INHOUDSOPGAVE

PAGINA

1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 4 3 Infrastructuur 11 4 Nederzettingen 15 5 Bevolking 17 6 Middelen van bestaan 18 7 Sociale en culturele voorzieningen 23

Bronnen 25 Bijlagen 26

HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990. 1 Ligging, grenzen en omvang

Ambt Delden is een plattelandsgemeente in het zuidwesten van en wordt omringd door de gemeenten Borne, , Stad Delden, Diepenheim, Haaksbergen, Markelo, Goor en Wierden. Het dorp Bentelo vormt het bestuurlijke en administratieve centrum van de gemeente, die daarnaast bestaat uit het dorp Hengevelde en de nederzettingen met hoofdzakelijk verspreide bebouwing Azelo, Deldenerbroek, Deldeneresch, Wiene en Zeldam. De ligging van de gemeente Ambt Delden in Twente is ingetekend op kaart 1.

De gemeente Ambt Delden ontstond op 1 juli 1818 door splitsing van de gemeente Delden in twee bestuurlijke eenheden. Het voormalige stadgericht Delden (de stad en naaste omgeving) werd toen gemeente Stad Delden, het westelijke gedeelte van het voormalige richterambt Delden (de buurschappen Azelo, Bentelo, Deldenerbroek, Deldeneresch, Hengevelde (in de volksmond Wegdam), Wiene of Weddehoen en Zeldam of Kotwij k) vormde gemeente Ambt Delden. Wegdam vormde een klein deel van de marke Hengevelde, namelijk de plek waar het dorp Hengevelde ligt. Het oostelijke deel van het genoemde richterambt vormde met gedeelten van het richterambt Enschede sinds 28 november 1811 de gemeente Hengelo. Met uitzondering van een grenswijziging in 1970, waardoor een gebied van 336 ha met 442 inwoners van de gemeente Ambt Delden overging naar Stad Delden, heeft de oppervlakte van de onderhavige gemeente sinds 1818 geen veranderingen ondergaan. Op 1 januari 1988 besloeg het totale grondgebied van de gemeente Ambt-Delden een oppervlakte van 84.93 km-, waarvan 0.75 km- binnenwater breder dan zes meter. Het aantal inwoners bedroeg op die datum 5.647 en het aantal woningen 1.586. Dit komt neer op een bevolkingsdichtheid van 67 inwoners en een woningdichtheid van 19 eenheden per km2 land. Ter vergelijking: het bevolkingsdichtheidscijfcr voor Twente als geheel bedroeg op 1 januari 1988 400, het woningdichtheidscijfer 149. 2 Landschapsstructuur

2.1. Geologie Het huidige landschap van de gemeente Ambt Delden is in grote lijnen bepaald door processen uit de laatste twee geologische perioden en de mede daarop gebaseerde vormen van bodemgebruik door de eeuwen heen. Tijdens de op één na laatste ijstijd in het Pleistoceen baande vanuit Scandinavië oprukkend landijs zich in de vorm van langgerekte lobben een weg door het dal van de Regge en de Dinkel en stuwde het aanwezige materiaal, dat in vroegere tijden door deze rivieren en de zee was afgezet, aan de zijkanten op tot langgerekte heuvelruggen. De rug van gestuwd materiaal die het oostelijke deel van de gemeente Ambt Delden van noord naar zuid doorkruist, wordt vanwege de geringe hoogte geen stuwwal genoemd, maar een glaciale storingszone.

Toen het landijs zich terug trok, bleef op de oude afzettingen een niet of nauwelijks water doorlatende laag keileem, een door het landijs meegevoerd en gevormd mengsel van keien, grind, grof zand en leem, achter. In het oostelijke deel van de gemeente bevindt zich deze keileemlaag vrij dicht aan de oppervlakte. Het naar het westen afstromende smeltwater vormde erosiegeulen, waarvan restanten nog steeds in het landschap terug te vinden zijn.

Tijdens de laatste ijstijd van het Pleistoceen bereikte het opnieuw vanuit het noorden voortschuivende landijs Nederland niet. Wel heersten hier arctische omstandigheden, waardoor de wind als gevolg van het ontbreken van een vegetatiedek vrij spel had en vat kreeg op de losse terwijl op de lager gelegen bodemdeeltjes. Het hele vochtige beekdalgronden langs de grondgebied van de gemeente Ambt Regge, waar natuurlijke Delden werd bedekt onder een groengronden voorkwamen en plaatselijk dikke laag dekzand, eventueel wei- en hooilanden waardoor het reliëf een sterke aangelegd konden worden. De voor nivellering onderging. akkerbouw en rundveehouderij niet bruikbare schrale zandgronden, Op het Pleistoceen volgde het waarop na het kappen van de Holoceen, waarin het klimaat eertijds aanwezige bossen de geleidelijk milder werd, de heidevelden ontstonden, dienden zecspiegel begon te stijgen en de als graasgebied voor de schapen en vegetatie weer een kans kreeg zich voor het steken van plaggen ten te ontwikkelen. Vanwege de ligging behoeve van de mestbereiding. Het op de helling van de oostelijke "Keupersveen" was één van de dalwand van de Regge ontbraken weinige veengebieden binnen de hier grote komvormige gemeentegrenzen waar brandstof terreindepressies, waaruit het gewonnen kon worden. Verder werd overtollige water geen uitweg vond onder meer in Azelo tot ver in de en waardoor de vorming van negentiende eeuw turf gestoken. uitgestrekte veengebieden achterwege bleef. Daarentegen Voor de aanleg van min of meer zetten de Regge en de vele beken aaneengesloten gemeenschappelijk langs hun oevers en het bouwlandcomplexen (essen) kwam laaggelegen westelijke deel van de alleen de lage "stuwwal" in het gemeente tussen de oostelijke deel van het dekzandwelvingen en -koppen grote gemeentelijke grondgebied in hoeveelheden kleiachtig zand af, aanmerking. Hierop ontstonden de dat hier en daar met veen vermengd Azeler Esch, de Deldener Esch met werd. Daar waar de beken in de de Hoge en de Lage Esch en de Regge uitmondden, ontstond een Benteler Esch. Op de bodem die gekenmerkt wordt door dekzandopduikingen in het lager een grote afwisseling van gelegen westelijke deel van de beekafzettingen en schrale gemeente legden de boeren zandgronden. Deze en de andere akkerkampen (individueel genoemde geologische formaties met aangelegde, met houtwallen of - de daarop ontstane bodemsoorten hagen omzoomde bouwlanden) aan. zijn ingetekend op kaart 2. Alleen in de buurschap Wiene ontstonden in de loop van de tijd 2.2. Bodemgesteldheid en landschap nog twee kleine esachtige De eerste bewoners in het bouwlandcomplexen, te weten de onderhavige gebied vestigden zich Leusener Esch en de Wiener Esch. zo dicht mogelijk bij de Eeuwenlange bemesting van de van verschillende waterlopen op de nature vrij onvruchtbare glaciale storingszone en de bouwlandgronden met een mengsel dekzandkoppen en -welvingen. van bosstrooisel, heideplaggen en Zodoende konden zij beschikken uitwerpselen van het vee over goede grond voor-huizenbouw (potstalmest) vormde een en voor de aanleg van akkers, vruchtbare bodem met een cultuurdek van meer dan 30 cm, de matenlandschap plaats, werden de zogenaamde enkeerdgronden. Door hoger gelegen schrale het afplaggen van de schrale zand- veldpodzolgronden grotendeels of veldgronden, waaronder het bebost en verdween een deel van Bokdammerveld, het Wienerveld en het landelijke gebied door het Hengevelderveld, ontstonden uitbreiding van de bebouwing en hier sterk uitgeloogde uitbouw van de infrastructuur. veldpodzolgronden. Desondanks is in het huidige cultuurlandschap nog veel uit De vruchtbaarheid van de vroegere tijden herkenbaar. Een natuurlijke wei- en hooilanden, groot deel van het landschap die afhankelijk van het wel of kenmerkt zich nog steeds door een niet aanwezig zijn van een sterke beslotenheid en afwisseling verkaveling met maten' en in het bodemgebruik. "broeken" werden aangeduid, bleef op peil doordat de regelmatig 2.3. Bodembeheer en ontginningen buiten hun oevers tredende beken Toen vanaf ongeveer de negende en de Regge voor de aanvoer van eeuw de bevolking vrij snel begon vruchtbaar slib zorgden. toe te nemen en de voor het Duidelijke voorbeelden van agrarische bedrijf noodzakelijke (voormalige) uitgestrekte woeste gronden dreigden te onverkavelde groengronden waren verdwijnen, ontstonden overal in het Deldenerbroek, het Zeldammer Twente marke-organisaties. De en Goorsche Broek en het Groote eerste marken van Ambt Delden Loobroek. De Galgenmaten vormde worden rond 1300 genoemd. één van de door middel van Ruimtelijk gezien was de marke een houtwallen en hagen verkavelde (aaneengesloten) oppervlakte natuurlijke graslandcomplexen. woeste grond, die door de eigenaars of pachters van de De bouw-, wei- en hooilanden en de volgewaarde erven woeste gronden vormden de gemeenschappelijk beheerd werd. samenstellende delen van het Later werd de functie van de zogenaamde Middeleeuwse marke-organisatie uitgebreid met ontginnings- of esdorpenlandschap, onder andere de zorg voor een dat in 1850 in grote delen van het goede afwatering en onderhoud van gemeentelijke grondgebied nog wegen en bruggen. vrijwel onaangetast aanwezig was. Ten noorden en oosten van het Huis Binnen de grenzen van de huidige Twickel domineerde sinds begin gemeente Ambt Delden ontstonden achttiende eeuw een vijf marken, te weten Delden, landgoederenlandschap met Azelo, Kotwij k en Weddehoen, lanenstelsel en parkachtige Bentelo en Hengevelde. groenstructuren. Eerstgenoemde marke werd gewoonlijk aangeduid met Groote Na 1850 vond er door het in Boermarke, ter onderscheiding van cultuur brengen van de natuurlijke de rondom een oude parochiekerk wei- en hooilanden en het omzetten ontstane nederzetting Delden, die van bouwland in weiland een in 1333 stadsrechten kreeg. De belangrijke uitbreiding van het burgers van deze stad, die slechts een klein gedeelte van de deel van de niet in cultuur gelijknamige marke besloeg, kregen gebrachte gronden, waarvan de gebruiksrechten in de verdeling in hoofdzaak geschiedde markegronden. Deze gebruiksrechten naar woonhuizen en bezit aan van de burgers van de stad Delden bouwland, in handen van de hebben, evenals de gebruiksrechten bewoners van Kasteel Twickel, die van de burgers van de stad Goor in na verloop van tijd de het Zeldammerbroek, bij herhaling markerichterschappen van Azelo, aanleiding gegeven tot enorme Bentelo, Kotwijk en Weddehoen en onderlinge ruzies, niet in de de Groote Boermarke hadden laatste plaats doordat de burgers verworven. Het markerichterschap van beide steden zich steeds meer van Kotwijk en Weddehoen kwam al rechten aanmatigden. Zo eiste Goor in 1412 aan Herman van Twickelo in 1769 van de ongewaarden van door aankoop van erf Tanckink. Het Weddehoen zelfs weidegeld. Ook de markerichterschap van Hengevelde met behulp van lake- of berustte tot 1751 bij de bewoners grensstenen aangegeven grenzen van de in de gemeente Markelo tussen de verschillende marken gelegen havezate Weldam, maar door waren vaak onderwerp van heftige vererving kwam toen ook dit in het discussies. Zo hadden rond 1600 de bezit van de bewoners van Twickel. inwoners van de marke Azelo Aanvankelijk berustte het bestuur regelmatig ruzie met die van de van de marke berustte bij de Marke Zenderen in Borne. In 1624 markegenoten onder voorzitterschap werd er een grensovereenkomst van de markerichter of getekend. holtrichter.

Aan de geschillen kwam pas Twickel is ontstaan uit het in definitief een einde rond het 1347 door de toenmalige drost van midden van de vorige eeuw, nadat Twente, Herman van Twicklo, op 10 mei 1810 bij Koninklijk aangekocht erve Eysink. Dit was Besluit de verdeling van de één van de leengoederen van de markegronden bevolen was. Dit bisschop van Utrecht was. Herman besluit volgde op de belangrijke liet de boerderij afbreken en iets ontginningswet van 16 april 1809, zuidelijker ervan een nieuw groot die vrijdom van belasting bood. De huis bouwen, dat de naam "Twickel" marke-organisatie van Hengevelde kreeg. De belening van het Eysink was de eerste die tot verdeling aan opeenvolgende generaties van de gemeenschappelijk beheerde Twickelo, waarvan verschillende gronden besloot; de eerste marke voor een bepaalde tijd de functie die met een uitgewerkt van drost van Twente uitoefenden, verdelingsplan kwam was Azelo (1 geschiedde op grond van hun status augustus 1843). Vervolgens stelde als "Dienstman". Dienstman op 30 juni 1845 de marke Delden betekende dat men de bisschop een verdelingsplan vast, de marke "diensmandiensten" verschuldigd Bentelo op 15 juli 1848, de marke was, bijvoorbeeld het ten alle Hengevelde op 12 november 1850 en tijde een "reijsig paard" (= de marke Kotwijk en Weddehoen op 4 reisvaardig paard) beschikbaar augustus 1852. Met name in de hebben en bereid te zijn met Groote Boermarke kwam een groot harnas, tuig en "speese of ander gewere" de bisschop te dienen. Obdam (1682-1831) en de Van Heeckerens (1831-1936) tot een De dienstmannen woonden uitgestrekt landgoed, dat in 1986 aanvankelijk op de bisschoppelijke een oppervlakte had van ruim 4.000 hoven, waarvan er in Twente zes ha, verspreid over de gemeenten waren. Twee daarvan lagen in het Stad en Ambt Delden, Wierden, richterambt Delden, te weten één Borne en Hengelo. Daarnaast te Delden en één te Wiene. behoorden er de landgoederen Lage Aanvankelijk waren ook dit gewone in Duitsland (280 ha) en erven, maar al spoedig werden ze Brecklenkamp (256 ha) en versterkt en verbouwd tot burchten uitgestrekte bezittingen bij ("castrum"). Dienstmannen heetten Wassenaar, Zevenaar, Borculo, daarom ook wel borchmannen. In Dieren en Lochem bij. Van 1506 tot sommige gevallen verkregen zij de 1537 en van 1751 tot 1877 behoorde rechten van van een havezate. ook het landgoed Weldam ertoe. In Uiteindelijk telde het gedeelte 1953 werden het kasteel Twickel van het richterambt Delden dat met inventaris, archief en alle tegenwoordig de gemeente Ambt bezittingen in de gemeenten Ambt Delden uitmaakt vijf havezaten, te en Stad Delden, Hengelo, Borne en weten Twickel, Dubbclink, Graes, Wierden ondergebracht in de Hachmeulle en Bakenhage. Daarnaast "Stichting Twickel"; in 1975 was er nog het adellijke huis volgden ook de overige Warmtinck. Rond 1830 werd de hof bezittingen. Vanaf 1347 is het te Delden verkocht aan G.J. landgoed Twickel nooit verkocht, Averink, die het goed in 1868 maar door huwelijken in handen van doorverkocht aan Twickel. De hof verschillende families gekomen. omvatte toen ruim 71 ha. In 1936 brandde de hof af en werd niet Van het landgoed Twickel bestaat herbouwd. Ze lag aan de Deldener tegenwoordig ongeveer 2.500 ha uit Esch, dicht bij de boerderij bouw- en weiland en 1.500 ha uit Ottenhof (Twickelerlaan). De hof bos en veldgrond. Tot de gebouwen te Wiene bestaat als boerderij nog op het landgoed behoren ruim 150 en ligt aan de rijksweg van Delden boerderijen en een vijftigtal naar Goor. De boerderij wordt nu andere gebouwen, waaronder een nog de Meier genoemd, naar de houtzaagmolen, twee watermolens titel van de bewoners/beheerders (Noordmolen en de Oldemeule, van de bisschoppelijke hoven: waarvan de opstallen in de jaren hofmeier. zeventig aan de gemeente Hengelo zijn overgedragen), het Het kasteel "Twickel" werd de kern rentmeestershuis, de hotels van een landgoed dat uitgroeide Carelshaven en Drost van Twente en tot één van de grootste in vele woningen in en om de stad Nederland. Door aankoop en Delden. De gebouwen van het huwelijken en vooral als gevolg kasteel stammen uit verschillende van de verdeling van de tijden en zijn in de loop van de markegronden rond 1850 leidden tijd meerdere malen verbouwd en achtereenvolgens de Van Twickelo's gerestaureerd. Met de aanleg van (1347-1537), de Van Raesfelts het huidige park werd in 1886 een (1550-1682), de Van Wassenaers begin gemaakt onder leiding van

8 tuinarchitekt E.CA. Petzold. De gemeenten Ambt en Stad Delden moestuin, die tot dan toe samen een oppervlakte van 2.270 tegenover het kasteel lag, werd ha. Het aantal erven bedroeg toen ongeveer 600 meter in noordelijke 140, waarvan enkele in Stad richting verplaatst en in 1887 Delden. Alleen al van de in totaal ommuurd. Voor de aanvoer van de 860,1 ha van de Groote Boermarke duizenden struiken en bomen uit viel bij de verdeling van de Duitsland legde men een weg aan markegronden 504,6 ha (59%) toe van het huis naar het station. aan de bewoners van kasteel Twickel. Van de toegewezen gronden Hoewel in de Franse Tijd de bestond 499,3 ha uit heidegronden, bewoners van kasteel Twickel een waarvan tot 1867 16,3% werd groot deel van de privileges omgezet in bouwland, 8,7% in verloren, bleven ze uit hoofde van weiland, 2,2% in hakhout en 5,9% hun positie als in bos. Van de oppervlakte van de grootgrondbezitters en functie als gemeente Ambt Delden als geheel markerichters een belangrijke rol was toen ruim 5.000 ha, spelen in de landschappelijke voornamelijk bestaand uit (ruimtelijke), economische, heidevelden en natuurlijke hooi- sociale en culturele ontwikkeling en weilanden nog niet in cultuur van zowel de gemeente Stad Delden gebracht. als van Ambt Delden. Met het op grote schaal ontginnen De ruimtelijke ontwikkelingen van woeste gronden kon pas met uitten zich hoofdzakelijk in een succes begonnen worden aan het uitbreiding van het grondbezit en einde van de negentiende eeuw, het in cultuur brengen van de toen de introduktie van kunstmest heidevelden en de natuurlijke wei- een einde maakte aan het tekort en hooilanden. Belangrijk in dit aan (zeker voor de individuele opzicht was Jacob Derk Carel, boeren) betaalbare mest. De Baron van Heeckeren, die een heidevelden en de overstromingen actief aankoopbeleid voerde en van de Regge en de andere beken tussen 1850 en 1870 bijna alle verloren daardoor hun functie als boerderijen "ter bevordering van mestleveranciers. Op grote schaal de reinheid" vernieuwde. De werden daarna met behulp van grootste uitbreiding van het bezit kunstmest de schrale zandgronden vond plaats als gevolg van de in cultuur gebracht en werd de gehanteerde verdeelsleutel bij de kwaliteit van de natuurlijke wei- markeverdelingen: deze was en hooilanden in combinatie met gebaseerd op het toenmalige ontwatering sterk verbeterd. Het eigendom. Besloeg landgoed Twickel grootste deel van de schrale in 1726 binnen de grenzen van de zandgronden rond de Deldener Esch huidige gemeente Ambt Delden in werd bebost. Alleen op het totaal een oppervlakte van 852 ha grondgebied van het landgoed (98,6 ha in Benteloo, 29,3 ha in Twickel zijn enkele kleine Azeloo, 90,5 ha in Deldenerbroek, percelen woeste gronden bewaard 26 ha in Weddehoen, 550,2 ha in gebleven. Daartoe behoren onder Deldener Esch en 57,4 ha in St. andere het Braamhaarsveld Anna), in 1876 had het in de (vogelreservaat) ten westen van Azelo, het Schijvenveld ten opgericht werd. In de eerste zuidoosten van die nederzetting, verbeteringsronde (1894-1913) werd het Bokdammer Veld en Burensche de Regge, toen onder meer ook nog Veld, beide gelegen ten uit oogpunt van de bevordering van noordoosten van het de scheepvaart, gekanaliseerd. Ter Twickelerbosch. ontlasting van de kom van , waartoe ook een deel van de 2.4. Waterbeheersing gemeente Ambt Delden behoorde, De voor de kwaliteitsverhoging van werd een overlaat van de Oelerbeek de vochtige natuurlijke wei- en naar de Twickelervaart hooilanden langs de Rcgge en de gerealiseerd. De afvoercapaciteit verschillende beken noodzakelijke van de beken werd fors verbeterd verbeteringen van de in de in 1925 gestarte tweede waterhuishouding kwamen pas laat verbeteringsronde. Dit gebeurde op gang. Dit werd onder meer door kanalisatie, de bouw van veroorzaakt door technische stuwen, sluizen en overlaten en problemen als de aard van reliëf verbetering van de aansluiting op en bodem formaties, de vaak de Regge. Hoewel in eerste onaantastbare rechten van de vele instantie bedoeld als waterweg, watermolens en een sterke betekende het gereed komen van het weerstand onder de bewoners van Twentekanaal en de zijtak naar het gebied. De boeren wilden lange Almelo verreweg de belangrijkste tijd niet meewerken omdat zij hoge verbetering van de kosten vreesden en tot de waterhuishouding in de gemeente introduktie van de kunstmest aan Ambt Delden. het einde van de vorige eeuw de natuurlijke bemesting van de Tegenwoordig behoort het hele groengronden door de buiten hun grondgebied van Ambt Delden tot oevers tredende Regge en de beken het waterschap "Regge en Dinkel", niet konden missen. Door een dat in 1957 tot stand kwam door accentverschuivingen in de samenvoeging van "De Regge" en het landbouw van akkerbouw naar in 1942 opgerichte waterschap "De veeteelt, waardoor de behoefte aan Benedendinkel". In 1970 werd er meer en beter grasland sterk ook het tot dan toe nog niet in toenam, en het invoeren van nieuwe waterschapsverband opgenomen produktiemethoden als het op peil gebied van de Bovendinkel er aan houden van de vruchtbaarheid van toegevoegd. de landbouwgronden met kunstmest werd de roep om een snellere afvoer van overtollig water steeds groter.

De gewenste verbeteringen op het gebied van de waterhuishouding in de gemeente Ambt Delden kwamen tot stand in het kader van de regulatie van de Regge, waartoe voor het hele stroomgebied van die rivier in 1883 een waterschap

10 3 Infrastructuur (kaart 4)

3.1. Waterwegen In de economische ontwikkeling van de gemeente Ambt Delden hebben waterwegen nauwelijks een rol gespeeld. De Regge was wel bevaarbaar, maar het vervoer van mensen en goederen kon slechts met grote moeite geschieden. In natte winters werd het navigeren ernstig bemoeilijkt door een teveel aan water, terwijl in een droge zomer de scheepjes herhaaldelijk aan de grond liepen. In dat geval wierpen de schippers een dam in de rivier op. Was het waterpeil voldoende gestegen, dan werden de "stuwen" doorgestoken en dreven de schepen met de kunstmatig opgewekte vloed mee, totdat ze opnieuw vastliepen. De vaart op de Regge werd in hoofdzaak uitgevoerd door schippers uit Enter met hun bekende "zompen". Deze schuiten waren speciaal ontwikkeld voor de vaart in ondiep water: ze hadden een platte bodem en een rechte voor- en achtersteven. Ook de Azelose Beek werd bevaren, en wel tot 1908.

Om Twente dichter bij Zwolle en de economische centra in het westen van Nederland te brengen, liet de toenmalige eigenaar van Twickel, Carel George graaf van Wassenaar Obdam, na goedkeuring te hebben gekregen van de marken Delden en Enter en de belanghebbende "goedsheren", in de jaren 1771/72 geheel voor eigen rekening en zoveel mogelijk over eigen grondgebied de Twickelse Vaart aanleggen. Enerzijds was deze verbinding van Delden met de Regge bedoeld voor de afvoer van hout, anderzijds voor de aanvoer van grondstoffen voor de opkomende Twentse textielindustrie. Vóór die tijd moesten bijvoorbeeld de ruwe

11 katoen en garens uit Engeland per weer dicht te gooien. Toen het schuit via Zwolle over de Vecht en kanaal gereed was, zetten de de Regge worden aangevoerd tot het Enternaren de sluizen open, Huis Catteler en de daarbij waardoor het kanaal leeg liep. gelegen herberg "Binnen Gerrit' Sabotage-acties konden het best onder Enter. Vandaar gingen de bestreden worden door de grondstoffen per paard en wagen uitgezonden ploegen kwistig te over de toen nog onbestrate wegen voorzien van "verkwikkende dranken via Delden naar Hengelo, Enschede en overgehaalde wateren en en Oldenzaal. Voortaan was moutdranken". transport per schip mogelijk tot iets ten oosten van de Stad Delden Ondanks alle tegenwerkingen kwam en kasteel Twickel, waar bij het de 11 kilometer lange vaart, die eindpunt een haven (Carelshaven) twee schutsluizen had, eind 1771 aangelegd en een hijskraan (1774) gereed. Omdat de betreffende gebouwd werden. Iets ten zuiden zelfstandige boeren de benodigde van de haven verrees een grond alleen wilden afstaan op houtzaagmolen, die oorspronkelijk voorwaarde dat de direkte toegang door wind werd aangedreven en tot hun eigen landerijen later respectievelijk door stoom gewaarborgd bleef, werden maar en elektriciteit. liefst twintig bruggen gebouwd. Om ook in droge tijden te kunnen De vaart vanaf de haven in de blijven varen, werden in het bos richting van het kasteel, om bij de Noordmolen en in de buurt halverwege de bedding van de in de van de plaats, waar de Flierbeek Deldener Mars ontspringende en het kanaal samenkomen, speciale Flierbeek te volgen en vóór het reservoirs aangelegd. kasteel langs naar de iets ten zuiden van Azelo gelegen Nam na de aanleg van de Noordmolen (watermolen) te Overijsselsche Kanalen rond het stromen. Daar werd de lozing van midden van de negentiende de de Oeler- of Azelerbeek gewijzigd scheepvaart op de Regge en de in een overloop en in westelijke Twickelse Vaart al sterk in richting de vaart gegraven. Bij betekenis af; de komst van de Enter werd ook weer gebruik spoorwegen betekende voor beide gemaakt van een oude beek, om scheepvaartwegen de genadeklap. De uiteindelijk iets ten noorden van kanalisatie van de Regge tussen de herberg "Binnen Gerrit" in de 1894 en 1911 had uit oogpunt van Regge uit te monden. De bewoners het stimuleren van de scheepvaart van deze losplaats zagen zich door dan ook geen enkel effect. In 1873 de aanleg van de vaart in hun maakte het laatste scheepje bestaan bedreigd en pleegden gebruik van de Twickelse Vaart, daarom regelmatig sabotage. Dag en werd de haven gedempt en viel de nacht moest de vaart bewaakt hijskraan ten prooi aande worden tegen grote groepen slopershamer. De schippersherberg Enternaren, die door de juffers en de houtzaagmolen bleven tot op Borgering van het Huis Catteler heden bestaan. Het gedeelte van de werden opgetrommeld om het laatste Oelerbeek tussen Carelshaven en de gedeelte op Enters grondgebied Noordmolen liep door :"de Riet":

12 ccn vrijwel ontoegankelijk gebied. Stad Delden bijvoorbeeld kreeg van De beek werd hier gereguleerd. Het de bisschop van Utrecht in 1404 kreeg de bestemming van een niet het tolrecht. voor het publiek toegankelijk vogelreservaat: het "Breeriet". De De belangrijkste weg voor de Regge werd voor de scheepvaart gemeente Ambt Delden was van officieel gesloten in 1924. oudsher de oude handelsweg van Deventer naar Hengelo met van De gemeente Ambt Delden werd per daaruit een aftakking via schip weer bereikbaar na de aanleg Oldenzaal naar Hamburg en een van het Twentekanaal en de zijtak aftakking via Enschede naar naar Almelo, waardoor een direkte Munster. Vanaf Goor liep een aansluiting verkregen werd op een belangrijke handelsweg naar belangrijk netwerk van grote en Deventer. Deze weg liep tussen minder grote waterwegen. De aanleg Goor (goor = moeras) en Markelo van het kanaal van naar over een "Bandijk", die Enschede begon in maart 1930, toen waarschijnlijk primair niet uit bij Zutphen de eerste spade in de handelsoverwegingen is aangelegd, grond werd gezet. In juli 1933 maar om de bisschop in de werd het eerste pand en de sluis gelegenheid te stellen de met het gemaal te Eefde geopend. Markelosche Berg te bereiken. Hier Vervolgens werd in augustus 1935 werden namelijk de Twentse het pand tussen het sluizencomplex bisschoppen ingehuldigd. De te Eefde en dat in de buurschap bisschop maakte van deze weg ook Wiene in gemeente Ambt Delden voor gebruik om zijn leenmannen te de scheepvaart opengesteld en in berispen wanneer deze zich te mei 1936 het laatst pand tussen buiten waren gegaan aan "roof ende dit sluizencomplex en Enschede. In brant ende wedighe saeken". Uit laatstgenoemde jaar startten ook hoofde van de speciale functie van de werkzaamheden aan een zijtak de Bandijk moest deze door alle van Wiene naar Almelo. Hel zou nog Twentse marken gezamenlijk zeven jaar duren voordat de onderhouden worden. De lengte van aansluiting op het Overijsselsen het te onderhouden stuk was Kanaal gerealiseerd werd. De afhankelijk van het aantal officiële opening van de zijtak waardelen dat een marke bezat. naar Almelo vond plaats in juli 1953. Pas in de jaren dertig van de negentiende eeuw werd de 3.2. Wegen bereikbaarheid van Ambt Delden Afgebakende wegen kwamen in de door bestrating van de Deventer- Middeleeuwen in de gemeente Ambt Delden-Hengelo aanzienlijk Delden nauwelijks voor. Wanneer verbeterd. De aftakking van deze een karrespoor onbegaanbaar was weg naar kasteel Twickel kreeg een geworden, legde men gewoon een zogenaamd macadamdek, genoemd naar nieuw spoor aan. Op deze wijze de Schotse ingenieur J.L. MacAdam. ontstonden bundels van "wegen" die Hierbij kwam op een onderlaag van zich richtten op een voorde, brug leem, keien of breuksteen een dek of stad, plaatsen die bij uitstek bestaande uit twee lagen geschikt waren voor tolheffing. steenslag. Tussen 1850 en 1940

13 werden ook de meeste overige doorgaande verbindingen verhard. Een sterke uitbreiding van het wegennet vond in deze periode alleen plaats in de voormalige natuurlijke wei- en hooilandcomplexen. Door hun rechte verloop wijken de wegen in deze jonge ontginningsgebieden duidelijk af van de oudere wegen, die vanwege de aanpassing aan het reliëf hoofdzakelijk een bochtig verloop hebben.

Met uitzondering van de wegen in de bosgebieden ten noorden van de stad Delden werden na de Tweede Wereldoorlog ook de meeste lokale wegen verhard, terwijl in het noorden van de gemeente het bestaande net van doorgaande wegen een uitbreiding kreeg in de vorm van twee autosnelwegen. Deze A-l (E-30) en A-35 (E-30) zijn hier via knooppunt Braamhaar met elkaar verbonden.

3.3. Spoorwegen Hoewel niet direkt van groot economisch belang voor de gemeente Ambt Delden was de aanleg van de spoorlijn Zutphen-Lochem-Goor- Delden-Hengelo-Enschede toch een belangrijke ontwikkeling in de negentiende eeuw op het gebied van de infrastructuur. Aan deze van staatswege in de jaren 1865-1866 gerealiseerde lijn werd te Wiene een halte gebouwd, welke inmiddels weer is opgeheven.

14 4 Nederzettingen

4.1. Kernen Door de dominante positie van de stad Delden in het gelijknamige richterambt, de aanwezigheid van uitgestrekte landgoederen en het tot het einde van de negentiende eeuw met name in het dal van de Regge voorkomen van grote oppervlakten onbegaanbare natuurlijke terreinen, die de bereikbaarheid van de zeven buurschappen van de gemeente Ambt Delden ernstig bemoeilijkten, is kernvorming in de gemeente Ambt Delden tot aan de Tweede Wereldoorlog nagenoeg achterwege gebleven. Alleen in het van oorsprong door akkerkampen gekenmerkte Hengevelde waren in 1850 ten oosten van de rooms - katholiek kerk de eerste aanzetten van kernvorming zichtbaar. De belangrijkste uitbreidingen van dit dorp werden echter pas na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd.

In de essenzwermnederzetting Bentelo dateert de concentratie van de bebouwing hoofdzakelijk pas van na ongeveer 1953, toen deze nederzetting het bestuurlijke en administratieve centrum van de gemeente werd. Tot die tijd vervuldde de stad Delden die functie en was daar tot 1965 zowel het gemeentehuis van Stad Delden als van Ambt Delden gevestigd. Tot dan toe hadden beide gemeenten gezamenlijk één burgemeester.

4.2. Verspreide bebouwing Ondanks de landschappelijke veranderingen die er sinds 1850 plaatsvonden, hebben de overige vijf buurschappen in de gemeente hun structuur en functie tot op heden behouden. Azelo en Deldeneresch zijn nog steeds te karakteriseren als

15 esnederzettingen (Azelo als een esnederzetting met een losse structuur en zonder dorpskern, Deldener Esch als een kransesnederzetting met huiskampen) en Wiene, Deldenerbroek en Zeldam als (akker)kampnederzettingen met kleine essen en stukken oud bos. Vanuit de bestaande nederzetting heeft vanaf ongeveer het midden van de vorige eeuw in de omliggende woeste gronden een sterke uitbreiding van de verspreide bebouwing plaatsgevonden.

16 5 Bevolking

Uit het overzicht van de bevolkingsontwikkeling in de gemeente Ambt Delden tussen 1850 en 1940 in tabel 1 blijkt dat vanaf 1860 tot de eeuwwisseling het inwoneraantal van de gemeente voortdurend is afgenomen. Oorzaken daarvan waren de slechte vooruitzichten in de landbouw, vooral ten tijde van het dieptepunt in de grote internationale landbouwcrisis rond de jaren tachtig van de negentiende eeuw, en de afwezigheid van vervangende werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen. Veel mensen trokken naar de Twentse textielcentra, anderen emigreerden. Pas in 1910 evenaarde de omvang van de bevolking weer die van 1850, om vervolgens relatief vrij snel toe te nemen.

De tabellen 2, 3 en 4 geven een overzicht van de ruimtelijke spreiding van de bevolking sedert 1849. Was in dat jaar de gehele gemeentelijke bevolking woonachtig in nederzettingen met vrijwel uitsluitend verspreide bebouwing, op 1 januari 1988 woonde nog 68% van de totale gemeentelijke bevolking van 5.647 zielen in verspreide huizen.

17 6 Middelen van bestaan

6.1. Landbouw Tot in het begin van de twintigste eeuw stond de veeteelt, uit oogpunt van de mestvoorziening, volledig in dienst van akkerbouw en was de verbouw van rogge (het belangrijkste handelsprodukt) de spil van het boerenbedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de akkerbouw steeds meer in dienst van de veeteelt te staan.

De negentiende eeuwse boeren maakten op de magere gronden gebruik van het zogenaamde "verbeterde drieslagstelsel", waarbij een akker telkens twee jaar achtereen gebruikt werd voor de verbouw van rogge, om in het derde jaar afgewisseld te worden met het telen van boekweit en soms aardappelen, gerst of haver. Ieder jaar was dus tweederde van alle bouwland ingezaaid met rogge. De betere gronden werden "eeuwig" met rogge ingezaaid. De teelt van vlas (voor de huisweverij) vond veelal plaats op omgeploegd klaverland. De grootte en de kwaliteit van de akkers was direkt afhankelijk van de oppervlakte en de kwaliteit van de natuurlijke wei- en hooilanden en de woeste gronden, die de omvang van de veestapel bepaalden en daardoor de hoeveelheid beschikbare potstalmest. Voor zover er niet over voldoende gras en hooi beschikt kon worden, vond bij voedering met stoppelknollen en spurrie (beide tussenvruchten) plaats.

Hoewel de hoofdzakelijk zelfvoorzienende akkerbouw belangrijk bleef, werd de produktie voor de markt steeds belangrijker en legden de boeren zich in de loop van de tweede helft van de negentiende eeuw meer

18 en meer toe op de bereiding van geleverd aan een fabriek in de boter en de verkoop van vlees stad Delden. (vooral van varkens en schapen) en Het toenemende belang van de eieren. Met de boterbereiding voor veeteelt uitte zich tussen 1850 en de markt kon ook het mesten van 1940 in het landschap in de vorm varkens toenemen, omdat de van een verdere uitbreiding van ondermelk en de karnemelk, het areaal grasland. Deze vermengd met aardappelen en uitbreiding was tot de Tweede gerste- en roggemeel uitstekend Wereldoorlog vrijwel uitsluitend varkensvoer vormde. Deze het gevolg van de voortschrijdende accentverschuiving van akkerbouw ontginningen van woeste gronden en naar veeteelt (in het bijzonder het in cultuur brengen van de naar rundveehouderij ten behoeve natuurlijke wei- en hooilanden. van de zuivelbereiding) kreeg rond Daarna werd ook veel bouwland de jaren tachtig van de omgezet in grasland en verdrongen negentiende eeuw extra impulsen voedergewassen het koren. Was door het opleggen van hoge omstreeks 1885 van de totale tarieven op gemest vee door oppervlakte cultuurgrond (bouw-, Pruisen en het uitbreken van de wei- en hooiland) van 4.346 ha al landbouwcrisis. De prijzen van 2.373 ha (ofwel 54%) in gebruik zuivelprodukten bleven tijdens de als wei- en hooiland, op 1 januari landbouwcrisis redelijk stabiel. 1987 was van de totale oppervlakte cultuurgrond van 5.388 ha 3.629 ha Om de kwaliteit van de (ofwel 67%) in gebruik als zuivelprodukten te verbeteren permanent grasland. werden speciale boterfabrieken opgericht, vaak op coöperatieve Behalve een toeneming van het grondslag. Enerzijds waren de areaal grasland (zowel relatief zuivelfabrieken een reactie op de als absoluut) illustreert ook de zwakke concurrentiepositie van de ontwikkeling in de samenstelling Nederlandse boter op de en omvang van de veestapel de internationale markten, anderzijds verschuiving in het agrarische betekende de komst van de bedrijf naar de rundvee- varkens- fabrieksmatige zuivelbereiding een en kippenhouderij. De inrichting enorme stimulans voor de en het uiterlijk van de uitbreiding van de boerenerven ondergingen als gevolg rundveehouderij. Daarnaast speelde daarvan grote wijzigingen. ook de oprichting van coöperatieve aan- en verkoopverenigingen en Hoewel er tegenwoordig verreweg speciaal landbouwonderwijs een het grootste deel van de belangrijke rol bij de structurele beroepsbevolking werkzaam is in de veranderingen binnen de landbouw. nijverheid en de diensten is Ambt Binnen de gemeente Ambt Delden Delden wat de werkgelegenheid verrezen een zuivelfabriek op de betreft nog steeds een echte hoek van de plattelandsgemeente. Vond in 1850 Schoolstraat/Langenhorsterweg in vrijwel iedereen volledig en/of in Deldenerbroek, iets ten zuiden van deeltijd een bestaan in de de Twickelse Vaart en één te landbouw, op 28 februari 1971 was Hengevelde. De melk kon ook worden van de mannelijke beroepsbevolking

19 van Ambt Dclden nog 32,3% werkzaam met de nieuwste uit Engeland in de landbouw en van de afkomstige weeftechniek van de vrouwelijke beroepsbevol'-ing mechanische snelspoel (in de 32,9%. plaats gekomen voor de met de hand doorgeworpen "smietspoel") 6.2. Ambacht en industrie vertrouwd te maken, werd onder Ter aanvulling van het inkomen uit andere in de stad Delden een het agrarische bedrijf was van speciale weefschool opgericht. De oudsher het weven van linnen een introduktie van de nieuwe belangrijke bezigheid in tijden weeftechniek en het gebruik van dat er op en rond de boerderij eveneens uit Engeland afkomstige weinig te doen was. Het daarvoor fijnere garens had een benodigde vlas verbouwden en concentratie van de verwerkten de boeren zelf. De textielnijverheid in speciale geweven stoffen waren aanvankelijk weefhuizen tot gevolg. Twee van bestemd voor eigen gebruik, maar dergelijke calicotweverijen nadat de Twentse linnenfabriqueurs (calicot is de met de schietspoel of -handelaren, die tot het begin vervaardigde katoenen stof) werden van de achttiende eeuw linnen in 1835 in Ambt Delden opgericht. kettinggaren in Westfalen kochten Ondanks een toeneming van het en in Amersfoort verkochten aan belang van de (textiel)nij verheid bombazijnwevers in het begin van als bestaansbron voor veel de achttiende eeuw besloten de inwoners vond in de gemeente Ambt bombazijnindustrie in en rond hun Delden verder geen noemenswaardige woonplaats op te zetten, werd uitbreiding van het aantal textiel een belangrijk industrievestigingen plaats. Zo handelsprodukt. Afnemers waren ook telde de gemeente in 1929 slechts nu weer de textielfabriqueurs, die 29 nijverheidsbedrijfjes waar in om de kwaliteit en de totaal 65 mensen werkten. Het gelijkvormigheid van de produkten totale aantal in de industrie te waarborgen ook de grondstoffen werkzame personen bedroeg in 1947 verstrekten en weefgetouwen 415, ofwel ruim 17% van de verhuurden. toenmalige beroepsbevolking. Belangrijke vormen van nijverheid De vervaardiging van linnen werd binnen de gemeentegrenzen bleven in de loop van de tijd door de de ambachten, vooral het opkomst van de katoen op de molenbedrijf, terwijl hier ook de achtergrond gedrongen. Deze geschiedenis van het Akzo-concern overschakeling kreeg een te Hengelo begint. belangrijke stimulans in 1830, toen Vlaanderen wegviel als Uitgaande van de oorspronkelijke produktiegebied van katoenen grenzen telde de gemeente Ambt stoffen bestemd voor Nederlands Delden in 1850 zes molens, waarvan Indië en de Nederlandsche Handel er drie door wind werden Maatschappij op zoek ging naar aangedreven en drie door water. nieuwe produktiegebieden. De keus Twee van de drie windmolens viel op Twente, waar het stonden in Hengevelde, de derde vervaardigen van textiel al een stond op de Molenesch ten noorden lange traditie kende. Om de wevers van de Galgenmaten. Van deze

20 windmolens heeft er geen de tand Kolff & Vis te Rotterdam, des tijds overleefd. Aan hun aanleiding om samen met een aanwezigheid herinneren alleen collega uit Dordrecht in Eibergen veldnamen als "Molenbelt". voor gezamenlijke rekening een eerste proefboring te verrichten. Van de drie watermolens is in de Winbare hoeveelheden zout werden gemeente alleen nog de niet gevonden, wel restanten van "Noordmolen" bij de zoutlagen die door oplossing waren waterreservoirs van de Twickelse verdwenen. Intussen was ook de Vaart ten noorden van het kasteel aandacht van de Rijks Geologische Twickel over. De oorspronkelijk Dienst op de mogelijke door wind aangedreven aanwezigheid van steenzout houtzaagmolen bij Carelshaven is gevestigd. Nadat deze dienst in ook nog intact, maar bevindt zich 1903 via een speciaal nood-wetje sedert de grenswijziging van 1970 voor een periode van twintig jaar in de gemeente Stad Delden. Beide de alleenrechten voor opsporing watermolens waren vroeger het van delfstoffen verkreeg, waardoor eigendom van de bewoners van dat Vis zijn pogingen om zout te kasteel en zijn in de jaren vinden moest staken, werd in 1911 tachtig van de twintigste eeuw bij Boekelo (gemeente Enschede) ondergebracht in de "Stichting inderdaad steenzout aangeboord. Twickel" en gerestaureerd; van de Hier werd in 1918 de Koninklijke oorspronkelijk dubbele Noordmolen Nederlandse Zoutindustrie alleen de oliemolen. De opgericht, die in het jaar daarop 'Hachmolen', die in 1850 nog op de onder leiding van J.P. Vis met de Hachmolenbeek in Bentelo stond, is produktie begon. In 1936 verhuisde in 1860 afgebroken. de zoutindustrie naar Hengelo, waar ook exploitabel zout was Op zoek naar een artesische bron aangeboord. voor de aanleg van een waterleidingnet, waartoe baron In 1926 kreeg Ambt Delden een R.F. van Heeckeren van Wassenaar eigen fabriek van chemische Obdam opdracht had gegeven, stoffen binnen haar grenzen, maar stuitte men in 1885 bij het slaan door in 1970 uitgevoerde van de put niet op zoet water maar grenswijziging ging deze over naar op steenzout, dat gevormd was in de gemeente Stad Delden. Het een geologische periode voor het betrof een proefbedrijf van de Pleistoceea. De waterleiding was door enkele fabrikanten uit in de eerste plaats bedoeld om Enschede en één uit Almelo over meer bluswater voor het opgerichte N.V. Chemische Fabriek kasteel te beschikken, maar ook om "Servo". In 1931 zou een nieuwe het kasteel en de gebouwen in de fabriek worden gebouwd op een naaste omgeving van drinkwater te lokatie aan de geplande haven van voorzien). Enschede, maar hiervoor werd geen toestemming verleend. De fabriek Het idee dat zich misschien bleef zodoende in Ambt Delden, winbare zoutlagen in de Twentse waar zij in 1938 een belangrijke bodem bevonden, was voor J.P. Vis, uitbreiding onderging door firmant van de zoutziedersfirma overname van de N.V. Chemische

21 Fabriek Dr. K.A. Ockinga te Enschede. Dit bedrijf werd in de loop van dat jaar overgebracht naar Ambt Delden. Behoorden tot het oorspronkelijke produküepakket voornamelijk hulpmiddelen voor de textielindustrie, later werd het programma uitgebreid met hulpmiddelen voor de leerindustrie en de lak- en vernis-industrie, aardolieprodukten, synthetische wasmiddelen, emulgatoren, etcetera.

22 7 Sociale en culturele voorzieningen

7.1. Kerken en begraafplaatsen Ondanks de Reformatie is de bevolking van de gemeente Ambt Delden hoofdzakelijk rooms- katholiek gebleven en nam het aandeel van deze geloofsgroep toe van ongeveer 67% in 1850 tot 70,5% in 1947 en 78% op 31 december 1989. De Nederlandse hervormden maakten omstreeks 1850 ongeveer 33% van de bevolking uit en vormden samen met die van Stad Delden één gemeente. Deze kerkelijke gemeente had twee predikanten. De oudste predikant werd afwisselend gekozen door de kerkeraad en de bewoners van Twickel, de jongere aanvankelijk door de burgemeester van Delden en de bewoners van Twickel gezamenlijk, maar na afkoop van de rechten in het begin van de negentiende eeuw uitsluitend door Twickel. Het percentage Nederlandse hervormden nam na 1850 vrij sterk af (tot 26,8% op 31 mei 1947 en 16% op 31 december 1989), voornamelijk ten gunste van een groot aantal nieuwe kerkgenootschappen.

Het aantal kerkgebouwen in de gemeente Ambt Delden bleef tot 1954, toen Bentelo een zelfstandige parochie werd en een eigen kerkgebouw kreeg, beperkt tot één. Het betreft hier de rooms-katholieke kerk van de parochie Wegdam te Hengevelde. Deze parochie ontstond in 1806 toen Goor en Hengevelde kerkelijk gescheiden werden. In 1913 werd de oorspronkelijke kerk vervangen door een nieuwe, terwijl het huidige gebouw van architekt R. van Remmen uit 1953 dateert.

Het aantal begraafplaatsen in de gemeente Ambt Delden bedroeg in

23 1980 vijf, waarvan alleen de markescholen stonden geen van rooms-katholieke begraafplaats in allen op grondgebied van Twickel. Hengevelde en eveneens rooms- katholieke in 1946 begraafplaats Aparte scholen voor voortgezet in Bentelo nog in gebruik waren. onderwijs werden in de periode De andere begraafplaatsen waren 1850-1940 in de gemeente niet een joodse aan de grens met de gerealiseerd. Voor dergelijk gemeente Hengelo, iets ten zuiden onderwijs is men ook tegenwoordig van het Twentekanaal, de in 1960 nog vrijwel geheel aangewezen op gedeeltelijk geruimde buurgemeenten. De enige vormen van begraafplaats van het retraitehuis voortgezet onderwijs in de "Zwanenhof" aan de Retraitehuiswcg gemeente Ambt Delden zijn het in het noorden van de buurschap internaat en de daartoe behorende Azelo en de in 1942 gestichte, school voor Middelbaar Algemeen maar nooit gebruikte, Vormend Onderwijs. begraafplaats bij het internaat "Maria Mediatrix", eveneens in de buurschap Azelo.

Het genoemde internaat dateert uit het eind van de jaren veertig en kwam voort uit een in 1940 nabij het retraitehuis gereedgekomen huis voor Duitse fraters. Na de bevrijding namen Maristen uit België de bezittingen van hun Duitse confraters over en breidden het huis uit met een school en een internaat.

7.2. Scholen De invloed van de bewoners van kasteel Twickel op het wel en wee in de gemeente Ambt Delden kwam ook duidelijk tot uitdrukking op het gebied van het onderwijs. De buurschappen in de gemeente Ambt Delden kregen al voor 1800 elk een eigen door Twickel gefinancierde en beheerde school. Voor de buurschappen Zeldam en Wiene werd één gezamenlijke school gebouwd. Van de oorspronkelijke markescholen zijn er nog vijf als zodanig in gebruik, te weten die van Azelo, Bentelo, Deldenerbroek, Hengevelde en Wiene. Ze zijn in de loop van de tijd wel verbouwd en vergroot. De oorspronkelijke

24 Bronnen

Literatuur Ambt Delden en regio: *Buter, A., Portret van Delden. Enschede, 1972. *Cleverens, R.W.A.M., Het huis Twickel en zijn bewoners, een adellijke familiegeschiedenis. Alphen aan den Rijn, 1981. •Gemeentegids Stad Delden. 1990/1991. Stad Delden, 1990. •Haverkate, H., Groeten uit Delden. Hengelo, 1976. *Haverkate, H., Krabbels op oude ansichten. Oldenzaal, 1975. •Leyssius-Vermunt, B.E., De Twickeler Schipvaart. Reilen en zeilen van 1772 tot 1862. uitgegeven door departement Delden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ter gelegenheid van de expositie "de Twickeler Schipvaart", Delden, 1980. •Twickeler Schipvaartwandeling. Hengelo, 1968. •Sociale kaart van de gemeente Ambt Delden. Stichting Overijssel, Zwolle, 1966. •Wonink, H., Twickel. zijn heeren en vrouwen, zijn have en goed, z.p., 1986.

Kaarten: •Bodemkaart van Nederland. Stiboka, Wageningen, 1985. •Kadastrale minuutkaart 1832, Rijksarchief Overijssel, Zwolle. •Topografische kaart van Nederland, ca. 1850, 1900, 1935, 1950, 1960, 1976 en 1985. Topografische Dienst Delft/Emmen.

Archieven: •Databank Universiteit van Amsterdam, Vakgroep Sociale geografie, 1988. •Gemeenteverslagen 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle •Verslagen van Gedeputeerde Staten 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle.

25 Tabellen

Tabel 1 Loop van de bevolking in de gemeente Ambt Delden tussen 1850 en 1940.

Jaar1) Aantal inwoners Index(1850=100)

1850 2.982 100 1860 3.064 102 1870 3.025 101 1880 3.008 101 1890 2.977 100 1900 2.834 95 1910 2.992 100 1920 3.330 112 1930 3.761 126 1940 4.183 140

1) Cijfers per 31 december

Bron: Databank Universiteit van Amsterdam, Vakgroep Sociale Geografie, 1988.

Tabel 2 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Ambt Delden in 1849.

Onderdeel Aantal inwoners1) Woningvoorraad1)

Azelo 308 56 Bentelo 495 90 Deldenerbroek 529 97 Deldeneresch 498 90 Hengevelde 362 65 Wiene 463 85 Zeldam 408 75

Gemeente Ambt Delden 3.063 558

1) Cijfers bij benadering

Bron: Steden en dorpen in Overijssel, 1980.

26 Tabel 3 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Ambt Delden op 1 mei 1947.

Onderdeel Aantal inwoners Woningvoorraad

Wegdam 288 Deldeneresch 3.640 Verspreide huizen 682

Gemeente Ambt Delden 4.610 678(540)1>

1) (...) = aantal boerderijen en/of tuinderswoningen.

Bron: Uitkomsten van de volks- en beroepstelling van 31 mei 1947.

Tabel 4 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Ambt Delden op 1 januari 1988.

Onderdeel Aantal inwoners1^ Woningvoorraad1)

Bentelo kern 501 154 Bentelo buitengebied 998 278 Hengevelde kern 1.298 377 Hengevelde buitengebied 633 177 Overige verspreide bebouwing 2.217 600

Gemeente Ambt Delden 5.647 1.586

1) De genoemde aantallen zijn gemeentelijke opgaven; ze kunnen daardoor afwijken van de C.B.S.-cijfers.

Bron: Statistieken R.O.I., Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeenten van Overijssel, 1988.

27 Kaart 1

DE LIGGING VAN DE GEMEENTE IN TWENTE

10km

Grenzen van Twente Gemeentegrenzen

Bron: Atlas van Nederland, deel 1, 1984.

28 Kaart 2

BODEMGESTELDHEID EN GEOLOGIE

I I Enkeerdgronden met een 30 tot 50 cm dik cultuurdek HH Kleine, geïsoleerde dekzandkop met een tenminste 30 cm dik cultuurdek I | Schrale zandgronden (veldpodzolgronden) II1111II Schrale zandgronden met veel terreindepressies V///A Verschillende soorten beekdalafzettingen, voornamelijk beekeerdgronden || | | | II Mengeling van schrale zandgronden en beekdalafzettingen l'.'.'..'.} Keileemlaag onder jongere afzettingen, beginnend tussen 40 en 120 cm p»%%'J Vochtige veengronden (broekveen) fOOOOJ Water ••••» Smeltwatergeul

Bron: Bodemkaart van Nederland, 1985.

29 Kaart 3

LANDGOEDEREN IN 1965 EN MARKEN

MARKE KOTWIJK EN WEDDEHOEN

Gemeentegrens op 1 januari 1989 Markegrens Rivier de Regge Beek Kasteel Twickel Gronden behorend tot het landgoed van Kasteel Twickel Gronden behorend tot het landgoed Weldam (gemeente Markelo) • Boerderijen van Kasteel Twickel • Boerderijen van havezate Weldam

Bron: Geschiedkundige Atlas van Nederland, 1924; en Jaarboek Twente 1965.

30 Kaart 4

INFRASTRUCTUUR

Delden Hengelo-

Hengelo—

Voormalige natuurlijke waterweg Voormalige gegraven waterweg Bestaande kanalen Straatweg in 1850 Grind-, macadam-, puin- en/of schulpweg in 1850 Belangrijkste tussen 1850 en 1940 verharde/aangelegde wegen Spoorlijn aangelegd door de staat Bebouwde kom in 1984

Bron: Topografische kaarten van omstreeks 1850, 1935 en 1972.

31 Kaart 5

GEMEENTE AMBT-DELDEN OMSTREEKS 1865

Schaal van 1 : 100.000 Htrlf un Ü

(ieUekmd door J. Kujper. van Huj[o Suringar te Leruwonl r.t. .3O-)OJnti'/>nr/\r

Bron: Gemeente-atlas van Nederland, 1971. Kaart 6

GEMEENTE AMBT-DELDEN OMSTREEKS 1972

Bron: Topografische kaart van Nederland, 1974

33