Mededelingen Van De Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Mededelingen Van De Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 bron Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34. Z.n., z.p. 2011 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_med009201101_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, jaargang 34, nummer 1, zomer 2011] In memoriam André Hanou De vader van JCW is niet meer: op 8 februari 2011 overleed André Hanou, de oprichter en inspirator van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Uit onvrede met de gangbare geschiedbeoefening nam André met enkele gelijkgestemden in 1977 het historisch heft in eigen handen. Een aansprekend symbool voor wat hen voor ogen stond vonden ze in de achttiende-eeuwse schandaaljournalist, bladenschrijver, vertaler en chanteur Jacob Campo Weyerman. Diens hatelijke humor, scherpe pen en vaak briljante stijl stonden lijnrecht tegenover de braafheid en opvoedkunde van bijvoorbeeld Justus van Effen. Overbodig te zeggen dat Van Effen wel en Weyerman niet was gecanoniseerd. Overbodig te zeggen dat juist dat het aantrekkelijke van Weyerman was. En het mag de prestatie van André genoemd worden, dat Weyerman tegenwoordig wel degelijk tot ‘de’ (literaire) geschiedenis behoort. André Hanou mag zijn heengegaan, zijn nalatenschap in de vorm van de Stichting leidt een bloeiend leven. Dat geldt ook voor het tijdschrift van de Stichting, de Mededelingen, dat van het gestencilde blaadje uit de beginjaren is uitgegroeid tot een fraai vormgegeven blad met een rijk geschakeerde inhoud. André laat stevige, volwassen kinderen na: de Stichting én het tijdschrift staan nog altijd op eigen benen. Beide staan ook nog altijd garant voor een zekere dwarsigheid, voor warsheid van de traditionele geschiedschrijving. Beide getuigen van toewijding aan de achttiende eeuw, de toewijding waarmee André vele studenten inspireerde en soms zelfs tot die eeuw ‘bekeerde’. André heeft zijn leven, samen met zijn Rietje, gewijd aan de achttiende eeuw. Samen runden ze Astraea, de uitgeverij die vele geannoteerde achttiende-eeuwse teksten publiceerde, van de weekbladen van Weyerman tot de Onveranderlyke Santhorstsche geloofsbelydenis van Betje Wolff en de Spectator van (jazeker!) Van Effen. Ook André's blog stond geheel in het teken van de achttiende eeuw: hij was er nog lang niet klaar mee. De vader van JCW is niet meer, maar zijn geest leeft voort. Laten we hem in ere houden. Anna de Haas Jeroen van Heemskerck Düker Dini Helmers Ton Jongenelen Frank van Lamoen Sytze van der Veen Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 2 André Hanou (1941-2011), onvermoeibaar optimist André Hanou was een wetenschapper die je gekend en gehoord moet hebben. Wat hij zei, was aan geen dovemansoor gezegd en niet bestemd voor de slechte verstaander. Zo'n 35 jaar lang gaf hij college, bijna dertig jaar in Amsterdam en een vijftal jaren in Nijmegen, en altijd en overal wekte hij studenten op tot nieuwsgierigheid, onderzoek, vriendschap en trouw. Dat hij grote aantallen studenten en oud-studenten zo gek kreeg om in hun vrije tijd de onbetreden paden van de Verlichting en de Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw in te slaan, is een kolossale verdienste. De Stichting Jacob Campo Weyerman, aan de wieg waarvan hij stond, getuigt in haar Mededelingen en jaarvergaderingen van de bezieling en inspiratie van André Hanou. Hij maakte er school. Die school nam maandag 14 februari 2011 in Amsterdam afscheid van hem. Ergens in 1975 maakte ik kennis met André Hanou, al was het dan de papieren Hanou. Bij de speurtocht naar de voorlopers van De Gids vond ik in Henk Eijssens een betrouwbare gids en bondgenoot en samen volgden wij het spoor van de lijst-André Hanou. Die lijst beantwoordde aan de esthetische normen van het stenciltijdvak. De reputatie ervan was omgekeerd evenredig aan de uiterlijke schoonheid en de geringe oplage. De in de Amsterdamse UB bewaarde tijdschriften van de Verlichting - later zou André Hanou de eerste decennia van de negentiende eeuw met het gezicht op onschuld inlijven bij de ‘lange achttiende eeuw’ - werden in die lijst beschreven. De samenstelling ervan moet een hels karwei zijn geweest. Prof. dr. André Hanou Wat later zag ik in de kantine van het Lambert ten Katehuis aan de Amsterdamse Herengracht de man die die lijst gemaakt had. Je moest wel snel kijken, want hij was zo weer weg. Alsof hij in een permanente sprint verkeerde. Zijn haar leek altijd in de war. Ergens in 1979 maakte ik kennis met zijn editie van Den Vrolyke Tuchtheer Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 van Jacob Campo Weyerman en met hem en dat betekende plezier dat niet meer ophield. Het wemelde op het Instituut voor Neerlandistiek in die jaren van de voortreffelijke docenten - geleerde rattenvangers - en niettemin heerste er ook een vreemd soort bevangenheid. De taalbeheersers, die zich in het Bungehuis hadden verschanst, waren min of meer voor zichzelf begonnen, maar dat hielp niet, want al snel openbaarde zich een richtingenstrijd die naar goed hoofdstedelijk gebruik gewelddadige vormen aannam. Daarbij vergeleken oogde Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 3 de methodenstrijd, die de moderne letterkundigen van de straat hield en zelfs naar Artis bracht, onschuldig. Die strijd, gestart door de methodologen die meenden dat het meeste literatuurwetenschappelijke onderzoek eigenlijk onzinnig was, was goeddeels vruchteloos. Historische letterkunde leek een oase van rust, maar ook dat was schijn, want in de vakgroep was het meer dan eens bonje. Zeker na afloop van de vergaderingen werden de wonden gelikt. In dat gezelschap was André Hanou een verademing, omdat hij je de adem benam. Eén college van hem was verbaal vuurwerk, maar dat niet alleen: overgeërfde inzichten over de Verlichting in Nederland waren door hem definitief onklaar gemaakt. Hij schopte je aan het werk: dat nieuwe boek, dat moest jij maar recenseren voor Spektator, en in het bestuur van de Stichting Jacob Campo Weyerman was een functie vacant en of jij dat dan maar wilde doen. Goed, André! Zijn nieuwsgierigheid liet zich niet indammen door theorievorming of modieuze methodologie. Weg met het eindeloze meta, op zoek naar de levende literatuur! Nadat hij het werk van Weyerman in de etalage had gezet, met enkele edities en artikelen, verlegde hij zijn belangstelling naar Johannes Kinker en de vrijmetselarij. Over Kinker en de genootschappen schreef hij in 1988 zijn proefschrift: Sluiers van Isis en daarin uitte hij zijn verwondering over Kinkers ‘onvermoeibaar en optimistisch ijveren om de mensheid op het goede pad te houden’. Daarbij tekende hij aan dat dat een ‘aspiratie’ was ‘waar elk mens wel eens last van heeft, maar waar hij af en toe een decennium van moet bijkomen’. Ongetwijfeld dacht Hanou hierbij aan de jaren dat hij als student ‘zonder partij’, samen met spitsbroeder Camiel Hamans, een rol had gespeeld bij de vernieuwing van de Faculteit der Letteren. Dat ‘onvermoeibaar en optimistisch ijveren’ gold nu vooral de studie van de Verlichting. Optimistisch was hij in zijn omgang met studenten: hij schonk hun zijn vertrouwen en gaf moed en meer dan eens een glas weg. Je kon lachen met André: hij plaagde je in college - soms is plagen een hogere vorm van genegenheid - en daagde zo uit tot een weerwoord, tot werklust en denken en speuren. In zijn wetenschappelijk werk liet hij zich kennen als een positivist met argwaan. In een artikel over ‘drie patriotten-auteurs in de loge’, herdrukt in de bundel Onder de Acacia, liet hij weten dat de betekenis van de vrijmetselarij ‘binnen het grotere geheel van de Verlichting’ ‘voor ons land nog vrijwel ononderzocht’ was: ‘Daarom is elk feit winst’. Het was die geest - ‘elk feit winst’ - die hem bezielde bij de samenstelling van de lijst-Hanou en bij die van de namenlijsten van Concordia Vincit Animos, waarvan enkele dagen voor zijn overlijden een uitgave het licht zag. Argwaan! Argwaan in de omgang met teksten. Teksten gaven hun betekenis niet onmiddellijk prijs en het vroeg van de lezer een actieve houding om bijbetekenissen te lezen en verborgen betekenissen te vinden. Zonder hinderlijke newspeak - geen deconstructie, geen New Hystericism! Gewoon goed en scherp lezen. Daarbij loerde altijd het gevaar van ‘overvraging’, dat van een tekst te veel gevergd werd, maar liever dat dan te weinig. In het eerder genoemde artikel over ‘drie patriotten-auteurs in de loge’ schreef hij: ‘Méér gegevens werpen méér vragen op.’ Zo ging André voort, optimistisch en onvermoeibaar. Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 Op 24 januari 2003 nam hij afscheid van de Universiteit van Amsterdam, maar bijna twee jaar ervoor had hij in Nijmegen het hoogleraarschap Oudere Nederlandse Letterkunde aanvaard. Verlicht Amsterdam luidde de titel van zijn Amsterdams afscheidscollege en Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 34 4 hij bracht in herinnering dat hem gesuggereerd was bij die gelegenheid te spreken over ‘The Rise and Fall of Enlightenment Studies’ aan de Universiteit van Amsterdam, maar dat het met de bestudering van de Verlichting aan zijn Universiteit gedaan was, wilde er in 2003 bij hem nog niet in. Liever keek hij terug naar wat er in de voorbije decennia door zijn oud-studenten gepresteerd was, ‘zonder subsidies’ en vrijwel steeds zonder promotieplaatsen. Met nauw verholen trots somde hij de titels op van de edities, studies en romans, die zijn studenten hadden gepubliceerd. ‘Over de honderden door hen gemaakte artikelen zwijg ik’, beloofde hij, maar dat het er honderden waren, kon hij toch mooi even kwijt. Hier was een vader aan het woord, die liever over zijn kinderen sprak dan over zijn eigen verdiensten. Goed, André! André leest en leeft door, in ons die het geluk hadden hem te ontmoeten, maar wat gaan we je missen.
Recommended publications
  • The Dutchman Herman Boerhaave and the Russian Nikolay Ivanovich Pirogov Are Brilliant Medical Scientists, Whose Remembrance Will Be Eternal I
    2020 ВЕСТНИК САНКТ-ПЕТЕРБУРГСКОГО УНИВЕРСИТЕТА Т. 15. Вып. 2 МЕДИЦИНА HISTORY OF MEDICINE UDC 611.04 The Dutchman Herman Boerhaave and the Russian Nikolay Ivanovich Pirogov are brilliant medical scientists, whose remembrance will be eternal I. F. Hendriks1, I. A. Goriacheva2, J. G. Bovill1, F. Boer1, I. V. Gaivoronskii2, P. C. W. Hogendoorn1 1 Leiden University Medical Center, Postzone H-01-46, PO Box 9600, 2300 RC Leiden, The Netherlands 2 S. M. Kirov Military Medical Academy, 37, ul. Akademika Lebedeva, St. Petersburg, 194044, Russian Federation For citation: Hendriks I. F., Goriacheva I. A., Bovill J. G., Boer F., Gaivoronskii I. V., Hogendoorn P. C. W. The Dutchman Herman Boerhaave and the Russian Nikolay Ivanovich Pirogov are brilliant medical scientists, whose remembrance will be eternal. Vestnik of Saint Petersburg University. Medicine, 2020, vol. 15, issue 2, pp. 153–169. https://doi.org/10.21638/spbu11.2020.207 The Dutchman Herman Boerhaave (1668–1738) and the Russian Nikolay Ivanovich Pirogov (1810–1881) were brilliant physicians who made significant contributions to the practice of medicine. Herman Boerhaave graduated as a doctor in 1693 and eventually became profes- sor of medicine, botany and chemistry at the University of the city Leiden. He is perhaps best known as a teacher and for introducing bedside teaching to the medical curriculum. Nikolay Ivanovich Pirogov qualified as a physician in 1828 at the Moscow University, was awarded with his PhD at the German-Baltic University of Dorpat in 1832. In 1836 he was appointed as a professor in Dorpat and in 1841 as professor of surgery and applied anatomy at the Imperial Medico-Surgical Academy in St.
    [Show full text]
  • Touching Anatomy: on the Handling of Preparations in the Anatomical Cabinets of Frederik Ruysch (1638E1731)
    University of Groningen Touching Anatomy. Knoeff, Rina Published in: Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2015 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Knoeff, R. (2015). Touching Anatomy. On the Handling of Anatomical Preparations in the Anatomical Cabinets of Frederik Ruysch (1638-1731). Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences, (1). Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
    [Show full text]
  • Rare Books, Manuscripts and Images in Medicine, Science, and Technology
    CATALOGUE 36: RARE BOOKS, MANUSCRIPTS AND IMAGES IN MEDICINE, SCIENCE, AND TECHNOLOGY historyofscience.com Jeremy Norman & Co., Inc. P. O. Box 867 Novato, CA 94948 Voice: (415) 892-3181 ® Fax: (415) 276-2317 © 2009 Jeremy Norman & Co., Inc. Visit our web site at www.historyofscience.com. Traces of newspaper cuttings on front free endpaper and verso title. Very good. $275 First Edition of Adami’s 1917 Croonian Lectures on “Adaptation and disease,” published together with a collec- tion of previously published papers on heredity, adaptation and growth. In his Croonian Lectures Adami, an eminent pathologist (see Garrison-Morton 2309), “argued with much skill and many illustrations against the biological doctrine that acquired characters are not transmitted” (Rolleston, “John George Adami, C.B.E., M.D., F.R.S.,” British Medical Journal 2: 3427 [Sept. 11, 1926]: 507-10). 40429 1. Ackermann, Jacobo Fidele (1765-1815). Infantis androgyni historia et ichnographia . Folio. [2], viii, 112, [2]pp. 5 engraved plates. Jena: Typis et sumptibus Maukianis, 1805. 355 x 227 mm. 19th cent. quarter sheep, paste paper boards, vellum corners, leather lettering-piece on front cover, very lightly rubbed, endpapers renewed. Moderate foxing, but very good. $1500 First Edition. The historical literature on hermaphro- dites is small, and most works on the subject, including Ack- ermann’s, are rare. Ackermann studied medicine under von Siebold and Soemmering and later taught at the universities 3. Ampère, André Marie (1775-1836). Auto- of Mainz, Jena and Heidelberg. He began his anatomical graph letter signed to [Samuel Hunter] Christie (1784- studies of hermaphrodites around 1798, and in 1805 pub- lished his Infantis androgyni historia et ichnographia, in which 1865).
    [Show full text]
  • Dutch Anatomy and Clinical Medicine in 17Th-Century Europe by Rina Knoeff
    Dutch Anatomy and Clinical Medicine in 17th-Century Europe by Rina Knoeff The Leiden University medical faculty was famous in 17th-century Europe. Students came from all over Europe to sit at the feet of the well-known medical teachers Peter Paauw, Jan van Horne and Franciscus dele Boë Sylvius. Not only the lecture hall, but also the anatomical theatre as well as the hospital were important sites for medical instruction. The Dutch hands-on approach was unique and served as an example for the teaching courses of many early modern cen- tres of medical education. TABLE OF CONTENTS 1. Medicine in the 17th-Century Netherlands 2. Anatomy 1. Otto Heurnius and the Theatre of Wonder 2. Johannes van Horne and the Theatre of Learning 3. Govert Bidloo and the Theatre of Controversy 3. Clinical Teaching 4. Appendix 1. Bibliography 2. Notes Indices Citation Medicine in the 17th-Century Netherlands Until well into the 18th century Leiden University was an important stop on the peregrinatio medica, a medical tour to foreign countries undertaken by ambitious students from the late 12th century onwards (Leiden was particularly popular in the 17th and 18th centuries). The town of Leiden was an attractive place for students – it had excellent facilities for extracurricular activities such as theatre visits, pub crawls, horse riding and boating. The English student Thomas Nu- gent stated that Ÿ1 They [the students] wear no gowns, but swords and if they are matriculated they enjoy a great many privi- leges. Those that are above twenty years of age, have a turn of eighty shops of wine a year, and half a barrel of beer per month free of duty of excise.1 Unlike most universities, Leiden welcomed students of all religious affiliations and it was praised for its "great liberty, the freedom of thinking, speaking and believing".2 Additionally, the medical curriculum was significantly shorter than in other places, which more than compensated for Leiden's high living costs.
    [Show full text]
  • J. Paul Getty Museum Yearbook
    TheJ.Prul Getty Museum Journal Volume11 /1983 For Loekie,Ditke, and Baruch 197 Jur van der Heyden and the Huydecopers of Maarsseveen udr\ Jcnwdrtzr\l the Getty Mu- From the 1620's on, Joan Huydecoper I was aware of Jan van der Heyden's country scene in to Maarsseveen:architecture to seum is not as unassuming as it looks (fig. 1).1The small what art could contribute to advertise it, and poetry to im- riverside inn where gentlemen pass the time of day while beautify it, mapmaking patronage he wielded in Amster- maidservants scrub the wash in a canal is not simply a pret- mortalize it. He used the and publishers to work for him ty view on the Vecht River. The inn displays the sign of the dam to put artists, scholars, less vigorous figure than his black pig, the arms of Maarsseveen,and it was there that in Maarsseveen. Joan Il, a the artists of Amster' the local sheriff, aldermen, and secretary met to dispense father, had clients of his own among (1637-l7 lZ). justice, law, and administration in the name of the lord of dam. One of them was Jan van der Heyden Heyden painted fourteen Maarsseveenand Neerdijk. When van der Heyden painted Between 1666 and 7674, van der (No other Dutch his panel in the latter half of the 1660's,the lordship was views in Maarssen and Maarsseveen. century is know to have worked occupied by the second Joan Huydecoper (1625-1704)' painter of the seventeenth protection to van whose father had acquired the title in 1641 and the land there at all.) In return, Joan ll bestowed public career, on which the inn stood in 1649.
    [Show full text]
  • A Rare Export Lacquer Portrait Medallion
    A RARE EXPORT LACQUER PORTRAIT MEDALLION A RARE EXPORT LACQUER PORTRAIT MEDALLION ON COPPER DECORATED IN GOLD HIRAHAKI-E AND KINJI ON A ROIRONURI GROUND LATE 18TH CENTURY DEPICTING HERMAN BOERHAAVE (1668 - 1738) SIZE: APPROX: 12CM HIGH, 9.5CM WIDE – 4¾INS HIGH, 3¾ INS WIDE 14CM HIGH – 5½ INS HIGH PROVENANCE: EX AMERICAN PRIVATE COLLECTION LITERATURE SEE: JAPANESE EXPORT LACQUER, OLIVER IMPEY & CHRISTIAAN JORG, HOTEI PUBLISHING, AMSTERDAM, 2005 PAGE: 49, ITEM NUMBER 53, FOR AN ALMOST IDENTICAL MEDALLION OF HERMAN BOERHAAVE, DUTCH PHYSICIAN, ACQUIRED IN 1829 FOR THE ROYAL CABINET OF CURIOSITIES, RIJKSMUSEUM, AMSTERDAM (INV. NM 6300) HERMAN BOERHAAVE (31ST DECEMBER 1668 – 23RD SEPTEMBER 1738) WAS A DUTCH BOTANIST, HUMANIST AND PHYSICIAN OF EUROPEAN FAME. HE IS REGARDED AS THE FOUNDER OF CLINICAL TEACHING AND OF THE MODERN ACADEMIC HOSPITAL. HIS MAIN ACHIEVEMENT WAS TO DEMONSTRATE THE RELATION OF SYMPTOMS TO LESIONS. IN ADDITION, HE WAS THE FIRST TO ISOLATE THE CHEMICAL ‘UREA’ FROM URINE. HIS MOTTO WAS ‘SIMPLEX SIGILLUM VERI’ SIMPLICITY IS THE SIGN OF TRUTH. BOERHAAVE WAS BORN AT VOORHOUT NEAR LEIDEN. ENTERING THE UNIVERSITY OF LEIDEN HE TOOK HIS DEGREE IN PHILOSOPHY IN 1689, WITH A DISSERTATION DE DISTINCTIONE MENTIS A CORPORE (ON THE DIFFERENCE OF THE MIND FROM THE BODY), IN WHICH HE ATTACKED THE DOCTRINES OF EPICURUS, THOMAS HOBBES AND SPINOZA. HE THEN TURNED TO THE STUDY OF MEDICINE, IN WHICH HE GRADUATED IN 1693 AT HARDERWIJK IN PRESENT-DAY GELDERLAND. IN 1701 HE WAS APPOINTED LECTURER ON THE INSTITUTES OF MEDICINE AT LEIDEN; IN HIS INAUGURAL DISCOURSE, DE COMMENDANDO HIPPOCRATIS STUDIO, HE RECOMMENDED TO HIS PUPILS THAT GREAT PHYSICIAN AS THEIR MODEL.
    [Show full text]
  • Sex in Public on the Spectacle of Female Anatomy in Amsterdam Around 1700
    L’Homme. Z. F. G. 23, 1 (2012) Sex in Public On the Spectacle of Female Anatomy in Amsterdam around 1700 Rina Knoeff This paper is on early eighteenth-century wombs, ovaries and vulvas, and particularly about the ways these were publicly exhibited in anatomical cabinets, talked about at the market place and exploited in slanging matches over the right representation of the fe- male body. It brings to the overall theme of “Spectacle and Staging” the question of how the materiality of the female organs of generation1 and their physical presence in the early eighteenth-century public sphere reflected and manipulated the gendered ana- tomy of the doctors of Amsterdam around 1700. Thomas Laqueur has famously argued that at the turn of the seventeenth century the so-called one-sex model was confronted with a powerful alternative: A biology of incommensurability in which the relationship between men and women was not inherently one of equality or inequality but rather of difference that required interpretation. Sex, in other words, replaced what we might call gender as a primary foundational category. Indeed, the framework in which the natural and the social could be distinguished came into being.2 Sexual differences, in other words, came to determine the natural and social order. It follows that in the two-sex model gender became based on the anatomical differences between man and woman. Much of Laqueur’s theory is based on the assumption that anatomists, in pursuit of William Harvey’s ideas on generation, were increasingly busy investigating the reproductive organs and that, in so doing, they discovered that the 1 I prefer to speak about the ‘organs of generation’ as this was the way the early moderns commonly referred to the organs of sex.
    [Show full text]
  • RINA (Hendrika Grada) KNOEFF Date and Place of Birth: 26 October 1972, Staphorst, the Netherlands Work Experience October 2012
    RINA (Hendrika Grada) KNOEFF Date and place of birth: 26 October 1972, Staphorst, the Netherlands Work Experience October 2012 – present: Senior researcher / assistant professor (Faculty of Arts, Department of History, University of Groningen). See: http://www.rug.nl/staff/h.g.knoeff/index October 2008 – October 2012: Postdoctoral Research Fellow (Faculty of Arts, Art History, Leiden University) on the history of anatomical collections. See: http://www.hum.leiden.edu/research/culturesofcollecting/ February 2006 – September 2008: Postdoctoral Research Fellow (Faculty of Arts, Art History, Leiden University) on the history of anatomy in relation to (modern) art (Supervisor: Prof. Dr. R. Zwijnenberg) October 2001 – January 2006: Postdoctoral Research Fellow (Faculty of Arts and Sciences, Maastricht University) on ‘Philosophy, Anatomy and Representation’ in the NWO (Dutch Research Council) funded project ‘the Mediated Body’ (Supervisor: Prof. Dr. R. Zwijnenberg) March 2001 – July 2001: Teacher of English at the Mozaïek College in Arnhem Education October 1996 – November 2000: Ph.D. in history of medicine (Faculty of History, Cambridge University, UK) on ‘Herman Boerhaave (1668-1738): Calvinist Chemist and Physician’. Supervisor: Dr. A. Cunningham; Examiners: Prof. Dr. H. Cook and Dr. O.P. Grell August 1991 – August 1995: Culture and Science Studies (Maastricht University) with a specialisation in ‘Theory and History of Man and Nature’ October 1994 – April 1995: Visiting M.Phil Student at the Cambridge University Wellcome Unit for the History of Medicine Scholarships, Prizes and Distinctions 2012: Awarding of a NWO Aspasia grant. 2012: Awarding of a NWO Vidi grant for the project Vital Matters. Boerhaave’s Chemico- Medical Legacy and Dutch Enlightenment Culture.
    [Show full text]
  • Simulating Dissection in the Anatomia Humani Corporis by Rose Marie Conlin
    The “Spindle-Shanked Vesalius” Simulating Dissection in The Anatomia Humani Corporis by Rose Marie Conlin A Thesis presented to The University of Guelph In partial fulfillment of requirements for the degree of Master of Arts in Art History and Visual Culture Guelph, Ontario, Canada © Rose Marie Conlin, August, 2019 ABSTRACT THE “SPINDLE-SHANKED VESALIUS” SIMULATING DISSECTION IN THE ANATOMIA HUMANI CORPORIS Rose Marie Conlin Advisor: University of Guelph 2019 Dr. Sally Hickson The Dutch anatomical atlas the Anatomia humani corporis (1685) has continuously been dismissed in medico-historical discourse as only having aesthetic value. Much of the existing literature that examines the Anatomia concludes that as a result of author and anatomist Govard Bidloo’s shortcomings in his descriptive text and poor reputation among his contemporaries, the atlas offers little contribution to the development of early modern anatomy. This thesis examines the atlas’s history of dismissal and seeks to recuperate it by contextualizing the atlas’s design and purpose within Dutch sociocultural discourse, specifically with regards to attitudes towards death, the female gender, and the Mennonite faith. I argue that the Anatomia’s significance in medical discourse lies in its adaptation of Dutch cultural attitudes to produce the first attempt at objectively simulating the dissection process in anatomical study, ultimately providing future anatomists with a sound reference in the absence of a cadaver. Acknowledgements I would like to thank my supervisor, Dr. Sally Hickson. Without her insight, support and guidance, this thesis would likely not have been completed. Your continuous understanding, empathy and support motivated me to balance the daily chaos of life with my desire to research and write something that I am fascinated (and very entertained) by.
    [Show full text]
  • Catalogue Catalogue Antiquariaat Junk Antiquariaat
    ANTIQUARIAAT JUNK 1 Antiquariaat Junk CATALOGUE Catalogue 296 296 Old & Rare Books Natural History & Travel 307649 FINE BOOKS Antiquariaat Junk omslag296 349.1x240.indd Alle pagina's 25-10-19 00:33 Catalogue 296 Old & Rare Books 2020 307649 FINE BOOKS Antiquariaat Junk catalous nr 296.indd 1 24-10-19 14:11 307649 FINE BOOKS Antiquariaat Junk catalous nr 296.indd 2 24-10-19 14:11 Catalogue 296 Old & Rare Books Natural History & Travel Antiquariaat Junk B.V. Allard Schierenberg and Jeanne van Bruggen Van Eeghenstraat 129, NL-1071 GA Amsterdam The Netherlands Telephone: +31-20-6763185 Telefax: +31-20-6751466 [email protected] www.antiquariaatjunk.com Natural History Booksellers since 1899 307649 FINE BOOKS Antiquariaat Junk catalous nr 296.indd 3 24-10-19 14:11 Please visit our website: www.antiquariaatjunk.com with thousands of colour pictures of fine Natural History books. You will also find more pictures of the items displayed in this catalogue. Frontcover illustration: Merian (57) Backcover illustration: Merian (57) Frontispiece Illustration: Weiss (79) GENERAL CONDITIONS OF SALE as filed with the registry of the District Court of Amsterdam on No- vember 20th, 1981 under number 263 / 1981 are applicable in extenso to all our offers, sales, and deliveries. THE PRICES in this catalogue are net and quoted in Euro. As a result of the EU single Market legisla- tion we are required to charge our EU customers 9% V.A.T., unless they possess a V.A.T. registration number. Postage additional, please do not send payment before receipt of the invoice.
    [Show full text]
  • Anatomia Humani Corporis Amsterdam: Someren, Dyk, Boom1685 (Stb Ulm: 4981) Der Niederländische Arzt, Anatom Und Dichter Govard (Gottfried, Govert) Bidloo Wurde Am 12
    Buch des Monats April 2015 Govard Bidloo: Anatomia humani corporis Amsterdam: Someren, Dyk, Boom1685 (StB Ulm: 4981) Der niederländische Arzt, Anatom und Dichter Govard (Gottfried, Govert) Bidloo wurde am 12. März 1649 in Amsterdam geboren. Der Sohn eines Apothekers studierte Chirurgie an der Universität Franeker und war Schüler des Arztes Frederik Ruysch (1638-1731). 1688 wurde er Dozent für Anatomie in Den Haag und 1692 zum Leiter des Nationalen Krankenhauswesens ernannt. Von 1694 bis zu seinem Tode am 30. März 1713 war er Professor für Anatomie und Medizin an der Universität in Leiden. Wilhelm III. (1650-1702) Prinz von Nassau-Oranien, Statthalter der Niederlande und König von England, ernannte Bidloo 1695 zu seinem Leibarzt. Als Librettist verfasste er 1686 den Text zur ersten in holländischer Sprache erschienenen Oper unter dem Titel: Ceres, Venus en Bacchus, zu der Johan Schenck die Musik schrieb. 1692 erschien eine mit zahlreichen Kupfertafeln illustrierte Beschreibung der Reise von Wilhelm III. in die Niederlande zwischen dem 31. Januar und April 1691 sowie die Geschichte um die Schlacht am Boyne. 1685 veröffentlichte Bidloo einen anatomischen Atlas unter dem Titel: Ontleding des menschlyken lichaams [lat.: Anatomia humani corporis]. Darin wird der menschliche Körper in 105 großformatigen Kupfertafeln, die von Gerard de Lairesse (1640/41 - 1711) stammen, mit erläuternden Texten in all seinen Facetten dargestellt. Der Band stammt aus der Bibliothek des Ulmer Stadtarztes Johann Franck (1649-1725), die 1725 in die Stadtbibliothek kam und rund 2000 überwiegend medizinische und naturwissenschaftliche Titel enthielt. Beim Schwörhausbrand 1785 sind rund 4/5 dieses Bestandes dem Feuer zum Opfer gefallen. Literatur: Govert Bidloo (von C.
    [Show full text]
  • Hermannus Boerhaave Simplex Veri Sigillum
    EDITORIAL Hermannus Boerhaave simplex veri sigillum Frits G. Nelis the introduction of anatomy and physiology as the basis of medical science, on the whole, medicine was still predominantly the study of the old manuscripts of Hippocrates, Galenus and Avicenna. In Padua a first start with clinical teaching was made by Giovanni Battista da Monte (Montanus, 1498-1552), but the role of the student still was only that of a passive obser- ver. After his death, clinical teaching was discontinu- ed and did not actually exist anywhere in Europe. In 1581 one of the Dutch pupils of Padua, Jan van Heurne (1543-1601) was appointed as the second professor of medicine after Gerard de Bondt (Bontius 1522-1597) at Leiden University and he proposed to introduce the Padua model of clinical teaching also in Leiden, but the idea was rejected by the curators of the university. The foundation of the second university in The Netherlands in Utrecht in 1636, where clinical teaching was proposed as a novelty, made the cura- tors of Leiden University reconsider the matter and Jan van Heurne’s son, Otto van Heurne (Heurnius), who succeeded his father as professor of medicine in Lei- den, was able to introduce the first form of clinical tea- ching there in 1637. His most important pupil Francis- cus de la Boe ¨ (Sylvius, 1614-1672) was appointed as Herman Boerhaave, 1668 - 1738 Stipple by John Chapman, after Jan Wandelaar. Courtesy of the professor in Leiden in 1658 and was one of the most Blocker History of Medicine Collections, Moody Medical Library, prominent promoters of the iatrochemic school, which the University of Texas Medical Branch, Galveston, Texas.
    [Show full text]