoe goed de mens het doet op de wereld. Bregman betoogt dat we aardig wat winsten hebben geboekt. De flaptekst vanDe geschiedenis van de vooruitgang:

De geschiedenis van de vooruitgang nadert haar einde. Wij zijn rijker, gezonder en veiliger dan ooit, maar voelen ons steeds vaker tekortgedaan. Waar komt dat onbehagen vandaan? Waarom heeft de vooruitgang zijn beloftes niet ingelost? Op zoek naar antwoorden neemt de talentvolle historicus Rutger Bregman de lezer mee op een reis van de Oerknal tot nu, van het vlaggenschip van Columbus naar het laboratorium van Thomas Edison, van de oudste grotschilderingen naar de beursvloeren op Wall Street. Het is een geschiedenis die iedereen aangaat en die veel zegt over de echte uitdagingen van de eenen- twintigste eeuw. Bregman verweeft natuurkunde en archeologie, biologie en psychologie, filosofie en geschiedenis in één wervelend betoog. Hij ver- telt het verhaal van het uitzonderlijke zoogdier de mens, die zich in zijn uithoek van het heelal vast- klampt aan verhalen, maar nu aan het eind van zijn Latijn lijkt. De geschiedenis van de vooruitgang is een zoektocht naar een nieuw vooruitgangsgeloof in een tijdperk dat er maar niet in kan voorzien.

88 3.2.3 Productie van Gratis geld voor iedereen

13. Het eerste omslag van Gratis geld voor iedereen 14. Het nieuwe omslag van Gratis geld voor iedereen

Bij de productie van Gratis geld voor iedereen vallen verschillen- de punten op. Het boek werd op 15 september 2014 als paper- back uitgebracht en bestaat uit 288 pagina’s. Het eerste omslag van het boek werd gemaakt door Harald Dunnink en Martijn van Dam (Momkai). Het omslag van de eerste editie bleek een verkeerde keuze, deze was volgens Milou Klein Lankhorst niet pakkend genoeg, vandaar dat De Correspondent ervoor koos om het omslag te veranderen. Dit omslag werd ontworpen voor de Engelse editie van het boek Utopia for realists. De Correspon- dent besloot dat omslag te gebruiken voor de nieuwe Neder- landse editie. Een verschil tussen het oude en nieuwe omslag is het minimalistische nieuwe design, waar schreefloze letters zijn gebruikt. Op het omslag wordt één kleur gebruikt en één afbeelding van een brievenbus. Het omslag van de eerste editie oogt grauw door de grijze kleuren, het omslag is niet opvallend. Daarnaast is de titel bij dit omslag wel met letters in schreef ge- plaatst. Over de nieuwste editie zal onder het kopje ‘Distributie van Gratis geld voor iedereen’ meer verteld worden. De flaptekst begint met een directe tekst naar de lezer en pro-

89 beert zo zijn of haar aandacht te trekken. Na een samenvatting van de tekst volgt een korte biografie over Rutger Bregman, waarin zijn successen worden benadrukt.

De flaptekst vanGratis geld voor iedereen:

Het probleem is niet dat we het niet goed heb- ben, het probleem is dat we niet weten hoe het beter kan. In deze tijd, met koopkracht als laatste ideaal, schetst historicus Rutger Bregman nieuwe vergezichten. Van een basisinkomen voor iedereen tot een werkweek van vijftien uur, van een wereld zonder grenzen tot een wereld zonder armoede - het is tijd voor de terugkeer van de utopie. Laat je meenemen op een reis door de geschiedenis en maak kennis met ideeën die tegen de tijdgeest in- gaan, dwars door de oude scheidslijnen van links en rechts heen. Gratis geld voor iedereen is een over- rompelend boek dat je wereldbeeld op zijn kop zet. Rutger Bregman (1988) is historicus. In 2012 pu- bliceerde hij Met de kennis van toen; een jaar later volgde het veelgeprezen De geschiedenis van de voor- uitgang (bekroond met de Liberales-prijs voor het beste boek van 2013). De vertaling van Gratis geld voor iedereen verschijnt binnenkort in onder andere de VS, Groot-Brittannië, Duitsland, Japan, Zwe- den, Spanje, Turkije, Italië en Frankrijk.

3.3 Distributie Hoe zijn Bregmans boeken bij beide uitgeverijen gedistri- bueerd? De aanpak van beide uitgevers wat betreft de verkoop (boekhandels, catalogus, etc.) komen hieronder aan bod.

3.3.1 Distributie van De geschiedenis van de vooruitgang Voor Bregmans overstap lijkt de distributie een grote rol te hebben gespeeld. Volgens de NRC was de overstap van Bregman

90 naar De Correspondent een teken van onvrede. Van De geschie- denis van de vooruitgang werden namelijk zo’n 6.000 exemplaren verkocht212. Via de doelgroep die Rutger Bregman als journalist bij De Correspondent heeft vergaard, is het voor hem een stuk makkelijker om aan meer lezers te komen. Bregmans artikelen werden bijvoorbeeld al in totaal 1,3 miljoen keer gelezen op het journalistieke platform213. Op die manier doorredenerend zou er dus voor hem een grotere lezersmarkt openliggen via De Correspondent. Is dat daadwerkelijk het geval? Als we kijken naar de antwoorden van de boekhandelaren over de distributie van De geschiedenis van de vooruitgang in bijla- ge 5, valt het op dat het boek in slechts zes boekhandels met ze- kerheid werd verkocht. Bij vijf boekwinkels kon je het boek niet kopen en drie respondenten weten niet of het boek bij hen ver- kocht werd. Overigens geldt net als in de vorige casus dat twee boekhandels nog niet bestonden toen dit boek werd uitgege- ven. Uit de vraag of er speciale aandacht aan het De geschiedenis van de vooruitgang is besteed blijkt dat dit niet is gebeurd. Een promotiemiddel zoals het boek in de etalage of op de toonbank is bij geen van de boekwinkels ingezet. Het boek is wel een keer besteld door een klant en het boek heeft bij een boekhandel op de boekentafel gelegen.

3.3.2 Distributie van Gratis geld voor iedereen In april 2015, een half jaar na de publicatie van Gratis geld voor iedereen, schrijft uitgever Milou Klein Lankhorst een ‘update van de redactie’ op de website van De Correspondent214. Hier- bij openbaart de uitgeverij haar verkoopcijfers en vijf lessen die zij heeft geleerd omtrent het uitgeven van Gratis geld voor ie- dereen. Zoals eerder besproken verlaagde De Correspondent de verkoopprijs van het e-book naar 7 euro. Normaliter ligt deze prijs rond de 80 procent van de prijs van het papieren boek. De

212 Nieuwenhuis, Roderick. ‘Online platform ‘De Correspondent’ gaat boeken uitgeven’, NRC Handelsblad, 4 aug 2014. 213 Nieuwenhuis, Roderick. ‘Online platform ‘De Correspondent’ gaat boeken uitgeven’, NRC Handelsblad, 4 aug 2014. 214 http://blog.decorrespondent.nl/post/117754046854/vijf-lessen-die-

91 uitgeverij vindt het opvallend dat 25% verkochte exemplaren van Gratis geld voor iedereen e-books betreft, omdat dat veel ho- ger is dan in de gemiddelde verkoop van e-books in Nederland, namelijk 5,2%.

15. Aantal verkochte exemplaren van uitgeverij De Correspondent215

Nadat er 15.000 exemplaren van Gratis geld voor iedereen waren verkocht, besloot De Correspondent in april 2016 een experi- ment te starten216. De uitgeverij besloot het boek in het Engels, onder de titel Utopia for realists, in Amerika op de markt te bren- gen. Na lang zoeken vond De Correspondent Elizabeth Man- ton de beste kandidaat om het boek te vertalen. Het boek was alleen beschikbaar als e-book of via printing-on-demand. In de Verenigde Staten werden 5.500 exemplaren van Utopia for realists

we-leerden-bij-het-uitgeven-van geraadpleegd op 14 december 2016. 215 https://decorrespondent.nl/5501/hoe-het-eerste-boek-van-de-cor- respondent-de-wereld-verovert/296080323-049994df geraadpleegd op 20 maart 2017. 216 Hoffscholte, Constantijn. ‘De Correspondent verkoopt rechten ‘Gratis geld voor iedereen’ aan tien landen’, Boekblad. 27 oktober 2016.

92 verkocht217. Als deze hoeveelheid boeken al in de VS wordt ver- kocht, zonder dat de boeken in de boekhandel liggen en zonder dat de uitgeverij enige naamsbekendheid had verworven, hoe- veel lezers zouden het boek dan niet bereiken via een bekende uitgeverij en de boekhandels? Dit was voor De Correspondent de aanleiding om samen te werken met literair agent Rebec- ca Carter van Janklow & Nesbit Agency218. Op de Frankfurter Buchmesse resulteerde deze samenwerking in de verkoop van de vertaalrechten aan maar liefst tien landen: de VS, Zweden, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Frankrijk, Turkije, Japan en Zuid-Korea. Al voordat De Correspondent op de boekenbeurs stond, kreeg Milou Klein Lankhorst een hoog bod van de Amerikaanse uitgeverij Little, Brown op de vertaal- rechten van Gratis geld voor iedereen. Met deze zogenoemde ‘pre- empt’ koopt de prestigieuze Amerikaanse uitgeverij direct de vertaalrechten, en voorkomt hiermee een veiling van de vertaal- rechten tussen verschillende uitgeverijen219. Wat kan de enquête met dertien boekhandelaren ons ver- tellen over de distributie van Gratis geld voor iedereen? Allereerst valt op dat het boek in negen van de dertien boekwinkels werd verkocht. Dat lijkt op een vooruitgang ten opzichte van Breg- mans vorige boek. Ook qua promotiemiddelen zijn er veran- deringen zichtbaar. Gratis geld voor iedereen lag drie keer op de toonbank van een boekhandel, twee keer in de etalage én het boek heeft aandacht gekregen in een nieuwsbrief. Responden- ten hebben bij ‘overige’ ingevuld dat het boek drie keer op de boekentafel heeft gelegen en dat het boek besteld is door een klant.

217 https://decorrespondent.nl/5501/hoe-het-eerste-boek-van-de-cor- respondent-de-wereld-verovert/296080323-049994df geraadpleegd op 20 maart 2017 218 https://decorrespondent.nl/5501/hoe-het-eerste-boek-van-de-corre- spondent-de-wereld-verovert/296080323-049994df geraadpleegd op 12 december 2016. 219 https://decorrespondent.nl/5501/hoe-het-eerste-boek-van-de-corre- spondent-de-wereld-verovert/296080323-049994df geraadpleegd op 12 december 2016.

93 3.4 Receptie Om te bepalen hoe het uitgeversbeleid van De Bezige Bij en De Correspondent van elkaar verschillen, wordt er in dit hoofd- stuk gekeken naar de ontvangst van de twee boeken. Hierbij is gebruik gemaakt van de database LexisNexis.

3.4.1 Receptie van De geschiedenis van de vooruitgang In totaal verschenen er 5 recensies over De geschiedenis van de vooruitgang, tussen 30 maart en 14 juni 2013. De Trouw is heel positief over het boek, en met name over het feit dat Bregman nog maar 24 jaar is op het moment dat dit boek wordt gepubli- ceerd. Meerdere malen haalt de recensent dit aan: ‘Hoewel nog geen kwart eeuw oud, geeft hij al blijk van een imponerende belezenheid’220. Volgens Trouw is Bregman de derde jonge his- toricus die een gedurfd boek schrijft, de andere twee historici zijn Thierry Baudet en Thijs Kleinpaste. De drie boeken heb- ben gelijkenissen op het gebied van prikkelende stellingen en het doortrekken van lijnen naar het heden en de toekomst. In deze recensie wordt het redactiewerk van De Bezige Bij aange- stipt, het boek had met een goede eindredacteur ⅓ van de tekst weggehaald, aldus Trouw. In totaal wordt de stijl van Rutger Bregman drie keer besproken en het succes van Bregman - in dit geval de jonge leeftijd waarop de schrijver zijn boek heeft gepubliceerd - twee keer. De recensie van de Volkskrant is een stuk negatiever. De leef- tijd van Bregman wordt vaak genoemd, maar dit keer niet uit bewondering: ‘Bregman is pas 24 en schiet in zijn overmoed alle kanten op’ en ‘Op zulke momenten besef je met een groentje van doen te hebben die de echo is van meningen om hem heen’. Ook de Volkskrant haalt uitgeverij De Bezige Bij erbij, in dit geval gaat het over de stijl van Bregman. Volgens de uitgeverij schrijft hij het boek in wervelende stijl, en dat kan de recen- sent van de Volkskrant beamen. De recensie wordt beëindigd met

220 Welgraven, Co. ‘Van meer naar beter hebbem; Boekrecensie ‘De gechiedenis van de voruitgang van Rutger Bregman’, Trouw. 30 maart 2013.

94 ‘Rutger Bregman is ongetwijfeld een talent en heeft nog heel wat vooruitgang voor de boeg’, een toespeling naar de titel van het boek. Er wordt in de recensie drie keer naar de leeftijd van Rutger Bregman verwezen en twee keer naar de stijl van het De geschiedenis van de vooruitgang. Het AD wijdde één alinea aan het boek. Ook in deze recen- sie komt de jonge leeftijd van de auteur ter sprake: ‘Nog maar nauwelijks een kwart eeuw loopt hij rond op aarde, en u al heeft historicus Rutger Bregman geschiedenis geschreven, met het zeer geleerde maar ook bijzonder toegankelijke De geschiedenis van de vooruitgang.’ Daarmee wordt zowel het succes als de stijl van Rutger Bregman één keer aangehaald. De laatste recensie, van het Nederlands Dagblad besteed ook maar één alinea aan het boek. Tevens in deze recensie wordt Bregman aangesproken met ‘de jonge historicus’. De toon van Bregman wordt niet enthousiast onthaald: ‘Niet zozeer door de vele feiten en citaten maar door de opgewonden toon en de sleetse schrijfstijl is dit een vermoeiend boek.’221 Hiermee be- spreekt de recensie de stijl als het succes van de auteur allebei één keer.

16. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/ succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over De geschiedenis van de vooruitgang worden behandeld.

Op 9 december 2013 wordt er nog een bericht geplaatst dat het boek de Liberales-prijs voor het beste Nederlandstalige

221 ‘Boekenkort’ Nederlands Dagblad, 14 juni 2013.

95 non-fictie boek 2013 heeft gewonnen. In dit juryrapport staat: ‘In zijn boek wijst Bregman op tal van opmerkelijke resultaten die de mens in de loop van de geschiedenis heeft behaald. Breg- man pleit niet voor utopische blauwdrukken maar voor grote principes die we moeten blijven verdedigen.’222

3.4.2 Receptie van Gratis geld voor iedereen Van 17 september 2014 tot 17 december 2016 werden er 8 kran- tenartikelen over Gratis geld voor iedereen gepubliceerd. Vier van deze krantenartikelen zijn interviews met Rutger Bregman. De andere 4 artikelen zijn recensies. In het interview met de NRC. next spreekt de auteur twee keer zijn doelgroep aan. Hij wil graag mensen op ideeën brengen, mensen die behoefte hebben aan grotere idealen223. In het interview wordt het succes van de auteur één keer besproken: ‘zijn ideeën krijgen vooral veel lof, maar er is ook kritiek.’ Hoewel sommige mensen de ideeën van Bregman bizar vinden, weet de historicus zijn ideeën volgens NRC.next met bravoure te brengen in zijn boeken, praatpro- gramma’s en op De Correspondent. In het tweede interview met Het Parool bespreekt Rutger Bregman zijn utopische ideeën. Over het boek wordt niet ge- praat; alleen de doelgroep wordt een keer aangestipt. De in- terviewer zegt: ‘Vertel dat maar eens aan een bijstandsmoeder: dat ze in Luilekkerland leeft’ waarop Bregman antwoordt dat zij zijn boek waarschijnlijk niet leest224. Hiermee sluit Bregman dus een bepaalde groep lezers uit van zijn boek; hij verwacht dat mensen in de bijstand Gratis geld voor iedereen niet zullen lezen. In de recensie van het AD wordt het vorige boek van Breg- man, dat in deze casus ook besproken wordt, nog een keer aangehaald: ‘Vorig jaar verscheen zijn veelgeprezen boek De geschiedenis van de vooruitgang, waarin hij meeslepend betoogt/

222 ‘Bregman (25) schrijft beste non-fictie’,Dagblad van het Noorden. 9 december 2013. 223 Bos, Kim. ‘Of ik het zeker weet? Nee natuurlijk niet’, NRC.next. 17 september 2014. 224 Duin, Roelf Jan. ‘Armoede is makkelijk op te lossen’, Het Parool. 27 september 2014.

96 aantoont dat we het beter hebben dan ooit, maar dat het ons ontbreekt aan dromen over het nog beter zou kunnen.’225 Na dit boek kreeg Bregman van lezers de vraag ‘hoe moet het dan beter?’ en daar geeft hij volgens de recensent antwoord op in Gratis geld voor iedereen. Het succes van Bregman wordt hiermee één keer besproken in de recensie. De Volkskrant gaf het nieuwste boek van Rutger Bregman 4 sterren. Volgens de recensent beargumenteert de auteur met verve ‘niets minder dan de grootste economische hervorming aller tijden.’226 De titel is lachwekkend volgens de recensent, maar het boek juist lach-opwekkend vanwege het idealisme. Ook van de stijl wordt de Volkskrant vrolijk, omdat het Breg- man lukt zo’n theoretisch boek toch leesbaar te maken. Een jaar na deze recensie, verschijnt er nog een in de krant in 2015. Bregman wordt ‘een van de interessantste jonge denkers van nu’ genoemd zijn ideeën zijn ‘tegendraads en spraakmakend, maar vooral ook schaamteloos groot en onbevangen’227. Er wordt verder niet gesproken over stijl, vormgeving of doelgroep. Één keer wordt het woord ‘nieuw’ gebruikt: In 2016 verschijnt er een groot interview met Rutger Bregman in de Volkskrant. Dit interview begint met een alinea over het succes van de auteur: ‘Zijn laatste boek wordt komend jaar in vijftien landen uitgege- ven en hij kan zich verheugen in een groeiende populariteit.’228 Zelf denkt Bregman dat zijn ideeën worden opgepikt omdat mensen nieuws willen lezen dat niet uitgaat van het slechte in de mens. Hiermee geeft de schrijver een omschrijving van wat hij als zijn doelgroep ziet. Aan deze groep mensen heeft hij vol- gens zichzelf namelijk zijn succes te danken. Ook het Limburgs Dagblad is positief over Gratis geld voor ie-

225 Henselmans, Marieke. ‘Een droom die we kunnen waarmaken’, AD. 31 oktober 2014. 226 Blink, Pieter van den. ‘Rutger Bregman laat zien dat je niet hóéft te werken voor je geld’, de Volkskrant. 27 september 2014. 227 Ruys, Sander. ‘Schaamteloos grote ideeën, een genot om te lezen’, de Volkskrant. 7 februari 2015. 228 Jong, Laura de en Frank van Zijl. ‘’Mensen hunkeren naar iets groters’’, de Volkskrant. 17 december 2016.

97 dereen. Zo vertelt Bregman op ‘wetenschappelijke en vermake- lijke wijze’ en pleit Bregman ‘op warme wijze voor een sociale maatschappij’229. Voor de stijl krijgt hij een 7, voor de inhoud een 8 en voor het ondernemersgehalte ook een 7. Daarmee wordt de stijl van het boek drie keer behandeld in de recensie. In het interview met Trouw krijgt de lezer acht lessen van Rutger Bregman mee. Deze lessen zijn gebaseerd op levenser- varingen van de auteur. Er wordt in deze lessen niet over zijn nieuwe boek gesproken. Onderaan het artikel staat nog korte biografie over de auteur, daarin staat wel het succes dat Breg- man heeft behaald: ‘Gratis geld voor iedereen, over het basisinko- men, is onlangs aan vijftien landen verkocht, waaronder de VS, Japan, Engeland, Duitsland en Turkije.’230

17. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over Gratis geld voor iedereen worden behandeld.

Gratis geld voor iedereen won in 2015 de Jan Hanlo Essayprijs. In

229 Swelsen, P. ‘Gratis geld voor iedereen’, Limburgs Dagblad. 25 november 2014. 230 Buijs, Caroline. ‘’Het komt niet vanzelf goed’, Trouw. 10 decem- ber 2016.

98 dit juryrapport schrijven ze: ‘Bregman schreef een sprankelend politiek boek over de kracht van ideeën. Met veel vaart en overtuiging presenteert hij de lezer een soort show van de beste politieke ideeën die we niet of nauwelijks kennen.(...) Bregman weet met een vrolijke zelfverzekerdheid en met sterk gekozen voorbeelden de dominante politieke dogma’s van nu onderuit te halen.’

3.5 Conclusie Bovenstaande heeft aangetoond dat de uitgeverij De Corres- pondent het uitgeven op een moderne wijze aanpakt. Voordat de uitgeverij van start ging, stelde ze zelf enkele vragen over het traditionele uitgeven: ‘Waarom kunnen papieren boeken wel uitgeleend worden, maar e-books niet?’, ‘kunnen wij au- teurs meer royalty’s bieden dan het standaard aantal?’ en ‘hoe kunnen e-books bijna net zo duur zijn als papieren boeken?’. Uit deze vragen ontstond het businessmodel van De Corres- pondent, waarmee de uitgeverij zelf de vraag beantwoordt wat het nieuwe uitgeven voor haar inhoudt. Dit model bestaat uit drie dragers. De eerste drager is het goedkoper aanbieden van e-books. Hiermee wil de uitgeverij haar lezers een dienst bewij- zen en tevens het illegaal downloaden van e-books tegengaan. Een andere manier om het illegaal downloaden van e-books tegen te gaan is het deelbaar maken van deze boeken. De Cor- respondent vindt dat e-books, net als papieren boeken, gedeeld moeten kunnen worden met vrienden en familie. De laatste drager van het businessmodel is het bieden van meer royalty’s aan auteurs dan gebruikelijk, namelijk 15%. Oftewel, het nieu- we uitgeven van De Correspondent bestaat uit de lagere prijzen van e-books, het deelbaar maken ervan en meer royalties voor de auteurs beschikbaar stellen. De uitgeverij lijkt zich dus met het nieuwe uitgeven vooral te richten op e-books. Met het vast- stellen van een lagere e-bookprijs van Gratis geld voor iedereen, werd er maar liefst 25% e-books van de totaal verkochte exem- plaren als e-book verkocht. Hiermee heeft De Correspondent haar doel bereikt: zelf de lezers vergaren die anders op zoek gaan naar manieren om e-books gratis aan te schaffen.

99 Uit de paragraaf receptie is gebleken dat het boek Gratis geld voor iedereen veel meer aandacht heeft gekregen dan De geeschie- denis van de vooruitgang. Een van de redenen kan worden ge- zocht in de hoek van de uitgeverij De Correspondent. Het boek dat Rutger Bregman voor zijn nieuwste uitgeverij schreef was namelijk het allereerste boek dat daar werd gepubliceerd. De uitgeverij en het boek hebben hierdoor extra veel aandacht gekregen. Een andere reden voor de extra publiciteit is online platform De Correspondent waar Rutger Bregman zijn ideeën breed kan verspreiden. Het platform, dat zich zeer geliefd heeft getoond, maakte het voor Bregman mogelijk om het idee over het basisinkomen te delen en later uit te werken tot het boek Gratis geld voor iedereen.

Naast het businessmodel waar De Correspondent zelf over spreekt, is het ook mogelijk om een Business Model Canvas van de nieuwe uitgeverij te ontwikkelen. Dit model is hieronder te zien in figuur 18.

18. Het Business Model Canvas, toegepast op de nieuwe uitgeverij De Correspondent.

Ten opzichte van het traditionele businessmodel zijn er een aantal ‘bouwstenen’ veranderd. Zo maakt De Correspondent, in tegenstelling tot de traditionele uitgeverij, wel gebruik van klantrelaties. Met dank aan het online platform van De Corres- pondent, kan de uitgeverij gebruik maken van deze klanten. De

100 uitgeverij staat in direct contact met haar lezers, omdat leden van De Correspondent op artikelen kunnen reageren. Rutger Bregman heeft de reacties op zijn artikel ‘Gratis geld voor ie- dereen’ meegenomen bij het schrijven van het boek. Naast de reacties kunnen gebruikers kennis met elkaar uitwisselen in re- acties, en kunnen artikelen met elkaar worden gedeeld. Deze community is abonnee van De Correspondent en zal daarom sneller geneigd zijn om boeken van deze uitgeverij te kopen, omdat ze affiniteit hebben met het onderwerp. Naast de klan- trelaties is ook het klantsegement in dit businessmodel veran- derd. Hoewel de Correspondent natuurlijk een groot publiek probeert aan te spreken, lijkt ze vooral een bepaalde lezer te bereiken, namelijk de lezer die zich graag goed wil informeren en meer dan gemiddeld leest. Zo zagen we dat Ernst-Jan Pfauth beaamt dat De Correspondent een relatief intellectuele groep lezers aanspreekt231. Dit lezerspubliek hangt ook samen met het de waardepropositie van de uitgeverij, de bouwsteen die bestaat uit het product of dienst die waarde creëert voor een specifiek klantsegment. In dit geval betreft het journalistieke boeken, die geschreven worden door correspondenten naar aanleiding van artikelen op De Correspondent. Deze journalistieke non-fictie boeken worden door lezers gelezen die geïnteresseerd zijn in dit type boek. Het creëren en beheren van een eigen online webwinkel door De Correspondent beïnvloedt verschillende bouwstenen in het Business Model Canvas. Zo zullen er meer kosten ge- maakt worden door het ontwikkelen van de webwinkel, het ver- sturen van de boeken en de tijd die werknemers aan de online webshop besteden. Daartegenover staan de inkomsten, die zul- len groeien door klanten die hun boeken in de webshop van De Correspondent zelf kopen, in plaats van bij een andere online webwinkel. Hierdoor bestaan de kanalen van de nieuwe uitge- verij niet alleen uit het retailnetwerk, maar ook uit de eigen webwinkel.

231 https://www.sprout.nl/artikel/sprout-tv/zo-groeide-de-correspon- dent-naar-43000-abonnees geraadpleegd op 3 april 2017.

101 De kernactiviteiten en de key resources zijn nog hetzelfde als bij de traditionele uitgeverij, maar de key partners zijn wel veran- derd, omdat de traditionele uitgeverij geen key partner heeft. De uitgeverij De Correspondent is onderdeel van het online platform De Correspondent, maar wordt hier als key partner be- schouwd omdat de deze moederonderneming ervoor zorgt dat de uitgeverij kan bestaan. In het Business Model Canvas wor- den key partners beschreven als een ‘netwerk van leveranciers en partners die ervoor zorgen dat het businessmodel werkt’232. De Correspondent levert als online platform met haar corres- pondenten de auteurs die boeken schrijven voor de uitgeverij. Daarnaast kan de nieuwe uitgeverij gebruik maken van de al eerder besproken community van De Correspondent.

232 Osterwalder & Pigneur, 2009, p. 38.

102 4. Casus - Maartje Wortel

4.1 Inleiding In deze casus zullen twee uitgeefmomenten van Maartje Wortel met elkaar vergeleken worden. Dit gaat om het uitgeefmoment van het boek IJstijd, dat is uitgegeven bij haar voormalige uit- geverij De Bezige Bij, en het uitgeefmoment van Er moet iets gebeuren, de onlangs verschenen verhalenbundel bij haar huidige uitgeverij Das Mag. Wie is Maartje Wortel en waarom zijn zij en haar uitgevers geschikt als casus? Voordat de twee momen- ten geanalyseerd worden, volgt hieronder eerste biografie van Maartje Wortel, en daarna de geschiedenis van uitgeverij Das Mag. De geschiedenis van De Bezige Bij is in het vorige hoofd- stuk uitvoerig besproken; vandaar dat er in dit hoofdstuk alleen een geschiedenis van De Correspondent wordt gekarakteri- seerd. De geschiedenis van De Bezige Bij wordt in deze casus vanzelfsprekend meegenomen. Vervolgens maak ik een analyse van de uitgeefmomenten rondom IJstijd en Er moet iets gebeuren om de verschillen in kaart te brengen, waarbij de focus ligt op de productie, de distributie en de ontvangst van de boeken.

4.1.1 Wie is Maartje Wortel? Maartje Wortel, geboren op 26 oktober 1986 te Eemnes, ging naar de Rietveld Academie in Amsterdam en volgde daar de opleiding Beeld & Taal. In 2007 deed ze mee aan de literaire schrijfwedstrijd Write Now! en wist ze de wedstrijd te winnen. Maartje Wortel begon met het schrijven van columns voor NRC Next. Tegenwoordig schrijft ze regelmatig columns en ar- tikelen voor Trouw en is ze vaste columnist voor het tijdschrift Metropolis M. Schrijven is voor Maartje Wortel een zoektocht, een hou-

103 vast, en spelen met woorden en taal233. Tijdens het schrijven is Maartje Wortel niet bezig met mooie zinnen creëeren of din- gen mooier te maken dan ze zijn. Ze schrijft om de dingen die ze niet zegt te laten zien. Op die manier zou ze mensen beter willen leren kijken. Ze schrijft ook om vragen op te roepen, door niet al te veel te vertellen in haar boeken. Ze stelt zelf bovendien levensvragen in haar werk over de liefde en de tijd waarin we leven234. De essentie van haar werk is dan ook een zoektocht naar wat contact en liefde precies inhoudt. Deze zoektocht beschrijft Wortel vanuit een mannelijk perspectief, zodat tekst krachtiger en droger wordt. In de verhalenbundel Dit is jouw huis schreef de auteur duidelijk meer verhalen van- uit de man. Volgens Wortel is de mannelijke psyche makkelijker dan de vrouw en worden haar teksten komischer als ze vanuit dit perspectief schrijft. Maartje Wortel debuteerde met de verhalenbundel Dit is jouw huis in 2009, dat door De Bezige Bij werd uitgegeven. Met dit debuut won ze de Anton Wachterprijs 2010. De roman Half mens (2011), ook verschenen bij De Bezige Bij, werd genomi- neerd voor meerdere prijzen: de Opzijliteratuurprijs, de BNG literatuurprijs en de AKO literatuurprijs. Ze won de BNG lite- ratuurprijs vervolgens met de roman IJstijd, die in 2014 bij De Bezige Bij werd uitgegeven. Daarnaast werd ook deze roman genomineerd voor de Opzijliteratuurprijs en stond de roman op de longlist van De Goudenboekenuil en de Libris Litera- tuurprijs. In 2015 stapte Maartje Wortel over van uitgeverij De Bezige Bij naar Das Mag. Wortel was daarmee, samen met Wal- ter van den Berg en Lize Spit, een van de eerste auteurs die zich aansloot bij de nieuwe uitgeverij235. Na de overstap die Wortel maakte van De Bezige Bij naar Das Mag, vertelde ze eerlijk in interviews wat haar beweegre- denen zijn geweest. Zo laat ze in de Telegraaf weten: ‘De meeste

233 ‘Levend zoekmodel’, De Morgen. 11 januari 2014. 234 Keuning, N. ‘Juist in het mislukken ligt de vrijheid’, VolZin. 30 april 2014. 235 Jaeger, Toef. ‘Uitgeverij Das Mag van start na geslaagde crowd- funding’, NRC Handelsblad. 18 november 2015.

104 klassieke uitgeverijen zien niet dat de wereld verandert. Er zijn hele mooie onafhankelijke uitgeverijen zoals De Geus, Cossee en Karaat. Maar de uitgeverijen die aan de grote concerns toe- behoren, worden vaak in een soort houdgreep gehouden. Daar- door zijn ze arrogant, winstgericht, en naar binnen gekeerd.’236 Hiermee lijkt de schrijfster zich te richten op De Bezige Bij, een uitgeverij die aan een grote concern toebehoort, namelijk WPG. Uit het interview kan worden opgemaakt dat Wortel te weinig liefde voelde bij De Bij: ‘Omdat de uitgeverij zo’n rijke traditie kent en grote namen aan zich heeft weten te binden, moet je als jonkie vaak al dankbaar zijn dat je er überhaupt bij mag horen.’ Oftewel, jonge schrijvers zoals Maartje Wortel kunnen zich onzeker voelen bij een dergelijke uitgeverij met gevestigde namen. Ze miste bij De Bezige Bij een goede balans: ‘Ik verkoop natuurlijk niet superveel boeken, maar ik vraag wel veel. Een boek verdient aandacht en tijd.’ Tijdens het ra- dioprogramma Nooit Meer Slapen op 24 november 2015 praat de schrijfster met Pieter van der Wielen over het wisselen van uitgeverij. De aanleiding van de overstap was haar wens om een keer een verhalenbundel bij een kleine uitgeverij te publiceren, in plaats van bij een gevestigde uitgeverij, want ‘het gewicht van zo’n grote uitgeverij drukt zo’n zware stempel meteen op je werk en dat moet dan meteen iets zijn en je hoort bij een club en het is allemaal zo groot meteen.’ Deze wens had Wortel al voordat de nieuwe, innovatieve uitgeverij Das Mag werd opge- richt. Het liefste wilde ze de verhalenbundel bij uitgeverij Babel en Voss publiceren, omdat ze graag samen wilde werken met Daniël van der Meer, die daar destijds in dienst was. De uitgeve- rij werd in 2009 opgericht door Reinjan Mulder, Daniël van der Meer een Daan Heerma van Voss. De mannen waren van plan om alles anders te doen. Het plan was om alleen boeken uit te geven die ze zelf wilden lezen en ze zouden zich onderscheiden door een zorgvuldige redactie237. De mannen wilden het klein

236 Jong, A. de. ‘Maartje Wortel. Alles met liefde’, De Telegraaf. 5 december 2015. 237 Voss, Thomas Heerma van. Onzichtbare boeken. Babel & Voss Uit- gevers, Amsterdam 2014.

105 houden om daarmee de kwaliteit van hun boeken te waarbor- gen. Na het samenstellen van de eerste verhalenbundel Wat we missen kunnen, werden de oprichters door de Volkskrant bestem- peld als ‘nieuw initiatief’, ‘gedurfd’ en ‘ambitieus’238. Na de pu- blicatie van Zeezwijgen, een roman van de Duitse auteur Nicol Ljubic, begon uitgeverij Babel en Voss op te vallen als interes- sant geluid in de uitgeverswereld. De uitgeverij heeft in vier jaar acht boeken uitgegeven, die niet goed werden verkocht239. Na een aantal boeken werd de uitgeverij niet meer als nieuw gezien en keek niemand meer op van nieuwe publicaties van Babel en Voss. Daniël van der Meer was ondertussen bezig met Das Ma- gazin en Reinjan Mulder schonk zijn aandacht aan zijn nieuw aangeschafte hond240. Uiteindelijk besloten de mannen om geen boeken meer uit te geven. Toen Maartje Wortel hoorde dat hij samen met Toine Donk een nieuwe uitgeverij ging starten, besloot ze over te stappen naar hun uitgeverij. Voordat ik een grondige analyse zal geven van deze overstap, volgen er van beide uitgeverijen een biogra- fie om de context beter te begrijpen.

4.1.2 Over Uitgeverij Das Mag Toine Donk en Daniël van der Meer ontmoetten elkaar op het Boekenbal 2011, waar ze plannen maakten om een vernieuwend, literair tijdschrift op te richten. Nog in datzelfde jaar werd hun nieuwe tijdschrift Das Magazin gelanceerd. Das Magazin dien- de een ‘clubgevoel’ bij mensen te creëeren, zodat je de mensen iets meer biedt dan alleen een tijdschrift241. De lezers zouden dan het gevoel krijgen alsof ze ergens bij horen. Met behulp van een crowdfundactie - het ophalen van 5.000 euro binnen 12 dagen - werd de eerste editie van Das Magazin gefinancierd. Het nulnummer werd uitgebracht bij uitgeverij Babel & Voss242.

238 Voss, 2014, p. 17. 239 Voss, 2014, p. 27. 240 Voss, 2014, p. 34. 241 Kraak, H. ‘Wij gaan tegen de conjunctuur in’, De Volkskrant, 27 april 2013. 242 Vaessens, T. en L. Delissen. ‘#dasmag. Het literaire tijdschrift als

106 Op 24 februari 2012 werd het eerste nummer gelanceerd in het MC-theater bij de Westergasfabriek243. Het bijna vierkante tijd- schrift met ribbelachtig papier staat vol verhalen, foto’s en af- beeldingen. Daarnaast vraagt Das Magazin openlijk om de hulp van ‘pilaren’. In het eerste nummer worden pilaren De Groene Amsterdammer, Zarb Champagne, N+1, Melkweg Amsterdam en Bob Meijer genoemd. Merkwaardig is de paginavullende re- clame op de achterzijde van Das Magazine voor een ander tijd- schrift, namelijk 360. Zowel binnen- als buitenlandse auteurs krijgen een plekje in het tijdschrift, zoals Hanna Bervoets, en Ja- mes Franco. Ook cabaretiers (Jan Jaap van der Wal) en rappers (Pepijn Lanen, bekend van De Jeugd Van Tegenwoordig) wordt een podium geboden in Das Magazin. Het literaire tijdschrift verschijnt vier keer per jaar en in elk nummer staat een thema centraal. Een belangrijk aspect van het tijdschrift is de vormge- ving, die gedaan wordt door Studio Vruchtvlees. Door typogra- fische experimenten onderscheidtDas Magazin zich van andere literaire bladen. Maar hoe onderscheidt Das Magazin zich van andere literaire tijdschriften? Volgens het wervingsfilmpje voor de crowdfun- dactie van het tijdschrift, houdt Das Magazin van ‘een goede vormgeving, verrassende auteurs, pretentieloze inhoud en ijzer- sterke verhalen’.244 Opvallend is de laagdrempeligheid van het blad; de oprichters proberen een zo’n groot mogelijk cultureel publiek aan te spreken, ongeacht hun achtergrond of kennis245. Een grote kennis van literatuur is dus niet noodzakelijk voor het lezen van Das Magazin. Dat het tijdschrift hierdoor een grote achterban heeft verworven wordt door Donk en Van Der Meer niet onder stoelen of banken gestoken. Zo deelt het duo berichten van journalisten of critici over de grotere hoeveelheid lezers van Das Magazin dan van andere literaire tijdschriften op community’, Spiegel der letteren (2014), p. 395. 243 http://www.folia.nl/actueel/13624/literair-tijdschrift-das-magaz- in-gelanceerd geraadpleegd op 5 december 2016. 244 https://vimeo.com/26909966 geraadpleegd op 21 november 2016 245 Vaessens, T. & L. Delissen, 2014, p. 411.

107 Facebook en Twitter. De oprichters zijn overigens sowieso in- formeel op social media en onderhouden ze persoonlijk contact met hun lezers door op berichten te reageren en de berichten te delen. Toine Donk en Daniël van der Meer besloten ook verschei- dene literaire evenementen op te zetten. In 2011 vond de eerste talkshow Literaturfest plaats, waar de heren zelf het volgende over zeggen: ‘zonder enige kennis van zaken en met een aan hysterisch enthousiasme praten over boeken: dat is Literatur- fest (...)’.246 Deze populaire literatuuravond begon eind 2010 als podcast, opgericht door journalisten Tim de Gier, Ernst-Jan Pfauth en Toine Donk247. Toen eindredacteur Daniël van der Meer zich na het Boekenbal aansloot, volgde al snel een literai- re avond van Literaturfest op 9 mei 2011 in de Rode Hoed248. In 2014 besloten de oprichters om te stoppen met Literaturfest. ‘We willen stoppen op het hoogtepunt’, aldus Pfauth249. Sinds 2013 organiseren Toine Donk en Daniël van der Meer het Das Magazin Festival, waarvan de eerste editie geheel uitverkocht was. Voor dit festival werden dertig leesclubs georganiseerd, met na afloop een groot feest, waar meer dan duizend mensen op af zijn gekomen. Tijdens deze leesclubs gaan schrijvers op intieme locaties in gesprek met lezers, zoals in de oude werk- kamer van Harry Mulisch. Na het succes van de eerste editie besloot het duo om ook een Belgische versie te organiseren, op 20 september 2014 te Gent. Donk en Van Der Meer wer- den benaderd door enthousiaste medewerkers van de Vlaamse krant De Morgen, die voorstelde om samen een soortgelijk fes- tival op te zetten in Gent. Dit festival werd wel kleiner dan het festival in Amsterdam; zo werden er niet dertig, maar vijftien

246 http://literaturfest.pfauth.com/talkshow/ geraadpleegd op 17 november 2016. 247 http://literaturfest.pfauth.com/nog-twee-afleveringen-en-dan- stopt-literaturfest/ geraadpleegd op 5 december 2016. 248 Timmerije, Anneloes. Vrijplaats aan de gracht. Verhalen uit de Rode Hoed. Utrecht: Ten Have, 2015. 249 Nieuwenhuis, Roderick. ‘Literatuuravond Literaturfest stopt’, NRC Handelsblad. 14 maart 2014.

108 leesclubs georganiseerd. Niet alleen in Amsterdam en Gent, maar ook in Londen werd op 22 november 2015 het literatuur- festival georganiseerd. Dit festival, kleiner dan in Amsterdam en Gent, bestond uit tien leesclubs. De auteurs die optraden waren Herman Koch, Zoe Pilger, Joris Luyendijk, Evie Wyld, Claire Lowdon, Tommy Wieringa, Gerbrand Bakker, Laline Paull, Alex Christophi, en Dimitri Verhulst250. Al met al, beide uitgevers hebben niet stilgezeten. Het succes van Das Magazin en de literaire evenementen deed Toine Donk en Daniël van der Meer op het nieuwe idee komen om een jonge, hippe uitge- verij op te richten. Maartje Wortel gaf de aanzet voor het duo om Das Mag op te richten, toen ze vroeg ‘Wordt het niet eens tijd? (...) Ik vind drie dingen belangrijk. Liefde, vertrouwen en toewijding. Jullie geven me die.’ Toen Wortel over het opzet- ten van een nieuwe uitgeverij begon, namen Donk en Van Der Meer haar niet serieus. Al hun tijd besteedden de mannen aan het tijdschrift Das Magazin. Toen steeds meer auteurs en boek- handelaren dezelfde vraag gingen stellen, besloten ze dat het tijd werd om Das Mag op te richten. Het plan voor de nieuwe uitgeverij werd gelanceerd op zowel de website van Das Mag als op hun Facebook en Twitter, onder de leus ‘Minder boeken AUB’. Hier werd een filmpje geplaatst met de reden van het oprichten van Das Mag, de doelstellin- gen van de uitgevers, en om mensen te vragen om te investeren in deze nieuwe uitgeverij251. Teksten als ‘het boek is geen zielig zeehondje’ en ‘eerst zoeken we 3.000 mede-oprichters die deel willen uitmaken van literaire geschiedenis’ en een opvallende, kleurrijke vormgeving maakten het filmpje af. Op Facebook plaatsten Donk en van Der Meer continu updates over het ver- loop van de crowdfundactie: hoeveel mensen er al hadden geïn- vesteerd en hoeveel dagen er nog over waren om mede-oprichter te worden van de uitgeverij. Ook deelden ze het aantal boeken

250 ‘Dutch ‘Das Magazin’ organises first festival abroad London’, Ons Erfdeel. 5 oktkober 2015. http://www.onserfdeel.be/nl/blogs/detail/dutch-das-magazin-organis- es-first-festival-abroad-in-london geraadokeegd io 17 november 2016. 251 https://vimeo.com/142932936 geraadpleegd op 17 november 2016.

109 dat ze nog moesten ‘verkopen’ via de crowdfundactie: ‘al 5.000 boeken verkocht via dasmag.nl’. Het uiteindelijke streven was om in totaal 9.000 boeken verkopen, de 3.000 mede-oprichters zouden 3 boeken ontvangen als ze vijftig euro in de uitgeverij in- vesteerden. Daarnaast werden er filmpjes en foto’s gedeeld van de verhalenbundel Er moet iets gebeuren bij de drukker, om zo le- zers te enthousiasmeren. Op 4 november deelde Das Mag zelfs al het evenement voor het feest dat zou plaats vinden in Para- diso op 18 november, indien de crowdfundactie gehaald werd. De financiering van de uitgeverij kwam van investeerders die Das Mag hielpen met een startkapitaal. Zo besloten onder an- dere Arnon Grunberg, Arie Boomsma, Arjen Lubach, voorma- lige Mojo-baas Leon Ramakers en platenbaas Kees de Koning te investeren in de nieuwe uitgeverij252. Daarnaast besloten de oprichters om een crowdfundactie op te starten, waarbij mi- nimaal 3.000 investeerders nodig waren om de uitgeverij van start te laten gaan. Deze crowdfundactie ging op 20 oktober via www.dasmag.nl van start en op 17 november werd de actie beëindigd. Het duo paste dus hetzelfde crowdfundconcept toe als bij de oprichting van hun literaire tijdschrift Das Magazin. De reden van de crowdfunding is in dit geval creëeren van een publiek draagvlak, waardoor een achterban van de uitgeverij ontstaat. Toine Donk over beide crowdfundacties: ‘Onze abon- nees werden de bouwstenen van ons tijdschrift. Zij steunden en enthousiasmeerden ons. We willen een identieke gemeenschap creëren rond de uitgeverij. De boekenpakketten vormen de bouwstenen van Das Mag Uitgevers.’253 De twee uitgevers had- den 3.000 investeerders nodig die voor vijftig euro een pakket met hun eerste drie boeken kochten: Er moet iets gebeuren van Maartje Wortel, Schuld van Walter van den Berg en Het Smelt van Lize Spit. De crowdfundactie voor de nieuwe uitgeverij bleek echter niet zo soepel te verlopen. De dag voor de einddatum

252 Jansen, Tim. ‘Minder boeken aub. Oprichters Das Mag: ‘uitgevers zijn niet nieuwsgierig genoeg’, HP de Tijd. 17 november 2015. 253 Stevens, Jan. ‘’Wij zien onze schrijvers graag’. Daniël van der Meer en Toine Donk houden Das Mag Uitgevers boven de doopvont’, De Morgen. 21 oktober 2015.

110 van de crowdfundactie, werd de vraag ‘Gaat Das Mag echt niet van start’ verontrust rondgestuurd per mail254. Uiteindelijk luk- te het 3.000 mede-oprichters te werven. Op 17 november 2015 wordt uitgeverij Das Mag gelanceerd. Het streven van de twee uitgevers is ‘om auteurs beter te beta- len, lezers een e-book bij aanschaf van een papieren boek ver- strekken, auteurs te voorzien van intensieve talentbegeleiding en maximaal vijftien boeken per jaar uit te geven om zo de kwa- liteit ervan te waarborgen’, aldus Toine Donk255. Das Mag gaat haar auteurs beter betalen door hen 15% van de verkoopprijs van een boek aan te bieden in plaats van de gangbare 10% zo- als bij andere uitgeverijen. Deze royalties kunnen oplopen tot 22,5%, wanneer de kopers direct door de auteurs worden aange- dragen, via zijn of haar Twitteraccount of de nieuwsbrieflink256. We zagen al in het vorige hoofdstuk over Rutger Bregman dat ook uitgeverij De Correspondent, een jaar eerder opgericht dan Da Mag, haar royalty’s verhoogde naar 15%. Voor het vaststellen van een maximum aantal uit te geven boeken per jaar hebben de uitgevers een voorbeeld genomen aan de Britse platenmaatschappij XL Recordings, die per jaar vijf platen uitbrengen. Een van hun grote successen is de we- reldberoemde Adele, die haar platen bij XL Recordings uit- brengt. Volgens uitgever Toine Donk is het verstandig om niet te veel boeken te willen uitgeven, zodat ze zich volledig kunnen richten op de vijftien titels die ze wel uitbrengen. Donk: ‘Uitge- verijen schieten nog te vaak met hagel. Zij blijven veel boeken uitgeven, ook al is het minder dan in het verleden. Zij hopen op die ene klapper, zodat daarmee de rest gefinancierd kan wor- den. Het uitblijven van een klapper is riskant.’257 De vraag rijst nu of Das Mag daadwerkelijk slechts vijftien boeken uitgeeft in één jaar. De boeken die Das Mag heeft uitgegeven staan in bij- lage 3. Deze fondslijst laat zien dat de uitgeverij zich inderdaad

254 Jaeger, Toef. ‘Uitgeverij Das Mag van start na geslaagde crowd- funding’. NRC Handelsblad. 18 november 2015. 255 Jansen, Tim. 17 november 2015. 256 Jansen, Tim. 17 november 2015. 257 Jansen, Tim. 17 november 2015.

111 aan de vastgestelde quotum houdt. In 2015 heeft Das Mag twee boeken uitgegeven en in 2016 zijn dat er zeven. Vooralsnog is het lastig om vast te stellen of ze zich hier uiteindelijk aan zal kunnen houden. Naast het vaststellen van een maximum aantal boeken, wil- len oprichters Toine Donk en Daniël van der Meer een inten- sieve talentbegeleiding aanbieden. Dit doet ze door elk jaar een zomerkamp op te zetten waar twintig jonge auteurs tien dagen lang samen zijn. Een voorbeeld van zo’n jonge auteur is Lize Spit, die haar succesvolle debuut Het smelt ongeveer een jaar ge- leden (20 november 2015) uitgebracht bij Das Mag, nadat ze in 2014 deelnam aan het zomerkamp. Das Mag wil, net als bij het tijdschrift Das Magazin, veel aan- dacht besteden aan de vormgeving van haar boeken. Volgens Toine Donk zouden andere uitgeverijen meer moeite moeten stoppen in het aantrekkelijk maken van het papieren boek en niet moeten besparen op het omslag. Lezers willen graag mooie boeken kopen die ze kunnen koesteren258. Studio Vruchtvlees is, net als bij Das Magazin, verantwoordelijk voor de vormgeving van de boeken. Het promotiefilmpje dat tevens gemaakt werd door Studio Vruchtvlees, stuitte op uiteenlopende meningen van collega-uitgevers. De meeste kritiek ontving Das Mag van Joost Nijsen, uitgever van uitgeverij Podium. Joost Nijsen:

‘Wat een ondeskundige en generaliserende voor- stelling van zaken geven ze in hun opiniestuk. Waar vele uitgevers zich al jaren geleden hebben aangepast aan de boekenmarkt van nu, klinkt uit hun kelen een flauwe echo op van wat al tien jaar geleden door verbitterde hipsters op conferenties over de dood van het papieren boek geroepen werd. Uitgevers zouden lukraak uitgeven, lelijke boeken maken, terugdeinzen voor e-books, geen promotie bedrijven, en auteurs onderbetalen. Ik

258 Jansen, Tim. 17 november 2015.

112 daag ze uit voor een duel op al die punten.’259

Niet alle uitgevers staan negatief tegenover het initiatief van de uitgevers van Das Mag. Eric Visser, oprichter en uitgever bij De Geus, vindt het niet terecht dat de oprichters van Das Mag alle uitgeverijen zo aanspreken260. Toch bewondert hij het duo wel, omdat hij zichzelf herkent toen hij zelf begon met uitge- ven: ‘Ik heb vertrouwen in Das Mag en wil graag ervaringen delen, mochten ze dat willen.’ Mizzie van der Pluijm, uitgever en directeur van Atlas Contact vindt het ‘leuk en zinnig wat Das Mag van plan is. (...) Alle goede ondernemers zijn welkom in het boekenvak.’ Van Der Pluijm voelt zich niet bedreigd door de nieuwe uitgeverij, omdat ze, zo zegt ze, van concurrentie houdt261.

Er is dus, concluderend, sprake van twee heel verschillende uit- geverijen. Wortel stapte van gevestigd en gezaghebbende over op het nieuwe uitgeven. De vraag is wat dit heeft betekend voor haar werk. Hieronder volgt een analyse, waarin ik de twee uit- geefmomenten van Maartje Wortel met elkaar vergelijk. Het eerste boek, IJstijd, is uitgegeven door haar eerste uitgeverij De Bezige Bij. Dit boek zal ik bestuderen omdat dit het derde en tevens laatste boek is dat bij De Bezige Bij werd uitgegeven. Daarnaast bestudeer ik in deze casus Er moet iets gebeuren, een verhalenbundel dat gepubliceerd werd bij Wortels nieuwe uit- geverij Das Mag. Zowel de productie, distributie en de receptie van de uitgaven zullen hieronder worden behandeld.

4.2 Productie IJstijd en Er moet iets gebeuren verschillen in uiterlijk en tastbaar opzicht van elkaar. In onderstaande twee subparagrafen zal de

259 Jong, L. de. ‘Rondvraag nieuwe uitgeverij Das Mag: ‘Ze zijn alles behalve vernieuwend’, de Volkskrant. 21 oktober 2015. 260 Jong, L. de. ‘Rondvraag nieuwe uitgeverij Das Mag: ‘Ze zijn alles behalve vernieuwend’, de Volkskrant. 21 oktober 2015. 261 Jong, L. de. ‘Rondvraag nieuwe uitgeverij Das Mag: ‘Ze zijn alles behalve vernieuwend’, de Volkskrant. 21 oktober 2015.

113 boekvorm van beide titels worden geanalyseerd. Daarbij zal zowel gekeken worden naar het omslag van de boeken, als de flaptekst en andere vormen van productie.

4.2.1 Productie van IJstijd

19. Het omslag van IJstijd

Het omslag van IJstijd is herkenbaar door roze waterverf die de helft van de pagina in beslag neemt. De titel en auteursnaam staan in hoofdletters op de cover. De statische letters dragen bij aan de ‘koele’ titel van het boek. Het boek is gedrukt in paper- back-vorm en bestaat uit 256 pagina’s. Er is naast de papieren variant ook een e-book versie van het boek beschikbaar. IJstijd vertelt het verhaal van James Dillard, een jongeman die zijn dagen slijt in een hotel, nadat zijn relatie met zijn grote geliefde Marie is stukgelopen. In dat hotel wordt hij gebeld, en krijgt hij een voorstel van een redacteur van een literaire uitge- verij met de vraag of hij een boek wil schrijven. Hij besluit het aanbod aan te nemen, maar uiteindelijk besluit de uitgeverij om het boek niet uit te geven. Uit een interview met Wortel blijkt dat ze van haar uitge- verij De Bezige Bij het verzoek heeft gekregen of ze niet méér over James Dillard kon schrijven, een van de bijfiguren in haar

114 eerdere roman Half mens, omdat hij ‘zo’n lekkere stem had’262. In het radioprogramma Kunststof vertelt Maartje Wortel dat De Bezige Bij vond dat het personage zo’n goede stem had dat deze nog meer ruimte verdiende in een nieuwe roman. Op de vraag waarom de uitgeverij dat vond, antwoordt de schrijfster: ‘misschien zijn zij wel gewoon hele goede redacteuren, want dan merken zij dat daar waarschijnlijk toch nog wat zit, wat nu ook blijkt.’263Dit verzoek is volgens Wortel echter ook een wanhopige kreet van een uitgeverij die op zoek is naar nieu- we stemmen. Uiteindelijk heeft ze geluisterd naar het verzoek, maar ze trekt wel haar eigen plan. Vervolgens zegt de auteur in het interview ‘Dat zoeken naar ‘een lekkere stem’, naar jonge auteurs die vooral snel succesvol moeten zijn… Ik mis vaak tijd, liefde en aandacht - niet bij mijn uitgeverij, hoor! Ik bedoel dat in het algemeen, in de maatschappij.’ Opmerkelijk is dat Maar- tje Wortel zegt dit niet bij haar toenmalige uitgeverij De Bezige Bij te missen. Precies deze drie waarden heeft de schrijfster ge- vonden bij Toine Donk en Daniël van der Meer na de oprich- ting van Das Mag. De liefde vertrouwen en toewijding waren immers de woorden die het duo aan het denken deed zetten om een nieuwe uitgeverij op te richten.

De flaptekst vanIJstijd :

James Dillard laat het leven over zich heen komen. Hij woont in hotels, bestelt Franse kazen en dure wijnen en gaat soms met een meisje naar bed. Maar met Marie is het anders. Voor het eerst heeft hij het idee dat er echt iets van hem gevraagd wordt. Tussen James en Marie ontwikkelt zich een uit- zonderlijke liefde. Op een klein Zweeds eiland

262 Koetsier, B. ‘IJstijd is de titel van de tweede roman van ‘literair talent nr. 1’, Maartje Wortel (1982). ‘Ik ga er echt niet anders door schrijven’’, het Parool. 16 januari 2014. 263 Linden, F. van der. Kunststof, NPO Radio 1. 9 januari 2014. http://programma.ntr.nl/424/kunststof/detail/aflevering/6000010535/ Kunststof?npo_cc=126&npo_rnd=843176843

115 4.2.2 Productie Er moet iets gebeuren

20. Het omslag van Er moet iets gebeuren

Als we kijken naar de manier waarop Das Mag de productie ter hand genomen heeft, dan vallen enkele zaken op. De cover van Er moet iets gebeuren is door Studio Vruchtvlees ontworpen. De mannen zien vormgeving als een typografisch experiment en passen deze typografie ook toe bij de omslagen voor de boe- ken van Das Mag. Zo ook bij dit boek van Maartje Wortel, waar gespeeld wordt met figuren en letters. Opvallend zijn de blurbs, korte citaatjes uit goede recensies, die op de boekcover staan. Normaliter zetten uitgeverijen lovende citaten op het boekom- slag264. Das Mag besloot echter om ook negatieve blurbs op de boekcovers te zetten, in dit geval ‘Tureluurs’ (NRC) en ‘Der- tien kleuterverhalen’ (de Volkskrant). Waarom zou een uitgeverij negatieve reacties op haar boekcovers zetten? Das Mag is van mening dat lezers zelf moeten lezen en beoordelen, zo ook bij Er moet iets gebeuren van Maartje Wortel.

264 Terlaak, A. ‘Wij zijn gewend aan veel meningen’, NRC Handelsblad. 10 januari 2016.

116 De boek heeft de vorm van een verhalenbundel; verhalen waar- in de pijn van haar personages centraal staat. Al eerder schreef Maartje Wortel een verhalenbundel, zo verscheen haar debuut Dit is jouw huis bij De Bezige Bij.

De flaptekst vanEr moet iets gebeuren luidt als volgt:

In Er moet iets gebeuren speelt Maartje Wortel een ingenieus spel met haar lezers. Kleine gebeurte- nissen hebben grote gevolgen, terwijl de grote gebeurtenissen haast ongemerkt naar de achter- grond verdwijnen. Haar verhalen zijn vervreem- dend en volstrekt logisch tegelijk, chaotisch en geordend, grappig en hard. Net als het leven zelf eigenlijk. Een echtpaar probeert op geheel eigen wijze een dode hond weer tot leven te wekken; de komst van twee nieuwe buurjongetjes ontregelt een heel gezin; en de schrijver vertelt ogenschijn- lijk openhartig over een reis naar Istanbul waar ze verliefd wordt op een barmeisje, terwijl in Ne- derland haar vriendin op haar wacht. In Wortels kenmerkende eigenzinnige proza richt ze zich tot haar ex-geliefdes, haar huidige vriendin, haar re- dacteur en de lezer. Ze is genadeloos persoonlijk en laat zien dat de taal machteloos is in ons ge- vecht tegen de tijd, en toch ons enige wapen: ‘Er zijn in het leven meerdere momenten waarvan je zegt dat je ze niet zult vergeten, maar zonder taal vergeet je ze op den duur toch.’

Uit deze flaptekst wordt niet geheel duidelijk waar het boek over gaat, maar wel dat de taal centraal staat in de verhalen. Ook aan het einde van deze flaptekst volgt een citaat, dit keer over de taal die zo belangrijk is voor Maartje Wortel.

4.3 Distributie Is er een duidelijk verschil in de distributieprocessen van IJstijd

117 en Er moet iets gebeuren, en waar bestaan die verschillen precies uit? Dit zal in deze paragraaf duidelijk worden. Daarnaast wor- den de resultaten van de enquête die onder boekhandelaren is verspreid besproken.

4.3.1 Distributie van IJstijd Op de website van Maartje Wortel staan alle updates over haar gepubliceerde werk. Zo verscheen in april 2016 de achtste druk van IJstijd. Het boek stond in februari 2015 op de longlist van de Gouden Boekenuil, tegenwoordig de Fintro Literatuurprijs, samen met o.a. Hanna Bervoets, Nina Weijers, Rob van Essen en Nina Polak. In de aanbiedingscatalogus van De Bezige Bij wordt de ro- man op twee pagina’s aangekondigd. Op de linker pagina is een afbeelding van Maartje Wortel afgebeeld, met quotes over haar voorgaande boek Half mens. Zo is er een quote uit het jury- rapport van de BNG Literatuurprijs gehaald, die ze tevens ge- wonnen heeft: ‘Wortel is een rasschrijfster met een glasheldere stijl. Het bruist van het leven in dit boek, dat een grote belofte inhoudt voor de toekomst.’ Ook de Trouw refereert aan het toekomstige talent: ‘Een bijzondere roman van een talent waar we beslist meer van gaan horen.’ Op de rechterpagina valt de flaptekst te lezen en een korte biografie over Maartje Wortel. De roman wordt samengevat met de woorden ‘tragikomische roman over de zoektocht van een man naar zichzelf.’ Andere, Nederlandstalige auteurs in de aanbiedingscatalogus zijn onder andere Remco Campert, Elke Geurts, Walter van den Berg, Marjolijn van Heemstra en Cees Nooteboom. Zowel Walter van den Berg als Marjolijn van Heemstra zijn net zoals Maartje Wortel overgestapt naar Das Mag. Als we naar de indicatieve enquête onder dertien boekhan- delaren kijken, heeft IJstijd redelijk wat extra aandacht in boek- handels gekregen. Het boek lag op de toonbank, in de etalage en er hingen posters van het boek in twee winkels. Maartje Wortel is zelfs in de boekhandel Savannah Bay en een anonie- me boekhandel geweest om een boekpresentatie over IJstijd te geven. Daarnaast lag het boek op tafel met aanraders en bij

118 een andere winkel lag het boek bij de nieuwe literatuur op tafel.

4.3.2 Distributie van Er moet iets gebeuren De verhalenbundel van Maartje Wortel was een van de drie boeken die als eerste werden uitgegeven door Das Mag. Inves- teerders ontvingen drie boeken na de crowdfundactie voor het oprichten van de uitgeverij. Het betrof de boeken Schuld van Walter van den Berg en de debuutroman Het smelt van Lize Spit. Boekhandelaren waren volgens Daniël van der Meer angstig om veel boeken van de nieuwe uitgeverij in te kopen: ‘Ik weet nog wel hoeveel de boekhandels van onze eerste drie titels hadden ingekocht: 400 van Lize Spit en niet veel meer van Walter van den Berg en Maartje Wortel. Als we waren afgegaan op die ge- tallen, waren we gelijk gestopt.’265 Op 3 februari 2016 zijn er 9.000 exemplaren van de verhalen- bundel in druk, inclusief de weggeefexemplaren aan investeer- ders. ‘In tweeëneenhalve maand, en dat voor een verhalenbun- del. Dat is boven onze verwachtingen,’ aldus Toine Donk266. Op de website van Maartje Wortel wordt een tijdlijn bijgehouden met alle updates over haar werk. In mei werd de derde druk van Er moet iets gebeuren opgelegd. Na mei zijn hier geen berichten meer over geplaatst. Wel stond de bundel op de longlist van de ECI Literatuurprijs 2016, maar haalde de shortlist niet. Hierop stonden de volgende titels: Moedervlekken van Arnon Grunberg, Jij zegt het van Connie Palmen, Goldberg van Bert Natter, Rivie- ren van Martin Michael Driessen, Op de rok van het universum van Tonnus Oosterhoff enZachte riten van Marja Pruis. Das Mag kondigde op 22 november aan dat zij ‘Oude boe- ken van Mutsaers, Petry, Wortel en Van Heemstra van versnip- peraar gered’ had en vanaf nu die boeken verspreid267. Om dit

265 ‘Daniel van der Meer en Toine Donk (Das Mag): ‘We hebben gelijk gekregen’’, Boekblad. 11 november 2016. 266 Dessing, Maarten. ‘Das Mag verhuist naar Hotel Droog (Amster- dam)’, Boekblad. 3 februari 2016. 267 https://medium.com/das-mag/oude-boeken-van-mutsaers- petry-wortel-en-van-heemstra-van-de-versnipperaar-gered-5cbc- 014fac69#.9iprqhrfs geraadpleegd op 5 december 2016.

119 te vieren verkoopt de uitgeverij de boeken voor 9,99 euro. De boeken zijn te herkennen aan een geel logo waar de prijs en ‘mede mogelijk gemaakt door Das Mag Uitgevers’ op staat. In dit zeldzame geval hebben de overgestapte auteurs (allen van De Bezige Bij) de titels voor een schamel bedrag opgekocht en laten deze nu door hun nieuwe uitgeverij Das Mag verkopen. Hoofd verkoop van De Bezige Bij, Mark Beumer, vindt het ‘on- juist en ongepast dat Das Mag zich opwerpt als redder van de backlist en daarmee publiciteit zoekt.’268 Volgens hem was de nieuwe uitgeverij niet bereid om de boeken voor een redelijke prijs over te nemen, waardoor de auteurs de titels voor een laag bedrag konden opkopen. Hoe zit het met de publiciteit van Er moet iets gebeuren in de boekhandel? Het boek is in evenveel boekwinkels verkocht als IJstijd. Qua promotie lijken de twee boeken bijna evenveel aan- dacht te hebben gekregen. Toch heeft Er moet iets gebeuren één keer vaker op een toonbank gelegen; daarnaast hebben de twee boeken allebei een keer in de etalage gelegen en zijn er in twee boekhandels posters opgehangen. Voor dit boek heeft Maartje Wortel bij de ondervraagde boekwinkels geen presentatie ge- geven over Er moet iets gebeuren. Het boek lag op een tafel met aanraders, bij een andere boekhandel lag het boek op tafel tus- sen nieuwe literatuur, en bij weer een andere winkel stond het boek op een display. Bovendien kreeg Er moet iets gebeuren bij een boekhandel extra aandacht omdat het de boekentip was bij De Wereld Draait Door.

4.4 Receptie Hoe zijn IJstijd en Er moet iets gebeuren door literaire critici be- oordeeld? Om de receptie van beide boeken te onderzoeken worden artikelen uit de database LexisNexis gebruikt. In die artikelen onderzoek ik wederom de punten: stijl, vormgeving, verkoop/succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’.

268 Vermij, Lucie Th. ‘Das Mag gaat De Bezige Bij-titels verspreiden’, Boekblad. 22 november 2016.

120 4.4.1. Receptie van IJstijd Er zijn veel artikelen over IJstijd in kranten en bladen gepubli- ceerd. Voor dit onderzoek is een selectie van de meest bruik- bare stukken gemaakt en komt neer op zes recensies. Maartje Wortel is vier keer geïnterviewd; al deze interviews zijn in voor- gaande paragrafen wel gebruikt, maar zullen hier niet worden meegenomen, omdat de toegevoegde waarde hiervan te klein is. De eerste recensie - uit de selectie van zes recensies - verscheen op 11 januari 2014, de laatste op 25 januari 2014. Het NRC Handelsblad geeft het boek drie sterren. Arjen For- tuin eindigt zijn recensie, die voor een groot deel bestaat uit het een samenvatting van het verhaal, met ‘Uit IJstijd blijkt hoe goed ze een verhaal kan vertellen, maar veel minder blijkt waar- om ze juist dit verhaal wil vertellen.’269 Hiermee behandeld de recensent alleen de stijl van de auteur, en bespreekt de vormge- ving, de verkoop/succes of ‘nieuw’ niet. Ook de Volkskrant bespreekt alleen de schrijfstijl van Maar- tje Wortel. Volgens de recensent is het verhaal gekleurd door een ‘mengeling van grimmigheid en lichtvoetigheid’ en is dat te danken aan de schrijfstijl van Wortel. Ze schrijft volgens de Volkskrant met lef: ‘dit schrijven blaakt van zelfvertrouwen. Hier is iemand aan het werk die weet wat ze doet.’270 Marja Pruis, recensent van De Groene Amsterdammer, is en- thousiast over IJtijd. De zelfverzekerde schrijfstijl van Maartje Wortel dwingt volgens Pruis bewondering af. Over het publiek of het woord ‘nieuw’ wordt niets gezegd. In de Trouw wordt het succes van Maartje Wortel wel be- sproken: ‘door een brede jury van deskundigen uit de literaire wereld werd Maartje Wortel (31) onlangs uitgeroepen tot hét nieuwe jonge Nederlandse schrijftalent: behept met literair ver- mogen én cultpotentie, zo meenden de juryleden.’271 De Trouw lijkt enthousiast over de stijl van Wortel, zo heeft ze volgens de

269 Fortuin, Arjen. ‘Smeken om een beetje tegengas’, NRC Handels- blad. 17 januari 2014. 270 Serdijn. Daniëlle. ‘IJstijd’, de Volkskrant. 25 januari 2014. 271 Ruyters, Jann. ‘U hebt cultpotentie’, Trouw. 18 januari 2014.

121 recensent een fris filosofische taalgevoel, doet ze droge obser- vaties en schrijft ze geestige scènes vol grappige kantelingen. De stijl van Maartje Wortel in IJstijd wordt ook geprezen in de recensie van De Twentsche Courant: ‘Maar dan is er altijd nog de fijnzinnige stijl van Maartje Wortel. Weinig ‘nieuwe’ schrij- vers zijn zo herkenbaar.’272 Er wordt niets gezegd over de vorm- geving, verkoop of doelgroep van het boek. Evenmin komt het woord ‘nieuw’ voor in de recensie. Het Dagblad van het Noorden geeft IJstijd drie sterren en blijkt de stijl van Maartje Wortel te waarderen: ‘een verhaallijn vol kwinkslagen en andere fijne observaties’ en ‘Niets wereld- schokkends. Maar wel zo beheerst-losjes opgeschreven, dat je als lezers tot aan het eind nieuwsgierig blijft naar wat de kwik- zilverige personages van Wortel te melden hebben.’273 Naast de stijl van Wortel, wordt ook haar succes besproken, namelijk dat ze is uitgeroepen als het literaire talent van 2014. Het succes van de schrijfster wordt wel in een aantal re- censies genoemd. Nog voordat IJstijd werd gepubliceerd werd Maartje Wortel uitgeroepen door de Volkskrant tot literair ta- lent nr. 1 van Nederland. Deze titel wordt zowel in Trouw en het Parool aangestipt. Zo staat er in het Parool: ‘Dat is ook pre- cies wat Maartje Wortel doet als schrijfster, trouwens: los van de verwachtingen haar boeken schrijven. Het leverde haar in de Volkskrant het predicaat ‘literair talent nr. 1’ op.’ In totaal wordt er 3 keer iets gezegd over het succes van Maartje Wor- tel, maar nergens wordt de verkoop van het boek besproken.

272 Hakkert, Theo. ‘Woorden zonder vet op de botten’, De Twentsche Courant. 18 januari 2014. 273 Ruiten, Joep van. ‘Kwikzilverige liefde en literatuur’, Dagblad van het Noorden. 11 januari 2014.

122 21. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/ succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over IJstijd worden behan- deld.

4.4.1. Receptie van Er moet iets gebeuren Op de beginpagina van de website van Das Mag staan alle boe- ken onder elkaar gesorteerd. Bij het aanklikken van Er moet iets gebeuren verschijnt er meteen een lijstje met sterren die het boek heeft ontvangen van recensenten. Zo gaven De Morgen, De Telegraaf en Het Parool allemaal vier sterren. Het boek is de Boekentip van de Maand geweest bij het populaire praatpro- gramma De Wereld Draait Door, en Vrij Nederland verkoos het boek tot boek van de week. Het boek werd genomineerd voor de Fintro Literatuurprijs en de ECI Literatuurprijs. Hoe zit het precies met de recensies die Er moet iets gebeuren heeft ontvangen? Er zijn in totaal acht artikelen over het boek gepubliceerd, waarvan drie interviews en vijf recensies. Het eerste artikel over het meest recente werk van Maartje Wortel werd geplaatst op 26 november 2015, de laatste op 9 februari 2016. Een van de recensies valt vanwege negatieve kritiek op tus- sen de andere recensies. De verhalenbundel van Maartje Wortel wordt erg slecht ontvangen door Arjan Peters in de Volkskrant en krijgt slechts 1 ster van de 5. Maartje Wortel zou te makke- lijk zijn gaan schrijven, door alle complimenten die ze voorheen

123 heeft ontvangen voor haar andere werk274. Hiermee refereert de recensent aan het succes van Wortel. In de recensie wordt de stijl van de schrijfster drie keer besproken. Zo stelt Peters: ‘Maar haar stijloefeningen zijn te kinderlijk om de lezer in te pakken.’ En: ‘In het verhaal ‘De schrijver II (...) staan geregeld vage formuleringen, alsof ze komen uit de koker van een dron- ken vertaler.’ Arjan Peters vraagt zich af of Maartje Wortel über- haupt nog wel een redacteur heeft bij haar nieuwe uitgeverij, of dat deze heeft zitten slapen. Arjan Peters verwijst hiermee me- teen naar de overstap van de auteur naar de nieuwe uitgeverij; volgens hem had ze beter niet kunnen overstappen. Hij eindigt zijn stuk met ‘Naïviteit als kwaliteit gevierd (...) is in een bundel met dertien kleuterverhalen een onneembare horde.’ Arjan Peters is niet de enige die naar de overstap van Wortel verwijst. Volgens Het Parool is er niks veranderd aan de manier van schrijven van Maartje Wortel: ‘Het beste nieuws is dat er aan Wortels verhalen niet zo heel veel is veranderd: ze zijn nog even goed als voor de overstap, haar toon net zo helder.’275 In de recensie wordt de stijl van Wortel drie keer geprezen: ‘(...) even geloof je dat het makkelijk is om levensgrote drama’s en twij- fels in krachtige vermakelijke zinnen te vatten. Meteen daarna besef je dat er weinig schrijvers zijn die dit net zo consequent voor elkaar krijgen.’ In tegenstelling tot de Volkskrant is Het Pa- rool enthousiast over de verhalenbundel en geeft deze vier ster- ren. Over de vormgeving, de verkoop, de doelgroep en ‘nieuw’ wordt niets gezegd. Volgens Marja Pruis van De Groene Amsterdammer heeft Maartje Wortel het schrijven opnieuw moeten uitvinden voor de publicatie van haar nieuwe verhalenbundel. Pruis lijkt vooral onder de indruk te zijn van de toon van Maartje Wortel: ‘Die van Wortel is onweerstaanbaar in zijn geraffineerde combinatie van kinderlijkheid en onverschrokkenheid, wat leidt tot grap- pige bespiegelingen (...), mooi gedachtes (...) en waarheden als

274 Peters, Arjan. ‘Kinderlijke stijloefeningen vermoeien de lezer’, de Volkskrant. 28 november 2015. 275 Het Parool 26 nov. 2015.

124 koeien (...).’276 De stijl van Wortel wordt drie keer besproken in de recensie; de vormgeving, de doelgroep en het woord ‘nieuw’ komen er niet in voor. Het succes van de schrijfster wordt nog wel aangestipt door Marja Pruis: ‘Het schrijverschap van Wortel is een feit geworden, een succesvol feit, ze heeft prijzen gekre- gen, wordt gezichtsbepalend genoemd.’ In Vrij Nederland staat een positieve recensie over Er moet iets gebeuren. Recensent Jeroen Vullings bespreekt eerst het succes van de schrijfster: ‘Ze debuteerde in 2009 sterk met de verha- lenbundel Dit is jouw huis en zes jaar later, na de romans Half mens en IJstijd, keert ze met Er moet iets gebeuren terug naar dit genre dat haar past als een tweede huid.’277 Volgens de recensent staat een uitgever, in dit geval Das Mag, alleen bij succesvolle auteurs toe dat ze een verhalenbundel mogen publiceren, om- dat deze als onverkoopbaar wordt beschouwd bij uitgeverijen. In de recensie wordt drie keer over de schrijfstijl van Wortel ge- sproken. Zo schrijft Vullings: ‘Ze schrijft beeldend, suggestief, kaal, goed getimed, in uitwerking nogal eens vervreemdend en licht absurdistisch, met een vruchtbaar beroep op de verbeel- ding.’ Over de vormgeving, de doelgroep en ‘nieuw’ wordt niet geschreven. Het is tamelijk enthousiast, er zitten een paar mooie verhalen in de bundel volgens de recensent, maar ‘de irritatie komt ook op bij het lezen van de bundel, vanwege dat aanstellerige achterwege laten van aanhalingstekens, vanwege een warrige en niet goed gelukte poging allerhande genres in één verhaal te persen, vanwege het gebruik van ‘jij’ waar ‘ik’ wordt bedoeld’. Dit is de enige keer dat de schrijfstijl van Wor- tel wordt beschreven in de recensie. Daarnaast wordt het ande- re werk van de schrijfster positief besproken, wat hieronder in tabel als ‘succes’ wordt aangekruist. Als we alle recensies over Er moet iets gebeuren naast elkaar leggen, valt op dat in vijf van de acht recensies de overstap van

276 Pruis, Marja. ‘Een schrijver redden’, De Groene Amsterdammer 139 (2015), nr. 49. 277 Vullings, Jeroen. ‘De Letteren. Jeroen Vullings. Bespreekt het boek van de week.’ Vrij Nederland. 5 december 2015.

125 Maartje Wortel wordt besproken. Hiervan zijn vier recensenten positief over de overstap en een negatief, namelijk Arjan Pe- ters in de Volkskrant. Maartje Wortel zoekt zelf een reden voor deze negatieve recensie: ‘de nieuwe uitgeverij van Das Mag, een ‘jong’ en ‘hip’ initiatief, is bedreigend voor de gevestigde orde.’278 Ze verliet het bolwerk van De Bezige Bij, waar recen- senten (doorgaans oudere mannen) volgens Wortel wellicht ook moeite mee hebben. Maar hoe komt het dat er bij deze auteur, vergeleken met de twee auteurs in de andere casussen, wél de overstap van uitgeverij behandeld wordt door de pers? Een ver- klaring die hiervoor gegeven kan worden is de oprichting van de uitgeverij Das Mag. De oprichting van de nieuwe uitgeverij heeft veel aandacht gekregen en lag nog vers in het geheugen van de journalisten tijdens het schrijven van de recensies over Er moet iets gebeuren. Daarnaast is Maartje Wortel in interviews bijzonder open over haar overstap en deelt ze veel informatie, wellicht juist omdat ze zo aandacht kan genereren voor de nieu- we uitgeverij Das Mag en haar nieuwe verhalenbundel.

22. In deze figuur is afgebeeld hoe vaak de punten stijl, vormgeving, verkoop/ succes, doelgroep en het woord ‘nieuw’ in recensies over Er moet iets gebeuren worden behandeld.

4.5 Conclusie Maartje Wortel stapte over van de gevestigde uitgeverij De Be- zige Bij naar de nieuwe uitgeverij Das Mag. Uit bovenstaande

278 Santen, Kirsten van. ‘Smikkelen bij (omstreden) literatuur’, Leeu- warder Courant. 3 november 2015.

126 blijkt dat de backlist die een uitgeverij heeft opgebouwd ook tegen haar jonge schrijvers kan keren. Jonge, nieuwe schrijvers kunnen zich namelijk onzeker voelen tussen veel grote namen. Ze voelen een hoge druk om net zo te presteren als die geves- tigde namen. Wortel heeft zelf meegeholpen aan het ontstaan van de nieuwe uitgeverij. Het businessmodel van Das Mag lijkt op het businessmodel van De Correspondent. Het model is hieronder te zien in figuur 23.

23. Het Business Model Canvas, toegepast op de nieuwe uitgeverij Das Mag.

Net als De Correspondent is Das Mag ontstaan uit een bedrijf dat al eerder bestond, namelijk Das Magazin. Dit literaire tijd- schrift heeft ervoor gezorgd dat uitgeverij Das Mag een eigen community heeft. Daarnaast is de nieuwe uitgeverij ontstaan op basis van crowdfunding en werd elke investeerder ‘mede-op- richter’ van Das Mag. Hiermee ontstond een trouwe achterban die kraag wilde meehelpen met het ontstaan van de uitgeverij. Deze achterban zal zich vanaf de start van Das Mag betrokken voelen bij de uitgeverij en de boeken die zij uitgeeft. Als klantre- latie staat dan ook community in het businessmodel en bij key partner Das Magazin, waar de uitgeverij nauw mee samenwerkt. In tegenstelling tot dat traditionele uitgeverij, biedt de nieuwe uitgeverij geen brede content, maar juist weinig titels. Onder het mom ‘minder boeken AUB’ wil Das Mag maximaal vijftien

127 boeken per jaar uitgeven, om zo de kwaliteit ervan te waarbor- gen. De kernactiviteiten van de uitgeverij bestaan naast het uitgeven en verkopen van boeken ook uit het organiseren van evenementen. Das Mag organiseert elk jaar Literaturfest, het Das Magazinfestival en een schrijverskamp in de zomer. Naast het retailnetwerk van boekhandelaren, zorgt de eigen webwin- kel voor inkomsten. Maar, net als bij De Correspondent, kost een eigen webwinkel ook geld. De uitgeverij richt zich op een literair publiek. De community van Das Mag is ontstaan uit het literaire tijdschrift Das Magazin en allerlei literaire evenemen- ten. Deze community is meegenomen bij de oprichting van Das Mag, waaruit blijkt dat het publiek van de uitgeverij een literair karakter heeft.

128 5. Conclusie

Deze scriptie is opgezet met als doel te achterhalen wat het nieuwe uitgeven, waarover veel geschreven en gediscussieerd is, nu eigenlijk inhoudt. Uit de literatuur kwam naar voren dat de uitgeverij voorheen werd gezien als een poortwachter en literaire institutie. Door vernieuwingen in het boekenvak is het de vraag of deze theoretische kaders nog gelden voor het huidige uitgeverswezen. Om een antwoord te kunnen geven op deze vragen, zijn er in deze scriptie drie casussen behandeld. In elke casus werden twee uitgeverijen met elkaar vergeleken, van auteurs die zijn overgestapt van een traditionele uitgeverij naar een ‘avant-garde’ uitgeverij. Deze nieuwe uitgeverijen zijn Bertram & De Leeuw, De Correspondent en Das Mag. In de ca- sussen ging het om de manier waarop de boeken werden geac- quireerd en geproduceerd, waarop ze werden gedistribueerd en hoe ze zijn ontvangen. De behandelde schrijvers waren achter- eenvolgens Eric Smit, Rutger Bregman en Maartje Wortel. Nu, aan het eind van deze scriptie gekomen, is het mogelijk om te kijken wat het nieuwe uitgeven betekent voor deze uitgeverijen.

- Bertram & De Leeuw wilde het uitgeven compleet anders gaan doen. Auteurs vormen het middelpunt van deze uitgeverij en krijgen daarom veel aandacht. Bertram & De Leeuw bieden de schrijvers 50% aan royalty’s en daarnaast mogen ze zelf kiezen wie hun werk redigeert. Bovendien is het aan de auteur om te beslissen wie er verantwoordelijk is over de vertaal- en filmrechten van het boek. - Voor uitgeverij De Correspondent zijn een aantal za- ken belangrijk bij het nieuwe uitgeven. E-books moe- ten net als papieren boeken gedeeld kunnen worden, dus de uitgeverij maakt het mogelijk om gekochte

129 e-books te delen met vrienden en familie. Daarmede verlaagt de uitgeverij de prijs van haar e-books naar zeven euro. Ook bij De Correspondent moeten au- teurs meer royalty’s verdienen dan het standaard per- centage. - Das Mag lijkt het traditionele uitgeven, naar eigen zeggen, helemaal te willen omgooien. De uitgeverij bedacht bij haar oprichting een aantal speerpunten waar ze zich aan wil houden. Das Mag besteedt meer aandacht aan de vormgeving van haar boeken, omdat het papieren boek aantrekkelijk gemaakt moeten worden voor lezers. Een ander streven van de uitge- verij is om auteurs beter te betalen, en verhoogt het aantal royalty’s dat een auteur ontvangt. Daarnaast ontvangen lezers een e-book bij de aanschaf van het papieren boek, omdat lezers volgens Das Mag niet twee keer voor hetzelfde boek horen te betalen.

Deze speerpunten van drie uitgeverijen vormen de aanleiding voor het beantwoorden van de vraag wat het nieuwe uitgeven nu precies inhoudt. Aan het begin van deze scriptie werd de analyse gedaan dat digitalisering een belangrijke rol heeft ge- speeld in de boekenbranche. Uit deze scriptie is gebleken dat de digitalisering over het algemeen aan de basis ligt van het nieuwe uitgeven. Nieuwe uitgevers zijn zich bewust van het feit dat het bereik van internet ontzettend groot is en proberen daar op in te spelen. Waar uitgevers eerst sceptisch bleken te zijn over het gebruik van dit digitale netwerk, kan dit nu niet meer worden weggedacht uit het boekenvak. De traditionele uitgevers lijken wat betreft het internet achter de feiten aan te hollen, zo stralen de nieuwe uitgevers uit, en dit kanaal niet optimaal te benutten. Nieuwe uitgevers creëren via dit kanaal een community, waar lezers samen worden gebracht. Dankzij deze community krijgen de lezers het gevoel alsof ze bij een groep horen. Das Mag en De Correspondent lijken meer dan traditionele uitgeverijen te werken met een trouwe achterban Das Mag, de uitgeverij die werd opgericht dankzij een crowd-

130 fundactie, wist goed op het ‘community’ gevoel in te spelen. Mensen werden overgehaald om in de uitgeverij te investeren om te helpen met het oprichten van de uitgeverij. De investeer- ders werden hierbij ‘mede-oprichters’ genoemd, en zo werd het communitygevoel gecreëerd. Das Mag, net als De Correspon- dent, al een eigen achterban weten te werven doordat deze on- dernemingen al bestonden. Weliswaar niet als uitgeverij, maar beiden met het doel om mensen te laten lezen: via een online platform of literair tijdschrift. De nieuwe uitgeverijen kunnen in contact blijven met hun community via hun website of via sociale media. Zo is het mogelijk voor auteurs om eigen content toe te voegen aan het werk van auteurs. Bij het artikel van Rut- ger Bregman ‘Gratis geld voor iedereen’, op de website van De Correspondent, konden lezers reacties plaatsen. Deze reacties heeft Bregman meegenomen toen hij het artikel uitbreidde tot het boek Gratis geld voor iedereen. Bertram & De Leeuw bestond niet eerder als ‘merk’, zoals Das Mag en De Correspondent, en maakt ook niet op andere manieren gebruik van haar achter- ban. Hiermee lijken dus niet alle nieuwe uitgeverijen onder één noemer te vallen. De digitalisering heeft niet alleen voor het ontstaan van community’s gezorgd, het toepassen van de e-bookformule hangt daarmee samen. Deze e-books lijken een belangrijk on- derdeel te zijn van het nieuwe uitgeven. Nieuwe uitgevers blij- ken e-books te duur te vinden en willen hun lezers tegemoet komen door e-books stukken goedkoper aan te bieden, of zelfs kosteloos mee te geven bij de aanschaf van het papieren boek. Daarnaast maakt de nieuwe uitgeverij De Correspondent het zelfs mogelijk om e-books aan vrienden en familie uit te lenen, in de hoop om zo piraterij op de e-bookmarkt tegen te gaan. Voor nieuwe uitgeverijen lijkt het dus belangrijk om bij te dra- gen aan het legaal verzorgen van e-books, waarmee ze hopen piraterij tegen te gaan. Naast de e-books en community’s, focussen nieuwe uitge- vers op het beheren van een eigen webshop. Bij Das Mag maakt deze webshop het mogelijk om bij de aanschaf van een papieren boek ook een e-book te leveren. De uitgeverij wordt door de

131 grootste online webshop van Nederland, BOL.com, geboycot vanwege prijsafspraken, dus het onderhouden van een eigen webshop biedt dan de uitkomst. De Correspondent heeft een eigen ‘postkantoor’ en levert vanaf hier gesigneerde boeken zonder verzendkosten aan de lezer. Beide uitgeverijen willen het boek als mooi cadeau bij de lezers afleveren, vandaar de grotere aandacht voor details als het signeren, de vormgeving en de verpakking van het pakket. Voor het nieuwe uitgeven zijn nog een aantal andere zaken van belang. Zo geven de uitgeverijen zichzelf een quotum aan maximaal uit te geven boeken. Dit maximum aantal uit te geven boeken moet ervoor zorgen dat ze niet met hagel gaan schieten, zoals traditionele uitgeverijen dat lijken doen. Dit zagen we ook in het Business Model Canvas; de traditionele uitgeverij biedt een brede hoeveelheid aan content en hoopt dat daar een best- seller tussen zit. Deze uitgeverijen schieten zogezegd met hagel en hopen daarmee hun andere, minder verkoopbare boeken te kunnen financieren. Avant-garde uitgevers zijn van mening dat hun auteurs en boeken allemaal evenveel aandacht verdienen, vandaar dat zij voor zichzelf een maximum vaststellen en zich daar proberen te houden. Hierbij kan echter wel een kantteke- ning worden geplaatst; op het moment van het schrijven van deze scriptie zijn de nieuwe uitgeverijen nog jong en hebben ze nog relatief weinig auteurs in hun fonds. Het is dus makkelijker voor deze nieuwe uitgeverijen om een maximum aantal uit te geven boeken vast te stellen en daarmee te beweren meer aan- dacht aan boeken te besteden. De avant-garde uitgeverij laat echter nog op een andere ma- nier zien dat de schepper van het boek, de auteur, meer aan- dacht verdient. De nieuwe uitgeverijen bieden auteurs meer royalty’s dan auteurs bij traditionele uitgeverijen. Bij de tradi- tionele uitgeverij staat dit bedrag vast in het modelcontract dat auteurs tekenen. Dat de auteurs bij avantgarde uitgevers het middelpunt vormen van de uitgeverij, blijkt tevens uit de inten- sieve begeleiding die de auteurs krijgen en de mogelijkheid die geboden wordt voor auteurs om zelf hun redacteuren te kiezen. Al met al, het nieuwe uitgeven lijkt nu in een aantal kern-

132 begrippen te kunnen worden gevat. Een van deze begrippen is gemeenschapsvorming, omdat de uitgeverijen maken gebruik van de community’s. Deze gemeenschapsvorming hangt samen met het kernbegrip crowdsourcing, ook wel bekend als lezer- sparticipatie, doordat het voor lezers mogelijk is om input te leveren aan boeken. Daarnaast kunnen lezers ook op elkaar reageren waardoor het gevoel van een gemeenschap ontstaat. Andere begrippen die terugslaan op het nieuwe uitgeven zijn deeleconomie, de omarming van e-books en maatwerk. Bij het nieuwe uitgeven lijkt het delen met de auteur en de lezer een belangrijk speerpunt. De auteurs moeten als scheppers van de boeken meer verdienen, maar ook met de lezer wordt gedeeld. Ze krijgen bijvoorbeeld een e-book bij de aanschaf van een pa- piereneditie cadeau of ze kunnen hun e-book zelf delen met anderen. De nieuwe uitgeverijen lijken de e-books vanaf de op- richting van hun uitgeverij omarmd te hebben en ziet niet alleen nadelen in dit product. Het maatwerk dat het nieuwe uitgeven biedt is terug te zien in verschillende keuzemogelijkheden voor auteurs, zoals het zelf kunnen kiezen van een redacteur of te kunnen beslissen wat er met de film- en vertaalrechten van het boek gebeurd.

Op basis van bovenstaande kunnen we bekijken of er bij het nieuwe uitgeven nog wel sprake is van ‘poortwachters’ en ‘li- teraire instituties’. De ‘poortwachter’-theorie, die inhoudt dat uitgeverijen degene zijn die bepalen welke boeken er wel of niet op de boekenmarkt worden uitgegeven, lijkt bij het nieuwe uit- geven niet meer zo vanzelfsprekend te zijn. Bij twee van de drie uitgeverijen is de auteur betrokken geweest bij de oprichting van de uitgeverij. Zowel bij De Correspondent als bij de op- richting van uitgeverij Das Mag had de auteur een vinger in de pap. Bij het nieuwe uitgeven lijkt de theorie ‘poortwachter’ dus niet meer in zijn geheel op te gaan, omdat auteurs zelf invloed uitoefenen op nieuwe uitgeverijen. Dankzij deze invloed, die zelfs voor de oprichting van twee uitgeverijen heeft gezorgd, is het voor de auteurs mogelijk om hun boeken hier uit te geven. Oftewel, de uitgeverijen bepalen niet meer in hun eentje welke

133 boeken er op de markt verschijnen, omdat auteurs hun keuze in het uitgeefproces beïnvloeden. Daarnaast hebben we gezien dat ook de lezer een poortwachtersrol vervult, want de lezers zijn op verschillende manieren betrokken bij het uitgeefproces van de nieuwe uitgeverijen. Zo is het voor lezers mogelijk om ‘mede-oprichter’ te zijn, waardoor ze zich zeer betrokken voe- len bij de uitgeverij. Hetzelfde geldt voor de lezers die eigen input mogen leveren bij uitgeverijen, zoals bij De Correspon- dent. De poortwachtersrol lijkt dus niet meer alleen vervuld te worden door de uitgeverij, zoals in de ‘poortwachter’-theorie, de auteurs en lezers vervullen nu ook een rol in het proces van poortwachten. Hoe zit dat met de theorie van de uitgeverij als ‘literaire institutie’, geldt deze nog voor het nieuwe uitgeven? Zoals we gezien hebben in de inleiding, kan een literaire institutie als de uitgeverij waarde toekennen aan boeken. Het maken van het tastbare boek door uitgever en schrijver, lijkt niet te zijn veranderd bij het nieuwe uitgeven. Net als bij de traditionele uitgeverijen wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt blurbs op de omslagen van de boeken. Wel hebben we gezien dat de uit- gevers meer aandacht lijken te besteden aan de uiterlijke vorm van het boek, en dat ze door middel van hun community-ach- terban automatisch al over een positieve ‘gunfactor’ beschik- ken waardoor boeken mogelijk beter ontvangen worden dan wanneer ze het imprint van een traditionele uitgeverij op de cover zouden hebben gehad. Bovendien vertegenwoordigen de nieuwe uitgeverijen een ‘merk’, dat al bestond voordat de uit- geverijen werden opgericht. Zo begon Das Mag met het literai- re tijdschrift Das Magazin en organiseert zij jaarlijks het ‘Das Mag Festival’, het ‘Literaturfest’ en zomerkampen voor jonge schrijvers. De Correspondent is een bekend online platform, waar mensen artikelen kunnen lezen en delen op sociale media. Ook de bekende literaire oprichters als Rob Wijnberg of Toine Donk en Daniël van der Meer dragen bij aan het imago van de nieuwe uitgeverij. Op deze manier wordt het ‘merk’ van de nieuwe uitgeverijen op verschillende manieren aan klanten aan- geboden. Hierdoor hebben ze mogelijk een voorsprong op het

134 gebied van een positief imago. De theorie van ‘literaire institu- tie’ is klaarblijkelijk ook van toepassing op de nieuwe uitgeverij- en, aangezien ze net als traditionele uitgeverijen een bepaalde positie innemen in het culturele veld. De nieuwe uitgeverijen lijken deze positie met het ‘merk’ en imago van hun uitgeverij te beïnvloeden.

Als we kijken naar hoe de boeken van auteurs bij nieuwe uitgeverijen gedistribueerd en ontvangen zijn, kan er een ant- woord gegeven worden op de vraag of het nieuwe uitgeven een schrijver vooruit kan helpen. Uit het onderzoek met dertien boekhandelaren is gebleken dat de boeken van avant-garde uit- geverijen meer aandacht hebben gekregen in de boekhandels. Het betreft aandacht door middel van posters in de winkel en boeken die in de etalage of op de toonbank lagen. Overigens, het deelonderzoek is beperkt van opzet zodat we de gegevens als louter ‘indicatief’ moeten interpreteren. Maartje Wortel had bij De Bezige Bij al veel aandacht mogen ontvangen; met haar boek bij Das Mag is deze aandacht net wat groter. De distri- butiemiddelen van Rutger Bregman zijn volgens dit onderzoek enorm gestegen na zijn overstap naar De Correspondent. Zijn eerste boek, De geschiedenis van de vooruitgang, dat bij De Bezige Bij verscheen, heeft geen extra aandacht vergaard in de boek- handel. Daarnaast werd het boek bij de winkels eerder niet verkocht dan wel, in tegenstelling tot Gratis geld voor iedereen, dat door bijna alle boekhandels werd verkocht. Opvallend is dat dit bij Bertram & De Leeuw anders lijkt te zijn verlopen. Deze uitgeverij wijkt in meer opzichten af van de twee anderen, waar- mee duidelijk wordt dat ‘nieuw uitgeven’ geen eenduidig begrip kan worden genoemd. Dat zien we ook bij de ontvangst van de boeken terug. Naast de distributie van de boeken, laat ook de ontvangst zien of het nieuwe uitgeven een positief effect heeft op auteurs. Het nieuwe uitgeven lijkt niet te zorgen voor meer recensies en interviews. Alleen bij Rutger Bregman is dat verschil groot. We- derom lijkt de nieuwe uitgever voor de casusauteur Eric Smit geen betere resultaten te leveren dan zijn oude uitgeverij Podi-

135 um en ook bij Maartje Wortel lijkt het nieuwe uitgeven geen di- rect positief effect te hebben op de receptie van haar nieuwste boek. Deze twee onderzoeken laten zien dat een nieuwe uitge- verij een auteur niet verder vooruit helpt dat een traditionele uitgeverij. Daarbij is het goed om te beseffen dat deze casusau- teurs bij de traditionele uitgeverij hun eerste boek schreven, en de status die ze aan dat werk hebben ontvangen, mee hebben genomen naar de nieuwe uitgeverij. De traditionele uitgeverij- en hebben er in deze specifieke gevallen aan meegeholpen de naamsbekendheid van de auteurs te ontplooien.

Uit dit alles kan geconcludeerd worden dat het nieuwe uitge- ven bepaalde vaste kenmerken toont. Bij het nieuwe uitgeven worden er minder boeken uitgegeven, staan de individuele wensen van de auteur centraal en wordt er voor e-books niet weg gekeken. Daarnaast lijken nieuwe uitgevers het tijdperk van het internet, en daarmee sociale media omarmd te hebben. De achterban van de avant-garde uitgeverijen, de community’s, vormen een belangrijk onderdeel van het nieuwe uitgeven. De lezers hebben het gevoel nauw betrokken te zijn bij het produc- tieproces van het uitgeven. Deze community’s geven de auteurs en hun boeken meteen bij verschijnen al een extra gunfactor mee. Niet alle nieuwe uitgeverijen hebben echter een commu- nity, zoals Bertram & De Leeuw. De ontvangsten van de auteurs bij nieuwe uitgeverijen liggen te ver uit elkaar om hier een conclusie over te trekken. Het nieuwe uitgeven lijkt in ieder geval niet per se een auteur voor- uit te helpen. De nieuwe uitgeverijen werden opgericht in en na de crisis, die veel invloed heeft gehad op de boekenwereld. Ondanks deze crisis en de nasleep hiervan, durfden de uitgeve- rijen zich in het diepe te gooien en bleken ze door hun onder- scheidende modellen op te vallen en goed in de boekenmarkt te passen. In deze scriptie waren er veel verschillen onderling tussen de casusauteurs, waardoor een vergelijking lastig te maken was. De twee non-fictie auteurs kregen bijvoorbeeld heel andere re- censies dan de fictie auteur. In vervolgonderzoek kan hier een

136 beter onderscheid in worden gemaakt. Ook auteurs die zelf hun boeken uitgeven, zoals Paulien Cornelisse, zijn in deze scriptie niet onderzocht vanwege ruimtegebrek. Deze selfpublishers lijken de theorie van de uitgeverij als poortwachter te bagatelli- seren. Tot slot zou het onderzoek onder boekhandelaren groter aangepakt kunnen worden, zodat er een exacter en represen- tatiever beeld kan worden geschetst over de distributie van de boeken die door nieuwe of traditionele uitgeverijen worden uitgegeven.

137 Bibliografie

Door de actualiteit van het onderwerp van deze scriptie is er naast boeken en artikelen veelvuldig gebruik gemaakt van inter- netbronnen. Er is getracht om zo accuraat mogelijk te verwij- zen naar deze bronnen of deze op te slaan. Het internet maakt dit helaas niet altijd mogelijk waardoor het bij enkele bronnen lastig kan zijn om deze terug te vinden.

Baron, Naomi. Words onscreen: The fate of reading in a digital world. Oxford: Oxford University Press, 2015.

Bourdieu, P., ‘La production de la croyance’. In Actes de la recherche en sciences sociales 1 (1977), nr. 13, p. 3-43.

Bourdieu, P. ‘The production of belief: contribution to an economy of symbolic goods’. In: Media, Culture and Society (1980), nr. 2, p. 261-293.

Byle, Anne. ‘Building Buzz with Social Media’. In: Publishers Weekly 259 (2012), nr. 7, p. 7-8.

Coser, L.A., C. Kadushin & W. Powell. Books. The Culture and Commerce of Publishing. New York: Basic Books, 1982.

Criswell, J. en Nick Canty. ‘Deconstructing Social Media: An Analysis of Twitter and Facebook Use in the Publishing Industry’. In: Publishing Research Quarterly 30 (2014), nr. 4, p. 352-376.

Dessing, M. ‘Democratisering of de ondergang van het boe-

138 kenvak. Over het fenomeen self-publishing’. In Ons Erfdeel 57 (2014), nr. 2, p. 90-97.

Felix, Reto, Philipp Rauschnabel en Chris Hinsch. ‘Ele- ments of strategic social media marketing: A holistic frame- work’. In: Journal of Business Research 70 (2016), p. 118-126.

Franssen, Thomas & Giselinde Kuipers. ‘Overvloed en on- behagen in de mondiale markt voor vertalingen. Nederlandse redacteuren in het transnationale literaire veld’. In: Sociologie 7 (2011) nr. 1., p. 67- 93.

Genette, Gérard. Paratexts: Thresholds of Interpretation. Cam- bridge: Cambridge University Press, 1997.

Glas, F. de, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbiblio- theek en ‘Ontwikkeling’/ De Arbeiderspers vóór 1940. Amsterdam : Wereldbibliotheek, 1989.

Graham, Meikle. Sociale media: communication, sharing and visibility. New York: Routledge, 1965.

Haan, J. de, en Sonck, N. (2013). ‘Mediagebruik en sociale contacten’. In: Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders (2013), p. 81-99.

Horner, Damian. ‘Focus on Facebook: there has never been a more vital time for publishers to get a Facebook precense, says Damian Horner’. In The Book Seller (2011), p. 11.

Huibers, Theo. ‘Uitgever aan het woord. Op zooek naar nieuwe kansen’. In Media Facts 12 (2009) nr 3.

Janssen, S. ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse literaire uitgeverijen’. In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 7 (2010), p. 65-79.

139 Kinsman, Matt. ‘Creating an innovative community: eight leaders in social media debate how publishers can leverage community, set rules and make money.’ In Folio: the Magazine for Magazine Management 37 (2008), nr. 9, p. 32.

Kok, Frans e.a. ‘Rappportage 2015 Media Standaard Survey (MSS)’ 23 februari 2016 https://kijkonderzoek.nl/images/MSS/ MSS_2015_rapportage_160223.pdf

Krevelen, Laurens van. De stijl van de uitgever. Amsterdam: De Buitenkant, 2002.

Kuitert, Lisa, ‘De toekomst van de literaire uitgeverij in Ne- derland. Een scenario’. In: Vooys 33 (2015), nr. 1, p. 68-74.

Kuitert, Lisa. ‘De series van De Bezige Bij. ‘Leuk-brutaal.’’ Hoger Honing. Amsterdam: De Bezige Bij, 2014. p. 96-109.

Kuitert, Lisa, ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: een historische schets 1800-2008’. In STILET (2008), nr. 2, p. 67-83.

Laan, Nico. ‘De uitgeverij als poortwachter?’ In: Nederlandse letterkunde 15 (2010), nr 2.

Nijsen. Joost. ABC van de literaire uitgeverij. Amsterdam: Podium, 2012.

Osterwalder, Alexander & Yves Pigneur. Business Model Generatie. Deventer: Kluwer, 2010.

Pol, Huub van der. Internet en het uitgeven. Rotterdam: Uitge- verij Boekblad b.v., 1997.

Polak, Nina. ‘Één voor allen, allen voor één. Het publiek als financier’. De Groene Amsterdammer 137 (2013), nr.16.

140 Rees, C.J. van, ‘Introduction. Advances in the empirical so- ciology of literature and the arts: the institutional approach.’ In Poetics XII (1983), p. 285-310.

Rees, C.J. van & G.J. Dorleijn. De productie van literatuur: het Nederlandse literaire veld 1800-2000. Nijmegen: Vantilt, 2006.

Renders, H. Gevaarlijk drukwerk. Een vrije uitgeverij in oor- logstijd. Amsterdam: De Bezige Bij, 2004.

Renders H. ‘Cultureel verzet’. Inktpatronen. De Tweede We- reldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen. Amster- dam: De Bezige Bij, 2006.

Schücking, L. Die Soziologie der literarischen Geschmacksbil- dung. München: Teubner, 1923.

Sociaal en Cultureel Planbureau. ‘Computer en internet’ 26 november 2013. https://www.scp.nl/Onderzoek/Tijdsbesteding/Hoe_lang_ en_hoe_vaak/Vrije_tijd/Mediagebruik/Computer_en_internet

Tan, Teri. ‘Social media marketing takes center stage: le- veraging a new channel for book promotion and distribution’, Publishers Weekly 264 (2017), nr. 12.

Thoring, Anne. ‘Corporate Tweeting: Analysing the Use of Twitter as a Marketing Tool by UK Trade Publishers’, Publis- hing Research Quarterly 2 (2011), nr. 27, p. 141-158.

Timmerije, Anneloes. Vrijplaats aan de gracht. Verhalen uit de Rode Hoed. Utrecht: Ten Have, september 2015.

Vaessens, T. en L. Delissen. ‘#dasmag. Het literaire tijd- schrift als community’, Spiegel der letteren (2014), p. 393-419.

Voss, Thomas Heerma van. Onzichtbare boeken. Amsterdam:

141 Babel & Voss Uitgevers, 2014.

Wennekes, W. Het mysterie van de Van Miereveldstraat. Geert Lubberhuizen, uitgever. Amsterdam: De Bezige Bij, 1994.

Wennekes, Annemarie, Jos de Haan en Frank Huysmans. ‘Media:Tijd in kaart’. Sociaal en Cultureel Planbureau. 20 december 2016 https://digitaal.scp.nl/mediatijd/

Wurff, R. van der, ‘Het nieuwe uitgeven. Content- en aan- dachtsmarkten in de nieuwe economie’, Tijdschrift voor commu- nicatiewetenschap 29 (2001), nr. 1, p. 2 t/m 22.

142 Bijlagen

Bijlage 1. Fondslijst Bertram & De Leeuw Bijlage 2. Fondslijst De Correspondent Bijlage 3. Fondslijst Das Mag Bijlage 4. Voorbeeld enquête boekhandelaren Bijlage 5. Resultaten enquête boekhandelaren

143 Bijlage 1. Fondslijst Bertram & De Leeuw

Lijst met uitgaven die uitgeverij Bertram & De Leeuw heeft gepubliceerd, gebaseerd op de fondslijst die verschenen is op de website van de uitgeverij. De boeken staan in volgorde van het oprichtingsjaar tot nu, op alfabetische volgorde van de auteur- snamen gerangschikt. De boeken die alleen in e-bookvorm zijn uitgegeven hebben een * achter hun beschrijving. Van elk boek is tevens het genre genoteerd.

2010 Gelder, Jack van, Bas Ticheler en Rogier Cornelisse. Hij zit erin. September 2010. Druk 1. Non-fictie Heymans, Jos en Frits Wester. Over rechts. De formatie. Decem- ber 2010. Druk 1. Non-fictie Huijskens, Charles. Code sociale media. December 2010. Druk 1. Handboek

2011 Barend, Sonja. De beste tv-interviews van de afgelopen zestig jaar. September 2011. Non-fictie Vroege vogels. De mooiste verhalen uit het radioprogramma. Oktober 2011. Columns Boender, René. Great to cool. Februari 2011. Non-fictie Boender, René. Great to cool. (American Edition). Mei 2011. Non-fictie Braspenning, Maritte en Jolanda aan de Stegge. Presenteren. No- vember 2011. Non-fictie Candan, Yesmin. Nederland, word wakker! Mei 2011. Non-fictie Ede, Ricardo van. Ricardo. Oktober 2011. Kookboek Gaal, Annemarie van. EXIT. Oktober 2011. Non-fictie Genee, Wilfred. Voetbalvader. Onvoorwaardelijke liefde. Novem-

144 ber 2011. Non-fictie Jong, Wim de. Oefenvijftiger. Belevenissen van een man in midlife. September 2011. Non-fictie Joustra, Arendo. De Oranjes. Verrassende feiten over ons Koningshuis. November 2011. Non-fictie Moers, Paul. De kracht van passie. September 2011. Handboek Moers, Paul. Merk toch hoe sterk. Het merk als strategische factor tot succes. Oktober 2011. Handboek Smit, Eric en René Graafsma. Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? Maart 2011. Non-fictie Varagids. Cultuuragenda 2012. Augustus 2011. Non-fictie Zwagerman, Marianne. Een webshop is geen carrière. Ontsnap uit het mutsenparadijs Oktober 2011. Non-fictie

2012 Boender, René. Cool is Hot. Ambitieuze braincandies met een missie. April 2012. Non-fictie Boender, René. Cool is Hot. Ambitieuze braincandies met een missie. (American Edition). Augustus 2012. Non-fictie Braam, Conny. Sjaco. Oktober 2012. Fictie Castricum, Rutger. Mijn Ibiza. Februari 2012. Reisgids * Chesal, Robert. Een verzwegen leven. De dramatische waarheid ach- ter de façade van een gewone familie. September 2012. Non-fictie Eerkens, Marilse. Wat doen we met de baby? Over hechting, hersens en kinderopvang. April 2012. Non-fictie Jansen, Wim. Panamericana. Reizen door Zuid-Amerika. April 2012. Reisgids Lalieu, Elles. Aging. Jong, oud en eeuwig. Oktober 2012. Non-fictie Meyer, Sascha. De nieuwe arme. Oktober 2012. Non-fictie Mossou, Sjourd. Avondje NAC. Een liefdesverklaring. Mei 2012. Non-fictie Moszkowicz, Bram. Abraham Moszkowicz. Liever rechtop sterven dan op je knieën leven. Maart 2012. Non-fictie Narinx, Cécile. Geluk is een jurk. Februari 2012. Non-fictie Rijken, Kemal. Roma. Oktober 2012. Non-fictie Rosman, Marco. Rien ne va plus. Januari 2012. Non-fictie Timmers, Daphne. Fatale val. Februari 2012. Non-fictie

145 2013 Bjergegaard, Martin en Jordan Milne. Winning without losing. 65 strategieën voor een succesvol bedrijf én een gelukkig leven. Februari 213. Non-fictie Blaauw, Ron, Edwin Florès en Marjan Ippel. Ron Blaauw. Mijn Amsterdam. Oktober 2013. Kookboek Bleker, Henk. Het andere Italië. La famiglia. Daar kunnen wij nog wat van leren. Oktober 2013. Non-fictie Boot, Lotte. Smiley. Gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Okto- ber 2013. Fictie Deurlo, Sanne en Anne van Kessel. Waarom worden mannen kaal? 101 slimme vragen. Mei 2013. Non-fictie Florès, Edwin. Het grote wildplukboek. Eten uit de natuur. Mei 2013. Kookboek Gaal, Annemarie van. Financiële workout. Februari 2013. Non-fic- tie Gaal, Annemarie van en John Williams. Een dubbeltje op zijn kant. Hét boek van het RTL 4 programma. Augustus 2013. Non-fictie Hendriks, Ruud en Patrick de Zeeuw. I’m hungry. Starten, Acce- leren & Innoveren. 100 tips om een succesvol bedrijf te lanceren. April 2013. Non-fictie JAN Magazine. JAN Geen vlees. 120 succesrecepten zonder vlees. Oktober 2013. Kookboek Kooman, Kees. Eerlijk over later. In de wurggreep van AEGON. November 2013. Non-fictie Kromer, Frank. Klatergoud & schone schijn. Van de glamourfeestjes van Joop van den Ende tot de schnabbels van Carice van Houten. Sep- tember 2013. Non-fictie Laar, Hetty van der. De ondergang van de SNS Bank. Klokkenluider tegen wil en dank. November 2013. Non-fictie Loon, Monique van. The culy way of life. Culinair genieten. Okto- ber 2013. Kookboek Moszkowicz. Bram. Onkruid. Het zijn niet de slechtste vruchten waaraan de wespen knagen. Non-fictie Narinx, Cécile en Arno Kantelberg. Ongevraagd stijladvies aan bekende mensen. November 2013.

146 Schultz, Cynthia. Beauty. April 2013. Non-fictie

2014 Braam, Conny. Het beest van Kruger. April 2014. Fictie Brink, Robert ten. Robert: Over thuis, televisie, geluk en zijn vrou- wen. April 2014. Non-fictie Deurloo, Sanne en Anne van Kessel. Waarom drinken we zoveel koffie?September 2014. Non-fictie Ellens, Bardo. 1001 smoesjes. December 2014. Non-fictie Feoktistova, Mascha. Happy Life: Over liefde, genieten, jezelf zijn en carrière. Mei 2014. Non-fictie Florès, Edwin en Ron Blauw. Het wildplukkookboek. Met recepten van Ron Blauw. & Bobby Rust. Mei 2014. Kookboek Gaal, Annemarie van. Winst. Oktober 2014. Non-fictie Gotlieb, Arthur. Operatie ‘werk Arthur de deur uit’. Dagboek van een ongewenste werknemer. September 2014. Non-fictie Kleef, Joost van en Henk Willem Smits. De makelaar. Wheelen en dealen met uw geld. Februari 2014. Non-fictie Knegtmans, Ralf. Hoe word je CEO? Over competenties, persoonlijk- heid en drijfveren. Maart 2014. Non-fictie Moszkowicz, Bram. Maffiamaat. December 2014. Fictie Ouborg, Aad. Anders ondernemen. Juist nu. Mei 2014. Non-fictie Verhoeven, Loes. Freubelweb. Breien, haken, stof, vilt, borduren, pa- pier en meer. Oktober 2014. Handboek

2015 Bode, Emile en Jessica Bode. Als de dag van toen. 50 jaar huis- houdrevolutie. Mei 2015. Non-fictie Dalen, Birgit van en Quintijn Puite. Wanneer is Cheryl jarig? + 99 andere wiskunderaadsels. September 2015. Non-fictie Deurloo, Sanne. Waarom willen we alles weten? 25 vragen aan de wetenschap. September 2015. Non-fictie Dijkgraaf, Jan. 149 Verwarwoorden. Die je nooit meer vergeet. Sep- tember 2015. Non-fictie Eck, Stan van. Grootmoeders tips. Oplossingen voor alledaagse kwaaltjes. November 2015. Non-fictie Korterink, Hendrik Jan. Moordenaars in Nederland. Oktober

147 2015. Non-fictie Lammers, Marc en Ton Hendrickx. Flow. Van goed naar goud. Oktober 2015. Non-fictie Ouborg, Aad. Internationaal ondernemen. April 2015.Non-fictie Polman, Linda. Death Row Dollies. Leven met de doodstraf. Mei 2015. Non-fictie Prins, Angela. Huisgemaakt. Terug naar lekker eten. Oktober 2015. Kookboek Sikkes, Bob. Hallo droomhuis! December 2015. Non-fictie Soetenhorst, Bas en Jeroen Wester. De kraak van het Slotervaart- ziekenhuis. En de val van Aysen Erbudak. November 2015. Non-fic- tie Weij, Christiaan. Verrot lekker. Zelf fermenteren, lekker en gezond. Mei 2015. Kookboek Wilbrink, Felix. Familierecepten. November 2015. Kookboek

2016 Ahlers, Jos en René Boender. Generatie Z. En de Vierde (Industrië- le) Revolutie. Maart 2016. Non-fictie Chanou, Sofie en Jorrit van Daalen Buissant Des Amorie. Lek- ker & Simpel. 200 hoofdgerechten. Augustus 2016. Kookboek Driessen, Jan. A story to tell? Laat je inspireren door sprekers van wereldformaat. April 2016. Non-fictie Feoktistova, Mascha. Happy love life. Oktober 2016. Non-fictie Groot, Frans de. Bitsing. Garanties voor groei. Februari. 2016. Non-fictie Heemst, Ricardo Vis van. Schmidt Originals Zeevis kookboek. Sep- tember 2016. Kookboek Liebrecht. Christine. Fantastisch om hier te zijn! Verbeter je taalge- bruik. April 2016. Non-fictie Putten, Bas van. Geluk is een auto. De autogids voor liefhebbers. Maart 2016. Non-fictie Rau, Thomas en Sabine Oberhurer. Material Matters. Het alter- natief voor onze roofbouwmaatschappij. December 2016. Non-fic- tie Ribacoff, Daniel. I, Spy. De wereld van de privé-detective. Mei 2016. Non-fictie

148 Rodrigues, Carola. Social Selling. Masterclass. December 2016. Non-fictie Wonderen, Annic van. Masterclass ondernemen. December 2016. Non-fictie Zwagerman, Marianne. Kluitjesvolk. Het hoeft niet! Mei 2016. Non-fictie

2017 Smink, Hessel Jan en Jan Workamp. Zakboek voor succesvolle ma- nagers & coaches. Maart 2017. Non-fictie

149 Bijlage 2. Fondslijst De Correspondent

Lijst met uitgaven die bij uitgeverij De Correspondent zijn ge- publiceerd, gebaseerd op de fondslijst die verschenen is op de webshop van de uitgeverij279. De boeken staan in volgorde van het oprichtingsjaar tot nu, op alfabetische volgorde van de au- teursnamen gerangschikt. Ook het boekgenre is in de beschrij- ving opgenomen. De e-books die niet als papieren boek zijn uitgegeven, hebben een * achter hun.

2014 Bregman, Rutger. Gratis geld voor iedereen. September 2014. Non-fictie

2015 Martijn, Maurits en Cees Wiebes. Operatie leunstoel. Hoe een klein Nederlands bedrijf de CIA hielp om Russen af te luisteren. September 2015. Non-fictie *

2016 Bregman, Rutger en Jesse Frederik. Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Februari 2016. Non-fictie Martijn, Maurits en Dimitri Tokmetzis. Je hebt wél iets te verber- gen. Over het levensbelang van privacy. September 2016. Non-fictie

2017 Grunberg, Arnon. Thuis ben je. Mei 2017. Non-fictie

279 https://kiosk.decorrespondent.nl/

150 Bijlage 3. Fondslijst Das Mag

Lijst met boeken die Das Mag heeft uitgegeven, gebaseerd op de fondslijst die verschenen is op de website van de uitgeve- rij280. De boeken staan in volgorde van het oprichtingsjaar tot nu, op alfabetische volgorde van de auteursnamen gerangschikt. Daarachter volgen de genres van de boeken. Indien een boek als e-book is verschenen, staat er een * achter de beschrijving va het boek.

2015 Wortel, Maartje. Er moet iets gebeuren. November 2015. Fictie Spit. Lize. Het smelt. November 2015. Fictie

2016 Berg, Walter van den. Schuld. Een roman. Maart 2016. Fictie Berg, Walter van den. Dode mannen. Een trilogie. Oktober 2016 Fictie Brandt Corstius, Jelle. As in tas. Maart 2016. Literaire non-fictie Kamp, Maarten van der. De Amsterdammers. November 2016. Fotoboek Lacey, Catherine. Niemand is ooit verloren. April 2016. Fictie Šindelka, Marek. Anna in kaart gebracht. Augustus 2016. Fictie Wortel. Goudvissen en beton. Augustus 2016. Fictie

2017 Postma, Jan. Vroege werken. Januari 2017. Literaire non-fictie

280 http://dasmag.nl/__home__

151 Bijlage 4. Vragenlijst boekhandelaren

Pagina 1

152 Pagina 2

153 Pagina 3

154 Pagina 4

155 Pagina 5

156 Pagina 6

157 Pagina 7

Pagina 6

158 Pagina 8

Pagina 9

159 Bijlage 5. Resultaten vragenlijst boek- handelaren

Op de beginpagina van de enquête is de boekhandelaren gevraagd om de naam en woonplaats van de boekhandel in te vullen. Indien de boekhandelaren liever anoniem de enquête in wilde vullen, was dat ook een mogelijkheid. Zoals hieronder te zien is, hebben uiteindelijk 11 van de 13 respondenten hun naam en woonplaats ingevuld.

160 Woonplaatsen: boekhandels: Amersfoort, Amsterdam, Amstelveen, Delft, Heusden-Vesting, Nijmegen, Oosterbeek, Rotterdam, Utrecht, Weesp

Resultaten Maartje Wortel - IJstijd

161 Opties in de figuur hieronder: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties Overig: Op de boekentafel, kast en tafels, op tafel tussen nieuwe literatuur

162 163 Resultaten Maartje Wortel – Er moet iets gebeuren

164 Opties in de figuur hieronder: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties Overig: kast en tafel, boek lag op de display, op tafel tussen nieuwe literatuur, op tafel met aanraders

165 166 Resultaten Rutger Bregman – De geschiedenis van de vooruitgang

Opties in de figuur hieronder: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties

167 168 Resultaten Rutger Bregman – Gratis geld voor iedereen

169 Opties in de figuur hieronder: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties Overig: boek lag op tafel, boek is besteld door een klant, in display op tafel.

170 171 Resultaten Eric Smit – De Broncode

172 Opties in de figuur hieronder: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties Overig: het boek lag op tafel

173 174 Eric Smit – Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf?

175 Opties: Het boek lag op de toonbank Het boek lag in de etalage Er hingen posters van het boek in de boekhandel Geen van bovenstaande opties Overig: Klantenbestelling, kast en tafel

176 177