Verhandeling voorgelegd tot het behalen van de graad van master in de geschiedenis door Loes De Pauw onder begeleiding van Prof. Dr. G. Deneckere academiejaar 2008-2009

‘Middenklasse dames in een mantelpakkenclub?’ De Pluralistische Actiegroep voor Gelijke Rechten van Man en Vrouw: een geschiedenis van PAG als beweging en als speler in de „tweede feministische golf‟

Loes De Pauw

Promotor: Prof. Dr. Gita Deneckere

Masterscriptie voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis 2008-2009

1 Voorwoord

Bij het maken van deze masterscriptie wist ik mij gesteund door verschillende mensen, elk op hun manier. In dit voorwoord wil ik hen bedanken.

Om te beginnen wil ik mijn promoter, professor Gita Deneckere, bedanken. Van bij het begin van “ik wil iets rond vrouwengeschiedenis doen”, werd ik geholpen in het zoeken naar een onderwerp en ook daarna voelde ik mij gesteund in mijn onderzoek. Doorheen het maken van deze scriptie kon ik steeds met mijn kleine en grote vragen bij haar terecht.

Ten tweede wil ik mijn dank betuigen aan Julie Carlier. Doorheen het maken van deze scriptie hielp ze me op weg, en hielp ze me nieuwe inzichten verwerven. Ook hier kon ik met mijn vragen terecht.

Vervolgens wil ik de medewerkers van RoSa bedanken voor het meedenken over dit onderwerp. Els Flour, van het Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis, verdient ook een vermelding voor haar hulp bij het opzoeken van archiefbronnen. Ook wil ik Joke bedanken voor het helpen uittypen van de vele interviews.

Een woord van dank aan mijn vriend Benjamin, die me steeds heeft gesteund, ook als het wat minder ging. Hij heeft zich de voorbije maanden ontpopt als de perfecte „nieuwe‟ man. Bedankt ook voor de vele ontspannende momenten.

Vervolgens wil ik al mijn ouders bedanken. Hun steun was van uiteenlopende aard. De vele babbel- en verwenmomenten zorgden ervoor dat ik de volgende dag weer vol nieuwe energie kon beginnen. Speciaal wil ik Rudy bedanken. Het meermaals nalezen van de volledige tekst was een enorm grote hulp. Verder bedank ik Bobonne voor de vele goeie zorgen.

Ook wil ik mijn zusje, mijn drie broers, Lieven, Annemie, Tine, Lukas, Minne, Hannes en Karen bedanken voor de vele „luister‟-momenten. Tot slot bedank ik Celine, Maaike, Dieter, Simon en mijn maatjes op kot voor de ettelijke ontspannende momenten.

2 I. Inleiding

1.1 Onderwerp

De keuze van een onderwerp voor een masterscriptie is cruciaal. Van meet af aan was het duidelijk dat ik iets wou doen rond vrouwen en feminisme. Het intrigeerde me namelijk al langer welke evolutie onze samenleving heeft doorgemaakt om te komen waar we nu staan. Dat ik zou gaan werken rond „de tweede feministische golf‟1 werd ook snel duidelijk. Een onderzoek naar vrouwen en de verschillende vrouwenbewegingen in de jaren zeventig leek boeiend omdat deze periode van cruciaal belang geweest is in de evolutie naar gelijkheid tussen man en vrouw. Ik besliste te werken rond de Pluralistische Actiegroep voor Gelijke Rechten van Man en Vrouw.2 Daarbij zou ik pogen verder te gaan dan louter het schrijven van een bewegingsgeschiedenis. Lang niet iedereen is vertrouwd met deze actiegroep. Indien men al weet wie en wat PAG is, dan is dit nog te vaak als de „dames‟ versie van Dolle Mina. Het leek me dan ook interessant om het belang en de verworvenheden van deze beweging verder uit te diepen. Op deze manier zouden meerdere aspecten belicht worden en zou het duidelijk worden wat deze organisatie eigenlijk was, waar ze voor stond en waarom ze zo op de achtergrond bleef. De emancipatiebeweging van vrouwen is één van de belangrijkste contestatiebewegingen geweest van vorige eeuw. In ons collectief geheugen wordt deze periode meestal gelinkt aan de opvallende acties van enkele Dolle Mina‟s, maar verder zijn de verschillende spelers nog te vaak onbekenden in onze geschiedenis. Niettemin is de vrouwenbeweging een belangrijke sociale beweging geweest, niet alleen als beweging op zich, maar vooral om wat ze gerealiseerd heeft. Deze realisaties vinden wij vandaag misschien evident, we mogen niet vergeten dat de positie van vrouwen, waar mannen niet langer alle macht in handen hebben, nog maar recentelijk verworven is en dat deze nog allesbehalve een evidentie is voor alle vrouwen in de wereld. Daarbij mogen we eveneens de impact van deze stroming niet onderschatten. De doorbraak van de traditionele rolpatronen tussen mannen en

1 Ut infra 2 Voortaan ook wel PAG

3 vrouwen ligt namelijk aan de basis van enkele ingrijpende wijzigingen, die onze hedendaagse samenleving vorm gaven.3 Er bestaan ondertussen redelijk wat overzichtswerken en artikels over de vrouwenbewegingen in West-Europa. Vlaanderen, en zelfs België, wordt daarin zelden belicht.4 Dit kan verklaard worden door twee elementen. Aan de ene kant is België een klein land, waarin men daarbij met twee culturele gemeenschappen rekening moet houden. Anderzijds is er in België pas de laatste jaren een boom gekomen op gebied van vrouwen- en genderstudies.5 De situatie in België is dus anders dan de situatie in pakweg Nederland, Engeland of Frankrijk, waar reeds veel uitvoeriger geschreven werd over de vrouwenbeweging. Vrouwengeschiedenis ontwikkelde zich in Nederland veel sneller dan in België en het is daarom ook niet verwonderlijk dat er in Nederland al veel meer onderzoek is verricht naar hun vrouwengroepen en -bewegingen. In het bijzonder de manier waarop een bepaalde Nederlandse beweging beschreven is, gaf me inspiratie over hoe ik mijn masterscriptie zou kunnen schrijven. De sociologische invalshoek, zoals dit in het werk Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters. Een geschiedenis van de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij6 wordt toegepast, zal ik dan ook proberen toe te passen op de PAG. In Vlaanderen zelf zijn er ondertussen toch een aantal degelijke overzichtswerken geschreven over de Vlaamse vrouwenbewegingen in de „tweede feministische golf‟. Het is jammer te moeten vaststellen dat de PAG daarin zelden uitvoerig wordt belicht. Ik hoop dat deze masterscriptie de PAG op een correcte wijze mag benaderen. Een „microgeschiedenis‟ van PAG levert daarbij een perspectief op de bredere beweging – op de levens, de opvattingen en de ervaringen van mensen in die periode – en op structurele maatschappelijk veranderingen.

3 DE SMIT, K., Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina‟s in Vlaanderen. Gent: onuitgegeven licentiaatsverhandeling, p. 5 4 HOOGHE, M., „De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging‟. In: Sociologische Gids, 1994, 41 (2), p.145 5 HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld. Nieuwe Sociale Bewegingen als actoren in het Belgisch politiek systeem. De milieubeweging en de vrouwenbeweging in Vlaanderen 1970-1990, Brussel, proefschrift ingediend tot het behalen van graad van doctor in de politieke wetenschappen, 1997, p. 197 6 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters. Een geschiedenis van de aktiegroep Man Vrouw Maatschappij(MVM), 1968-1973, 2001, Hilversum, 337 p.

4 1.2 Probleemstelling

De PAG is – net zoals Dolle Mina en het Vrouwen Overleg Komitee7 – één van de eerste „nieuwe‟ vrouwenbewegingen die ontstaan zijn in het begin van de jaren zeventig. Al snel gaat men deze periode benoemen als de „tweede feministische golf‟. Net zoals er steevast in elk overzichtswerk uitvoerig over Dolle Mina wordt gesproken, net zo kort is de uiteenzetting over de Pluralistisch Actiegroep voor Gelijke Rechten van Man en Vrouw. In quasi elk overzichtswerk worden de leden van de PAG geprofileerd als „brave Dolle Mina‟s‟ of „deftige middenklasse dames‟, terwijl deze groep veel meer is dan wat tot nu toe over hen geschreven is. Verschillende leden van Dolle Mina verwijzen naar de PAG-leden als middenklasse dames of trutten, die wel iets willen veranderen, maar zelf geen handen uit de mouwen steken. Volgens mij is dit een onterechte beschuldiging. De centrale vraag luidt dan ook: „Wat was de bijdrage van de PAG in de „tweede feministische golf‟?

Deze masterscriptie wil bijdragen tot het in kaart brengen van de vrouwenbewegingen in Vlaanderen in de „tweede feministische golf‟. De bedoeling van mijn verhandeling is niet alleen een poging tot het reconstrueren van de beweging die de PAG eens was, maar eveneens het uitzoeken in welke mate deze beweging heeft bijgedragen aan de belangrijke maatschappelijke veranderingen voor vrouwen, die we vandaag als normaal ervaren. Daarnaast intrigeert het mij om op zoek te gaan naar de sociale achtergrond van deze pioniersters, naar de manier waarop deze vrouwen hun eigen en collectieve identiteit hebben vormgegeven. Ook het nagaan in welke mate contacten met andere groepen deze identiteitsvorming beïnvloedden kan interessante resultaten opleveren.

Een analyse van het archiefmateriaal van verschillende kernen biedt de mogelijkheid de positie van deze beweging binnen de sociale bewegingen in „de tweede feministische golf‟ te bepalen. De aanvulling van het archiefmateriaal met interviews zou de informatie over de verschillende PAG-kernen moeten verruimen. Vooraleer dieper in te gaan op de PAG is het belangrijk als vertrekpunt, ook oog te hebben voor benamingen/woordenschat van personen, groeperingen, zaken en perioden. Ik beweer dan wel te schrijven over de „tweede feministische golf‟, maar wat wordt daarmee bedoeld? Waarom spreekt men over golven? Is er geen sprake van continuïteit binnen de evolutie van het feminisme? Wat wordt begrepen

7 Voortaan ook wel VOK

5 onder de term feminisme? Als men over feminisme spreekt, dan heeft men het eveneens over vrouwenorganisaties en vrouwenbewegingen. Waarin ligt het verschil? Spreken we daarbij over één soort feminisme of zijn er meerdere vormen? Vervolgens gaan we over tot het stellen van enkele algemene vragen. In welk klimaat ontstond deze beweging? Volgens de politicoloog Marc Hooghe werden de „oudere vrouwengroepen‟ op het einde van de jaren zestig compleet verrast door de opkomst van een nieuwe generatie feministes. Was deze generatie feministen echt zo anders dan hun voorgangers? Is het mogelijk een lijn te trekken doorheen de acties en bewegingen van het feminisme? Wat lag aan de basis van het ontstaan van deze groepen? Speelden persoonlijke ervaringen hierbij een elementaire rol?

In een algemeen deel kunnen we ons op de eerste plaats focussen op de PAG als beweging. Waarvoor stond deze groep? Voor welke eisen kwam ze op en op welk terrein oefende ze haar invloed uit? Welke strategie nam deze beweging aan? Wat was hun ideologie? Waar haalden ze de inspiratie voor hun acties? Welke acties hebben ze allemaal ondernomen? Wat heeft de PAG allemaal kunnen verwezenlijken? Hebben deze acties bijgedragen tot waar we vandaag staan? Belangrijk is ook vragen te stellen rond hoe de beweging werd georganiseerd. Werden ze daarbij met interne problemen geconfronteerd? Het is eveneens noodzakelijk aandacht te besteden aan volgende vragen: Wie was welkom? Vanuit welk persoonlijk verleden, familiale antecedenten, onderwijsniveau, beroepservaring, burgerlijke stand, engagement in de politiek of het verenigingsleven hebben deze vrouwen gehandeld? Werden ook mannen toegelaten? Op de tweede plaats stel ik nog enkele vragen rond de PAG als speler in de „tweede feministische golf‟. De plaatsbepaling van de PAG in de geschiedenis van de vrouwenbeweging is een centrale kwestie. Welke maatschappelijke omstandigheden lagen ten grondslag van het nieuwe feminisme? Waarom ontstond deze actiegroep zo vroeg? Hoe verhield de PAG zich ten opzichte van de reeds langer bestaande vrouwenorganisaties en ten opzichte van de nieuwe bewegingen in de „tweede feministische golf‟? Werkten de verschillende groepen en bewegingen samen om bepaalde doelen te bereiken? Kan men spreken van een systematische samenwerking? Of beperkt de interactie zich tot persoonlijke contacten? Hoe slaagden deze groepen erin om te opereren binnen een door mannen gedomineerde samenleving?

6 Eens dit gekend is, kunnen we een onderzoek doen naar de sociale achtergrond van de leden. Hebben deze een invloed op de werking van de PAG? Ook onderzoek naar de manier waarop deze groep een eigen identiteit heeft gevormd kan interessante resultaten opleveren. Daarbij kan de manier waarop deze identiteit tegenover andere groepen wordt gedefinieerd een inzicht bieden op de manier van denken van deze groep. Van waar komt deze plotse opstoot aan sociaal engagement? Waarom zijn deze groepen ontstaan? Waarom zijn er verschillende groepen ontstaan? Daarnaast pogen we eveneens te achterhalen in welke mate deze beweging beïnvloed geweest is door de wisselwerking met andere groeperingen, dan wel door de sociale achtergrond van de leden en hun identiteitsvorming. Tenslotte kunnen we ons afvragen in hoeverre het beeld dat men heeft van de PAG overeenkomt met de werkelijkheid? Waren het effectief allemaal middenklasse-dames of is deze stelling wat kort door de bocht? Hoe komt het dat PAG nooit dezelfde populariteit heeft gekend als Dolle Mina? Lag dit aan de manier van werken van PAG? Werd dit beeld beïnvloed door de media? Of speelde de media hierin geen noemenswaardige rol?

1.3 Theoretisch kader

Als men de hedendaagse positie van vrouwen wil begrijpen, moet men terugkijken naar wat en wie aan de basis ligt van deze veranderingen. Dit is waar Anneke Ribberink in haar boek Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters. Een geschiedenis van de Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij8 in geslaagd is. Zo is het verstandig om een verbinding met het generatieconcept te maken als we greep willen krijgen op het karakter en de betekenis van de PAG en zijn plaats in de feministische beweging en in de Vlaamse samenleving tijdens de tweede feministische golf. Belangrijk daarbij is PAG te kunnen plaatsen in de geschiedenis van de vrouwenbeweging. Enkele vragen kunnen ons hierbij op weg helpen: Welke omstandigheden in de samenleving lagen aan de basis van het nieuwe feminisme? Waarom ontstond PAG zo vroeg? Welke relatie had PAG met zowel de bestaande als de nieuwe vrouwenorganisaties in de tweede feministische golf?9 Het generatiethema is oorspronkelijk afkomstig uit de sociologische wetenschap. Eén van de bekendste sociologen is Karl Mannheim, die al in 1928 een theorie ontwikkelde rond

8 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, 337 p. 9 Ibidem, p. 16

7 generatievorming. Hij onderscheidde daarin drie aspecten: de generatieligging, de generatie- eenheden en de generatiesamenhang. De generatieligging bestaat volgens Mannheim uit de biologisch-demografische gegevens van geboorte, leven en sterven en de sociale achtergrond van de actoren. Om een generatie te kunnen vormen moeten de actoren naast gelijke geboortejaren ook gemeenschappelijke sociale en geografische omstandigheden hebben meegemaakt. Enkel door de generatiesamenhang ontstaat een echte generatie. Deze samenhang komt tot stand door de collectieve participatie in cruciale gebeurtenissen, zoals crisis en oorlog. Naast deze term van generatiesamenhang ontleende Mannheim de term entelechie, die “het innerlijke doel van een generatie” betekent, aan de kunsthistoricus Pinder. Een gemeenschappelijk normen- en waardepatroon is wat tot uiting komt uit zowel generatiesamenhang als entelechie. Tenslotte verwijst de term generatie-eenheden naar de al dan niet formeel georganiseerde groepen binnen een generatie die elk op een zeer herkenbare manier op bepaalde gebeurtenissen en ervaringen uit hun tijd reageren. Zo bestaan er dus verschillende generatie-eenheden binnen dezelfde generatiesamenhang. In de jaren 1950 werd het werk van de Amerikaanse socioloog R. Inglehart populair. Als aanvulling op wat hierboven werd gezegd, beschreef Inglehart de opkomst van een nieuwe generatie in de jaren 1960. Deze nieuwe generatie had „post-materialistische‟ waarden en wou deze in samenhang met de groei van een welvaartstaat realiseren. Deze generatie werd al snel de protestgeneratie (1940-1955) genoemd.10 De rol van deze protestgeneratie is volgens de socioloog Becker en historicus Righart niet te onderschatten bij de veranderingen in de jaren 1960 en in het generatieconflict tussen de vooroorlogse (1910-1930) en de protestgeneratie.11 Righart, geïnspireerd door Inglehart, beweert zelfs dat de veranderingen in de jaren 1960 gezorgd hebben voor een dubbele crisis, een crisis in beide generaties als gevolg van het ontstaan van de welvaartstaat. Het is belangrijk, wil men volgende deel goed begrijpen, om reeds aan te geven wat Righart verstaat onder het begrip generatiesamenhang en hoe hij de collectieve karaktertrekken van de vooroorlogse generatie omschrijft. Volgens Righart stonden soberheid, gezaggetrouwheid en strenge seksuele moraal centraal en was het opvallend dat deze karaktertrekken ook een tijdlang na de Tweede Wereldoorlog dominant bleven.12 Naast de twee voorgaande generaties bestond volgens Becker nog een derde generatie, namelijk de stille generatie (1930-1940). De socioloog Schelsky was de eerste die

10 Ibidem, p. 17 11 BECKER, H.A., Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhof, 1993, 210 p. RIGHART, H., De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006, 328 p. De hier gebruikte typologie is afkomstig van Becker. 12 RIGHART, H., Eindeloze jaren zestig, p. 25; Ribberink, A., op.cit., p. 17

8 het woord „stille‟ aan deze generatie toeschreef. In Schelsky‟s onderzoek ging het om jongeren die vooral in de jaren 1930 waren geboren. Deze generatie jongeren, tussen veertien en vijfentwintig jaar tijdens het onderzoek, en op dat moment het sterkst beïnvloedbaar door hun normen- en waardepatroon13, zette Schelsky af tegen de vooroorlogse generatie en haar voorgangers. De jeugd vanaf ongeveer 1900 tot aan de Tweede Wereldoorlog kenmerkte zich in hun idealistisch verzet. Men keerde zich tegen de verburgerlijkte en materialistische samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog was dit idealisme bij de jeugd volledig verdwenen. Deze generatie jongeren, opgegroeid tijdens de oorlog, wist wat het betekende om te moeten strijden om te overleven, en dit had een sterke invloed op het karakter van de jongeren in deze generatie. Scepticisme, een sterke gerichtheid op alledaagse waarden zoals de opbouw van een burgerlijk bestaan zoals een gezinsleven, een succesvolle carrière, behoorden tot de collectieve karaktertrekken van deze generatie, of tot de generatiesamenhang. Het is waarschijnlijk dit passieve beeld van de stille generatie van Schelsky dat aan de grondslag lag van Becker‟s specifieke uitleg aan de aanduiding „stille‟ generatie. Becker beweerde namelijk dat deze generatie – in tegenstelling tot de protestgeneratie – weinig actief participeerde in de golf van veranderingen in de jaren 1960.14 De stellingen van Righart en Becker over de nauwe verbondenheid tussen de protestgeneratie en het veranderingproces in de jaren zestig lijken te kloppen, zeker wanneer men spreekt over de brede veranderingen in de toenmalige maatschappij, zoals de opkomst van een nieuwe jongerencultuur, waaronder popmuziek. Ribberink stelt in haar boek echter wel de vraag of de stille generatie niet meer van belang is geweest in het veranderingsproces dan bij beide voorgaande auteurs naar voor komt.15 Het ging bij de stille generatie namelijk meer om voorhoedes, Mannheim‟s generatie-eenheden, die in de brede vernieuwing van de jaren zestig waren betrokken. De aanhang en zeker het bestuur van PAG in haar beginperiode bestond in de meerderheid uit vrouwen van de stille generatie. Hierin verschilde PAG van de latere groepen in de jaren 1970, waarvan de aanhangers vooral vertegenwoordigsters waren uit de protestgeneratie. Dat PAG een belangrijke rol gespeeld heeft bij de vernieuwingen vanaf eind 1960 wordt snel duidelijk. De vraag is nu welk verband er bestaat tussen de stille generatie en het vernieuwingsproces. Daarbij ging het hier voornamelijk om vrouwen en niet om mannen.

13 In de generatiesociologie wordt deze leeftijdscategorie namelijk gezien als de „formatieve jaren‟, waarin personen vatbaarder zijn voor de beïnvloeding van normen- en waardepatronen dan op een latere leeftijd. 14 BECKER, H.A., op.cit., p. 53,69. De stille generatie heeft kunnen profiteren van het economisch en sociaal goede klimaat in de periode 1955-1965. In Becker‟s recentste werk is de generatie-indeling lichtjes gewijzigd. De stille generatie is daar gevormd tussen 1930 en 1945 en de protestgeneratie valt tussen 1945-1955. In dit onderzoek zorgt deze verandering niet voor wezenlijke verschillen. 15 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 18-19

9 Om zicht te krijgen op de rol die bepaalde personen van de stille generatie speelden in de vernieuwingsgolf van de jaren 1970 moeten we steeds in het achterhoofd houden dat Schelsky‟s onderzoek gericht was op de eerste naoorlogse jaren, waarin men vooral bezig was met restauratie en wederopbouw. Het normen- en waardenpatroon van de vooroorlogse generatie was toen nog sterk aanwezig en zou de stille generatie diepgaand beïnvloeden. Toch waren er volgens Schelsky in die periode al tekenen van verandering te zien, waarbij hij aangeeft dat er nieuwe tijden op komst waren, waarbij nieuwe tendensen de kop op staken.16 Om de stille generatie goed te kunnen begrijpen moeten deze vernieuwende tendensen in de analyse worden betrokken, vermits Schelsky‟s portret van de stille generatie niet volledig was. De formatieve jaren van deze stille generatie zijn te situeren tussen de late jaren 1940 en midden 1960. Deze generatie kreeg tijdens deze periode te maken met zowel vernieuwende als restauratieve tendenzen.17 Net omdat het merendeel van de PAG-sters zich op het breukvlak bewogen tussen twee generaties, bepaalde dit hun positie in de feministische beweging. Het samenbrengen van aan de ene kant radicale denkbeelden en aan de andere kant een eerder gematigd optreden van PAG, toont mooi hoe hun respectievelijke „naoorlogse‟ en „vooroorlogse‟ kant uiting krijgt. Net door die dubbele identiteit verschilt PAG zowel van de reeds bestaande vrouwenorganisaties als van de nieuwe feministische bewegingen die kort na PAG ontstonden. Deze tweezijdigheid was haar handelsmerk en haar kracht. Om de leesbaarheid van deze tekst te behouden worden de termen vooroorlogs en naoorlogs niet langer tussen aanhalingstekens geplaatst. Eveneens moet men het generatieconcept gebruiken op een niet deterministische wijze, zodat er voldoende ruimte is voor individuele variaties en afwijkingen.18

16 Ibidem, p. 19-21 17 Ibidem, p. 21 18 Ibidem, p. 21

10 1.4 Methode

1.4.1 Taalgebruik

Binnen hedendaags onderzoek naar vrouwen en in dit geval de „tweede feministische golf‟19 moeten we de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen in verband met begrippen. Begrippen zijn zeer rekbaar en kunnen doorheen de tijd op een onvoorspelbare manier veranderen. Er hangt als het ware een terminologische mist in het domein van de vrouwengeschiedenis. Er is veel begripsverwarring en het vertoog is daarom eerder wazig. Dit is het gevolg van een tweeledig probleem. Doorheen de tijd hebben historici onvoldoende oog gehad voor de zich wijzigende betekenis van de begrippen. Daarbij wordt er te weinig rekening gehouden met het feit dat precies de terminologische verwarring en polarisatie een essentieel onderdeel is van het politieke krachtspel.20 Vaak is er sprake van valse genderneutraliteit. Men probeert de mannelijke verwoording te vervangen door meer „genderneutrale‟ begrippen. Deze vervanging wordt vaak uitgevoerd zonder een echt besef van gender. Gevolg is dat vele uitspraken en teksten nonsens bevatten.21 Termen als vrouwenbeweging, vrouwenorganisatie, vrouwengroepen, vrouwenemancipatie en feminisme worden namelijk moeiteloos door elkaar gebruikt. Belangrijk om weten is dat er zich verschillende conceptuele en thematische verschuivingen hebben voorgedaan onder invloed van de zich wijzigende maatschappelijke context.22 Net daarom is het van belang om bij het stellen van onderzoeksvragen en het geven van interpretaties uit te drukken wat je zelf onder deze begrippen verstaat. Het duidelijk afbakenen van begrippen is zodoende geen overbodige luxe. Het gaat verwarring tegen en men kan zich zo kritisch opstellen tegenover bronnen en informanten.

In de eerste plaats moeten we erop letten dat we niet spreken over dé vrouw (of dé man). Dit zijn archetypes en bestaan niet in de realiteit. Geen enkele persoon is gelijk aan elkaar: zo zijn er nooit twee vrouwen gelijk aan elkaar, net zoals er geen twee mannen aan elkaar gelijk zijn. Men moet dus steeds spreken over vrouwen (of mannen). Net zomin kunnen we spreken over

19 Ut infra 20 CHRISTENS, R., „Verkend verleden. Een kritisch overzicht van de vrouwengeschiedenis 19de-20ste eeuw in België‟. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1997, 27, pp. 5-9 21 OKIN, S.M., „Gender, the Public, and the Private‟. In: Phillips Anne (2004). & Politics. Oxford, p. 120-121 22 CHRISTENS, R., art.cit., p. 5

11 dé vrouwenbeweging of dé emancipatie van de vrouw.23 Belangrijk is genuanceerd te werk te gaan. Op de tweede plaats kunnen we zien dat de term vrouwenbeweging zeer divers gebruikt wordt. Wanneer we over de vrouwenbeweging spreken dringt zich het onderscheid op tussen enerzijds de geïntegreerde vrouwenbeweging, die slaat op de vrouwenorganisaties die aanleunen bij politiek levensbeschouwelijke zuilen en waar deze organisaties opereren binnen de structuren via partijen, vakbonden, etc. Anderzijds is er de niet-traditionele of autonome vrouwenbeweging. Met deze term wordt de waaier aan initiatieven en groepen bedoeld die zich onafhankelijk opstellen en die streven naar bewustmaking en een mentaliteitswijziging. Binnen de vrouwengeschiedenis dient de term vrouwenbeweging zowel om de geïntegreerde vrouwenorganisaties aan te duiden, als om te wijzen op het nieuwe feministische elan in de context van de nieuwe sociale bewegingen, waaronder de autonome vrouwengroepen, als om de gehele vrouwenbeweging in de jaren 1970 mee aan te duiden. Verwarring is dus troef.24 Renée van Mechelen25, psychologe en feministisch activiste in „de tweede feministische golf‟, noemt „de vrouwenbeweging‟ in de jaren 1970 de motor van een diepgaand veranderingsproces in de man-vrouw verhouding en typeert deze als „de tweede feministische golf‟: de vrouwenbeweging is de tweede feministische golf, zo luidt haar analyse. Hier wordt „de vrouwenbeweging‟ namelijk gebruikt als een verzamelnaam voor de veelheid aan feministische opvattingen, activiteiten, acties, groeperingen, etc. die ontwikkeld worden in de jaren zeventig. Deze analyse vinden we in andere landen eveneens terug.26 Over het algemeen zien we ook dat de statische term vrouwenorganisatie(s) impliciet gebruikt wordt als de vergrotende trap van vrouwenbeweging(en) of vrouwengroepen. De statische link die aan het woord „organisaties‟ gekoppeld wordt nodigt niet uit om binnen die verenigingen op zoek te gaan naar veel dynamiek. Organisatie wordt dan ook steevast gebruikt om de hiërarchisch opgebouwde verenigingen binnen de grote levensbeschouwelijke zuilen mee te benoemen. Renée Van Mechelen noemt deze organisaties de „brave vrouwenorganisaties‟, en keurt deze organisaties af als „niet strijdbaar‟ genoeg.27 Niettemin hebben deze op hun eigen manier substantieel bijgedragen tot de sociale, culturele, economische, politieke en juridische emancipatie. De nieuwe vrouwenbeweging(en) in de jaren zeventig hebben bewust het woord „organisatie‟ vermeden. Ze wilden namelijk „anders‟,

23 Ut infra 24 Ibidem, p. 371-377 25 Zie bijlage 2: Personenregister 26 Ibidem, p. 364 27 VAN MOLLE, L., „De nieuwe vrouwenbeweging in Vlaanderen: een andere lezing‟, in: Belgisch Tijdschrift voor nieuwste geschiedenis, 2004, 34, p. 371-372

12 dynamischer en flexibeler zijn. Groep, comité of collectief was hun alternatieve terminologie en een weinig geformaliseerde structuur hun alternatieve strategie.28

Ten derde kunnen we het woord feminisme bevragen. Feminisme is een „vies woord‟ geworden.29 Niemand wil nog feminist zijn. De nieuwe vrouwenbeweging heeft in de jaren 1970 het etiket feminisme met een nieuw stigma beladen. Maar wat wordt precies bedoeld met feminisme? In de Vrouwenthesaurus wordt feminisme als volgt beschreven: 1. “Algemene aanduiding voor zowel een politieke, sociale beweging als wereldbeschouwing waarin de ongelijke (machts)verhoudingen tussen vrouwen en mannen bekritiseerd wordt; het feminisme vormt als dusdanig de inspiratiebron voor vrouwenstudies. 2. Het woord „feminisme‟ is eind negentiende eeuw geïntroduceerd en heeft in verschillende historische perioden andere betekenissen gehad; gemeenschappelijk is de herwaardering van de ervaringen en de cultuur van vrouwen.” 30 Over één zaak zijn de meeste theoretici het eens: we kunnen onmogelijk spreken over hét feminisme. Het woord feminisme wordt voor het eerst gebruikt eind 19de eeuw, en krijgt sindsdien verschillende invullingen afhankelijk van de periode. Er bestaan namelijk zoveel uitingen en vormen van feminisme dat een definitie of een overzicht zeer moeilijk is.31 Elke stroming heeft zo haar eigen actiepunten en legt eigen accenten. De verschillende stromingen lopen daarbij in elkaar over, terwijl sommige vormen onverzoenbaar verschillend zijn.32 Daarbij krijgt het feminisme verschillende betekenissen en praktijken onder invloed van maatschappelijke en theoretische ontwikkelingen. De invulling van het feminisme zal voor de ene uit theorie voortspruiten, voor de andere eerder uit ervaringen.33 Feminisme werd en wordt veelal begrepen als het agressief opeisen van vrouwenrechten en het willen doorbreken van gevestigde rolpatronen. Feminisme in het algemeen blijft in het collectieve geheugen geassocieerd – en zelfs gereduceerd – tot de Britse of de

28 Ibidem, p. 372 29 VAN MECHELEN, R. (1996). De meerderheid, een minderheid: de vrouwenbeweging in Vlaanderen: feiten, herinneringen en bedenkingen omtrent de tweede golf. Leuven: Van Halewyck, p. 10 30 DRENTHE, G., Vrouwenthesaurus, Amsterdam: IIAV, 1992, p. 35 31 Ut infra 32 MAERTEN, M., „Feminisme en feministische stromingen‟. In: RoSa Fact Sheet, 2002, 14, p. 1 33 DUMOLYN, J., JONES, P.T., ¡Esperanza! Praktische theorie voor sociale bewegingen. Gent: Academia Press, p. 160

13 gewaagde acties van Dolle Mina. Net daarom is het zeker van belang de vele verworvenheden van de feministen in de verf te zetten. Verder durft men de termen feminisme en emancipatie vervangen door het streven naar „gelijke kansen‟. Vooral de feministen van het eerste uur ergeren zich aan deze begripswissel, vermits deze nuancering afbreuk doet aan datgene waar ze voor gestreden hebben.34 Het tegendeel is waar, men zou het feminisme nieuw leven moeten inblazen. Omdat er geen tijdloos en universeel feminisme bestaat is er steeds een grondige contextualisering (in tijd en ruimte, volgens etnie, levensbeschouwing en sociale groep) noodzakelijk. Historici hebben de neiging om de begrippen feminisme en vrouwenbeweging als synoniemen te gebruiken. Niettemin suggereren ze bij het gebruik van het woord feminisme een grotere radicaliteit in denken en/of optreden.35 Persoonlijk denk ik dat de term feminisme op veel meer kan toegepast worden dan enkel vrouwenbewegingen, en dat vrouwenbewegingen niet mogen beperkt worden tot enkel feminisme. Er is dus toch een verschil.

Ten vierde kunnen we ons vragen stellen bij de opdeling gelijkheid- en/of verschilfeminisme. Binnen het feminisme zijn namelijk twee tradities ontstaan die door de jaren heen af en toe in opspraak raakten. Hier spreken we over het gelijkheidsfeminisme en het verschilfeminisme. Enerzijds is er dus het feministische differentiatiedenken dat man en vrouw als gelijkwaardig ziet, maar tegelijkertijd als fundamenteel anders: fysiek, intellectueel en psychologisch. Dit feminisme benadrukt de verschillen tussen mannen en vrouwen en meent dat vrouwen niet moeten proberen om dezelfde functies te verkrijgen als mannen. Specifieke vrouwelijke eigenschappen moeten daarentegen opnieuw naar waarde worden geschat en mannelijke eigenschappen mogen niet langer als maatstaf genomen worden.36 Anderzijds zijn er gelijkheidsfeministen. Zij streven naar een gelijke behandeling. Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig en moeten dezelfde functies uitoefenen en posities bekleden. Men streeft in de praktijk naar gelijke rechten, plichten en kansen in alle levenssferen: juridisch, politiek, economisch, sociaal en cultureel, intellectueel en wetenschappelijk.37 In de jaren 1970, met de opkomst van nieuwe vrouwenbewegingen, wordt vooral het gelijkheidsfeminisme als het „echte‟ feminisme bestempeld. Met deze opdeling van of/of is de

34 VAN MECHELEN, R., op.cit., p. 12 35 CHRISTENS, R., art.cit., p. 9 36 BROUNS, M., VERLOO, M., GRÜNELL, M. (red.), Vrouwenstudies in de jaren negentig: een kennismaking vanuit verschillende disciplines. Bossum: Coutinho, 1995, p. 44 37 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 378-379

14 historica Joan Scott38 het echter niet eens. Wie kan tenslotte bewijzen dat de gelijkheidseis altijd positief en progressief is en dat het verschil accentueren altijd negatief moet worden geïnterpreteerd?39 Scott spreekt hier van een valse dichotomie, waar men een zwart-wit dualiteit moet uitschakelen. De hiërarchiesering, die gelijkheid boven verschil plaatst, is inhoudelijk noch strategisch absoluut. Gelijkheid en verschil zijn als twee complementaire en communicerende vaten. Het denken over de maatschappelijke positie van de vrouw is ook geen lineair progressief proces, waarbij het 19de-eeuwse biologisch-deterministische verschildenken zal uitmonden in de erkenning van een absolute gelijkheid, zoals de feministes van de nieuwe vrouwenbeweging hoopten.40 Elk feminisme deelt de mening dat vrouwen lijden onder de mannelijke dominantie en dat men moet streven naar verandering, om zo als vrouw tot zelfdefiniëring en zelfontplooiing te kunnen komen. Men komt niet tot eensgezindheid wanneer men zoekt naar de oorzaak of naar de strategie die gebruikt moet worden om tot concrete doelstellingen te komen.

Het vijfde punt waar men over moet denken is het woord „emancipatie‟. Met vrouwenemancipatie wordt de bevrijding uit het patriarchaat en de maritale macht bedoeld. In de late 19de eeuw wordt dit woord nog gemeden omdat men het principe van de maritale macht nog niet in vraag stelt. Het is pas in de jaren 1960 dat het woord emancipatie opnieuw opgang maakt. Het woord emancipatie wordt in de ruime betekenis opnieuw geïntegreerd. Voortaan staat emancipatie voor het streven naar gelijke rechten en kansen voor zwarten, vrouwen en andere gediscrimineerde groepen. We moeten ervoor oppassen dat deze term zijn kracht niet verliest. De emancipatiekwestie is voor vrouwen namelijk nog niet beëindigd.

Als zesde en laatste punt moet men de algemeen gehanteerde opdeling in „feministische golven‟ in vraag stellen. De evolutie van de feministische beweging wordt gewoonlijk aangeduid met „golven‟. Deze worden gebruikt om aan te geven dat het gaat om hoogtepunten van feministische strijd. De eerste gekende referentie tot „golven‟ kwam van Kate Millet in haar verklaring dat: „de eerste golf van feminisme in het begin van de 20ste eeuw, dat veel kracht had verloren met het verwerven van stemrecht voor vrouwen, heropstond als een tweede golf van feministische actie in de vroege jaren 1960.‟41 Golven starten klein, om

38 Zie bijlage 2: personenregister 39 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 381 40 Ibidem 41 “The first known reference to Waves of feminism was in a statement by Kate Millet who "declared that that the first wave of feminism in the early twentieth century, which lost much of its force with the achievement of

15 daarna uit te groeien tot grote gevaartes om te eindigen in een stabiele situatie. Als dit de betekenis is die aan de basis ligt van het woord „feministische golf‟ is niet duidelijk, maar wat wel duidelijk uit de geschiedenis naar voor komt is dat er steeds een voedingsbodem nodig is om tot feministische acties te komen. Golven komen en gaan, en in de periodes tussen deze golven zou de feministische activiteit lager zijn. Deze periode wordt dan ook vaak – onterecht – beschreven als een komkommertijd of als „de stilte voor de storm‟.42 Helemaal correct is dit niet, want ook in de tussenperiodes zijn er feministen actief geweest, al kan men dan niet spreken van een feministische massabeweging.43 Men spreekt duidelijk over een eerste en een tweede feministische golf, maar met meer twijfels over een derde feministische golf. Tijdsindelingen zijn doorgaans ook niet zo strak, vermits in België de golven meestal een paar jaar later plaatsvonden in vergelijking met Amerika of Engeland.44 Binnen het feminisme spreekt men altijd over drie feministische golven. In een eerste golf, die men kan situeren eind 19de eeuw-begin 20ste eeuw, streefden de zogenaamde suffragettes ernaar burgerlijke gelijkheid te verkrijgen. Deze strijd kan men onmogelijk vergelijken met het feminisme dat eind de jaren 1960 op kwam. Waar men in de eerste golf streeft naar concrete eisen, zoals vrouwenstemrecht, recht op onderwijs, etc., zo wordt in de tweede feministische golf vooral een mentaliteitswijziging nagestreefd en staat de vrouwelijke identiteitsvorming centraal.45 Daarnaast wil men ook de seksuele en financiële positie van vrouwen verbeteren.46 De derde golf kan men situeren vanaf 1990. Deze golf bracht diverse nieuwe en vernieuwde feministische stromingen met zich mee. Over het algemeen is deze golf zowel een reactie op, als een voortzetting van de verwezenlijkingen van de tweede feministische golf. Verder kenmerkt deze derde golf zich door een beperkter activisme dan beide voorgaande golven. Het gebruik van de term tweede feministische golf geeft daarbij een bepaalde continuïteit aan tussen de eerste feministische beweging en de acties eind de jaren 1960-1970. Als er gesproken wordt van een derde feministische golf, dan wil men echter net het tegenovergestelde effect bereiken, namelijk benadrukken dat de recentste uitingen van

women's right to vote, was reborn as a second wave of feminist action in the early 1960s". An early feminist magazine was named The Second Wave, for Kate Millet's statement.” Frederick, s.d., http://home.comcast.net/~theennead/bean/waves.htm). In: MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen. Gelijkheid en ongelijkheid in België, 1830-2005‟. Brussel: Raad van de Gelijke kansen voor Mannen en Vrouwen, 2000, p. 59 42 Zoals Renée Van Mechelen dit uitvoerig beschrijft in haar werken. Zoals in volgend werk: VAN MECHELEN, R., „Uit eigen beweging…, p. 25-37 43 MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen…, p. 60 44 SPEE, S., CLAEYS, L., Golven van feminisme: vrouwen in actie voor emancipatie. In: UVV info, Jrg. 20, 2003, nr. 6, p. 14 45 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 383 46 Ut infra

16 feminisme zeer verschillend zijn aan het feminisme uit de twee voorgaande golven. Hier is dus sprake van een opmerkelijk spel van continuïteit en discontinuïteit.47

Deze periodisering in golven kan in meer dan één opzicht in vraag gesteld worden. Ten eerste past deze opdeling in de mannelijk- en elite- georiënteerde historiografie, die geen oog heeft voor de slow motion in de geschiedenis. Vrouwen worden als sociale categorie binnen deze historiografie slechts enkele keren belicht in de representatie van het verleden. Dit zijn dan nog de momenten waarbij vrouwen zich het minst „typisch vrouwelijk‟ hebben opgesteld en waardoor de vrouwenacties dreigden ondermijnd te worden, vermits vrouwen voorgesteld worden als een gevaarlijke klasse die de maatschappelijke orde willen verstoren. Maar wat men lijkt te vergeten is dat feminisme, met de bedoeling om maatschappelijke veranderingen te brengen, sinds de late 19de eeuw een constante is.48 Ten tweede geeft het beeld van een golfbeweging de indruk dat een tweede golf gewoon een vervolg is op een eerste golf, zonder daarbij contextuele, ideologische of programmatische verschillen in rekening te brengen.49 Als men over golven spreekt, dan wordt er eveneens tussen de verschillende golven door een dalperiode gesuggereerd. Dit beeld wordt gesterkt door de pioniers van de nieuwe vrouwenbeweging, die zichzelf graag linken aan de grote namen uit de eerste golf. Het zijn de feministen zelf die, vanaf het einde van de jaren 1970, hun activiteiten gaan benoemen als “tweede golf”. De periodisering van de twee feministische golven gaat een eigen leven leiden en wordt kritiekloos in het historische discours geïntegreerd.50 Men moet deze periodisering echter nuanceren, vermits feministische golven niet alleen van elkaar verschillen, maar ook omdat er in de periode tussen de golven feministische doelstellingen gerealiseerd werden. Vervolgens kan men ook het in golven denken op zich in vraag stellen. Waarom slechts drie golven? Er zijn theorieën waarbij men niet minder dan zes verschillende golven presenteert.51 Historicus Henk de Smaele merkt daarbij terecht op dat deze golven ook verdacht parallel lopen met de verschuivingen in de dominant (mannelijke) politiek- filosofische paradigma‟s. Hij vraagt zich daarbij af of dit betekent dat feminisme geen op zich bestaand gegeven is, maar deel uitmaakt van de alles omvattende intellectuele

47 MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen…, p. 59-60 48 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 382-383 49 Ibidem 50 CHRISTENS, R., art.cit., p. 13-14 51 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 384 Gepresenteerd in een colloquium te Amsterdam in 1994. Namelijk het feminisme van de late middeleeuwen en de renaissance, het rationalistisch feminisme (1600-1700), het verlichtingsfeminisme (1700-1800), het utopisch feminisme (1820-1850), het liberaal feminisme (1860-1920) en het hedendaags feminisme vanaf de jaren 1960.

17 ontwikkelingen?52 Deze these botst dan weer met een andere these uit de vrouwengeschiedenis zelf: namelijk dat de naamgeving van historische perioden vanuit een genderperspectief voor kritiek vatbaar is, zoals historica en feministe Joan Kelly53 zich afvraagt in haar artikel “Did women Have a Renaissance?”.54 Tenslotte rijst de vraag of het wel correct is om te denken in drie golven. Men kan zich namelijk afvragen of het niet artificieel is om de feministische golven te isoleren van hun context. De tweede golf is niet autonoom, en is slechts te begrijpen vanuit en tegenover de oudere vrouwenbewegingen waarmee ze in een dialectische relatie van voorsprong en achterstand staat. Daarbij mag de tweede golf ook niet losgekoppeld worden van de bredere maatschappelijke ontwikkelingen.55 Ik acht het toch nog mogelijk deze opdeling in golven verder te gebruiken, mits men deze verschillende bedenkingen in het achterhoofd houdt. Deze indeling slaagt er nog steeds in een duidelijk en gestructureerd beeld te geven van hoe de vrouwenbeweging geëvolueerd is. Ik acht me omwille van de leesbaarheid van deze tekst – en ondanks enkele bedenkingen – ontslagen van de term tweede feministische golf tussen aanhalingstekens te zetten.

1.4.2 Bronnen

In de eerste fase doorzocht ik de verschillende bibliotheken op boeken en artikels omtrent feminisme en de vrouwenbeweging. Zo leverde de raadpleging van de VLACC-catalogus van de zes Centrale Openbare Bibliotheken van Vlaanderen de meeste overzichtwerken op. Ondertussen zocht ik eveneens in de Universiteitsbibliotheek Gent naar artikels en boeken. Eenmaal het onderwerp definitief werd vastgelegd, kon ik me focussen op het opzoeken en onderzoeken van primaire bronnen. Het grootste archief over PAG is ondergebracht in het documentatiecentrum Rol en Samenleving (RoSa).56 Mijn bronnenmateriaal bestaat grotendeels uit documenten afkomstig uit dit PAG-archief. Na het raadplegen van de werken Bronnen voor de geschiedenis van de vrouwenbeweging in België: Repertorium van

52 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 384 53 Zie bijlage 2: Personenregister 54 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 384-385 55 Ibidem, p. 383-386 56 Dit archief bevat vooral veel stukken over PAG Brugge. Het bevat ook persoonlijke stukken van een zestal Brugse PAG-sters en daarnaast vindt je er een heleboel krantenknipsels rond allerhande thema‟s en acties. Verder bevat dit archief diverse documenten rond andere PAG kernen, zoals Limburg, Mechelen, Gent, Roeselare en Antwerpen.

18 archieven 1830-1993 door Els Flour en Catherine Jacques57 en Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw door Van den Eeckhout en Vanthemsche (red.)58, kwam ik te weten dat er ook in het Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis (AVG) documenten rond PAG zaten. Dit centrum houdt enkele persoonlijke mappen bij van PAG- leden. Van het AMSAB kwam ik van een kale reis terug. Het bronnenonderzoek werd aangevuld met enkele diepte-interviews met voormalige leden van PAG. Deze interviews zijn noodzakelijk vermits de PAG een niet-institutioneel karakter had en er zodoende niet systematisch archief bewaard werd. Zeker in België was er lang geen sprake van een systematische verzamelingopbouw.59 Daarbij zijn verschillende persoonlijke archieven nog niet openbaar ter beschikking gesteld. De archieven die ik in handen kreeg, waren allemaal al geïnventariseerd. Het was zoeken naar bruikbare stukken, maar het was geen onbegonnen werk.

Het is noodzakelijk zich bewust te zijn van de voor- en nadelen van de beschikbare bronnen. Zo komt een groot deel van de bronnen uit het archief te RoSa. We mogen hierbij niet vergeten dat deze vooral eigen publicaties en documenten van PAG zijn. Naast de vele verslagen – van zowel bestuurlijke-, kern-, werkgroep- als nationale vergaderingen – bestaat dit archief ook grotendeels uit pamfletten, posters, voordrachtteksten, moties, standpunten, etc. Uiteraard hebben we hier te maken met subjectieve documenten die onvermijdelijk een eenzijdige en gekleurde visie geven op de beweging die PAG was. Deze bronnen zijn echter wel geschikt voor het nagaan wie, wat, waarom en waarvoor PAG voorstander was. Naast dit archief beschikt RoSa eveneens over een hele reeks tijdschriften, zowel uitgegeven door PAG nationaal zelf – PAG nieuws – als door de latere vrouwenhuizen. Tenslotte geven krantenartikels ook belangrijke informatie weer. Het merendeel van de krantenartikels geven een duidelijk kijk op hoe men tegen een bepaalde groep aankeek. Toch geven krantenartikels een eenzijdig beeld, als gevolg van hun zuilgebondenheid en het feit dat ze vaak enkel de zichtbare acties weergeven. In mindere mate verschenen over enkele kernen van PAG toch ook stichtingsverslagen en moties die door henzelf werden opgesteld.

57 FLOUR,E., JACQUES, C., Bronnen voor de geschiedenis van de vrouwenbeweging in België: repertorium van archieven 1830-1993, Brussel, 1993, 339 p. 58 VAN DEN EECKHOUT, P., VANTHEMSCHE, G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw. Brussel: VUBPress, 2005, 1439 p. 59 HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld…, p. 43

19 Naast de schriftelijke bronnen kan ik voor deze masterscriptie ook beroep doen op mondelinge bronnen. Mondelinge geschiedenis is al enkele jaren gemeengoed geworden binnen de studie van de hedendaagse geschiedenis. Over wat mondelinge geschiedenis betekent en wat het omvat is echter heel wat verwarring. Opnieuw komt een duidelijke begripsafbakening goed van pas. Voortaan zal dit begrip gebruikt worden om het “hele spectrum aan activiteiten dat te maken heeft met het interviewen van getuigen om het verleden te reconstrueren” aan te duiden.60 Hier gaat het dus om het totaalpakket van het lokaliseren en afbakenen van potentiële getuigen, het selecteren en het contacteren van informanten, het opstellen van een vragenlijst, de interviews zelf, de ontsluiting van de interviews tot de aanwending van de verworven informatie in een historisch betoog. In dit proces staat evenwel het interview met de getuige centraal. Het interview dat vastgelegd werd op een informatiedrager is de mondelinge bron. Deze definitie van mondelinge geschiedenis ruimt enkele misverstanden op. Niet alle interviews zijn mondelinge bronnen, een mondelinge bron en een historisch klankarchief zijn geen synoniemen, net zoals mondelinge bronnen en mondelinge geschiedenis geen synoniemen zijn.61 Het documentatiecentrum RoSa nam in 2003 een tiental interviews af met Brugse PAG pioniersters om deze gegevens later te gebruiken voor de publicatie van Dames werden feministen in de reeks Markante vrouwen.62 Deze heb ik aangevuld met een tiental interviews met PAG leden uit de andere kernen in Vlaanderen.63 Het voordeel van mondelinge bronnen is dat deze niet alleen feiten opleveren, maar ook inzicht bieden in de motieven, emoties en houdingen van de leden. Mondelinge getuigenissen kunnen zo zelfs een noodzakelijke voorwaarde zijn om de geschiedenis van de organisatie te schrijven. Alles samen is het eveneens aan te raden, zelfs bij het bestaan van een rijk archief, getuigenissen in een onderzoek te betrekken.64 Mondelinge bronnen bieden daarbij de mogelijkheid om de geschiedenis from below te bekijken. De stem van het gewone volk wordt zo gehoord. Deze informatie kan nooit doorheen geschreven bronnen verworven worden, om de eenvoudige reden dat slechts enkelingen hun „stem‟ op die manier konden laten horen. De keuze van de respondenten is eveneens van cruciaal belang.65

60 DE WEVER, B., „Mondelinge bronnen‟, in: VAN DEN EECKHOUT, P., VANTHEMSCHE, G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw. Brussel: VUBPress, 2005, p. 1246 61 DE WEVER, B., art.cit., p. 1246-1247 62 VANTHIENEN, A., Dames werden feministen. (Markante Vrouwen, 4), Brussel: Documentatiecentrum Rol en Samenleving, 2003, p. 58 63 Zie bijlage 3: Interviews 64 DE WEVER, B., „Mondelinge geschiedenis‟, in: Art., J. (red.). Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Deel I. 19de en 20ste eeuw., Gent, 1993, p. 67 65 HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld…, p. 42

20

Bij het interpreteren van mondelinge bronnen komt heel wat kijken. Deze bronnen vergen namelijk een bijzondere historische kritiek en kennis van het vak. Omdat een mondelinge bron samenhangt met het geheugen moet er altijd rekening mee gehouden worden dat herinneringen vervagen en dat het geheugen daarbij zeer selectief werkt. Een herinnering is ook veranderlijk. Daarmee wordt bedoeld dat de herinnering wijzigt onder invloed van allerlei omstandigheden. Zo krijgt de herinnering een andere invulling door de gebeurtenissen die er zijn tussen het moment van de feiten en het moment van herinnering. Bij de verwerking van het verleden vertoont het individu vaak de neiging tot mythevorming.66 Zo worden sommige verhalen mooier voorgesteld dan ze zijn en bovendien krijgt elke herinnering een persoonlijke toets op het moment dat het wordt opgeslagen in het geheugen. Zo wordt een bepaalde betekenis gegeven aan ervaringen afhankelijk van de eigen interpretatie. Terecht kan men zich dus afvragen of mondelinge bronnen wel objectief zijn, vermits weinig mensen echt „objectief‟ kunnen zijn over eigen ervaringen. Mondelinge geschiedenis wordt dan ook vaak onder vuur genomen, en afgeschreven als subjectieve geschiedschrijving. Het is inderdaad zo dat men niet om de betrokkenheid van het individu bij een getuigenis heen kan. Dit probleem kan echter worden verholpen door verschillende personen te interviewen over eenzelfde onderwerp. In het geval van PAG kunnen de getuigenissen zelfs getoetst worden aan de geschreven bronnen. Om tot objectieve feiten te komen, is het dus noodzakelijk om de verschillende bronnen, waaronder mondelinge getuigenissen en geschreven bronnen, met elkaar te confronteren. Bovenstaande argumenten zouden dus in geen geval de reden mogen zijn om het gebruik van mondelinge bronnen af te wijzen.67 Daarbij kunnen persoonlijke interpretaties juist waardevol zijn, omdat de visie en de interpretatie van de respondenten zo naar boven komt en men als onderzoeker net op zoek gaat naar subjectieve informatie, als aanvulling op de andere objectieve bronnen. Subjectiviteit kan men dus absoluut niet op dezelfde lijn plaatsen als onbetrouwbaarheid.68 Heel wat geschreven bronnen ontstaan immers ook in retrospectief en zijn dus ook deels onderhevig aan voorgaande processen.69 Besluitend kunnen we stellen dat men de wil moet hebben om op zoek te gaan naar alle mogelijke feiten en visies en dat men de uitkomst daarvan onder ogen moet zien. Enkel zo zal het mogelijk zijn om een objectief onderzoek te verwezenlijken, waarin men voldoende kritisch is tegenover de bronnen en de informanten.

66 DE WEVER, B., „Mondelinge geschiedenis…‟, p. 69 67 Ibidem, p. 69 68 DE SMIT, K., op.cit., p. 19-22 69 DE WEVER, B., „Mondelinge geschiedenis…‟, p. 69

21 1.5 Onderzoeksveld

Het ontstaan van het feminisme situeren we eind 19de eeuw, ook al werd er al veel eerder gesproken over „vrouwen‟ in termen van een aparte sociale groep.70 Vrouwen komen steeds meer voor zichzelf op en zetten zich in voor de rechten van vrouwen als politieke en publieke individuen. Na de gemeenschappelijke strijd voor het vrouwenstemrecht evolueren de vrouwenbewegingen vanaf de jaren 1920 in verschillende richtingen. De tweede feministische golf, begin 1970, zorgt voor een uitbreiding van de thema‟s en doelstellingen waarvoor feministen streden. In deze golf slaagt de vrouwenbeweging erin de kansen van vrouwen steeds te vergroten. Het was onder invloed van feministische historici en de feministische sociale beweging dat vrouwen steeds meer werden bestudeerd. Uit het samenspel van feminisme met de vernieuwende ideeën van de „New Social History‟71 ontstaan de vrouwenstudies. De invloed van de New Historians zorgt ervoor dat men ook naar de private sfeer kijkt, in plaats van zich enkel te focussen op het publieke leven. Zo worden vrouwen als het ware „zichtbaar‟ in de geschiedenis. De opkomst en populariteit van vrouwenstudies, die oorspronkelijk een bijdrage willen leveren aan de bewustwording en de bevrijding van vrouwen, is zodoende een belangrijke stap voor de vrouwengeschiedenis.72 Wanneer deze vrouwenstudies in de jaren 1970 ontstaan kon niemand voorspellen dat dit een rijk en boeiend gebied zou worden. Het lijkt aanvankelijk slechts een inhaalbeweging.73 Er was nog weinig onderzoek gedaan naar de geschiedenis en activiteiten van vrouwen, maar dit zou snel veranderen. Enkele jaren later is de sensibiliteit en de wetenschappelijke houding om vrouwen in de geschiedenis te plaatsen enorm gestegen.74 De belangrijkste bijdrage van deze vrouwenstudies is hun bezorgdheid om „gewone‟ mensen in het verleden – gestimuleerd door de sociale geschiedenis – en de focus op vrouwen in hun sociale, economische en politieke relaties.75

70 Ut supra. 71 „New Social History‟ was een discipline die ontstond in de jaren vijftig. Deze stroming wou in de eerste plaats een „history from below‟ brengen. Op deze manier zouden ze de private sfeer – waar de vrouw in vertoefde – in beeld brengen en zo ook steeds meer gewone mensen gaan onderzoeken. 72 HARRISON, B., McMILLAN, J., „Some feminist betrayals of women‟s history.‟ in: The historical Journal, 26, 1983, 2, p.376 73 PURVIS, J., „Women‟s History Today.‟ History Today, 54, 2004, 11, p. 40 74 MICHIELSENS, M., „10 jaar vrouwenstudies‟. Uitgelezen, 11, 2005, 3, p. 3-4 75 TILLY, L.A., „Women‟s history and social history.‟ in: Social Science History, 13, 1989, 4, p. 443

22 Vanaf eind 1980 wordt de term „vrouwenstudies‟ steeds meer vervangen door de term „genderstudies‟.76 Onder invloed van het postmodernisme komen alle grote ideologieën onder druk te staan. Het feminisme komt zo ook in de problemen. Het volledige feministische discours waarin wordt uitgegaan van een welomlijnde groep, dé vrouw, en waarin het gaat om een kwestie van gelijke rechten, houdt niet langer stand. Verschillen in klasse, opleiding, leeftijd en etniciteit worden in het vizier geplaatst.77 Daarbij wordt de nadruk niet meer gelegd op „vrouwen‟, maar wel op „gender‟. Verschillende auteurs, waaronder Natalie Zemon- Davis78, stellen voor om vrouwen niet als geïsoleerde wezens te bestuderen, maar wel in hun constante wisselwerking met mannen.79 Deze focus op gender zorgt ervoor dat mannen – die over het algemeen moeite hebben met vrouwenstudies – nu ook dit onderzoeksveld makkelijker aanvaarden. Op deze manier is het eveneens mogelijk om de politieke en „raciale‟ agenda van de onderzoekers te neutraliseren. Men verwacht namelijk van een onderzoeker kritisch te blijven ongeacht achtergrond of persoonlijke mening.80

In de turbulente periode van de jaren 1970, waar het feminisme hoogtij viert, is ook de feministische theorievorming in volle ontwikkeling. Het hele theoretische veld wordt grotendeels door de gelijkheid-verschildiscussie bepaald. De gelijkheidsdenkers van het emancipatorische feminisme (zoals liberale, socialistische of marxistische feministes) beschouwen de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gevolg van een ongelijke behandeling. Volgens deze gelijkheidsdenkers kunnen de verschillen teniet gedaan worden door de invoering van gelijke kansen en rechten of door een mentaliteitswijziging. Verschildenkers (zoals psychoanalytische feministen, culturele feministen, etc.) streven daarentegen een herwaardering van het „vrouwelijke‟ na. Deze stromingen gaan er namelijk van uit dat sekseverschillen niet kunnen of niet moeten weggewerkt worden. Daarbij geven ze kritiek op de gelijkheidsdenkers die het mannelijke zomaar als „norm‟ nemen, zonder de waardeschaal te heroriënteren. Anderen daarentegen verwijten liberale gelijkheidsfeministes

76 Genderstudies verwijst naar de wetenschappelijke studie van de wijze waarop mannen en vrouwen „gemaakt‟ worden. Genderstudies bestudeert mannen en vrouwen in hun onderlinge relaties binnen de maatschappelijke context, en de „gender-machine‟ (instituties, socialisatie, tradities, etc.) die vorm geeft aan die mannen en vrouwen. Door te spreken over gender, in plaats van over vrouwen, legt men de nadruk op de maatschappelijke bepaaldheid in plaats van op de biologische bepaaldheid. In: Michielsens, M., „10 jaar vrouwenstudies‟. Uitgelezen, 11, 2005, 3, p. 1-2 77 DUMOLYN, J., JONES, P.T. (red.), op.cit., p. 170-171 78 Zie bijlage 2: Personenregister 79 HARRISON, B., McMILLAN, J., art.cit., p.377 80 Ibidem, p.378, PURVIS, J., art.cit., p. 41

23 dat ze de vele ongelijkheden en verschillen – nog aanwezig in de werkelijkheid – tussen mannen en vrouwen miskennen.81

1.6 Enkele feministische stromingen

Hieronder volgt nu een uiteenzetting van de verschillende strekkingen binnen het feminisme, die bestonden in de jaren 1970. Binnen historisch onderzoek wordt namelijk een duidelijk onderscheid gemaakt tussen deze stromingen.82 Dit strikte onderscheid moet evenwel genuanceerd worden. Terwijl de meeste stromingen effectief een sterk uiteenlopende betekenis hebben, lopen andere net naadloos door elkaar. Ze staan wel steeds in een dialectische relatie tot elkaar. Feministische ideologieën ontstaan namelijk uit een reactie of een interactie met elkaar en met andere ideologieën.83 Veel feministen hebben dan ook een hele weg afgelegd, waarbij ze van de ene stroming naar de andere overgingen. Vele feministen groeien doorheen deze verschillende stromingen, waarbij bepaalde ideeën worden meegenomen, terwijl andere net achterwege gelaten worden. Bij de bespreking van deze strekkingen zou ik willen uitgaan van volgende vragen: Hoe ontstonden deze stromingen? Wat houden deze strekkingen in? Wat is hun strategie en welk doel hebben ze voor ogen?

1.6.1. Liberaal feminisme

Deze stroming, gegroeid uit de liberale principes van individuele vrijheid en gelijke rechten, ontstaat eind 18de eeuw. Geïnspireerd op het verlichtingsdenken, wordt geijverd voor gelijke politieke, juridische en economische rechten voor vrouwen. Het wordt daarom ook wel „gelijke rechten‟ feminisme of „belangenbehartiging‟ feminisme genoemd. Dit feminisme is één van de oudste vormen van feministisch denken, en veel feministische theorieën zijn dan ook reacties op dit traditioneel liberaal feminisme. Evident is dan ook dat men een uiteenzetting rond feministisch gedachtegoed hiermee begint.

81 DUMOLYN, J., JONES, P. (red.). op.cit.,p. 168 82 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 377 83 MAERTEN, M., Feminisme en ..., p. 1-3

24 De klassieke formulering van deze stroming vindt men terug in Mary Wollstonecraft‟s84 boek A Vindication of the Right of Woman. Hierin worden vrouwen beschreven als rationele personen die door een gebrek aan degelijk onderwijs benadeeld worden en zodoende in minderwaardige posities gedwongen worden. Dit probleem kan evenwel rechtgezet worden door vrouwen gelijke kansen te geven. Binnen het liberale feminisme is men er dus van overtuigd dat het gebrek aan gelijke burgerrechten en onderwijskansen aan de basis ligt van vrouwenonderdrukking.85 Er wordt binnen het liberale feminisme dan ook gestreden voor recht op onderwijs, recht op werk en vooral recht op volwaardig burgerschap. In feite streeft deze stroming naar een individuele vrijheid voor vrouwen. Deze stroming is er vooral op gericht de structurele ongelijkheden aan te pakken. Aan de bestaande maatschappelijke structuren zullen ze echter niets veranderen. Zo willen ze de gelijkheid van man en vrouw verwezenlijken binnen de samenleving, zonder de werking of het systeem ervan in twijfel te trekken. In deze stroming willen ze de ideologie van gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen nastreven door meer gelijkheid in de wetgeving te eisen. Vrouwen moeten intenser kunnen participeren in het maatschappelijke leven. Via een aangepaste wetgeving en enkele economische- en onderwijshervormingen zouden ze niet langer gediscrimineerd worden in de sociale instituties.86 Dit feminisme is eerder gematigd en ligt daarom vooral nauw aan het hart bij de geïntegreerde vrouwenbewegingen. De doestellingen van deze stroming zijn niet zo ingrijpend en doen niet per se afbreuk aan de gevestigde waarden.87 Deze ideologie kent haar hoogtepunt in de eerste golf, maar krijgt een hedendaagse variant begin de jaren 1970.88 Voor de aanhangers van de moderne variant is het aanvaardbaar om met mannen samen te werken, en om mannen bij het feminisme te betrekken, zoals dit ook het geval is in de oude variant.89 Deze stroming wordt, zoals alle stromingen, opgepikt door verschillende groeperingen, waar bepaalde standpunten al dan niet strenger worden gevolgd. Wat echter niet te betwijfelen valt zijn de vele verwezenlijkingen van deze stroming: de meeste onderwijs- en wettelijke hervormingen hebben we namelijk te danken aan de feministen die het liberalisme in hun vaandel dragen.90

84 Zie bijlage 2: personenregister 85 DE SMIT, K., op.cit., p. 100 86 Ibidem, p. 101 87 RASKIN, B., „Vlaams feminisme met veel gezichten‟. In: De Nieuwe Maand, 1980, 23 (7), p. 713 88 MAERTEN, M., Feminisme en …, p. 3 89 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 250-251 90 DE SMIT, K., op.cit., p. 101

25 1.6.2 Socialistisch feminisme

Het socialistisch feminisme, ontstaan eind 19de eeuw, krijgt navolging in de tweede feministische golf. Deze stroming – die voortkomt uit de interactie met het liberale feminisme – krijgt van bij hun begin grote aanhang. Enkele gangmakers van dit feminisme zijn en Emilie Claeys.91 Het socialistische feminisme eind 19de eeuw streeft naar gelijkberechtiging van vrouwen in het gezin, in de politiek en op gebied van arbeid en loon. Dit feminisme – in zijn vorm ontstaan eind jaren 1960 – heeft veel gemeen met het Marxistische feminisme. Er zijn natuurlijk enkele belangrijke verschilpunten. De socialistische feministen stellen dat gender en het klasse-systeem de belangrijkste oorzaken zijn van de vrouwenonderdrukking. Vrouwen zijn tweederangsburgers in het patriarchale systeem en de oorzaak van deze ondergeschikte positie vindt men in de kapitalistische structuren.92 Daarbij stellen ze dat de positie van de vrouw klasse-gebonden is, waarbij de vrouw afhankelijker is naarmate ze tot een lagere sociale klasse behoort.93 In deze stroming wordt een revolutie naar een socialistische maatschappij dan ook als een noodzakelijke voorwaarde gezien voor de emancipatie van de vrouw. Het kapitalisme is namelijk de oorzaak van de onderdrukking, waardoor het emancipatiestreven ondergeschikt wordt aan de socialistische revolutie. Feminisme zonder socialisme is onmogelijk. Toch werd al snel duidelijk dat de gelijkheid van de vrouw ook in de socialistische landen allesbehalve evident was. Socialistische feministen zijn er daarbij van overtuigd dat zowel het economisch nadeel als seksisme een essentieel onderdeel vormen bij de onderdrukking van vrouwen. Deze stroming gaat ervan uit dat mannen een specifiek materieel voordeel halen uit de onderdrukking van vrouwen en dat mannen die voordelen veilig stellen door institutionele schikkingen te treffen. Men is er immers van overtuigd dat de klassenmaatschappij niet de belangrijkste reden is van de heerschappij van mannen. Het is namelijk zo dat vrouwen in een socialistische maatschappij94 wel deel uitmaken van de beroepsbevolking en zodoende economisch onafhankelijk zijn, maar dat ze niet tegenstaande dit toch in de greep van het patriarchaat bleven.95 Socialistische feministen zien de economische bevrijding van de vrouw

91 Zie bijlage 2: Personenregister 92 DE SMIT, K., op.cit., p. 104 93 DECOCK, A-M., Feminisme als aspect van sociale verandering. Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, 1980, p. 71 94 Zoals dit o.a. in Cuba en de voormalige USSR het geval was. 95 DE SMIT, K., op.cit., p. 105

26 als een cruciaal punt. Enkel wanneer vrouwen op economisch vlak gelijkberechtigd worden, kan er volgens hen burgerlijke en sociale vrijheid ontstaan.96

1.6.3 Radicaal feminisme

Het radicaal feminisme heeft meerdere uitingsvormen, maar kenmerkend voor al deze vormen is dat wordt uitgegaan van een mannenheerschappij over vrouwen. Vrouwen worden in de mannenmaatschappij onderdrukt. Zo staan mannen en vrouwen tegenover elkaar in een machtsrelatie. Eén van de eerste vertolksters van dit radicaal feminisme is de Amerikaanse Shulamith Firestone97, lid van de jongere, radicale tak van de Amerikaanse feministische beweging.98 In 1970 gaat ze ervan uit dat vrouwenonderdrukking een primaire onderdrukking is en model staat voor andere onderdrukkingsvormen als klasse- en raciale onderdrukking. Kate Millett99 benoemt de mannenoverheersing als „patriarchaat‟. Deze strekking komt echter niet zomaar uit de lucht gevallen. Het bouwt voort op gedachten van anderen, zoals ondermeer de Franse filosofe Simone de Beauvoir100, die in haar boek Le Deuxième Sexe (1949) de ondergeschikte, tweederangspositie van vrouwen aan de kaak stelt.101 De basis van de radicaal feministische ideologie is de verhouding tussen de micropolitiek van het dagelijkse bestaan en de macropolitiek van het kapitalistische patriarchaat. Het verband tussen beiden wordt volgens deze stroming gemaakt door het onderdrukkende gedrag van mannen waardoor er stereotypes aan vrouwen worden opgelegd.102 Vrouwenonderdrukking zou dus voortkomen uit de categorisatie van vrouwen als een ondergeschikte klasse ten opzichte van de klasse „mannen‟, en dit op basis van hun geslacht. Dit feminisme wil dit sekse-klasse systeem vernietigen. Wat het radicaal feminisme zo radicaal maakt is dat men zich richt op de wortels van mannelijke dominantie en daarbij beweert dat alle vormen van onderdrukking ontspruiten uit de mannelijke overheersing. 103 Deze stroming wordt verder gekenmerkt door een grote eenheid tussen theorie en praktijk. Men vertrekt voor de theorie vanuit de praktijk van mensenlevens. Veranderingen moeten hier en nu gebeuren en de praktijk wordt gekenmerkt door kleine revoluties, door kleine

96 http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/het_geheugen/het_geheugen_in_thema_s/eerste_golf.html geraadpleegd op 29 maart 2009 97 Zie bijlage 2: personenregister 98 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 147 99 Zie bijlage 2: personenregister 100 Zie bijlage 2: Personenregister 101 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 147 102 MAERTEN, M., Feminisme en …, p. 4 103 DE SMIT, K., op.cit., p. 101

27 veranderingen waarbij het idee van „het persoonlijke is politiek‟ centraal staat.104 De belangrijkste doelstellingen van het radicaal feminisme zijn er op gericht het patriarchaat, als bepalend kenmerk in de maatschappij en als systeem van mannelijke macht over vrouwen, uit te schakelen en meer vrouwengerichtheid te bekomen als basis voor een toekomstige maatschappij. Om deze doelstellingen te verwezenlijken streven de radicaal feministen een bevrijding na op drie vlakken. Als eerste wil men de persoonlijke bevrijding van de vrouw bekomen. Vervolgens ijvert men naar een sociale bevrijding. Dit wil men bekomen door middel van het omverwerpen van bestaande instellingen en gewoontes. Als laatste moet men streven naar een levenswijze in eigen beweging die model zou staan voor de gewenste maatschappij.105 Onder de vlag van dit radicaal feminisme worden soms zeer extreme uitspraken gedaan. Niettemin mogen we deze stroming niet veroordelen op deze uitspraken, maar moeten we ons focussen op de belangrijkste verdiensten van het radicaal feminisme. Zo wordt de soms zeer slechte behandeling van vrouwen door deze feministen aan het licht gebracht, zoals die tot uiting komen in seksueel geweld en onmenselijke afbeeldingen in de pornografie. Daarnaast brengen ze de mishandeling van vrouwen in het algemeen aan het licht. Verder stelt deze ideologie de soms vergaande vrouwelijke emotionele en intellectuele afhankelijkheid van mannen aan de kaak.106 Binnen de autonome vrouwenbeweging in de jaren zeventig krijgt dit feminisme veel navolging.107 Onder invloed van deze stroming ontstaan tenslotte allerlei praatgroepen.

1.6.4 Marxistisch feminisme

Het marxistische feminisme duidt een stroming aan die het politieke en theoretische gedachtegoed van feminisme en marxisme verbindt. Vanaf eind jaren 1960 oefent het marxisme een grote aantrekkingskracht uit op het feminisme. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de marxistische theorie een verklaring had voor de vrouwenonderdrukking en daarnaast ook een strategie aanbood.108 Het uitgangspunt van dit feminisme is dat het patriarchaat en het kapitalisme wezenlijk verbonden zijn met elkaar. Men is er daarbij van overtuigd dat de strijd tegen het seksisme

104 MAERTEN, M., Feminisme en …, p. 4 105 DE SMIT, K., op.cit., p. 102 106 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 150 107 RASKIN, B., art .cit., p. 714 108 DE SMIT, K., op.cit., p. 115

28 kan samengaan met de klassenstrijd. Er wordt onderzocht in hoeverre vrouwen een „sekse- klasse‟ zijn. Volgens het marxisme is de organisatie van de samenleving een ingebouwd systeem van onderdrukking. Men is ervan overtuigd dat sociale verandering mogelijk is. Het marxistisch feminisme ziet de onderdrukking van de vrouw als een sociale constructie en niet als een natuurlijk gegeven. De omverwerping van deze constructie is dus in principe mogelijk. Het feministisch marxisme is aan de ene kant een reactie op het marxisme, en meer bepaald op diens opvattingen over arbeid, productie en reproductie, en anderzijds een reactie op de seksesocialisatie-theorieën die de achtergestelde positie van vrouwen sociaal-psychologisch verklaren. De doelstelling van dit feminisme bestaat erin de scheiding tussen de mannelijke openbare- en de vrouwelijke privé-sfeer te begrijpen en te veranderen. Feministen zijn van mening dat vrouwen met reproductieve arbeid dezelfde bijdrage leveren als arbeiders aan het productieproces. Vanuit dit idee groeit de aantrekkingskracht van het marxisme voor het feminisme, maar de verhouding is niet evident. Men kan zelfs spreken van een „ongelukkig‟ huwelijk. Naar het einde van de jaren 1970 vragen enkele feministen, waaronder Heidi Hartman en Michèle Barrett109, zich af of een verzoening tussen het feminisme en marxisme nog wel mogelijk is. Het marxisme ontbloot namelijk de kapitalistische klasse-relaties. De onderdrukking van de arbeidersklasse is een direct gevolg van de kapitalistische principes. Dit is echter niet zomaar door te trekken naar de klasse „vrouwen‟.110 Enkel vanaf het moment dat marxisten de reproductieve arbeid van vrouwen zullen erkennen, is het mogelijk voor arbeiders en vrouwen om samen te strijden tegen het kapitalisme. Het voornaamste struikelblok blijft dat het marxisme, door zijn fixatie op arbeid en productie, de reproductie en het bijhorende seksisme laat voor wat het is.111 Er ontstaat zo dan ook een heftig feministisch debat rond de relatie patriarchaat-kapitalisme en welke van deze aan de oorsprong ligt van de onderdrukking van de vrouw.112 Het marxistisch feminisme is langzaamaan doodgebloed vermits men geen antwoord kreeg op de vraag waarom mannen en vrouwen niet in gelijke mate geëxploiteerd werden in een kapitalistische economie. Vanaf de jaren 1980 gaat de aandacht dan ook verschuiven van economie naar psychoanalyse, linguïstiek en semiotiek. Hiermee is het postmoderne feminisme geboren.113

109 Zie bijlage 2: Personenregister 110 MAERTEN, M., Feminisme en …., p. 3 111 WILLEMSEN, H. (red.), Woordenboek filosofie, Assen/Maastricht: Van Gorcum, 1992, p. 150 112 MAERTEN, M., Feminisme en …., p. 3 113 Ibidem

29 Verder moet men rekening houden met het feit dat de lijn tussen marxistische feministen en socialistische feministen moeilijk te trekken valt. De opsplitsing radicaal en marxistisch feminisme mag men ook niet te letterlijk nemen. Deze verschillende vormen zijn namelijk eerder ideaaltypes dan dat ze een duidelijk onderscheid maken binnen „het‟ feminisme.114 Zowel het radicale, marxistische als socialistische feminisme kan men plaatsen onder de revolutionaire strekkingen binnen het feminisme. Deze vormen achten het namelijk allen noodzakelijk dat er fundamentele veranderingen komen in de maatschappij vooraleer de verdere emancipatie van vrouwen van start kan gaan.115

1.6.5 Andere

In het Cultureel feminisme gelooft men in de emancipatie van de vrouw via een alternatieve vrouwencultuur. Deze stroming ontstaat als reactie op de Westerse cultuur waar geen plaats meer is voor eigen vrouwelijke ruimte. Het westerse ideaal, waar men streeft naar een man- vrouw relatie op basis van gelijkheid, zorgt ervoor dat onderlinge relaties tussen vrouwen worden genegeerd. Enkele basisprincipes van dit feminisme zijn essentialisme, het idee dat er onveranderlijke verschillen naar „aard‟ of „natuur‟ bestaan tussen mannen en vrouwen, separatisme en de nadruk op een alternatieve cultuur. Onder invloed van het feminisme werd het ontstaan van een vrouwelijke cultuur gestimuleerd. Deze stroming wordt vaak vereenzelvigd met het lesbisch feminisme: het geloof dat er een verband bestaat tussen seksuele en/of gevoelsmatige aantrekkingskracht tot vrouwen en het verwerpen van de patriarchale dominantie in de maatschappij.116 Verder bestond er ook het anarchistisch feminisme. De basis van dit feminisme is het geloof dat de emancipatie van de vrouw enkel gerealiseerd kan worden door directe actie van vrouwen en niet via de overheid en zijn instellingen. Aanhangers wantrouwen sociale structuren als hiërarchie en dominantie, en benadrukken vrijheid, individualiteit en spontaneïteit. Daarbij werden hun acties gekenmerkt door hun directe impact op vrouwenlevens, zoals kinderopvang, gezondheid en seksualiteit. Dit waren ook de eerste feministen die streden voor seksuele bevrijding en abortus.117

114 BANKS, O., Faces of Feminism: a Study of Feminism as a Social Movement, Oxford, 1981, p. 229 115 DE SMIT, K., op.cit., p. 105-106 116 MAERTEN, M., Feminisme en …., p. 4 117 Ibidem, p. 5

30 Psychoanalytische feministen geloven dan weer dat seksualiteit een cruciale rol speelt. Centraal staat de seksualiteit die voortkomt uit de freudiaanse theorie en theoretische concepten zoals de preoedipale fase en het Oedipuscomplex. De oorsprong van vrouwenonderdrukking wordt volgens de psychoanalytische feministen gelegd diep in de eigen psyche.118

Deze stromingen worden niet verder uitgewerkt, vermits deze slechts een beperkt aandeel hadden binnen het feminisme en een uiteenzetting over deze stromingen dus enkel dient als randinformatie.

1.6.6 En PAG?

Zoals eerder al gezegd bevindt de PAG zich op een breukvlakpositie. Enerzijds heeft deze groep vernieuwende denkbeelden, maar anderzijds steunt hun werking toch op een gematigde vorm van actievoeren. Voorgaande kenmerken zijn duidelijk uitingen van respectievelijk de naoorlogse- en vooroorlogse kant van de PAG-leden. Strikt gezien is de uitdrukking vooroorlogs niet correct, vermits deze beweging lang na de oorlog is opgericht.119 PAG kan men dus linken aan de liberale stroming van het feminisme. De hele beweging binnen deze liberale stroming plaatsen, is wat kort door de bocht gaan, vermits enkele PAG-groepen ook bij het radicale feminisme aanleunen. Wat wel duidelijk wordt uit de verschillende acties, zoals de „stem vrouw-acties‟, is dat PAG voorstander was van het gelijkheidsfeminisme. In de lijn van de eerste feministische golf streeft men in de PAG – als speler in een gematigd en politiek feministisch klimaat – naar gelijke rechten en gelijkheid van man en vrouw in het politieke, sociale en economische leven. Hoewel deze manier van actievoeren – waarbij men vrouwvriendelijke beslissingen wil losweken via partijen, commissies, vakbonden, parlementen – vaak gebruikt wordt door de geïntegreerde vrouwenbeweging, wordt deze manier eveneens onrechtstreeks door PAG toegepast.120 Wat we echter steeds in het achterhoofd moeten houden is dat PAG behoort tot de autonome vrouwenbeweging en zich daarbij uitdrukkelijk als pluralistisch profileert. Deze groep staat open voor mannelijke en vrouwelijke leden en voor leden uit alle ideologische en politieke instellingen. PAG wil dus feministen over de partijgrenzen heen samenbrengen rond

118 DE SMIT, K., op.cit., p. 106 119 Ut supra 120 RASKIN, art.cit., p. 712-713

31 belangrijke vrouweneisen. Sommige feministen zien deze doelstelling als realistisch, terwijl anderen dit enkel mogelijk achten via een reformistische stroming. Uiteindelijk beseft PAG dat haar feministische eisen pas gerealiseerd kunnen worden in een „andere samenleving‟, die ze echter nooit expliciet benoemen.121 PAG is pluralistisch, waardoor het meer dan eens voorkomt dat men niet tot eensgezindheid komt binnen deze groep. Om toch een definitief standpunt in te nemen rond enkele fundamentele problemen, laat deze groep de keuze aan de verschillende regionale groepen, die dan elk met hun eigen standpunten en bijhorende acties naar buiten komen. Dit heeft ertoe geleid dat de PAG pragmatischer te werk zou gaan. Men wou op deze manier duidelijk de discriminaties aanklagen en pogen deze ongelijkheden de wereld uit te helpen. Deze groep spreekt van een “vriendelijke revolutie, met een glimlach in plaats van een vuist”.122

In hoofdstuk 3.2.2 zal dieper ingegaan worden op de ideologie van de PAG. Dit deel wil PAG enkel kort situeren binnen de verschillende stromingen en wil gebruik maken van het feit dat deze uiteenzetting nog vers in het geheugen zit, om een voorsmaakje te geven van de situering van PAG in het feministisch landschap.

121 VAN MECHELEN, R., Uit Eigen Beweging, Balans van de Vrouwenbeweging in Vlaanderen, 1970-1980. Leuven: Kritak, 1979, p. 41 122 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 51

32 II. Feminisme: een geschiedenis

2.1 Algemeen

Feministisch denken en verzet van vrouwen dateert van voor onze jaartelling. Toch kunnen we stellen dat de periode van de Verlichting een cruciale rol gespeeld heeft in de ontwikkeling van het (hedendaags) feminisme. Een eerste opstoot van feminisme vindt, niet verwonderlijk, plaats in de bewogen periode rond de Franse Revolutie. Vrouwen worden gediscrimineerd op juridisch, politiek, economisch en onderwijsvlak. Onder invloed van werken van Mary Wollstonecraft, zoals A vindiation of the rights of Women, en Olympe de Gouges haar „Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne‟123, worden de mogelijkheden en de verantwoordelijkheden van alle individuen, en in het bijzonder van vrouwen, benadrukt. In eerste instantie gaat het feminisme dus uit van het gelijkheidsidee en laat men het maatschappelijke systeem ongemoeid. Deze sociaal-politieke inbedding in combinatie met de verlichte vrijheidsgedachte bepalen mee dat gelijke rechten centraal staan in de eerste vrouwenbeweging.124 Van een feministische beweging spreekt men pas vanaf midden of zelfs eind 19de eeuw. Dit is omdat deze beweging zich, in de Verenigde Staten en Europa, dan pas als een aparte sociale groep begint te onderscheiden binnen een grotere georganiseerde beweging.125 Het is op dat moment dat vrouwen, die voordien individueel en niet structureel opkomen voor hun rechten, zich collectief en in groep gaan ageren. Dit feministische ideeëngoed kondigt meteen ook de eerste feministische golf aan. Deze golf ontpopt zich vanaf het einde van de 19de eeuw tot ongeveer 1914 en is erop gericht burgerlijke gelijkheid voor vrouwen te realiseren. Vanaf het einde van de jaren 1960 spreken we van een tweede golf. In deze golf bestaat het hoofddoel erin een mentaliteitswijziging door te voeren. Twijfelend spreekt men van een derde feministische golf wanneer, vanaf de jaren 1980-1990, enkele stromingen op zoek naar alternatieven voor het vroegere collectieve activisme, zichzelf die naam toe-eigenen. De tijdsindelingen mogen daarbij niet te strak genomen worden. In België vonden de golven meestal een paar jaar later plaats in vergelijking met de Verenigde Staten of Groot-Brittannië.126

123 Zie bijlage: Personenregister 124 DUMOLYN, J., JONES, P. (red.)., op.cit., p. 165 125 MAERTEN, M., art.cit., p.2 126 SPEE, S., CLAEYS, L., op.cit., p. 14

33 2.2 Een zachte eerste feministische golf in België

De eerste feministische golf situeert zich in de Verenigde Staten en Europa midden 19de tot begin 20ste eeuw. Vrouwen protesteren oorspronkelijk samen met mannen om verschillende eisen te realiseren. Hun protest kadert in de strijd tegen de ongelijkheid van alle mensen: slaven tegenover niet slaven, mannen tegenover vrouwen. De opkomst van het feminisme in de 19de eeuw moet steeds gekoppeld worden met de strijd tegen slavernij.127 Activisten in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië streven voor de afschaffing van de slavernij en komen daarnaast ook op voor individuele vrouwenrechten. Door hun participatie in de beweging tegen slavernij leren vrouwen leiding nemen in actiegroepen, minachting te weerstaan en verwerven ze de ervaring die ze nodig hebben voor hun latere campagnes. Dit feminisme van de eerste golf is een internationaal fenomeen. De opkomst van het feministisch activisme gaat gepaard met sociale en/of politieke veranderingen. Daarbij zou de vrouwenbeweging steeds solidair blijven met andere bewegingen.128 De vrouwen in de eerste feministische golf werken allemaal samen rond één centrale eis: het verkrijgen van gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Deze gemeenschappelijke agenda speelt in hun voordeel. Dit feminisme is gebaseerd op liberale principes als individuele vrijheid en gelijke rechten, en wordt daarom als burgerlijk en liberaal bestempeld, meer bekend onder de naam „suffragettebeweging‟.129 Deze beweging bestaat voornamelijk uit autonome groepen die via het beleid, politieke veranderingen willen verwezenlijken. Eisen als gelijkheid in onderwijs en beroep, recht op eigen bezit, recht om in het openbaar te spreken, en vooral de eis om het vrouwenkiesrecht brengen de verschillende groepen van de vrouwenbeweging samen. Veel van de eisen waar vrouwen tijdens de eerste golf om streden, zijn vandaag verworven rechten waar veel mensen niet meer bij stilstaan, of toch niet als het over vrouwen gaat.

De ideeën en acties uit het buitenland zijn door België overgenomen in de eerste emancipatiegolf. Hoewel het allemaal wat rustiger is gegaan dan in Engeland of de Verenigde Staten gebeurde er in België heel wat, wat betreft de zelforganisatie van vrouwen.130 Het is dus niet omdat er niet veel acties waren, zoals bij de suffragettes in Groot-Brittannië, dat er in België geen vooruitgang in de zaak komt. De beweging richt zich in de eerste plaats op

127 BOEYKENS, L., “Emancipatie van de vrouw als beweging en als feministische golf.” In: Cammaer, R., Boeykens, L., Man, vrouw, mens. Fysiek, psychisch en cultureel mens zijn als man en vrouw, Leuven, 1993, p. 80 128 MAERTEN, M., art.cit., p.2 129 DUMOLYN, J., JONES, P. (red.)., op.cit., p. 166 130 MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen…, p. 50

34 vormingskansen, arbeidsvoorwaarden en burgerlijke rechten, en niet op het verwerven van stemrecht. Voor de Belgische feministen is de Code Napoleon, ingevoerd in 1804, een doorn in het oog. Deze wetgeving belemmert vrouwen van economische onafhankelijkheid en zo ook van lichamelijke en geestelijke onafhankelijkheid.131 Vrouwen gaan namelijk nog gebukt onder de – mede door de industriële samenleving meegebrachte – taakverdeling tussen mannen en vrouwen. Vrouwen worden daarbij in hun tweederangspositie bevestigd. Door gebrek aan degelijk meisjesonderwijs blijven vrouwen onmondig en hebben ze een intellectuele achterstand tegenover mannen. Verder blijft er een juridische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zodoende wordt vooruitgang blijvend belemmerd.132 De Kerk en de politiek ideologische zuilen verdelen de feministen. Wat ze allen wel delen, is de wil om de vrouwenproblematiek duidelijk aan te kaarten. Zoë Gatti de Gamond133, die men vaak beschouwt als de eerste Belgische feministe, schrijft in 1834 „De la condition sociale des femmes au 19e siècle‟, waarin ze aanklaagt dat vrouwen zich steeds moeten onderwerpen aan het oordeel van de man.134 In het verlengde van haar visie, waarin ze van mening is dat de basis voor emancipatie ligt in een betere opvoeding en behoorlijk onderwijs voor meisjes, wordt ze in 1847 de eerste inspectrice voor bewaarscholen, lagere scholen en normaalscholen voor meisjes. In het voetspoor van haar moeder richt Isabelle Gatti de Gamond de eerste middelbare meisjesschool op met een volledig leerprogramma van lager middelbaar onderwijs. Deze evolutie zet zich door in de toelating van vrouwen in enkele universiteiten. In 1880 zet de Brusselse universiteit als eerste de stap. Luik volgt in 1881 en Gent het jaar daarna. In Leuven zullen vrouwen nog 40 jaar moeten wachten op deze toelating.135 Eens vrouwen worden toegelaten in de universiteiten ontstaat een nieuw strijdpunt. Vanaf dat moment wordt de toegang tot vrije beroepen de inzet van een nieuwe strijd, vermits het voor vrouwen nog niet toegelaten is om alle beroepen uit te oefenen. Isala Van Diest136 is in 1884 de eerste vrouwelijke arts die een eigen praktijk opent. Marie Popelin137 wordt in 1888 de eerste vrouwelijke doctor in de rechten, maar wordt geweigerd aan de balie van Brussel. De uitspraak van de rechter luidt: „Attendu que la nature particulière de la femme, la faiblesse relative de sa constitution, la réserve inhérente à son sexe, la protection qui lui est nécessaire, sa mission spéciale dan l‟humanité, les exigences et

131 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 9 132 DE SMIT, K., op.cit., p. 25 133 Zie bijlage: Personenregister 134 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., Stap voor stap. Geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België. Brussel: Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, 1991 p. 9 135 LEPLAE, J., „Enkele mijlpalen in de geschiedenis van de vrouw in België‟. In: RoSa Fact Sheet, 2000, p. 1 136 Zie bijlage: Personenregister 137 Zie bijlage: Personenregister

35 les sujétions de la maternité, l‟éducation qu‟elle doit à ses enfants, la direction de son ménage et du foyer domestique confiés à ses soins, la placent dans des conditions peu conciliables avec les devoirs de la profession d‟avocat et ne lui donnent ni les loisirs, ni la fore, ni les aptitudes nécessaires aux luttes et aux fatigues du barreau‟138. Deze zaak zorgt voor heel wat beroering. Daarna worden de eerste duidelijke feministische eisen gesteld en doelstellingen geformuleerd. Het is de wet van 10 april 1890 die tenslotte de uitdrukkelijke toelating van de vrouwen tot alle academische graden en tot de beroepen van arts en apotheker formuleert.139 In de periode 1892-1914 worden de eerste burgerlijke feministische bewegingen opgericht die ijveren voor wettelijke en juridische gelijkberechtiging voor vrouwen en die pleiten voor de modernisering van de burgerlijke wetgeving. De eisen voor burgerlijke rechten scheppen jammer genoeg een kloof tussen de burgerlijke vrouwen en de vrouwen die niet tot deze klasse behoren, zoals vrouwen uit de arbeidersklasse, boerenstand, ... Zo eisen burgerlijke vrouwen het recht op arbeid buitenshuis, omdat ze zich opgesloten voelen in hun huishouden. Arbeidersvrouwen daarentegen draaien al lang mee in het arbeidsproces om zo te kunnen overleven en eisen daarom eerder specifieke bescherming van zowel huishoudelijk werk als loonwerk.140 Als eerste in de rij van vele burgerlijke feministische bewegingen, en naar aanleiding van de affaire „Popelin‟, richten Marie Popelin, Louis Frank141 en Isala Van Diest de ‟Lingue belge du Droit des Femmes‟ op. Deze eerste feministische studie- en propagandavereniging streeft naar economische -, politieke -, morele - en onderwijshervormingen, maar wou in de eerste plaats toch de discriminerende wetten zien veranderen. De groep groeit uit tot een aanzienlijke en invloedrijke organisatie, maar jammergenoeg blijft het doelpubliek beperkt tot vrijzinnige en stedelijke intellectuele bourgeoisiekringen.142 Al snel krijgt deze vereniging navolging in enkele gelijkaardige organisaties. In 1905 worden verschillende groepen verenigd in de „Conseil National des Femmes Belges‟ op initiatief van Marie Popelin, gesteund en gestimuleerd door de Internationale Vrouwenraad. De Conseil National was, en is dit vandaag nog, een overkoepelende organisatie waarin de meeste vrouwenorganisaties vertegenwoordigd zijn. Jammer is dat door ideologische tegenstellingen en klassenverschillen de socialistische en christelijke vrouwenorganisaties eerder afzijdig blijven. Zij voeren actie

138 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p.21 139 Ibidem 140 DUMOLYN, J., JONES, P. (red.). op.cit., p. 166 141 Zie bijlage: Personenregister 142 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p. 24-25

36 voor vrede, leerplicht, verbetering van het onderwijs en stemrecht. In de beginfase behoren ook hulp en liefdadigheid tot één van de activiteiten van de Conseil National.143 Tegen 1900 komen, mede dankzij de inzet van burgerlijke feministen, de eerste wettelijke hervormingen tot stand. De wet van 10 februari 1900 erkent en beschermt het spaargeld van de gehuwde vrouw. Eén maand later verklaart een andere wet de bevoegdheid voor vrouwen om een arbeidscontract te sluiten en salaris te innen, met een maximum van 3000 frank per jaar. Verder mogen vrouwen voortaan getuigen bij akten van burgerlijke stand (1908) en kunnen ze voogd en lid worden van een familieraad. De wet van 6 april 1908 heft het verbod op om de vader van een kind op te sporen. De erkenning dat de vader dus medeverantwoordelijk is van een buitenechtelijk kind bevestigt de feministische bewegingen in hun eensgezindheid tegen de dubbele moraal en tegen prostitutie. Deze wet heeft dus vooral een symbolische waarde.144 Tussen 1886 en 1914 springen ook de socialistische en christelijke vrouwenbewegingen op de bres voor vrouwen van de „werkende klassen‟. Op dat moment ontstaat dan ook de geïntegreerde vrouwenbeweging.145 Binnen de verschillende zuilen worden langzaamaan vrouwengroepen opgericht. Deze groepen bereiken een groot aantal vrouwen en werken binnen de traditionele structuren aan een „langzame emancipatie‟. Vele vrouwen voelen zich aangesproken door de bevrijdende perspectieven van de georganiseerde vrouwenbeweging. Zowel feministen uit katholieke als uit socialistische zuil hebben echter te kampen met traditionele opvattingen van kerk en partij. Socialistische vrouwen koppelen de vrouwenstrijd aan de klassenstrijd. Eén jaar na de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij organiseren de „rode‟ vrouwen in Gent een „Socialistische Propagandaclub voor Werkvrouwen‟. Men ijvert voor gelijkberechtiging in het gezin, in de politiek en op gebied van arbeid en loon. Emilie Claeys werpt zich op als leidster van de Vlaamse socialistische vrouwenbeweging. Na enkele jaren van acties en congressen maakt de partij een radicale ommezwaai betreffende de vrouwenkwestie. De liberaal- socialistische coalitie, ontstaan in het kader van het verwerven van het enkelvoudig algemeen stemrecht, ziet af van hun eis om vrouwenstemrecht. Men vreest namelijk voor een versterkte katholieke machtspositie indien men zou doorgaan met de coalitie. De socialistische vrouwenorganisaties schipperen sindsdien tussen partijbelangen en vrouwenbelangen.146 In

143 MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen…, p. 53 144 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p. 29 145 Ut supra 146 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p. 32-36

37 1922 zullen verschillende socialistische initiatieven opgaan in de Socialistisch Vooruitziende Vrouwen (SVV). Na de socialistische doorbraak zetten de sociaal-katholieken en de christen-democraten een tegenoffensief in. In een inhaalbeweging profileert de christelijke arbeidersvrouwenbeweging zich als alternatief voor het oprukkende socialisme. In 1892 wordt een „Anti-socialistische vrouwenbeweging‟ opgericht, waaruit in 1912 de Katholieke Arbeidersvrouwen (KAV) zal ontstaan.147 Men streeft ernaar een christelijke samenleving uit te bouwen, waar een verbeterde positie voor werkende vrouwen onderdeel is van de arbeidersstrijd naar een betere wereld. Desondanks blijft het propageren van gehoorzaamheid van de vrouw en roeping als moeder, nog lange tijd centraal staan. De kwestie van vrouwenstemrecht mag echter ook niet vergeten worden. Geïnspireerd door de strijd om vrouwenstemrecht in de omringende landen gaan feministen in België ook van start. Stemrecht is immers noodzakelijk om inspraak te krijgen en belangrijke wetswijzigingen door te voeren. De eis om stemrecht wordt tot begin 20ste eeuw uitgesteld om geen onnodige verdeeldheid te scheppen onder de feministen. Tegen 1910 klonk de roep om stemrecht echter steeds luider. Begin 20ste eeuw nemen de burgerlijke feministen de eerste initiatieven met de oprichting van een „Union pour le des femmes‟ en van een ‟Commissie Vrouwenstemrecht‟ onder toeziend oog van de Conseil National. Bij wet van 3 mei 1910 worden werkende vrouwen stemgerechtigd en verkiesbaar voor werkrechtersraden. Dit is, volgens de vrouwenorganisaties, een eerste symbolische stap in de richting van politieke inspraak.148

2.3 Naar een tweede golf

Het einde van de eerste feministische golf wordt over het algemeen gelijkgesteld met de Eerste Wereldoorlog. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog worden de acties en programma‟s van feministische verenigingen opgeschort om zich te wijden aan hulpverlening. Na de oorlog komt een brede democratiseringsgolf op gang en blijven de vrouwenorganisaties groeien binnen de politiek ideologische zuilen. Na hun gemeenschappelijke strijd voor stemrecht, evolueren vrouwenbewegingen vanaf de jaren 1920 in verschillende richtingen. Diverse thema‟s worden op de voorgrond geschoven: armoede, politieke opvoeding van

147 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., Van „Mei 68‟ tot „Hand in Hand‟. Nieuwe sociale bewegingen in België 1965-1995, Leuven-Apeldoorn, 1995, p. 91 148 Ibidem, p. 43-45

38 vrouwen, gelijke rechten, antifascisme, etc. Geleidelijk aan ontstaan er tegenstellingen. Zo zetten sommige vrouwenorganisaties zich in voor de afschaffing van protectionistische wetten, terwijl anderen juist ijveren voor het invoeren van een huishoudloon. Sommige feministen zijn overtuigde pacifisten, terwijl anderen ook geweld durven inzetten, zoals in de strijd tegen het fascisme.149 In 1919 krijgt een beperkte categorie vrouwen stemrecht: moeders en weduwen van militairen en burgers die gedood zijn door de vijand en vrouwen die gevangengenomen of veroordeeld werden door de bezetter.150 Nog geen jaar later verleent de wet van 15 april 1920 aan alle meerderjarige vrouwen, met uitzondering van prostituees en overspelige vrouwen, stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Opnieuw wordt een stap in de goede richting gezet. Ondertussen verkrijgen vrouwen ook het recht om functies als burgemeester, schepen en gemeentesecretaris uit te oefenen – mits toestemming van de echtgenoot. Ook kunnen vrouwen vanaf 1921 verkozen worden in het parlement.151 Stelselmatig verwerven vrouwen meer mogelijkheden wat betreft hun eis voor stemrecht. Stemrecht toekennen blijkt uiteindelijk maar een zoethoudertje te zijn, want de maatschappelijke en juridische ongelijkheden blijven wezenlijk hetzelfde.152

Dat het in de periode tussen de twee wereldoorlogen over het algemeen eerder rustig is wat betreft de vrouwenbeweging heeft verschillende redenen. Een eerste oorzaak is onder andere de crisis in de jaren 1930. Het „huismoeder‟-ideaal is actueler dan ooit tevoren. Er komen daarbij discriminerende maatregelen ten opzichte van vrouwelijke werknemers. Zo beslist men in 1934 dat alle staatsbetrekkingen voortaan uitsluitend aan mannen worden voorbehouden en worden de weddes van alle vrouwelijke leerkrachten en ambtenaren verminderd (1935). Hoewel het feminisme als stroming tussen de twee golven een bestaan in de marge leidde, is het nooit helemaal verdwenen. In 1948 verwerven vrouwen eindelijk algemeen stemrecht voor parlements- en provincieraadsverkiezingen. België is daarbij één van de laatste landen om stemrecht voor vrouwen in te voeren. Vrouwen hebben echter nog steeds een hele strijd voor de boeg, vermits effectieve inspraak op politiek vlak uiterst beperkt blijft. Verschillende discriminaties blijven wel nog overeind: het huwelijksgoederenrecht blijft onveranderd, de man beheert dus nog steeds de gemeenschappelijke goederen van zichzelf en zijn echtgenote. Ook op gebied van arbeid, opleiding en kansen blijven discriminaties overeind. Wanneer de gemeenschappelijke eis om stemrecht wegvalt, geraakt

149 MAERTEN, M., art.cit., p.2 150 LEPLAE, J., Enkele mijlpalen …, p. 2 151 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p. 53-55 152 DE SMIT, K., op.cit., p. 28

39 de vrouwenbeweging gefragmenteerd. Ze hebben niet langer één gemeenschappelijk doel om voor te strijden. Wel blijven de meeste geïntegreerde vrouwenorganisaties bestaan. Ondanks de fragmentatie laten de verschillende organisaties zich van tijd tot tijd gelden via – al dan niet – politieke acties. Het feminisme laat dus van zich horen. Er blijft een minimale gevoeligheid bestaan ten opzichte van enkele feministische verlangens. Deze gevoeligheid, gedreven door de onderhuidse onvrede, krijgt een impuls door het moderniseringsproces na de Tweede Wereldoorlog.153 Het zullen uiteindelijk pas de contestatiebewegingen uit de jaren 1960 zijn die echt uiting geven aan de ongenoegens rond de verheerlijking van de moeder aan de haard, de gebrekkige seksuele voorlichting, de ongelijkheden op gebied van arbeid, etc. Na de Tweede Wereldoorlog komt er stilaan weer hoop op betere tijden. In de periode 1950-eind jaren 1960 groeit de bevolking gestadig aan en komt er een tijd van voorspoed. Er is een economisch groei, technische en wetenschappelijke vooruitgang en materiële welvaart. Langzaamaan komt er weer ruimte voor niet-economische behoeftes: mensen komen weer meer op voor hun rechten.154 In dit proces geldt de Tweede Wereldoorlog als een keerpunt voor vrouwen. Tijdens de oorlog hebben vrouwen namelijk het werk van mannen tegen hetzelfde loon overgenomen en hebben ze bewezen dat ze de economie draaiende kunnen houden. Eenmaal de oorlog over was worden vrouwen opnieuw verwezen naar hun vroegere taak van moeder en huisvrouw. Een stap terug zetten is echter niet zo evident en veel vrouwen willen niet meer terug naar hun geïsoleerde bestaan. Het merendeel wordt daartoe toch verplicht. In de jaren 1940-1950 heerst namelijk nog het idee dat vrouwen er zijn om mannen te steunen. Dit stereotiepe beeld wordt daarenboven bevestigd in films en reclame en ook de geïntegreerde vrouwenbewegingen ondersteunen dit klassieke rollenpatroon. In de jaren 1960 vinden een aantal fundamentele veranderingen plaats in de westerse samenleving. Aanleiding van dit alles is de „economische boom‟. Door de grote vraag moet er constant geproduceerd worden. Consumptiegoederen komen, door hun lage prijs en door de gunstige afbetalingsmogelijkheden, in het bereik van meer dan de helft van de bevolking in de kapitalistische landen. Ook hier zijn de Verenigde Staten een voorbeeld voor andere landen. De overgang van een productie-georiënteerde economie naar een consumptiegerichte economie maakt dat, om aan de productie en de vraag te kunnen voldoen, men het tekort aan werkkrachten op de arbeidsmarkt moet oplossen. Dit zorgt ervoor dat vrouwen meer buitenshuis hun diensten aanbieden en dat ze een groter deel van het arbeidspotentieel gingen

153 RIBBERINK, A., op.cit., p. 264 154 BOEYKENS, L., art.cit., p. 81

40 uitmaken.155 Mensen kunnen profiteren van het positief economische klimaat en er ontstaat een grote materiële welvaart. Ook worden er allerlei consumptiegoederen uitgevonden die de huishoudelijke taken aanzienlijk verlichten, waardoor vrouwen nu meer tijd hebben. Omdat vrouwen echter minder kansen hebben op degelijk onderwijs, krijgen ze de laagst gekwalificeerde banen en verdienen ze stukken minder dan hun mannelijke collega‟s. Daarbij moeten vrouwen een dubbele arbeidsbelasting zien te combineren, want naast hun werk buitenshuis blijft ook het volledige huishouden tot hun taak behoren.156 Als een gevolg van deze ongelijke behandeling en hun tweederangspositie laat hun protest niet lang op zich wachten.157 Bovendien stijgt de levensverwachting van mensen. In de Verenigde Staten is er een stijging van 61 jaar in 1930 naar 71 jaar in 1970. Vrouwen kunnen zodoende nog een actief leven leiden na de opvoeding van de kinderen. Wanneer de sociale barrières wegvallen tegenover werkende getrouwde vrouwen, verandert de samenstelling van de arbeidsmarkt pas echt drastisch. Vele blanke „middenklasse‟ moeders gaan nu vaak parttime werken, niet voor materiële verbetering, maar wel voor familiale doeleinden. Mede door hun eigen ervaringen van discriminatie in loon en kansen, fungeren deze vrouwen des te meer als rolmodel voor hun dochters. 158 Opvallend is ook de grote toename van het aantal studenten, en in het bijzonder het aantal meisjesstudenten na de Tweede Wereldoorlog. Stelselmatig halen vrouwen hun middelbare en universitaire achterstand in. Jammer genoeg wordt studeren voor vrouwen nog te vaak gezien als een springplank naar een toekomstige echtgenoot en is hun onderwijs bijzaak. In de jaren 1960 is onderwijs één van de snelst groeiende sectoren. Vrouwen die de mogelijkheid krijgen om verder te studeren worden zich sneller bewust van de discriminaties op de arbeidsmarkt en in het maatschappelijke leven. De aanwezigheid van een groot aantal jonge hooggeschoolde vrouwen ligt zeker mee aan de basis voor het ontstaan van een tweede feministische golf.159 Eveneens belangrijk om te melden is de enorme impact van nieuwe anticonceptie, zoals de pil, op het leven van vrouwen. De pil staat symbool voor de bevrijding van vrouwen. Vrouwen hebben eindelijk de mogelijkheid om te kiezen voor het moederschap. Gezinsplanning wordt mogelijk. Probleem is dat seksuele voorlichting onvoldoende gegeven wordt in scholen en dat voorbehoedsmiddelen in verscheidene landen zelfs verboden zijn.

155 DECOCK, A.-M., op.cit., p. 80-81 156 http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/feminisme.ppt, slide 9-10 (geraadpleegd op 25 november 2008) 157 DE SMIT, K., op.cit., p. 30 158 Ibidem, p. 31 159 HOOGHE, M., Golden Sixties: België in de jaren ‟60. 1958-1973, Brussel, 1999, p. 23

41 Niettemin verleent de pil vrouwen een nieuwe vrijheid en biedt deze kansen voor een nieuwe gelijkheid in relaties. De seksuele revolutie houdt naast de verspreiding van de pil, ook de wijzigingen in de culturele en sociaaleconomische levensomstandigheden in en streeft naar een wijziging van het waarden- en normenpatroon van de samenleving. De overgang van onbetrouwbare contraceptieve methodes, zoals de methodes die vanaf de 19de eeuw werden ontwikkeld, naar moderne en efficiënte methodes, betekent een revolutionaire verandering in het leven van een hele generatie.160 Ook op politiek vlak komen er veranderingen. In 1948 verwerven vrouwen algemeen stemrecht en in 1952 ondertekent België de 100ste Conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie over gelijk loon voor gelijkwaardig werk.161 Op papier en in wetteksten wordt de gelijkheid dan wel geleidelijk toegegeven, in de praktijk wordt weinig of niets gedaan om de wetten in feiten om te zetten. Ongelijkheid blijft in de arbeidswereld, in de huwelijks- en gezinswetgeving, in het rollenpatroon van de vrouw en in het beleid aanwezig. De mentaliteitswijziging komt ook slechts traag op gang, zelfs bij de vrouwen. In de traditionele vrouwenbeweging heeft men lang in eigen rangen moeten vechten tegen de algemeen geldende opvattingen uit de jaren 1930 en daarvoor. Opvattingen die gaan over de rol van de vrouw, als moeder aan de haard en als unieke opvoedster van de kinderen en over de tekortschietingen van de arbeidende vrouw in haar gezinstaak. Bewegingen als de Katholieke Arbeiders Vrouwen, het Katholiek Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen (KVLV), de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, en dergelijke geven via voordrachten en ledenbladen informatie over huis, tuin, keuken, kinderen en mode. Daarnaast doen de commerciële vrouwenbladen veel moeite om vrouwen blijvend te overtuigen hoe gelukkig ze wel zijn in hun manier van leven en in hun taak als moeder.162 De term feminisme wordt in de jaren 1950-1960 daarbij bewust vermeden. Vooral dan om zowel mannen als vrouwen niet af te schrikken. Met het idee dat mannen en vrouwen samen moeten strijden voor de emancipatie houdt men de vrouwenbeweging lange tijd zoet. Het is nog te vroeg om de heersende ideologie aan te vechten. Naarmate wrevel en ontevredenheid groeien ontstaat er uiteindelijk toch een nieuwe aanpak en gaat de tweede golf van start .163 Het is opmerkelijk dat het net de KAV is die als eerste, in 1968, uitpakt met volgende brochure: De vrouw nu; een nieuw statuut. Deze brochure klaagt verschillende probleempunten aan, zoals de opgedrongen

160 Ibidem, p. 44 161 LEPLAE, J., Enkele mijlpalen …, p. 2 162 DELANOTE, L., op.cit., p. 88 163 DE WEERDT, D., En de vrouwen? Vrouw, vrouwenbewegingen en feminisme in België 1830-1960. Gent: Masereelfonds, 1980, p.167

42 mannelijke en vrouwelijke rolpatronen, de discriminaties inzake het huwelijksgoederenrecht, onderwijs en arbeid. Voor het eerst wordt ook het probleem van het tekort aan kinderkribben en peutertuinen aangekaart. Het zijn dus de nieuwe feministen die de voorzichtige emancipatiedenkers van de jaren 1950-1960 hebben meegesleept en uitgedaagd. De tweede golf, gegroeid uit de protestmentaliteit op het einde van de jaren 1960, heeft een stoot gegeven aan het nieuwe elan.164

In de jaren 1960 hebben meer vrouwen een hoger diploma, zijn ze ambitieuzer en beschikken ze over meer tijd. Vrouwen raken daarbij gefrustreerd in hun beperkte bestaan van huismoeder. De combinatie van voorgaande veranderingen met de feministische ideeën in werken van Betty Friedan en Simone de Beauvoir, vormen de drijfveer voor het ontstaan van een tweede feministische golf.165 Het is echter wachten op de invloed van de tegencultuur van de jaren 1960 vooraleer frustratie in actie wordt omgezet. De jaren 1960 staan symbool voor internationalisering, geloof in de toekomst en in de toegenomen mogelijkheden. De tegenstelling tussen de tegencultuur en het welvaartsmodel mag men niet als een zwart-wit tegenstelling zien, maar niettemin verwerpt de tegencultuur enkele uitgangspunten van het maatschappelijke bestel. Men stelt enkele dingen in vraag, zoals de nood aan verdere economische groei, en men gaat de verouderde machtsstructuren verwerpen. In hun ideale wereld zijn er geen beperkingen en bestaat er geen hiërarchisch systeem. Mensen kunnen tot volle expressie komen en met een goede organisatie kan er een nieuwe samenleving gecreëerd worden.166 Veel veranderingen, die al in de jaren 1940-1950 ontstonden, komen in de jaren 1960 in een stroomversnelling terecht. Deze generatie kan zich dankzij de economische welvaart als eerste afzetten tegen de waarden en normensysteem van voorgaande generaties.167 In de nieuwe consumptiegerichte maatschappij, die technologisch hoogstaand is en waar democratie geprezen wordt, komt er een plotse golf van verontwaardiging over onrecht en geweld. Er ontstaan protestbewegingen waar vooral jonge mensen bij betrokken zijn. Zo ontstaat er in de Verenigde Staten de Civil Rights Movement en de Black Power beweging. Deze protestbewegingen krijgen een internationaal karakter nadat ze in bijna alle Westerse landen navolging krijgen. Er ontstaan verschillende studentenbewegingen, waarvan de opstanden in Berlijn (1967) en Parijs (1968) hun hoogtepunt vormen. Eveneens ontstaan er pogingen om contact te maken met de arbeidersbewegingen. Het ongenoegen over de

164 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 27 165 BOEYKENS, L., art.cit., p. 81 166 Ibidem, p. 10 167 Ibidem, p. 14

43 toenmalige samenleving toont het groter politiek bewustzijn van de maatschappij. Door dit bewustzijn kijkt men nu verder dan de eigen leefwereld: er komt protest op verschillende universiteiten en opstand tegen bepaalde internationale politieke situaties, zoals de Vietnamoorlog of de Praagse Revolutie. Ook het besef dat het dagelijkse leven bepaald wordt door de heersende economische en sociale verhoudingen, zet hen aan steeds nieuwe aandachtspunten naar voor te schuiven.168 De verschillende sociale bewegingen die vanaf 1965 aan de tweede feministische golf vooraf gaan geven aanleiding tot een vernieuwde aandacht voor de vrouwenproblematiek.169 In Vlaanderen zelf worden geen nieuwe ideeën toegevoegd aan het overgewaaide ideeëngoed. Vrouwen in Vlaanderen worden zich pas eind de jaren 1960 bewust van hun eigen situatie. De Britse sociologe O. Banks ziet een mogelijke verklaring voor het ontstaan van een tweede feministische golf in de tegenstrijdigheden waarmee vrouwen in de moderne samenleving geconfronteerd worden. Deze tegenstrijdigheden komen hoofdzakelijk voort uit de botsing tussen twee werelden: de vooroorlogse en de naoorlogse generatie en hun bijhorende normen- en waardepatroon. Righart170 beschrijft deze beide werelden uitvoering in zijn boek. Kenmerkend aan de vooroorlogse wereld is dat de formatieve periode van haar generatie (1910-1930) zwaar onder druk gestaan had door ingrijpende collectieve gebeurtenissen als de economische crisis in de jaren 1930 en de Tweede Wereldoorlog. Een sterk verzuilde structuur, weinig sociale en geografische mobiliteit en beperkte industrialisatie, zijn typische kernmerken voor de samenleving waarin deze generatie opgroeide. De collectieve kenmerken van deze generatie – soberheid, gezagsgetrouwheid en een strenge seksuele moraal – worden in de eerste naoorlogse jaren gestimuleerd door het overheidsbeleid. Resten van het vooroorlogse bestel blijven tot de tweede helft van de jaren 1960 bestaan, zoals traditionele opvattingen dat het huwelijk en het moederschap de ware bestemming voor vrouwen zijn, waar al het andere ondergeschikt aan moet worden. Het vooroorlogse ideeënpakket komt in botsing met de vernieuwende krachten van de naoorlogse samenleving. Deze samenleving is gebaseerd op een welvaartstaat, waar de protestgeneratie (1940-1955) kan genieten van langer en beter onderwijs en waar men aan meer luxe gewend raakt. Zo komen waarden die gericht zijn op zelfontplooiing en een goede levenskwaliteit in toenemende mate tot ontwikkeling. Ontzuiling en confessionalisering maken de acceptatie van dit nieuwe waarden en normenpatroon mogelijk. Deze periode wordt dus gekenmerkt door de botsing tussen

168 DE SMIT, K., op.cit., p. 35-36 169 Ibidem, p. 36 170 Ut supra

44 traditionaliteit en moderniteit.171 Deze botsing wordt vooral duidelijk op terreinen als arbeid, onderwijs, en seksualiteit en leefvormen. De tegenstrijdigheden leidden bij jonge en goed opgeleide vrouwen tot een crisisbesef. Dit crisisbesef bij jonge generaties vormde een centrale oorzaak voor de tweede feministische golf.

Het begin van de tweede feministische golf situeert men vanaf midden 1960. In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië ligt ongetwijfeld de oorsprong van vele feministische ideeën, stromingen en bewegingen. Andere westerse landen zijn enorm beïnvloed door de gebeurtenissen in deze landen. Het feminisme is ook een opvallend westers fenomeen. Vanuit de Verenigde Staten komt deze ideeënstroom over die zich over heel West-Europa razend snel verspreid en beïnvloedt het de verschillende vrouwenbewegingen in verscheidene landen. Vermits de positie van de vrouw opvallende gelijkenissen vertoont en omdat het feminisme een westers fenomeen is, is dit niet verwonderlijk. Al deze landen zijn tenslotte liberale democratieën, waar de duidelijk zichtbare discriminatie van vrouwen erg opvalt.172 De eisen van de vrouwen in de Westerse landen zijn wel sterk verschillend met de eisen in de Derde Wereld. Eisen als stemrecht, kinderopvang, etc. worden als luxeproblemen beschouwd in landen waar degelijk basisonderwijs en gezondheidszorg nog niet voorhanden is. Derde wereldlanden streven in de eerste plaats nog tegen geweld en uitbuiting, en een eis als verantwoorde banen is daar nog niet aan de orde. Men moet vrouwenrechten dus in de eerste plaats zien als een element binnen de eis om mensenrechten.173

2.4 Het ontstaan van een tweede feministische golf in de Verenigde Staten en de snelle verspreiding van dit tweede golf denken

Met de tweede feministische golf wordt de beweging aangeduid die in de Verenigde Staten voor het eerst op gang komt in de jaren 1950 en die midden de jaren 1960 overslaat naar Europa.174 In tegenstelling tot de eerste golf komt deze nieuwe beweging snel en provocerend naar voor. Deze beweging formuleert andere maatschappelijke eisen en wordt gedragen door een ander soort vrouwen dan dit in de eerste golf het geval is. Waar tijdens de eerste golf

171 RIBBERINK, A., op.cit., p. 31-32 172 DELANOTE, L., De feministisch-socialistische stroming in Vlaanderen: achtergronden, presentation en vormingswerk, Leuven, licentiaatsverhandeling KULeuven, 1979, p. 97 173 DE SMIT, K., op.cit., p. 29 174 BOEYKENS, L., art.cit., p. 81

45 vooral vrouwen uit de gegoede middenstand zich inzetten, voelen in de tweede golf vrouwen uit de brede lagen van de bevolking zich betrokken. De nieuwe autonome groepen stellen zich daarbij radicaal op. Dit radicalisme schokt menig brave huisvaders en -moeders, maar elke beweging heeft zijn stootgroepen nodig om de aandacht te trekken. Deze rol hebben de nieuwe vrouwengroepen uit de tweede golf zeker op zich genomen. Deze groepen, die tegen elke vorm van structuur, gezag en personencultus zijn, blijven overeind door de stuwing van nieuwe ideeën en doelstellingen die deze vrouwen willen bereiken. Macht wordt als een vies woord gezien: macht is een begrip van mannen, macht is onderdrukking.175

De Amerikaanse Womens lib, afkorting voor Women‟s Liberation Movement, heeft overduidelijk haar stempel gedrukt op de vrouwenbeweging die in België ontstond. De National Organisation for Women (NOW) is de eerste nieuwe feministische organisatie die ontstaat in de jaren 1960, maar het is lang niet de enige uitdrukking van de georganiseerde vrouwenbeweging in de Verenigde Staten. De vrouwenbeweging heeft eigenlijk twee origines, uit twee verschillende lagen van de samenleving, met twee verschillende stijlen, ideeën, waarden en vormen van organisatie. De term Women‟s liberation kan eigenlijk beter verstaan worden als een overkoepelende term voor de veelheid aan organisaties en groepen die toen ontstonden.176 Aan de ene kant heb je de Women‟s Right –groep. Deze tak ontstaat als eerste en de gemiddelde leeftijd van hun leden ligt hoger dan in de tweede tak. De andere groep ontstaat in navolging van een aantal radicale sociale bewegingen in de jaren 1960. Dit segment van de beweging is duidelijk jonger en radicaler ingesteld. Beide groepen ontstaan aanvankelijk uit New Left als gevolg van hun behandeling door mannen, die vrouwen grotendeels marginaliseerden. De taak van vrouwen in de linkse politiek bestaat namelijk uit het verrichten van „vrouwelijke‟ taken, zoals typen en koken.177 De deelneemsters van beide takken zijn overwegend blank, middenklasse en hoogopgeleid. De oudere beweging is daarbij opvallend heterogener dan de jongere beweging. De jongere groep heeft wel een diverser eisenpakket. Ondanks het brede spectrum aan geschreven programma‟s en doelstellingen van de oudere tak, zijn hun activiteiten gericht op het oplossen van juridische en economische problemen van vrouwen. Hun voornaamste streefdoel is het verkrijgen van equal rights voor mannen en vrouwen via het beleid. De jongere tak ontstaat – tegen alle mythes in – niet op de

175 BOEYKENS, L., art.cit., p. 82 176 FREEMAN, J., “The Women‟s Liberation Movement: its origins, structures and ideas”. In: Dreitzel, H.P. (ed.), Recent Sociology no. 4: Family, Marriage, and Struggle of the Sexes. New York: The Macmillan co., 1972, p. 201-203 177 DE SMIT, K., op.cit., p. 38-39

46 campus. Deze tak bestaat uit jonge „beneden 30-ers‟, waarvan velen rechtstreeks afkomstig zijn uit New Left en burgerrechtenorganisaties. Deze personen zijn overigens politiek geëngageerd als deelnemers of betrokken waarnemers in sociale acties. Er ontstaan ten minste vijf groepen in vijf verschillende steden, spontaan en onafhankelijk van elkaar.178 De jongere tak is trots op hun gebrek aan organisatie en stimuleert een werking waar „iedereen zijn eigen ding doet‟. Een gevolg van deze stijl is een zeer brede, creatieve werking, waar particulieren een betrekkelijke invloed hebben, zonder met een doctrine rekening te moeten houden. Een ander gevolg is evenwel een soort van politieke machteloosheid. Het is vrijwel onmogelijk een nationale actie te coördineren wanneer er geen coördinerende structuur is. Gelukkig heeft de oudere tak wel de structuur die nodig is voor de coördinatie van dergelijke acties.179 Het onderscheid tussen deze twee takken ligt vooral in hun structuur en stijl en veel minder in hun ideologie. De oudere tak gebruikt traditionele vormen van politieke actie, vaak met grote vaardigheid, terwijl de jongere tak experimenteel actie voert. 180 In 1966 wordt NOW opgericht door onder andere Betty Friedan. Onder de slogan “Full equality for women in a truly equal partnership with men‟ geeft men in hun Bill of Rights hun acht voornaamste doelstellingen weer.181 De groepering krijgt veertigduizend leden, waarvan het merendeel middenklasse vrouwen met een universitair diploma zijn. De organisatie wordt door meer radicale groepen te gematigd gevonden. Dit is niet verwonderlijk, vermits deze groep vooral lobbywerk doet. NOW krijgt veel media-aandacht, maar slaagt er minder in om zich efficiënt te organiseren of om concrete veranderingen te bekomen.182 Meer radicalere, en vooral ook jongere groepen, starten hun eigen bewegingen. Eén van de bekendste acties is hun verstoring van de jaarlijkse Miss America-verkiezing in 1968. De volgende dag spreekt men in de media van Bra-burning women‟s libbers en al snel is een nieuwe mythe geboren. Feministen in de tweede golf beseffen dat er misschien geen oplossing is voor de voortdurende vrouwenonderdrukking. In tegenstelling tot de eerste golf feministen, waar men veranderingen probeert te bekomen binnen de maatschappelijke orde, ziet men in de tweede golf enkel een oplossing door middel van een revolutie. Dit omdat men inziet dat het systeem zelf de genderongelijkheid lijkt te institutionaliseren. De Women‟s liberation Movement brengt, naast politieke en economische kwesties, ook andere onderwerpen naar voor, zoals seksualiteit, emoties, het lichaam, het huishouden en verscheidene kwesties die met het

178 Chicago, Toronto, Detroit, Seattle en Gainesville 179 FREEMAN, J., art.cit., p. 202-207 180 Ibidem, p. 203-205 181 Ibidem 182 DE SMIT, K., op.cit., p. 39

47 sociaal leven te maken hebben en die als persoonlijk worden gezien. Vrouwen willen dit openlijk bespreken. De feministische activiste en auteur Carol Hanisch183 bedenkt de slogan „Het Persoonlijke is politiek‟, die al snel een synoniem wordt voor de tweede golf. Consciousness raising wordt gebruikt om het persoonlijke te politiseren. Zo worden er groepen opgericht waar vrouwen de kans krijgen om over hun ervaringen te discussiëren en waar ze nogmaals bewust gemaakt worden van hoe vrouwen wel onderdrukt worden.184

Eveneens in de tweede feministische golf ontstaat de nood aan een theoretisch kader om te reflecteren over het feministische verleden. De vrouwenbeweging van de jaren 1960-1970 is de voedingsbodem geweest voor de ontwikkeling van vrouwenstudies en –geschiedenis. Gerda Lerner en Sheila Rowbotham, zelf militanten in de vrouwenbeweging en in de linkse protestbeweging, zijn eveneens pioniers van de vrouwengeschiedenis. Onder invloed van de vernieuwingen in de sociale wetenschappen ontstaat een verhoogde aandacht voor sociale geschiedenis, familiegeschiedenis en mentaliteitsgeschiedenis in de mainstream historiografie. Een bepaalde stroming binnen de geschiedwetenschap ijvert voor een „tegengeschiedenis‟: een geschiedenis voor diegenen die daarvoor nog geen geschiedenis hadden, zoals een geschiedenis van armen, criminelen, etc. Tegelijkertijd is de aanwezige vrouwelijke kritische massa in de academische wereld groot genoeg geworden om zich vragen te stellen bij de traditionele geschiedwetenschap. De ontwikkeling van een nieuw theoretisch kader, namelijk de focus op een „her-story‟, als tegenverhaal voor de dominante „his-story‟, gebeurt op een indrukwekkende snelheid. De evolutie ontwikkelt zich eerst in de Angelsaksische wereld, maar verspreidt zich al snel over andere landen.185 De voornaamste theoretische ideeën kunnen samengevat worden in zeven onderwerpen: seksisme en sekserollen; feminisme; economische onderdrukking; huwelijk, familie en preproductie; liefde en seksualiteit; bevrijding en consciousness raising en de politiek van de ervaring. Dat vrouwen allesbehalve een homogene groep zijn, mag daarbij zeker niet vergeten worden. De feministische theorie kan daarom geen totaalverklaring geven. Vrouwen zijn namelijk heel verschillend qua zijn, tijd en plaats.186 Het is dan ook niet verwonderlijk dat vrouwenstudies vanaf de aanvang interdisciplinair te werk gingen. Onderzoeksters uit allerlei verschillende disciplines (filosofie, geschiedenis, sociologie, etc.) werken samen rond de studie van

183 Zie bijlage: Personenregister 184 DE SMIT, K., op.cit ., p. 40 185 Uit de cursus Tendenzen in de historiografie (Derde Bachelor Geschiedenis). Deel Gender en historiografie gegeven door Julie Carlier, p. 2 186 DE SMIT, K., op.cit., p. 42-43

48 „vrouwen in de samenleving‟ in al hun facetten. Als gevolg van deze interdisciplinariteit worden ook meerdere methodes gehanteerd bij het schrijven van vrouwengeschiedenis: biografie, culturele, antropologische, economische en politieke geschiedenis, mentaliteitsgeschiedenis, bewegingsgeschiedenis, demografische geschiedenis, etc. Eén element staat centraal in al deze studies: het zichtbaar maken van vrouwen in het verleden.187 De ontelbare studies die deze nieuwe historiografie oplevert zijn van onschatbare waarde geweest voor de verspreiding van het feministisch gedachtegoed. Deze studies, in combinatie met de vernieuwende ideeën in de werken van onder andere Simone de Beauvoir, Betty Friedan, Kate Millett en Germaine Greer, zorgen voor de verspreiding van de Women‟s Movement over heel de Westerse wereld, waar vrouwenbewegingen zich overal beginnen te organiseren.

2.5 Doorbraak in België

De beweging in de tweede feministische golf is internationaal getint. In de meeste landen waar de vrouwenbeweging op gang komt vertoont de positie van vrouwen vele gelijkenissen. Niettemin zijn er regionale en nationale verschillen. Elk feminisme is dus als het ware een spiegel van de lokale context.188 Belgische feministen zijn sterk beïnvloed door Amerikaanse en Britse voorgangers. De Amerikaanse Women‟s lib heeft overduidelijk haar stempel gedrukt op de toenmalige feministische beweging, die zich zowel apolitiek als autonoom opstellen en gelijklopend ontstaan met de politieke vrouwenbewegingen.189 Tijdens de tweede golf is er daarbij een wederzijdse beïnvloeding tussen Nederland en België. Het groeiende protest krijgt ook in België duidelijk vorm. Een exacte datum aanduiden die het begin van de tweede feministische golf in België aangeeft is moeilijk, maar over het algemeen wordt de staking in 1966 van de arbeidsters van de “Fabrique Nationale d‟armes de guerre‟ te Herstal gezien als het startsignaal van de tweede golf. In tegenstelling tot vele andere landen, waar het meestal middenklasse vrouwen zijn, wordt de eerste actie in België ingezet door arbeidsters. De echte protestgolf komt wel pas in 1969 op gang.

187 Cursus Gender en historiografie, Julie Carlier, p. 2 188 BLONDEEL, S., Rooie Wijven: communistische vrouwenorganisaties tijdens de tweede feministische golf. Gent, licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 2006, p. 21 189 DE WEERDT, D., op.cit., p. 194

49 Op 16 februari 1966 gaan ongeveer 3000 arbeidsters van de wapenfabriek in Herstal in staking omdat ze voor hetzelfde werk minder loon krijgen als hun mannelijke collega‟s. Vrouwen worden tot 30% minder betaald dan mannen voor exact hetzelfde werk.190 Deze actie duurt drie maanden en symboliseert de strijd voor alle vrouwen. Deze staking brengt daarbij een golf van solidariteitsacties teweeg.191 De protestbeweging die tijdens en na mei 1968 op gang komt, gaat gepaard met de oprichting van een aantal autonome groepen. Samen met de bestaande zuilgebonden organisaties, die tussen de eerste en de tweede golf worden opgericht, zet men nu definitief de schouders onder de tweede feministische golf. De jonge feministes zetten zich grotendeels ook in voor de doelstellingen waar de oudere verenigingen om streven, maar bedienen zich van andere en opvallender actiemethoden. Steeds meer vrouwen beseffen dat er een kloof bestaat tussen de gelijke kansen die vrouwen in theorie bezitten en de praktijk van elke dag. In 1967 verwoordt Joke Kool-Smit het ongenoegen in haar artikel „Het onbehagen bij de vrouw‟.192 Net zoals in de Verenigde Staten is er duidelijk een opdeling te vinden tussen de „oudere‟ en de „nieuwe‟ bewegingen. Over het algemeen zijn oudere, geïntegreerde groepen gematigder en hebben ze meer leden dan de jonge, radicalere groepen.193 De geïntegreerde groepen zijn politiek ideologisch getint, zoals de KAV en SVV, en werken meestal samen met de Nationale Vrouwenraad. De politieke invloed is echter beperkt vermits men niet altijd een concreet standpunt kan innemen als gevolg van interne ideologische verschillen. De oudere groepen zijn verrast door de opstoot van de nieuwe vrouwenbeweging en hebben verschillend gereageerd op dit nieuw aanstormend geweld. Sommigen zullen hun werking moderniseren, zoals de KAV, terwijl anderen weigeren een dialoog te voeren met de nieuwe bewegingen.194 De geïntegreerde organisaties, die een enorm groot doelpubliek bereiken, krijgen daarbij het verwijt dat ze niet voldoende aan de emancipatie van de vrouw werken, en dat ze zelfs eerder het klassieke rolpatronen bevestigen. De nieuwe feministische boost zorgt er wel voor dat de geïntegreerde vrouwenorganisaties na enige tijd een deel van de nieuwe agendapunten overnemen. De manier waarop ze dit gedaan doen van organisatie tot organisatie. Op vlak van wettelijke emancipatie en politieke vertegenwoordiging hebben de geïntegreerde vrouwengroepen echter wel een niet te onderschatten bijdrage geleverd.195

190 CEULEMANS, V., VANTHIENEN, A., Lily Boeykens: een grenzeloze feministe, Brussel: RoSa, 2005, p. 26 191 KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., op.cit., p. 85 192 BORKUS, M., e.a., Vrouwenstemmen. 100 jaar vrouwenbelangen en 75 jaar vrouwenkiesrecht. Zutphen: Walburg Pers, 1994, p. 153 193 HOOGHE, M., „De organisatiestructuur…, p.145 194 LEPLAE, J., „De tweede feministische golf in Vlaanderen. In: RoSa Factsheet, 2000, p. 2 195 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid..., p. 25

50 Desondanks zijn het vooral de nieuwe autonome groepen die het voortouw nemen in België. Een aantal eisen uit de eerste golf worden aangevuld met enkele nieuwe. In de eerste golf ijvert men naar de realisatie van concrete eisen, terwijl vrouwen zich in de tweede golf inzetten voor het doorvoeren van een mentaliteitswijziging. Het streven naar zelfstandigheid, zelfontplooiing en zelfbeschikking staat centraal. Men wil gelijkheid en ontvoogding. Typerend is het radicalisme van deze groepen. Dit radicalisme is op dat ogenblik noodzakelijk om de aandacht te trekken van de mannenmaatschappij op de rechten en noden van vrouwen.196 Ondanks het feit dat het radicalisme sommige vrouwen afschrikt, blijft deze beweging overeind. Door de verschillende ideeën en visies vormt deze beweging allesbehalve een homogeen geheel, maar kenmerkt zich door een verscheidenheid op ideologisch en strategisch vlak, en op vlak van organisatiewijze.197

In 1970 brengen twee actiegroepen de vrouwenbeweging in een stroomversnelling: de Pluralistische Actiegroepen voor Gelijke Rechten van Man en Vrouw en Dolle Mina. Als in 1972, met het ontstaan van het Vrouwen Overleg Komitee, daar nog een derde groep bijkomt, zijn de autonome vrouwengroepen in volle bloei. Hoewel hun manier van actievoeren verschilt, zijn hun eisen vaak hetzelfde: gelijk loon voor gelijk werk, gemengd onderwijs en gelijke kansen voor jongens en meisjes, kinderopvang, gelijkheid in het burgerlijke recht, recht op contraceptie en abortus, etc. Op 10 januari 1970 wordt in Brugge de eerste PAG kern opgericht. Deze groep is duidelijk geïnspireerd op de Nederlandse groep Man Vrouw Maatschappij (MVM), opgericht in 1968, en ziet zichzelf als een „pragmatische actiegroep die discriminaties aanklaagt en probeert uit de wereld te helpen‟.198 PAG wil aanvankelijk feministen over de partijgrenzen heen samenbrengen rond belangrijke vrouweneisen en is dus, net als MVM, pluralistisch. Gelijk loon voor gelijk werk, politieke participatie, hervorming van het huwelijksgoederenrecht, liberalisering van abortus en vrije verspreiding van informatie rond anticonceptie zijn enkele strijdpunten van de PAG. Ondanks het brave imago dat PAG toegeschreven krijgt is dit conservatieve imago deels onterecht. PAG heeft ook voor heel wat controversiële standpunten geijverd. In tegenstelling tot Dolle Mina hebben ze dit imago te danken aan de stijl van hun acties. Zo heeft PAG voornamelijk petities, demonstraties en discussieavonden georganiseerd in plaats van ludieke mediagenieke acties. De Brugse PAG

196 BOEYKENS, L., art.cit., p. 82-83 197 HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld…, p. 198 198 LEPLAE, J., De tweede feministische golf…, p. 3

51 krijgt al snel navolging in verschillende steden over heel Vlaanderen: Gent, Roeselare, Ieper, Antwerpen, Tervuren, Leuven, Brussel, Mechelen en Limburg. Niet alle kernen zijn een lang leven beschoren. Tegen het midden van de jaren 1970 spelen enkele PAG kernen ook een belangrijke rol in het oprichten van enkele vrouwenhuizen, zoals dit in Brugge, Roeselare en Antwerpen zeker het geval was. De PAG is nooit officieel ontbonden, maar hun werking valt langzaamaan in elkaar in 1977. Heel wat vrouwen uit PAG vinden hun weg naar de vrouwengroepen binnen de politieke partijen.199 Eveneens begin jaren 1970 komen op verschillende plaatsen in Vlaanderen kernen van Dolle Mina op die, net zoals in Nederland, een aantal ludieke acties rond beroepsarbeid, betrouwbare anticonceptie en abortus op poten zetten.200 In tegenstelling tot PAG maakt Dolle Mina wel een duidelijke politieke keuze. Ze profileren zich links, maar gaan toch niet echt banden aan met een politieke partij. Dolle Mina wil de vrouwenproblematiek namelijk niet loskoppelen van de strijd tegen het kapitalisme, vermits “de werkelijke bevrijding van de vrouw en man alleen mogelijk is in een socialistische maatschappij”.201 Hun acties zijn gericht op gezinsproblemen zoals kinderopvang en speeltuinen. Ook andere thema‟s krijgen hun aandacht. Zo nemen ze bijvoorbeeld een duidelijk standpunt in wat betreft abortus. De eerste Dolle Mina actie vindt plaats op 4 maart 1970 in Antwerpen. Hun slagzin „Vrouwen hebben ook recht op longkanker‟ is gericht tegen een verzekeringsmaatschappij waar mannen mogen roken en vrouwen niet. Dolle Mina leden zijn over het algemeen studenten en krijgen dankzij mediagenieke campagnes veel meer publiciteit dan de PAG. In navolging van de eerste kern in Antwerpen ontstaan nog vier andere kernen in Oostende, Leuven, Brussel en Gent. Op het einde van de jaren 1970 gaat Dolle Mina Gent, als enige nog actieve kern, op in de Fem-Soc-Coördinatie.202 Na deze eerste acties is de tijd rijp voor het ontstaan van enkele meer georganiseerde bewegingen die voor overleg kunnen zorgen en gezamenlijke acties kunnen plannen. In april 1972 ontstaat het Vrouwen Overleg Komitee als het resultaat van een vormingsweekend in de Volkshogeschool de Blankaart. Officieel is het VOK een koepel die de „progressieve‟ vrouwengroepen in Vlaanderen verzamelt. In realiteit is het meer een vrouwennetwerk waar gelijkgezinden elkaar kunnen ontmoeten. Zo wordt het VOK, als pluralistische organisatie, de spreekbuis voor het progressief feminisme in Vlaanderen. Na een deelname aan een Vrouwendag in Parijs beslist het VOK zelf ook een vrouwendag in te richten. Op 11

199 Ibidem, p. 3 200 SPEE, S., CLAEYS, L., art.cit., p. 16 201 HOOGHE, M., De organisatiestructuur…, p. 146 202 LEPLAE, J., De tweede feministische golf…, p. 4

52 november 1972 volgt een eerste Vrouwendag in Brussel. In de Passage 44 worden een duizendtal vrouwen verwacht. Er worden niet minder dan tienduizend bezoekers ontvangen die komen kijken en luisteren naar internationaal gelauwerde feministen, zoals Simone de Beauvoir en Germaine Greer. Vanaf 1973 reist de vrouwendag door de Vlaamse provincies. Tot op vandaag organiseert het VOK elk jaar op 11 november een Vrouwendag. 203 Telkens staat één thema centraal dat duidelijk een indicatie geeft van de actuele problemen. De vrouwendagen zijn eigenlijk de belangrijkste openbare manifestaties van de Vlaamse vrouwenbeweging. Ze vormen een centraal ontmoetingspunt voor alle betrokken groepen en de aanwezigheid van vrouwengroepen op een vrouwendag kan zo gezien worden als de barometer van wie en wat er allemaal speelt in het feministisch landschap.204 Bij de parlementsverkiezingen in maart 1974 komt de Verenigde Feministische Partij (VFP) op. In 1972 wordt deze partij opgericht, vooral aan Franstalige kant. Pas later komt er een sterke Vlaamse vleugel. Bedoeling is om vrouwen van alle politieke strekkingen aan te trekken en vanuit deze pluralistische visie enkel programmapunten te aanvaarden waar alle vrouwen achterstaan. Men wou de belangen van alle vrouwen verdedigen, zowel deze van de huisvrouwen als van de werkende vrouwen. De partij komt dan ook naar voor met eisen als: gelijk loon, gelijke onderwijskansen, gelijke rechten en „sociale en economische rechtvaardigheid voor iedereen‟.205 Probleem is dat de partij een spreekbuis voor iedereen wil zijn, waardoor een eerder contradictorisch programma naar voor komt. Bij de verkiezingen van 1974 behaalt de partij 0,35% van de stemmen. Sommigen beschouwen dit als een mislukking, maar bedenk wel dat dit voor België na de Tweede Wereldoorlog nog lang niet zo slecht is. Binnen het stabiele partijsysteem kunnen weinig tot geen nieuwe bewegingen electoraal succes boeken. Een bijkomend probleem voor de VFP is dat ze geen steun krijgt van een breed segment van de vrouwenbeweging. Meeste VFP leden worden buiten de traditionele netwerken van vrouwenbewegingen gerekruteerd en hebben in het algemeen zeer weinig ervaring. Daarbij rekruteren de traditionele vrouwenorganisaties enkel voor eigen partijen en geven ook Dolle Mina en PAG niet de nodige steun aan de VFP. Deze partij behaalt wel het nodige succes als zweeppartij en actiegroep. Door het bestaan van deze partij gaan traditionele partijen nog meer aandacht schenken aan de vrouwenproblematiek.206 Tezelfdertijd beginnen vrouwen zich binnen de bestaande politieke partijen te organiseren. In 1973 wordt de eerste politieke vrouwengroep opgericht binnen de CVP:

203 Ibidem, p. 4 204 HOOGHE, M., De organisatiestructuur…, p. 147 205 Ibidem, p. 147 206 LEPLAE, J., De tweede feministische golf…, p. 5

53 Vrouw en Maatschappij. Eén jaar later ontstaat de Federatie Vlaamse Vrouwen (FVV) binnen de Volksunie. Later ontstonden ook PVV vrouwen en een commissie van BSP –vrouwen. De communistische Partij heeft al sinds 1921 een vrouwencommissie.207

Het jaar 1975 wordt tot Jaar Van de Vrouw uitgeroepen door de UNO. Na jarenlang streven krijgt de vrouwenbeweging eindelijk de erkenning die ze verdient. Deze erkenning is eerder symbolisch, want behalve commissies heeft het UNO-jaar niet veel concrete veranderingen gebracht. Vanuit feministische hoek staat men kritisch tegenover het invoeren van een vrouwenjaar, maar toch brengt zo‟n jaar het feminisme in de aandacht en in de pers. Abortus is al vanaf het begin van de tweede golf een belangrijk en controversieel thema. In 1976 komt de commissie die zich bezighoudt met ethische problemen eindelijk met een standpunt naar voor. Omdat de vijfentwintig leden niet overeenkomen rond twee standpunten gebeurt er op wetgevend vlak niet veel. Als reactie daarop wordt „Abortus, de vrouw beslist‟ het thema van de vijfde vrouwendag in Brussel. De abortuskwestie komt in 1973 al eens in de kijker met de arrestatie van dokter Peers. Op 16 januari 1973 wordt Peers gearresteerd omdat hij illegaal honderden abortussen uitvoerde.208 Zijn arrestatie zorgt voor heel wat beroering en discussie. Er werden betogingen en andere solidariteitsacties georganiseerd voor zijn vrijlating en met hernieuwde kracht eist men „abortus uit het strafrecht‟. Socialistische vrouwen pleiten pro legalisering van abortus, terwijl er – vooral uit katholieke milieus – een tegenreactie ontstaat. Niettemin blijft het thema abortus vanaf dat ogenblik op de voorgrond. “Men kan stellen dat abortus net zo belangrijk is voor de vrouwenbeweging van de jaren 1970-1980, als het kiesrecht voor de vrouwenbeweging in het begin van de 20ste eeuw”.209 Op korte termijn is niet veel vooruitgang geboekt. In 1973 wordt wel het wettelijke verbod op de verspreiding en de reclame voor voorbehoedsmiddelen opgegeven, maar het is wachten tot 1990 vooraleer abortus niet meer strafbaar is in België.

Tegen het midden van de jaren 1970 waait een nieuwe wind door de vrouwenbewegingen in België. De toon van de vrouwenbeweging verandert. Er is een focusverschuiving naar een mentaliteitswijziging en een verinnerlijking. „Het persoonlijke wordt politiek‟, waar men overgaat tot het persoonlijk uitpraten van problemen. Men kan als het ware spreken over een

207 Ibidem, p. 5 208 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 82 209 HOOGHE, M., De organisatiestructuur…, p. 152

54 „emancipatie op microniveau‟.210 Naast de politieke en juridische eisen komt er een nieuwe stroom aan initiatieven die een waaier aan vrouwenhuizen, vrouwencafés, praatgroepen, lesbiennegroepen, vluchthuizen en vrouwenboekhandels, zoals Dulle Griet, doen ontstaan. Een nieuwe feministische radicalisering ontstaat, vooral vanuit de beginnende vluchthuizenbeweging met een verscherpte aandacht voor thema‟s als huiselijk geweld en verkrachting. Binnen de feministische beweging is nog een ontwikkeling op te merken vanaf midden jaren 1970: de politisering van bepaalde groepen, en in het bijzonder de groeiende samenwerking tussen linkse feministische actiegroepen. In 1977 ontstaat een nieuwe Fem- Soc-beweging uit een verzameling van linkse vrouwengroepen, waaronder ook Dolle Mina. Het is eveneens in deze periode van radicalisering dat er een enorme verscheidenheid ontstaat in de werking van de verschillende initiatieven. Dit veelsoortig feminisme van de tweede golf is van onschatbare waarde geweest voor het zichtbaar maken van vrouwen in de samenleving en vooral om de overal aanwezige ongelijkheid tussen de seksen te benadrukken.211 In de loop van de jaren 1980 verdwijnen echter veel van deze nieuwe initiatieven. De kleine minder gestructureerde autonome vrouwengroepen dreigen te verdwijnen. Verschillende redenen zijn hier de oorzaak van: onenigheid over structuur en beleid, verwatering van de medewerking, nood aan iets nieuws, uitgeblust zijn, het gevoel bereikt te hebben waar men voor streed, etc. Ook de overblijvende niet-traditionele vrouwenbewegingen beseffen dat er nood is aan een meer structurele werking, willen ze hun doelen blijven bereiken.212 Ze beseffen dat er werk gemaakt moet worden van betere samenwerkingsverbanden en dat er dringend meer overleg moet zijn. Het feminisme in Vlaanderen staat op een keerpunt, maar dat de vrouwenbeweging haar strijdkracht aan het verliezen is, mag men niet stellen. Tweede golf feministes uit alle autonome organisaties zwermen uit naar alle takken van de maatschappij. Rond 1980 begint de integratiefase: de autonomie wordt grotendeels opgegeven en de vrouwenbeweging integreert zich in grotere instellingen, zoals politieke vrouwengroepen of vakbonden. Het feminisme is helemaal niet dood. De autonome beweging komt minder aan bod, er zijn minder spectaculaire acties, maar de netwerken, die de kracht uitmaken van de beweging, zijn nog wel degelijk intact”.213

210 SPEE, S., CLAEYS, L., art.cit., p. 16 211 DE SMIT, K., op.cit., p. 51 212 HOOGHE, M., De organisatiestructuur…, p. 152 213 HOOGHE, M., „Het ondergrondse feminisme: de Vlaamse vrouwenbeweging 1972-1992‟. In: De Nieuwe Maand, jrg. 36, 1993, nr. 6, p. 25

55 2.6 Op naar een derde golf?

De term „derde golf‟ duikt vanaf de jaren 1980 op. Zeker in de jaren 1990 spreken meer en meer auteurs over de derde feministische golf. Toch is hier geen eenduidigheid rond te merken. Niet alleen is er een zeer beperkte historische afstand om al van een golfbeweging te spreken, ook zijn de activiteiten enorm gefragmenteerd en is er een grote diversiteit. Er is geen sprake van collectieve acties, laat staan van een duidelijke agenda. Er komt vanuit lesbische kringen en vanuit de zwarte vrouwengroepen ook steeds meer verzet tegen het collectieve „wij vrouwen‟ gevoel, dat tot nu toe steeds aan de basis lag van het feminisme.214 Op vlak van vrouwenbeweging zien we een duidelijke trend tot grotere samenwerking met het politieke bestel. Bestaande organisaties zijn vrouwenafdelingen van vakbonden, partijen, etc. Er is dus een duidelijke integratie van de vrouwenbeweging te zien.215 Toch komen er in Vlaanderen, naast de bestaande zuilgebonden vrouwenorganisaties, enkele nieuwe autonome vrouwengroepen op. Zo werd in 1994 in Gent de Feministische Werkplaats opgericht en volgde de oprichting van de Feministische Anarchistische Meiden en Madammmen (FAM) in 1997. In 1998 ontstond het Autonoom Feministische Onderzoekskollektief (AFOK). In 2000 wordt Het Wilde Wijven Bad opgericht.216 Ecofeminisme, cyberfeminisme en postfeminisme ontstaan onder invloed van andere sociale bewegingen en door de opgang van nieuwe technologieën. Deze stromingen maken duidelijk dat het feminisme nog actief is, ook al noemen jonge vrouwen zich liever geen feministe, „maar toch…‟.217 Ondanks de grotere afstand tussen de beweging en „het publiek‟ blijven vrouwen feministische acties dragen in de hoop ooit volledige emancipatie te bewerkstelligen.

214 SPEE, S., CLAEYS, L., art.cit., p. 18 215 DUMOLYN, J., JONES, P. (red.)., op.cit., p. 168-169 216 SPEE, S., CLAEYS, L., art.cit., p. 19 217 Ibidem, p. 18-19

56 III. De Pluralistische Actiegroep voor Gelijke rechten van Man en Vrouw als beweging

218

3.1 Ontstaan

3.1.1 De pioniers komen in actie

Op het einde van de jaren 1960 komt in België de tweede feministische golf op gang. In Brugge beslissen de latere PAG-pioniers hun krachten te bundelen en werk te maken van een eigen organisatie. Deze moet de misstanden van de vrouw in de maatschappij aanklagen en uit de wereld helpen. De eerste PAG-pioniers Marie-Louise Maes-Vanrobaeys en Josiane Van Vlaenderen-Tuyaerts zetten zich, nog lang voor er sprake is van PAG, actief in voor de ontvoogding van de vrouw. Ze zijn ervan overtuigd dat er actie nodig is. In 1967 betogen beide vrouwen mee in de protestactie van het 5 novembercomité. De betogers houden plakkaten in de lucht waarmee ze ijveren voor Vlaamse „voormannen‟. Deze vrouwen willen meer aandacht voor vrouwen en dragen als antwoord op deze borden spandoeken met spreuken als “Plaats voor Vlaamse voor„vrouwen‟!” Het idee om zelf een organisatie op te richten blijft in hun achterhoofd zitten en krijgt in 1969 een vaste vorm.219 De eerste voorzet komt van Marie-Louise Maes-Vanrobaeys, actief binnen de KAV en tevens gemeenteraadslid. Ze vertelt dat ze “als gemeenteraadslid niet genoeg bagage had. Daarom had ik mij ingeschreven voor de cursus Gezinswetenschappen waar ik heel wat nieuwe ideeën heb kunnen opdoen en waar mijn gevoelen van „we worden onrecht aangedaan‟ alleen maar bevestigd werd. Ik had echter behoefte aan nog meer kennis en ging als vrije leerlinge cursussen politieke en sociale wetenschappen volgen in Gent van professor Callewaert. Bij de bespreking van de wet op het huwelijksgoederenrecht stelde hij vast dat die wet al twintig jaar in het schuif bleef liggen zonder dat er iets aan wijzigde. Hij legde de oorzaak voor deze situatie bij de vrouwen zelf die blijkbaar te weinig druk uitoefenden om iets aan de zaak te doen veranderen. Die les was voor mij het startsein. ‟s Avonds heb ik de

218 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Verslag “vrouwelijke pluralistische aktiegroep” – West-Vlaanderen te St.- Kruis-Brugge op zaterdag 10 januari 1970 in kasteel van Male 219 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 10-11

57 telefoon opgenomen en gebeld naar alle gelijkgezinde mensen die ik kende met de vraag of we toch niet een keer samen konden komen. En dan zijn we inderdaad samengekomen, hier bij mij thuis. Zo is de bal aan het rollen gegaan en uit die eerste vergadering is dan al vrij vlug de PAG gegroeid.”220 Twee maanden na de eerste vergadering, op 10 januari 1970, wordt de Pluralistische Actiegroep voor Gelijke rechten van Man en Vrouw opgericht. De eerste kern ontstaat in Brugge, maar al snel krijgen ook enkele andere steden een PAG-kern. Gent, Roeselare en Mechelen volgen al snel. Later komen er ook kernen in Ieper, Antwerpen, Tervuren, Leuven, Brussel en Limburg. Het pluralisme en het actievoeren wordt in deze beweging als fundament naar voor geschoven. “Deze beweging streeft ernaar een volledige ontvoogding van de vrouw (en de man!) te bekomen in een veranderend maatschappijbeeld”.221 Daarbij wil de PAG de politieke opinie bewust maken van de verregaande discriminatie waaraan de vrouw in de toenmalige maatschappij blootstond.222 Op de eerste plenumvergadering van PAG Brugge in het Kasteel van Male worden direct concrete actiepunten voorgesteld en worden de eerste acties gepland. Naarmate de vergadering vordert lijkt ook het enthousiasme van de aanwezigen te groeien. “Hier werd werkelijk de basis gelegd voor een nieuwe, vriendelijke maar vol te houden revolutie om elke sociale ongelijkheid, die de volledige ontplooiing van de vrouw in de weg staat, ongedaan te maken”.223 De oprichting van een groep als PAG past in de toenmalige tijdsgeest. Verschillende protestbewegingen ontstaan over de hele wereld en verzetten zich tegen de heersende burgerlijke cultuur. “Je hebt ‟68, dus die opstanden van de studenten in Parijs, en dat waaide dan over naar andere landen, waaronder hier in Leuven ook, en de vrouwelijke studenten stonden mee aan de barricade (…) en dat was dan voorbij en die vrouwen, die waren niet meer nodig hé, en die werden dan terzijde gelaten, dus het is ook een beetje een reactie die daarop gekomen is”.224 PAG kan dus niet losgekoppeld worden van het tijdskader waarin het ontstaan is. Naar analogie met enkele buitenlandse protestbewegingen beseffen deze vrouwen dat ze zelf het heft in handen moeten nemen, willen ze hun positie veranderen. Op het moment dat PAG wordt opgericht bestaan nog zeer weinig alternatieve vrouwenbewegingen. De PAG is duidelijk een voorloper, een avant-garde in Vlaanderen. Wel bestaan de vrouwenorganisaties die al decennia lang binnen de traditionele zuilen actief zijn, zoals de

220 Interview met Marie-Louise Maes-Vanrobaeys door Annemie Vanthienen, 30 april 2003. 221 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Folder waarin de werking en de doelstellingen van PAG worden uiteengezet 222 Ibidem 223 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Zie verslag van de vergadering “vrouwelijke pluralistische aktiegroep” – West-Vlaanderen, 10 januari 1970 224 Interview met Georgette De Wit en Jet Moons, Mechelen, 21 april 2009

58 KAV, de KVLV, of de SVV. De traditionele organisaties hebben bij hun ontstaan wel degelijk een „feministisch en politiek bewust karakter‟, maar laten zich onder mannelijke voogdij plaatsen.225 Deze groepen proberen enigszins het lot van vrouwen te verbeteren, maar doen dit zonder de traditionele plaats van vrouwen in de maatschappij in vraag te stellen. Vrouwen met een eigen wil worden gezien als een bedreiging voor de mannen en hun machtpositie. Wanneer PAG zijn werking aanvangt, laat het succes niet lang op zich wachten. Voor veel vrouwen geeft deze beweging hen eindelijk de kans hun ongenoegen te uiten. Over veel dingen in het leven zijn ze niet langer tevreden. Toch is voor veel vrouwen een ongelukkige situatie niet voldoende om zelf het heft in handen te nemen. De tijd is rijp. Net daarom krijgt de PAG zo snel navolging in de verschillende steden. In deze tijd van contestatie worden vrouwen geïnspireerd door wat PAG wil bereiken, maar zijn daarom geen verwoede deelnemers. Andere vrouwen beslissen wel actief te participeren en worden lid. PAG is dus één van de belangrijkste autonome bewegingen die met zijn ontstaan de vrouwenbeweging in een stroomversnelling brengt. Deze nieuwe bewegingen zijn nodig als stootgroepen en als een stimulator voor de geïntegreerde bewegingen.

Een drietal factoren hebben bepaald dat deze PAG-pioniers, als generatie-eenheid226, een voorloper zouden zijn van vele andere initiatieven. Als eerste factor geldt dat de kritische en onafhankelijke geest van het merendeel van de eerste PAG-pioniers gevoed is door hun ouders of door hun thuissituatie. Daarnaast wordt hun kritische zin bevorderd door hun gemiddeld „hogere‟ opleiding. Veel vrouwen komen terecht in de normaalschool, maar er zijn ook vrouwen die de kans krijgen om rechten, Germaanse en dergelijke te studeren. Daarbij krijgen enkele vrouwen de kans om na hun ervaringen in het buitenland te reflecteren over de situatie in België. Op die manier kunnen ze met enige afstand naar hun eigen land kijken en wordt hun kritische blik versterkt. Zo verblijft Lily Boeykens met haar man enkele jaren in Kongo. Ook Marie-Louise Vandeweghe woont tussen 1956 en 1968 in Nederland en Rusland. In Nederland heeft ze een eigen bankrekening, heeft ze een eigen wagen en ziet ze dat het mogelijk is om meer dan enkel Mevrouw De Clerck te zijn.227 Onder de tweede gezamelijke factor valt het crisisbesef dat bij deze vrouwen aanwezig is. De PAG-sters beseffen als opgeleide vrouwen maar al te goed dat de maatschappij op een crisis afstevent, als gevolg van het groeiend onrechtvaardigheidsgevoel bij vrouwen. De

225 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, Voordracht „De tweede emancipatiegolf‟, door Lena Burm 226 Ut supra 227 Interview met Marie-Louise Vandeweghe door Annemie Vanthienen, 30 april 2003

59 onrechtvaardige positie van vrouwen past niet meer in de toenmalige samenleving die vooruitgang, welvaart, gelijke ontplooiingskansen en recht op zelfbeschikking hoog in haar vaandel draagt. De laatste en beslissende factor die noodzakelijk is voor het ontstaan van een groep als PAG is een netwerk. Een netwerk van vrienden/vriendinnen is nodig om elkaar steun te geven wanneer men een afwijkend standpunt inneemt. Een netwerk van gelijkgezinden is daarom een absolute must wil men als sociale beweging slagkracht hebben.228 Bij de oprichting van PAG in Brugge is er wel degelijk een netwerk aanwezig. De eerste kern bestaat uit een vriendinnengroepje, hun kennissen en gelijkgezinden. Marie- Louise Maes-Vanrobaeys is de centrale persoon in het ontstaan van dit netwerk. Zij kent niet alleen Griet Trioen, Thérèse Deny, Netty Sanders en Josiane Van Vlaenderen-Tuyaerts al voor de oprichting van PAG, maar ook is ze bevriend met Mariette Feyaerts, die ze leerde kennen op een studieweekend. Mariette De Tavernier is er ook vanaf het eerste moment bij betrokken. Deze vrouwen hebben daarbij allemaal “heel wat vriendinnen bij wie ze ondervonden dat zij met dezelfde frustraties leefden.”229 Op die manier krijgt het netwerk van PAG stilaan vorm. De PAG-pioniers verkeren, net als de andere leden van de stille generatie, op het breukvlak van normen- en waardepatronen van de vooroorlogse en van de protestgeneratie. Onder invloed van de vernieuwingstendens in de jaren 1960 laat deze 230 voorhoede hun naoorlogse kant domineren.

3.1.2 PAG als avant-garde: de situering van PAG in de vrouwenbeweging

Het Vlaams feminisme is geen homogene beweging, maar wordt integendeel zelfs gekenmerkt door versnippering. Die vrouwenbeweging verdedigt verschillende opvattingen en streeft verschillende doelen na. Ruw geschetst zijn er in Vlaanderen doorheen de tweede golf drie soorten feminismen te onderscheiden. Vooreerst is er een groep gematigd en politiek gekleurde feministen. Deze streven, in de lijn van de eerste feministische golf, naar gelijkheid van man en vrouw in het politiek, sociaal en economisch leven. Dit soort feminisme vindt men vooral terug in de geïntegreerde vrouwenbeweging, en specifiek in katholieke en liberale feministische kringen. Dit is een gematigde vorm van feminisme vermits hun doelstellingen te bereiken zijn zonder de

228 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 53-56 229 Interview met Marie-Louise Maes-Vanrobaeys door Annemie Vanthienen, 30 april 2003 230 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 56

60 gevestigde waarden, zoals gezin, moederschap en kapitalisme omver te werpen. Een tweede vorm van feminisme strijdt voor de ontvoogding van de vrouw en wil zo tot een nieuwe, socialistische maatschappij komen. Dit feministisch socialisme verbindt de eisen van de vrouwenbewegingen aan andere maatschappelijke problemen. Dit feminisme heeft niet alleen voorstanders in de autonome socialistische vrouwenbeweging, maar ook aanhangers binnen de fem-soc groepen en aanverwanten. Ze streven naar een antikapitalistische maatschappij, vermits het kapitalisme vrouwen, en andere groepen, uitbuit en manipuleert. Daarnaast verzetten ze zich tegen burgerlijke waarden als het gezin, moederliefde, etc. Kenmerkend voor dit feminisme is hun militant karakter en hun aansluiting bij de arbeidersbewegingen. Een derde vorm van feminisme is het radicaal feminisme, dat spontaan progressief, maar eigenlijk vooral a-politiek is. Dit feminisme ontplooit zich volledig binnen de autonome beweging en is een ideologisch buitenbeentje. In dit feminisme streeft men een persoonlijke bevrijding na. De beweging is dan ook een soort solidariteitsactie onder gelijkgezinde en misnoegde vrouwen.231 Over het algemeen wordt de PAG voorgesteld als de minst radicale actiegroep binnen de nieuwe autonome vrouwenbewegingen. Het zou hier gaan om een zeer gematigde organisatie, die ernaar streeft geleidelijk veranderingen te bekomen. Voor een groot deel krijgt PAG het etiket „dames‟ opgekleefd als een gevolg van de stijl die ze hanteren.232 Ze houden brave acties, zoals voordrachten en lezingen, en laten zich liever aanspreken door „mevrouw‟ in plaats van met hun voornaam.233 Men mag zich echter niet blindstaren op deze omschrijving van de PAG. Een uitvoerige bespreking van deze groep is daarom niet overdreven, vermits de mythevorming die over PAG is ontstaan, doorbroken moet worden. Het gaat hier niet om de verdediging van de PAG als actiegroep, maar wel om de juiste waardering van de historische rol die deze groep heeft gespeeld. De P in PAG staat voor pluralisme. Deze groep wil niet bij één zuil aanleunen, waardoor ze kenmerken vertoont uit meerdere van bovenstaande feminismen. Dit wijst echter ook op de onderlinge verwantschap van deze groepen. Aan de ene kant is de PAG duidelijk voorstander van gelijkheid tussen man en vrouw en proberen ze hun doelen te bereiken vanuit het systeem. Ze proberen via de politiek dingen te veranderen. Deze manier sluit aan bij het gematigde, liberale feminisme. Aan de andere kant komt deze groep naar voor met nieuwe denkbeelden, zoals de noodzaak om aan de bestaande structuren iets te veranderen wil men de

231 RASKIN, B., art.cit, p. 713-714 232 Ut infra 233 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 92

61 ongelijkheid tussen mannen en vrouwen opheffen. Daarbij profileren ze zich duidelijk als actiegroep. Deze kenmerken zijn dus te linken aan het radicale feminisme. Niettemin willen ze eerder met opbouwende acties uitpakken, in plaats van zich te richten op controverses of spraakmakende acties.234 Zeker naar het einde van de werking van de PAG toe lijkt deze groep zich iets radicaler op te stellen. Verder neigt de PAG soms ook naar het culturele feminisme met hun eis om gelijke rechten.235 Hiermee bevestigt PAG nogmaals hun breukvlak positie.

3.1.3 Invloed uit het buitenland?

Wat enorm opvalt als je de nieuwe vrouwenbeweging bekijkt, is de overweldigende invloed van buitenlandse voorbeelden. Dit is ook voor PAG het geval. De groep baseert zich bij hun oprichting duidelijk op het model van de Nederlandse groep Man Vrouw Maatschappij. Deze groep werd in 1968 opgericht en is zelf duidelijk gebaseerd op de Amerikaanse groepering NOW.236 MVM is in die tijd de enige organisatie die radicale ideeën verwoord. Ze geven kritiek op de overheersende positie van mannen en op de verstarde rolpatronen. Ze bepleiten een herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid onder seksen en streven naar zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen inzake abortus en arbeidstijdverkorting.237 Hun doel is de “gelijke ontplooiingskansen voor mannen en vrouwen te bevorderen, met de nadruk op het opheffen van de achterstand van de vrouw”.238 Hier komen ook liberale feministische denkbeelden naar boven. Wanneer deze zojuist opgerichte actiegroep in oktober zijn eisen presenteert, merkt de eindredactrice van Vrouwenbelangen het volgende op: “Er kwam niets nieuws onder de zon (…) Echter een natte waslap kan de slaper ruw doen ontwaken. We mogen de actiegroep MVM dus dankbaar zijn dat zij de natte waslap eens rondgeslingerd heeft en menigeen daarmee raakte”.239 MVM gaat uit van de bestaande Nederlandse samenlevingsvorm, en wil deze vanuit feministische optiek veranderen. Ze zijn van mening dat ook mannen last hebben van de traditionele rollenpatronen. Weliswaar ondervinden vrouwen de meeste hinder. De situatie

234 Interview met Mariette Feyaerts door Annemie Vanthienen, 7 mei 2003 235 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 92 236 Ut supra 237 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 15-16, p. 24, p. 80 238 DE SMIT, K., op.cit., p. 58 239 BORKUS, M., e.a., op.cit., p. 154

62 van vrouwen moet dus in de eerste plaats verbeteren. De manier waarop deze groep iets aan de situatie wil veranderen is door het „politieke spel‟ mee te spelen, zoals de meeste geïntegreerde vrouwenbewegingen dit doen. “En dit doen ze op een uitmuntende manier.”240 De actiegroep is een feministische avant-garde, een kleine voorhoede. Ze bestaat voornamelijk uit leden van de stille generatie en opereert als voorhoede van het feminisme tussen de vooroorlogse- en de protest generatie in. Ze houden hun strijd binnenkamers, en schoppen dus niet zozeer tegen de „heilige huisjes van hun eigen generatiegenoten‟. Deze groep is aan de ene kant te oud om zich met de jonge, radicale bewegingen als Dolle Mina te linken, en aan de andere kant te jong om vanuit de gevestigde orde zelf te werken. Juist deze tussenpositie verklaart de vroege opkomst van MVM. Juist omdat deze tussengeneratie geconfronteerd wordt met restauratieve en vernieuwende elementen in hun formatieve periode ontstaat er bij deze vrouwen een toenemend besef van de onrechtvaardige positie van de vrouw.241 Deze gemeenschappelijkheid vormt de basis voor het ontstaan van MVM. Allen zijn het opgeleide vrouwen van om en bij de dertig en hebben ze sympathie voor de anti- autoritaire denkbeelden van de democratiseringsbeweging van de jaren 1960. Er is een zeer actieve kern, die omringt wordt door een grote groep gelijkgestemden.242 Het gunstige politieke klimaat, gecombineerd met hun tactisch handelen, zorgt ervoor dat deze groep relatief veel invloed heeft gehad.

“We waren begonnen een beetje naar het model van Man-Vrouw-Maatschappij dat toen in Nederland bestond en … een beetje naar dat model is onze PAG ook gegroeid.”243 Duidelijke gelijkenissen zijn te vinden qua visie, organisatie, stijl en ledenopbouw. PAG kiest zo ook voor het pluralisme en weigert te kiezen voor links of rechts. Verder willen ze standpunten en meningen over actuele gegevens en toestanden bespreken om zo een gezamenlijk idee te formuleren, waarna eventuele acties kunnen volgen. Zoals MVM integreert de PAG zich in het politieke spel en willen ze dus vanuit het systeem veranderingen bekomen. Hun manier van handelen en actievoeren is eveneens gelijkaardig aan dat van MVM. Extreme betogingen en het constant uitpakken met ludieke acties zal je de PAG niet vlug zien doen. Dit is een gevolg van wie precies actief is binnen de PAG. Het merendeel van de vrouwen zijn dertigers, die veelal gestudeerd hebben en die op dat ogenblik de taak van huismoeder combineren met een job buitenshuis. Ze ondervinden dus allen de effectieve discriminaties aan de lijve.

240 RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters…, p. 105-106 241 Ibidem , p. 45, 54 242 Ibidem, p. 58 243 Interview Marie-Louise Vanrobaeys door Annemie Vanthienen, 30 april 2003

63 Daarvoor zijn ze niet per se tegen de man. Ze zien als snel in dat, willen ze effectieve veranderingen doorvoeren, het initiatief vanuit mannen en vrouwen moet komen. Ondanks de vele gelijkenissen en “hoewel ze toch enige affiniteit voelen met de Nederlandse MVM, is PAG op en top Vlaams.”244

244 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 20-21

64 3.2 Wat is en wat wil PAG? 245

3.2.1 PAG is: Pluralistisch – Actiegroep – Gelijke rechten

A. Pluralistisch

Op de eerste vergadering van PAG geeft de voorzitster duidelijk aan waarom deze groep wordt opgericht. Ze beklemtoont vooral: “dat deze groep pluralistisch moest zijn, meer bepaald een groep van vrouwen, die buiten hun ideologische en politieke overtuiging om, willen deelnemen aan een orgaan dat motor en steunverlener zou zijn voor een aantal acties opdat de vrouw in ons land, als volwaardige partner zou aanvaard worden.”246 Hierin wordt dus benadrukt dat de PAG open staat voor alle personen met om het even welke levensbeschouwelijke opvatting, geloofsovertuiging of politieke strekking.247 Het werkjaar 1971 wordt ingezet met een voordracht gegeven door rector Brugmans over “Pluralisme als maatschappijfilosofie”.248 Hij wijst erop dat het pluralisme in se een ideaal is. Er zijn vervolgens drie trappen van pluralisme. Wat de PAG wil bereiken met zijn werking is precies de derde fase van het pluralisme waar rector Brugmans over spreekt. In deze fase komt men tot de bewuste aanvaarding van het onderling anders zijn. Niet alleen omdat men aldus als drukkingsgroep sterker is, maar vooral omdat het contact verrijkend is. Tolerantie overstijgt onverschilligheid. Tolerantie is de positieve behoefte van mensen om te luisteren naar wat anderen te zeggen hebben, en aan wie wij iets te bieden hebben. Pluralisme is het positieve erkennen, dat het goed is dat de andere een verschillende opvatting heeft, en dat alles, ook de meest innerlijke overtuiging, kan bediscussieerd worden. In een voorgaande eerste fase aanvaart men de verschillen, maar hoopt men nog dat deze weggewerkt zullen worden om dan tot een eenheid te komen. De tweede trap is het pluralisme van zuilen, waar gesloten groepen elkaar niet raken, en waar de huidige krachtverhoudingen elkaar dus fixeren. Binnen PAG hebben mensen van verschillende gekleurde filosofische, godsdienstige en politieke overtuigingen, verschillend in rang, stand en ontwikkeling één gemeenschappelijk doel voor ogen: emancipatie. Binnen de PAG zijn veel vrouwen actief die

245 BANKS, O., op.cit., p. 245 246 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Verslag van vergadering “vrouwelijke pluralistische aktiegroep” – West Vlaanderen, 10 januari 1970 247 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Wat is en wat doet de PAG? 248 S.n., “Rektor Brugmans over Pluralisme”. BH, 30.01.1971, s.p.

65 zich ook binnen een bepaalde politieke partij engageren. Om zich te hoeden voor negatieve reacties van buitenstaanders kiezen ze binnen PAG altijd een a-politieke voorzitter. Daarnaast letten ze erop dat ze sprekers uitnodigen die uit verschillende partijen komen “zodat we nooit een etiket konden opgeplakt krijgen, behalve dat van pluralistische groep”.249 De PAG ziet het pluralisme als hun sterkste wapen in de strijd, al is dit pluralisme voor buitenstaanders niet zo evident. Dit is tenslotte een nieuw gegeven, vermits alle grote vrouwenorganisaties zuilgebonden zijn. Ook vandaag nog is het niet evident om het pluralisme binnen een organisatie te handhaven. Volgens de pioniersters verloopt de samenwerking tussen de verschillende partijpolitieke strekkingen binnen PAG in de praktijk relatief vlot. Wel moet je als lid de mening van anderen respecteren en bereid zijn te aanvaarden dat andere mensen anders denken dan jezelf. Niet iedereen heeft evenveel vertrouwen in deze pluralistische manier van werken. Meer dan eens worden politiek geëngageerde vrouwen op het matje geroepen door hun partijvoorzitters als gevolg van hun contacten met vrouwen uit andere partijen. Ondanks de tegenkanting blijven vrouwen hun idealen trouw en proberen ze zo subtiel mogelijk de partijregels te omzeilen. 250 “De vrouwen wisten wel van elkaar dat ze altijd zouden opkomen voor de vrouwenrechten. (…) Problemen of onenigheden als gevolg van politieke deelname waren er zelden binnen PAG. We wisten dat we in hetzelfde schuitje zaten. Het belangrijkste was toch dat we al die tijd vriendinnen zijn gebleven en dat die vriendschap alle politieke stormen doorstaan heeft. En hoewel de mannen het niet graag zagen gebeuren, hebben we die vriendschap en solidariteit ook openlijk geuit.”251

B. Actiegroep

“De PAG is er op uit door middel van concrete handelingen reacties te veroorzaken, zowel bij de openbare mening als bij leidinggevende personen.”252 PAG is een „werkorganisatie‟, geen gezelligheidsclubje. Alle soorten acties worden een keer uitgeprobeerd of georganiseerd. De lijst is quasi eindeloos: folders schrijven, drukken en verspreiden rond thema‟s zoals verkiezingen, co-educatie en contraceptie, brieven schrijven als reactie op een reclame of persbericht, voordrachten geven, sprekers uitnodigen om een lezing of debat te houden. Verder houden ze „instuiven‟, participeren ze aan manifestaties en betogingen, zoals rond

249 Interview met Griet Trioen door Annemie Vanthienen, 25 april 2003. 250 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 25-26 251 Interview met Griet Trioen door Annemie Vanthienen, 25 april 2003. 252 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Wat is en wat doet PAG?

66 abortus of rond het ontslag van 2 vrouwelijke staatssecretarissen, en voeren ze „blitzacties‟. Ook laten ze petities tekenen, werken ze mee aan radio- en TV-programma‟s en leggen ze contacten met andere organisaties, zoals het VOK en de Nationale Vrouwenraad.253 De leden menen dat ze met deze groep een duwtje in de goede richting kunnen geven. “Dus ik denk dat bewegingen zoals (…) en PAG een druk hebben uitgeoefend tegen de verzuiling, dus voor het pluralisme, dat ze een motor zijn geweest in het oprichten van vrouwengroepen, in het inbrengen van vrouweneisen in partijprogramma‟s, in het doen bewegen van de grote bewegingen zoals KAV, SVV, enzovoort. Zie je, wij zijn werkelijk zo van die prikbewegingen geweest”.254 Ernst en doelmatigheid zijn kernbegrippen binnen de PAG. In de eerste plaats willen ze mensen informeren en bewust maken. Extreme acties, zoals Dolle Mina, zijn niet aan hen besteed, maar dit belet hen niet om enkele van hun acties een ludieke tint te geven. Naast „gewone‟ acties houdt de PAG zich ook bezig met reformistische acties. Ze zijn van mening dat ze, willen ze de ontvoogding van de vrouw verwezenlijken, ze ook acties moeten ondernemen via de weg van het parlement of de gemeenteraad. De PAG heeft het nooit expliciet gezegd, maar ze zijn wel van mening dat er iets aan het systeem moet veranderen en de enige manier om dit te doen is vanuit het systeem zelf. Ze slagen erin om enkele van hun ideeën en eisen, door hun rol als actiegroep en drukkingsgroep, te laten opnemen in het programma.

Afbeelding RoSa, Archief PAG, PAG/034

Het symbool van de Pluralistische Actiegroepen is geïnspireerd op het internationaal herkenningsteken van de Women‟s Lib: een gebalde vuist binnenin met biologisch teken voor vrouwen. De gebalde vuist is vervangen door een lachend gezichtje. Dit is omdat PAG zich niet strijdlustig wil voordoen. “Zo‟n gezichtje doet ons een beetje vriendelijker voorkomen. De Dolle Mina‟s bijvoorbeeld stoten de mensen min of meer af, omdat ze te fel gestart zijn – dat geven ze zelf toe. Onze groep wordt in Brugge zo nu en dan gevreesd en dat willen we

253 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Folder “Maak kennis met PAG, Pluralistische Aktiegroep Gelijke kansen voor Man en Vrouw” 254 Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009

67 verzachten. We willen mensen eigenlijk een beetje lijmen.”255 De bedoeling is dus een „agressieve‟ actiegroep te zijn achter een glimlach.

C. Gelijke rechten

“De PAG streeft naar gelijke kansen voor man en vrouw, die dan als gelijkwaardig worden beschouwd op juridisch, politiek en maatschappelijke vlak.”256 In de eerste plaats wil PAG zich focussen op gelijke kansen en rechten voor vrouwen en mannen. Dit streven ze na op terreinen als opvoeding, onderwijs, werk, loon, gezin, etc. Daarnaast speuren ze discriminaties op, brengen ze deze aan het oppervlak en maken ze die bekend. Op die manier willen ze de bewustwording bij mannen en vrouwen verwezenlijken. Dat het dus niet alleen om vrouwen gaat binnen PAG komt hieruit duidelijk naar voor. Ze zien in dat er geen veranderingen kunnen komen indien er geen mentaliteitsverandering komt bij zowel mannen als vrouwen. Omdat de toenmalige maatschappij uit mannenbastions en door mannen gedomineerde instellingen bestaat, is het van belang dat ze de goodwill krijgen van mannen, willen ze veranderingen teweeg brengen. Hun protest richt zich dus niet tegen de mannen op zich, wel tegen hun institutionele en cultureel gegroeide voorrechten. PAG betrekt mannen, waar het mogelijk en wenselijk is, bij de werking van de groep. Ook krijgen ze al wat hulp van de – toen al – „nieuwe‟ mannen. 257

Daarnaast willen ze zich richten op verscheidene andere facetten waar vrouwen mee te maken krijgen. In een brief uit het jaar 1971 somt de PAG een aantal punten op die hun specifieke aandacht krijgen: “Gelijke kansen: Juridisch: - Gelijke rechten en plichten in het huwelijksgoederenrecht, ouderlijke macht, erfrecht, burgerlijk wetboek Politiek: - Volledige integratie van de vrouw zowel op gemeentelijk, provinciaal als nationaal vlak

255 RoSa, Archief PAG, PAG/0042, Tijdschrift MIMO, s.d., Rubriek „De roddeltantes‟, p. 6 256 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Wat is en wat doet PAG? 257 Interview met Thérèse Deny door Annemie Vanthienen, 13 mei 2003.

68 - Van mannelijk mandatarissen moet evenveel geëist worden als van vrouwelijke Sociaal: - Tot stand brengen van een mentaliteitsverandering waardoor de vrouw als volwaardig wordt beschouwd - Gelijke taakverdeling voor vrouw en man, zowel in gezin als maatschappij Onderwijs: - Volledige co-educatie en co-instructie - Wegwerken van rolpatronen - Gelijke ontplooiingsmogelijkheden, degelijke beroepsopleiding voor eenieder, rekening houdend met zijn individuele aanleg - Bij- en herscholingsmogelijkheden openstaand voor iedereen Arbeidsproces: - Gelijke loon voor gelijkwaardig werk - Een eerlijk classificatiesysteem - Kortere werkdagen en soepeler werkuren voor beide seksen - Gelijke promotiekansen”258

3.2.2 Ideologie

De ideologie van de vrouwenbeweging wordt vandaag als het feminisme omschreven, of beter feminismen, want er bestaan verschillende vormen.259 Dat er verschillende stromingen zijn is kenmerkend voor het tweede golf feminisme. Alle feministische strekkingen zijn het er wel over eens dat vrouwen systematisch lijden onder het onrecht dat hen wordt aangedaan op basis van hun geslacht. Zodoende gaat elke vorm van feminisme op zoek naar een manier om de positie van vrouwen in de maatschappij te verbeteren. Het aanduiden van de bron van onderdrukking, en het bepalen van wat er dus moet veranderen, is het punt waar men het oneens is met elkaar en vormt het belangrijkste discussiepunt tussen de verscheidene vormen. De basis van deze uitgangspunten en de manier waarop men tot een oplossing wil komen,

258 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Folder “Maak kennis met PAG, Pluralistische Aktiegroep Gelijke kansen voor Man en Vrouw” 259 Ut supra

69 brengt een waaier aan feministische stromingen met zich mee.260 Deze verscheidenheid brengt zowel voor- als nadelen met zich mee. Verscheidenheid werkt in het voordeel van de beweging, vermits het strategisch gezien interessant is om verschillende „fronten‟ te hebben. Zo kunnen meer leden zich aangetrokken voelen en wordt een sterkere basis gevormd voor de beweging. Daarnaast brengt verscheidenheid ook verdeeldheid met zich mee. De verdeeldheid van krachten kan er toe leiden dat de beweging sneller uiteenvalt en verdwijnt.261

Elke beweging, elke ideologische stroming, heeft nood aan een stuk theorievorming, aan een stuk eigen publicistische geschiedenis. De PAG heeft geen “Rood Boekje”, zoals Dolle Mina, waar hun hele ideologie netjes wordt uiteengezet. De PAG heeft geen strakke ideologie, buiten dat ze pluralistisch willen zijn. Hun mening wordt gevormd door discussie. De leden zijn zich bewust van de onmogelijkheid om individueel iets aan de maatschappelijke situatie te doen. Het is dus noodzakelijk om samen te werken met mensen die in dezelfde situatie zitten en die er zich bewust van zijn.262 Door collectieve acties moet er een mentaliteitswijziging doorgevoerd worden, waarbij mensen zich bewust worden van hun situatie en de moraal gewijzigd wordt. Enigszins komen de ideeën binnen PAG wel overeen met bepaalde stromingen. Zo leunt de PAG, met zijn ideeën, dicht aan bij het liberale feminisme. Omdat de kernen toch van elkaar verschillen, mogen we ze niet allemaal binnen de liberale stroming plaatsen. Zo is de kern in Mechelen wat radicaler getint, en zullen de meeste kernen na enkele jaren werking hun stoutere schoenen aantrekken en wat radicaler uit de hoek komen. In de eerste jaren wordt de ideologie en de praktijk van het liberale feminisme verder uitgewerkt binnen PAG. Gelijke ontplooiingskansen, doorbreking van verstarde rolpatronen, de herverdeling van de betaalde en onbetaalde arbeid over de seksen, zijn de sleutelbegrippen van het liberale feminisme tijdens de tweede golf. Net zoals de vrouwen in de PAG een tussengeneratie zijn, kan men ook het „moderne‟ liberale feminisme een tussenideologie noemen. Deze ideologie bevindt zich tussen het oudere feminisme, uit de eerste golf, en het latere radicale feminisme in. In theorie komt het liberale feminisme naar voor in verschillende standpunten en programma‟s. In de praktijk krijgt het liberale feminisme vorm in de studie- en werkgroepen van deze beweging. Deze werkgroepen focussen zich op thema‟s als kinderopvang, onderwijs, huwelijksgoederenrecht, meer vrouwen in de politiek, buitenshuis

260 DE SMIT, K., op.cit., p. 99 261 DECOCK, A-M., op.cit., p. 91-92 262 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009

70 werkende vrouwen, etc. Ook de manier waarop de PAG druk uitoefent op de politieke partijen en de maatschappij wortelt in hun liberale ideologie.263 Door hun netwerkstrategie, waarbij de sleutelfiguren van PAG in andere organisaties belangrijke posten bekleden, kan PAG zo via pressie-, lobby- en onderhandelingswerk hun vernieuwende denkbeelden in grote delen van de samenleving ingang doen vinden.264 PAG-sters voelen zich aan de ene kant wel aangetrokken tot de liberale ideologie, maar zijn toch niet geheel tevreden met dit ideologische pakket. Vanuit radicaal linkse hoek wordt PAG daarbij verweten niet echt een ideologie te hebben. De PAG wou dus bewijzen wel degelijk over een dergelijke ideologie te beschikken. Vanuit de zoektocht die daaruit volgt krijgen ze steeds meer aandacht voor het radicale feminisme. Soms kiezen ze voor een radicaal discours inzake gelijke kansen, waarbij men de nadruk legt op het cultureel feminisme in plaats van op gelijke economisch rechten.265 Vanaf 1973 experimenteert men binnen PAG, naar Nederlands voorbeeld, met praatgroepen. De belangrijkste verwezenlijking van het radicale feminisme is dat ze de soms zeer slechte situaties van vrouwen hebben zichtbaar gemaakt. Het is op dat moment dat er vrouwen- en vluchthuizen ontstaan.266 Wanneer het radicale feminisme echt doorbreekt, is er geen sprake meer van PAG. Verschillende PAG-leden participeren binnen dergelijke vrouwenhuizen, maar niet meer onder de naam PAG. Een volledige doorbraak van het radicale gedachtegoed is er dus nooit geweest binnen de PAG. Als we de twee invloeden, het liberale en het radicale feminisme, tegen elkaar afwegen, dan moet men toch vaststellen dat het liberale feminisme domineert binnen PAG.

3.2.3 Wat wil PAG?

“Zij handelt pluralistisch door concrete samenwerking, door uitwisseling van ideeën en steun met als doel de volledige ontvoogding van de vrouw (en de man!) in een veranderend maatschappijbeeld.”267

263 RASKIN, art.cit., p. 712-713 264 RIBBERINK, A., „Man Vrouw Maatschappij (MVM) als avant-garde. De relatie tussen de Stille Generatie en de tweede feministische golf‟. In: Historica, 1997, 20 (1), p. 14 265 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 92 266 Ut infra 267 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Wat is en wat doet de PAG?

71 “De PAG maakt de politieke opinie bewust van de verregaande discriminatie waaraan de vrouw in ons huidig maatschappelijk bestel blootstaat.”268

De PAG wil de situatie van vrouwen in de maatschappij verbeteren. Vrouwen gaan samen zitten, wisselen ervaringen uit, en komen tot de vaststelling dat ze niet als enige met „dat‟ probleem zitten. Ze beseffen dat de problemen maatschappelijk veroorzaakt zijn. Voor vrouwen is het belangrijk samen te werken, elkaar te steunen en te beseffen dat het niet elk voor zich is. Ze moeten er samen iets aan doen, willen ze iets veranderen en bereiken.269 Wat ze willen bereiken is dus een wereld waar vrouwen en mannen volledig aan elkaar gelijk zijn. De PAG heeft nooit expliciet over maatschappijverandering gesproken, “maar eigenlijk in het achterhoofd, wat we deden moest leiden tot maatschappijveranderingen”.270 De PAG voert een dubbele strijd. Aan de ene kant eisen ze de verwezenlijking van enkele concrete eisen, zoals meer kinderkribben, gelijk loon voor gelijk werk, verandering van het huwelijksgoederenrecht en dergelijke, terwijl ze ook een mentaliteitsverandering ambiëren. Doorheen zijn werking baseert PAG zich daarvoor op hun 18 geboden:

1. “Het veranderen van de maatschappij, die te particulier ingesteld is 2. Geen discriminatie van de vrouw in de kerk (onzuiverheid) 3. Gelijk loon voor gelijk werk 4. Betere taakverdeling in het gezin 5. Promotiekansen voor de vrouw 6. Gelegenheid tot parttime werk zowel voor man als vrouw 7. Gelegenheid om een behoorlijke werkkring te vinden en om terug aan het werk te gaan indien gewenst na 40 jarige leeftijd zowel van man als vrouw 8. Kinderkribben – peutertuinen – ook verbonden aan de firma waar de moeder of de vader werkzaam is (opvangen op die manier van afwezigheden door ziekten kinderen en zwangerschapsverloven) 9. Verbetering van het onderwijs en meer aangepast aan de huidige werkgelegenheden – vooral het technisch onderwijs voor meisjes 10. Hervorming huwelijksgoederenrecht-partnerschap in het huwelijk - geen voogdij 11. Hervorming erfenisrecht

268 Ibidem 269 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 270 Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009

72 12. Volwaardig behandelen van de ongehuwde vrouw in de maatschappij 13. Mentaliteitsbeïnvloeding i.v.m. de ongehuwde moeders 14. Herwaardering van het huishoudelijke werk 15. Opheffing van nog bestaande taboes voor de vrouw – roken, drinken, cafébezoek zonder mannelijke escorte 16. Openbare toiletten voor dames 17. Betere pensioenen voor weduwe 18. Gelijke werkloosheidsuitkering – gelijke pensioenen”.271

271 RoSa, Archief PAG, PAG/001, De 18 geboden van de PAG

73 3.3 Hoe zit PAG ineen? 272

3.3.1 Structuur

De Vlaamse vrouwenbeweging heeft nooit een hoge organisatiegraad gehad. Dit is te wijten aan vier factoren: een traditie van beperkte politieke participatie door vrouwen, een gebrek aan reeds bestaande en bruikbare netwerken, een verregaande versnippering, en een gebrek aan materiële hulpmiddelen.273 Er komen wel enkele nieuwe groepen tot stand die, afhankelijk van hun ideologie, een eigen structuur hebben. Zo zijn er de reformistisch georiënteerde strekkingen die eerder traditioneel georganiseerd zijn. Deze organisaties hebben een verticale structuur en zijn sterk geïnstitutionaliseerd. De radicalere strekkingen kennen een meer informele organisatievorm. Waar alle autonome groepen wel belang aan hechten is de democratische beslissingswijze. Deze besluitvorming is onvermijdelijk trager dan een meer bureaucratisch, en minder democratisch, systeem. PAG is als volgt gestructureerd: “was er in de eerste jaren nog een bepaalde hiërarchie en vond je reminiscenties aan de klassieke mannelijke structuren (de erevoorzitter die geld aanbrengt, de voorzitter die gewicht in de schaal legt, de secretaris die het werk verzet, de penningmeester die de kopzorgen heeft en leden met sociale rangorde) dan werd er ballast over boord gegooid, vooral in de Vrouwenhuizen”. 274 PAG Brugge is de grootste kern. Dit vraagt zodoende om meer structuur dan kleinere kernen, wil men de groep bij elkaar houden en hun doelstellingen realiseren. Van een echte hiërarchie mag men wel niet spreken, ook al is er een bestuur onder „leiding‟ van een voorzitter en een secretaris. Verder ontstaan in Brugge enkele werkgroepen omdat de kern te groot wordt om allemaal samen te vergaderen. Iedereen kan op die manier kiezen om in één of meerdere werkgroepen mee te draaien. De andere kernen komen doorgaans niet verder dan een bestuur, voorzitter en secretaris. Wel worden in deze kernen, wanneer nodig, aparte werkgroepen opgericht in functie van het verder uitwerken van een bepaalde actie, stellingname of thema. Deze werkgroepen zorgen voor een bepaalde continuïteit. De PAG is verder een zeer democratische beweging met een maandelijkse ledenvergadering, waar alle leden en potentiële nieuwe leden op uitgenodigd zijn. De kern PAG Brugge krijgt snel

272 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/010, Brief aan Pallieterke vanuit PAG nationaal 273 HOOGHE, M., „De organisatiestructuur…‟, p. 151 274 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Vergaderingen in PAG en Vrouwenhuis

74 opvolging. Omdat de pioniers van PAG Brugge, rechtstreeks of onrechtstreeks, betrokken zijn bij de oprichting van de eerste nieuwe kernen ontstaat er onvermijdelijk contact tussen de verschillende kernen. Later zullen ook oprichtsters van andere grote kernen, zoals Roeselare of Mechelen, betrokken zijn bij de oprichting van nog enkele nieuwe kernen. Zo ontstaat als het ware een netwerk tussen de verschillende kernen. De onderlinge organisatie van de PAG- kernen zit eenvoudig ineen. In principe werkt iedere groep zelfstandig. Als actiegroep is men namelijk op de eerste plaats afgestemd op de plaatselijke situatie.275 Iedere groep werkt met eigen mensen en organiseert acties in eigen kring. Omdat de verschillende PAG kernen toch stilaan het nut inzien van een betere samenwerking en ze nood voelen aan overleg, wordt in 1972 een nationale kern opgericht.276 Op die manier is het mogelijk om contact te houden en weet men waar andere kernen mee bezig zijn. Zo worden ideeën uitgewisseld, acties overgenomen en leert men veel van elkaar. Dit zorgt er dus voor dat de organisatie sterker staat.

3.3.2 Werkwijze

A. Stijl

De manier waarop de PAG zich organiseert en veranderingen wil bereiken, kan men toch eerder gematigd noemen. Zoals al vermeld is een doorsnee PAG-ster pragmatischer en ernstiger dan de gemiddelde Dolle Mina. Liever dan luidruchtige acties te organiseren, laten ze specialisten een avond spreken. Er worden enorm veel voordrachten gehouden en discussieavonden georganiseerd. Dit wil niet zeggen dat PAG vrouwen niet op straat of nooit ludiek voor de dag komen. Zo komen de Brugse PAG-leden in 1972 in actie wanneer, na het overlijden van de Brugse schepen Gerard Eeneman (CVP), men niet Griet Trioen, maar wel een mannelijke opvolger aanstelt. Bij de uitslag van de telling in de raadszitting steekt de volledige PAG delegatie bordjes in de lucht met daarop slagzinnen als “Die „Piet‟ heb je tekort, Griet!” Of “Vrouwen verzet u tegen machtsmisbruik, van monarchie, van „mâle‟.”277

275 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Uiteenzetting PAG Limburg 276 Ut infra 277 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 22

75 In opdracht van de burgemeester worden ze uit de raadszaal gezet, maar buiten gaat het protest door.278

Afbeelding, RoSa, Archief PAG, PAG/041

Daarbij komt ook dat de klemtoon in de verschillende kernen op andere punten ligt. In Mechelen worden nogal wat ludieke acties gevoerd, terwijl andere afdelingen, zoals Antwerpen, eerder de nadruk leggen op vorming en bewustmaking. Na enkele jaren actie komen de meeste PAG-kernen gedurfder uit de hoek. Over het algemeen kan men de manier van werken van de PAG niet onder één noemer vatten. Het gaat van ludiek tot academisch ernstig.

B. Interne organisatie

Alle PAG kernen hebben een bestuur. Dit bestuur bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Het bestuur roept de ledenvergaderingen bijeen, zorgt voor een verslag van elke vergadering en coördineert de hele werking. Macht is aan deze functies niet gelinkt, wel krijgen ze de eindverantwoordelijkheid van de groep en leggen zij verantwoording af aan de pers en andere instanties. Een bestuur is nodig om collectieve actie mogelijk te maken. Om geen scheiding te bekomen tussen theorie en praktijk wordt van iedereen verwacht, zeker van

278 Ibidem, p. 22

76 de actieve kernleden, om vanalles te doen. Men probeert vaste verantwoordelijkheden zoveel mogelijk te mijden. Vergaderen doet PAG maandelijks. Elke kern heeft zo een eigen zaaltje, waar hun vergaderingen vrij en ongestoord kunnen doorgaan. Op de vergaderingen zijn alle leden en toekomstige leden welkom. Iedereen mag naar de vergaderingen komen, ook mannen, en mag zijn zegje doen. Het verloop van de vergaderingen weerspiegelt het spontane karakter van de PAG. De vergaderingen gaan er vrij chaotisch aan toe. De vrouwen komen bijeen, gedreven door een enorm enthousiasme en de wil om iets te veranderen. Op het einde van de vergaderingen komen ze, ondanks de chaos, steeds tot concrete afspraken en nieuwe plannen. Ook al is er vaak een agenda, deze wordt zelden gerespecteerd, want “iemand kwam aan met een veel dringender verhaal, of men had iets gelezen of men wou iets kwijt. Er was weinig tijd: acties primeerden, de voorbereiding ervan en die was zuiver improvisatie”.279 Zoals eerder vermeld heeft de PAG wel enige hiërarchie, in de zin van een voorzitter, maar dit weerhoudt hen niet om op een zeer democratische en vrije manier te vergaderen. “Gefilterd door de jaren komt het inzicht dat wij daar rond de vergadertafel weigerden naar een bepaald model te werken, en kompleksloos laboreerden aan iets van onszelf, vrouwen. Dat we daarbij zelf wanhopen vonden dat we er een potje van maakten, en de voorzitster in dit stadium nog een noodzaak – herhaaldelijk tot de orde dacht te moeten roepen, belette niet dat het verslag achteraf een verbazingwekkend aantal afgewerkte items en initiatieven inhield. Er was toen al een sterke controle van de groep”.280 Tijdens de vergaderingen zijn alle vrouwen gelijk: “inkomen, echtgenoten met beroep van dokter en zo, ja, zelf universitair diploma werden buiten de vergadering gehouden en liefst niet vermeld. Zo leerden we met vallen en opstaan wat democratie zou kunnen zijn. (…) Uiteindelijk bleef een groep van gelijkgestemde vrouwen over, van die probeerden „zusters‟ te zijn.”281 Mensen die niet zo vaak komen, ondervinden geen sociale druk, maar dit geldt niet voor actievere leden. Hier is wel soms sprake van wat „gezonde‟ sociale druk: “sancties voor afwezig zijn waren sowieso onbestaande maar je werd wel – subtiel – met de nek aangekeken.”282 Maar eigenlijk wordt er de hele avond gekletst en over en weer gepraat en was het vooral een gezellige boel.283 Op de vergaderingen wordt alles beslist. Het organiseren van acties en manifestaties is namelijk een groepswerk. Tijdens de maandelijkse vergaderingen worden de ideeën op tafel

279 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Vergaderingen in PAG en Vrouwenhuis 280 Ibidem 281 Ibidem 282 Ibidem 283 Interview met Netty Sanders door Annemie Vanthienen, 9 mei 2003

77 gegooid en verder uitgewerkt. De concrete organisatie en taakverdeling verloopt vrij natuurlijk: iemand heeft een idee en brengt dat aan, andere leden beslissen om mee te doen en de bal gaat aan het rollen. Ook de werkgroepen spelen een belangrijke rol in het opzetten en praktisch uitwerken van grootse acties.284 De verdeling van de taken gaat als volgt: „taken worden opgenomen, niet opgelegd‟. Verder wordt voor het organiseren van „blitzacties‟ een telefoonketting opgesteld in PAG Brugge. Op die manier kan men kort op de bal spelen, en kan men in een mum van tijd een groot aantal vrouwen optrommelen.285 De nadruk in de vergaderingen van het uitvoerend comité ligt dan wel op brainstormen, taken verdelen en acties organiseren. Ze houden ook goed in de gaten wat er rondom hen gebeurt. Kranten en tijdschriften doorzoekt men op relevante artikels. Boeken rond emancipatiezaken worden gelezen. Het ene lid leest al wat meer als het andere, maar auteurs als Simone de Beauvoir, Betty Friedan, Joke Kool-Smit, Hedy d‟Ancona en Anja Meulenbelt worden veel gelezen.286 In Brugge wordt de nood om zich in verschillende werkgroepen op te splitsen snel aangevoeld. Op die manier kan men een betere werking bekomen, en kan men de problemen van dichtbij bestuderen. Daarnaast is de aanwezige groep vrouwen op de vergaderingen te groot geworden om tot een goede discussie te komen. De werkgroepen die worden opgericht houden zich specifiek bezig met één aspect van de vrouwenproblematiek. PAG Brugge richt specifieke, vaste werkgroepen op. In de andere kernen richt men, wanneer nodig, een werkgroep op om een specifiek probleem aan te pakken. Niet alle werkgroepen zijn dus van blijvende aard. Ook PAG Brugge stelt werkgroepen in voor specifieke acties. Leden kunnen zelf kiezen aan welke groep ze meewerken. In Brugge vergaderen de werkgroepen op vrijdag in het Speelmanshuys. Niet elk onderwerp wordt dus wekelijks besproken. Vanaf 25 april 1970 wordt in Brugge in werkgroepen gewerkt. Hier volgt een lijst van onderwerpen die hun speciale aandacht krijgen: - “pers en propaganda - huwelijksgoederenrecht – thuiswerkende vrouw - onderwijs – opvoeding – jeugdzaken - buitenhuiswerkende vrouw - seksuele moraal en reclame - zwart boek (verzamelen van grieven) - gescheiden en ongehuwde vrouw

284 Ut infra 285 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag vergadering Uitvoerend Comité, 23.09.1973 286 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 41

78 - kinderkribben – peutertuinen - vrouw en politiek - de 3de leeftijd - verantwoord ouderschap en anticonceptie - emancipatie - maatschappij en pornografie”.287

De werkgroepen specialiseren zich elk op een verschillend onderwerp. Eerst werken ze zich in over het thema, daarna gaan ze over tot acties. Zo is er de werkgroep „Verantwoord Ouderschap en anticonceptie‟. Deze groep organiseert eerst enkele spreukbeurten. Zo komt een Leuvens hoogleraar, prof. D. Vandenberge, spreken over geboorteregeling en contraceptie.288 Pas later gaat deze groep over tot de uitwerking van hun standpunt over verantwoord ouderschap en contraceptie. Ze werken pamfletten uit, waarop een overzicht te vinden is van de meest doeltreffende contraceptieve methodes. Deze worden vervolgens uitgedeeld. Daarmee zijn ze zelfs het Staatssecretariaat voor het Gezin voor.289 De werkgroep „Emancipatie‟ is tussen 1970 en 1975 een vaste waarde. Deze groep is er niet op uit acties te organiseren, maar houdt zich enkel bezig met het opstellen van documenten. Deze werkgroep heeft een brede focus. Er wordt een werkdocument opgesteld met de titel „De ontvoogding van de vrouw‟. Dit document kaart de verschillende elementen van onderdrukking aan: de vrouw in het beroepsleven, de vrouw onder de ouderlijke en echtelijke macht, etc. Verder bekijken ze „vrouwen en reclame‟, maken ze een lessenreeks over de vrouw in de samenleving, en klagen ze het rollenpatroon aan dat zich manifesteert in de speelgoedkeuze voor kinderen. Zo wordt een pamflet opgesteld getiteld „Mevrouw, u wordt gediscrimineerd…‟. Hiermee wil men de vrouwen op hun achtergestelde positie wijzen binnen de grenzen van het gezin. Op het einde wordt een toekomstvisie uitgewerkt en worden enkele mogelijke acties voorgesteld. In de algemene vergadering wordt dan beslist al dan niet over te gaan tot actie.

In de beginjaren probeert PAG Brugge subsidies aan te vragen. Deze krijgen ze niet wegens “niet kultureel genoeg”.290 Waar ze hun geld vandaan zullen halen is eigenlijk niet iets waar de PAG zich veel zorgen om maakt. De reden waarom de PAG al snel inziet dat ze geen

287 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Brief aan de leden, april 1970 288 S.n., “Leuvens hoogleraar over verantwoord ouderschap”, HLN, 13.09.1971, s.p. 289 S.n., “PAG- Brugge deelt pamfletten over contraceptiva uit op straat”, DS, 23.10.1973 290 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag Uitvoerend comité PAG Brugge, 26 april 1972

79 subsidies willen ontvangen is de volgende: “onze actiegroepen krijgen geen subsidies en willen het ook niet. Op die manier zijn wij aan niemand gebonden en kunnen we vooral als actiegroep vrij zijn in zeggen en doen. En dat is toch een groot voordeel in deze tijd van verzuiling.”291 Omdat de groep toch enige inkomsten nodig heeft, wordt er vanaf het begin lidgeld gevraagd.292 Ook voor de verschillende voordrachten en discussie-avonden wordt aan de deelnemers een symbolische ingangsprijs gevraagd. Als PAG-leden, in naam van PAG een voordracht geven, komt het honorarium in de grote pot. Daarnaast krijgen ze “van de vrouwelijke (de meeste toch) kandidaten financiële steun bij politieke acties.”293 Verder worden kosten, om naar een lezing te gaan of om een voordracht te geven, uit eigen zak betaald. Wanneer een weekend of een uitstap georganiseerd wordt, betaalt ook iedereen zijn eigen deelnameprijs. Meermaals wordt een oproep naar de leden gelanceerd om een milde bijdrage te leveren. Vele leden schenken ook effectief een som geld aan de beweging. Dit wordt vanuit de groep enorm geapprecieerd. Elke regionale afdeling heeft haar eigen rekening, die beheerd wordt door een penningmeester. In 1974 beslissen de afgevaardigden van de nationale kern een gemeenschappelijke PAG kas op te richten om gemeenschappelijke acties te financieren. In eerste instantie spreekt men af dat iedere afdeling per lid, en per jaar 50 frank overzet op de gezamenlijke rekening. Voor leden die maar 100 frank betalen, wordt 25 frank overgeschreven.294 Dit voorstel wordt vervolgens besproken in de kernen. In de algemene vergadering komt men terug op de bedragen wegens te hoog. Beslist wordt om nu 1/5de van de inkomsten van de diverse afdelingen door te storten naar de algemene kas.295 Vanaf 1976 schrijft men twee maal per jaar 50 frank op de nationale rekening over. Met de uitgave van een PAG-nieuwsblad296 in 1972 wil de PAG ook bewijzen dat er wel degelijk goede dingen gerealiseerd worden met de bijdragen. Via deze publicaties worden de leden tevens op de hoogte gehouden van wat er allemaal gaande is in de verschillende kernen. Zo verschijnt in 1974 een tekst in het nieuwsblad: „Is het nog wel nuttig PAG te steunen?‟ Daarop antwoorden ze “ja, want de voorbije vijf jaar is toch heel wat veranderd”.297 Niet alleen zijn we gekomen tot een samenwerking, ook komt er stilaan een bewustwording bij mannen en vrouwen en komen er wijzigingen in de wetgeving en de mentaliteit. Het is niet

291 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Brief naar de leden, Brugge, november 1974 292 Ut supra 293 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Tekst opgemaakt t.v.v. 10 jaar emancipatieraad Brugge 294 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene vergadering PAG, 30.03.1974 295 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene vergadering PAG, 15.06.1974 296 Ut infra 297 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2, deel 2, nummer 5 (december 1974), p. 23

80 door de PAG dat dit alles verandert, maar PAG zorgt toch mee voor een stap in de goede richting.298 Daarnaast krijgen ze de mogelijkheid een oproep te doen om nieuwe bijdragen en kunnen ze de lezers expliciet bedanken voor hun bijdragen: “Het is dankzij uw lidmaatschap dat wij een machtige drukkingsgroep hebben kunnen vormen.”299 De PAG heeft nooit noemenswaardige geldproblemen ondervonden. “We hadden geld nodig, en het was er altijd.”300

3.3.3 PAG Nationaal

Na verloop van tijd komt er dus een overkoepelend orgaan. Op 17 juni 1972 wordt PAG nationaal opgericht, met de verwezenlijking van een samenwerking tussen de bestaande PAG- kernen Brugge, Gent, Mechelen en Roeselare.301 Kort daarna worden de nieuwe kernen in Antwerpen en Tervuren ook vertegenwoordigd in de nationale kern. Tenslotte zullen ook Brussel, Limburg en Leuven in de nationale kern opgenomen worden. Op hun eerste gezamenlijke vergadering worden direct afspraken gemaakt rond een gemeenschappelijke folder, waarin de participerende PAG-kernen hun doelstellingen uiteenzetten. De andere kernen, zoals PAG Ieper komen naar de eerste vergadering, maar beslissen dan toch enkel op zichzelf verder te gaan. Kernen als Leuven en Tervuren zullen niet lang deelnemen aan de nationale vergaderingen. Gelijktijdig met het einde van de lokale werking, stopt ook hun participatie in de nationale kern. De kernen Tervuren en Leuven participeren aanvankelijk nog even binnen nationaal, maar haken dan af, al dan niet door het einde van hun regionale werking. De nationale PAG werking wordt op drie verschillende manieren geïntegreerd in de regionale werkingen. Op een eerste manier combineren de kernen hun regionale werking met de nationale werking. Deze kernen, zoals Brugge, Mechelen en Roeselare, hebben zelf een sterke lokale werking en zullen steeds eigen acties en vergaderingen blijven inrichten. Op nationaal niveau worden dingen geregeld en afspraken gemaakt in naam van alle PAG kernen. Op de vergaderingen zijn er discussies, krijgt men de kans van elkaar te leren en worden ideeën

298 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2, deel 2, nummer 5 (december 1974), p. 23 299 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Brief „Aan al onze leden en sympathisanten van de PAG‟, 1971 300 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Tekst opgemaakt t.v.v. 10 jaar emancipatieraad Brugge 301 RoSa, Archief PAG, PAG/028-029, Verslag vergadering 17.06.1972

81 opgedaan.302 Opvallend is dat deze kernen wel degelijk autonoom functioneren, maar toch de nationaal besproken standpunten respecteren. Op een tweede manier hebben de regionale afdelingen nog wel een eigen werking met vergaderingen en acties, maar zijn deze eerder beperkt. Deze afdelingen gaan, naarmate de tijd vordert en hun ledenaantal inkrimpt, volledig op in de nationale werking. Zij trekken dan ook geen lijn tussen hun werking lokaal en nationaal. Alles wordt nationaal gecoördineerd.303 Deze manier van werken geldt voor de kernen in Gent, Antwerpen en Limburg. PAG Brussel bestaat als kern eigenlijk niet langer dan één jaar. De overige vier geïnteresseerde leden van deze kern blijven, in naam van de PAG Brussel, tot 1975 op nationaal niveau meewerken. De situatie van PAG Tervuren is gelijkaardig aan deze van Brussel. Een weinig aantal enthousiastelingen werken in naam van de kern mee in de nationale werking tot in 1976. PAG Leuven wordt vanaf het begin van haar werking opgenomen in de nationale kern. Zo krijgt deze groep direct steun van de nationale kern. Het heeft echter niet mogen baten: eind 1973 is geen sprake meer van PAG Leuven. Op een derde manier is het contact met de nationale kern quasi onbestaand. Deze groepen kiezen ervoor om op zichzelf te werken. PAG Ieper is hiervan het beste voorbeeld. Op de eerste nationale vergadering is een afgevaardigde van Ieper aanwezig, en daar blijft het ook bij.304 Ook in de nationale kern wordt een voorzitter aangesteld. De eerste nationale voorzitter is Netty Sanders, eveneens lid van PAG Brugge. Deze koepel schept de mogelijkheid tot concrete samenwerking. De vergaderingen worden maandelijks gehouden in de Veneziana in Gent. Op die vergaderingen wisselt men ideeën uit en vertelt iedere afgevaardigde over zijn regionale werking. Nationale acties worden voorgesteld, lokale acties worden besproken, en verschillende acties worden door andere kernen overgenomen. Deze nationale kern is verder belast met het opstellen van de statuten, het uitstippelen van het beleid en het plannen van manifestaties en acties. Verder benoemen ze een penningmeester en een secretaris, en duiden ze de afgevaardigden aan, al wordt deze laatste functie eerder opgenomen op vrijwillige basis. Tenslotte is er een nationale kas, waar onder andere de lidgelden in worden bijgehouden.305 Wanneer er na een vergadering een gezamenlijk standpunt bereikt wordt, dan komt PAG Nationaal daarmee naar buiten. Indien geen gemeenschappelijk standpunt kon worden bereikt, komen de verschillende kernen elk

302 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 303 Interview met Ida Hendrickx. Brussel, 14 april 2009 304 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009. AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/010, Notulen van vergaderingen PAG nationaal, 1972-1976 305 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, Tekst opgemaakt te Mechelen, 15.01.1974

82 afzonderlijk met hun standpunt naar buiten.306 Naast een algemene vergadering vindt er ook een aparte redactieraad plaats te Gent. Deze raad wordt in werking gesteld na de beslissing een gezamenlijk nieuwsblad uit te geven.307

Allerhande standpunten, doelstellingen en acties worden nationaal gecoördineerd. In 1974 worden verschillende brieven geschreven aan de voorzitters van de verschillende partijen om de oprichting van een apart staatssecretariaat naar voor te schuiven. Dit secretariaat zou de specifieke problematiek “van de integratie van de vrouw op economisch, politiek en sociaal terrein bestuderen, om zo te komen tot zowel een intensieve mentaliteitsverandering van de gehele bevolking, als een daadwerkelijk actieplan om bedoelde integratie zo spoedig mogelijk te verwezenlijken.”308 Of er worden ludieke brieven aan diverse bankdirecteurs geschreven in verband met de onmogelijkheid om als gehuwde vrouw, onvoorwaardelijk, een bankrekening te kunnen openen. In 1975, in het kader van het jaar van de vrouw, maakt men de afspraak om elk enkele kranten kritisch te doorlezen en de resultaten ervan samen te leggen om zo allerhande ongelijkheden en discriminaties bloot te leggen.309 Tenslotte komt men vanuit PAG-nationaal ook in contact met andere groeperingen en bewegingen. PAG nationaal is lid van de Nationale Vrouwenraad, zetelt in het VOK en heeft al dan niet regelmatige contacten met bewegingen als Dolle Mina, VFP en enkele kleinere actiecomités.310

Vanaf 1975 wordt de nationale vergadering wisselend in Brugge en in Gent georganiseerd. Reden daarvoor is dat Brugge nog steeds de grootste en actiefste kern is en dat het aantal leden in de andere kernen erg gedaald is. Eigenlijk draaien verschillende regionale werkingen vanaf eind 1974 nog slechts op een laag pitje, zeker wat betreft eigen acties. Het zijn nog voornamelijk de kernleden van elke afdeling die blijvend samenkomen in Gent. In 1975 zetten de afdelingen hun toekomstperspectieven nogmaals op papier: - “De strijd tegen de Sociaal Pedagogische Toelage voortzetten - De gemeenteraadsverkiezingen ten gunste van de vrouwelijke kandidaten voorbereiden - Gemengd onderwijs propageren - Onze actie tegen het misbruik van de vrouw in de reclame verder zetten

306 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Folder “Maak kennis met PAG, Pluralistische Aktiegroep Gelijke rechten voor Man en Vrouw‟. 307 Ut infra 308 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Brief aan de voorzitters van alle partijen, augustus 1974 309 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 11.01.1975 310 Ut infra

83 - Alle discriminaties ten opzichte van de vrouw uit het burgerlijk wetboek bestrijden - Bewustmaking en mentaliteitsverandering aan de basis - Beter om- en bijscholing voor de vrouw - Creëren van werkgelegenheden voor vrouwen, ook in de zgn. „typisen‟ mannelijke beroepen - Het verbinden van de cumul van arbeid - Het beperken van de arbeidsduur per dag - Het beperken van overuren - Het strijden voor betere sociale voorzieningen”311 Na 1975 organiseren ze steeds minder eigen acties. De overige PAG leden blijven actief bezig, maar richten zich eerder op scholing, bewustwording en stilaan worden ook de eerste vrouwenhuizen opgericht. Eén van hun laatste echte acties organiseren ze rond de verkiezingen in 1977. Ze geven een pamflet uit getiteld: „Een vrouw in het parlement = een werkloze minder‟. Ze eisen daarbij een antidiscriminerende wetgeving, recht op arbeid en gelijk loon voor alle vrouwen, verkorte arbeidsdagen voor man en vrouw, gelijke promotiekansen voor vrouwen, een uitgebreid net van sociale voorzieningen, zoals pedagogisch verantwoorde kinderkribben, en meer vrouwen in beslissingsorganen. Daarnaast eisen ze abortus uit het strafrecht en willen ze degelijke voorlichting inzake contraceptie en seksuele opvoeding.312 De PAG steunt de kandidaten die dat platform onderschrijven. Deze pamfletten worden rondgestuurd naar alle kandidaten voor de provincieraad, kamer en senaat en worden door de leden verspreid. Eind 1977 komen de nationale PAG afgevaardigden voor de laatste keer samen. Ze voelen dat het tijd is voor nieuwe dingen.

3.3.4 Publicaties

In juni 1972 komt het eerste PAG-nieuwsblad uit. In maart wordt beslist om, onder eindverantwoordelijkheid van PAG Roeselare, een driemaandelijks tijdschrift uit te geven.313 Waarom dit tijdschrift wordt uitgegeven, wordt van meet af aan verantwoord: “Sinds de oprichting van PAG Brugge, in 1970, zijn vele mensen spontaan lid geworden en ontstaan

311 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 22.11.1975 312 RoSa, Archief PAG, PAG/0027, Verslag vergadering PAG nationaal, 13.03.1977 313 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag Uitvoerend Comité PAG afdeling Brugge, 29 maart 1972

84 nieuwe kernen. Allerlei bijeenkomsten werden reeds gehouden, in het groot en in het klein, binnen- en buitenshuis. Over het algemeen zijn het echter steeds dezelfde kernen die direct met elkaar in contact staan, en plannen of ideeën uitwerken. Plaatselijke situaties leiden soms tot directe acties, waarvan anderen niet op de hoogte zijn. Om hieraan een beetje tegemoet te komen dus dit PAG-krantje. Maar niet alleen om te vertellen wat er gedaan werd. Ook om meer onderling contact te krijgen, ideeën, voorstellen door te geven, en zo mogelijke reacties los te krijgen, positieve evengoed als negatieve. We zijn er om van elkaar te leren! Op deze manier weten we immers beter, wat er in andere omgaat, en zo kunnen we merken, dat er op allerlei plaatsen gewerkt moet en kan worden aan een betere verstandhouding. (…) Aldus hopen we dat alle PAG-leden zich meer betrokken voelen bij het doen en laten van de verschillende kerngroepen, en dat eventuele niet-leden meer belangstelling zullen kunnen krijgen voor onze ideeën. ”314 De redactieraad houdt zijn vergaderingen in Gent en zorgt voor het opstellen en publiceren van maatschappijkritische artikels (in opbouwende vorm) in verband met de emancipatie van de mens en het algemeen welzijn.315 Daarnaast is het de bedoeling dat iedereen de kans krijgt zijn mening te geven in deze uitgave: “Dit krantje wil echter niet een spreekbuis zijn van een paar mensen, integendeel, iedereen kan er zijn of haar ideeën in spuien. Denkt u soms dat u niet kunt schrijven, zeg het dan aan iemand anders, of geef uw suggesties zo maar door, als het maar doorgegeven wordt, zodat een ander er ook iets aan heeft. Ook u kunt meer dan u denkt!”316

Voorlopers van dit nationaal uitgegeven PAG-nieuwsblad bestaan in Gent en in Antwerpen. Het eerste nummer van het Oost-Vlaamse PAG-krantje verschijnt in mei 1971.317 In november 1972, na de tweede uitgave van het PAG-nieuwsblad, stopt PAG Gent met hun eigen uitgave.318 Ook Antwerpen geeft in die tijd een plaatselijk PAG-blaadje uit. Meer dan een stencil met vergaderverslagen en aankondigingen van discussieavonden en acties moet men zich daar echter niet bij voorstellen.319

314 RoSa, Archief PAG, PAG/004, „Waarom dit PAG nieuws?‟ 315 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, Tekst opgemaakt te Mechelen, 15.01.1974 316 RoSa, Archief PAG, PAG/004, „Waarom dit PAG nieuws?‟ 317 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/443. Uitgave Maandblad PAG-nieuws Groep Gent, Jaargang 2, nr. 7 (november 1972) 318 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0408 319 RoSa, Archief PAG, PAG/0023

85 In Mechelen beslissen ze om naast het nationaal uitgegeven PAG blad ook een eigen Mechels nieuwsblad te laten verschijnen.320 Vanaf juni 1974 verschijnt een apart Mechels PAG- blaadje. Dit blad verschijnt met zekerheid nog tot begin 1977. 321 In een eerste nationale redactievergadering in mei 1972 wordt beslist om een driemaandelijks tijdschrift uit te geven. Deze 18 pagina‟s tellende uitgave zal op 1000 exemplaren uitgegeven worden.322 Vanaf 1973 dikt het nummer aan tot 30 pagina‟s. In 1974 beslist men om het tijdschrift niet langer driemaandelijks, maar tweemaandelijks uit te geven. Het tijdschrift wordt volgens de oude formule uitgegeven, mits een kleine wijziging van een paar details, zoals de bladschikking.323 In totaal verschijnen in 1974 vijf nummers met elk 25 à 30 pagina‟s. Vanaf 1975 wordt de eindverantwoordelijkheid overgedragen aan Yvette Pauwels, lid van PAG Brugge. Ze slagen erin om vijf nummers uit te geven die elk een tiental pagina‟s hebben. Toch worden er nog steeds 800 exemplaren gedrukt.324 In de periode 1972-1975 is het PAG-nieuwsblad een lijvig nummer. Hun belang en hun actieve werking worden dus weerspiegeld in hun nieuwsblad. In deze jaren zijn allerhande verslagen van acties, tentoonstellingen, voordrachten en standpunten in het blad terug te vinden. De contacten die de groep heeft met het VOK en met hun Nederlandse tegenhanger MVM komen ook duidelijk naar voor. Zo zijn er verslagen te lezen van de PAG aanwezigheid op de Nederlandse Vrouwendagen en colloquia. Ook kan men over hun ervaringen met de vrouwenbewegingen en vrouwenrechtenorganisaties in Nederland, Zwitserland, Sovjet Unie en Syrië lezen. Verder krijgen de lezers informerende teksten voorgeschoteld die zowel gaan over de huwelijkswetgeving en echtscheidingen, als over het radicaal en sociaal feminisme, over de geschiedenis van vrouwen als over vrouwendagen en verkiezingen. Het zwaartepunt van dit blad ligt dus zowel bij het bekend maken en evalueren van de eigen acties, als bij het informeren en onderrichten van de leden. In 1976 zijn er problemen met de drukker, waardoor slechts vier nummers uitkomen. In 1977 loopt het aantal pagina‟s van het nieuwsblad terug tot vijf. Dit loopt dus parallel met hun afgeslankte werking. Duidelijk is dat de PAG over zijn hoogtepunt heen is. Vanaf 1976 worden nog maar zelden acties besproken. Het nieuwsblad spitst zich nu meer toe op de informerende kant van PAG. Ze publiceren artikels uit andere bladen, zoals „De 10 geboden

320 RoSa, Archief PAG, PAG/0026 321 Rosa, Archief Lily Boeykens, LB/0408 322 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag Uitvoerend Comité PAG afdeling Brugge, 30 mei 1972 323 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG; 02.03.1974 324 RoSa, Archief PAG, PAG/0027, Verslag Vergadering PAG nationaal, 14.12.1974

86 voor het feminisme‟ geschreven door Hariet Freezer325 in Opzij. Ze geven boek-, film- en toneelbesprekingen weer en persoonlijke getuigenissen worden erin gestoken. Hier is dus ook het stijgende belang van de praatgroepen merkbaar. Daarnaast worden instructieve teksten weergegeven, zoals over de menopauze en komen parlementaire vragen aan bod. Verder blijven ze het feminisme over de grenzen heen bespreken en geven ze nieuwe initiatieven de kans zich voor te stellen. Zo worden de opkomende Vrouwenhuizen uitgebreid belicht en wordt de opening van Dulle Griet uitgebreid beschreven. Aankondigingen over de Vrouwendagen en hun standpunten komen wel nog aan bod. Het laatste nummer verschijnt in oktober 1977. Samen met de stopzetting van het nieuwsblad, verdwijnt ook de nationale kern en dit brengt het officieus einde van PAG met zich mee.

325 Zie bijlage: personenregister

87 3.4 Wie is PAG?

Niet alle vrouwen staan stil bij hun minderwaardige positie en ook niet alle vrouwen zijn van mening dat verandering noodzakelijk is. Velen stellen de bestaande toestand zelfs niet in vraag. Het is dus niet onbelangrijk eens na te gaan welke vrouwen zich als eerste vragen stellen bij hun positie. De vraag is dus wat de PAG pioniers aangezet heeft om PAG-sters te worden. De pioniers zijn dertigers, geboren in de late jaren 1920, 1930 en begin 1940, die zich op een breukvlakpositie bevinden. Aan de ene kant is het karakter van deze vrouwen beïnvloed door de oorlog, waardoor ze op „overleven‟ gericht zijn. Aan de andere kant wordt deze generatie beïnvloed door de vernieuwingstendensen die sinds de jaren 1950 spelen. Deze breukvlakpositie creëert dus als het ware een aparte invalshoek: enerzijds worden op dat ogenblik zeer vooruitstrevende standpunten ingenomen, terwijl deze anderzijds op een gematigde manier vertaald worden. Dat breukvlak vindt men veel minder terug in andere vrouwenorganisaties, zoals Dolle Mina of KAV.326

Gevoed door de tijdsgeest en in combinatie met hun opvoeding, ontwikkelen de PAG pioniers een grote kritische zin. Zichzelf benoemen als feministen doen ze doorgaans niet. Ten eerste kennen veel vrouwen dit woord nog niet, en als ze dit al kennen vragen ze zich veelal af wat nu precies met dit woord bedoeld wordt. En ten tweede streven deze vrouwen gewoon naar rechtvaardigheid en zoeken ze geen woord om hun gevoel te beschrijven. De essentie is dat “ze voelden dat er iets schortte.”327 PAG leden komen veelal uit gezinnen die niet geheel leven naar de gangbare norm. Sommige vrouwen groeien op in sterk geëngageerde gezinnen, andere hebben sterke vrouwen om zich heen en nog andere vrouwen krijgen de mogelijkheid van hun ouders om hun eigen weg uit te stippelen. PAG is ook absoluut een intellectuele groep. De meeste vrouwen binnen PAG hadden de ambitie om verder te studeren. Helaas krijgt niet iedereen daartoe de kans, of worden ze rechtstreeks naar de normaalschool gestuurd.328 Lef hebben ze ook, en dit vaak al op jonge leeftijd. Zo vertelt Marie Louise Maes- Vanrobaeys dat ze zelf op veertienjarige leeftijd een brief schreef aan de normaalschool, getekend „Georges Vanrobaeys‟. Een week later kreeg haar vader een brief waarin men melde dat ze mee mocht doen aan het ingangsexamen voor de normaalschool.329 Hun drang naar kennis wordt gedeeltelijk gestild door het volgen van allerlei vormingscursussen. “Ik ging

326 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 14 327 Interview met Marie-Louise Vandeweghe door Annemie Vanthienen. 30 april 2003 328 DECOCK, A-M., op.cit., p. 94 329 Interview met Marie-Louise Maes-Vanrobaeys door Annemie Vanthienen, 30 april 2003

88 toen naar Brussel naar vergaderingen, ik ging naar Gent. Dat was nooit teveel. En we volgden cursussen,(…), dat heb ik heel veel gedaan in het begin van PAG, mij geschoold zogezegd. Naar activiteiten, maar ook naar manifestaties, en naar studiedagen rond al die zakens.”330 PAG vrouwen zijn veelal getrouwd, hebben kinderen en combineren hun huishouden met buitenshuis werk. Hun ambities reiken verder dan hun rol van huismoeder en huisvrouw. “Er was iets, een fundamentele ontevredenheid, een boosheid die ik ook ervoer bij andere vrouwen waarmee ik in contact kwam.”331 De sociale samenstelling van PAG is vooral kleinburgerlijk van aard. Ze ondervinden zelf amper sociaaleconomische problemen, wel krijgen ze persoonlijk te maken met de vooroordelen tegen vrouwen. Zo mogen ze geen spaarrekening openen op eigen naam en worden vrouwen in vele sectoren verplicht hun baan op te geven na drie maanden huwelijk. Dat PAG pioniers grotendeels middenklasse vrouwen zijn, is niet verwonderlijk. De vrouwen die toen actie ondernemen, en die we vandaag feministen noemen, worden niet alleen met de problemen geconfronteerd, maar hebben ook de mogelijkheid om die confrontatie te vatten.332 De kritiek dat het in PAG om „burgerdames‟ gaat, vangen ze als volgt op: “De werkende vrouwen die op dat moment in de fabrieken stonden, hadden geen tijd om met emancipatiezaken bezig te zijn. Ik heb dat gemerkt toen ik handtekeningen ging werven voor de Verenigde Feministische Partij en aanbelde bij arbeidersvrouwen. Zij zegden mij ronduit dat ze geen tijd hadden om met zulke dingen bezig te zijn. Bij PAG waren het hoofdzakelijk vrouwen die niet gingen werken of toch alleszins wel ergens de tijd konden opbrengen om met emancipatie bezig te zijn. Iemand moet het voortouw nemen, dat was altijd zo!”.333 Daarbij is het zo dat arbeidersvrouwen zich meer verwant voelen met mannen uit hetzelfde milieu, dan met vrouwen uit de middenklasse. Daarnaast hebben arbeidersvrouwen andere eisen, en worden eisen die vrouwen uit de middenklasse zien als een „recht‟ vaak door arbeidersvrouwen gezien als een „last‟, zoals het „recht op arbeid‟.334 Hoewel de PAG zich openstelt voor alle vrouwen en mannen, uit alle lagen van de bevolking, komen geen arbeidersvrouwen zich bij een PAG-kern aansluiten. Verder zijn er, door de duidelijke nadruk op pluralisme, zowel politiek dakloze vrouwen, als vrouwen die in de partijpolitiek geëngageerd zijn, aanwezig. Vrouwen uit de CVP, liberale vrouwen en vrouwen uit de Volksunie zijn goed vertegenwoordigd in de PAG. Vrouwen uit socialistische en

330 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 331 Interview met Josiane Van Vlaenderen-Tuyaerts door Annemie Vanthienen, 2 mei 2003 332 DE SMIT, K., op.cit., p. 126 333 Interview met Lena Burm door Annemie Vanthienen, 13 mei 2003 334 DECOCK, A-M., op.cit., p. 94, Interview met Lena Burm, door Annemie Vanthienen, 13 mei 2003

89 communistische groepen vinden we opvallend minder terug. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er toen vrouwengroepen bestonden die een specifieke socialistische ideologie hadden, zoals Dolle Mina of de femsoc-groepen. Over het algemeen kan de PAG gezien worden als een organisatie voor vrouwen met een zeker scholingsniveau, politiek bewustzijn en een zeker engagement. Opvallend is eveneens dat de beweging openstaat voor mannen. PAG is van mening dat mannen overtuigd moesten worden van de vrouwenstrijd, “want uiteindelijk kan geen enkele strijd zonder hen gevoerd worden, zomin als een strijd zonder vrouwen gewonnen kan worden.”335 Mannen zijn welkom als lid en mogen allerlei acties en voordrachten bijwonen, maar worden niet op de vergaderingen uitgenodigd, op enkele uitzonderingen na. “Mannen werden op individuele kwaliteiten beoordeeld, niet en bloc.”336 Pas naar het einde toe, wanneer de beweging radicaliseert en er allerlei praatgroepen en vrouwenhuizen worden opgericht, zijn mannen niet langer gewenst. Dat mannen echter lange tijd worden toegelaten en dat ze zelfs meewerken, “dat was één van de zaken die de mensen die er in zaten wel aantrok: dat het niet zo anti-anti was.”337 Dit is opnieuw een gevolg van hun breukvlakpositie.

De PAG is een groep met een echt lidmaatschap. Iedereen kan lid worden en op alle grote evenementen worden dan ook veel vrouwen aangetrokken tot de PAG. Lidkaarten kunnen verkregen worden na het betalen van een bijdrage. In de beginjaren van PAG Brugge kan men een bijdrage doen, afhankelijk van je mogelijkheden en je bereidwilligheid, van 20, 50 of 100 frank. Leden krijgen daarvoor een lidkaart en worden uitgenodigd deel te nemen aan alle vergaderingen, voordrachten en acties van de kern. Wanneer in 1972 een nationale kern ontstaat, wordt het lidgeld verhoogd naar 100 frank. Meer betalen mag natuurlijk, en wordt enorm gewaardeerd, maar is geen vereiste en brengt geen extra voordelen met zich mee. De groei van het ledenaantal van PAG verloopt volgens het bekende „sneeuwbaleffect‟. De eerste vrouwen brengen eigen vriendinnen en kennissen mee. Andere leden komen in contact via een stuk in de krant of hebben over de beweging horen spreken. Vele vrouwen hebben ook een rondzendbrief gekregen of komen naar de eerste vergadering op „uitnodiging‟, nadat ze via een brief aan het adres van de PAG om informatie vroegen. Steeds is er een min of meer actieve kern, die dan beroep doet op enthousiastelingen om acties

335 DE SMET, C., art.cit., p. 351 336 Interview met Thérèse Deny door Annemie Vanthienen, 13 mei 2003. 337 Interview met Chris Degheldere. Leuven, 20 april 2009

90 en standpunten verder uit te werken. Het aantal leden is zeer verschillend in de kernen. Op het hoogtepunt van hun werking tellen alle PAG kernen samen een duizendtal leden. Dit lijkt misschien niet veel, maar in vergelijking met bijvoorbeeld Dolle Mina, zien we dat PAG meer leden telt.338 De vrouwen die bij de autonome vrouwenbeweging betrokken zijn, vormen echter een duidelijke minderheid in vergelijking met het aantal vrouwen lid van de traditionele bewegingen.339 Midden jaren 1970 telt men, in Vlaanderen en Wallonië samen, in de KAV 250.000 leden en telt de SVV 650.000 leden. Dit betekent echter niet per se dat deze organisaties veel politieke invloed hebben. Veelal moesten ze zich schikken aan de directieven van de partijleiding.340 De nieuwe bewegingen zijn er daarbij wel in geslaagd, mits hun beperkt aantal leden, om een politieke betekenis te hebben en om op gebied van bewustmaking en mentaliteitswijziging het verschil te maken. Brugge is zonder twijfel de grootste kern en telt op hun hoogtepunt meer dan 500 leden. Daarna volgt PAG Mechelen met ongeveer 100 à 150 leden. Allemaal even actief zijn ze niet. Brugge kan rekenen op een twintigtal geëngageerden per werkgroep en telt gemiddeld 5 werkgroepen. Mechelen kan 30 à 50-tal aanwezigen tellen op de vergaderingen, waar ongeveer 5 bestuursleden bij zijn. Na deze twee grootste kernen volgen de kernen in Antwerpen, Roeselare, Ieper en Gent. Deze groepen hebben tussen de 30 en de 80 leden. Antwerpen telt in 1972 80 leden, waaronder 28 kernleden. Roeselare heeft meer dan 50 leden, maar het is steeds een beperkte groep van een 8-tal kernleden die deze kern draagt. PAG Ieper telt 40 à 50 leden in het begin, van wie er 20 naar de vergaderingen komen en dit onder het bestuur van 6 kernleden. Gent telt gemiddeld 35 leden, waarvan 20 naar de vergaderingen komen, maar waar slechts een 5-tal leden actief meewerken aan het staande houden van de kern. Vervolgens tellen PAG Tervuren en PAG Leuven een 20-tal leden onder het bestuur van een kleine kern van gemiddeld 4 à 5 bestuursleden. PAG Brussel en PAG Limburg sluiten de rij. Beide hebben veel sympathisanten, maar slechts een beperkt aantal leden. Limburg telt slechts 6 à 7 actieve leden per afdeling. PAG Brussel is niet veel groter met haar 5 à 10 leden. Eigenlijk heeft deze kern nooit op zich gefunctioneerd, en draaien hun leden allemaal mee binnen de nationale PAG-kern. De nationale kern heeft geen afzonderlijke leden, maar bestaat uit afgevaardigden van de verschillende kernen. In totaal zijn er gemiddeld 20 leden uitgenodigd voor de vergaderingen, waarvan er gemiddeld 15 vrouwen aanwezig zijn.341

338 BOEYKENS, L., art.cit., p. 83. HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 92 339 KRUITHOF, C.H., „De beweging tot de bevrijding van de vrouw: een nuchtere kijk‟. In: De Nieuwe Maand, 1971, 14 (2), p. 559 340 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 91 341 Zie bijlage: evolutie ledenaantal PAG

91 3.5 Acties van de verschillende afdelingen 342

3.5.1. Brugge

De kern in Brugge is ontstaan op 10 januari 1970 uit een initiatief van een twintigtal Brugse dames. Deze groep wil een mentaliteitsverandering bekomen. In hun statuten staat het op volgende manier beschreven: “De groep wil weg uit verstarde patronen, die te veel in termen van „geslacht‟ en te weinig in termen van „mens-zijn‟ denken. Het individu met zijn aanleg en persoonlijkheid moet daarbij primeren”.343 De eerste grote vergadering heeft plaats op 14 maart 1970 in het kasteel van Male te Brugge. Via de krant proberen ze zoveel mogelijk geïnteresseerden te bereiken en via brieven worden potentiële leden aangeschreven. De dag zelf komen een 200-tal geïnteresseerden afzakken. Centraal punt op die vergadering is het huwelijksgoederenrecht. Na deze eerste voordracht over het huwelijksgoederenrecht zakken veel persmensen ontmoedigd af. Ze hadden gehoopt op Brugse Dolle Mina‟s, maar hebben op het eerste zicht te maken met „dames‟ die hen te woord staan en die precies meer weg hebben van vrouwen uit de traditionele vrouwenbewegingen dan van frivole studentes.344 Hoe schijn kan bedriegen. Na een periode van interne werking, waar een enorm aantal reacties moet worden beantwoord, waar men de geïnteresseerden op de hoogte moet houden van nieuwe bijeenkomsten en waar men verder over hun programma moet denken, zetten dezelfde dames Brugge op zijn kop. Onder het motto „Heb Vertrouwen, stem op vrouwen‟ en „Moet het gemeentepotje nu echt uitsluitend door mannen gekookt worden?‟ worden tijdens de verkiezingsperiode 50.000 folders uitgedeeld om mensen aan te zetten op vrouwen te stemmen.345

342 VAN MECHELEN, R., „Feminisme in Vlaanderen…waar is de tijd?‟, in: De Nieuwe Maand, 1977, 20 (6), p. 331 343 DEMOEN, A., “PAG - Ooit van gehoord?”, Aktueel DF, 1971, nr. 2, p. 9 344 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 20-21 345 RoSa, Archief PAG, PAG/0042, Brief aan de leden: Realisaties en resultaten van de PAG voor het werkjaar 1970

92

Afbeelding, RoSa, Archief PAG, PAG/022

Verder krijgen de leden een brief waarin uiteengezet wordt hoe ze zo efficiënt mogelijk kunnen stemmen: “Vrouwen met politieke overtuiging stemmen voor alle vrouwen op hun lijst. Vrouwen zonder politieke overtuiging stemmen voor alle vrouwen op alle lijsten”346. Panacheren of stemmen op personen van verschillende lijsten mocht toen nog. Hun inspanningen zijn er niet voor niets geweest. In oktober 1970 worden zeven vrouwen van op onverkiesbare plaatsen verkozen dankzij hun groot aantal voorkeurstemmen. Marie-Louise Maes-Vanrobaeys schopt het zelfs tot schepen van Onderwijs, Sociale Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Hun acties zijn niet altijd zo serieus. Zo gebruiken ze Guido Gezelle als sandwichman om de lezing van Marijke Van Hemeldonck over „Zijn vrouwen ook mensen?‟ aan te kondigen.347 Rond het standbeeld wordt een bord gehangen met de tekst: „De Vlaamse vrouw is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet‟.348 De volgende dag rijden verschillende PAG-leden onder het motto “Laat ons saem nu vechten voor der vrouwen rechten” in autokaravaan naar de toespraak.349

346 RoSa, Archief PAG, PAG/0022-2 347 S.n., “Guido Gezelle: Sandwichman der Dolle Mina‟s!”, BH, 02.05.1970, s.p. 348 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/0436, Realisaties en resultaten van de PAG voor het werkjaar 1970. S.n., “Guido Gezelle: Sandwichman der Dolle Mina‟s!”, BH, 02.05.1970, s.p. 349 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Schets van het ontstaan van de PAG ter gelegenheid van het 10jarig bestaan, 26.05.1979

93 Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen brengt de PAG ook een eisenprogramma naar voor waarin ze hun aandachtspunten uiteenzetten. Veel aandacht gaat uit naar het welzijn van kinderen. Zo staan zowel kinderkribben, voorzieningen voor zieke kinderen, stadssubsidies voor gezinshulp, voor- en naschoolse bewaking, als een dienst voor tijdelijke gezinshulp op het programma. Ook willen ze meer mogelijkheden op gebied van vrijetijdsbesteding voor kinderen en jongeren. Vooral dankzij de 7 vrouwen in de gemeenteraad worden enkele van hun wensen verwezenlijkt. Met de installatie van een „kinderhaventje‟, als eerste in zijn soort, kunnen moeders boodschappen doen, terwijl voor hun kinderen (tot zes jaar) gezorgd wordt. Verder wordt in Brugge de vzw „Gedecentraliseerde Baby-dagdienst‟ opgericht. Kinderen van werkende moeders worden hier overdag opgevangen. Daarbij is er de nodige pedagogische omkadering voorzien, is er basismateriaal aanwezig en zijn ze verzekerd. Later volgt het ontstaan van een peutertuin in het gemeentelijk onderwijs.350 Het eisenprogramma legt ook de nadruk op bejaarden. Zo wordt een raad voor de derde leeftijd ingesteld, die dan verder zelf oplossingen kan bedenken voor hun problemen. PAG is daarnaast ook al „groen‟ avant-la- lettre. Ze besteden aandacht aan lucht- en waterverontreiniging, willen maatregelen tegen lawaaihinder en ijveren voor de aanleg van groene zones.351 Al in hun eerste werkjaar hebben ze aandacht voor de uitbuiting van de vrouw in de reclame. Zo delen ze in het bouwsalon in Brussel pamfletten uit tegen het flaneren van halfnaakte meisjes. Ze reageren ook tegen het „wansmakelijk‟ klantenwervingsysteem waar een reeks restaurants nog steeds gebruik van maken. Dit systeem gaat natuurlijk ten koste van de vrouw.352 Het werkjaar 1971 begint met een aantal voordrachten over „pluralisme als maatschappijfilosofie‟ en „verantwoord ouderschap‟. Een kadercursus rond de politieke bewustwording van de vrouw wordt, op vraag van de PAG, ingericht door het Dosfelinstituut. PAG verleent ook zijn medewerking aan initiatieven van andere groeperingen. Zo stellen ze, op vraag van de Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, een lesschema op over de emancipatie van de vrouw en geven ze een interview over „La situation de la femme en Belgique‟ op de ORTF.353 Hun eerste actie van het jaar voeren ze eind juni. De PAG stelt een folder op met de titel „Is een kinderhand echt zó gauw gevuld?‟. Niet alleen in Brugge, maar ook in Gent, Roeselare en Mechelen worden bijna 10.000 foldertjes uitgedeeld aan de meisjes uit het zesde leerjaar. Deze foldertjes zijn gericht aan de ouders, waarin ze aangespoord

350 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 20 351 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 21 352 Rosa, Archief PAG, PAG/0042, Brief aan de leden: Realisaties en resultaten van de PAG voor het werkjaar 1970 353 Rosa, Archief PAG, PAG/0042, Realisaties van de PAG in 1971

94 worden om ook hun dochter “die studies te laten doen, welke aangepast zijn aan haar aard, aanleg en keuze”.354

Illustratie, RoSa, Archief PAG, PAG/013

In 1972 gaat PAG, met nog meer vrijwilligers en gedrevener dan ooit, verder met hun werking. Opnieuw worden verschillende voordrachten gegeven rond allerhande thema‟s en worden voorname feministen uit binnen- en buitenland uitgenodigd te komen spreken. Zo passeren onder andere Harriet Freezer, Marijke Van Hemeldonck en Rita Mulier de revue. Naar aanleiding van een debatavond van de Vereniging voor Vlaamse Academici geeft PAG een eerste brochure uit, getiteld: „De tweede emancipatiegolf‟. Omdat er geen verkiezingen zijn, is er weinig actie op politiek vlak. Toch komt de politiek ook dit jaar op de voorgrond. Bij het overlijden van schepen Gerard Eeneman moet er een nieuwe schepen verkozen worden in Brugge. Dit zorgt voor heel wat oproer. Griet Trioen wordt als vervangster voorgesteld, maar haar kandidatuur wordt verworpen. Daarop zakt PAG met een hele delegatie naar de gemeenteraadszitting af met bordjes waarop slogans staan als: „Die piet heb je tekort, Griet‟ en „Vrouwen, verzet u tegen machtsmisbruik‟.355 Deze slogans tonen duidelijk dat vrouwen niet langer onverschillig staan tegenover het politieke gebeuren en dat zij op een uitdrukkelijke manier hun ongenoegen durven uiten.356 “Als u het mij vraagt: vrouwen in de politiek, verder werken, we zijn er nog niet. Maar we hebben ook de stelligste overtuiging dat, door de tegenstand, nog meer vrouwen bewust zullen worden en de vrouw in de politiek zullen

354 Rosa, Archief PAG, PAG/0042, Realisaties van de PAG in 1971 355 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 22 356 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/0443, Aktiviteiten van de Pluralistische Aktiegroep voor Gelijke rechten man - vrouw tijdens het jaar 1972.

95 steunen. En dat is weer een voordeel…”357 Ook op gebied van anticonceptie zijn ze bij PAG vroeg bij de pinken. Dit onderwerp aanhalen is op dat moment nog niet zo vanzelfsprekend. Zo komt Prof. Vandenberghe spreken over de verschillende methodes van anticonceptie en over de ethiek ervan. Na deze lezing worden ze overrompeld door vragen, dat de PAG wel iets moet doen. Ze stellen een folder samen die ze op de marktdag uitdelen. Daarin staan alle veilige middelen met hun naam en toenaam vermeld. Dit levert hen evenwel problemen op want informatie over voorbehoedsmiddelen was toen nog wettelijk verboden. Ook commentaar, zowel in de negatieve als in de positieve zin, blijft niet uit.358 Op 13 en 14 mei 1972 trekken een 50-tal enthousiastelingen, waaronder een tiental Brugse PAG leden, naar Parijs om daar de Journées de denonciation des crimes contre les femmes mee te volgen. Na deze dagen ontstaat het idee om iets dergelijks in eigen land te organiseren. Veel acties komen er dit jaar niet meer, vermits ze alle inspanningen steken in de voorbereiding van de eerste Vrouwendag te Brussel op 11 november 1972.359 Enkele kleinere acties zijn er natuurlijk wel: zo verstoren enkele PAG leden de „Verkiezing van het mooiste kind‟ in het Salon voor de Vrouw. Op die middag protesteren hun eigen kinderen mee met bordjes als „Ik ben moeders mooiste‟ en „ik ben gelukkig, ik hoef niet mooi te zijn‟.360 De volgende jaren worden volop gespreksavonden, acties, pamfletten rond speelgoed, gemengd onderwijs, kinderopvang en dergelijke georganiseerd. Ze hebben in Brugge niet stilgezeten. De PAG heeft een stand op de Brugse boekenbeurs die loopt van 29 maart tot 9 april 1973 en de Verenigde Feministische Partij is te gast bij PAG met een uiteenzetting van hun ideeën. In 1973 wordt er ook een praat- en luistergroep opgericht. In deze kleine groep kunnen vrouwen over hun eigen problemen spreken, leren praten en vooral luisteren.361 Hieruit blijkt alvast de radicalisering van de groep. Ze protesteren mee in Duffel tegen het onrechtvaardig ontslag van een lerares omwille van haar abortus. Verder dienen ze een voorstel in bij Mevrouw Verlackt, toen nog staatssecretaris voor het gezin, om de 25 miljoen frank voorzien voor seksuele opvoeding goed te benutten. Ze stellen daarvoor een programma op, dat allerlei voorstellen bevat tot het doelmatig gebruik van bovenstaande investering.362

357 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 3 (januari 1973), Verslag over PAG Brugge; Die Piet heb je te kort Griet., p. 17 358 S.n., “PAG-Brugge deelt pamfletten over contraceptiva uit op straat”, DS, 23.10.1973 359 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 44 360 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/0443, Aktiviteiten van de Pluralistische Aktiegroep voor Gelijke rechten man - vrouw tijdens het jaar 1972. 361 RoSa, Archief PAG, PAG/0027, Verslag Uitvoerend comité van PAG Brugge van 25 april 1975 362 RoSa, Archief PAG, PAG/0042, Aktiviteiten van PAG-Brugge in 1973

96 In februari 1974 werkt PAG opnieuw mee aan de verkiezingsstrijd. Voor het eerst wordt een nationale actie op touw gezet. PAG deelt duizenden strooibriefjes uit met daarop:”Kies de partij die je wil, maar stem op een vrouw”.363 Traditiegetrouw zetten ze een reeks spreekbeurten op. Deze focussen zich dit jaar op de vrouwen in het buitenland, over leven en werk en „Man vrouw, gezin? Huisvrouw levenskarrière?‟364 Ondertussen ondersteunen ze ook enkele vrouwenstakingen. Zo geven ze actieve steun aan de firma Durled in Izegem en manifesteren ze in september mee aan de poorten van de firma Dejotex. Tenslotte wordt het jaar afgesloten met hun medewerking aan de Vrouwendag in Gent en bereiden ze het „jaar van de vrouw‟ in 1975 voor.365 Voor het eerst sinds hun ontstaan lijken hun activiteiten te verminderen. De participatie van veel leden daalt en velen lijken de emancipatiestrijd „moe‟ te zijn. Er komen nog maar weinig mensen naar spreekbeurten en de interesse blijft uit voor andere acties. “Eén troost: andere verenigingen hebben dezelfde moeilijkheden”.366 Ondanks het verminderd enthousiasme worden pamfletten uitgedeeld voor de sociale verkiezingen op 12 mei. Het jaar 1975 zorgt er wel voor, als „Jaar van de Vrouw‟, dat de problemen van vrouwen in de belangstelling komen te staan. PAG Brugge neemt zich voor om tot eind 1975 de Brugse journalisten scherp in de gaten te houden. Al hun artikels over vrouweninformatie, - problemen, -acties worden uitgeknipt en geëvalueerd. Verder komen ze naar buiten met expliciete standpunten over de Sociaal Pedagogische Toelage, part-time werk en de vrije keuze voor man en vrouw.367 Eind 1976 klagen enkele actieve leden over de beperkte werking van PAG. Er is nood aan bezinning over de verdere werking van de groep. Langzaamaan worden nieuwe formules, rond studie en contacten met andere vrouwengroepen, concreter uitgewerkt.368 De eerste ideeën rond een vrouwenhuis steken de kop op. Acties, waaronder enkele ludieke, voeren ze nog steeds. De leden zien namelijk nog steeds het nut in van de PAG als drukkingsgroep. Zo plant PAG in maart gezamenlijk enkele zwoele avonden door te brengen op een Brugs terras. “Fluit niet vergeten!”369 Tot 1977 fungeert PAG Brugge als een echte actiegroep. Uit hun voornemers voor het nieuwe jaar kunnen we lezen dat PAG zich in 1977 meer wil “toeleggen op studiewerk en

363 RoSa, Archief PAG, PAG/042, Verslag activiteiten werkjaar 1974, PAG Brugge 364 Ibidem 365 Ibidem 366 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Bestuursvergadering Uitvoerend Comité PAG Brugge: woensdag 25 maart 1975 367 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Verslag Algemene Vergadering uitvoerend comité PAG Brugge, 14 juni 1975 368 RoSa, Archief PAG, PAG/005-1, Bestuursvergadering PAG Brugge, 29 september 1976 369 RoSa, Archief PAG, PAG005-2, PAG Brugge, verslag bestuursvergadering 31.3.1976

97 vorming, vermits akties sporadisch worden en voordrachten belangstelling missen”.370 De acties die ze nog houden zijn misschien wel kleinschaliger dan voorheen, maar missen toch hun effect niet. De nood aan iets nieuws wordt groter, vermits bepaalde zaken waar ze voor strijden stilaan tot de verworven rechten van vrouwen behoren. Er blijft natuurlijk nog werk aan de winkel, maar een vernieuwingstendens neemt de overhand. Eind 1977 vloeit de beweging definitief over in het Brugse Vrouwenhuis, opgericht op 31 maart 1977.371

3.5.2 Gent

Deze kern ontstaat op 28 oktober 1970. Enkele geïnteresseerden beslissen, naar het voorbeeld in Brugge, samen te komen. Gent zal nooit een erg grote kern worden. Vier vrouwen nemen in deze kern het voortouw: Jenny Verstichel, Nimia Van Speybrouck, Huguette Ingelaere en Greta Vanoverwalle. Deze vier vrouwen vergaderen regelmatig bij elkaar thuis en spreken af aan welke manifestaties ze zullen meedoen.372 Binnen deze kern wordt aandacht besteed aan verschillende punten. Op de vergaderingen komen de leden, ondanks hun zeer verscheiden politieke achtergrond, quasi altijd tot uitgesproken standpunten. Vrouwen moeten gelijkheid krijgen op politiek vlak en op het werk. En er is nood aan kinderopvang, wil men in voorgaande punten slagen. Naast hun vergaderingen nemen ze ook deel aan tentoonstellingen, beurzen en colloquia. In 1972 zijn er ook leden van PAG Gent aanwezig op de Journées de denonciation des crimes contre les femmes te Parijs en nemen ze deel aan een Vrouwendag te Amsterdam. Verder focust deze groep zich enorm op voordrachten. Verschillende professoren komen spreken, waaronder Bob Carlier over „Wat is seksualiteit‟ en Prof. Dumont van de KULeuven rond „Vrouw en Gezin‟. 373 Op het einde van het schooljaar in 1971 worden, zoals in Brugge, foldertjes uitgedeeld om ouders aan te sporen hun dochters verder te laten studeren. In 1972 organiseert PAG Gent, samen met het Dosfelinstituut, drie overlegzondagen. Op die zondagen kan men discussiëren en nadenken over de vrouw en de politiek. Vragen als: hoe kan zij zich op politiek vlak laten gelden en hoe kan zij praktisch meespelen met het democratische spel? staan centraal.374 Verder is de VFP te gast bij PAG en

370 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Brief aan de leden, januari 1977 371 PAG-nieuwsblad, Jaargang 5, nummer 1 (februari 1977), Een vrouwenhuis te Brugge!, p. 1 372 Interview met Huguette Ingelaere. Gent, 2 april 2009 373 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 4 (april 1973), Bob Carlier (RUG) komt spreken over „wat is seksualiteit‟?, p. 6. RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag Bestuursvergadering PAG Brugge, 24.11.1976 374 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 2 (september 1972), Vrouw en politiek, p. 9

98 heeft deze groep een stand over de „discriminatie van de vrouw op alle vlakken van het maatschappelijk leven‟ tijdens de Week van het Gezin in de Handelsbeurs.375 Acties als „Stem Vrouw‟ mogen natuurlijk ook in Gent niet ontbreken. Daar gaan ze de straat op onder het motto: “Wij vragen al jaren een deelname van de vrouw in het gemeentebeleid. Nu eisen wij het!”376 In 17 november 1974 wordt de Vrouwendag in Gent georganiseerd. Deze staat in het teken van het jaar van de vrouw in 1975.377 De Vrouwendagen worden normaalgezien georganiseerd door het VOK, maar voor deze vrouwendag valt de organisatie grotendeels terug op de nationale kern van PAG.378 Ter gelegenheid van het „Jaar van de Vrouw‟ neemt de Gentse afdeling van de PAG het initiatief tot het oprichten van een reclamewerkgroep. Het resultaat van hun opzoekingen verschijnt het jaar daarop in de brochure „de vrouw en de reklame‟.379

Illustratie, AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/007

375 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 3 (januari 1973), VFP te gast bij PAG Gent, p. 32. PAG-nieuwsblad, jaargang 2-deel 2, nummer 3 (juni 1974), p. 23 376 RoSa, Archief PAG, PAG/024, Het jaarprogramma van PAG Gent [1975] 377 RoSa, Archief PAG, PAG/034, Brief van het VOK: Gegevens betreffende de Vrouwendag te Gent 378 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene vergadering PAG, 15.06.1974 379 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, maart 1976

99

Verder organiseert PAG Gent nog enkele spreekbeurten. In deze voordrachten komen teleonthaal, echtscheidingen, huwelijkscontracten en interim-bureaus aan bod.380 Alles bijeen heeft deze kern, ondanks hun beperkt aantal leden, toch heel wat acties en voordrachten gehouden. In vergelijking met Brugge of Mechelen is deze werking eerder beperkt gebleven. Vanaf 1972 participeren de vier kernleden van deze groep actief mee in de nationale afdeling. Standpunten en acties worden vanaf dan vanuit de nationale werking gestuurd.

3.5.3 Roeselare

PAG Roeselare start na een informatieavond gegeven door PAG Brugge. Vanuit hun interesse voor de werking in Brugge komen enkele vrouwen in Roeselare luisteren naar de eerste informatieavond. Na de bespreking komen enkele vrouwen samen en beslissen ze dat er ook in Roeselare iets moet gebeuren. Nog diezelfde avond plannen ze een eigen afdeling op te richten.381 Op 30 november 1970 is het zover: Vlaanderen is een PAG-groep rijker. De oprichtsters, waaronder Simone Claus en Cecile Rapol, gaan cursussen volgen over heel Vlaanderen. “Dat heb ik veel gedaan in het begin van PAG, mij geschoold zogezegd. Naar activiteiten, maar ook naar manifestaties, maar ook naar studiedagen rond al die zakens”.382 Vanaf het begin is deze groep er ook in geslaagd goed samen te werken boven de partijen heen. Vrouwen vanuit alle vrouwenbewegingen (KAV, VU, middenstandsvrouwen, etc.) komen samen en kijken wat ze kunnen doen. In een kleine kern wordt beslist welke thema‟s en welke acties ze zullen voeren en bespreken ze actuele punten. Mensen worden uitgenodigd, voordrachten worden gegeven en praatavonden worden ingericht. Van bij het begin voelt men in Roeselare de nood om samen te zitten. “Iedereen heeft zijn verhaal en moest dat kwijt. (…) Ervaringen worden uitgewisseld en we komen tot de vaststelling dat iedereen een beetje in dezelfde situatie zit.”383 De acties in Roeselare flakkeren vooral op rond de verkiezingen. Er komen informatieavonden, pamfletten worden uitgedeeld en er worden stappen ondernomen naar het beleid toe. Daarnaast delen ze in Roeselare ook foldertjes uit aan de meisjes uit het zesde

380 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 1 (februari 1975), p. 3. RoSa, Archief PAG, PAG/024, Het jaarprogramma van PAG Gent [1975] 381 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 382 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 383 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009

100 leerjaar, in de hoop hun kansen om verder te studeren te verhogen. Ook ondernemen ze diverse acties rond kinderopvang en ijveren ze voor openbare toiletten voor vrouwen in hun stad. Verder onderhouden ze hun contacten met MVM uit Nederland en worden alle grote feministes uitgenodigd in Roeselare. Met één van hun eerste acties schrijven ze het oudercomité in verschillende scholen aan en klagen ze over het feit dat brieven naar ouders altijd op naam van de man staan. Hun aandacht gaat dus ook naar kleine dingen. Vanaf 1972 wordt er ook maandelijks op nationaal niveau in de Veneziana vergaderd. Vanaf dat moment worden standpunten eerst nationaal besproken vooraleer ze overgaan tot acties in eigen kern. De kern in Roeselare voelt zich gesteund door de nationale afdeling. Ook al werkt iedere afdeling op zich, door de vele discussies leren ze veel van elkaar en komen nieuwe ideeën naar boven. Als enige kern ontvangt deze PAG kern ook subsidies van de stad. Via hun lidmaatschap in de Cultuurraad ontvangen ze per aantal activiteiten een som geld.384 Eind 1973 valt de beweging stil. Door enkele interne problemen staat de werking enkele maanden op een laag pitje. Op dat moment wordt ook de redactieraad, verantwoordelijk voor de uitgave van het PAG-nieuwsblad, overgedragen aan Brugge. In april 1974 lijken deze problemen van de baan en komt de groep met vernieuwde krachten terug tot leven. Helemaal van start gaat de beweging pas vanaf oktober, wanneer er opnieuw vergaderingen zijn.385 In 1975 richt PAG Roeselare, in samenwerking met het Lodewijk de Raet-instituut, vier avonden in rond rollenpatronen in het gezin, in het onderwijs en in je relatie.386 Op 18 mei 1976 organiseren ze nog een eerder vooruitstrevende actie rond „het bespreekbaar maken van homofilie‟.387 Homofilie is binnen de verschillende PAG-kernen bespreekbaar.388 Eén van hun laatste acties betreft het aanspreken van middelbare scholen, opdat de leerlingen van de hoogste klassen zouden worden aangespoord om de gemeenteraadszittingen bij te wonen.389 Eind 1977 betekent ook het einde van de PAG kern in Roeselare. Ze voelen geen steun meer, en er blijft nog slechts een kleine groep over, waardoor er nood is aan iets anders, iets nieuws. Dit realiseren ze in de oprichting van een Vrouwenhuis en een vluchthuis. Tot op vandaag zetten enkele PAG-leden, weliswaar niet meer onder die naam, zich blijvend in voor deze vrouwenhuiswerking.390

384 RoSa, Archief PAG, PAG/05, Brief van PAG Roeselare aan de Culturele Raad van Roeselare, 29 mei 1974 385 RoSa, Archief PAG, PAG/015, Brief aan de leden, 02.10.1974 386 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 387 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, maart 1976 388 Ut infra 389 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag Vergadering PAG nationaal, 20.11.1976 390 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009

101 3.5.4 Mechelen

Het Brugse voorbeeld werkt aanstekelijk. PAG Mechelen, gegroeid uit de groep die zich „de Zwijgende Meerderheid‟ noemt, is een buitenbeentje binnen de PAG groepen. Deze groep heeft, net als Brugge, een sterke eigen werking. Ze hanteren de strategie van de vuist achter de glimlach. Met Hilda Uytterhoeven als voortrekker halen ze geregeld de pers met ludieke acties. Hun eerste acties zorgen meteen voor heel wat commotie. Een hele groep vrouwen, allemaal gekleed in rouwkledij, neemt plaats op de tribune van de gemeenteraadszitting. Ze willen hiermee hun ongenoegen uiten een „zwijgende meerderheid‟ te zijn in de politieke arena. Eén maand later keren ze terug, maar nu wapperend met hun trouwboekje. De regel dat vrouwen gehoorzaamheid dienen te getuigen aan hun echtgenoot, afgeschaft in 1958, prijkt nog in hun huwelijksboekjes. Met Pinksteren delen ze chocoladetongen uit aan de raadsleden opdat “deze tongen de geesten zouden verlichten zoals de vurige tongen dit deden tweeduizend jaar geleden (…) Het suikergoed was nodig om „de woorden zonder bitterheid over de politieke lippen te laten vloeien”.391 Hiermee willen ze bereiken dat de gemeenteraadsleden een „verlichting van geest en de gave van de taal‟ krijgen.392 Samen met enkele andere kernen delen ze in alle lagere scholen foldertjes uit met de slogan: “Wacht nog even met borstel en dweil”.393 Daarmee willen ze meisjes aanzetten om zo lang mogelijk te studeren om daarna een degelijke beroepskeuze te maken. Nog een gemeenschappelijk aspect tussen de verschillende PAG groepen is dat ze het op de gemeenteraden gemunt hebben.394 De verschillende kernen vormen ook een verenigd front met betrekking tot hun verkiezingscampagnes. In Mechelen mogen ze trots zijn op hun intense inspanningen onder de slogan “Mag er echt geen „vrouwtje‟ bij?”395 Ze zijn erin geslaagd om de 3000 voorkeurstemmen die de vrouwelijke kandidaten anders krijgen, te verhogen naar meer dan 22.000 in 1971.396

391 RoSa, Archief PAG, PAG/0042, Activiteiten 1971 392 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/02, Pinksternota van de PAG 393 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(3): Heeft een gezin maar een hoofd?”, HLN, 06.02.1980, s.p. 394 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 22 395 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/003, Brief aan de leden over de uitslag van de verkiezingen 396 RoSa, Archief PAG, PAG/0042, Activiteiten 1971

102

Illustratie, RoSa, Archief PAG, PAG/022

Begin 1972 lanceert de groep de „Orde van de 3 Margaretha‟s‟. Dieper ingaan op de geschiedenis van deze orde is niet nodig. Het volstaat om erop te wijzen dat deze drie dames, Margaretha van Oostenrijk, Margaretha van Parma en Margaretha van York, een voorbeeld zijn geweest voor anderen omwille van hun intelligentie en wilskracht. De oorspronkelijke bedoeling is een medaille uit te reiken aan drie personen: aan diegene die op de gemeenteraad de meest onzinnige interpellatie doet, de mooiste uitspraak in „algemeen beschaafd mechels‟ doet en één aan het meest zwijgzame gemeenteraadslid. Omdat de onafhankelijk zetelende socialist Gery Van Exem er enkel op uit is de witmetalen medaille te bemachtigen wordt één jaar later, in januari 1973, beslist om de medaille niet aan een gemeenteraadslid te verspillen. Het doel van de „Orde van de Drie Margartha‟s‟ is daarbij al bereikt: de aandacht vestigen op het niveau van de gemeenteraad. Zodoende wordt het ereteken, in de aanwezigheid van de pers en enkele moedige gemeenteraadsleden, toegekend aan de stenografe Mevrouw Verswijfelen. Een vrouw die, volgens PAG, ook wel eens uit de schaduw mocht treden.397 Op de begijnenzolder te Mechelen zijn ettelijke vergaderingen en voordrachten georganiseerd. Als deze zaal te klein was, dan was de kern steeds meer dan welkom in de Algemene Spaar- en Lijfrentekas aan de Bruul. Tijdens de openbare debatavonden worden thema‟s als abortus, sociaaleconomische voorzieningen voor ongehuwde moeders, en de discriminatie van buitenechtelijke kinderen op maatschappelijk vlak niet ontweken. Ook het huwelijksrecht, het huwelijksgoederenrecht en de bestaande wetgeving in al deze gebieden wordt sterk op de korrel genomen tijdens deze vele avonden.398 Vanaf 1972 doet PAG Mechelen haar bijdrage op nationaal vlak. Maandelijks wonen ze de vergaderingen bij, worden gezamenlijke acties bedacht en behandelen en/of ontwerpen

397 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(6): Mechelse PAG werd olievlek”, HLN, 20.02.1980, s.p. 398 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(7): De geknipte vrouw!”, HLN, 26.02.1980, s.p

103 ze plaatselijke acties. Verdere acties worden dan, binnen de mogelijkheden van de groep, dieper uitgewerkt.399 Enkele acties worden aan elkaar doorgegeven. Zo wordt de Ieperse stunt van de „geknipte vrouw‟ overgenomen.400 De deelname van PAG Mechelen mag niet ontbreken op de eerste Vrouwendag. De campagne van PAG Mechelen is een echte blikvanger. Ze hebben twee „Napoleons‟ bij: de ene is een schilderij met een rouwband en een bijschrift waarop hij bedankt wordt voor zijn vrouwendiscriminerende wetgeving en de andere is een vogelpik-Napoleon, waar iedereen vrij een pijltje naartoe kan gooien. Opnieuw komt de ludieke inslag, eigen aan de Mechelse PAG, naar voor. Na de eerste vrouwendag krijgt PAG, vooral vanuit socialistische hoek, het verwijt dat ze „burgervrouwtjes‟ zijn, dat ze een „ondemocratische houding‟ aannemen en dat ze zich geen pluralistische groep mogen noemen. Dat ze echter wel pluralistisch zijn, en dat ze wel eerbied hebben voor levensbeschouwelijke overtuiging, blijkt uit het geval Peers.401 Begin 1973 krijgt PAG een muilband toegestuurd van het socialistisch gemeenteraadslid Jan De Donder, begeleid door volgend briefje: “Deze muilband symboliseert het uitblijven van een stellingname door de PAG in de problemen gerezen door de aanhouding van Dr. Peers. Voor imitaties in karton dient de maat van de snuit opgegeven”.402 Met een brief en een persmededeling reageert PAG kordaat op dit verwijt. Ze benadrukken daarbij dat ze al lang voor de aanhouding van Peers nadenken over het abortusvraagstuk, en dat ze vanuit nationaal niveau pleiten om de wetgeving aan een onderzoek te onderworpen “met het oog op diepgaande veranderingen”.403 Omdat ze alle leden vrij wil laten in hun standpunt, komt men niet met een gezamenlijk standpunt wat betreft de uitvoeringsmogelijkheden naar buiten. De PAG is wel van mening “dat voorkomen toch nog altijd beter is dan genezen, wenst in het bizonder de nadruk te leggen op de vrije verkoop van voorbehoedsmiddelen, gepaard met een massale voorlichting”.404 In september 1973 organiseert PAG Mechelen nog een Vernissage van „De kreatieve vrouw‟. Daarmee willen ze weerleggen dat de vrouwen niet creatief kunnen zijn. Onder de ondertussen bekende slogan „Kies de partij die je wil, maar stem op een Vrouw‟ worden in 1974 opnieuw duizenden grote en kleine affiches verspreid door de Mechelse PAG leden. Hun inspanningen worden beloond. Echt victorie kraaien doen ze niet, vermits 20 vrouwen op 391 parlementsleden nog altijd beperkt is, maar ze zien stilaan wel een

399 Interview Georgette De Wit en Jet Moons. Mechelen, 21 april 2009 400 Ut infra 401 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(9): Wie wordt reeds zeven jaar gemuilband?”, Het Laatste Nieuws 11.03.1980, s.p. 402 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, Persmededeling van de PAG Mechelen, 24.02.1973 403 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, Persmededeling van de PAG Mechelen, 24.02.1973 404 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, Persmededeling van de PAG Mechelen, 24.02.1973

104 mentaliteitsverandering in de publieke opinie.405 In de openbare stadsbibliotheek organiseert PAG Mechelen tussen 11 en 18 december 1974 een hoera & foeiboeken-tentoonstelling. Deze actie wordt vanuit de nationale kern gesteund en samen met de andere kernen wordt een folder verspreid waarop het bevorderen van rolpatronen wordt aangeklaagd in kinder- en jeugdboeken. Deze actie krijgt meer aandacht dan verwacht in de nationale pers wanneer schepen van onderwijs, Dhr. Cornelis, de humoristische tekeningen met de citaten uit de boeken wegneemt van de tentoonstelling. Een protestbrief wordt vanwege PAG nationaal verstuurd aan het schepencollege, maar krijgt weinig gevolg.406 Nog richten ze in het kader van het Internationaal Jaar van de Vrouw, een boekenbeurs in over en door de vrouw.407 Het jaar van de Vrouw brengt echter minder goeds. In het begin van het jaar wordt het panacheren verboden. Daarmee stapt Minister Michel op de tenen van vele vrouwenbewegingen. Ondanks hun protest blijft de maatregel gelden. Daarbij mogen vrouwen niet langer met hun herkenbare meisjesnaam op de lijst komen. Dit zorgt voor heel wat verwarring bij de volgende sociale verkiezingen. Verder participeert PAG Mechelen ook in gezamenlijke acties in Vlaanderen. Zo geven ze een folder uit getiteld „Stop aan de verkrachting‟, waarmee ze hun solidariteit betuigen aan de twee Belgische meisjes die verkracht zijn in Marseille en waar de daders enkel beschuldigd worden van slagen en verwondingen.408 Daarnaast voert PAG gezamenlijk protest, met o.a. het VOK en het FVV, tegen het nationale bestuur van de BGJG, dat alsnog enkel uit mannen bestaat.409 Op hun pamflet staat onder meer: “Als het gezin te belangrijk is om alleen aan vrouwen over te laten, dan is de gezinsbeweging te waardevol om uitsluitend door mannen te worden geuit.”410 In 1976 wordt vanuit enkele PAG leden in Mechelen een praatgroep opgericht. Verder stelt PAG samen met het VOK, voor de gemeenteraadverkiezingen in 1976, een basiseisenprogramma op, dat de belangrijkste eisen en wensen opsomt op het gebied van de gemeentepolitiek.411 Kort voor het definitieve einde van PAG Mechelen in 1977, is er nog een bestuurswissel. Een ploeg jongelingen neemt het roer over. Ze organiseren, samen met de Stichting Lodewijk de Raet, nog een voordrachtencyclus rond de problematiek

405 AVG, Arhief Hilda Uytterhoeven, HU/006, Brief aan de leden, maart 1974 406 RoSa, Archief PAG, PAG/0027, Verslag algemene vergadering PAG, 14.12.1974 407 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/006, Mededelingen 1975 408 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/006, Folder Stop aan de verkrachting, september 1975 409 Ut infra 410 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(14): En wat is de BGJG vandaag?”, Het Laatste Nieuws, 15.04.1980, s.p. 411 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/007, Vrouwen Overleg Komitee en Pluralistische Actiegroep: Werkcommissie Gemeenteraadsverkiezingen 1976, Actie „stem vrouw‟,

105 „mentaliteitswijzigingen in het rollenpatroon van man en vrouw‟.412 Lang heeft het niet geduurd, want in september 1977 eindigt de werking in Mechelen definitief.413 De activiteiten van PAG lopen parallel met het vrouwenhuis, de vrouwencafés en de praatgroepen. In de pers komt een mededeling waarin wordt vermeld dat “PAG - vrouwenhuis – vrouwenkaffee en de praatgroepen in Mechelen nu hun krachten samenbundelen voor gemeenschappelijke actie.”414

3.5.5 Ieper

Deze kern is ontstaan op 13 april 1972. Een groep vrouwen, die al over PAG-kernen in Brugge en Roeselare had horen spreken, beslist om ook iets te doen aan de onrechtvaardigheid waarmee vrouwen geconfronteerd worden. Ze beslissen samen te komen en een eigen kern op te richten. Op een eerste vergadering worden de statuten opgesteld en legt men de doelstelling van de groep vast. Het verslag van de eerste bestuursvergadering wordt opgestuurd naar het Wekelijks Nieuws. Deze plaatselijke krant, die anders zeer conservatief is, publiceert het verslag van de stichting en de doelstelling van de nieuwe groep. Het zou echter bij deze eerste en enige keer blijven. In het begin bestaat de actiegroep uit een twintigtal mensen die beslissen om regelmatig iets te doen. Ze besluiten om zich met hun werking uitsluitend te richten op de gelijkheid van man en vrouw, weliswaar op alle terreinen. Zo “gingen we een bloemeke gaan dragen in naam van de Pluralistische Actiegroep en met (…) een briefje eraan van „Maak in het begin van je huwelijk dat je elk een deel doet‟.”415 Dit briefje bevat de naam en toenaam van alle firma‟s die duidelijk maken hoe en wat een gehuwde vrouw moet zijn: “vol gevoel – en zonder verstand – tegen een garagemuur rijden (zegt Volkswagen), de vaat doen (zegt Miele), de grote schoonmaak doen (zegt Zwan), maar wel onaangename geurtjes verspreiden, (zegt Rexona), etc.”416

412 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/008, Verslag van de vergadering van 23.02.1977. Stichting Lodewijk de Raet, regionaal komitee Mechelen 413 S.n., “PAG Mechelen ondergaat verjongingskuur”, Volksgazet, 12.03.1977, s.p. 414 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag vergadering PAG nationaal, 17.09.1977 415 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009 416 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Folder Pluralistische Actiegroep voor Gelijke kansen Man-Vrouw wenst het buirdpaar veel geluk in zijn huwelijksleven!, 1972

106

Illustratie, AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/003

Ook stellen ze de „geknipte vrouw‟ samen. Daarvoor verzamelen ze alle kranten, weekbladen en reclamefolders en na vele weken plak- en knipwerk stellen ze „het object vrouw‟ samen zoals deze door de publiciteitswereld wordt voorgesteld. Deze ideale vrouw kan natuurlijk onmogelijk in het echt bestaan. Deze Ieperse stunt komt uitgebreid in het nieuws en wordt door verscheidene kernen overgenomen. Andere kernen slaan verwoed aan het knippen. Boze en grappige brieven worden naar firma‟s gestuurd. Deze actie heeft duidelijk resultaat, want bepaalde slogans en blikvangers verdwijnen effectief.417 Een andere actie van deze groep spitst zich toe op de discriminatie van vrouwen in de bank. Zo worden lijsten verspreid van alle banken die vrouwen minder betalen dan mannen voor hetzelfde werk. Dat vrouwen hun eigen geld niet mogen beheren, zorgt ook voor het nodige ongenoegen. Zij beseffen: “dat je moest vechten voor gelijkheid zowel in appreciatie of in werk, dat je evenveel recht moest

417 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(7): De geknipte vrouw!”, HLN, 26.02.1980, s.p.

107 hebben in het werk of dat de man had, ook in het gezin.”418 De politiek is geen „hot topic‟ voor de Ieperse leden. Ze zijn van mening dat de „politiek gekleurde‟ PAG-leden zich maar met de politiek moeten bezighouden in hun eigen politieke organisaties. Wel doet deze kern ook mee aan de „Stem Vrouw‟-acties rond de verkiezingen. Naast het voeren van acties, gaan ze ook naar spreekbeurten, films en discussieavonden. Verder houden ze de kranten in de gaten en mogen alle leden krantenknipsels meebrengen naar de vergadering. Deze worden dan besproken en daaruit vloeien eventueel acties uit voort. Deze groep is erin geslaagd om mensen meer bewust te maken. “Je zag toch dat de mensen die de eerste keer kwamen, toch zeiden, we letten daar nu toch meer op. (…) Dat zijn veertig mensen, dat zijn veertig gezinnen, kennissen en vriendengroepen. Dat is toch een beetje…”.419 Het bestuur bestaat uit zes vrouwen.420 Alle leden komen samen naar de vergaderingen die doorgaan om de twee maanden. Na een tijdje evolueert het ledental van een twintigtal naar veertig à vijftig leden. Velen komen voor het eerst naar een vergadering na het lezen van een „annonce‟ in de krant. “De vrouwen vonden dat precies, het is een keer iets voor ons.”421 Verder heeft deze groep weinig contact met andere groepen of met de nationale werkgroep. Niettemin wordt er een afgevaardigde van PAG Ieper vermeld op het verslag van de eerste PAG-nationaal vergadering en wordt er ook melding gemaakt van een actie van PAG Ieper in het PAG nieuwsblad in 1972.422 Eigen acties zijn er na het eerste werkingsjaar niet echt meer. Wel houden ze zich nog bezig met andere activiteiten als het volgen van voordrachten en het verzamelen van krantenartikels. Na een drietal jaar houdt deze kern op van bestaan. Net als vele andere kernen valt de werking stil. Na verloop van tijd zijn ze van mening dat het allemaal een beetje op hetzelfde neer komt en dat ze hun deel van het werk hadden gedaan. Daarbij komen steeds minder mensen naar de vergaderingen. Ze hebben ook het gevoel dat ze niet meer zo nodig waren, omdat de mensen zelf steeds meer op de ongelijkheden gaan letten.423

418 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009 419 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009 420 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag uitvoerend comité PAG Brugge, 26 april 1972 421 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009 422 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 1 (juni 1972), p. 11 423 Interview met Lieve Bossuyt. Loker, 13 april 2009

108 3.5.6 Antwerpen

Op 20 juni 1972 wordt PAG Antwerpen een feit. Op initiatief van PAG Mechelen wordt de Antwerpse PAG afdeling gesticht na een voordracht van Hilda Uytterhoeven in de Elcker- Ik.424 Op de stichtingsvergadering stellen de 28 aanwezigen direct een voorlopig bestuur samen.425 De groep richt zich in de eerste plaats op het geven van voordrachten. Ze proberen wel iets te doen aan het feit dat hun acties niet goed van de grond komen, maar slagen daar niet in. Helemaal verwonderlijk is dit niet. Antwerpen is tenslotte Dolle Mina‟s gewoon. Dankzij kleine persmededelingen in allerhande dag- en weekbladen komen er in het eerste werkingsjaar van PAG Antwerpen veel nieuwe leden bij. “Breng gerust uw vriendinnen mee. Hoe talrijker, hoe vlugger doorbraak”.426 De drijvende krachten achter deze groep zijn Ida Hendrickx, Anny Corens en Mariette Van Ballaert. Het is dan ook op initiatief van deze vrouwen dat er een Tweede Vrouwendag komt in 1973. Het VOK aarzelt en weet niet zeker of een Tweede Vrouwendag nog wel goed zou overkomen. Op dat moment is het PAG Antwerpen die de knoop doorhakt en resoluut „ja‟ zegt.427 Ondanks het feit dat de organisatie van de Vrouwendagen reeds een taak van het VOK is, is het de PAG in Antwerpen die het meeste werk steekt in de voorbereiding van deze Vrouwendag. Lily Boeykens en Ida Hendrickx gaan samen op zoek naar een locatie. Via Mathilde Schroyens, toen Schepen van onderwijs, slagen ze erin een prachtige zaal te bemachtigen: de Marmeren zaal van de Zoo.428 Zowel voor de vergaderingen als de praktische uitwerking van de dag neemt uiteindelijk PAG de eindverantwoordelijkheid op zich. Het wordt opnieuw een overdonderend succes. Net als de andere kernen hechten ze in Antwerpen belang aan enkele specifieke thema‟s. Op de vergaderingen wordt in het begin over alles gediscussieerd: onderwijs, opvoeding, de juridische staat van vrouwen, de afwezigheid van vrouwen in het openbare leven, etc. Vanaf 1973 denken ze na over het oprichten van enkele praatgroepen. Enkele afgevaardigden van PAG Antwerpen geven het startschot voor deze praatgroepen. Deze groepen hebben succes, maar mogen niet onder de realisaties van PAG Antwerpen gerekend worden. Hun acties komen dan wel niet van de grond, voordrachten geven ze wel.429 Eén van de eerste voordrachten gaat rond het huwelijksgoederenrecht. Daarvoor nodigen ze een

424 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/009, Jaarverslag 1972 – PAG Mechelen 425 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(6): Mechelse PAG werd olievlek”,HLN., 20.02.1980, s.p. 426 RoSa, Archief PAG, PAG/023, Brief aan de leden 427 VAN MECHELEN, R., „Feminisme in Vlaanderen…waar is de tijd?‟, in: De Nieuwe Maand, 1977, 20 (6), p. 328 428 Interview met Ida Hendrickx. Brussel, 14 april 2009 429 RoSa, Archief PAG, PAG/023, PAG maandelijks berichtenblad, vergadering van 08.03.1973

109 advocaat uit en de spaarkasdirecteur van de ASLK. Ze hopen dat de sprekers “ons klare wijn zullen schenken, en – wie weet – met ons naar een oplossing zullen zoeken die tenslotte in ieders belang is”.430 Vervolgens steken ze begin november 1973 van wal met een reeks voordrachten rond emancipatie. Deze zogenaamde „Dinsdagen van de emancipatie‟ zijn een enorm succes, waar telkens tussen de 50 en 80 vrouwen en mannen aanwezig zijn. Onderwerpen als vrouwenarbeid, het wettelijk statuut van de vrouw, seksualiteit, gelijke studiekansen en „Man, vrouw en gezin, andere levensvormen?‟ komen aan bod.431 Deze reeks krijgt navolging in enkele andere PAG-kernen, waaronder Brugge en Gent. Door het succes beslissen ze een nieuwe reeks voordrachten te organiseren. In oktober 1974 starten ze met een overzichtsreeks van de vrouw in de verschillende filosofieën. Geïnteresseerde vrouwen van elke ideologie, afkomst en scholing komen luisteren naar de sprekers die vertellen over de situatie van de vrouw in het protestantisme, het katholicisme, het jodendom, de islam en in de vrijmetselarij.432 Kort daarna volgt een nieuwe reeks voordrachten over het “Emancipatiebeleid op streekeconomie”.433 Nog geen twee maanden later komt alweer een reeks lezingen. Deze keer werken ze, samen met het vrouwencentrum, over “bewustmaking in dialoog”. 434 De aangroei van het aantal leden blijft niet duren. Vanaf 1973 daalt het aantal leden en vermindert de werking van deze kern. De afdeling op zich heeft niet lang meer actief bestaan. Na 1975 zijn er niet meer veel activiteiten van deze afdeling bekend. Wel bleven enkele enthousiastelingen actief in de nationale afdeling tot diens einde in 1977.

3.5.7 Tervuren

Een aantal vrouwen uit de elf gemeenten van de federatie Tervuren beslissen zich te verenigen. Op verzoek van Lily Boeykens, worden Marie-Louise Maes-Vanrobaeys en Hilda Uytterhoeven, initiatiefneemsters van PAG Brugge en PAG Mechelen uitgenodigd.435 Ze houden een lezing waarin de doelstellingen van PAG worden verduidelijkt. Op 20 juni 1972 is het uiteindelijk zover: PAG Tervuren ontstaat.436 PAG Tervuren heeft nooit dezelfde

430 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, Vrouwen en geld, Vrouwen en huwelijksgoederenrecht 431 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, PAG nodigt uit… dinsdagen van de emancipatie 432 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/004, Persmededeling PAG Antwerpen 433 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2, deel 2, nummer 5 (december 1974), p. 5 434 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 1 (februari 1975), p. 2 435 S.n., “PAG van start te Tervuren‟, s.n., 03.07.1972, s.p., RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0440, Brief aan potentiële leden, 19 april 1972 436 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0437, Brief vermelding oprichting PAG Tervuren

110 dynamiek gekend als andere PAG-werkingen. Dit heeft waarschijnlijk deels te maken met de leden in deze groep. Deze „dames‟ wonen allemaal in een villawijk en zijn wel voor het feminisme gewonnen, maar zijn er nooit in geslaagd een gezamenlijke actie uit te voeren. De lokale werking is dan ook niet zo lang actief geweest. Wel zijn enkele kernleden tot eind 1975 blijven functioneren in de nationale kern, in naam van PAG Tervuren. Uit deze groep treden een drietal vrouwen tevoorschijn, waaronder Lily Boeykens, die als één van de eerste vrouwen lid wordt van de Nationale vrouwenraad en medeoprichtster is van de eerste Vrouwendag.437 Deze groep vergadert maandelijks in het Sportcomplex van het Gemeentekrediet te Kraainem met een 30-tal vrouwen. Veel meer leden zal deze groep nooit krijgen. Eigen acties heeft deze groep niet gehad. Enkele voordrachten zijn er wel geweest. Zo nodigen ze een spreker uit rond “Hoe en wanneer kan een vrouw eigen rekeningen openen en financiële verrichtingen doen?”.438 Na de voordracht wordt deze problematiek verder besproken.439 Ook sturen ze een brief naar het gemeentebestuur om enkele punten van verkeersveiligheid aan te klagen. Zo vragen ze de ligging van enkele bushaltes voor schoolbussen te herbekijken om zo de kinderen hun veiligheid te garanderen.440 Verder participeren ze op de Solidariteitsdag en schrijven ze een beklagbrief naar een tijdschrift. In januari 1973 hopen ze aan hun beperkte werking iets te doen, wanneer Miet Smet, eveneens een actief lid van de kern, komt spreken over de „mogelijkheden tot actie in de eigen omgeving‟.441 Het heeft niet mogen baten. Tenslotte brainstormen ze eind oktober 1973 rond hoe ze alleenstaande vrouwen met kinderen kunnen steunen. Ze roepen daarbij op zelf met ideeën naar voor te komen en spreken in op het geweten van leden en niet leden: “Als we verliezen wat we tot hiertoe bereikten en als ze ons afnemen wat we met veel inspanning en strijd veroverden, dan is dat grotendeels Uw-, Mijn- en Onze schuld!!!”442 Ondanks de vele pogingen zijn ze er nooit in geslaagd dergelijke acties te organiseren. In 1974 is het enthousiasme van de groep nog ver te zoeken en daalt het aantal leden spectaculair. De vrouwen hebben het gevoel dat er niets gebeurt en stappen daarom uit de groep. Uiteindelijk houdt deze afdeling in oktober 1975 definitief op te bestaan.

437 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(6): Mechelse PAG werd olievlek”, HLN, 20.02.1980, s.p. 438 RoSa, Arhief Lily Boeykens, LB/0440, Brief aan Mevrouw Hirschland, 24 januari 1973 439 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0438, Klad voorstel te bespreken op 16.01.1973, PAG-Tervuren samenkomst 440 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0440, Brief aan het gemeentebestuur, 30 januari 1973 441 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0437, Brief aan de leden, januari 1973 442 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0437, Brief aan de leden. Overijse, 30 oktober 1973

111 3.5.8 Leuven

De eerste vergadering in januari 1973 begint feestelijk en overtuigd. Eind december 1972 wordt een brief verstuurd aan alle geïnteresseerden van een PAG werking in het Leuvense. Deze brief is afkomstig van enkele vrouwen uit Leuven, die aanwezig waren op de Vrouwendag te Brussel in 1972. Daar komen ze in contact met de bestaande PAG-kernen en dit idee spreekt hen wel aan. Twee maanden later is het zover en nodigen ze Lily Boeykens uit op wat een eerste vergadering zou zijn van PAG Leuven.443 Deze eerste vergadering lijkt zeer belovend. De werking van de bestaande kernen wordt uiteengezet en men bezint over 3 vragen: Wat verwacht u van de PAG? Met welke discriminatie krijgt u persoonlijk te maken en wat zou u er aan doen? Met welke problemen wordt u in uw omgeving geconfronteerd, en weet u een alternatief voor deze problemen? Op deze eerste vergadering worden direct enkele fundamentele problemen voor vrouwen voorop gesteld. Eveneens bedenken ze al enkele mogelijkheden om acties te ondernemen. Ze focussen zich op de ongelijke kansen voor vrouwen op gebied van de uitbouw van een carrière, van vrouwen in de politiek, van vrouwen in de reclame, en brainstormen rond mogelijke manieren van kinderopvang. Daarnaast denken ze na over hoe men de massa kan bewustmaken en welke voordrachten er gegeven kunnen worden. Directe publieke actie ziet men echter niet gebeuren, door de te gemengde achtergrond van de leden. 444 Gewone acties komen er wel. De eerste actie betreft een petitie voor het inrichten van een kinderopvangdienst in het centrum van Leuven. Deze petitie, met meer dan 350 handtekeningen, wordt overhandigd aan schepen Hamels om dit voorstel voor te leggen in de gemeenteraad. Verder wonen ze een abortusdebat bij en komt er een actie rond onderwijs. De ondertussen bekende PAG-folders worden rondgedeeld aan de leerlingen van het zesde leerjaar. Op die manier willen ze informatie verschaffen over de reële beroepskansen voor meisjes.445 Verder bespreken ze de verkeersproblematiek en de leefbaarheid van Leuven, komt het idee van een pluralistische school naar boven en organiseren ze een voordracht rond anticonceptie. Maandelijks is er een PAG vergadering. Onder het bestuur van drie vrouwen verdeelt de groep zich in drie praatgroepen, waarin de agendapunten worden besproken en waar acties worden voorbereid. Deze vergaderingen lijken zeer gestructureerd: na afloop is er een

443 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0433, Uitnodigingsbrief voor een eerste vergadering van PAG Leuven. 444 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0432, Verslag over de vergadering van 9/1/73 te Leuven 445 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0432, Verslag van de tweede bijeenkomst van PAG Leuven (6/2/73), Verslag vergadering PAG Leuven 20/3/73, LB/0435, petitie voor de inrichting van een kinderopvangdienst

112 duidelijk verslag en ook de agendapunten voor de volgende vergadering staan vermeld. Daarbij zijn de datums voor de volgende drie samenkomsten al gekend. De vergaderingen worden bijgewoond door een amalgaam van vrouwen. De eerste maanden komen ruim twintig vrouwen en drie mannen opdagen in de werkgroepen. Na verloop van tijd telt de groep nog maar tien à vijftien leden. Deze groep heeft contacten met de andere PAG-kernen, participeert binnen PAG-nationaal en is lid van het VOK. Ze nemen hun nieuwe actiegroep dus duidelijk serieus. Ze krijgen lidkaarten, schrijven zich in voor het PAG nieuwsblad en verspreiden zelfs een eigen nieuwsblaadje.446 Negen maanden na het uitbundige en wat onwennig begin van PAG Leuven, wordt er wat in de haren gekrabd.447 Het aantal belangstellenden gaat achteruit. Acties komen niet op dreef en het aantal actieve leden kan nog op twee handen geteld worden. Ze slagen er niet in om tot goeie discussies te komen. Volgens henzelf ligt “de oorzaak van deze hele historie (…) in de addertjes die rond die P van PAG liggen te loeren. Pluralisme is een schone zaak en als je dat woordje in je embleem voert, moet je ook niet staan kijken als mensen van allerlei slag en strekking bij elkaar troepen. Tot dusver geen problemen. De hele zaak gaat echter aan het rollen van zodra je met dit heterogeen mengsel van mensen, die het allemaal erg goed voorhebben, met in ons geval vrouwenemancipatie, als actievoerende groep naar buiten treedt. Vooral als er onder die mensen zelden gepraat wordt over welke vorm van emancipatie we moeten propageren of welke taktiek nu kan gebruikt worden om die te bereiken. Komt daarbij nog dat die hele actie moet gevoerd worden op een niveau (nl. het gemeentelijk) waar een eensgezinde opstelling heel belangrijk is.”448 In het begin van hun werking hebben ze een kapitale fout gemaakt. “we dachten dat het „emancipatievuur‟ ons zou samenhouden en de weg zou wijzen voor een manier van werken. Maar iedereen zat met z‟n eigen situatie, vond die al dan niet een probleem, had een idee over vrouwenemancipatie of zag het helemaal niet (meer) zitten, niet iedereen dacht direct aan een actiegroep.”449 De combinatie van beperkte ervaring en de uiteenlopende meningen zorgt ervoor dat de groep niet aan elkaar hangt. Daarbij hebben ze geen zicht op mogelijke vormen van actie en verwachten de leden andere dingen van de groep: gezelligheid, actievoeren, praatforum, etc.450 Het is uiteindelijk een onoverbrugbare ruzie tussen een groep

446 RoSa, Archief Lily Boeykens, LB/0432, PAG Leuven, maandelijks tijdschrift, Eerste jaargang, nummer 4 447 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2, nummer 2 (oktober 1973), PAG Leuven stopt, p. 43 448 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2, nummer 2 (oktober 1973), PAG Leuven stopt, p. 43 449VAN MECHELEN, R.,Uit eigen beweging…, p. 56 450 Ibidem

113 Volksvrouwen en een groep partijlozen die ervoor zorgt dat de kern PAG Leuven na 9 maanden werking uiteenvalt.

3.5.9 Brussel

“Lucienne Hellebosch, (…) vraagt op de Vrouwendag te Brussel om een adressenlijst van geïnteresseerden aan Lily Boeykens”.451 Enkele maanden later volgt hieruit de oprichting van een Brusselse PAG-kern. Zonder enig contact op te nemen met andere PAG-kernen beslissen Lucienne Hellebosch, Ria Kattee, en Dannielle Vandendriessche hun krachten te verenigen. In april 1973 sturen ze een brief, met het manifest van hun nieuwe groep in wording, naar alle mogelijke geïnteresseerde vrouwen. Deze groep, die zichzelf de Pluralistische Actiegroep Brussel noemt, nodigt alle belangstellenden uit op hun eerste vergadering die zal doorgaan op 7 mei 1973. Uitzonderlijk is dat mannen expliciet verzocht worden om “zich niet te komen moeien”.452 Tegen de tweede vergadering wordt een lijst met programmapunten en acties opgestuurd naar de leden, om zodoende definitief te beslissen waarrond ze zullen werken. Deze lijst belicht hun actiepunten op gebied van onderwijs en opvoeding, werk, seksualiteit, literatuur en lectuur en het uitgeven van een tijdschrift.453 Met de slechts 9 aanwezigen worden twee punten besproken: co-educatie en part-time werk. Ze zullen hun voorstel van een verkorte werkdag en geen verkorte werkweek in een artikel gieten en opsturen naar werkenden, organen van vakbond of politieke organisaties en naar enkele tijdschriften. Ze zullen ook proberen de BRT-mensen te contacteren.454 Ze menen het serieus in Brussel, maar echt van de grond komen ze niet. Op de verslagen van de vergaderingen worden nog hoogstens een vijftal aanwezigen vermeld. Dit houdt hen niet tegen om nieuwe acties te plannen. Op basis van de situatie in 40 Brusselse scholen verzenden ze een brief aan de minister van Nationale Opvoeding en Cultuur met het verzoek tot het naleven van de volledige co-educatie. Verder verzamelen ze documentatie uit verschillende kranten en tijdschriften over de status van de vrouw en feminisme, dat ze in één gezamenlijk archief bijeen brengen. Tenslotte willen ze de hulpadressen voor vrouwen in nood verzamelen en verspreiden, zodat vrouwen in nood snel hun weg vinden naar de juiste plaats.455

451 CEULEMANS, V., VANTHIENEN, A., op.cit., p. 28 452 AVG, Archief Lydia Deveen, LD/001, Brief aan geïnteresseerden voor PAG Brussel, april 1973 453 AVG, Archief Lydia Deveen, LD/001, Brief aan geïnteresseerden, 14 mei 1973 454 AVG, Archief Lydia Deveen, LD/001, Verslag van de vergadering van 21 mei 1973 455 AVG, Archief Lydia Deveen, LD/001, Verslag vergadering PAG Brussel, 12 juli 1973

114 Wanneer de nationale PAG-kern over deze nieuwe Brusselse groep hoort besluiten ze de initiatiefneemsters aan te schrijven. In hun brief leggen ze de werking en het contact tussen de bestaande afdelingen uit en benadrukken ze het belang om allen samen te werken. Ze verzoeken dan ook dat PAG Brussel contact neemt met één of meerdere bestaande kernen en daarmee een onderhoudend gesprek voert. Ondertussen worden ze ook vriendelijk uitgenodigd om mee te werken in de nationale kern.456 Deze groep, die eigenlijk nooit als lokale groep van de grond komt, stapt direct mee in deze nationale werking. De lokale kern wordt kort daarna opgedoekt: langer dan één jaar heeft PAG Brussel niet bestaan.457 De oorspronkelijke initiatiefneemsters werken wel in naam van PAG Brussel nog lang mee in de nationale kern.

3.5.10 Limburg

Deze afdeling ontstaat op 5 juni 1973. Onder andere Rita Mulier en Julie D‟hoore bereiden de start van deze kern voor.458 De 143 aanwezigen op de eerste vergadering zijn duidelijk het resultaat van een grondige voorbereiding en van de vele brieven die aan alle mogelijke personen en instanties werden opgestuurd. Rita Mulier zet de vergadering in gang met een korte schets van de situatie van de vrouw. Daarna spreekt PAG Brugge over enkele van hun acties en resultaten. Enkele acties krijgen duidelijk bijval, al worden ze toch wat te vriendelijk gevonden. Op zo‟n moment wordt duidelijk dat van in het begin op de lokale situatie van de groep moet worden ingespeeld. Deze groep rekent daarvoor duidelijk op de steun van mannen. In de eerste brief naar de leden lezen we: “Het doel van PAG kan onmogelijk bereikt worden zonder het begrip en de medewerking van de mannen: in het huisgezin, op het werk, in de politiek, enzovoort. Dit betekent dat op onze vergaderingen en voor de actie de mannen hartelijk uitgenodigd worden tot medewerking”.459 Voor een efficiënte werking beslissen ze twee kerngroepen in werking te stellen: PAG Genk en PAG Hasselt.460 Deze groepen hebben dus een overweldigende start gehad. Rita Mulier vertelt: “We waren met enkele spreeksters en de opkomst was overweldigend. Vrouwen zaten op vensterbanken, op de grond en achter het panel. Fantastisch hoe deze beweging uitdeinde.”461 Het aantal personen dat effectief lid

456 RoSa, Archief PAG, PAG/015, Brief aan de initiatiefnemers van PAG Brussel, 28 mei 1973 457 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 56. Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009 458 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(7): De geknipte vrouw!”, HLN, 26.02.1980, s.p. 459 RoSa, Archief PAG, PAG/025, Uitnodiging eerste vergadering PAG Limburg aan de leden. 460 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2 - deel 1, nummer 1 (juli 1973), Daverende start PAG Limburg, p. 15-16 461 MULIER, R., op.cit., p. 93

115 wordt van de PAG-kernen is wel een stuk minder dan de eerste 143 geïnteresseerden. PAG Hasselt is een kleine groepje van ongeveer 10 vrouwen onder leiding van Julie D‟hoore. PAG Genk is iets groter, maar meer dan 50 leden hebben ze nooit gehad. Nog geen zes maanden na de oprichting zet PAG Limburg een eerste grote actie op poten. Op 15 november 1973 organiseren ze een speelgoedbeurs in het shoppingcenter te Genk. Daarmee klagen ze de klassieke rolpatronen aan, waarbij meisjes moedertje moeten spelen en poppen cadeau krijgen en jongens cowboy en indiaan spelen of met meccano spelen.462 Het is niet alleen een kwestie van gelijke speelgoedkansen voor meisjes en jongens, maar vooral ook een kwestie van goed speelgoed. Daarbij wordt op deze beurs de zin van speelgoed in vraag gesteld en wordt de nood aan opvangmogelijkheden voor kinderen aangekaart. 463

Illustratie, RoSa, Archief PAG, PAG/022-1

In 1974 gaat men in Limburg dieper in op het thema „Meisje, jongen, gelijke kansen?‟. Ze openen het nieuwe werkjaar met een spreekbeurt van Renée Van Mechelen, gevolgd door een

462 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Verslag actie PAG Limburg, speelgoedbeurs 15.11.1973 463 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2-deel 2, nummer 1 (februari 1974), Speelgoedbeurs PAG Limburg, p. 26-28

116 vragenuurtje. Verder willen ze in PAG Limburg een andere vadertjes- en moedertjesdag. Traditiegetrouw worden ouders op deze dag in de bloemetjes gezet. Meestal gaat dit gepaard met een briefje. Het is dit briefje waar PAG moeite mee heeft. In dit briefje richt men zich gegarandeerd tot papa‟s die in de tuin werken en voor een inkomen zorgen en mama‟s die het huis gezellig maken en pannenkoeken bakken. PAG Genk wil daar iets aan veranderen. Ze stellen een brief op gericht aan de directie en leerkrachten van het kleuter- en lager onderwijs, waarin ze het belang benadrukken om af te stappen van het traditionele rolpatroondenken. Ze vinden dat leerkrachten oog moeten hebben voor de verschillende thuissituaties van kinderen, vermits die situatie vaak niet meer overeenkomt met het traditionele rolpatroon. Ze moeten dus rekening houden met kinderen die opgroeien met gescheiden ouders, met alleenstaande moeders en weduwen, etc. Dit is niet alleen van belang om de personen in kwestie geen verdriet aan te doen, ook willen ze hiermee een stap zetten in de richting van een mentaliteitswijziging.464 Van februari tot mei 1975 worden door PAG Limburg enkele voordrachten georganiseerd. Deze gaan afwisselend door in Genk en in Hasselt. Onderwerpen als vrouwen in ontwikkelingslanden, het relatiepatroon in het huwelijk, het gemeentebeleid en de discriminatie van de vrouw in de kerk komen aan bod.465 Verder delen ze op 10 oktober 1976 zowel echte als papieren bloemen uit aan de stembureaus. Daarbij vragen ze om op een vrouw te stemmen. Dat deze actie duidelijk weerklank vindt bij het publiek wordt duidelijk met de behaalde resultaten: 7 CVP-vrouwen en 2 Volksunie vrouwen worden verkozen.466 Deze groep krijgt in november 1976 een bestuurswissel.467 De kern zal nog een jaar bestaan, maar echt actief zijn ze niet meer. Wel richten ze nog enkele discussieavonden in. Opnieuw komen onderwerpen als het huwelijksgoederenrecht en vrouwen in de politiek aan bod.468 Verder werken enkele kernleden nog mee aan de oprichting van een vrouwencafé. In één van de laatste vergaderingverslagen lezen we: ”van zodra we een gepaste ruimte op de kop kunnen tikken starten we een vrouwenkaffee.”469 In november werken nog enkele PAG leden mee aan de voorbereiding van de Vrouwendag te Hasselt en worden de laatste debatavonden ingericht. Daarna houdt de beweging op. Mensen hebben geen tijd meer, houden zich met andere dingen bezig en de werking bloedt dood.

464 S.n., “PAG wil andere vader- en Moederdag”, DS, 09.05.1974, s.p. 465 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 1 (februari 1975), Programma PAG Limburg, p. 2 466 PAG-nieuwsblad, Jaargang 4, nummer 6 (december 1976), Zeg het met bloemen, p. 2 467 RoSa, Archief PAG, PAG/005-1, Verslag bestuursvergadering PAG Brugge, 24.11.1976 468 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene vergadering PAG, 20.11.1976 469 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag vergadering PAG Nationaal, 28.04.1977

117 3.6 Concrete aandachtspunten van PAG

De centrale doelstelling van de PAG is de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen. “Wat wij willen, is het recht van ieder individu om zichzelf te zijn, om zijn persoonlijkheid te behouden en te ontwikkelen, ook en vooral binnen het kader van het open gezin met als doel: Een verrijking van de relatie man – vrouw, moeder – kind, vader – kind; een gezin met alle poorten naar de buitenwereld wijd – open”.470 Er zijn al enkele thema‟s aan bod gekomen waar de PAG duidelijk aandacht voor heeft. Enkele aandacht- en standpunten van PAG verdienen echter speciale aandacht, omdat deze punten niet alleen aan de basis liggen van de oprichting van de PAG, maar ook de punten zijn die PAG het belangrijkst vindt. Verschillende van deze problemen blijven jarenlang op hun agenda staan. “Ons eisenprogramma van instellingen, sociale voorzieningen, aanpassingen is een echte waslijst. Via gunstige eksperimenten in diverse nabuurlanden en in allerlei studies is men, in teorie, tot een oplossing gekomen voor elk probleem, voor elke leeftijdsgroep, voor een aantal situaties. De praktijk gaat echter mank.” 471

3.6.1 Rechtssituatie van vrouwen

Het huwelijksgoederenrecht wordt door veel vrouwenorganisaties aangekaart als een fundamenteel probleem. Al in de eerste feministische golf ijveren vrouwen, waaronder de Liga voor de rechten van de vrouw, voor een herziening van de Napoleontische wetgeving. In de wet van 30 april 1958 wordt in principe de gelijkheid van man en vrouw geponeerd en krijgt de gehuwde vrouw een bepaalde morele erkenning. Deze erkenning blijft echter grotendeels theorie. Om een uitwerking van deze wet in de praktijk te hebben moet de wetgeving op het huwelijksgoederenrecht en het erfenisrecht grondig wijzigen. De Brugse PAG kiest ervoor dit probleem aan te kaarten in haar eerste contactvergadering. Het huwelijksgoederenrecht maakt gehuwde vrouwen namelijk wettelijk afhankelijk, vermits de gemeenschap van goederen onder het beheer van de echtgenoot staat. Een vrouw heeft dus geen zeggingsschap over haar eigen bezit. Ze heeft de toestemming nodig van haar man om

470 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 16 471 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 15-16

118 een bankrekening te openen, om een erfenis te aanvaarden, etc.472 Net als heel wat andere vrouwenorganisaties ijvert PAG om de herziening van de wetgeving. Als twee mensen beslissen samen met elkaar verder te gaan mag dit namelijk geen inbreuk op hun individuele rechtspersoonlijkheid met zich meebrengen. De PAG verwacht dat man en vrouw als gelijkwaardige individuen met zelfde rechten en plichten beschouwd zullen worden, waarbij er een volwaardige samenwerking tot stand kan komen in een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.473 Op de eerste vergadering van PAG Brugge in 1970 barst een hevige discussie los na de voordracht van senator Vandekerckhove, voorzitter van de commissie voor de hervorming van het huwelijksgoederenrecht. Na de vergadering stuurt PAG een motie aan de heren Pierson en Custers, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter van de Senaatscommissie van Justitie, waarin ze vragen om na vier jaar bespreking van de “„aanpassing van de huwelijksvermogenstelsels‟ eindelijk met spoed te willen overgaan tot daden voor de volledige gelijkberechtiging van de gehuwde vrouw”.474 Deze eis wordt veelvuldig herhaald en ook andere kernen, zoals Mechelen, Gent en Antwerpen kaarten dit probleem meermaals aan. Na een moment van stilte rond dit topic vestigt het vrouwenjaar in 1975 opnieuw de aandacht op dit probleem. In 1976 wordt uiteindelijk de eis van de vrouwenbeweging ingewilligd en worden de wetteksten aangepast.475 Het huwelijksgoederenrecht is aangepast waardoor man en vrouw op dit gebied elkaars gelijke worden. Vrouwenbewegingen jubelen niet, maar zeggen „eindelijk!‟.476 Naast het huwelijksgoederenrecht wensen ze gelijke rechten en plichten in de ouderlijke macht, in het erfrecht en in het burgerlijk wetboek. Op deze onderwerpen wordt echter niet zo diep ingegaan.

3.6.2 Opvoeding en onderwijs

In tegenstelling tot ander vrouwenbewegingen zijn opvoeding en onderwijs als problemen wel uitgebreid aangekaart door de PAG. Deze items zijn geen „hot topics‟, vermits men er van uit

472 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 57 473 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Doelstelling Pluralistische Aktiegroep voor gelijke rechten MAN-VROUW, p. 1 474 RoSa, Archief PAG, PAG/008, Motie. S.n., “Stichting „Provinciale Pluralistische Aktiegroep voor wettelijke en sociale gelijkberechtiging van de Vrouw‟.” BH, 17.01.1970, s.p. 475 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 57 476 Ibidem, p. 121

119 gaat dat gelijkheid op deze gebieden al grotendeels gerealiseerd is.477 PAG ziet echter snel in dat er nog werk is rond deze thema‟s. Hun eis voor kinderkribben en peutertuinen staat dan ook vanaf jaar één bovenaan hun eisenprogramma. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen geven ze een speciaal programma uit waarin ze hun eisen rond sociale voorzieningen uiteen zetten. “Wij willen ook: kinderkribben – van een ideale formule –, voorzieningen voor zieke kinderen, peutertuinen volgens moderne opvatting, diensten voor tijdelijke gezinshulp, waarvan alle vrouwen kunnen genieten, mogelijkheid tot herscholing voor oudere vrouwen, meer gemeenschappelijke diensten, enz., enz. Beroep en moederrol moeten minder totaal worden, opdat het grootste deel der vrouwen niet meer van de samenleving afgezonderd en het kind van opvoedingsmisvormingen gevrijwaard blijft.”478 In Brugge wordt al snel een kinderhaventje opgericht en ook in andere steden komen, mede onder impuls van de PAG-kernen, steeds meer faciliteiten voor kinderen en kinderopvang. Het verhoogde aantal vrouwen in de gemeenteraden zorgt ervoor dat deze thema‟s een vernieuwde aandacht krijgen. De vrouwen in de raad ijveren voor typisch vrouwelijke aangelegenheden. Zo komt er in Brugge een babydagdienst, een kinderopvangcentrum en een sociaal bureau waar men met allerlei problemen terecht kan.479 Daarbij eisen ze voor- en naschoolse bewaking voor schoolkinderen en kleuters, en willen ze een baby-sitting dienst installeren. Verder willen ze dat er meer vrijetijdsbesteding voor kinderen wordt georganiseerd. Naargelang de plaatselijke mogelijkheden kunnen er vakantiekolonies, dagverblijven, clubs, jeugdhuizen, etc. ingericht worden.480 Deze eisen kunnen volgens PAG op verschillende manieren verwezenlijkt worden. Sommige voorstellen leiden tot verdere decentralisatie, waarbij een samenwerking met andere groeperingen van de gemeente noodzakelijk is. Daarbij is een grotere tussenkomst noodzakelijk in de subsidiering van sociale diensten. Het voornaamste doel is dat men de eisen wil verwezenlijken, en dat de gemeentepolitiek duidelijk in een bepaalde richting gaat. Aan de ene kant doen ze beroep op alle politieke partijen, opdat deze rekening zouden houden met de eisen van de PAG. Anderzijds doen ze beroep op alle vrouwen, opdat deze zich in de gemeenteraadsverkiezingen zouden interesseren en dat men zo zou deelnemen aan het beheer van de gemeente.481 Dankzij de stuwing van vrouwelijke gemeenteraadsleden, en later parlementsleden, worden inderdaad

477 VAN MECHELEN, R., De meerderheid…, p. 113 478 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 15-16 479 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 54 480 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Programma: Wat de vrouwen verwachten van hun gemeentebestuur: eisenprogramma met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen 481 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Programma: Wat de vrouwen verwachten van hun gemeentebestuur: eisenprogramma met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen

120 enkele eisen verwezenlijkt. Zo bijvoorbeeld trekt de regering op regelmatige basis extra geld uit voor de noodzakelijke diensten van gezinshulp.

Een ander punt op het programma van PAG is co-educatie en co-instructie. Sinds het schooljaar 1970-1971 staan alle onderwijsinstellingen, of toch deze van het officieel onderwijs, open voor jongens en meisjes. Er zijn dus in principe gelijke onderwijskansen, en meisjes kunnen in principe vanaf dan elk beroep leren, ook de beroepen die tot dan enkel voor jongens zijn voorbehouden. Ondanks de mogelijkheid tot gemengd onderwijs, hebben veel technische en beroepsafdelingen nog altijd een seksegebonden etiket. “Begin als meisje van twaalf of veertien maar aan een opleiding elektriciteit als men je daarover nooit heeft ingelicht en als je beseft dat je er als meisje alleen in een jongensklas een pioniersrol toebedeeld krijgt”.482 De resultaten laten op zich wachten. Deels is dit te wijten aan de gebrekkige manier waarop deze omschakeling voorbereid wordt.483 Het onderwijs, van kleuterschool tot de universiteit, moet de vrije en gelijke beroepskeuzemogelijkheid voor meisjes en jongens bevorderen. Men moet daarbij kijken naar talent, en niet naar geslacht. Co- educatie is meer dan een stokpaardje voor PAG. Het is een noodzaak, want co-educatie laat jongens en meisjes toe hun echte identiteit te vinden en geeft vrouwen daarbij meer kans op de arbeidsmarkt. Gelijk onderwijspeil en -programma‟s scheppen gelijke kansen voor kinderen met een gelijke begaafdheid.484 Naar het voorbeeld van de actie „Marie wordt wijzer‟ van MVM in Nederland, ontwerpt PAG een eigen actie onder de slogan „Is een kinderhand echt zo gauw gevuld?‟. De maatschappij en haar structuren lijken nog niet klaar voor een snelle verandering op dit gebied. Zo is het in Brugge aan de ouders om uitdrukkelijk om co-educatie te vragen. Enkel dan zullen de vrije en gemeentelijke scholen organisatorisch een oplossing zoeken.485

3.6.3 Politiek

De politieke ondervertegenwoordiging van vrouwen is een doorn in het oog van de vrouwenbewegingen in de jaren 1970. Men streeft naar de vertegenwoordiging van meer

482 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 60 483 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 7 484 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 15 485 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 4 (april 1973), p.29

121 vrouwen in alle beslissingsorganen.486 Ondanks het feit dat vrouwen in de politiek moeten meespelen in de mannelijke machtstructuren, is PAG van mening dat dit de enige mogelijkheid is om echt iets te veranderen. Veel emancipatie eisen hebben nu eenmaal met politiek te maken. PAG eist de volledige integratie van de vrouw, zowel op gemeentelijk, provinciaal als nationaal vlak, “omdat wij geloven dat een „samenwerking‟ tussen mannen en vrouwen op alle terreinen en op alle niveaus noodzakelijk is, omdat wij weten dat de inbreng van de vrouw in de politiek tot nog toe zeer gering was en omdat wij ervan overtuigd zijn dat vele problemen dringend vanuit de gezichtshoek van de vrouw moeten aangepakt worden”.487 Daarbij vertegenwoordigen vrouwen gemiddeld 52% van de bevolking, maar zijn er slechts enkele witte raven die zich moeien in de politiek. Als er enkele vrouwen in de gemeente, de provincie of het parlement zouden zetelen, zouden zij prioriteit kunnen verlenen aan de feministische noden. PAG is daarom ook van mening dat ze enkel door een verhoogd aantal vrouwelijke politiek geëngageerden zullen kunnen bereiken dat vrouwen samenwerken aan een samenleving, waar welzijn primeert. “Niet de macht, niet de suprematie staan op hun „geheime‟ agenda, wel het doel: mens zijn”.488 PAG Brugge zet voor de gemeenteraadsverkiezingen van eind 1970 een actie op poten. Ze beslissen om 20.000 folders te laten drukken en uit te delen met slogans als „Heb vertouwen – stem voor vrouwen‟ en „De vrouw van elke partij hoort erbij‟.489 Hun actie is een enorm succes en zorgt dat er 7 vrouwen van op onverkiesbare plaatsen verkozen worden. De vrouwen in de Brugse gemeenteraad houden zich met van alles bezig, maar leggen zich vooral toe op „typisch‟ vrouwelijke aangelegenheden. Ze zijn als het ware het „hart in de politiek‟. Men kan daar kritiek op leveren, maar naast die prioriteiten ijveren deze vrouwen ook voor zaken waar men buiten de gemeenteraad, zoals in de PAG, acties voor op touw zet.490 Deze succesvolle actie ligt aan de basis van de „Stem Vrouw‟ campagnes, die vanaf 1972 vanuit het VOK georganiseerd worden op nationaal niveau. Pas voor de verkiezingen van 10 maart 1974 worden nationale acties ondernomen. Ze gebruiken stickers en affiches met een appel, waar een stuk uit gebeten is in de vorm van België. Daaronder staat geschreven: „Stem Vrouw‟ of „Geen vrouw, geen stem‟. De actie in 1974 is ongetwijfeld de meest doorgedreven en succesvolle „Stem vrouw‟-actie die er ooit geweest is.491 Vrouwengroepen vormen een verenigd front met hun acties rond de verkiezingen. Weliswaar verspreiden de diverse

486 VAN MECHELEN, De meerderheid, een minderheid…, p. 144-146 487 RoSa, Archief PAG, PAG/012, Daarom engageren wij ons in de politiek 488 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 14 489 RoSa, Archief PAG, PAG/012, Verslag vergadering PAG „Vrouw en Politiek‟, 11.09.1970 490 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 54 491 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 64-65

122 vrouwengroepen, afhankelijk van hun ideologische achtergrond, verschillende folders. PAG deelt folders uit met daarop „Kies de partij die u wilt, maar stem op een vrouw‟, terwijl Dolle Mina bijvoorbeeld naar buiten komt met de slogan „Stem links. Stem op een linkse vrouw‟.492

Illustratie, RoSa, Archief PAG, PAG/041

De eerste nationale stem vrouw actie zorgt dat vrouwen massaal op vrouwen gaan stemmen. Het aantal vrouwelijke parlementsleden verdubbelt. In de praktijk betekent dit echter wel maar een stijging van 13 naar 26 zetels, en houdt slechts een stijging in van 3% naar 6%.493 Het belang van deze actie ligt bij haar signaalfunctie. De kwestie van vrouwen in de politiek is echter niet afgerond wanneer meer vrouwen verkozen worden. Er is namelijk nood aan een mentaliteitswijziging willen vrouwen in de politiek het vrouwenprobleem kunnen aankaarten.494 Dit vergt meer tijd, maar de acties zijn al een stap in de goede richting. Er volgen nog meer „Stem Vrouw‟ –acties, al dan niet georganiseerd door het VOK. Deze acties hebben er niet alleen voor gezorgd dat vrouwen stilaan meer verkozen worden, ook worden steeds meer mensen, door de langzaam veranderende mentaliteit, bewust van de noodzaak aan vrouwen in de politiek, willen ze de vrouwenproblemen definitief zien aangepakt worden.

492 DE SMIT, K., op.cit., p. 177 493 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 89-92 494 DE SMIT, K., op.cit., p. 177

123 3.6.4 Arbeid

Er is geen onderwerp dat meer prioriteit is geweest in de vrouwenbeweging dan het thema „arbeid‟. Recht op arbeid en economische onafhankelijkheid vormen namelijk de basis van de ontvoogding van vrouwen.495 Voor buitenhuiswerkende vrouwen eist PAG gelijk loon voor gelijk werk, ruimere herscholingskansen, de mogelijkheid voor parttime werk, gelijke werkloosheidsvergoeding, gelijke promotiekansen en de verlaging van de pensioenleeftijd tot 60 jaar.496 „Gelijk loon voor gelijk werk‟ is de slogan waarmee de tweede golf in België van start gaat. Hoewel het principe „gelijk loon voor gelijkaardig werk‟ al expliciet in het verdrag van Rome wordt vastgelegd, komt daar in de praktijk weinig van terecht. Er wordt nog steeds een classificatiesysteem gebruikt dat een hoge waardering geeft voor arbeid door mannen uitgevoerd, en waar in de laagste categorieën vooral vrouwen tewerkgesteld zijn. PAG eist dan ook om een eerlijk classificatiesysteem.497 Gelijk loon voor gelijk werk kan slechts in een CAO bindend verklaard worden, wanneer lonen zonder onderscheid van geslacht kunnen worden vastgesteld. Probleem is dat er nog geen wetenschappelijke, objectieve normen van arbeidsverrichtingen werden uitgedacht, waardoor er nog niet zoveel veranderd is, en vrouwen nog steeds in de slechtst betaalde categorieën zitten.498 Er is dus nog werk aan de winkel. Ook vandaag verdienen vrouwen gemiddeld 25% minder dan mannen. Verder geeft PAG zijn mening over „vrije keuze‟. Ze zijn van mening dat wanneer men er voor kiest om buitenshuis te werken, dit een vorm van vrijheid is. Zolang we leven in een consumptiemaatschappij, waarbij de menselijke waarde gemeten wordt op basis van het inkomen, kan men daar nooit in slagen. Een werkende vrouw wordt nog te veel gelijkgesteld aan een geëmancipeerde vrouw, en dit klopt niet. 499 Op het eerste zicht lijkt hun „neen aan de vrije keuze‟ eerder contradictorisch.500 Volgens PAG is er geen vrije keuze voor de vrouw, indien ze economisch onafhankelijk wil zijn. Dit is te wijten aan de vele discriminaties die er nog heersen op dat gebied. PAG kan dus slechts akkoord gaan met de vrije keuze voor beide partners indien: - Een grondige mentaliteitswijziging tot stand is gekomen - Het huwelijksgoederenrecht hervormd is

495 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 135 496 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Doelstelling Pluralistische aktiegroep voor gelijke rechten MAN-VROUW, p. 3 497 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Brief van PAG nationaal 498 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 8-9 499 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, De tweede emancipatiegolf door Lena Burm, p. 2 500 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, PAG standpunt in verband met vrije keuze, juni 1975

124 - De 6-uren dag een realiteit is geworden - De fiscale wetgeving gewijzigd is (o.a. overlevingspensioen voor de man) - De vorming en scholing van meisjes niet langer rolbestendigend funktioneert.501 Zolang er niets gedaan wordt om bovenstaande punten te veranderen, is een vrije keuze onmogelijk volgens PAG. Verder wil de PAG dat er een regeling komt waardoor vrouwen en mannen parttime kunnen werken. Het gezins- en beroepsleven moet namelijk optimaal kunnen samengaan. Het is daarom noodzakelijk dat werknemers om sociale redenen aangepaste werktijden moeten kunnen krijgen. PAG is daarom van mening dat het bedrijfsleven en de overheidsdiensten de gelegenheid moeten geven tot glijdende arbeidsuren en parttime werk.502 Omdat PAG niet 100% voorstander is van parttime werk, door de vele nadelen die er aan verbonden zijn zoals minder werkzekerheid, minder gekwalificeerd werk en minder promotiekansen, verkiezen ze de verkorte arbeidsduur en de glijdende arbeidsuren boven deeltijdse arbeid. De verkorte werktijd, met de nadruk op de verkorte dagtaak, is iets waar bijna alle vrouwenbewegingen om streven. “Een verkorte dagtaak voor beide echtgenoten maakt hen samen meer vrij voor de gezamenlijke opvoeding van de kinderen en voor de gezinstaak”.503 Wanneer men toch voor parttime werk verkiest, dan wil PAG dat daar enkele regels gelden: - “Part-time werk moet zowel door mannen als vrouwen, door gehuwden als door overlevende echtgenoten, ongehuwden, studenten als gepensioneerden, tevens door minder-validen kunnen verricht worden - Of men full- of parttime wenst te werken, behoort tot de verantwoordelijkheid en de beslissing van de betrokkenen (t.t.z. werknemers en werkgevers) - Werktijd van parttime personeel zou best overeenstemmen met uurrooster der scholen, werk na normale daguren moet zoveel mogelijk vermeden worden - Er mag geen discriminatie tussen parttimers en full-timers heersen; zij hebben dezelfde rechten en plichten - Bij vacatures moet de mogelijkheid geboden worden om van full-time werk naar part- time werk over te schakelen en omgekeerd, indien men aan de nodige vereisten van de vacature voldoet.

501 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, PAG standpunt in verband met vrije keuze, juni 1975 502 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 16 503 PAG-nieuwsblad, Jaargang 5, nummer 1 (februari 1977), De vrouw en de gom, p. 4

125 - Wetgeving, rijksmaatschappelijke zekerheid, arbeidsreglementen en collectieve arbeidsovereenkomsten moeten in verband met part-time werk en glijdende arbeidstijd aangepast en aangevuld worden”.504 Daarnaast doet PAG een oproep aan werkgevers zodat deze, waar mogelijk en wenselijk, glijdende arbeidsuren zouden invoeren, arbeidsduurvermindering zouden toelaten en parttime werk zouden aanbieden. Verder verzoeken ze aan de vakbonden om hun voorstellen te steunen. Tenslotte vragen ze, zowel aan de vakbonden als aan de werkgevers, om te blijven ijveren opdat parttime werk ook gezien wordt als een volwaardige tewerkstelling binnen het sociaal recht. 505

Voor thuiswerkende vrouwen eist de PAG “sociaal cultureel verlof, met financiële vergoeding, die de moeders met jonge kinderen in staat moet stellen bepaalde kursussen te volgen en met de ontvangen vergoeding baby-oppas te betalen”.506 Daarnaast willen ze dat er een ouderdomspensioen komt, ook voor thuiswerkende moeders. Tenslotte is er de hele kwestie rond de Sociaal Pedagogische Toelage. Deze heeft heel wat stof doen oplaaien in de vrouwenbeweging. In eerste instantie vraagt PAG om een verzorgingstoelage voor moeders met kinderen onder de 3 jaar. Wanneer men het voorstel van de SPT naar voren brengt, is de PAG hieromtrent al van idee veranderd. “(…)in België, wil men dan maar alles oplossen door de SPT, een Sociaal-Pedagogische Troostprijs, als u het ons vraagt. Akkoord nochtans met de vrijstelling van moeders met kleine kinderen, maar wij willen meer”.507 De SPT is een toeslag om het werk van moeders thuis te valoriseren en om een waarde toe te kennen in geld. Dit is dus een soort „huishoudloon‟. Deze toeslag is bedoeld voor moeders met jonge kinderen beneden de 3 jaar en voor gezinnen die een bescheiden gezinsinkomen hebben.508 De SPT zou ingang moeten vinden omdat „kleine kinderen het best door de moeder kunnen worden opgevoed‟. De Bond voor Grote en Jonge Gezinnen maakt vanaf 1965 een prioriteit van de SPT. Klassieke gezinsbewegingen staan achter de SPT, omdat ze van mening zijn dat deze de financiële waardering zou uitdrukken voor de taak van de thuisblijvende moeder. Deze gezinsbewegingen proberen de SPT te verkopen als zijnde een ontvoogdende maatregel. Ze stellen deze voor alsof het de moeder is die kan kiezen om thuis te blijven en haar kinderen op te voeden. Helemaal correct is deze voorstelling niet. Deze toelage zou nooit meer kunnen

504 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 6 (december 1975), PAG standpunt i.v.m. werktijden, p. 2 505 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 6 (december 1975), PAG standpunt i.v.m. werktijden, p. 2 506 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Doelstelling Pluralistische aktiegroep voor gelijke rechten MAN-VROUW, p. 3 507 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 15-16 508 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/012, PAG zegt nee aan de SPT!!!

126 zijn dan een aalmoes en zou de „vrije keuze‟ van vrouwen niet kunnen garanderen.509 Binnen de vrouwenbewegingen lokt de SPT een enorme discussie uit. Deze discussie bereikt zijn hoogtepunt in 1975.510 Er wordt altijd beweerd dat men het werk van huismoeders moet herwaarderen, omdat deze van onschatbare waarde is. De SPT geeft niet voldoende waardering, vermits dit slechts een middel is om de vrouw op korte tijd te belonen. Daarna moet ze zichzelf maar uit de slag trekken. De toeslag wordt enkel toegekend aan huismoeders met kinderen beneden de 3 jaar. “Is het werk daarna niet meer van „onschatbare waarde‟? En wat met een SPT mogelijkheid voor mannen?”.511 Daarbij streeft de PAG naar een bijdrage van beide partners in het gezin. Deze gelijke verdeling moet tot stand komen op het gebied van de opvoedende, de sociale en de culturele taken van het gezin. Daarvoor is een mentaliteitswijziging nodig omtrent de rol van man en vrouw binnen het gezin, en de SPT werkt deze mentaliteitswijziging net tegen.512 De PAG is dus tegen de SPT: 1.) “Omdat het de heimelijke bedoeling van de overheid en de konservatieve krachten is om de vrouw terug naar de haard te drijven met een aalmoes van korte duur – het is ook een middel om vrouwen het grondwettelijk recht op arbeid te ontzeggen: in perioden van werkloosheid geen recht op arbeid – in perioden van veel (en liefst ongeschoold werk ) slechts als reservekracht. 2.) Omdat het een manier is om de vrouw financieel afhankelijk te houden 3.) Dat de kans, om na een periode van thuisblijven, zeer gering is om weer werk te vinden 4.) Omdat de beroepsbekwaamheid van de vrouw in deze zo vlug evoluerende tijd te veel zou verminderen 5.) Omdat na de leeftijd van +/- 30 jaar bijna geen werk meer te vinden is 6.) Omdat het een manier is (zoals het zwangerschapsverlof) om de patroons een argument te geven om geen meisjes en vrouwen meer in dienst te nemen en op te leiden. (“Ze gaan toch weg als ze een baby hebben”). 7.) De SPT houdt vrouwen weg uit de arbeids-maatschappelijke-politieke en syndikale sfeer, met andere woorden houdt de vrouwenontvoogding tegen.”513 Ze geven daarbij enkele alternatieve oplossingen. De PAG stelt voor om gezinnen met gescheiden inkomens op een andere manier te helpen. Hun eerste voorstel is dat gezinnen met

509 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 137-138 510 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 88 511 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/012, PAG zegt nee aan de SPT!!! 512 RoSa, Archief PAG, PAG/028, Standpunt PAG betreffende de SPT, p. 2 513 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/012, PAG zegt nee aan de SPT!!!

127 een bescheiden inkomen meer kinderbijslag krijgen. Anderzijds kunnen ook de belastingen verlaagd worden en kunnen te lage lonen opgetrokken worden. De PAG wil met hun alternatieven liever een herverdeling van het inkomen bekomen. De waardering waarmee men de SPT linkt kan namelijk quasi onmogelijk bereikt worden. De SPT heeft namelijk niets te maken met de waardering voor het thuiswerk van vrouwen. Als dat namelijk zo is, dan zouden zowel jong als oud, man of vrouw die thuiswerk verrichten een SPT ontvangen. Daarbij zou het merendeel van de thuiswerkende moeders geen SPT ontvangen, omdat het loon van de echtgenoot te hoog is. Hun werk zou dus waardeloos zijn, en opnieuw zou de waarde van hun werk afhankelijk zijn van hun man, en zijn inkomen.514 De hele discussie rond de SPT gaat niet om de toelage op zich. Wel gaat het voor de vrouwenbeweging om iets fundamenteler. Elke wettelijke vastlegging van huisvrouwen werkt namelijk niet alleen rolbevestigend, het gaat ook regelrecht in tegen elke emancipatie.515 In 1975 wordt de SPT goedgekeurd. Zonder de uitvoeringsbesluiten is deze toelage echter blijven steken in de theorie.516

3.6.5 Contraceptie, verantwoord ouderschap en abortus

PAG is er vroeg bij wanneer ze een lezing geven over contraceptie. Al in 1971 komt een professor spreken over: “verantwoord ouderschap – techniek en ethiek van contraceptie.”517 De PAG is namelijk van mening dat een gelukkige samenleving de basis is voor een gelukkig leven. Bij PAG willen ze “gelukkige kinderen, dat betekent: gewenste kinderen. Een degelijke voorlichting, antikonceptie, zonder voorbehoud, gezinsplanning, zijn nog altijd essentieel feministische eisen, omdat de mannenmaatschappij haar onverantwoordelijkheid terzake afwentelt. Abortus is, in de grond, het allerlaatste wat we willen maar welk alternatief biedt onze maatschappij? Ongehuwde moeders met gebrekkige beroepsopleiding moeten rekenen op liefdadigheid of hun kind afstaan. Een arbeider kan zich geen groot gezin veroorloven. Ons eisenprogramma van instellingen, sociale voorzieningen, aanpassingen is een echte waslijst.”518 Men is via experimenten in verschillende buurlanden en in allerlei studies, in theorie tot een oplossing gekomen voor elk probleem, voor elke leeftijdsgroep en voor een aantal situaties. De praktijk loopt echter mank.

514 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/012, PAG zegt nee aan de SPT!!! 515 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 139 516 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 88 517 RoSa, Archief PAG, PAG/007, Brief aan de leden over lezing verantwoord ouderschap, augustus 1971 518 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, „De tweede emancipatiegolf‟ door Lena Burm, p. 15

128 In België mag men wel anticonceptiemiddelen bezitten en verkopen, maar is de propaganda voor dergelijke producten verboden. De PAG ziet echter het belang in van een goede seksuele voorlichting en van de verspreiding van informatie rond contraceptie. Omdat er nog geen pamfletten voorhanden zijn beslissen ze zelf een pamflet over anticonceptie samen te stellen en dit rond te delen. Dit pamflet somt de verschillende betrouwbare contraceptiemiddelen op met naam en toenaam.519 Daarmee is ze niet alleen iedereen voor, ook toont dit hun gewaagde kant. Ze willen daarbij ook hun mening delen over wat volgens hen allemaal kan veranderen op gebied van contraceptie. Probleem met de bestaande contraceptieve voorlichting is dat men moet opletten voor de dubbele moraal binnen deze sessies. Deze zijn nog te vaak rolbevestigend en enkel een morele les. Ze denken dat het daarom efficiënter is om contraceptieve voorlichting te krijgen, wanneer men al van jongsaf aan seksuele voorlichting krijgt. Niet alleen op school, maar ook thuis moet men daarover kunnen praten. Ze benadrukken hierbij dat ze niet alluderen op voortplantingsvoorlichting, maar wel degelijk op seksuele voorlichting, waar men de link tussen seks en voortplanting duidelijk maakt. Tenslotte moet er ook plaats zijn binnen contraceptieve voorlichting voor liefhebben en genieten.520 Ook wil PAG een tolerantere houding tegenover ongehuwde moeders. Uit deze uiteenzetting blijkt duidelijk dat PAG geen onderwerpen uit de weg gaat. Ze stellen het zelfs zo: “indien men geen werk maakt van informatie en seksuele voorlichting dan kan men evengoed abortus legaliseren”.521 In 1973 komt abortus in de publieke belangstelling door de aanhouding van dr. Peers. Hij wordt ervan beschuldigd honderden abortussen te hebben uitgevoerd. Naar aanleiding van zijn aanhouding worden er massaal acties en manifestaties georganiseerd voor zijn vrijlating en voor de legalisering van abortus. De discussie rond abortus laait onder de vrouwenbewegingen hevig op. De eis tot het legaliseren is altijd al een groot discussiepunt geweest. PAG is vanaf 1971 bezig met voorlichtingscampagnes en voordrachten rond abortus. Door hun pluralisme is het voor PAG moeilijk een expliciet standpunt in te nemen. Ze willen de meningen van de leden respecteren, maar worden als beweging toch verwacht hun standpunt te geven omtrent deze kwestie. Ze willen in de eerste plaats het belang van een serieuze begeleiding van de vrouwen in nood benadrukken. Daarnaast zijn ze ervan overtuigd dat een goede voorlichtingscampagne gecombineerd met de toepassing van alle mogelijke voorbehoedsmiddelen veel moeilijkheden zou voorkomen. Ze eisen dan ook dat er een

519 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2-deel 1, nummer 2 (oktober 1973), p. 28-34 520 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2-deel 1, nummer 2 (oktober 1973), p. 33-34 521 Rosa, Archief PAG, PAG/007, Uitspraak PAG Abortus, 10.03.1971

129 stelselmatige en degelijke voorlichting wordt gegeven over voorbehoedsmiddelen. Verder willen ze dat deze campagne via alle mogelijke kanalen, zoals pers, radio, televisie, scholen en verenigingen, etc. verspreid wordt.522 Het gaat bij PAG om meer dan enkel abortus op zich, opnieuw streven ze een mentaliteitswijziging na. Iedereen is er zich namelijk van bewust dat abortus een mislukking is en men is het erover eens dat men dit beter voorkomt. Waar ze het echter niet mee eens zijn is dat de vrouw meestal als enige verantwoordelijke en schuldige wordt aangewezen, terwijl het eigenlijk de hele maatschappij is die tekort schiet.523 In 1976 komt de PAG dan toch met een eigen standpunt rond abortus naar buiten. Dit blijft evenwel erg tweeslachtig. Enerzijds verwerpen ze het absolute abortusverbod, waardoor vrouwen aan hun lot worden overgelaten en daarenboven nog strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Ze vragen daarbij een verandering van de wetgeving, zodat de vrouw in nood “op medisch en psychologisch verantwoorde wijze en zo vlug mogelijk, kan worden geholpen en verder begeleid.”524 Deze zou de samenleving voor iedereen menselijker moeten maken en zou de levenscondities van vrouwen, kinderen en het gezin moeten optimaliseren.525 PAG wil dus abortus legaliseren, maar ziet dit evenwel enkel als een noodoplossing.526 Ze vinden daarbij dat abortus moet kunnen op eenvoudige aanvraag van de vrouw, waar er dus geen sprake is van beoordelingscommissies, die in plaats van de vrouw beslissen. Verder willen ze abortus tegen terugbetalingstarieven, zodat iedereen voor abortus in aanmerking komt. Anderzijds onderstrepen ze nogmaals hun eis om de toepassing van een ernstig beleid rond contraceptie en seksuele voorlichting. Dit laatste blijft voor PAG prioritair.527 De afwezigheid van een eenduidige stellingname door PAG sluit de deelname van afzonderlijke PAG leden niet uit. Zo gingen heel wat PAG leden mee staken in Duffel, waar een leerkracht is ontslagen omdat ze zich geaborteerd heeft. Andere vrouwen, die morele of andere bezwaren hebben, houden zich bij acties afzijdig. Zo zijn het vooral de politiek geëngageerde vrouwen die geen openbare standpunten kunnen innemen.528

522 RoSa, Archief PAG, PAG/007, Standpunt van PAG in verband met abortus, 11.11.1976 523 RoSa, Archief PAG, PAG/007, Standpunt van PAG in verband met abortus, 11.11.1976 524 RoSa, Archief PAG, PAG/007, Standpunt van PAG in verband met abortus, 11.11.1976 525 RoSa, Archief PAG, PAG/007, Standpunt van PAG in verband met abortus, 11.11.1976 526 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, Perscommuniqué: Politici opgepast – PAG ziet u! 527 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag Vergadering PAG nationaal, 23.10.1976 528 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 34-35

130 3.7 Belang en verworvenheden van PAG

Alle geïnterviewden zijn het er over eens: de belangrijkste verwezenlijking van PAG is hun bijdrage aan de mentaliteitswijziging rond en de bewustmaking van het vrouwenprobleem. Daarnaast hebben ze gestreden voor de aanpak van enkele concrete problemen. Het zou echter verkeerd zijn om te stellen dat alle verworvenheden van de tweede golf enkel en alleen door PAG gerealiseerd zijn. De PAG is een aanzet geweest, heeft ogen en oren geopend, heeft vrouwen en mannen in beweging gezet. De PAG is een onmisbare schakel geweest in een grotere ketting, waarin men het belangrijke debat voert rond de positie van vrouwen in een sterk veranderende maatschappij. “Rekening houdend met het rotsvaste geloof in hun zaak, met de overtuiging en de verbetenheid waarmede de PAG-vrouwen de zaak verdedigen en niet in het minst met de grote bedrijvigheid die zij zowat overal aan de dag leggen, dienen zij helemaal niet te wanhopen dat de ontvoogdingsstrijd die zij voeren vroeg of laat met een volledig succes zal bekroond worden”.529 De verwezenlijkingen zijn dus grotendeels te danken aan de hele vrouwenbeweging van de jaren 1970.530 PAG staat niet alleen, maar is één van de spelers in de tweede golf. Het zou ons te ver leiden om alle acties en initiatieven van PAG te vermelden. Ze waren op heel veel terreinen actief, hebben folders verspreid, debatten en voordrachten ingericht en manifestaties op touw gezet. Verder hebben ze meegewerkt aan radio- en televisieprogramma‟s, hebben ze samengewerkt met andere organisaties en deze gesteund, en hebben ze zich in het politieke spel weten te integreren. Centraal in hun verhaal en doorheen hun acties staat hun streven naar bewustwording en het verwezenlijken van een mentaliteitswijziging. Men heeft zeker enkele doelstellingen verworven. Zonder het belang van PAG te overschatten, kan toch gesteld worden dat de PAG een nieuw licht heeft geworpen op het politieke landschap: de vrouw eist eindelijk haar plaats in de politiek op. We zien een stijging van het aantal vrouwen op alle niveaus: gemeentelijk, provinciaal en parlementair. Ministersposten worden nu ook vaak door vrouwen bekleed. Een evenwicht tussen mannen en vrouwen is echter in de politiek alsnog niet bereikt. In 1985 komt er eindelijk een staatssecretariaat voor Maatschappelijke emancipatie. Daarmee worden gelijke kansen erkend als een officieel beleidsterrein.531

529 Het Laatste Nieuws, 13 januari 1975, s.p. 530 LEPLAE, J., De Tweede Feministische Golf …, p. 7 531LEPLAE, J., De Tweede Feministische Golf …, p. 7

131 Niet in het minst kan ook gesteld worden dat PAG heeft bijgedragen tot het doorbreken van de verstarde rolpatronen en het „vrouw aan de haard‟ idee. Vrouwen en mannen worden als gelijkwaardig beschouwd, waarbij beide partners in een huwelijk gelijke rechten hebben. In 1976 volgt een wet die erop toeziet dat er een gelijkheid is bij de uitoefening van de rechten op huwelijksgoederen.532 Verder is men erin geslaagd enkele „kleinere‟ discriminaties te doorbreken, zoals het gebruik van het woord juffrouw in plaats van mevrouw. Zijn ze er erin geslaagd op seksueel vlak iets te veranderen? Ja, dat hebben ze zeker gedaan, al was het nog even wachten op de legalisering van abortus. In 1973 wordt het wettelijk verbod op de verspreiding van informatie en de reclame voor voorbehoedsmiddelen opgeheven. Op 3 april 1990 wordt tenslotte ook abortus uit het strafrecht gehaald. Daarbij wordt het zwangerschapsverlof en bevallingsverlof ook officieel erkend. Jammer genoeg moeten we vandaag nog steeds lezen dat verkrachting haast altijd onbestraft blijft. „Van honderd strafdossiers over verkrachting blijft er op het einde van de rit welgeteld één veroordeling over een effectieve gevangenisstraf”.533 Hebben ze daarbij een kentering op het gebied van arbeid teweeggebracht? Nee, ze hebben hooguit een nieuwe wind laten waaien. Ook al wordt er in 1975 binnen het sociaal overleg een CAO afgesloten over gelijke beloning, waardoor er in theorie gelijk loon voor gelijk werk wordt toegekend, in de praktijk zijn er nog veel ongelijkheden. Zo moeten we vaststellen dat vrouwenlonen nog gemiddeld 25% lager liggen dan deze van mannen. Tenslotte zijn de meest geslaagde verwezenlijkingen gerealiseerd op het gebied van onderwijs en opvoeding. In 1974 komt er al een wet op gelijkheid bij ouderschap. Beide ouders hebben nu evenveel zeggenschap over de opvoeding en het beheer van de goederen van de kinderen.534 Daarbij kunnen meisjes en jongens in alle richtingen en bijna alle scholen terecht, en is de doorstroming naar hogeschool en universiteit geoptimaliseerd. Alle doelstellingen zijn echter nog niet verwezenlijkt. Er zal altijd werk blijven voor groepen zoals PAG. De positie van vrouwen is namelijk nog niet fundamenteel veranderd. Tot op vandaag moeten vrouwen opkomen voor hun rechten. De absolute gelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog lang niet gerealiseerd, en het is nog steeds aan de vrouwen (en mannen) om daarvoor te ijveren. PAG is misschien niet baanbrekend geweest, maar als aanzet en schakel in de bredere discussie die op dat moment de maatschappij beroerde, heeft ze zeker haar belang bewezen.

532 http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/feminisme.ppt (geraadpleegd op 25 november 2008), slide 16, 18 533 VERHOEST, F., “Verkrachting haast altijd onbestraft”, DS, 17.06.2009, p. 1 534 http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/feminisme.ppt (geraadpleegd op 25 november 2008), slide 16, 18

132 IV. De Pluralistische Actiegroep voor Gelijke rechten van Man en Vrouw als speler in de ‘tweede feministische golf’

535

4.1 Contacten en relaties met andere vrouwengroepen

Bij de opbouw van een beweging hoort ook het leggen van contacten met andere organisaties. In de doelstellingen van PAG lezen we: “De groep erkent en waardeert het werk van sociale organisaties en vrouwenverenigingen, die bijgedragen hebben tot de bewustmaking en de ontplooiing van de vrouw, mede dankzij wie de actiegroepen van vandaag leefbaar zijn geworden”.536 PAG is dus voorstander van het samenwerken met en ondersteunen van andere vrouwengroepen. Dit is niet zo evident geweest. Onderlinge meningsverschillen binnen en tussen groepen met een verschillende ideologische achtergrond bemoeilijken hun samenwerking. Het voordeel van PAG is dat ze pluralistisch ingesteld zijn. PAG is eerder gematigd ingesteld, waardoor ze niet als een bedreiging of concurrentie worden gezien door andere groeperingen. Ze staan open voor en respecteren de persoonlijke mening van iedereen. Dit maakt het voor hen „gemakkelijker‟ om samen te werken. Ze moeten niet, zoals Dolle Mina of de KAV, rekening houden met ideologische en politieke achtergronden. Na verloop van tijd wordt er, ondanks de onderlinge meningsverschillen, meer samengewerkt door de groepen in de vrouwenbeweging. Zo uiten verschillende groepen hun steun en samenwerking op concrete programmapunten, zonder zich verder organisatorisch te engageren. Acties worden opgevolgd en al dan niet gesteund, en er is een wisselwerking qua ideeën, acties en standpunten. Deze groepen hebben elkaar onbewust beïnvloed en gestimuleerd: “Ik denk dat je elkaar beïnvloed, ongemerkt en zelfs ongewild…”.537

4.1.1 Onderlinge contacten

Kort nadat PAG van start gaat schrijven ze op 25 februari 1970, een brief aan Roos Proesmans, één van de oprichtsters van Dolle Mina Antwerpen. In deze brief staat het

535 RoSa, Archief PAG, PAG/008, Citaat Manu Ruys opgenomen in een brief van PAG aan haar leden, midden 1970 536 RoSa, Archief PAG, PAG/001, Verslag stichtingsvergadering PAG Brugge, 10.01.1970 537 Interview Netty Sanders, door Annemie Vanthienen, 9 mei 2003

133 volgende: “Ook wij zouden met jullie willen samenwerken en een jonge groep afvaardigen die eventueel voor een of andere aktie naar Antwerpen zou afzakken. Of jullie groep zou naar Brugge kunnen komen. We moeten zoveel mogelijk samenwerken op nationaal vlak”.538 Het antwoord van Dolle Mina is helaas niet te vinden. Wat hieruit echter wel blijkt is dat PAG duidelijk contact wou leggen met andere groepen. Andere eerste „contacten‟ met vrouwengroepen zijn eerder onrechtstreeks ontstaan. Ze zien en lezen iets over acties van een andere groep en komen zo op nieuwe ideeën. Daarbij moeten ze actief blijven en dus organiseren ze iets gelijkaardigs.539 Het contact tussen de verschillende spelers in de vrouwenbeweging is nooit zeer intens geweest. “dat was ergens gescheiden, maar op bepaalde momenten nam je toch contact met elkaar op. Bij mijn weten waren er daar geen wrijvingen, althans niet wat mij betreft”.540 De contacten die er geweest zijn tussen autonome- en traditionele groepen en andere organisaties worden vooral gestimuleerd door de verbindende elementen tussen de twee, zoals dit mogelijk is op het platform ingericht door het VOK.541 Tot grootschalige interacties tussen PAG en de traditionele vrouwenorganisaties is het nooit gekomen, maar wel zijn heel wat vrouwen zowel lid van PAG als van geïntegreerde vrouwengroepen zoals KAV, VU-vrouwen of SVV. Waar de relatie tussen Dolle Mina of andere radicale vrouwengroepen met de traditionele vrouwengroepen ronduit slecht is, heeft PAG al bij al nog een goede samenwerking met deze groepen. Ze zijn zich wel bewust van het contact met traditionele vrouwenorganisaties. “Het zal voor iedereen die – meer dan één vrouwendag per jaar en langer dan één mislukt vrouwenjaar – bezig is met de echte problematiek van de vrouw, duidelijk zijn dat alle alternatieve en ludieke akties, die op het vlak worden gevoerd, niets opleveren als de „gevestigde‟ vrouwenorganisaties, die doelstellingen en akties niet overnemen. Zij zijn immers de enigen met kontakt met de basis. Het heeft een hele tijd geduurd, voor deze wisselwerking plaats kon hebben”.542 Tussen Dolle Mina en PAG bestaat er geen concurrentie, maar een hartelijke relatie hebben ze ook niet. “Let op: wij zijn geen „Dolle Mina‟s‟! Heel wat oudere dames, bij onze groep aangesloten, houden niet van deze benaming. Zij menen dat die naam meer bij jeugdige elementen thuishoort. (…) Wij hopen, langzaam maar zeker, tot een groot vrouwenfront te komen. In die zin willen wij graag contacten leggen met de „Dolle Mina‟ en met iedereen die

538 RoSa, Archief PAG, PAG/015, Brief van PAG Brugge aan Roos Proesmans, 25 februari 1970 539 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009 540 Interview met Ida Hendrickx. Brussel, 14 april 2009 541 RASKIN, B., art.cit., p. 712-713 542 Ut infra, PAG nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 6 (december 1975), SVV: Strijdbaarder en „nee‟ aan de SPT, p. 5

134 ijvert voor de rechten van de vrouw”.543Aan de kant van PAG volgen ze duidelijk op waar Dolle Mina zich mee bezighoudt. Zo staat er in een verslag van een nationale vergadering van PAG dat Reina, PAG afgevaardigde van de Brusselse kern, tijdens de vergadering een kijkje gaat nemen hoe de Dolle Mina actie verloopt in verband met het schoonmaken van publieke zandbakken. Er zijn 25 vrouwen op de afspraak, maar ze worden door een 15-tal politieagenten opgewacht, waardoor er van actie niet veel terecht komt.544 Verder komen ze elkaar tegen en werken ze samen op de verschillende grote feministische evenementen, zoals de Vrouwendagen. Ondanks hun gelijkaardig eisenprogramma komen ze niet tot gemeenschappelijke acties. De verschillen tussen beide actiegroepen zitten in de stijl – wat weer te maken had met de leeftijd en het opleidingsniveau van de leden – en in hun verschillende maatschappijvisie.545 De komst van Dolle Mina heeft een positieve uitwerking op PAG. Veel mensen vinden Dolle Mina overdreven en te extreem. Daarbij wordt de ontwikkeling van PAG als groep versneld door de kritische uitingen van Dolle Mina over PAG. Zo worden ze verweten een „damesclubje‟ te zijn, en krijgen ze ook commentaar op hun pluralisme. Volgens Dolle Mina leidt dit tot immobilisatie en kunnen ze geen standpunten innemen op gebied van fundamentele problemen, waardoor de groep aan kracht inboet. Onder invloed van Dolle Mina komt de naoorlogse kant van PAG naar boven. Het vooroorlogse element blijft natuurlijk aanwezig. Eigenlijk vullen PAG en Dolle Mina elkaar aan. Dolle Mina ageert in de grote steden, PAG in middelgrote steden; ze hebben gelijkaardige actiepunten, maar Dolle Mina komt gewaagd naar buiten, terwijl PAG eerder gericht is op bewustmaking. “Een en ander veronderstelt een misverstand als zouden PAG en overlegkomité elkaars CONCURRENTEN zijn. Niets is minder waar!”546 Het VOK verdient namelijk extra aandacht, vermits het contact en de samenwerking in deze organisatie aan de basis ligt van verdere contacten van PAG met andere groeperingen. Het VOK is geen koepelorganisatie, maar vertrekt vanuit pluralistische achtergrond naar verdere samenwerking.547 Het VOK is gegroeid uit een informeel overleg, in de Volkshogeschool de Blankaart, van een 20-tal vrouwen uit heel verschillende groepen. Deze hebben de koppen bij elkaar gestoken met de bedoeling te zoeken of er enige vorm van samenwerking mogelijk zou kunnen zijn met

543 AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/015, Knack: “Zwijgende meerderheid laat niet af”, 10.06.1972 544 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 30.03.1974 545 VAN MECHELEN, R., Een meerderheid, de minderheid…, p. 20-21 546 PAG-Nieuwsblad, Jaargang 2-deel 2, nummer 4,”Overlegkomitee en PAG, p. 20 547 VAN LOON, H., De impact van het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) op het Vlaamse feminisme: een monografie van een overlegorgaan van de nieuwe vrouwenbeweging (1972-1992). Brussel, Licentiaatverhandeling VUB, 2003-2004, p. 76

135 betrekking tot de vrouwenemancipatiestrijd.548 Dit comité heeft geen statuten, geen stichtingsvergadering en heeft zich net op tijd toegelegd op het voorzien van een forum, “wat niet slecht is tenslotte om de zaken een beetje bij mekaar te houden”.549 De bedoeling van het VOK is om een overlegorgaan te zijn. Dit betekent dat het bruggen slaat tussen individuele feministen van uiteenlopende politieke strekkingen en gevestigde groeperingen als KAV, niet- gevestigde groepen als PAG en Dolle Mina. Ze werken met eisenprogramma‟s, en niet met een algemeen programma, waardoor ze kunnen inspelen op actuele thema‟s. Zo zwengelen ze via de vrouwendagen het maatschappelijke debat over bepaalde thema‟s aan en interpelleren ze het beleid erover.550 Met de Verenigde Feministische Partij heeft de PAG wel contact, maar niet in die mate dat ze komen tot een samenwerking. De VFP ontstaat uit de onvrede over de slechte positie van vrouwen op de lijsten van de politieke partijen. Hun doel is de volledige gelijkheid te bekomen tussen mannen en vrouwen. Ze willen dus ook op politiek niveau 50% vrouwen vertegenwoordigd zien.551 De partij, die in 1972 ontstaat, komt pas met de verkiezingen in 1974 naar voor. Over het algemeen wordt dit nieuw initiatief met niet veel enthousiasme onthaald. Veel vrouwen hebben moeite met de „apartheidspolitiek‟ van deze groep.552 Zo is ook PAG geen echte voorstander van deze partij. Vrouwen isoleren is volgens hen niet echt nuttig. Daarnaast zijn ze van mening dat er slechts echte veranderingen kunnen komen wanneer er met mannen wordt samengewerkt. Het programma van VFP blijft beperkt tot eisen waarvan ze veronderstellen dat alle vrouwen deze steunen: gelijk loon, gelijke onderwijskansen, gelijke rechten, vrij abortus, en „sociale en economische rechtvaardigheid voor iedereen‟.553 Omdat ze vrouwen uit allerlei verschillende ideologische hoeken en klassen willen samenbrengen in één partij is het samenstellen van een eisenpakket allesbehalve evident. De uitkomst van de discussies zorgt er dan ook voor dat ze geen degelijke eisen kunnen presenteren. Er is weinig rechtstreeks contact tussen PAG en de VFP.554 De VFP gaat op bezoek bij PAG, in de kernen van Brugge, Gent en Roeselare, waar ze zich komen voorstellen.555 Daar is het bij gebleven.

548 PAG-Nieuwsblad, Jaargang 2-deel 2, nummer 4,”Overlegkomitee en PAG, p. 20 549 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 68-69. Interview met Ida Hendrickx. Brussel, 14 april 2009 550 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 33 551 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 66 552 Ibidem, p. 66 553 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 95 554 Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009 555 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 3 (januari 1973), “VFP te gast bij PAG Gent”, p. 32. PAG- nieuwsblad, Jaargang 2-deel 2, nummer 4 (mei 1974), p. 6

136 In de tweede helft van de jaren 1970 zijn heel wat vrouwenhuizen ontstaan. In steden als Roeselare, Brugge en Mechelen vloeien deze rechtstreeks voort uit de praatgroepen, waar vooral PAG zich heeft voor ingezet.556 Met deze groepen gaan de vrouwen zelf hun problemen aanpakken, het klaagfeminisme voorbij. Oorspronkelijk komen vrouwen samen bij elkaar thuis, maar al vlug groeit de nood aan een vaste ruimte, waar er een vast onthaal is om samen te komen, en waar ze ook een eigen café kunnen inrichten.557 Uit deze vrouwenhuizen zijn later ook vluchthuizen ontstaan. Deze hebben zeker hun functie waargemaakt, vermits vele vrouwen op moeilijke momenten de nodige steun vonden in deze initiatieven. Deze huizen zijn ook steeds gesteund door de gemeente in de vorm van subsidies en een locatie. Verder heeft PAG geen systematische contacten met Franstalige groepen in België. Marie Mineur bijvoorbeeld zit op dezelfde golflengte als Dolle Mina, en heeft gelijke eisen als PAG, maar heeft nooit contacten gehad met PAG. Afzonderlijke PAG-leden engageren zich verder in de kleinere actiegroepen, zoals het Actiecomité Gelijk loon voor Gelijk werk, Vrouwen tegen verkrachting of Abortuscomités. Van systematisch contact tussen PAG en deze comités kunnen we eveneens niet spreken, maar PAG steunt deze wel bij hun openbare acties. Zo doet de PAG navraag bij het Actiecomité Gelijk loon voor Gelijk werk of ze iets kunnen doen om de vrouwen van de FN-fabrieken te Herstal te ondersteunen tijdens hun staking in 1974. 558 De groep „Vrouwen tegen Verkrachting‟ ontstaat na het Internationaal Tribunaal over Misdaden tegen de Vrouw in maart 1976. Op dit tribunaal worden alle vormen van vrouwenonderdrukking als „misdaad‟ verstaan. Er worden dus zowel getuigenissen afgelegd over moord en verkrachting als over de uitbuiting van vrouwen thuis en op het werk. Dit tribunaal geeft ook aanleiding tot het ontstaan van vluchthuizen.559 De abortuscomités voelen zich verder gesteund door de vrouwenbeweging, die zowel betogingen organiseert en die de vervolgingen willen stopzetten.560 In maart 1971 wordt PAG als groep lid van de Nationale Vrouwenraad.561 Wanneer in 1974 een Nederlandstalige afdeling wordt opgericht gaan ze over in deze Nederlandstalige groep. In november 1976 beslissen ze om niet langer lid te zijn van de NVR, omdat ze niet langer akkoord gaan met de manier waarop deze groep dingen wil veranderen. PAG vindt dat

556 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009. Interview met Marie-Louise Vandeweghe door Annemie Vanthienen, 30 april 2003 557 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 81-82 558 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 31.08.1974 559 DE SMIT, K., op.cit., p. 560 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 99 561 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Veerslag vergadering uitvoerend comité PAG Brugge, 05.03.1971

137 deze groep de subsidies te veel besteedt aan onderzoeksprojecten in plaats van deze te gebruiken voor effectieve opvang en ondersteuning van vrouwen.562 De invloed van Man Vrouw Maatschappij kwam reeds aan bod. Van systematisch contact mag men niet spreken, maar ze houden elkaar wel in de gaten. Zo verschijnt er af en toe nieuws over MVM in het nieuwsblaadje van PAG. Ook de uitstappen van PAG naar Nederlandse congressen en vrouwendagen worden uitgebreid beschreven in hun nieuwsblad.563 Er is een zekere mate van beïnvloeding, ook op het gebied van acties. Naar het voorbeeld van de MVM acties „Marie wordt wijzer‟ en „Eenmaal getikt, altijd getikt‟, waarbij ze vrouwen en meisjes op hun vrije beroepskeuze wijzen, zet PAG een actie op poten onder het motto „Is een kinderhand echt zo gauw gevuld?‟.564 Verder geven ze in hun nieuwsblad verslag uit van wat er allemaal leeft in de Nederlandse vrouwenbeweging.565

PAG-sters hebben veelvuldig zitting genomen in andere besturen en andere nevenorganisaties en hebben zodoende uitvoerig de netwerkstrategie toegepast. Hierdoor wordt de PAG gekend en worden hun ideeën verspreid. Omdat men de indruk krijgt dat men elkaar, onder druk van het bestuur van de organisaties en vooral onder druk van de mannengroepen waar vrouwengroepen veelal van afhangen, eerder tegenwerkt worden er forums als het VOK en de NVR uitgewerkt.566 In organisaties zoals VOK, de Nationale Vrouwenraad en de Vrouwendagen komen alle vrouwen elkaar wel tegen en is er sprake van een goede samenwerking. Zeker met de vrouwendag hebben al deze organisaties bewezen open te staan voor elkaar en goed te kunnen samenwerken, over alle ideologische barrières heen. Als men dus de balans opmaakt, moet men concluderen dat het ontstaan van verschillende groepen net in het voordeel gewerkt heeft van de vrouwenbeweging. Het heeft ervoor gezorgd dat de ontwikkeling in hogere versnelling is gebracht. De aanwezigheid van andere groepen heeft ervoor gezorgd dat PAG alert bleef en niet zou verzanden in een groep waar nog weinig nieuwe initiatieven van zouden uitgaan. Dolle Mina heeft net, door haar protestgeneratieleden, de naoorlogse kant van PAG naar boven gehaald. We zien inderdaad dat PAG naar het einde van zijn werking gedurfder uit de hoek komt. De hele samenleving wordt echter radicaler. PAG komt misschien wel gedurfder naar buiten, in enkele van hun

562 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag Bestuursvergadering PAG Brugge, 24.11.1976 563 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 31.08.1974 564 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/443, Aktiviteiten van de Pluralistische Aktiegroep voor Gelijke Rechten Man-Vrouw tijdens het jaar 1972. PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 2 (september 1972), Emancipatie en studiekeuze, p. 4. PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 3 (juli 1975), “Eenmaal getikt, altijd getikt?”, p. 2 565 PAG-nieuwsblad, Jaargang 3, nummer 1 (februari 1975), Ontstaan LOVER, p. 4 566 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Brief van Rita Mulier naar Yvette Pauwels van PAG Brugge, 18 oktober 1977

138 acties, maar ze blijven al bij al toch gematigd. Gelukkig is de samenwerking tussen de verschillende groepen gerealiseerd, want deze is noodzakelijk geweest in het effectief doorvoeren van veranderingen.567

4.1.2 Enkele gezamenlijke acties

De meest succesvolle samenwerking in de vrouwenbeweging is natuurlijk hun optreden op de jaarlijkse vrouwendagen. Daarnaast zijn er nog ettelijke demonstraties, acties en manifestaties waar de verschillende groepen elkaar vinden. Eigenlijk verloopt de samenwerking als volgt: “Als de ene een voorstel deed voor een actie, dan sprong de andere op de wagen”.568 De eerste aanzet tot samenwerking komt er met het ontstaan van het VOK. Kort daarna volgen een 50-tal vrouwen, vanuit allerlei bewegingen en groepen, op 13 en 14 mei 1972 de Vrouwenprotestdag te Parijs mee.569 Hier worden de eerste contacten gelegd en groeit het idee om ook in Brussel iets dergelijks te organiseren. Simone de Beauvoir is direct bereid om naar Brussel te komen en zo gaat de bal aan het rollen.570 Het VOK, zelf nog maar net opgericht, krijgt direct de eindverantwoordelijkheid voor het opzetten van de eerste V- dag. “Konkreet kwam het hierop neer dat Vlamingen en Walen moesten samenwerken, dat finanties ergens moesten vandaan komen, dat men allerlei pessimistische voorspellingen hoorde over een geringe belangstelling, over gebrek aan tijd om alles ordelijk voor te bereiden, kortom dat een mislukking niet te vermijden was”.571 De eerste Vrouwendag, toen nog V-dag, op 11 november is een overrompelend succes. Men spreekt over 10.000 à 12.000 aanwezigen in de Passage 44 te Brussel. Ook de pers heeft dagenlang stof om over te schrijven: allerlei artikels komen in de krant, en radio en televisie brengen uitvoerig verslag uit, al dan niet objectief.572 Wel moet vermeld worden dat dit de enige nationale Vrouwendag is geweest, al de daarop volgende V-dagen worden opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.573 Met deze eerste samenwerking is wel de eerste stap gezet naar een verdere toenadering tussen de diverse vrouwenorganisaties. Op volgende vrouwendagen zijn steeds vrouwen uit autonome groepen en geïntegreerde vrouwenbewegingen aanwezig. Zo

567 DELANOTE, A.-M., op.cit., p. 139 568 Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009 569 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(7): De geknipte vrouw!”, HLN, 26.02.1980, s.p. 570 AVG, Archief Porte Ouverte, PO/443, Aktiviteiten van de Pluralistische Aktiegroep voor Gelijke Rechten Man-Vrouw tijdens het jaar 1972 571 Ibidem 572 Ut infra 573 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(8): Historische dag”, HLN, 04.03.1980, s.p.

139 zeggen volgende vrouwenverenigingen hun medewerking toe aan de vrouwendag in 1974: “De Nationale Vrouwenraad, De Bond, het C.M.B.V., Gelijk Loon voor Gelijk Werk, Open Deur, Pluralistische Actie Groepen, Pluralistische Actiegroep voor Echtgescheidenen, Het Weduwen Verbond, Dolle Mina, De Werkgroep voor Alleenstaande Vrouwen, De Wetswinkels, Vrouwen Vereniging voor Vrede en Welvaart, De Volksunievrouwen, De CVP vrouwen, Verenigde Feministische Partij, het Centrum voor Sexuele Vorming. Een aantal verenigingen houden hun evt. medewerking nog in beraad”.574 De kennismaking werkt daarbij verruimend en de organisaties doen nieuwe ideeën op. Eveneens beseffen ze op dagen als deze dat ze veel eisen gemeen hebben. Daarbij is het voor vele geëngageerden een aansporing om ermee door te gaan, en voor anderen om ermee te beginnen. Tot op vandaag wordt jaarlijks een vrouwendag georganiseerd. Tot 1977 zijn de verschillende PAG-kernen steeds belangrijke spelers in de organisatie van de Vrouwendagen geweest. Vanaf de tweede vrouwendag in Antwerpen in 1973 staat er jaarlijks één thema centraal.575 In 1973 is de centrale eis “Vrouw, gebruik je eigen naam!” onder het thema “Jaar van de rechtvaardigheid, ook voor de vrouw?”.576 In 1974 werkt men rond het “Internationaal Jaar van de Vrouw” in Gent. Dit thema staat ook centraal in Hasselt in 1975.577 De organisatie van de vrouwendag van 1976 verloopt anders dan normaal. Het VOK twijfelt om een vijfde vrouwendag te organiseren, waarop PAG Brugge met een nieuw voorstel op de proppen komt. Hun voorstel is om een „grote‟ vrouwenbetoging te organiseren, in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. Niet alle groepen zijn even enthousiast, maar men beslist om toch met dit initiatief door te gaan. Door gebrek aan organisatie is deze betoging geen groot succes en wordt op het laatste moment toch nog beslist een vrouwendag te organiseren.578 Daarbij is er tot 1975 op de Vrouwendagen een mooi evenwicht te vinden van autonome groepen, kleinere actiegroepen en vrouwenorganisaties binnen gevestigde politieke partijen. Dit evenwicht wordt enigszins verstoord vanaf 1976. Het VOK beslist namelijk om de Vrouwendag de centrale slogan “Abortus, de vrouw beslist” mee te geven.579 De KAV, enkele christelijke vrouwenorganisaties en de SVV haken af en beslissen om niet mee te doen aan deze editie. De KAV en de christelijke vrouwenorganisaties zullen pas in 1987 weer

574 RoSa, Archief PAG, PAG/027, Gegevens betreffende de Vrouwen-Dag te Gent, 1974 575 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 31.08.1974 576 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag algemene vergadering PAG, 17.09.1974. HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 100 577 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 24.05.1975 578 RoSa, Archief PAG, PAG/005-1, Verslag Bestuursvergadering PAG Brugge, 24.11.1976 579 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 102

140 deelnemen aan de vrouwendagen.580 Ook PAG twijfelt over hun deelname. Ze beslissen uiteindelijk om toch mee te doen en geven een PAG-manifest uit over abortus. Over dit manifest zeggen ze zelf: “Met deze tekst kan men alle kanten uit – dit is de tol die men moet betalen voor het pluralisme”. 581 Op de Vrouwendag te Ieper, op 11 november 1977, is PAG ook nog van de partij.582 Het jaar daarop zijn de meeste PAG-afdelingen verdwenen en daarmee eindigt dan ook hun medewerking aan de Vrouwendagen.

Illustratie, AVG, Archief Hilda Uytterhoeven, HU/018

580 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 102 581 RoSa, Archief PAG, PAG/005-2, Verslag Vergadering PAG nationaal, 23.10.1976 582 RoSa, Archief PAG, PAG/004-2, Verslag vergadering PAG-nationaal van 15.10.1977

141 Na de oprichting van het VOK in 1972, is men in 1973 klaar voor heel wat gezamenlijke acties. Zowel nationaal als internationaal worden verschillende solidariteitsacties georganiseerd. De aanleiding van één van de grootste feministische betogingen die ons land ooit gekend heeft komt er in de strijd voor de legalisering van abortus. Op 16 januari 1973 wordt dr. Willy Peers gearresteerd op beschuldiging van abortus. In steden als Luik, Namen, Brussel en Gent worden kort daarna solidariteitsacties georganiseerd waaraan vele vrouwenbewegingen meedoen.583 Ze betogen voor de vrijlating van dr. Peers en voor de legalisering van abortus. Deze arrestatie brengt niet alleen de abortuskwestie in de publieke belangstelling, ook wordt de nieuwe vrouwenbeweging tot eensgezindheid gemobiliseerd. Vrouwenorganisaties voelen zich verplicht hun standpunt duidelijk te maken. Voor PAG is dit niet evident, ook al houden ze zich al enkele jaren bezig met de kwestie. De afwezigheid van een gelijkluidend PAG-standpunt houdt individuele leden niet tegen om deel te nemen aan de acties. PAG-leden die morele of andere bezwaren hebben, houden zich dan gewoon afzijdig. Dit is niet anders wanneer men acties onderneemt in Duffel. Daar is een lerares ontslagen omdat ze abortus laat uitvoeren, nadat ze besmet is met rubella. Op zondag 9 september 1973 komen zowel PAG leden als het VOK hiervoor op straat.584 Het ontslag van de vrouw blijft gehandhaafd, maar voor de PAG en andere feministische groepen betekent dit voorval het begin van een campagne rond de verplichte inenting tegen rode hond. En die komt er.585 Op gebied van abortus wordt de wet pas in 1990 aangepast. In 1973 bereikt men echter wel al een succes: informatie over anticonceptie is niet langer strafbaar. Deze is onlosmakelijk het gevolg van vele betogingen.586 Als onderdeel van een internationale solidariteitsverklaring ontstaat er in juli 1973 internationaal protest tegen de houding van de Portugese regering tegenover de 3 Maria‟s. In 1972 wordt een boek gepubliceerd, geschreven door 3 Portugese vrouwen: Maria Isabel Barreno, Maria Teresa Horta en Maria Velho Da Costa. Deze vrouwen klagen in hun boek de discriminatie van vrouwen in Portugal aan. Het boek behandelt verder de situatie van vrouwen in Portugal waar zij, meer dan elders in Europa, beschouwd worden als moeder, echtgenote en „meid voor het vuile werk‟, maar geen recht hebben op een eigen leven en menswaardig bestaan.587 Het boek, getiteld „Nieuwe Portugese Brieven‟, wordt een bestseller. Nadat meer dan de 75% van de voorraad verkocht is, wordt het boek in beslag genomen,

583 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 102 584 Interview met Josiane Tuyaerts door Annemie Vanthienen, 2 mei 2003 585 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(10): Drama van rode hond te Duffel.”, HLN, 19.03.1980, s.p. 586 LEPLAE, J., De tweede feministische golf…, p. 5 587 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2-deel 1, nummer 1 (juli 1973), p. 30

142 terwijl de drie Maria‟s vervolgd worden . Ze worden daarbij beschuldigd van een aanslag op de „goede zeden‟. Daarop wordt internationaal beslist om in alle landen protestdemonstraties te houden voor de Portugese ambassades op de dag dat deze vrouwen voor de rechtbank moeten verschijnen. Zo wordt op 3 juli 1973 ook in Brussel een manifestatie georganiseerd. Er wordt een protestbrief opgesteld waarin de verontwaardiging van de Belgische vrouwen wordt uitgedrukt. De houding van de Portugese regering wordt beschouwd als een aanslag op de waardigheid en persoonlijkheid van vrouwen. Ze eisen een onmiddellijke vrijspraak. De brief eindigt met het verzoek aan de Portugese ambassadeur om dit protest over te maken aan de overheid in Portugal en wordt ondertekend door het VOK. De acties missen hun effect niet, de drie vrouwen worden vrijgesproken. 588 Op 4 maart 1974 worden de nationale „Stem Vrouw‟ acties afgerond met een „bezetting van het parlement‟. Ongeveer 50 vrouwen, van zowat alle politieke stromingen en ideologische groeperingen, werken met deze bezetting mee aan een geslaagde stunt. Met een leugentje om bestwil vraagt de groep feministen om een rondleiding in het parlement. Alle vrouwen houden hun affiches en flyers goed verborgen, tot ze in de Kamer van Volksvertegenwoordiging komen. Daar beginnen de vrouwen aan hun blitzactie. “Al vlug klauterden de dames op de regeringsbanken, klom een spreekster op de tot nog toe exclusief aan mannen voorbehouden zetel van de voorzitter en las er een striemend manifest voor”.589 In dit manifest, voorgelezen door Gerlinda Swillen, eveneens lid van PAG, staan de belangrijkste vrouweneisen samengevat. Gedurende tien minuten vormen vrouwen zo de meerderheid in het parlement. Deze actie, georganiseerd door het VOK, is symbolisch bedoeld, maar houdt ook een waarschuwing in. De vrouwen zijn de huidige toestand moe en willen de discriminerende wetteksten doorbreken.590

588 Ibidem, p. 30-31, DE SMIT, K., op.cit., p. 194 589 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(11): 50 vrouwen in parlement, al was het maar een dag”, HLN, 26.03.1980, s.p. 590 Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009

143

Illustratie, SOMA, Archief Gerlinda Swillen

Na afloop van hun symbolische bezetting van het parlement gaan ze gezamenlijk op de foto. Ondanks de afspraak om met neutrale slogans naar voor te komen zoals „Kies de partij die u wil, maar stem voor een vrouw‟ en „geen vrouwen, geen stemmen‟, kunnen de links-gerichte vrouwen het niet laten om hun pamfletten met partijpolitiek geladen slogans te ontrollen. Als afsluiter delen ze, met verenigde krachten, „Stem Vrouw‟-stickers uit in de belangrijkste straten van Brussel.591

Illustratie, Het Nieuwsblad, 4 maart 1974

591 S.n., “Tien minuten vrouwenmeerderheid in het parlement”, Het Nieuwsblad, 04.03.1974, p. 3

144 “Geen jaar maar een léven voor de vrouw” is het antwoord van de feministen op het UNO- initiatief om 1975 tot het Jaar van de Vrouw uit te roepen.592 De voorbereidingen in België en op de Vrouwenconferentie in Mexico voldoen niet om van een geslaagd jaar te spreken. Er worden enkele commissies opgericht, er komen werkgroepen rond onderwijs en ethische problemen, en er wordt een Nationaal Comité opgericht rond het „internationaal jaar van de vrouw‟. Vele van deze initiatieven sterven een stille dood. De schijnheiligheid beu, protesteren vrouwen in „hun‟ jaar tegen de manier waarop ze weeral naar de haard worden gestuurd. Een pamflet wordt uitgedeeld met aan de ene zijde een tekening van GAL593 en aan de andere kant een waarschuwende tekst tegen de SPT, die op dat moment fel bediscussieerd wordt. Aan de mentaliteit en aan de structuren wordt er nog steeds niet veel geroerd. Behalve commissies brengt het vrouwenjaar niet veel concrete veranderingen.594 Zo‟n Jaar van de vrouw is belangrijker voor de vrouwenbeweging in die zin dat ze stelselmatig in de aandacht komt. Het dwingt enkele instanties tot „aandacht‟. Zo kan de media in dit jaar niet om de vrouw heen, en worden de thema‟s en de acties van de vrouwenbeweging uitvoerig belicht.595 “Kortom: men kan dit UNO-jaar aanzien als een officiële erkenning van het jarenlange streven naar gelijkberechtiging, maar eveneens als een manier om de hele emancipatiebeweging, nu ze grotere – en dus gevaarlijker – afmetingen begint aan te nemen, te sussen en te kanaliseren. Dat laatste lukt dan toch niet ten volle”.596 Ook dit jaar zijn feministen alert en werken ze samen rond enkele kleinere acties. Zo wordt er op 29 april 1975 bij het Bell Telephone gebouw te Geel een actie gepland door het VOK in verband met de sociale verkiezingen.597 Dit als een gevolg van de stijgende vrouwenwerkloosheid en in het kader van de feministische kritiek op „de vrouw aan de haard‟. Ze delen pamfletten uit en zingen liedjes om vrouwen bewust te maken dat deze verkiezingen van even groot belang zijn voor vrouwen als voor mannen. Vervolgens worden de eerste acties gevoerd rond verkrachtingen. Deze komen er naar aanleiding van de verkrachting van 2 Belgische meisjes in Marseille. In het najaar van 1975 begint het proces tegen de daders, maar deze worden enkel aangeklaagd om het toebrengen van „slagen en verwondingen‟, niet om de

592 VAN MECHELEN, R., art.cit., p. 333 593 GAL is de huistekenaar van Knack 594 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 102 595 Ut infra 596 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 103 597 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 19.04.1975

145 verkrachting.598 Daarom betogen in Brussel vrouwen uit alle feministische groepen samen om aandacht te eisen voor de „minst bestrafte misdaad‟.599

Illustratie, De Standaard, 17.09.1975

Veel belangrijke gezamenlijke acties zijn er niet meer geweest in 1976. Eén van de belangrijkste jaaracties van PAG in 1976 is de zogenaamde „opstand‟ van vrouwen in de Bond van Grote en Jonge Gezinnen. Aanleiding daarvoor is onder andere het ontslag van Marie De Leebeeck als voorzitter van de gezinsschool binnen de bond. Haar motivatie voor haar ontslag is dat er niet te werken valt binnen de logge structuur en de hiërarchie in de Bond.600 De Bond is namelijk aan de top een mannenvereniging en erg star qua organisatie. Wanneer de Bond op 13 maart 1976 een congres te Brussel organiseert, zien leden van PAG, VOK en FVV hun kans om ter plekke een protestactie te ondernemen. In de zaal delen ze pamfletten uit waarop onder andere het volgende staat: “Als het gezin te belangrijk is om alleen aan vrouwen over te laten, dan is de gezinsbeweging te waardevol om uitsluitend door mannen te worden geleid”.601

598 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(14): En wat is de BGJG vandaag?”, HLN, 15.04.1980, s.p 599 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 103 600 Ibidem, p. 121 601 BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(14): En wat is de BGJG vandaag?”, HLN, 15.04.1980, s.p

146

Illustratie, Het Laatste Nieuws, “De vuist achter de glimlach(14): En wat is de BGJG vandaag?”,15.04.1980

Vanaf midden de jaren 1970 verandert de toon binnen de vrouwenbeweging. Het besef groeit dat er nood is aan een bewustzijnsverandering, naast de wettelijke maatregelen. De nadruk wordt steeds meer gelegd op kleinschalige hulpbewegingen onder het motto „het persoonlijke is politiek‟. Er ontstaan vrouwenhuizen en vluchthuizen, waar vrouwen in nood hulp, steun en onderdak vinden.602 De „heropbloei‟ van het feminisme brengt kleinere actiegroepen met zich mee, die specifiek rond één thema werken, zoals abortus of verkrachting. Ook zijn er meer publicaties rond de kernproblemen als werkloosheid en abortus. Men komt nog wel tot samenwerking, maar dit gebeurt in mindere mate.

602 LEPLAE, J., De tweede feministische golf…, p. 6

147 4.2 Een collectieve identiteit binnen PAG of binnen de vrouwenbeweging in Vlaanderen?

PAG staat als beweging niet alleen in de tweede feministische golf. Het is één van de spelers in de grotere vrouwenbeweging. Kenmerkend voor de nieuwe sociale bewegingen, zoals de vrouwenbeweging, is dat ze zich niet definiëren in termen van één concreet doel, strategie of actievorm. De vrouwenbeweging is zodus een verzamelterm voor verschillende opvattingen, groeperingen, organisatievormen, activiteiten en deelnemers. Dit is meteen ook de reden waarom deze beweging nooit één homogene groep is geweest, en waarom er steeds verschillende kleinere groepen hebben bestaan. Uit bovenstaand hoofdstuk blijkt duidelijk dat deze groepen wel degelijk in interactie en contact met elkaar staan. De vraag is in welke mate en hoe deze gemeenschappelijke identiteit van de verschillende spelers in de vrouwenbeweging tot stand is gekomen. Een gevoel van collectieve identiteit is namelijk absoluut noodzakelijk voor de beweging, willen ze hun doelen bereiken en willen ze erin slagen als beweging actief te blijven.603 Door de veelzijdigheid van de vrouwenbeweging kan hun collectieve identiteit echter nooit helemaal vastliggen. De belichting van een collectieve identiteit toont het complexe en steeds veranderende proces van wat bewegingen definiëren onder „wij‟, als feministen en vrouwen, en „zij‟.604 Zowel een collectieve identiteit, als sociale bewegingen op zich zijn dus sociale constructies.605 Mellucci definieert collectieve identiteit als volgt: “an interactive and shared definition produced by several interacting individuals who are concerned with the orientations of their action as well as the field of opportunities and contraints in which their actions take place”.606 Een sociale beweging kan dus van karakter veranderen, naarmate de actoren binnen en buiten de beweging veranderen, naarmate interacties met elkaar wijzigen en afhankelijk van de veranderende politieke en sociale omgeving. Daarbij geeft het concept collectieve identiteit duiding “on how feminists with conflicting interests and ideas are able to talk across their differences”.607

603 VAN LOON, H., op.cit., p. 150-153 604 RUPP, L.J., TAYLOR, V., „Forging Feminist Identity in an International Movement : A collective Identity Approach tot Twentieth-Century Feminism‟. Signs: Journal of Women in Culture and Society, 24, 1999, 2, p. 364 605 VAN LOON, H., op.cit., p. 152 606 Ibidem, p. 152, uit: MELLUCCI, A., Nomads of the present. Social movements and individual needs in contemporary society. London: Hutchinson Radius, 1988, p. 34 607 RUPP, L.J., TAYLOR, V., „Forging Feminist Identity …, p. 366

148 Voor de volgende uiteenzetting over hoe een collectieve identiteit gevormd wordt en bestudeerd kan worden, maak ik gebruik van de concepten die door Verta Taylor en Nancy Whittier zijn ingevoerd en die Leila Rupp heeft toegepast op de internationale vrouwenbeweging.608 Taylor en Whittier geven een kader om de constructie van een collectieve identiteit in een sociale beweging te kunnen onderzoeken. Drie elementen moeten aanwezig zijn wil er sprake zijn van een vorming van een collectieve identiteit: grenzen, bewustzijn en politisering van het dagelijkse leven.609 Het eerste proces wijst op de creatie van grenzen die de groep afbakent, en waarin men denkt in termen van „wij‟ en „zij‟, van wie erbij hoort en wie niet. Daarnaast moet men kijken of er een ontwikkeling van een bewustzijn is, van de uitgesproken of gedeelde achtergestelde positie van de groep. Tenslotte moet men de politisering van elke dag in de gaten houden: de acties, de persoonlijke relaties en het dagelijkse leven, waar de leden van de groep in contact komen met elkaar, en waar ze gemeenschappelijke ervaringen opdoen.610 Rupp en Taylor vullen deze gedachte aan, vermits de definitie specifieke verschillen van identiteit en belang lijkt te verwaarlozen. Daarom voegen ze drie lagen toe. Deze lagen onderscheiden een organisatorische identiteit, binnen of rond de verschillende kleine groepen. Daarnaast wordt een bewegingsidentiteit onderscheiden. Deze bewegingidentiteit overkoepelt de identiteiten van de verscheiden groepen. En tenslotte zijn bewegingen al dan niet gebaseerd op bredere solidariteitsidentiteiten, die de groepen en de beweging waarvan ze deel van uitmaken overstijgen, zoals klasse, ras, gender of etniciteit. Dit zijn elementen die voortkomen uit de sociale achtergrond van de leden.611

Binnen de tweede feministische golf zijn verschillende spelers actief. In de eerste plaats zijn er de zuilgebonden organisaties zoals KAV en SVV. Vanaf de jaren 1970 ontstaan nieuwe organisaties, zoals PAG, Dolle Mina en VOK, die de druk op de oudere verenigingen verhogen. Beide soorten organisaties beïnvloeden elkaar en zullen elkaar versterken, zodat men tot een opleving van feministische strijd komt in die periode. Naast het gemeenschappelijke engagement bestaan er ook persoonlijke banden. De verschillende groepen onderscheiden zich evenwel door hun acties, door hun invloed en succes en in hun openheid tegenover allerlei vrouwen. Naast deze spelers zijn er ook nog enkele kleinere

608 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 363-386. TAYLOR, V., WITTHIER, N., “Collective identity in Social Movement Communities. Lesbian Feminist Mobilization”, in: Morris, A.D., McClurg Mueller, C., (eds.), Frontiers in Social Movement Theory, New Haven and London: Yale University Press, 1992, p. 104-129 609 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 365, uit: TAYLOR, V., WITTHIER, N., art.cit., p. 114-129 610 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 365 611 Ibidem, p. 366

149 groepen die zich focussen op specifieke doelstellingen. Zo heb je de groepen Gelijk Loon voor Gelijk Werk, Vrouwen tegen de crisis en Vrouwen tegen verkrachting. Al is er soms sprake van jaloezie en concurrentie, men komt toch tot samenwerking. De gedeelde ervaring van vrouwenonderdrukking levert hen namelijk de motivatie om bredere solidariteitsbanden op te zetten over de grenzen van klasse en ras heen. In de eerste laag van collectieve identiteit ontwikkelen vrouwen een gevoel van samenhorigheid als leden van een beperkte groep. De PAG brengt vrouwen samen, over ideologische en politieke grenzen heen. Wat hen samenhoudt is hun gemeenschappelijk bewustzijn van de achtergestelde positie van de vrouw en hun wil om daaraan iets te veranderen. Vele leden behoren ook tot de „stille generatie‟ en hebben dus enkele gemeenschappelijke gebeurtenissen in het verleden meegemaakt. Verder hebben de vrouwen in PAG veelal een gelijkaardige sociografische achtergrond: middenklasse vrouwen, veelal buitenhuiswerkende vrouwen met een diploma op zak van om en bij de dertig jaar. Ze identificeren zichzelf niet direct als feministen, maar noemen zich liever geëmancipeerde vrouwen.612 De drie elementen, noodzakelijk om van een collectieve identiteit te kunnen spreken, zijn dus aanwezig binnen PAG. Vrouwen die tot meerdere groepen behoren hebben geen probleem om de groepsidentiteit van PAG aan te nemen. Dit is dankzij de „open mind‟ van PAG, die zich baseert op pluralisme, en zo uitsluiting afweert. Bij de vorming van de collectieve identiteit binnen PAG, steken enkele interne conflicten rond gender en politieke strategie de kop op. Dit wordt er niet gemakkelijker op wanneer er al snel niet langer één, maar meerdere PAG kernen bestaan. PAG is voorstander van de samenwerking met mannen. Ze vinden het van belang dat mannen en vrouwen samenwerken, omdat ze van mening zijn dat men enkel door die samenwerking tot gelijkwaardigheid kan komen tussen mannen en vrouwen.613 Het feit dat mannen worden toegelaten heeft zijn invloed op de feministische identiteit van de organisatie. Men probeert om een gemengde feministische identiteit te construeren, maar dit heeft niet veel succes. Mede onder invloed van de latere radicalisering, waarbij de stille generatie haar naoorlogse kant laat domineren, wordt er overgestapt naar een puur vrouwelijke collectieve identiteit. Dit is de periode waarin praatgroepen worden opgericht, en waar mannen niet langer welkom zijn in de groep. Daarnaast ondervinden ze enkele problemen in het bepalen van hun strategie en over de manier waarop ze als groep naar buiten treden. Ze zijn over het algemeen voorstander van gematigde acties, met een ludieke tint. Enkele afdelingen binnen de PAG zijn echter gematigder en andere wat radicaler getint.

612 Ut supra 613 DE SMET, C., art.cit., p. 351

150 De afdelingen op zich blijven hun groepsidentiteit behouden, al zoeken ze toenadering. Eerst komen ze vanaf 1970 via losse contacten en via het uitwisselen van brieven met elkaar in contact. Later komt er contact op regelmatige basis in een nationale PAG afdeling. Vanaf dat moment, in 1972, is het voor PAG schipperen tussen de identiteit van de nationale groep van PAG en van de afdelingen van PAG. Als men over bepaalde standpunten overeenkomt, dan komt PAG nationaal naar buiten onder de noemer PAG. Als de verschillende groepen niet overeenkomen, dan komen de verschillende afdelingen afzonderlijk naar buiten, en indien daar geen eensgezindheid wordt bekomen dan is het aan de vrouwen op zich om hun mening te uiten. De punten waar men het niet over eens kon worden leiden dus niet tot een breuk. Concluderend kunnen we stellen dat de groepsidentiteit van de verschillende PAG afdelingen samen uiteindelijk toch groter was dan de identiteit van PAG als aparte entiteiten. Dit geldt niet voor kernen die niet op nationaal PAG-niveau meewerken. Als puntje bij paaltje komt zullen vrouwen loyaliteit vertonen tegenover eigen beweging.614 De loyaliteit is daarbij de belangrijkste stimulans in het voortbestaan van deze groepen.615 Deze loyaliteit tegenover de eigen beweging zorgt er echter niet voor dat er geen interactie is geweest tussen de groepen in de grotere vrouwenbeweging. De grenzen van de groep beperken de vrouwen niet om hun collectieve identiteit als „zusters‟ in een grotere vrouwenbeweging te uiten.616 Op het tweede niveau van de bewegingsidentiteit, wordt PAG bestudeerd als schakel in een groter geheel. De tweede feministische golf in België brengt vrouwen samen in verschillende groepen, afkomstig uit verschillende klasse en met verschillende politieke en ideologische achtergrond.617 Ook al verschillen ze in de manier waarop ze zich bewegen in het politieke spel, toch is het optreden van de groepen gelijkaardig: propaganda door lezingen, lobbyen door brieven aan allerlei autoriteiten en openbare manifestaties. In de praktijk komt het er eigenlijk zelfs op neer dat ze verschillende eisen delen. Zo delen bijvoorbeeld PAG en Dolle Mina bepaalde aandachtspunten: gelijk loon voor gelijk werk, dezelfde promotiekansen, legalisering van abortus, juridische aanpassingen voor vrouwen, etc.618 Vrouwen beginnen zich vanaf 1972 te organiseren over de grenzen van hun eigen groep. Er komen niet alleen persoonlijke contacten tot stand, ook als groep worden er brieven uitgewisseld, komen er enkele informele vergaderingen, en sympathiseren ze openlijk elkaars bewegingen om hun durf of hun efficiëntie en vastberadenheid. Ze houden

614 Interview met Huguette Ingelaere. Gent, 2 april 2009 615 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 370 616 Ibidem, p. 371 617Interview met Gerlinda Swillen. Brussel, 1 april 2009 618 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 52

151 ook elkaars doen en laten in de gaten. Het begin van een systematischere samenwerking tussen verschillende groepen over hun grenzen heen, komt er met het ontstaan van het VOK in 1972 en uit zich in verschillende gezamenlijke manifestaties en vrouwendagen.619 Vrouwen zijn ook lid van verschillende organisaties. Dit komt vooral in de PAG zeer duidelijk naar voor. Heel veel leden engageren zich naast PAG, ook nog in politiek gekleurde strekkingen. Verder participeren ze ook in kleinere groepjes, die vaak korte tijd bestaan rond een bepaald thema. Het VOK kan best beschreven worden als een vrouwennetwerk, waar gelijkgestemden elkaar vinden.620 De grote sterkte van de samenwerking die gecoördineerd wordt door een groep als de VOK is dat deze zich pluralistisch opstelt, er geen statuten zijn en men opereert binnen de noden van het moment. De andere kant van de medaille is evenwel dat ze geen gemeenschappelijke standpunten kunnen opleggen aan de deelnemers. Dit is ook het probleem van de Nationale Vrouwenraad, waar in 1974 een Nederlandstalige vleugel van wordt opgericht. Deze raad bestaat zowel uit leden van de geïntegreerde groepen als vrouwen uit autonome groepen, zoals dit ook in PAG het geval is.621 Deze wordt echter vaak door interne verdeeldheid verlamd.622 Hieruit wordt echter duidelijk dat er in Vlaanderen heel wat overlapping is qua rekrutering van leden over de grenzen van de groepen heen. Ondanks alle overlappende lidmaatschappen en coöperaties blijven de leden fervent loyaal tegenover eigen groep(en). Niettemin had “de vrouwelijke solidariteit (…) wel de boventoon” op gezamelijke evenementen op het niveau van de vrouwenbeweging.623 Er was geen duidelijke scheiding tussen twee tijdsgeneraties, de geïntegreerde groepen en de autonome groepen, en evenmin was er een duidelijke scheidingslijn te trekken tussen stille actie en luid protest.624 Belangrijk voor de bevestiging van hun collectieve identiteit als beweging met eenzelfde doel, is de uiting van deze op de jaarlijkse vrouwendag. Deze dagen zijn het beste voorbeeld dat er niet alleen contact is, maar dat ook een goede samenwerking mogelijk is. “Elke groep die zich betrokken voelt bij de feministische beweging [zal] er wel voor zorgen dat ze vertegenwoordigd is op de Vrouwendag”.625 Naast de uiting van hun organisatie-identiteit op de verschillende standjes van de groepen komt dus ook hun bewegingsidentiteit naar boven. Zo werken ze niet alleen rond één thema, ook bewijzen ze met hun aanwezigheid op deze dag hun gezamenlijke solidariteit. De Vrouwendag en de ondertussen bekende „Stem Vrouw‟-

619 Ut supra 620 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 93-94 621 RoSa, Archief PAG, PAG/006, Verslag vergadering uitvoerend comité PAG Brugge, 05.03.1971 622 HOOGHE, M., Het ondergrondse feminisme…, p. 21 623 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 371. Interview met Huguette Ingelaere. Gent, 2 april 2009 624 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 387-388 625 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 97

152 acties staan dan ook symbool voor de vrouwenbeweging op zich.626 Discussies zijn er natuurlijk ook geweest. Abortus is ongetwijfeld de moeilijkste discussie geweest binnen de vrouwenbeweging. In het abortusdebat wordt, wat betreft de KAV en andere christelijke vrouwenbewegingen, de grens van hun identiteit overschreden. Wanneer groepen niet langer akkoord gaan, dan willen ze niet meer gelinkt worden met de hele vrouwenbeweging. Wanneer het VOK in 1976 beslist een Vrouwendag te organiseren onder de slogan „Abortus, de vrouw beslist‟ kunnen bepaalde organisaties zich hier niet langer mee identificeren. De collectieve identiteit is dus in de eerste plaats afhankelijk van de personen en hun ideeën in de groepen, en omdat deze personen geen constante zijn, zal afhankelijk van de periode ook een andere collectieve identiteit gevormd worden. Zeker binnen de meer progressieve groepen, zoals de KAV, hebben veel leden een meer genuanceerd standpunt, maar durven daar niet altijd mee naar buiten komen. Doen ze dit wel, dan gebeurt dit niet in naam van de beweging.627 Tot een totale breuk heeft het niet geleid. Ze kunnen hun gemeenschappelijk strijddoel voorop plaatsen en met dit in hun achterhoofd meewerken aan andere initiatieven. Verder zorgt het aspect gender ook voor problemen binnen de constructie van een gemeenschappelijke identiteit in de vrouwenbeweging. De nieuwe autonome groeperingen verwelkomen mannen, met uitzondering van de VFP. De geïntegreerde vrouwenbewegingen zijn daarbij exclusief voor vrouwen, maar houden wel contact met de gewone „mannen‟- beweging binnen hun ideologische strekkingen. Dit verschil in samenstelling beïnvloedt de identiteiten van de groepen en zorgt voor discussie in het afbakenen van hun grens als grotere beweging. De derde laag omvat bredere solidariteitsidentiteiten die het niveau van de vrouwenbeweging overstijgen. Dit is het niveau waar vrouwen zich groeperen onder de term „wij‟, waar alle vrouwen met dezelfde problemen te maken krijgen en daardoor een gevoel van samenhorigheid krijgen. Mannen worden tegenover vrouwen geplaatst en als „zij‟ ingedeeld. Ze ontwikkelen een collectieve identiteit als „zusters‟ in een grote solidariteitsbeweging. “Dat is niet jij, of ik of hij, maar wij moeten samen daar iets aan doen en het is maar zo dat je iets kan veranderen.”628 Onder deze wij worden alle vrouwen gerekend, ook de vrouwen die niet actief zijn binnen de vrouwenbeweging en enkel deze groepen sympathiseren, maar zelf geen tijd of behoefte hebben om mee te doen. Het „wij‟-gevoel van vrouwen als lotgenoten wordt

626 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 370 627 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 102 628 Interview met Cecile Rapol. Roeselare, 15 april 2009

153 ook in de vrouwenbeweging heel sterk uitgedragen. “Bij elke aktie die [vrouwen] samenbrengt ontstaat er echter direkt een echte solidariteit”.629

De collectieve identiteit van de vrouwenbeweging is de lijm die deze verscheidene vrouwen samenhield. Deze identiteit is gecreëerd door de verschillende groepen en wordt behouden in termen van de nationale grenzen, het bewustzijn van een groep met één doel, en de politisering van elke dag, waarbij ze allen met gelijkaardige problemen te maken krijgen. De vrouwenbeweging is erin geslaagd om tot op een bepaald niveau de overkoepelende problemen te overbruggen en een gevoel van collectieve identiteit te krijgen. Het beste voorbeeld van de combinatie van de drie lagen is te vinden op de Vrouwendagen. Alle banden tussen groepen zijn daarbij niet natuurlijk, maar geconstrueerd. De manier waarop het concept collectieve identiteit invulling krijgt duidt aan hoe groepen bepalen „wie ze zijn‟. Een collectieve identiteit vermijdt de categorisering in hokjes, zoals ideologie en klasse. Feministen met tegengestelde visies gaan met elkaar samenwerken. Doorheen hun collectief optreden bakenen ze zowel de eigen grenzen af van eigen groepering, als van mogelijke relaties met anderen. Specifiek in PAG wordt hun positie dus gecreëerd door actie, onderhandeling en tegenstrijdigheden door de verschillende visies in de groep. De vrouwenbeweging heeft als een sociale beweging ook belangrijke niet-politieke doeleinden. Ze heeft dus een gevoel van collectieve identiteit ontwikkeld en de vrouwelijke solidariteit versterkt.630 Vrouwen hebben een weg gevonden om samen te werken op de grens van de levensbeschouwelijke, sociaaleconomische breuklijnen in Vlaanderen, en dit als een sociale beweging, als één groep.631 Bovenstaande manier van kijken naar de grotere vrouwenbeweging geeft ons de mogelijkheid om de strategische verschillen van de feministen dieper te gaan bestuderen. Deze methode geeft inzicht in de manier waarop bepaalde collectieve identiteiten aanleiding kunnen geven tot nieuwe vormen van solidariteit, waarin men zowel gelijkenissen als verschillen respecteert.632

629 RoSa, Archief PAG, PAG/034, Artikel uit tijdschrift Mimo, “10 vragen aan 11 vrouwen”, Marijke Van Hemeldonck, voorzitster aktiecomite, Gelijk Loon, Gelijk Werk, p.94 630 HOOGHE, M., De organisatiestructuur…, p. 155 631 DEQUEECKER, I., ROGGEMAN, K., „Op zoek naar de identiteit van het Vlaams feminisme van de tweede golf, in: Uitgelezen, 11, 2005, 4, p. 1-5 632 RUPP, L.J., TAYLOR, V., art.cit., p. 381-382

154 4.3 Beeldvorming en media

Indien men de impact van de vrouwenbeweging wil achterhalen, dan moet men stilstaan bij de manier waarop de acties en praktijken van verschillende groepen worden uiteengezet in de pers en media. Uit de geschiedenis van de nieuwe sociale bewegingen blijkt namelijk het enorm belang van de media. Als je als sociale beweging geen aandacht krijgt in de media, dan heb je bij gevolg weinig kans op slagen. Groepen worden dus gemaakt of gekraakt door dit medium.633 De autonome vrouwengroepen hebben de pers als het ware wakker geschud. De nieuwe vrouwengroepen hebben, veel meer dan oudere vrouwenorganisaties, de aandacht gekregen van zowel politici als het brede publiek. De verscherpte aandacht in pers en media is van enorm belang geweest voor het sensibiliseren van de publieke opinie. De media moet eigenlijk gezien worden als de verbindende schakel tussen de beweging en de publieke opinie.634 Waar vrouwenzaken voordien nog half verborgen zitten in aparte vrouwenpagina‟s en vrouwenbladen, komt daar vanaf 1966 verandering in. Vrouwen worden „plots‟ voorpaginanieuws. In 1966 geeft men in de nationale pers, en zelfs in de internationale pers, een gedetailleerd verslag over de staking van de arbeidsters van de FN-fabriek in Herstal. Wanneer in 1970 groepen als PAG en Dolle Mina ontstaan, zijn de Vlaamse kranten er als de kippen bij.635 De media en pers zijn zodoende belangrijke hulpmiddelen in het uitdragen en verspreiden van de vrouwenproblematiek.636 Ze worden geacht als platform te functioneren waar ze de verschillende visies op de werkelijkheid uiteenzetten. Hun centrale rol is het maatschappelijke debat te vereenvoudigen door de verschillende standpunten uit te leggen en bekend te maken. De pers moet dus de politieke en sociale culturele pluriformiteit van de samenleving weerspiegelen.637 Verder kan de media nieuwe aanhangers mobiliseren en de communicatie met andere groeperingen bevorderen. 638 Het toenemende aantal artikels waarin verslag uitgebracht wordt over de emancipatie van de vrouw op de arbeidsmarkt, op seksueel vlak, in de politiek, etc. zijn voldoende om de aandacht te trekken in brede lagen van de bevolking.639 De media-aandacht heeft als het ware als hefboom gefungeerd en heeft er mede

633 VAN ZOONEN, L., Moeten strijdende vrouwen zo grof zijn? De vrouwenbeweging en de media, Amsterdam, 1991, p. 12-18 634 CHRISTENS, R., art.cit., p. 24 635 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 391-392 636 Ibidem, p. 393 637 VAN ZOONEN, L., op.cit., p. 23 638 Ibidem, p. 12-18 639 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 390-391

155 voor gezorgd dat er bepaalde elementen, onder druk van de publieke opinie, op de politieke agenda worden geplaatst.640 Tenslotte zorgt de media ook voor een psychologische bevestiging van de groepen, ze voelen zich als het ware gesteund.641 Aan de andere kant kan de media ook als splijtzwam functioneren. De media heeft invloed op de onderlinge verhoudingen van de groepen. Ze kunnen deze verhoudingen onder druk zetten, en ze kunnen door het publiceren van unanieme en sterk geformuleerde standpunten conflicten uitlokken en in de hand werken.642 De media is zodoende dus een middel van sociale controle. Daarbij zijn de ideeën van de vrouwenbeweging een „gevaar‟ voor de maatschappelijke orde, en door deze soms niet te belichten kunnen ze onder controle gehouden worden.643 Negatieve publiciteit kan daarbij de geloofwaardigheid van een groep als politieke actor kelderen. Er zijn dan ook tal van voorbeelden waar de media-aandacht inderdaad heeft bijgedragen tot de mobilisatie van nieuwe aanhang of van tegenkrachten.644 Het is dan ook niet verwonderlijk dat er binnen de vrouwenbeweging een wantrouwen heerst tegenover de massamedia. Veel feministen beschouwen pers, radio en televisie als obstakels, waar men helaas niet omheen kan.645 Journalistiek is daarbij nog steeds een mannenberoep. Dit heeft de berichtgeving zeker beïnvloed.646 Daarbij wordt er in de media en pers vaak enkel de nadruk gelegd op de gebeurtenissen op zich en minder op de achtergrond van de beweging. Gebeurtenissen worden zo dus als geïsoleerde verschijnselen beschreven en een onderlinge samenhang wordt zelden uitgelegd.647 Verder hebben feministen ook moeite met de organisatiestructuur van media en pers. Het soort berichtgeving is afhankelijk van de ideologische achtergrond van de media. De zuilbinding heeft voor journalisten heel wat beperkingen, al is er wel al sprake van een beginnende ontzuiling. De media en pers ontpoppen zich nog te vaak tot conservatieve krachten die door de bril van de heersende ideologie de kant van het establishment kiezen.648 Zodoende is de berichtgeving vaak eenzijdig, oppervlakkig, vertekend en stereotyperend. Er wordt geen recht gedaan aan de werkelijke bedoelingen van het feminisme en de boodschap dreigt soms naar de achtergrond te verschuiven. Wel moet gezegd worden dat ook media en pers vanaf de jaren 1970, onder invloed van de vernieuwende ideeën, beginnen wijzigen. Met de komst van de nieuwe

640 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 393 641 VAN ZOONEN, L., op.cit., p. 17-18 642 VAN LOON, H., op.cit., p. 154-155 643 VAN ZOONEN, L., op.cit., p.13-14 644 VAN LOON, H., op.cit., p. 150-151 645 DE SMIT, K., op.cit., p. 92-93 646 HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld…, p. 38 647 VAN ZOONEN, L., op.cit., p. 140 648 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 392-393

156 vrouwenbewegingen, en vooral met Dolle Mina, verandert ook de houding van de media tegenover deze groepen. De media houdt van Dolle Mina. Over het algemeen houden ze van de sensatie die deze groep uitlokt. De acties van deze groep worden dan ook uitvergroot weergegeven. Daardoor wordt er echter één bepaalde perceptie van de vrouwenbeweging uitgedragen. Dit heeft in het nadeel gewerkt van groepen met meer gematigde denkbeelden, zoals KAV, SVV, NVR, etc.649 Tot op vandaag wordt de tweede feministische golf dan ook gelinkt aan Dolle Mina. Voor de één is dit een scheldwoord, voor de ander een gekoesterde herinnering aan dit fenomeen.

PAG is niet aan deze stereotypering ontkomen. Opvallend is dat de PAG in de eerste maanden steevast gelinkt wordt aan Dolle Mina. Krantenkoppen bevestigen dit met titels als “Dolle Mina‟s op het kasteel van Maele”, “Westvlaamse „Dolle Mina‟s‟ riepen Guido Gezelle tot getuige” en “Brugse Dolle Mina‟s hadden het op Gezelle gemunt”.650 Ook al had Dolle Mina in Antwerpen pas in januari 1970 haar eerste actie, toch wordt deze naam direct verbonden met gelijkaardige initiatieven als PAG. Blijkbaar moet Dolle Mina enorm tot de verbeelding gesproken hebben van de massa. In het begin is er nog wat verwarring over wat deze PAG- groep in Brugge nu precies is. Verkeerdelijk schrijven enkele kranten over: “Heden zaterdagmiddag zal de eerste algemene vergadering van de sinds enkele weken opgerichte Westvlaamse afdeling van de Dolle Mina‟s plaatshebben”.651 Verder schrijven ze “de Westvlaamse Dolle Mina‟s fluiten dus geen knappe mannen na, maar zijn daarentegen nog verwoed op zoek naar feministen en idealisten die de lange weg naar de logische gelijkberechtiging van o.m. de gehuwde vrouw een stevig stuk willen verkorten”.652 Aan het aantal krantenknipsels en persstukken te zien mag PAG niet klagen wat betreft aandacht voor hun groep in de massamedia. Zowel regionale als nationale kranten geven de PAG-acties uitvoerig weer. Suikerbonen uitdelen of een standbeeld van Guido Gezelle „feminiseren‟: het is allemaal goed als voorpaginanieuws, met grote koppen en foto‟s.653 PAG moet dus zeker een bekende speler geweest zijn in de vrouwenbeweging in de jaren 1970. Ook waren ze zeker gekend bij het grote publiek, vermits stelselmatig artikels terug te vinden zijn in kranten als De Standaard, Het Brugsch Handelsblad, Het Volk, Het Laatste Nieuws,

649 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 392-393 650 S.n., “Dolle Mina‟s op het kasteel van Maele”, Burgerwelzijn, 19.03.1970, s.p., REYNAERT, P., “Westvlaamse „Dolle Mina‟s‟ riepen Guido Gezelle tot getuige”, HV, 27.04.1970, s.p., S.n., “Brugse Dolle Mina‟s hadden het op Gezelle gemunt”, GVA, 27.04.1970, s.p. 651 S.n., “‟Women Power‟ niet langer ijdel begrip… Westvlaamse Dolle Mina‟s starten heden zaterdag te Male”, s.n., s.d., s.p. 652 S.n., “Dolle Mina‟s bezetten op vreedzame manier kasteel van Male”, HLN, 17.03.1970, s.p. 653 VAN MOLLE, L., art.cit., p. 391-393

157 Het Nieuwsblad, De Gazet van Mechelen, etc. Afhankelijk van de ideologie van de krant worden de nieuwe vrouwenbewegingen al dan niet positief belicht. Over het algemeen wordt PAG eerder positief belicht. Er zijn dus wel kranten geweest, zoals de Volksgazet, die het niet zo hebben voor groepen als PAG. In Brugge lijkt de pers na de eerste vergadering van PAG Brugge eerder ontgoocheld met de beperkte strijdbaarheid van de groep. Ze verwachten Dolle Mina‟s en zijn daarom eerder teleurgesteld door de „degelijkheid‟ die PAG uitstraalt. Toch spreken ze vol lof over dit nieuwe initiatief. Al snel heeft men door dat PAG en Dolle Mina zeker niet hetzelfde zijn. In de kranten wordt dan ook snel enige nuance aangebracht, die het verschil in stijl en visie tussen Dolle Mina en PAG mooi weergeeft. “Brave Dolle Mina‟s in Ridderslot van Male” of “vriendelijke revolutie” worden dan ook snel gebruikt als men het over PAG heeft. 654 PAG bespeelt de media niet bewust: “we dachten er zelfs niet aan om de pers te contacteren”.655 Door sommige kernen, zoals Brugge en Mechelen, zijn wel persmoties en – mededelingen uitgegeven, maar deze zijn voornamelijk bedoeld om nieuwe leden aan te trekken en sympathisanten op de hoogte te houden. "In het begin zijn ze persona grata bij alle mogelijke media. We moesten maar gewoon met drie tevoorschijn treden en daar was de televisie, omdat dat iets nieuws was. (…) We hebben nooit te klagen gehad over de vrouwenemancipatie in de media”.656 PAG Mechelen heeft zonder twijfel de meeste persaandacht gekregen. “PAG Mechelen verzet geen stap zonder de pers erbij te betrekken. De reactie was andermaal zeer gunstig en sympathiek”.657 Dit heeft waarschijnlijk te maken met het ludieke karakter van deze groep. Andere kleinere kernen zijn nooit zoveel belicht in de media en pers, en krijgen slechts door hun inzet in de nationale kern de nodige aandacht.

Er zijn veel voorbeelden terug te vinden van een harmonieuze relatie tussen de journalistiek en de vrouwenbeweging. Uiteindelijk komt het geconstrueerde beeld toch in overeenstemming met het eigen beeld die een beweging van zichzelf heeft. Eveneens wordt de pluriformiteit en de heterogeniteit van de vrouwenbeweging correct gepresenteerd.658 Er zijn natuurlijk even veel voorbeelden over een slechte relatie tussen de journalistiek en de vrouwenbeweging. Niettemin zijn er enkele opvallende overeenkomsten in de berichtgeving terug te vinden. Eisen en programmapunten van de groepen worden doorgaans correct

654 REYNAERT, P., “Brave Dolle Mina‟s in Ridderslot van Male”, Het Volk, 16.03.1970, s.p., S.n., “Dolle Mina‟s bezetten op vreedzame manier kasteel van Male”, HLN, 17.03.1970, s.p. 655 Interview met Huguette Ingelaere. Gent, 2 april 2009 656 Ibidem 657 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 2 (september 1972), p. 8 658 VAN ZOONEN, L., op.cit., p. 278-282

158 overgenomen, zeker indien deze ideeën duidelijk geformuleerd zijn op papier. De manier waarop actie gevoerd wordt, hoe deelnemers beschreven worden en als mannen meedoen, wordt iets dubbelzinniger beschreven. Hier wordt de inbreng van de media gevoeld. Hier construeren zij definities van vrouwenstrijd en haar deelneemsters.659 De rol van de media mag dus zeker niet over het hoofd gezien worden.

659 Ibidem, p. 278-282

159 V. Tijd voor vernieuwing

660

Al van bij het begin kenmerkt de vrouwenbeweging zich door versnippering, zowel in het aantal actiegroepen, als in het naar voor brengen van hun eisen. Daardoor worden coalities bemoeilijkt tussen deze groepen en voelen ze de nood aan een bredere vrouwelijke solidariteit. Vanaf midden jaren 1970 is er een veranderende toon merkbaar in de vrouwenbeweging. Ook binnen PAG veranderen thema‟s en manier van werken. PAG beseft al langer dat er meer nodig is dan enkel wettelijke maatregelen wil men de achtergestelde positie van vrouwen teniet doen. Het besef groeit dat men naast de mentaliteitswijziging ook oog moet hebben voor de dagdagelijkse problemen van vrouwen. “Door middel van het praten met en luisteren naar elkaar dat we meer vertrouwen in onszelf zouden krijgen. En ook proberen elkanders ideeën en verwachtingen beter te leren begrijpen. Op elk gebied”.661 Vanaf 1973 ontstaat de ene praatgroep na de andere. Het is een tijd van bewustwording bij vrouwen. In de tweede helft van de jaren 1970 legt de nadruk steeds meer op het persoonlijke aspect. De slogan „het persoonlijke is politiek‟ van Carol Hanisch wordt sindsdien blijvend aan de tweede golf gekoppeld. De basis voor gelijkheid van man en vrouw is namelijk zelfbeschikking voor vrouwen. Iedereen wordt daarbij stilaan moe van al die congressen, vergaderingen, voordrachten en aanverwante activiteiten. “Er moet concreet iets gedaan worden. PAG Brugge en PAG Gent gaan dit jaar werken aan de oprichting van een vrouwencentrum in hun respectievelijke stad. Vinden jullie dat niet reuze? Jullie zullen er nog van horen!!”.662 Men heeft dus duidelijk behoefte aan iets nieuws. Net als in de jaren 1969-1970 heeft de tijdsgeest een handje geholpen bij het ontstaan van de vrouwenhuizen. In de Verenigde Staten kent men al het fenomeen van sisterhoods, waar vrouwen samenkomen om een gevoel van veiligheid en geborgenheid te krijgen. Op datzelfde moment groeit het gevoel van vrouwelijke solidariteit en beseft men dat alle vrouwen moeten meegetrokken worden in de feministische strijd. Men mag zich niet langer enkel focussen op de relatief kleine groep goed geïnformeerde actievoersters, maar men moet vertrekken van een bredere vrouwenbasis.663 Vrouwen gaan zich steeds meer organiseren in groepen waar enkel vrouwen welkom zijn. In deze periode van groeiende radicalisering

660 Interview met Netty Sanders door Annemie Vanthienen, 9 mei 2003 661 PAG-nieuwsblad, Jaargang 1, nummer 4 (april 1973), “Brugge: ontstaan van een „vrouwen praat- en luister- groep‟”. 17 662 AVG, Archief Reina Ascherman, RA/001, Verslag algemene Vergadering PAG, 22.11.1975 663 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 49

160 ontstaan vrouwenhuizen, vrouwencafés, vrouwenboekhandels en vluchthuizen. Verschillende vrouwenhuizen in Vlaanderen zijn mede mogelijk gemaakt door of in samenwerking met PAG-vrouwen. Andere huizen zijn gerealiseerd door fem-soc groepen of naar het voorbeeld van reeds bestaande vrouwenhuizen.664 Deze huizen zijn een enorm succes. Vrouwen kunnen er terecht voor opvang, directe hulpverlening, ontspanning en vorming.665 Vorming is hierbij nog steeds een belangrijk element. Vele huizen hebben een eigen „vrouwenbibliotheek‟ en er worden gezamenlijke boekbesprekingen gehouden of spreeksters uitgenodigd. Erg opvallend is ook de leergierigheid van het vrouwenhuispubliek.666 Verder worden in de vrouwenhuizen alle structuren overboord gegooid. De filosofie daarachter is dat iedereen de kans moet krijgen om alles te kunnen leren.667 Het eerste vrouwenhuis komt er in Antwerpen op 1 november 1974. Dit huis ontstaat uit een praatgroep van huisvrouwen die met een gebrek aan ruimte kampen. Tussen 1975 en 1977 krijgen tal van steden er een vrouwenhuis bij: Brugge, Brussel, Mechelen, Roeselare zijn daar maar enkele van. “Allereerste wens voor PAG Brugge: een vrouwencentrum waar vrouwen en meisjes terecht kunnen (…) voor een gewoon babbeltje of een serieus gesprek, voor advies, een schouderklopje, een hartelijk woord, echt kontakt met mensen die belangstelling hebben voor hun medemens, waar ze op adem kunnen komen wanneer dat nodig is…. Bovendien hopen we op een grotere bewustwording, waardoor meer vrouwen zich zullen realiseren, dat ze er zelf voor moeten zorgen, zelfstandig en onafhankelijk door het leven te gaan, zowel financieel als in hun denk- en leefwereld, en in hun relatie tegenover anderen”.668 Tenslotte wordt ook de zelfbeschikking op seksueel vlak steeds meer naar de voorgrond geschoven. Dit wordt al duidelijk met de verhoogde aandacht voor het thema abortus, maar ook binnen deze context ontstaan groepen van lesbische vrouwen. De nadruk op het privéleven en de seksualiteit blijkt een weerslag te hebben op de zichtbaarheid van lesbische vrouwen. In PAG bestaat de openheid om over homoseksualiteit te spreken. Lesbiennes worden aanvaard in de verschillende kernen, al is dit voor sommige vrouwen moeilijker dan voor anderen. Ook binnen deze groep moeten lesbiennes opboksen tegen vooroordelen. Sommige vrouwen vrezen namelijk dat de reputatie van de vrouwenbeweging geen goed gedaan wordt, indien lesbische vrouwen openlijk voor hun geaardheid zouden uitkomen. Wanneer op een algemene vergadering van PAG een voorstel om mannen als lid

664 VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid…, p. 21 665 LEPLAE, J., De tweede feministische golf..., p. 6 666 VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging…, p. 148 667 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Vergaderingen in PAG en Vrouwenhuis 668 S.n., “Netty Sanders, voorzitster PAG”, BH, 02.01.1976

161 uit te sluiten verworpen wordt, schrijft de verslaggeefster met enige opluchting: “Achteraf bleek dat het voorstel uit lesbische hoek geprojecteerd was”.669 Vanaf 1974 wordt dit onderwerp steeds meer openlijk besproken. In Roeselare richt de PAG een gespreksavond in rond het „bespreekbaar maken van homofilie‟. Binnen PAG is men van mening dat de lesbische vrouw enkel via het feminisme tot zelfrealisatie kan komen. “Het feminisme zal onder hen zijn meest fervente aangangsters vinden, indien het hen niet terugdrijft in hun isolement uit onbegrip of uit angest voor diskreditering van de beweging, indien ze door kortzichtige naturen met meslianisme geassocieerd zouden worden, onbegrip waardoor de lesbienne door gepreoccupeerdheid met haar persoonlijke problemen weerhouden wordt van elk sociaal engagement, inclusief de emancipatiestrijd”.670Al gauw beseft men dat er iets gedaan moet worden om lesbiennes buiten de sfeer van het verdoken een plaats te geven waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Vanuit de lesbische beweging komen er, in samenwerking met vrouwenhuizen of binnen bepaalde vrouwenhuizen, plaatsen waar lesbische vrouwen vrijuit voor hun geaardheid kunnen uitkomen. Andere vrouwenhuizen zijn bang dat ze door de buitenwereld als lesbisch beschouwd zullen worden, en zodoende geen sympathie meer zullen krijgen van de massa. Deze huizen distantiëren zich dan ook uitdrukkelijk van de lesbische vrouwengroepen.671 Volgens PAG bestaat de belangrijkste taak “voor de niet-homofielen (…) erin hen uit de marginaliteit te halen door begrip, eerbied, voorlichting, wegwerken van vooroordelen”.672 In de gehele vrouwenbeweging is de lesbische beweging niet altijd zo enthousiast onthaald geweest. De relatie tussen beide bewegingen is er dan ook altijd één van ups and downs geweest.

Een combinatie van factoren, zoals versnippering, materiële problemen en gebrek aan actief engagement, zorgt ervoor dat autonome groepen steeds meer verdwijnen. Van een teloorgang van de vrouwenbeweging mag men echter niet spreken, er is enkel sprake van een overgang van een autonome naar een geïntegreerde structuur.673 De Italiaanse socioloog Alberto Melluci suggereert dat het hier eerder om structuurveranderingen gaat. De vrouwenbeweging kenmerkt zich niet langer door luidruchtige actiegroepen, maar gaat ondergronds en integreert

669 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p.105 670 PAG-nieuwsblad, Jaargang 2-deel 2, nummer 4 (oktober 1974), “PAG versus lesbiennes”, p. 9-11 671 HELLEMANS, S., HOOGHE, M., op.cit., p. 105 672 PAG-nieuwsblad, Jaargang 4, nummer 4/5 (september/oktober 1976), “Homofilie bespreekbaar maken”, p. 4 673 HOOGHE, M., Het ondergrondse feminisme…, p. 15

162 zich opnieuw in de bestaande structuren. Volgens Melluci is er echter geen enkele reden om aan te nemen dat dit geïntegreerde feminisme op lange termijn minder effectief zou zijn.674 “Uiteindelijk, mede dankzij het VOK, diverse vrouwenorganisaties en parlementsleden is het huwelijksgoederenrecht herzien geworden in 1976 en kon de PAG ter ziele gaan. De leden vonden hun weg in de vrouwenhuizen en in de politieke partijen. Ik blijf ervan overtuigd dat meer vrouwen zich binnen de partijen en boven de partijen heen moeten groeperen om hun eigen rechten te vrijwaren. Ik juich dus alle emancipatiegroepen toe, waar ze ook worden opgericht.”675 De PAG verdwijnt ongeveer na 1977. In oktober 1977 verschijnt het laatste nummer van het PAG-nieuws. Het uitzwermen van PAG-vrouwen over de verschillende terreinen van het onderwijs, de politiek en de maatschappelijke vorming zorgt ervoor dat, samen met de nationale bijval die hun standpunten en verwezenlijkingen gekregen hebben, hun gedachtegoed blijft leven. De PAG heeft dus zijn doel bereikt.676

674 Ibidem, p. 14-15 675 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Hoe is de PAG ontstaan? 676 VANTHIENEN, A., op.cit., p. 52-53

163 VI. Conclusie: Middenklasse dames in een mantelpakkenclub?

677

Als men over het feminisme spreekt, denkt men vooral aan de glorietijd van de autonome groepen, en vooral aan Dolle Mina. PAG lijkt daarbij nog steeds vergeten. Eind 1969 beslissen enkele markante Brugse vrouwen, Marie-Louise Maes-Vanrobaeys en Josiane Van Vlaenderen-Tuyaerts, hun krachten te bundelen om de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen aan te pakken. Uit deze dynamiek van enkelingen ontstaat in januari 1970 de PAG, Pluralistische Actiegroep voor Gelijke rechten van Man en Vrouw. De Brugse actiegroep werkt inspirerend en krijgt al snel navolging in andere steden. In 1972 beslissen enkele lokale kernen om samen te werken in een nationale afdeling die als spreekbuis fungeert op nationaal niveau. PAG is in de eerste plaats een pluralistische groep. Er zijn dus vrouwen vertegenwoordigd uit alle mogelijke ideologische strekkingen. Als actiegroep hebben ze tal van acties en initiatieven ingericht. Terwijl ze met hun eerste acties nog eerder braaf hun grenzen aftasten, komen ze al snel gewaagder uit de hoek. Zeker de kern in Mechelen gaat de ludieke toer op. Hun strategie bestaat erin om zoveel mogelijk mensen bewust te maken, zodat hun vooropgestelde mentaliteitswijziging verwezenlijkt kan worden. Dat ze daarvoor met mannen moeten samenwerken, is voor PAG geen obstakel. Ze zijn van mening dat “de typische vrouwelijke problemen moeten, om een oplossing te krijgen, misschien zelfs in de eerste plaats door de man begrepen en bestudeerd worden…”.678 Hun centrale eis is het verwerven van gelijke rechten voor man en vrouw. Hun streven naar de gelijkberechtiging trekken ze over de hele lijn door. Zo klagen ze ongelijkheden aan op alle terreinen: onderwijs, opvoeding, seksualiteit, wetgeving, arbeid, etc. De manier waarop ze dit doen is zeer gevarieerd. Ondanks de chaotische structuur van PAG is er een rode lijn te trekken doorheen hun werking in hun vele acties, voordrachten en manifestaties. Onder het motto dat iedereen doet wat hij kan, worden verantwoordelijkheden opgenomen, niet opgelegd. Mogen we PAG omschrijven als een groep „middenklasse dames in een mantelpakkenclub‟? Nee, zeker niet. Deze uitspraak miskent namelijk de verwezenlijkingen en de positie van PAG als speler in de tweede golf. Dat het om hoger opgeleide vrouwen gaat, daar kunnen we niet omheen. PAG afschrijven als een

677 RoSa, Archief PAG, PAG/004, Vergaderingen in PAG en Vrouwenhuis 678 RoSa, Archief PAG, PAG/002, Artikel in het boekje van de BGJG, 30.01.1970

164 mantelpakkenclub is echter een stap te ver. Op de eerste vergadering in Brugge zijn deze vrouwen inderdaad deftig gekleed, maar dit uiterlijk vertoon laten ze al bij de tweede vergadering achterwege. “We waren mevrouwen toen, in het begin, met hoeden, we liepen netjes in de pas. We waren het niet gewend om op straat te manifesteren. Maar op korte tijd hebben we enorm veel geleerd, ook over onszelf”.679 Dat ze in het begin nog op zoek zijn naar hun identiteit als groep is niet verwonderlijk. Deze zoektocht is mede het gevolg van hun persoonlijke positie als actoren van de „stille‟ generatie. De meeste PAG-pioniers bevinden zich op een breukvlak tussen het waarden- en normenpatroon van de vooroorlogse- en de protestgeneratie. Ze zijn dan ook door beide generaties beïnvloed. Dit uit zich in de gematigde en de radicalere kant van de PAG. Deze wisselwerking is doorheen de hele PAG beweging terug te vinden: zowel in hun stijl, hun acties als hun werking is het schipperen tussen de vernieuwende, radicalere denkbeelden van de protestgeneratie en de gematigde, voorzichtige mentaliteit van de vooroorlogse generatie. Deze tweezijdigheid is dus hun handelsmerk, maar tevens hun kracht. Zo worden ze niet alleen aanvaard door de geïntegreerde groepen in de vrouwenbeweging, ook zijn ze, als nieuwe autonome groep, deel van de vernieuwende tendensen in deze beweging. Al snel bewijzen ze meer in hun mars te hebben, dan op het eerste gezicht lijkt. Deze vrouwen hebben niet alleen de aanzet gegeven tot nieuwe initiatieven, ze hebben zelf ook heel wat verwezenlijkt. Dat bewijzen hun ettelijke acties rond allerlei thema‟s. Onder invloed van andere groepen kunnen we zeggen dat deze dames feministen werden. Door dit contact wordt deze groep geprikkeld en uitgedaagd om steeds gedurfder naar buiten te komen. Van systematische interactie tussen de verschillende spelers in de vrouwenbeweging kunnen we evenwel niet spreken. Er zijn echter wel contacten geweest op enkele gemeenschappelijke initiatieven, zoals de jaarlijkse Vrouwendag. Op die dagen voelen vrouwen zich sterk met elkaar verbonden in hun gemeenschappelijke strijd om de ontvoogding van vrouwen. Op dagen als deze bewijst de vrouwenbeweging meer te zijn dan een cluster van individuele groepen, op dagen als deze zien we duidelijk hun bewegingsidentiteit, waar individuele eisen worden overstegen en waar vrouwen worden samen gehouden door hun wil het gemeenschappelijk doel te verwezenlijken. De PAG heeft bewezen meer te zijn dan een eendagsvlieg in de vrouwenbeweging. Ze hebben niet alleen ettelijke jaren bestaan, ze zijn ook een actieve en niet te onderschatten speler geweest in de vrouwenbeweging. Veel concrete zaken heeft PAG niet echt verwezenlijkt. Belangrijker is hun aanwezigheid en hun signaalfunctie geweest. Ze hebben de

679 Interview met Lena Burm door Annemie Vanthienen, 13 mei 2003

165 aandacht gevestigd op de situatie van vrouwen. Ze zijn een avant-garde geweest voor vele andere groepen. Het valt enorm te betreuren dat PAG vandaag niet meer gekend is. Maar waarmee wordt de vrouwenbeweging in de tweede golf vandaag wel nog gelinkt? Met Dolle Mina en bh-verbrandingen. Dit valt te betreuren, net omdat het niet de radicale acties zijn geweest die dingen hebben doen veranderen, maar wel de stille krachten die dag na dag geijverd hebben om gelijkheid. Publiekelijk wordt deze groep wel enthousiast onthaald. Deze groep is niet zo radicaal en is niet „anti‟ en dat spreekt de mensen wel aan. “Wij kunnen niet anders dan sympathiseren met deze „vriendelijke revolutie‟ zoals zij ze zelf noemen”.680 Dat deze groep toen zeker bekend is geweest blijkt uit de vele artikels over PAG in pers en media. Net omdat PAG niet zo tot de verbeelding spreekt als bijvoorbeeld Dolle Mina, blijft PAG vandaag veelal een onbekende schakel in het grotere verhaal van de vrouwenbeweging. Jammer, gezien hun belangrijke sleutelpositie als avant-garde en drukkingsgroep. Daarbij wordt het feminisme vandaag niet positief omschreven. Het is jammer genoeg blijvend gelinkt aan het stereotype beeld van mannenhaatster of radicale Mina. Net dit radicalisme schrikt mensen af. Jonge vrouwen voelen zich daarbij vandaag ook niet meer verbonden met feministische stromingen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de verworvenheden van de feministische strijd vandaag als een evidentie beschouwd worden. Vandaag plukken we de vruchten van de geleverde strijd zonder te beseffen welk engagement daar is aan voorafgegaan. De invloed van de vrouwenbeweging is echter enorm geweest in de voorbije dertig jaar. Zo is er de toename van het aantal vrouwen in het onderwijs, in de beroepsopleiding en op gebied van tewerkstelling. Verder zijn er de veranderingen in het burgerlijk- en strafrecht, de belangstelling van de wetenschappelijke wereld voor de problematiek en steeds meer vrouwen op verantwoorde posten in het sociale, economische en politieke leven. We kunnen besluiten dat PAG zeker een niet te onderschatten rol speelde in de mentaliteitswijziging die noodzakelijk was voor deze veranderingen. Tot op vandaag moeten vrouwen en mannen blijven ijveren, willen ze hun gelijke posities verder behouden en uitbouwen.

680 RoSa, Archief PAG, PAG/002, Artikel in het boekje van de BGJG, 30.01.1970

166 Bibliografie

I. Bronnen

1.1 Interviews

1.1.1 Nieuwe interviews

- Interview met Lieve Bossuyt (PAG Ieper) 13 april 2009 - Interview met Chris Degheldere (PAG Leuven) 20 april 2009 - Interview met Georgette De Wit en Jet Moons (PAG Mechelen) 21 april 2009 - Interview met Ida Hendrickx (PAG Antwerpen) 14 april 2009 - Interview met Huguette Ingelaere (PAG Gent/nationaal) 2 april 2009 - Interview met Cecile Rapol (PAG Roeselare) 15 april 2009 - Interview met Gerlinda Swillen (PAG Brussel/nationaal) 1 april 2009 - Interview met Mieke Van Haegendoren (PAG Limburg) 24 mei 2009

1.1.2 Interviews afgenomen door RoSa

- Interview met Lena Burm door Annemie Vanthienen 13 mei 2003 - Interview met Anita Demoen door Annemie Vanthienen 25 april 2003 - Interview met Thérèse Deny door Annemie Vanthienen 13 mei 2003 - Interview met Mariette Detavernier door Annemie Vanthienen 7 mei 2003 - Interview met Mariette Feyaerts door Annemie Vanthienen 7 mei 2003 - Interview met Netty Sanders door Annemie Vanthienen 9 mei 2003 - Interview met Griet Trioen door Annemie Vanthienen 25 april 2003 - Interview met Josiane Tuyaerts door Annemie Vanthienen 2 mei 2003 - Interview met Marie-Louise Vandeweghe door Annemie Vanthienen 30 april 2003 - Interview met Marie-Louise Vanrobaeys door Annemie Vanthienen 30 april 2003

1.2 Tijdschriften

Aktueel DF

- BURMS-VERLINDE, L., “De tijden zijn vervuld”, Aktueel DF, 1970, p. 33-37 - DEMOEN, A., “PAG - Ooit van gehoord?”, Aktueel DF, 1971, nr. 2, p. 8-12

PAG nieuws

- Jaargang 1 (juni 1972 – april 1973)

167 Nummer 1: juni 1972 Nummer 2: september 1972 Nummer 3: januari 1973 Nummer 4: april 1973 - Jaargang 2, deel 1 (juli 1973 – december 1973) Nummer 1: juli 1973 Nummer 2: oktober 1973 - Jaargang 2, deel 2 (1974) Nummer 1: februari 1974 Nummer 2: mei 1974 Nummer 3: juni 1974 Nummer 4: oktober 1974 Nummer 5: december 1974 - Jaargang 3 (1975) Nummer 1: februari 1975 Nummer 2: mei 1975 Nummer 3: juli 1975 Nummer 4/5: november 1975 Nummer 6: december 1975 - Jaargang 4 (1976) Nummer 1: februari 1976 Nummer 2/3: mei 1976 Nummer 4/5: september/oktober 1976 Nummer 6: december 1976 - Jaargang 5 (1977) Nummer 1: februari 1977 Nummer 2: april 1977 Nummer 3: juni 1977 Nummer 4: augustus 1977 Nummer 5: oktober 1977

1.3 Archiefcentrum Rol en Samenleving (RoSa)

1.3.1 Archief Lily Boeykens

Feministische organisaties (LB/0001-LB/0441) Deel 3. Pluralistische Actiegroep voor Gelijke Kansen Man en Vrouw LB/0408-0441

Deel 1: PAG nationaal: LB/0408-LB/0425 A. Algemene stukken: LB/0408-LB/0415 1. Notulen van vergaderingen LB/0408 2. Correspondentie LB/0409-LB/0410

168 3. Publiciteit en voorlichting LB/0411-LB/0412 4.Tijdschrift: PAG Driemaandelijks tijdschrift LB/0413-LB/0415 B. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen: LB/0416-LB/0424 1. Taakuitoefening en activiteiten LB/0416 2. Werkstuk kontraceptie LB/0416-LB/0420 3. Lezingen LB/0421 4. „Stem vrouw‟-campagne LB/0422 5. Folder „Mevrouw u wordt gediscrimineerd‟ LB/0423 6. Aantekeningen LB/0424

Deel 2: PAG regionaal: LB/0425-LB/0441 A. PAG Brugge LB/0425-LB/0429 B. PAG Brussel LB/0430-LB/0431 C. PAG Leuven LB/0432-LB/0435 D. PAG Mechelen LB/0436 E. PAG Tervuren LB/0437-0441

1.3.2 Archief Pluralistische Actiegroep voor gelijke rechten van Man en Vrouw

Deel 1 A. PAG Brugge: PAG/0001-PAG/0022-2 1. Oprichting PAG/0001 2. Krantenknipsels (januari 1970-mei 1994) PAG/0002 3. Ledenlijsten (start en 1973) PAG/0003 4. Werking 1970-2001 PAG/0004 5. Krantenknipsels PAG/0004-2 6. Bestuursvergadering (26 augustus 1975-23 augustus 1977) PAG/0005-PAG/0005-2 7. Verslagen vergaderingen Uitvoerend Comité (4 februari 1970-28 jan. 1976), ledenlijsten (1970-1971) PAG/0006 8. Werkgroepen PAG/0007-PAG/0014 - Verantwoord ouderschap en anticonceptie PAG/0007 - Werkgroep Huwelijksgoederenrecht PAG/0008 - Werkgroep SPT PAG/0009 - Werkgroep Emancipatie (1970-1975) PAG/0010-1 - Werkgroep Maatschappij en Pornografie PAG/0011 - Werkgroep Feministische politiek PAG/0012 - Werkgroep Coëducatie PAG/0013 - Werkgroep Seksuele Moraal en Reclame PAG/0014 9. Briefwisseling PAG/0015 10. Brugse boekenbeurs PAG/0016 11. Davidsfonds PAG/0017 12. De Blankaert PAG/0018 13. Diamontage PAG/0019

169 14. Dosfel Instituut PAG/0020 15. Enquête over kinderopvang PAG/0021 16. Krantenknipsels (1975: Het jaar van de vrouw) PAG/0022 17. Politiek (1970-1971) PAG/0022-1 18. Politiek (1972-1983) PAG/0022-2 B. PAG Antwerpen: PAG/0023 C. PAG Gent: PAG/0024 D. PAG Limburg: PAG/0025 E. PAG Mechelen: PAG/0026 F. PAG Roeselare: PAG/0027 G. PAG Nationaal:PAG/0028-PAG/0029 1. Algemene stukken PAG/0028 2. Algemene vergadering (1971-1976) PAG/0029

Deel 2 A. Dolle Mina: PAG/0030 B. Interviews (1990-1991): PAG/0031 C. Interviews (2003): PAG/0032 D. V-dagen: PAG/0034 E. VOK: PAG/0035 F. Vrouwenhuizen: PAG/0036 G. Varia: PAG/0037 H. Tijdschriften: PAG/0038 I. Teksten en Programma‟s: PAG/0039 J. Affiches: PAG/0040 K. Gift Griet Trioen: PAG/0041-PAG/0042

1.4 Archiefcentrum voor vrouwengeschiedenis (AVG)

1.4.1 Archief Reina Ascherman

Pluralistische Actiegroepen voor gelijke rechten man en vrouw

1. Uitnodigingen en notulen van vergaderingen van PAG nationaal (1974-1977) RA/004 2. Notulen vergadering, activiteitenverslag, persknipsel, strooiblaadjes van PAG Brugge (1973,1975) RA/005 3. Folder uitgegeven door PAG Mechelen (z.d.) RA/006

1.4.2 Archief Lydia Deveen

Documentair materiaal over andere vrouwenorganisaties, als de PAG

170

1. Verslagen vergaderingen PAG Brussel, Manifest PAG Brussel (1973) LD/001 2. Krantenartikel PAG Mechelen, Verslag ledenvergadering PAG (januari 1974), Brieven aan leden PAG Mechelen (1974-1977) LD/002

1.4.3 Archief Porte Ouverte

Papieren Adèle Hauwel: Pièces relatives à d’autres associations dont AH est membre

1. PO/436 (g-z) 1971 2. PO/439 (p) 1972 3. PO/443 (p-z) 1973

1.4.4 Archief Hilda Uytterhoeven

Pluralistische Aktiegroepen voor gelijke rechten van man en vrouw

1. Stukken afkomstig van PAG-Brugge, naar aanleiding van de oprichting van PAG Mechelen, z.d. [1970] 2-8. Stukken (o.m. briefwisseling, omzendbrieven, nota‟s, uitnodigingen, ledenlijst, jaarverslagen) betreffende activiteiten van PAG Mechelen (1971-1978) 2. 1971 en stukken z.d. 3. 1972 Met 5 foto‟s van de tocht Belgische vrouwen naar het Internationaal congres tegen discriminatie van de vrouw in Parijs in 1972, AF/E0147-151 4. 1973 5. 1974 6. 1975 7. 1976 8. 1977-1978 9. Jaarverslagen PAG Mechelen (1971-1974) 10. Notulen van vergaderingen van PAG Nationaal (mei 1972-november 1976) bijna volledig 11. Notulen van de redactieraad van de PAG 12. Diverse stukken in verband met de werking van de PAG 13. Notulen van bestuursvergaderingen PAG Brugge (1972-1973, 1977) 14-19. Persknipsels en foto‟s, voornamelijk betreffende activiteiten van de Mechelse PAG (1971-1977) 14. 1971 Met 4 foto‟s van de actie “Stop een vrouw in de stembus” van november 1971 (AF/E0141-142 en AF/C0209-210), 2 van de Zwijgende Meerderheid in rouw op openbare tribune tijdens gemeenteraadszitting in januari 1971 (AF/C0211-212) en 1

171 van Zwijgende Meerderheid met huwelijksboekjes tijdens gemeenteraadszitting in februari 1971 (AF/C2013). 15. 1972 Met 15 foto‟s: 12 van een Mechelse PAG-bijeenkomst (AF/C0031-0042) en 3 van de toekenning van het PAG-erelidmaatschap aan Marieke Van Aeken, begonnen als kunstschilder op 75-jarige leeftijd, op 14 september 1972 (AF/C0028-0030). 16. 1973 Met 3 foto‟s van de opening van de tentoonstelling “De Creatieve Vrouw” in De Zwalm, Mechelen, september 1973 (AF/C0026-0027 en 0043) en 1 van de uitreiking van de Orde van de Drie Margareta‟s, 11 januari 1973 (AF/C0044) 17. 1974 Bevat 2 foto‟s van de bezetting van het parlement op 2 maart 1974 (AF/B0082-0083) en 2 van Hilda Uytterhoeven op de Vrouwendag van 1974 (AF/B0082-0083) 18. 1975 Bevat 12 foto‟s van de vrouwenboekenbeurs georganiseerd in de ASLK-gebouwen in Mechelen van 18 tot 27 april 1975 (AF/E0143-145, AF/C0214-0220 en AF/B0268-269 19. 1976-1977 Met foto van protestactie n.a.v. buitengewoon congres van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen in het Congrespaleis in Brussel, op 13 maart 1976 (bewaard als AF/B0270) 20. Stickers, karikaturen, verkiezingspamflet, strooibriefje, lidkaart (1972, 1974, 1976 en z.d.)

1.5 Periodieken

Brugsch Handelsblad - S.n., BH, 21.03.1970, s.p - S.n., “Bijeenkomst van Dolle Mina‟s”, BH, 07.03.1970, s.p. - S.n., “Brugse PAG op feministische Wereldontmoeting in Amerika”, BH, 16.06.1973, s.p. - S.n., “Guido Gezelle: Sandwichman der Dolle Mina‟s!”, BH, 02.05.1970, s.p. - S.n., “Netty Sanders, voorzitster PAG”, BH, 02.01.1976 - S.n., “Paneelgesprek over DE vrouw”, BH, 23.01.1976, s.p - S.n., “ „Pluralistische Aktiegroep‟ contra Brugse Persbond”, BH, 06.06.1970, s.p. - S.n., “Pluralistische Aktiegroep Gelijke kansen voor Man en Vrouw gunstig gestemd tegenover Brugse pers.”, BH, ?.12.1975, s.p. - S.n., “Rektor Brugmans over Pluralisme”. BH, 30.01.1971, s.p. - S.n., “Salon van de vrouw in het Boudewijnpark te St-Michiels”, BH, 04.03.1972, s.p. - S.n., “Spreken met Netty Sanders, nat. Voorzitter PAG”, BH, 01.02.1975, s.p. - S.n., “Stichting „Provinciale Pluralistische Aktiegroep voor wettelijke en sociale gelijkberechtiging van de Vrouw‟.” BH, 17.01.1970, s.p.

172

Brugse Stadskrant - S.n., “Het gaat allemaal om macht”, Brugse Stadskrant, 08.11.1991, s.p.

Burgerwelzijn - S.n., “Dolle Mina‟s op het kasteel van Maele”, Burgerwelzijn, 19.03.1970, s.p. - S.n., “Dr. Anna Terruwe sprak in bomvolle schouwburg”, Burgerwelzijn,17.02.1972, s.p. - S.n., “Marijke Van Hemeldonck sprak te Brugge”, Burgerwelzijn, 30.04.1970, s.p. - S.n., “Over de rol van de vrouw in het menselijk geluk”, Burgerwelzijn,13.01.1972, s.p. - S.n., “Vrouwen verenigen zich”, Burgerwelzijn, 22.01.1970, s.p.

De Standaard - F.M., “Orde der drie Margaretha‟s niet toegekend te Mechelen”, DS, 14.01.1973, s.p. - J.C., “Mechelen: boeken van en over vrouwen te kijk en te koop”, DS, 12.04.1974, s.p. - M.v.H., “V-dag bewees: emancipatie is zaak van álle vrouwen”, DS, 14.11.1972, s.p. - S.n., “Moties: PAG, in geen geval SPT”, DS, 06.10.1975, s.p. - S.n., “Ontevreden vrouwen beginnen plak-aktie”, DS, 18.02.1974, s.p. - S.n., “PAG-Brugge deelt pamfletten over contraceptiva uit op straat”, DS, 23.10.1973 - S.n., “PAG wil andere vader- en Moederdag”, DS, 09.05.1974, s.p. - S.n., “Tongen voor Mechelse raadsleden”, DS, 28.05.1971, s.p. - STUCKENS, T., “‟Plaksters‟ naar 5 partijlokalen”, DS, 05.02.1974, s.p. - STUCKENS, T., “‟Verkrachting‟: minst bestrafte misdaad”, DS, 17.09.1975 - VERHOEST, F., “Verkrachting haast altijd onbestraft”, DS, 17.06.2009, p. 1

Gazet van Antwerpen - S.n., “Brugse Dolle Mina‟s hadden het op Gezelle gemunt”, GVA, 27.04.1970, s.p.

Gazet van Mechelen - S.n., “Geen vrouwen geen stemmen”, GvM, 05.02.1974, s.p. - S.n., “Man, pas op uw zaak, of hoedt uw ganzen”, GvM, 05.03.1971 - S.n., “Orde van de „Drie Margaretha‟s‟ gesticht”, GvM, 12.01.1972, s.p. - S.n., “Pluralistische aktiegroep, geen „Dolle Mina‟s”, GvM, 13.01.1973, s.p. - S.n., “Vijftien rouwende „Dolle Mina‟s‟ tijdens de eerste gemeenteraadszitting te Mechelen”, GvM, 09.01.1971 - S.n., “Vrouwelijke kandidaten boekten grootste vooruitgang bij de jongste verkiezingen”, GvM, 16.11.1971 - S.n., “Vrouwelijke „zwijgende meerderheid‟ was weer present op stadhuis”, GvM, 28.02.1971, s.p. - S.n., “Wordt de „zwijgende meerderheid‟ een olievlek?”, GvM, 12.03.1971 - S.n., “Zij rouwen wel, maar zijn geen „Dolle Mina‟s‟”, GvM, 15.01.1971

173 - S.n., “Zwijgende meerderheid manifesteert door stille aanwezigheid”, GvM, 08.01.1971 - S.n., “Zwijgende Meerderheid naar Internationaal Kongres te Parijs”, GvM, 23.04.1972, s.p. - S.n., “Zwijgende Meerderheid schonk chocolade-tongen aan gemeenteraadsleden”, GvM, 28.05.1971, s.p.

Het Laatste Nieuws - A.P., “Koning Boudewijn komt op voor recht van vrouw”, HLN, 12.12.1974, s.p. - BROUWERS, J., “Weldra een centrum voor vrouwen in nood te Mechelen”, HLN, 12.08.1977, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(1): Mechels feminisme 10 jaar geleden geboren”, HLN, 22.01.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(2): Doorbraak met ludieke stunts”, HLN, 29.01.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(3): Heeft een gezin maar een hoofd?”, HLN, 06.02.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(4): Heeft een gezin maar een hoofd?”, HLN, 06.02.1980, p. 14 - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(5): De Orde der Drie Margaretha‟s”, HLN, 16.02.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(6): Mechelse PAG werd olievlek”, HLN, 20.02.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(7): De geknipte vrouw!”, HLN, 26.02.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(8): Historische dag”, HLN, 04.03.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(9): Wie wordt reeds zeven jaar gemuilband?”, HLN, 11.03.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(10): Drama van rode hond te Duffel.”, HLN, 19.03.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(11): 50 vrouwen in parlement, al was het maar een dag”, HLN, 26.03.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(12): Protest tegen rollenpatronen: Mechelse schepen woedend.”, HLN, 31.03.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(13): Eerste Vrouwenboekenbeurs weergaloos succes”, HLN, 08.04.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(14): En wat is de BGJG vandaag?”, HLN, 15.04.1980, s.p. - BROUWERS, J., “De vuist achter de glimlach(slot): Naar een nieuwe beweging van 80?, HLN, 24.04.1980, s.p. - DOTSELAERE, E., “Van Brugse Dolle Mina‟s, Gezelle en Napoleon…”, HLN, 27.04.1970, s.p. - D.S., “Orde der drie Margaretha‟s gestiht te Mechelen”, HLN, 12.01.1972, s.p.

174 - D.S., “PAG-Mechelen protesteert tegen proces te Marseille”, HLN, 16.09.1975, s.p. - D.S., “PAG wil stereotiep rollenpatroon doorbreken”, HLN, 14.12.1974, s.p. - D.S., “Wanneer nu mannen en vrouwen op gelijke voet?”, HLN, 17.01.1973, s.p. - D.S., “Zwijgende Meerderheid-Mechelen over ontvoogding van de vrouw”, HLN, 22.03.1972, s.p. - FEYAERTS, G., “V van veel vrouwen”, HLN, 13.11.1972, s.p. - FEYAERTS, G., “Man en Vrouw zijn gelijk… maar hoe gelijk?”, HLN, 21.11.1972, s.p. - POPPE, H., “Voor de PAG-vrouwen is de strijd nog lang niet gestreden”, HLN, 13.01.1975, s.p. - S.n., “Dolle Mina‟s bezetten op vreedzame manier kasteel van Male”, HLN, 17.03.1970, s.p. - S.n., “Leuvens hoogleraar over verantwoord ouderschap”, HLN, 13.09.1971, s.p. - S.n., “Pinkstergeschenk voor Mechelse gemeenteraadsleden”, HLN, 28.05.1971, s.p. - S.n., “Vrouwen betogen stil te Duffel”, HLN, 10.09.1973, s.p. - S.n., “Zwijgende meederheid in actie in Mechelen”, HLN, 01.03.1971, s.p. - X.M., “De „Zwijgende Meerderheid‟ Mechelen roert zich”, HLN, 04.11.1971, s.p. - X.M., “Zwijgende Meerderhied naar congres te Parijs”, HLN, 25.04.1972, s.p.

Het Nieuwsblad - E.S., “Brugse vrouwengroep: voor wanneer hervorming van huwelijksgoederenrecht?”, Het Nieuwsblad, 19.03.1970, s.p. - S.n., “Mechelse vrouwen tegen verdrukking”, Het nieuwsblad, 29.03.1971, s.p. - S.n., “Tien minuten vrouwenmeerderheid in het parlement”, Het Nieuwsblad, 04.03.1974, p. 3 - W.B., “Wacht nog even met borstel en dweil”, Het nieuwsblad, 21.06.1971

Het Volk - REYNAERT, P., “Brave Dolle Mina‟s in Ridderslot van Male”, Het Volk, 16.03.1970, s.p. - REYNAERT, P., “Westvlaamse „Dolle Mina‟s‟ riepen Guido Gezelle tot getuige”, HV, 27.04.1970, s.p. - REYNAERT, P., “Ik kreeg de meppen van Dolle Mina te Brugge”, HV, 04.06.1970, p. 5 - S.n., Het Volk, 16.03.1970, s.p. - S.n., “Snoepgoed voor politieke partijen te Mechelen”, HV, 28.05.1971, s.p. - S.n., “‟Vrouwenboekenbeurs‟ van PAG te Mechelen geopend”, HV, 20.04.1975, s.p. - W.D., “Vrouwen vierden Wapenstilstand met verzet”, HV, 13.11.1972, s.p.

Onbekend - D.D.P., “Vrouwen bereiden tweede massale bijeenkomst voor”, s.n., s.d., s.p. - SAEYS, D., “Juweel voor meest zwijgzame Eva in de gemeenteraad”, s.n., 15.01.1973, s.p. - S.n., “PAG van start te Tervuren‟, s.n., 03.07.1972, s.p.

175 - S.n., “Pluralistische Aktiegroep bestrijdt voogdijschap van man over vrouw”, s.n., 10.03.1970, s.p. - S.n., “Straataktie van Pluralistische Aktiegroep”, s.n., 27.10.1973 - S.n., “‟Women Power‟ niet langer ijdel begrip… Westvlaamse Dolle Mina‟s starten heden zaterdag te Male”, s.n., s.d., s.p.

Volksgazet - GROUWET, A., “Een prijs voor de meest idiote interpellatie”, Volksgazet, 13.01.1972, s.p. - GROUWET, A., “Het gros der PAG Troepen afwezig op de Gemeenteraad”, Volksgazet, 24.03.1973, s.p. - GROUWET, A., “Ludieke PAG ridiculiseert Mechelse Gemeenteraad”, Volksgazet, 20.01.1973, s.p. - GROUWET, A., “Muilbanden voor PAG”, Volksgazet, 23.03.1973, s.p. - S.n., “PAG Mechelen ondergaat verjongingskuur”, Volksgazet, 12.03.1977, s.p - S.n., “Stop een vrouw in uw stembus”, Volksgazet, 04.11.1971, s.p. - S.n., “Zwarte Mina‟s”, Volksgazet, 03.01.1973, s.p.

1.6 Internet http://www.bolender.com/Dr.%20Ron/SOC4044%20Sociological%20Theory/Class%20Sessi ons/Sociological%20Theory/Mannheim,%20Karl/mannheim,_karl.htm (geraadpleegd op 24 juni 2009) http://home.comcast.net/~theennead/bean/waves.htm (geraadpleegd op 7 mei 2009) http://home.comcast.net/~theennead/bean/waves.htm (geraadpleegd op 3 juni 2009) http://geschiedenis.vpro.nl/dossiers/25011498/ (geraadpleegd op 24 juni 2009) http://news.duke.edu/2008/06/images/GerdaLerner.jpg (geraadpleegd op 9 juni 2009) http://oasis.lib.harvard.edu/oasis/deliver/~sch00662 (geraadpleegd op 24 juni 2009) http://www.dbnl.org/tekst/righ002eind01_01/righ002eind01_01_0003.htm (geraadpleegd op 24 juni 2009) http://www.nytimes.com/1982/08/18/nyregion/joan-kelly-feminist-historian-and-professor-at- city-college.html (geraadpleegd op 24 juni 2009) http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/feminisme.ppt, slide 9-10 (geraadpleegd op 25 november 2008) http://www.rosadoc.be/site/nieuw/kantklaar/feminisme.ppt (geraadpleegd op 25 november 2008) http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/het_geheugen/het_geheugen_in_thema_s/eerste_gol f.html (geraadpleegd op 29 maart 2009) http://www.sss.ias.edu/community/scott.php (geraadpleegd op 24 juni 2009)

176

II. Werkinstrumenten

FLOUR,E., JACQUES, C., Bronnen voor de geschiedenis van de vrouwenbeweging in België: repertorium van archieven 1830-1993, Brussel, 1993, 339 p.

FLOUR, E., JACQUES, C., Bronnen voor de geschiedenis van de vrouwenbeweging in België: de feministische en vrouwenpers 1830-1994, Brussel, 1994.

VAN DEN EECKHOUT, P., VANTHEMSCHE, G. (red.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw. Brussel: VUBPress, 2005, p. 1439

VAN NULAND, M., Handboek voor vrouwenstudies: een leidraad voor onderzoek in Vlaanderen, Antwerpen, 1994.

III. Literatuurlijst

ALTENA, M., BROEHHANS, M.(ed.). Spiegelbeeld. Reflecties bij 25 jaar vrouwengeschiedenis. In: Jaarboek voor vrouwengeschiedenis, 2005, 25

AUBENAS-BASTIE, J., „1968-1978: Dix ans de féminisme en Belgique‟. In : M.A. Macciocchi, Les femmes et leurs maîtres. Parijs, 1978, p. 309-330

BAETENS, T., MOORS, M., “Toujours un peu l‟ami de la femme”: liberalisme, socialisme en vrouwenemancipatie in België. Utrecht: Moors/Baetens, 1990, 230 p.

BAKKER, N., SCHWEGMAN, M., „Vroeger was alles anders. De bijdrage van Oral History aan vrouwenstudies‟. In: Tijdschrift voor Vrouwenstudies, 1981, 2 (1), p. 69-81

BANKS, O., Faces of Feminism: a Study of Feminism as a Social Movement, Oxford, 1981.

BARRETT, M., Links en de vrouwenbeweging: het wankele verbond, Weesp, 1984. 283 p.

BECKER, H.A., Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhof, 1993, 210 p.

BLOMMAERT, J., De houding van de socialistische partij tegenover vrouwenemancipatie in de periode 1945-1980. Gent, licentiaatsverhandeling RUG, 1985.

BLONDEEL, S., Rooie Wijven: communistische vrouwenorganisaties tijdens de tweede feministische golf. Gent, licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, 2006, 249 p.

BOEYKENS, L., “Emancipatie van de vrouw als beweging en als feministische golf.” In: Cammaer, R., Boeykens, L., Man, vrouw, mens. Fysiek, psychisch en cultureel mens zijn als man en vrouw, Leuven: Acco, 1993, p. 75-95

177

BORKUS, M., e.a. Vrouwenstemmen. 100 jaar vrouwenbelangen en 75 jaar vrouwenkiesrecht. Zutphen: Walburg Pers, 1994, 216 p.

BROUNS, M., VERLOO, M., GRÜNELL, M. (red.), Vrouwenstudies in de jaren negentig: een kennismaking vanuit verschillende disciplines. Bossum: Coutinho, 1995

BURM, L., De tweede emancipatiegolf, Brugge, 1972

BUYLE, A.-M., De politieke impact van de vrouwenbeweging in België 1949-1979, Brussel, licentiaatsverhandeling VUB, 1980

CARLIER, J., Gender en historiografie, Gent: cursus Tendenzen in de historiografie, 21 p.

CEULEMANS, V., VANTHIENEN, A., Lily Boeykens: een grenzeloze feministe, Brussel: RoSa, 2005, 162 p.

CHRISTENS, R., „Verkend verleden. Een kritisch overzicht van de vrouwengeschiedenis 19de-20ste eeuw in België‟. In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1997, 27, pp. 5-37

COSTERA MEIJER, I., Het persoonlijke wordt politiek. Feministische bewustwording in Nederland, 1965-1980, Amsterdam, 1996

COURTOIS, L., e.a., „Une décennie d‟histoire des femmes à l‟époque contemporaine en Belgique 1890-1990‟. In: COURTOIS, L.(dir.), Femmes et pouvoirs. Flux et reflux de l‟émancipation féminine depuis un siècle, Louvain-la-Neuve, 1992, pp.165-197.

DECOCK, A.-M., Feminisme als aspect van sociale verandering. Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, 1980

DEGROOTE, A., e.a., „Profiel van de niet-traditionele vrouwenbeweging in Vlaanderen‟. In: Vrouwenstudies. Jaarboek 1987-1988, Antwerpen, 1988, p.78-89.

DELANOTE, L., De feministisch-socialistische stroming in Vlaanderen: achtergronden, presentation en vormingswerk, Leuven, licentiaatsverhandeling KULeuven, 1979

DE METSENAERE, M., “Boudewijn en de vrouwenproblematiek”. In: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 5, 1999, p. 207-218

DE METSENAERE, M., e.a., „Gewapend met het gewicht van het verleden: enige resultaten van vrouwengeschiedenis in België‟. In: DUBY, G., PERROT, M., Geschiedenis van de vrouw. Deel 5.De twintigste eeuw, Amsterdam, 1993, p. 523-556.

DENECKERE, G., „Met andere ogen. Geschied(her)schrijving in de emancipatiestrijd van miskende groepen (andersdenkenden, arbeiders, vrouwen). In: TOLLEBEEK, J.,VERSCHAFFEL, T., WESSELS, L.H.M., Historiografie. Geschiedschrijving in de Nederlanden van Renaissance tot heden, Heerlen, 2002.

178 DENIS, M., VAN ROKEGHEM, S., Le féminisme est dans la rue (Belgique 1970-1975). Brussel: Politique et Histoire, 1991, 235 p.

DE SMET, C., „Pleidooi voor iets meer dan begrip: aksie‟. In: De Nieuwe Maand, 1977, 20 (8), p. 341-354.

DE SMIT, K., Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina‟s in Vlaanderen. Gent: Academia Press, 2006, 170 p.

DE WEERDT, D., En de vrouwen? Vrouw, vrouwenbewegingen en feminisme in België 1830- 1960. Gent: Masereelfonds, 1980, 225 p.

DE WEERDT, D., Geysen, W., „De Historiografie van feminisme en vrouwenbeweging‟. In:Brood en Rozen, 1996, 3, p. 27-41

DE WEVER, B., „Mondelinge geschiedenis‟. In: ART, J., (red.), Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Deel I. 19de en 20ste eeuw, Gent, 1993, p. 51-78.

DEQUEECKER, I., „De reële beweging getoetst aan het model‟. In: Schoppenvrouw, 91, 1997, 19

DEQUEECKER, I., ROGGEMAN, K., „Op zoek naar de identiteit van het Vlaams feminisme van de tweede golf, in: Uitgelezen, 11, 2005, 4, p. 1-5

DRENTHE, G., Vrouwenthesaurus. Amsterdam: IIAV, 1992, 222 p.

DUMOLYN, J., JONES, P. (red.). ¡Esperanza! Praktische theorie voor sociale bewegingen. Gent: Academia Press, 534 p.

EDELSTEIN, J., „Why second-wave feminism has gone soft‟. In: Public policy Research, Sep.-nov. 2007, p. 164-167

EVANS, S.M., „Re-viewing the second Wave‟. In: Feminist Studies, 28, 2002, nr.2, p. 259- 267

FAWCETT, H., „Fashioning the Second Wave: Issues across Generations‟. In: Studies in the Literary Imagination, 2006, p. 95-113

FOUGEYROLLAS-SCHWEBEL, D., „Le féminisme des années 1970‟. In: C. Fauré (red.), Encyclopédie politique et historique des femmes, Parijs, 1997, p. 729-770

FREEMAN, J., 'The Origins of the Women's Liberation Movement'. In: American Journal of Sociology', 1973, 78 (4), p. 792-811.

FREEMAN, J., “The Women‟s Liberation Movement: its origins, structures and ideas”. In: Dreitzel, H.P. (ed.), Recent Sociology no. 4: Family, Marriage, and Struggle of the Sexes. New York: The Macmillan co., 1972, p. 201-216

FRIEDAN, B., The feminine Mystique, New York: Penguin, 1963

179 GREER, G., The Female Eunuch, London, 1971

HARRISON, B., McMILLAN, J., „Some feminist betrayals of women‟s history.‟ in: The historical Journal, 26, 1983, 2,s.p.

HARTMANN, H., „The unhappy marriage between Marxism and Feminism‟. In: The Second Wave: A Reader in , New York, 1997, p. 96-123.

HELLEMANS, S., HOOGHE, M., Van „Mei 68‟ tot „Hand in Hand‟. Nieuwe sociale bewegingen in België 1965-1995, Leuven-Apeldoorn, 1995, p. 88-107

HOOGHE, M., „Het ondergrondse feminisme: de Vlaamse vrouwenbeweging 1972-1992‟. In: De Nieuwe Maand, jrg. 36, 1993, nr. 6, p. 14-25

HOOGHE, M., Golden Sixties: België in de jaren ‟60. 1958-1973, Brussel, 1999.

HOOGHE, M., Met vlag en spandoek. Hedendaagse actiegroepen, Groot-Bijgaarden, 1996

HOOGHE, M., Nieuwkomers op het middenveld. Nieuwe Sociale Bewegingen als actoren in het Belgisch politiek systeem. De milieubeweging en de vrouwenbeweging in Vlaanderen 1970-1990, Brussel, proefschrift ingediend tot het behalen van graad van doctor in de politieke wetenschappen, 1997.

HOOGHE, M., „De liberalisering van abortus als strijdpunt in de Belgische politiek 1971- 1990‟, in: Rex Publica, 1990, 4, p. 489-510.

HOOGHE, M., „De organisatiestructuur van de Vlaamse vrouwenbeweging‟. In: Sociologische Gids, 1994, 41 (2), p.144-161.

KEYMOLEN, D., COENEN, M-T., Stap voor stap. Geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België. Brussel: Kabinet van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, 1991, 128 p.

KRAMARAE, C., Routledge International encyclopedia of women‟s issues and knowledge: volume 2. New York: Routledge, 2000

KRUITHOF, C.H., „De beweging tot de bevrijding van de vrouw: een nuchtere kijk‟. In: De Nieuwe Maand, 1971, 14 (2), p. 558-565

LEYDESDORFF, S., ANG, I., AERTS, M. (1986). Dilemma's van het feminisme. Nijmegen: Stichting Te elfder ure, 187 p.

LEPLAE, J., „De structuur van het gelijke kansenbeleid in Vlaanderen‟. In: RoSa Fact Sheet, 2001, 12 p.

LEPLAE, J., „De Tweede Feministische Golf in Vlaanderen‟. In: RoSa Fact Sheet, 2000, 8 p.

LEPLAE, J., „Enkele mijlpalen in de geschiedenis van de vrouw in België‟. In: RoSa Fact Sheet, 2000, 3 p.

180 MAERTEN, M., „Feminisme en feministische stromingen‟. In: RoSa Fact Sheet, 2002, 14, p. 7

MEIJER, I.C., „Het onbehagen van een lotgenote. De ontwikkeling van een nieuw feministisch perspectief op vrouwen in de jaren zestig‟. In: Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis, 12, 1991, p. 153

MEULENBELT, A., Feminisme en socialisme: een inleiding. Amsterdam : Van Gennep, 1980, 110 p.

MEULENBELT, A., Sissende en blazende zusters: over rivaliteit in de vrouwenbeweging., in: Opzij, Jrg. 17, 1989, nr. 5, p. 66-69

MICHIELSEN, M., „Vrouwenstudies in Vlaanderen en Nederland‟. In: Uitgelezen, 1995, 4, p. 21-32.

MICHIELSEN, M., „175 jaar vrouwen. Gelijkheid en ongelijkheid in België, 1830-2005‟. Brussel: Raad van de Gelijke kansen voor Mannen en Vrouwen, 2005 , 191 p.

MILLETT, K., Seksual Politics.,New York: Doubleday, 1970

MULIER, R., “De vrouwenbeweging in Vlaanderen”. In: Ons Erfdeel. 1986, 29 (2), p. 231- 238

MULIER, R., Dwars en loyaal: een getuigenis over veertig jaar engagement. Leuven: Van Halewyck, 1999, 312 p.

MULIER, R., „Feminisme 1972-1977: een balans‟. In: De nieuwe Maand, 20, 1977, p. 317- 424

MULIER, R., „Tien jaar feministisch mollenwerk‟, in: De Nieuwe Maand, 1981, 24 (8), pp.585-590.

NICHOLSON, L.(ed.). (1996). The second Wave. A reader in Feminist Theory. New York: Routledge

NUYTS, K., Falende feministen? Evolutieschets van de tweede emancipatorische vrouwenbeweging in Vlaanderen 1970-1985, Gent, Licentiaatsverhandeling RUG, 1987.

OKIN, S.M., „Gender, the Public, and the Private‟. In: Phillips Anne (2004). Feminism & Politics. Oxford

PEEMANS-POULLET,H., „Vingt ans de féminisme. Le renouveau du féminisme en Belgique‟. In: Cahiers des Sciences Familiales et Sexologique, 1992, 16, pp. 163-172

POLDERVAART, S., Het verdwijnen en weer opkomen van het vrouwenvraagstuk. De politieke vrouwenorganisaties en de vrouwenbeweging in de periode 1948-1973. In: Tijdschrift voor vrouwenstudies, 1992, p. 162-182

PURVIS, J., „Women‟s History Today‟. History Today, 54, 2004, 11, p. 40

181

RASKIN, B., „Vlaams feminisme met veel gezichten‟. In: De Nieuwe Maand, 1980, 23 (7), pp.712-717.

REINALDA, B., Verhaaren, N., Vrouwenbeweging en internationale organisaties, 1868- 1968. Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van de internationale betrekkingen, De Knipe, 1989

RIBBERINK, A., Feminisme: Politiek veelstromenland., Leiden: Stichting Burgerschapskunde, 1987, 64 p.

RIBBERINK, A., Leidsvrouwen en zaakwaarneemsters. Een geschiedenis van de aktiegroep Man Vrouw Maatschappij(MVM), 1968-1973, 2001, Hilversum, 337 p.

RIBBERINK, A., „Man Vrouw Maatschappij (MVM) als avant-garde. De relatie tussen de Stille Generatie en de tweede feministische golf.‟ In: Historica, 1997, 20 (1), p. 12-14

RIGHART, H., De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006, 328 p.

ROWBOTHAM, S., Women in movement. London: Routledge, 1992, 370 p.

RUPP, L.J., „Constructing Internationalism : The Case of Transnational Women‟s Organisations, 1888-1945‟. American Historical Review, 1994, p. 1571-1600

RUPP, L.J., TAYLOR, V., „Forging Feminist Identity in an International Movement : A Collective Identity Approach tot Twentieth-Century Feminism‟. Signs: Journal of Women in Culture and Society, 24, 1999, 2, p. 363-386

SPEE, S., CLAEYS, L., Golven van feminisme: vrouwen in actie voor emancipatie. In: UVV info, Jrg. 20, 2003, nr. 6, p. 14-19

SCOTT, J.W., „Vrouwengeschiedenis: de geschiedenis herschrijven. De “diskussie” van de afgelopen tien jaar‟. Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 1984, 1984, p. 131-152

S.N., Miet Smet, Tilly Stuckens, Rita Mulier. Documentatiecentrum Rol en Samenleving,Brussel, 1997, 53 p. (Markante Vrouwen)

S.N., Wivina Demeester-De Meyer, Anne Van Asbroeck, Els Witte. Documentatiecentrum Rol en Samenleving,Brussel, 1997, 38 p. (Markante Vrouwen)

STURBOIS, M., Systematisch overzicht van de basisopvattingen in de Westerse feministische literatuur van de tweede emancipatiegolf, Gent, licentiaatsverhandeling RUG, 1975.

TILLY, L.A., „Women‟s history and social history.‟ in: Social Science History, 13, 1989, 4, s.p.

TAYLOR, V., WITTHIER, N., “Collective identity in Social Movement Communities. Lesbian Feminist Mobilization”, in: Morris, A.D., McClurg Mueller, C., (eds.), Frontiers in Social Movement Theory, New Haven and London: Yale University Press, 1992, p. 104-129

182

TOBIAS, S., Faces of feminism: an activist's reflections on the women's movement Oxford: Westview Press, 1997, 332 p.

TONG, R., Feminist Thought: A Comprehensive introduction. Boulder-Colombia: Westview, 1989

VANDENBROUCKE, A., Theorie en praktijk van het feminisme: Onderzoek naar de realisatie van de belangrijkste feministische doelstellingen in de alledaagsheid in Vlaanderen na W.O.II, Gent, licentiaatsverhandeling RUG, 1988.

VAN LOON, H., De impact van het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) op het Vlaamse feminisme: een monografie van een overlegorgaan van de nieuwe vrouwenbeweging (1972- 1992). Brussel, Licentiaatverhandeling VUB, 2003-2004, 226 p.

VAN MECHELEN, R., De meerderheid, een minderheid: de vrouwenbeweging in Vlaanderen: feiten, herinneringen en bedenkingen omtrent de tweede golf. Leuven: Van Halewyck, 1996, 154 p.

VAN MECHELEN, R., „Feminisme in Vlaanderen…waar is de tijd?‟, in: De Nieuwe Maand, 1977, 20 (6), pp.318-340.

VAN MECHELEN, R., Uit eigen beweging. Balans van de vrouwenbeweging in Vlaanderen, 1970-1980. Leuven: Kritak, 1979, 183 p.

VAN MOLLE, L., „De nieuwe vrouwenbeweging in Vlaanderen, een andere lezing‟. Belgisch Tijdschrift voor nieuwste geschiedenis, 34, 2004, p. 359-397

VAN MOLLE, L., GUBIN, E., CHRISTENS, R., Vrouw en politiek in België, Tielt, 1998.

VANTHIENEN, A., Dames werden feministen. (Markante Vrouwen 4), Documentatiecentrum Rol en Samenleving, Brussel, 2003, p. 58

VANTHIENEN, A., Eerste golf van het feminisme in België. In: Factsheet nr. 28, Brussel: RoSa, 2003

VAN ZOONEN, L., Moeten strijdende vrouwen zo grof zijn? De vrouwenbeweging en de media, Amsterdam, 1991.

WALGRAVE, S., „Nieuwe sociale bewegingen: een type van sociale bewegingen‟. In: Tijdschrift voor Sociologie, 1992, 13 (1), pp. 71-104.

WATKINS, S.A., e.a. (1992). Introducing feminism, Cambridge

WHELEHAN, I., Modern Feminist Thought: from the Second Wave to ‟Post-Feminism‟, Edinburgh, 1995.

183