entomologische berichten 109 67(3) 2007

reihe für Landschaftspflege und Natur- schutz 55. Stitz H 1939. Ameisen oder Formicidae. In: Die Tierwelt Deutschlands 37 (Dahl F ed). Fi- scher Verlag.

Summary Is the black carpenter ant (Camponotus va- gus) indigenous in The ?

Recently, the black carpenter ant (Camponotus vagus) was discovered on the platform of a small station in the most southern part of The Netherlands (Schin op Geul). The nest was situated in one of the railway sleepers. Three possibilities are discussed how the spe- cies could have arrived at the station: (1) A queen (and maybe her brood) could be impor- ted more than 20 years ago with the railway beams from France when the existing sleep- ers were replaced. This explanation is impro- bable because at that time the imported Figuur 2. Twee werksters van de zwarte reuzenmier. Foto: Michiel Hemminga wood was sawed into pieces and creosoted Two workers of Camponotus vagus. under high temperature and pressure. (2) A (fertilized) queen may have stolen a ride on a train from Germany, which enters that stati- Literatuur na 1980 slechts op drie plaatsen in ons on only twice a year. Also this explanation land is gevonden (Van Loon 2004). Het Bernard F 1968. Les fourmis d’ occi- seems very unlikely to me. (3) A (fertilized) kalkrijke deel van Zuid-Limburg, waarin dentale et septentrionale. Faune de queen may have colonized the area sponta- l’Europe et du bassin Méditerranéen 3. Schin op Geul ligt, is ’s zomers warmer neously by means of flying. It is unlikely that Boer P & Gruyter T de 1999. Mieren in de dan de rest van ons land. Zou de zwarte Noordhollandse duinen. Verspreidingsat- the queen flew out from the nearest known reuzenmier zich in ons land kunnen las PWN Waterleidingbedrijf Noord-Hol- population of the black carpenter ant in Ger- voortplanten en meer gebieden kunnen land. many (which is situated more than 75 km koloniseren als het klimaat warmer Czechowski W 2005. Nest competition be- away), but the existence of populations which tween Camponotus vagus (Scopoli, 1763) wordt? Bruidsvluchten zijn vooral op are situated more nearby cannot be excluded. and C. herculeanus (Linnaeus, 1758) (Hy- warme middagen in juni en juli te ver- menoptera: Formicidae) in the Białowieza It is very doubtful whether this small local wachten, maar voor zover ik weet zijn Forest (Poland). Myrmecologische Nach- population is able to expand. Up till now, no deze nog niet in ons land waargenomen. richten 7: 43-45. nuptial flights of this species are observed in Voor mierenliefhebbers moet het een Loon AJ van 2004. Formicidae - mieren. In: De The Netherlands. However, this thermophilic wespen en mieren van Nederland (Hyme- uitdaging zijn om hier eens goed op te species may thrive better if the climate be- noptera: Formicidae) (Reemer M, Loon AJ letten. van, Peeters TMJ eds). Nederlandse Fauna comes warmer. 6: 227-263. Mabelis AA 1994. Flying as a survival strategy A.A. Mabelis Dankwoord for wood ants in a fragmented landscape Alterra, Wageningen-UR (Hymenoptera, Formicidae). Memorabilia Frits Smeets van ProRail wil ik bedanken voor Centrum Ecosystemen Zoologica 48: 147-170. het sturen van gegevens over de herkomst Seifert B 1996. Ameisen, beobachten, bestim- Postbus 47 van de spoorbielzen, Rob Sluijter (KNMI) voor men. Naturbuch Verlag. 6700 AA Wageningen het verstrekken van informatie over het loka- Seifert B 1998. Rote Liste der Ameisen (Hyme- [email protected] le klimaat en Michiel Hemminga and Fran- noptera: Formicidae). In: Rote Liste ge- fährdeter Tiere Deutschlands. Schriften- çois Vankerkhoven voor het sturen van foto’s.

Agapanthia intermedia (Coleoptera: Cerambycidae), een termedia als een westelijke variëteit nieuwe boktor voor de Nederlandse fauna wordt gezien van A. violacea en ook Vil- liers (1978) en Vives (2000) noemen A. in- Tijdens onderzoek naar het voorkomen van Nidek. Helaas zijn geen verdere ge- termedia nog een variëteit. Andere au- en de verspreiding van de Nederlandse gevens bekend. De vindplaats Lage- teurs zoals Frieser (1976), Niehuis (2001), boktorren trof ik in de collectie van het Vuursche ligt in de provincie Utrecht na- Sama (2002) en Švácha (2001) nemen A. Zoologisch Museum Amsterdam (ZMAN) bij de grens met de provincie Noord-Hol- intermedia als zelfstandige soort wel op. een onlangs verworven boktor aan die land. Abusievelijk is op het etiket ‘N-H.’ Frieser (1976) geeft een aanvulling op de nieuw voor de Nederlandse fauna bleek vermeld. tabel zoals beschreven in de serie ‘Die te zijn. De kever, intermedia is nauw ver- Käfer Mitteleuropas’ (Harde 1966), waar- Ganglbauer (figuur 1A), maakte onder- want aan A. violacea Fabricius (figuur 1B) mee determinatie op uiterlijke kenmer- deel uit van de voormalige collectie van maar wordt door sommige auteurs als ken mogelijk is. Mr. CMC Brouérius van Nidek (Brugge een variëteit van laatstgenoemde ge- Agapanthia intermedia is volgens 2006). De etikettering vermeldt: Neder- zien. Zo verwijst Bense (1995) naar een Sama (2002) bekend van Duitsland, land, N-H., Lage-Vuursche, 26-IV-1962, C publicatie van Dajoz (1978), waarin A. in- Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Oosten- 110 entomologische berichten 67(3) 2007

rijk, Noord-Oost Italië en Zuid-Frankrijk. Op de website van Fauna Europaea wor- den nog genoemd Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Polen, Roemenië en Rusland. Het areaal van A. intermedia blijkt verder naar het noorden door te lopen dan het areaal van A. violacea. De verspreiding van A. intermedia is echter, mede als het gevolg van de verwarring over de taxonomische status, nog onvoldoende bekend. Niehuis (2001) vermeldt 148 opgaven van A. inter- media voor Rheinland-Pfalz en het Saarge- bied. Allenspach (1973), Baumann (1997), Brakman (1966), Harde (1966), Köhler & Klausnitzer (1998), Muylaert (1984) en Pi- card (1929) noemen A. intermedia niet in hun werk. De kevers, 8-13 mm groot, zijn glan- zend metaalkleurig blauw, minder vaak groen en zelden purperrood. Bij A. interme- dia zijn de dekschilden op de achterste helft meer afgevlakt, zwak, maar duidelijk verbreed en is de witte beharing dichter, terwijl bij A. violacea de beharing minder dicht en zwart is en de dekschilden cilin- dervormig. Een opvallend kenmerk bij A. intermedia is de kleur van de borstelharen die als een krans aan het uiteinde van de a b middelschenen te zien zijn. Bij A. violacea Figuur 1. a Agapanthia intermedia, Lage-Vuursche, Utrecht, 26.iv.1962, leg. C. van Nidek, zijn deze zwart, langer en minder dicht in- b A. violacea, Col de Gratteloupe, Dept. Var, Frankrijk, 4-5.v.1989, leg. A. Teunissen. Foto’s: Kees geplant (figuur 2A); bij A. intermedia zijn de van Achterberg borstelharen oranjegeel en dichter opeen in- a Agapanthia intermedia, Lage Vuursche, Utrecht, 26.iv.1962, leg. C. van Nidek, b A. violacea, Col de geplant (figuur 2B). Gratteloupe, Dept. Var, France, 4-5.v.1989, leg. A. Teunissen. Volgens Švácha (2001) heeft de ontwik- keling van A. intermedia uitsluitend plaats Dankwoord in beemdkroon (), terwijl A. van het exemplaar van de nieuwe soort voor violacea polyfaag is. Van het uiterlijk zeer Graag wil ik Kees van Achterberg (Nationaal onze fauna. op beemdkroon gelijkend duifkruid (Scabi- Natuurhistorisch Museum Leiden) bedanken. Literatuur osa columbaria) is A. violacea gemeld. Hori- Hij hielp mij met het vervaardigen van de af- on (1974) vermoedt dat oude vermeldin- beeldingen (Olympus motorized stereomicros- Allenspach V 1973. Insecta Helvetica, Catalo- gen van vondsten van A. intermedia op cope SZX12 with Analysis Extended Focal Ima- gus, Cerambycidae. Schweizerische Ento- mologische Gesellschaft. duifkruid berusten op een foutieve deter- ging Software). Ben Brugge (Zoölogisch Museum Baumann H 1997. Die Bockkäfer (Coleoptera, minatie van de plant, omdat duifkruid in Amsterdam), dank ik hartelijk voor het uitlenen Cerambycidae) des nördlichen Rheinlandes. Duitsland heel verspreid en zeldzaam voorkomt. De indruk bestaat dat A. intermedia meer voorkomt in centraal Europa en A. violacea de warmere gebieden van zuid en zuid-oost Europa prefereert. Agapanthia vi- olacea komt voor van Frankrijk en Noord- oost Spanje over Midden-, en Oost-Europa, de Balkan, Klein-Azië, Caucasus en verder over de Westaziatische steppengordel oostwaarts tot aan het Baikalmeer. Deze keversoort mijdt volgens Baumann (1997) de Atlantische invloedsfeer. De kever komt voor van medio april tot augustus, maar is vooral actief in mei en juni. Een verdere verspreiding van A. inter- media in Nederland moet niet worden uit- gesloten. Warmteminnende soorten lijken hun areaal uit te breiden naar onze regio. a b Gericht zoeken op de waardplant, beemd- kroon, verdient aanbeveling. Figuur 2. Krans van borstelharen rond de top van de middenscheen van a Agapanthia intermedia en b A. violacea. Foto’s: Kees van Achterberg a Setal fringe on the apex of the middle tibia of a Agapanthia intermedia and b A. violacea. entomologische berichten 111 67(3) 2007

Decheniana 36: 13-140. Pfalz und im Saarland. Gesellschaft für Summary Brakman PJ 1966. Lijst van Coleoptera uit Ne- Naturschutz und Ornithologie Rheinland- derland en het omliggende gebied. Mono- Pfalz e.V. Agapanthia intermedia (Coleoptera: Ceramby- graphieën van de Nederlandse Entomolo- Picard F 1929. Faune de France 20. Klaus cidae), a new longhorn to the Dutch gische Vereeniging 2: i-x, 1-219. reprint. fauna Brugge B 2006. In memoriam Chris Brouérius Sama G 2002. Atlas of the Cerambycidae of van Nidek. Entomologische Berichten 66: Europa and the Mediterranean area 1: During an investigation of the distribution and 24-25. 1-173. Dajoz R 1978. La variabilité géographique de Švácha P 2001. In: Die Larven der Käfer Mitte- phenology of Dutch longhorn a single (Col. Cerambycidae). leuropas 6 (Klausnitzer B ed). Heidelberg/ specimen of the warmth-loving Agapanthia in- l’Entomologiste 34: 127-133. Berlin. termedia was found. This specimen was found Frieser R 1976. Cerambycidenstudien (Col. Ce- Teunissen A 1998. Nieuwe en zeldzame bok- in Lage-Vuursche. Although little is known rambycidae). Nachrichtenblatt der Baye- torren voor de Nederlandse fauna (Coleo- about its distribution it has been observed in rischen Entomologen 25: 43-44. ptera: Cerambycidae). Entomologische Harde KW 1966. 87. Familie: Cerambycidae. Berichten 58: 11-14. various Central European countries. In: Die Käfer Mitteleuropas 9 (Freude H, Villiers A 1978. Faune des Coléoptères de Agapanthia intermedia is closely related to Harde KW & Lohse GA eds): 7-94. Goecke France. Cerambycidae: 1-597. Lechevalier. Agapanthia violacea. Their differences are dis- & Evers. Vives E 2000. Coleoptera, Cerambycidae. Fau- cussed. A further spread of Agapanthia inter- Horion A 1974. Faunistik der Mitteleuropäi- na Iberica 12: 1-715. media into the Netherlands is to be expected. schen Käfer XII (Cerambycidae). Schmidt. Köhler F & Klausnitzer B 1998. Verzeichnis It is recommended to specifically monitor the der Käfer Deutschlands. Entomologische host plant Knautia arvensis. Nachrichten und Berichte (Dresden). Bei- heft 4: 1-185. A.P.J.A. (Dré) Teunissen Muylaert A 1984. Fauna van België. Boktorren Strausslaan 6 (Cerambycidae). Koninklijk Belgisch Insti- tuut voor Natuurwetenschappen. 5251 HG Vlijmen Niehuis M 2001. Die Bockkäfer in Rheinland- [email protected]

Mompha jurassicella (: ) nieuw voor Deze soort was tot nu toe niet be- de Nederlandse fauna kend uit ons land (Kuchlein & De Vos 1999). Wat betreft de verspreiding elders Op 2 mei 2006 trof ik ’s morgens bij de ( L.) en maakt daarbij in Europa noemen Karstholt en Razow- dagelijkse inspectie van de lichtval (HPL een mijngang in de stengel. De vlinder ski (1996) Groot-Brittannië, Frankrijk, 125 W) te Kortgene in de provincie Zee- overwintert en leeft van september tot Spanje en Portugal. Koster (2002) noemt land een vlindertje aan dat op grond van het volgend voorjaar (Koster & Sinev daarnaast Zwitserland en Oostenrijk. De het uiterlijk niet direct op naam kon 2003). De genoemde voedselplant is in vlinder is tot nu toe niet in België waar- worden gebracht. Het is een vlinder met ons land algemeen op vochtige plaatsen. genomen (W. De Prins, persoonlijke me- een spanwijdte van 12 mm en met vrij- Ook in de directe omgeving van de vang- dedeling). Ook uit Duitsland zijn geen wel ongetekende bruingrijze voorvleu- plaats in Kortgene, in een tuin aan de gegevens bekend (W. Biesenbaum, per- gels en lichtgrijze achtervleugels (figuur rand van de bebouwde kom, is het harig soonlijke mededeling). De verspreiding 1). Het exemplaar maakte een afgevlo- wilgenroosje beslist geen zeldzaamheid. in Groot-Brittannië is globaal beperkt tot gen indruk. De omhooggerichte palpen Toch is het de vraag of deze planten het zuidoosten van Engeland. De nieuwe en de smalle, spits toelopende achter- langs poldersloten en aan de oever van vindplaats in ons land, Kortgene, ligt on- vleugels deden, gelet op de vliegtijd, ver- het nabijgelegen Veerse Meer als waard- geveer op dezelfde breedtegraad en moeden dat het om een overwinterd plant geschikt zijn, omdat de rups een maakt dus onderdeel uit van de noord- exemplaar uit het genus zou voorkeur heeft voor planten die op een grens van het thans bekende versprei- kunnen gaan. relatief droge plaats groeien (Koster 2002). dingsgebied van M. jurassicella in Europa. In zo’n situatie dient een preparaat van het genitaal te worden gemaakt om tot een zekere determinatie te kunnen komen. Na vervaardiging en bestudering van het preparaat bleek het te gaan om een mannelijk exemplaar van Mompha ju- rassicella (Frey). De vorm van de valven, met name van de uiteinden van de cu- cullus en de sacculus, alsmede van de cornuti in de aedeagus, zijn bij het on- derscheiden van de soorten uit dit genus van doorslaggevende aard. Een beschrij- ving van deze soort en een afbeelding van het imago en het genitaal wordt ge- geven door Koster (2002). Opgemerkt moet worden dat deze soort lange tijd aangeduid is als Mompha subdivisella Bradley. Recent is vastgesteld dat dit een synoniem is van Laverna juras- sicella Frey, die thans in het genus Mom- pha is ondergebracht (Koster & Sinev 2003). Figuur 1. Mompha jurassicella , 2 mei 2006, Kortgene. Foto: Kees van Achterberg De rups leeft op harig wilgenroosje Mompha jurassicella , 2 May 2006, Kortgene, Zeeland.