Stedenbouwkundige Waardestelling Van Industrieel Erfgoed

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Stedenbouwkundige Waardestelling Van Industrieel Erfgoed 08 2014 Stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed Kees Geevers Stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed Kees Geevers Technische Universiteit Delft, faculteit Bouwkunde, afdeling Urbanism i i Stedenbouwkundige Waardestelling van Industrieel Erfgoed Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Technische Universiteit Delft, op gezag van de Rector Magnificus prof.ir. K.C.A.M. Luyben, voorzitter van het College voor Promoties, in het openbaar te verdedigen op 29 augustus 2014 om 15.00 uur door Cornelis Johannes Joseph Marie GEEVERS Ingenieur, Master of Arts geboren te Eindhoven i Dit proefschrift is goedgekeurd door de promotoren: Prof. ir. E.A.J. Luiten Prof. dr. ir. V.H. Gruis Samenstelling van de promotiecommissie: Rector Magnificus, voorzitter Prof. ir. E.A.J. Luiten, Technische Universiteit Delft, promotor Prof. dr. ir. V.H. Gruis, Technische Universiteit Delft, promotor Prof. dr. ir. V.J. Meyer, Technische Universiteit Delft Prof. dr. ir. P.H. Meurs, Technische Universiteit Delft Prof. dr. ir. J. Janssen, Wageningen Universiteit Prof. dr. ir. P.J.V.V. van Wesemael, Technische Universiteit Eindhoven Dr. R. Stenvert, Adviseur abe.tudelft.nl Design: Sirene Ontwerpers, Rotterdam ISBN 978-94-6186-343-0 ISSN 2212-3202 © 2014 Kees Geevers i Inhoudsopgave (beknopt) Samenvatting 7 Summary 11 Proloog 15 Inleiding 17 1 Cultuurhistorische waarde en industrieel erfgoed 29 2 Methodologie: doelen, context, vragen 45 3 Strijp-S en Eindhoven 83 4 Zlín: Een ideaaltypische referentie 149 5 Stedenbouwhistorische waardestelling 203 6 Tien jaar van plannen en ontwerpen 245 7 Reflectie en perspectief 291 5 Inhoudsopgave (beknopt) i 6 Stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed i Samenvatting Dit proefschrift is de weerslag van het onderzoek naar stedenbouwkundige structuren van historische industriële complexen. Doel van het onderzoek was om herkenning en erkenning van deze structuren te bevorderen als dragers van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke transformatie. Industrieel erfgoed heeft naast objectwaarde ook ensemblewaarde. Het vakgebied van de Industriële Archeologie biedt als “studieterrein van de overblijfselen van de materiële cultuur van bedrijf en techniek” de mogelijkheid om kennis te ontsluiten van de inhoudelijke achtergronden van industriële stedenbouw. Omdat het thema van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke plannen actueel is en de strategie van ‘behoud door ontwikkeling’ tot brede erkenning en toepassing heeft geleid, is in dit proefschrift de stedenbouwkundige kant van hergebruik en transformatie geconcretiseerd en geïnstrumenteerd. De basis voor het onderzoek is gegenereerd uit actuele kennisbronnen waarmee twee werelden met elkaar in verband konden worden gebracht. De eerste is het bouwhistorisch onderzoek dat in richtlijnen is geoperationaliseerd en tot een omvangrijke kennis- en ervaringswereld is uitgegroeid, op grond waarvan zowel de planvormingspraktijk als het ontwerponderwijs zijn ingericht. Dit kennisdomein staat voor de cultuurhistorische component in het onderzoek. Daarnaast staat de wereld van de stedenbouwkundige discipline, waarvoor geldt dat de stand van de kennis in het “perspectief van de eenentwintigste eeuw” in vier publicaties bijeen is gebracht tot de “Kern van de Stedenbouw”. Ook daarachter gaat een omvangrijke kennis- en ervaringswereld schuil die in de publicaties is gerangschikt op basis van een lagenbenadering waardoor aspecten van vormgevende, theoretische, juridische en programmatische aard van elkaar zijn onderscheiden. Die lagenconstructie maakte een gestructureerde en gedifferentieerde benadering van de industriële stedenbouw mogelijk op niveau van de samenstellende delen. Het onderzoek voor dit proefschrift is opgebouwd aan de hand van één casus: het voormalige industrieterrein van Philips Strijp-S in Eindhoven. In de selectie van deze locatie zijn aspecten van grootte en veelzijdigheid meegenomen en is ook de aandacht die voor en door de transformatie zelf werd gegenereerd van doorslaggevende betekenis geweest. Vooraanstaande partijen uit bestuur en vakwereld hebben een proces van onderzoek en planvorming doorgemaakt dat uitgebreid is gedocumenteerd en een goed feitenrelaas mogelijk heeft gemaakt. De bestuurlijke ne maatschappelijke context staan daarin in nauwe samenhang met onderzoek en ontwerp van de transformatie. Het stedenbouwhistorisch onderzoek is opgezet onder twee noemers: onderzoek en waardestelling. Om tot een waardestelling in cultuurhistorisch opzicht te komen, is om drie redenen referentieonderzoek gedaan naar de stad Zlín, de bakermat van de 7 Samenvatting i schoenenindustrie van Thomas Bat’a. Op het persoonlijke vlak van de ondernemers, op het bedrijfsmatige vlak van geïndustrialiseerde productie en op het vlak van ruimtelijke en maatschappelijke condities bestaan tussen Philips en Bat’a grote overeenkomsten in momentum, industriële ambitie en innovatieve grondhouding. Philips begon als lampenfabriek op de locatie Emmasingel in wat nu de binnenstad is van Eindhoven. De expansie van de onderneming met een eigen glasfabriek markeert het begin van het industriecomplex Strijp-S. De studie van Strijp-S is vervolgens geconcentreerd op de stedenbouwhistorisch belangrijkste periode die lag tussen de start van de bouwactiviteit op de locatie in 1916 en eindigde in de vijftiger jaren. Op dat moment expandeerde het bedrijf en werden wezenlijke bedrijfsonderdelen uitgeplaatst. Het jaar 1951 staat symbool voor de afsluiting van de belangrijkste periode op Strijp-S omdat ten behoeve van het 60 jarig jubileum van het bedrijf de ruimtelijke situatie van toen is gedocumenteerd met een ‘opgewerkte’ kaart van het fabrieksterrein. In het onderzoek naar de bouw- en gebruiksgeschiedenis van Strijp-S is de ‘bottom-up’ benadering gevolgd uit de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek. Ontstaan en groei van de stedenbouwkundige structuur van het terrein Strijp-S is in beeld gebracht in samenhang met de bedrijfsontwikkeling zelf. De innovatieve grondhouding die heeft geleid tot de veelzijdige productie (van gloeilampen tot een breed scala aan elektrische apparaten) in de eerste helft van de twintigste eeuw, bleek ook de voedingsbodem te zijn geweest voor een al even innovatieve architectonische en stedenbouwkundige verwezenlijking van ruimtelijke en maatschappelijke condities voor het bedrijf en voor de stad Eindhoven als geheel. Door de groeifasen van het terrein op de voet te volgen, is een beeld verkregen van elementaire delen van de ruimtelijke en programmatische opbouw die zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld tot typologische grootheden. Kennis van Zlín en Bat’a werkte bevestigend voor het identificeren van de op Amerikaanse voorbeelden geïnspireerde succesfactoren voor de bedrijfsorganisatie van Philips: Daylight Factories, Integrated Industry en CompanyTown. Thomas Bat’a bouwde bijna honderd daglichtfabrieken in Zlín en daaromheen een stad van 40.000 inwoners. De Integrated Industry betrof hier niet alleen de productie van schoenen maar ook de ‘productie’ van de hele stad die als voorbeeldige company town wordt gekwalificeerd in recente literatuur. De connectie met Philips was groot, wat bleek uit de vestigingplaatskeuze in de jaren twintig voor de Nederlandse satelliet van Bat’a in Best in de directe nabijheid van Philips. Daarnaast kwam een architectuurhistorische verband aan het licht dat bestaat tussen Zlín en het door Tony Garnier al in 1904 ontwikkelde, maar voor het eerst in 1916 in boekvorm gepubliceerde plan voor een Cité Industrielle in Lyon. Het ruimtelijk concept van Garnier werd voor Zlín bijna letterlijk gekopieerd. Hoewel niet nomstotelijko vastgesteld, is er via de persoonlijke connectie tussen Anton Philips en Thomas Bat’a een verband aannemelijk tussen Strijp-S en het werk van Garnier. 8 Stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed i Met behulp van de kennis van de referentiecasus Zlín is een waardestelling opgesteld voor Strijp-S. Naast het redactionele deel is een waardekaart ontwikkeld als instrument voor de stedenbouwkundig ontwerper. In cartografisch opzicht bleek daar winst te behalen omdat bestaande kaartvormen te kort schieten. Kaarten die in het kader van stedenbouwhistorische thematiek relevant zijn, bleken te objectgericht, van wisselend abstractieniveau en ongeschikt als onderlegger voor ontwerp. Omdat elementaire delen van de ruimtelijke en programmatische opbouw van de stedenbouw van Strijp-S konden worden benoemd en gepositioneerd binnen de systematiek van de lagenstructuren uit de Kern, is een rangschikking van begrippen mogelijk geworden ten behoeve van cartografische representatie. De stedenbouwhistorische-waardekaart die daaruit is voortgekomen, heeft alle kenmerken die nodig zijn om als onderlegger dienst te doen in het ontwerpproces: topografische precisie, abstracte weergave van ruimtelijke structuren en onderscheid naar cultuurhistorische waarden. De transformatiegeschiedenis van Strijp-S wordt gekenmerkt door een proces waarin vooral het stedenbouwkundig onderzoek niet altijd in de juiste tijdsvolgorde heeft gestaan ten opzichte van het ontwerpen. Door met behulp van het ontwikkelde instrumentarium dat proces en de plannen te reviewen die in de afgelopen jaren voor Strijp-S zijn gemaakt, is geconstateerd dat er veel ‘ruimte’ is tussen die plannen en de als cultuurhistorisch waardevol aan te merken industriële stedenbouw van het terrein. 9 Samenvatting i 10 Stedenbouwkundige waardestelling van industrieel erfgoed i Summary This dissertation is the reflection of
Recommended publications
  • Hundred Years Women's Labour in Dutch
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Substitution or segregation: explaining the gender composition in Dutch manufacturing industry 1899-1998 van Klaveren, M.; Tijdens, K.G. Publication date 2001 Document Version Final published version Link to publication Citation for published version (APA): van Klaveren, M., & Tijdens, K. G. (2001). Substitution or segregation: explaining the gender composition in Dutch manufacturing industry 1899-1998. (AIAS working paper; No. 2). Amsterdam Institute for Advanced labour Studies, University of Amsterdam. http://www.uva- aias.net/publications/show/1096 General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:24 Sep 2021 AMSTERDAM INSTITUTE FOR ADVANCED LABOUR STUDIES UNIVERSITY OF AMSTERDAM ROETERSSTRAAT 11, 1018 WB AMSTERDAM SUBSTITUTION OR SEGREGATION: EXPLAINING THE GENDER COMPOSITION IN DUTCH MANUFACTURING INDUSTRY 1899-1998 WP01-02 June 2001 Maarten van Klaveren (STZ Advies en onderzoek, Eindhoven) Kea G.
    [Show full text]
  • Farmers and Scientists Introduction 1. the Humus Layer
    Farmers and Scientists Thom Aussems Introduction My cradle stood in Kaatsheuvel. So that made me a boy of Brabant sand. Infertile land that required tremendous effort in order to stave off hunger. Where people worked together to earn a crust. That unmanageable sandy soil tested the character and inventiveness of the people who had to build their future on it. This also turned out to be the cornerstone for the success of the Eindhoven region that emerged from a remarkable transformation as an innovative High Tech region of global significance. More about this later. I believe that I can speak as an expert from experience. After all, I worked elsewhere for twenty years and I can assure you: things are done very differently there. Today, Eindhoven is the engine that drives the Dutch economy. While less than two decades ago, the region had to endure Operation Centurion and the collapse of DAF, barely hanging on by its fingernails. No mean feat, so it is about time that we realised that this was not due to a relatively random series of historical events. I recently heard that an Erasmus University professor attending a symposium about the renaissance of the region Eindhoven labelled it as a ‘fortunate coincidence’. Classic Randstadi arrogance and it most likely comes from the painful acknowledgement that true economic innovation will take place beyond the scope of Fort Holland instead of within its walls from now on. But putting this to one side. Because coincidence or luck has nothing to do with the resurrection of the region. Nor did the Marvel of Eindhoven fall from the heavens through some miracle.
    [Show full text]
  • “A Crisis Can Rally People. It Can Awaken Their Fighting Spirit and Draw Them Closer Together.”
    Leadership Interview “A crisis can rally people. It can awaken their fighting spirit and draw them closer together.” Even such stalwarts of the Dutch economy as Philips are now feeling the effects of the crisis, but CEO and Chairman Gerard Kleisterlee considers himself and his company well placed to successfully deal with the challenge, not just in terms of the Philips product portfolio but also of the inner strengths of the organization. Talking with THE FOCUS, Kleisterlee describes how tough times can have a motivational impact on the workforce. PHOTOS: MARTIN LANGHORST 6 THE FOCUS VOL. XIII/1 9 THE FOCUS VOL. XIII/1 Leadership Interview RESUMÉ Gerard Kleisterlee ON ENTERING THE FOYER of the Breitner Tower – the headquarters of the Philips Group since 2002 and one of the architectural icons of modern Amsterdam – visitors can sense immediately the values that guide the Dutch electronics group today: It is part of a tradition, without being bound by that tradition; it is at home all over the world, while remaining rooted in the Netherlands. The walls display a portrait of Queen Beatrix, painted in an alienated, almost abstract style, alongside an exhibition of contemporary photos taken by Philips employees: scenes of medical treatment from all five continents, from a high-tech intensive care unit to a consultation with the flying doctor in the jungle. And what about the man at the helm? He has a reputation for being confident and decisive, without hankering after public honors. The Focus: Gerard Kleisterlee, how do you keep your “Who is Kleisterlee?” the media worried when people motivated in times of crisis? Is it actually possi- Gerard Kleisterlee took up the reins at Philips in ble, and if so, does it call for different methods than 2001, although in fact he is a dyed-in-the-wool when the going is good? Philips company man.
    [Show full text]
  • Hockey Stick
    STRATEGY BEYOND THE HOCKEY STICK STRATEGY BEYOND THE HOCKEY STICK PEOPLE, PROBABILITIES, and BIG MOVES to BEAT THE ODDS CHRIS BRADLEY | MARTIN HIRT | SVEN SMIT M c KINSEY & COMPANY Cover image: Jeremy Banks (Banx) Cover design: Wiley Cartoons: Mike Shapiro created signed cartoons and Jeremy Banks (Banx) created all others Copyright © 2018 by McKinsey & Company. All rights reserved. Published by John Wiley & Sons, Inc., Hoboken, New Jersey. Published simultaneously in Canada. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, scanning, or otherwise, except as permitted under Section 107 or 108 of the 1976 United States Copyright Act, without either the prior written permission of the Publisher, or authorization through payment of the appropriate per-copy fee to the Copyright Clearance Center, Inc., 222 Rosewood Drive, Danvers, MA 01923, (978) 750-8400, fax (978) 646-8600, or on the Web at www.copyright.com. Requests to the Publisher for permission should be addressed to the Permissions Department, John Wiley & Sons, Inc., 111 River Street, Hoboken, NJ 07030, (201) 748-6011, fax (201) 748-6008, or online at www.wiley.com/go/permissions. Limit of Liability/Disclaimer of Warranty: While the publisher and author have used their best efforts in preparing this book, they make no representations or warranties with respect to the accuracy or completeness of the contents of this book and specifically disclaim any implied warranties of merchantability or fitness for a particular purpose. No warranty may be created or extended by sales representatives or written sales materials.
    [Show full text]
  • Philips Company Monitor Update
    Company Monitor Royal Philips Electronics N.V. April 2002/WS;NS;PPP Updated by SOMO for FNV Mondiaal December 2004 Bart Slob Amsterdam, 2004 somo Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen Centre for Research on Multinational Corporations Keizergracht 132 1015 CW Amsterdam The Netherlands Tel.: 020-6391291 Fax: 020-6391321 [email protected] www.somo.nl FNV Company Monitor – Philips – Update December 2004 2 Contents 1. General data .................................................................................................... 5 1.1. Main activities ..............................................................................................5 1.2. Position in the market .....................................................................................5 2. Production....................................................................................................... 6 2.1. Net sales and income of operations .....................................................................6 2.2. Product Divisions ...........................................................................................6 2.3. Division Sales................................................................................................6 2.4. Income of operations per division .......................................................................7 2.5. Net sales by geographic area in 2003 ...................................................................7 2.6. Sales per geographic area in 2002 and 2003 ...........................................................8
    [Show full text]
  • Stedelijke Iconen Het Ontstaan Van Beeldbepalende Projecten Tussen Betoog En Beton
    Stedelijke iconen het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton Wouter Jan Verheul november 2012 is bij Boom Uitgevers Den Haag een geïllustreerde handelsversie van dit proefschrift verschenen ISBN handelsversie: 978-90-5931-913-4 1 2 Stedelijke Iconen 3 © 2012 W.J. Verheul Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. 4 Stedelijke iconen Het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton City Icons The emerging of image building projects between concept and concrete Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op gezag van de rector magnificus Prof.dr. H. G. Schmidt en volgens besluit van het College voor Promoties De openbare verdediging zal plaatsvinden op woensdag 5 december 2012 om 15:30 uur door WOUTER JOHANNES VERHEUL geboren te Dordrecht 5 Promotiecommissie: Promotoren: Prof.dr.
    [Show full text]
  • Annual Report 2000 Management Report Annual Report 2000 • Annual Report Management Report
    Annual Report 2000 Management Report Annual ReportAnnual 2000 • Management Report Management www.philips.com www.investor.philips.com Seizing the opportunities offered by the Internet, we deliver exciting web-enabled products that reflect the dynamic aspirations of the digital age. These include eXpanium, our first CD portable that can play recordable and rewritable CDs with MP3 music as well as regular audio CDs. 9922 130 05015 Annual Report 2000 Management Report Copies of Annual Report 2000 Information sources ReportAnnual 2000 • Non-US shareholders and other non-US interested Investors and financial analysts may contact parties can obtain copies of the Annual Report 2000 Mr A.S. Cathcart, Director of Investor Relations free of charge from: Telephone:31-20-5977222 Royal Philips Electronics Fax: 31-20-5977220 Annual Report Office E-mail: [email protected] P.O. Box 218 5600 MD Eindhoven,The Netherlands US shareholders should direct communications Report Management Fax: 31-40-2786436 concerning share transfers, lost certificates, dividends and change of address to Citibank (see Holders of shares of New York Registry and opposite). Non-US shareholders should contact: other interested parties in the USA can obtain, ABN AMRO free of charge, copies of the Annual Report 2000 Afdeling Uitgevende Instellingen from the Transfer and Register Agent: Kemelstede 2 Citibank Shareholder Services 4817 ST Breda P.O. Box 2502 The Netherlands Jersey City, New Jersey 07303-2502 Telephone:31-76-5799482 www.philips.com www.investor.philips.com Telephone:877-CITI-ADR (toll-free) Fax: 31-76-5799620 Fax: 201-324-3284 E-mail: [email protected] Internet address: Internet address: www.citibank.com/corpbank/adr www.investor.philips.com The Annual Report on Form 20-F is filed electroni- cally with the United States Securities and Exchange Printed in the Netherlands Commission.
    [Show full text]
  • Light-Emitting Diode - Wikipedia Light-Emitting Diode from Wikipedia, the Free Encyclopedia
    Under the Paperwork Reduction Act of 1995 no persons are required to respond to a collection of information unless it displays a valid OMB control number. PTO Form 1960 (Rev 10/2011) OMB No. 0651-0050 (Exp 07/31/2017) Request for Reconsideration after Final Action The table below presents the data as entered. Input Field Entered SERIAL NUMBER 79188560 LAW OFFICE ASSIGNED LAW OFFICE 107 MARK SECTION MARK https://tmng-al.uspto.gov/resting2/api/img/79188560/large LITERAL ELEMENT CU-BEAM STANDARD CHARACTERS YES USPTO-GENERATED IMAGE YES The mark consists of standard characters, without claim to any particular font style, MARK STATEMENT size or color. ARGUMENT(S) RESPONSE TO FINAL OFFICE ACTION AND REQUEST FOR RECONSIDERATION Commissioner for Trademarks 2900 Crystal Drive Arlington, VA 22202-3513 Dear Commissioner: This communication is being filed in response to the final office action (“Final Office Action”) mailed March 1, 2017. Pursuant to T.M.E.P. §715.03 and 37 C.F.R. § 2.64(b), Applicant Dyson Research Limited (“Applicant”) respectfully submits this communication both as a Response to Office Action and as a Request for Reconsideration of the Office Action. Applicant requests that the Examining Attorney reconsider her refusal to register the mark based on the previously submitted office action response (“Office Action Response”) and additional information submitted with this communication. Applicant is also filing a Notice of Appeal concurrently with this Response to Office Action and Request for Reconsideration. THERE IS NO LIKELIHOOD OF CONFUSION BETWEEN APPLICANT’S MARK AND THE CITED MARK The Examining Attorney has maintained her refusal to register Applicant’s CU-BEAM mark under Section 2(d) on the grounds that the mark is confusingly similar to U.S.
    [Show full text]
  • A Change of Core Business: Strategical Issues and Empirical Evidences
    Department of Business and Management A CHANGE OF CORE BUSINESS: STRATEGICAL ISSUES AND EMPIRICAL EVIDENCES SUPERVISOR: Prof. Michele Quintano CANDIDATE Rick Kraijo Matr. 652781 CO-SUPERVISOR Prof. Dante Del Viscovo ACADEMIC YEAR 2012-2013 1 A work project, presented as part of the requirements for the Award of a Double Masters Degree by the program in Management from the L.U.I.S.S. Guido Carli University A Research Project carried out on Corporate Strategy, under the supervision of: Professor Michele Quintano 17th of June 2013 2 ABSTRACT A change of core business: the transition of Royal Philips to the Healthcare industry is a case study that analyses the strategy of Philips, a global leader in the Healthcare Industry. Philips operated in too many industries with a severe impact on efficiency in the 1990´s, which resulted in a sharp decrease in income in 1996. Consequently, Philips started to restructure and sold parts of the business which were underperforming or did not fit in the strategic portfolio. It increased its focus on the Healthcare division through acquisitions as it was a very promising industry. Philips successfully changed its core business which was vital for the survival of the company. Keywords: Core Business, Strategy, Change, Conglomerate, Electronics Industry 3 Talbe of contents: 1. Introduction ..................................................................................................... 5 1.1 Research Questions .................................................................................. 8 1.2 Following
    [Show full text]
  • Working Title Films and Transatlantic British Cinema Nathaniel
    Working Title Films and Transatlantic British Cinema Nathaniel Townsend PhD University of York Theatre, Film and Television September 2014 2 Abstract This thesis presents a business history of the London-based film production company, Working Title Films. The focus is on the creative and business structures and processes through which Working Title has operated and, in turn, the individual and collective agency of the key players responsible for developing and maintaining these institutional determinants. The same set of research questions are applied to the principal filmmaking institutions with which Working Title has collaborated, and, more particularly, examines how Working Title has negotiated creative and business relationships with various larger film businesses. By taking a chronological approach to Working Title’s evolution, a detailed account of the company’s years as an independent production company (1984-1990), a subsidiary of PolyGram Filmed Entertainment (1990-1998) and a subsidiary of Universal Pictures (1998-present) is provided. The thesis also offers a historical and conceptual framework through which the business history of Working Title is analysed. In the first instance, this involves a reconsideration of the relationship between the film industries and cultures of Britain and Hollywood which combines the discourses of national cinema with more recent scholarship about transnational cinema. This conceptual reinterpretation is subsequently applied to three indicative business histories from the 1930s and 1940s: London Films, MGM-British and the Rank Organisation — and then to Working Title itself. The central concept of the thesis — ‘Transatlantic British Cinema’ — describes a type of cultural production that challenges orthodox accounts of British cinema as national cinema and indicates the ways in which representations of Britain and ‘Britishness’ function within transnational film culture.
    [Show full text]
  • 85 Jahre Philips in Österreich Die Geschichte Eines Unternehmens Im Spannungsfeld Zwischen Der Eigenständigkeit Und Dem Zentralismus Eines Weltkonzerns
    Diplomarbeit Titel der Diplomarbeit 85 Jahre Philips in Österreich Die Geschichte eines Unternehmens im Spannungsfeld zwischen der Eigenständigkeit und dem Zentralismus eines Weltkonzerns Verfasser Mag. Walter Riegler Angestrebter Titel Magister der Philosophie (Mag.Phil.) Wien, im Mai 2011 Studienkennzahl lt. Studienblatt: A 312 Studienrichtung lt. Studienblatt: Geschichte Betreuer: a.o.Univ.Prof. Mag. Dr. Peter Eigner 85 Jahre Philips in Österreich - Die Geschichte eines Unternehmens im Spannungsfeld zwischen der Eigenständigkeit und dem Zentralismus eines Weltkonzerns Seite 2 von 199 85 Jahre Philips in Österreich - Die Geschichte eines Unternehmens im Spannungsfeld zwischen der Eigenständigkeit und dem Zentralismus eines Weltkonzerns Seite 3 von 199 Philips has reinvented itself many times, but through it all, our core, the soul of our company, remained intact. That is because it was part of our company since its inception in 1891. It is the passion to improve the quality of people`s lives through timely introduction of meaningful innovations Gerhard Kleisterle President of Royal Philips Electronics 2001-2011 85 Jahre Philips in Österreich - Die Geschichte eines Unternehmens im Spannungsfeld zwischen der Eigenständigkeit und dem Zentralismus eines Weltkonzerns Seite 4 von 199 85 Jahre Philips in Österreich - Die Geschichte eines Unternehmens im Spannungsfeld zwischen der Eigenständigkeit und dem Zentralismus eines Weltkonzerns Seite 5 von 199 Inhaltsverzeichnis Seite Vorwort 9 TEIL A: Ein historischer Überblick 13 1 1926-1945: Von
    [Show full text]
  • CASE 9 Samsung
    CASE 9 Samsung Overtaking Philips, Panasonic, and Sony as the Leader in the Consumer Electronics Industry During the past century, industry leadership in the global consumer electronics industry (e.g., radios, TVs, movie and music players) has changed, with Philips (Netherlands), Panasonic, Sony (Japan), and Samsung (Korea) emerging as leaders at di!erent times. Indeed, each company achieved leadership with a di!erent international strategy, a di!erent organization design, and a di!erent set of organizational capabilities. Philips built a worldwide federation of inde- pendent national organizations able to gain access to the company’s renowned technological prowess and then to apply and adapt it to meet local market needs. Philips was the world- wide leader in consumer electronics from the early 1900s until the late 1970s. During the 1980s, Panasonic used overseas expansion to leverage its centralized, highly e!icient operations in Japan, exploiting global-scale economies in R&D and production to o!er lower-cost products and overtake Philips as the world leader in consumer electronics. In similar fashion, Sony lever- aged its centralized operations in Japan to produce standardized products around the globe. Sony invested far more in R&D than Panasonic did, though, and it was typically the techno- logical and innovation leader in the industry, if not the sales leader, from 1980 to 2005. By 2009, Samsung had seemingly come out of nowhere to become the world leader in consumer electronics, however. Like Sony, Samsung made large investments in R&D so that it emerged as a technological leader in TVs, DVD players, and smartphones.
    [Show full text]