Ambt Delden.Pdf
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
INHOUDSOPGAVE PAGINA 1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 4 3 Infrastructuur 11 4 Nederzettingen 15 5 Bevolking 17 6 Middelen van bestaan 18 7 Sociale en culturele voorzieningen 23 Bronnen 25 Bijlagen 26 HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990. 1 Ligging, grenzen en omvang Ambt Delden is een plattelandsgemeente in het zuidwesten van Twente en wordt omringd door de gemeenten Borne, Hengelo, Stad Delden, Diepenheim, Haaksbergen, Markelo, Goor en Wierden. Het dorp Bentelo vormt het bestuurlijke en administratieve centrum van de gemeente, die daarnaast bestaat uit het dorp Hengevelde en de nederzettingen met hoofdzakelijk verspreide bebouwing Azelo, Deldenerbroek, Deldeneresch, Wiene en Zeldam. De ligging van de gemeente Ambt Delden in Twente is ingetekend op kaart 1. De gemeente Ambt Delden ontstond op 1 juli 1818 door splitsing van de gemeente Delden in twee bestuurlijke eenheden. Het voormalige stadgericht Delden (de stad en naaste omgeving) werd toen gemeente Stad Delden, het westelijke gedeelte van het voormalige richterambt Delden (de buurschappen Azelo, Bentelo, Deldenerbroek, Deldeneresch, Hengevelde (in de volksmond Wegdam), Wiene of Weddehoen en Zeldam of Kotwij k) vormde gemeente Ambt Delden. Wegdam vormde een klein deel van de marke Hengevelde, namelijk de plek waar het dorp Hengevelde ligt. Het oostelijke deel van het genoemde richterambt vormde met gedeelten van het richterambt Enschede sinds 28 november 1811 de gemeente Hengelo. Met uitzondering van een grenswijziging in 1970, waardoor een gebied van 336 ha met 442 inwoners van de gemeente Ambt Delden overging naar Stad Delden, heeft de oppervlakte van de onderhavige gemeente sinds 1818 geen veranderingen ondergaan. Op 1 januari 1988 besloeg het totale grondgebied van de gemeente Ambt-Delden een oppervlakte van 84.93 km-, waarvan 0.75 km- binnenwater breder dan zes meter. Het aantal inwoners bedroeg op die datum 5.647 en het aantal woningen 1.586. Dit komt neer op een bevolkingsdichtheid van 67 inwoners en een woningdichtheid van 19 eenheden per km2 land. Ter vergelijking: het bevolkingsdichtheidscijfcr voor Twente als geheel bedroeg op 1 januari 1988 400, het woningdichtheidscijfer 149. 2 Landschapsstructuur 2.1. Geologie Het huidige landschap van de gemeente Ambt Delden is in grote lijnen bepaald door processen uit de laatste twee geologische perioden en de mede daarop gebaseerde vormen van bodemgebruik door de eeuwen heen. Tijdens de op één na laatste ijstijd in het Pleistoceen baande vanuit Scandinavië oprukkend landijs zich in de vorm van langgerekte lobben een weg door het dal van de Regge en de Dinkel en stuwde het aanwezige materiaal, dat in vroegere tijden door deze rivieren en de zee was afgezet, aan de zijkanten op tot langgerekte heuvelruggen. De rug van gestuwd materiaal die het oostelijke deel van de gemeente Ambt Delden van noord naar zuid doorkruist, wordt vanwege de geringe hoogte geen stuwwal genoemd, maar een glaciale storingszone. Toen het landijs zich terug trok, bleef op de oude afzettingen een niet of nauwelijks water doorlatende laag keileem, een door het landijs meegevoerd en gevormd mengsel van keien, grind, grof zand en leem, achter. In het oostelijke deel van de gemeente bevindt zich deze keileemlaag vrij dicht aan de oppervlakte. Het naar het westen afstromende smeltwater vormde erosiegeulen, waarvan restanten nog steeds in het landschap terug te vinden zijn. Tijdens de laatste ijstijd van het Pleistoceen bereikte het opnieuw vanuit het noorden voortschuivende landijs Nederland niet. Wel heersten hier arctische omstandigheden, waardoor de wind als gevolg van het ontbreken van een vegetatiedek vrij spel had en vat kreeg op de losse terwijl op de lager gelegen bodemdeeltjes. Het hele vochtige beekdalgronden langs de grondgebied van de gemeente Ambt Regge, waar natuurlijke Delden werd bedekt onder een groengronden voorkwamen en plaatselijk dikke laag dekzand, eventueel wei- en hooilanden waardoor het reliëf een sterke aangelegd konden worden. De voor nivellering onderging. akkerbouw en rundveehouderij niet bruikbare schrale zandgronden, Op het Pleistoceen volgde het waarop na het kappen van de Holoceen, waarin het klimaat eertijds aanwezige bossen de geleidelijk milder werd, de heidevelden ontstonden, dienden zecspiegel begon te stijgen en de als graasgebied voor de schapen en vegetatie weer een kans kreeg zich voor het steken van plaggen ten te ontwikkelen. Vanwege de ligging behoeve van de mestbereiding. Het op de helling van de oostelijke "Keupersveen" was één van de dalwand van de Regge ontbraken weinige veengebieden binnen de hier grote komvormige gemeentegrenzen waar brandstof terreindepressies, waaruit het gewonnen kon worden. Verder werd overtollige water geen uitweg vond onder meer in Azelo tot ver in de en waardoor de vorming van negentiende eeuw turf gestoken. uitgestrekte veengebieden achterwege bleef. Daarentegen Voor de aanleg van min of meer zetten de Regge en de vele beken aaneengesloten gemeenschappelijk langs hun oevers en het bouwlandcomplexen (essen) kwam laaggelegen westelijke deel van de alleen de lage "stuwwal" in het gemeente tussen de oostelijke deel van het dekzandwelvingen en -koppen grote gemeentelijke grondgebied in hoeveelheden kleiachtig zand af, aanmerking. Hierop ontstonden de dat hier en daar met veen vermengd Azeler Esch, de Deldener Esch met werd. Daar waar de beken in de de Hoge en de Lage Esch en de Regge uitmondden, ontstond een Benteler Esch. Op de bodem die gekenmerkt wordt door dekzandopduikingen in het lager een grote afwisseling van gelegen westelijke deel van de beekafzettingen en schrale gemeente legden de boeren zandgronden. Deze en de andere akkerkampen (individueel genoemde geologische formaties met aangelegde, met houtwallen of - de daarop ontstane bodemsoorten hagen omzoomde bouwlanden) aan. zijn ingetekend op kaart 2. Alleen in de buurschap Wiene ontstonden in de loop van de tijd 2.2. Bodemgesteldheid en landschap nog twee kleine esachtige De eerste bewoners in het bouwlandcomplexen, te weten de onderhavige gebied vestigden zich Leusener Esch en de Wiener Esch. zo dicht mogelijk bij de Eeuwenlange bemesting van de van verschillende waterlopen op de nature vrij onvruchtbare glaciale storingszone en de bouwlandgronden met een mengsel dekzandkoppen en -welvingen. van bosstrooisel, heideplaggen en Zodoende konden zij beschikken uitwerpselen van het vee over goede grond voor-huizenbouw (potstalmest) vormde een en voor de aanleg van akkers, vruchtbare bodem met een cultuurdek van meer dan 30 cm, de matenlandschap plaats, werden de zogenaamde enkeerdgronden. Door hoger gelegen schrale het afplaggen van de schrale zand- veldpodzolgronden grotendeels of veldgronden, waaronder het bebost en verdween een deel van Bokdammerveld, het Wienerveld en het landelijke gebied door het Hengevelderveld, ontstonden uitbreiding van de bebouwing en hier sterk uitgeloogde uitbouw van de infrastructuur. veldpodzolgronden. Desondanks is in het huidige cultuurlandschap nog veel uit De vruchtbaarheid van de vroegere tijden herkenbaar. Een natuurlijke wei- en hooilanden, groot deel van het landschap die afhankelijk van het wel of kenmerkt zich nog steeds door een niet aanwezig zijn van een sterke beslotenheid en afwisseling verkaveling met maten' en in het bodemgebruik. "broeken" werden aangeduid, bleef op peil doordat de regelmatig 2.3. Bodembeheer en ontginningen buiten hun oevers tredende beken Toen vanaf ongeveer de negende en de Regge voor de aanvoer van eeuw de bevolking vrij snel begon vruchtbaar slib zorgden. toe te nemen en de voor het Duidelijke voorbeelden van agrarische bedrijf noodzakelijke (voormalige) uitgestrekte woeste gronden dreigden te onverkavelde groengronden waren verdwijnen, ontstonden overal in het Deldenerbroek, het Zeldammer Twente marke-organisaties. De en Goorsche Broek en het Groote eerste marken van Ambt Delden Loobroek. De Galgenmaten vormde worden rond 1300 genoemd. één van de door middel van Ruimtelijk gezien was de marke een houtwallen en hagen verkavelde (aaneengesloten) oppervlakte natuurlijke graslandcomplexen. woeste grond, die door de eigenaars of pachters van de De bouw-, wei- en hooilanden en de volgewaarde erven woeste gronden vormden de gemeenschappelijk beheerd werd. samenstellende delen van het Later werd de functie van de zogenaamde Middeleeuwse marke-organisatie uitgebreid met ontginnings- of esdorpenlandschap, onder andere de zorg voor een dat in 1850 in grote delen van het goede afwatering en onderhoud van gemeentelijke grondgebied nog wegen en bruggen. vrijwel onaangetast aanwezig was. Ten noorden en oosten van het Huis Binnen de grenzen van de huidige Twickel domineerde sinds begin gemeente Ambt Delden ontstonden achttiende eeuw een vijf marken, te weten Delden, landgoederenlandschap met Azelo, Kotwij k en Weddehoen, lanenstelsel en parkachtige Bentelo en Hengevelde. groenstructuren. Eerstgenoemde marke werd gewoonlijk aangeduid met Groote Na 1850 vond er door het in Boermarke, ter onderscheiding van cultuur brengen van de natuurlijke de rondom een oude parochiekerk wei- en hooilanden en het omzetten ontstane nederzetting Delden, die van bouwland in weiland een in 1333 stadsrechten kreeg. De belangrijke uitbreiding van het burgers van deze stad, die slechts een klein gedeelte van de deel van de niet in cultuur gelijknamige marke besloeg, kregen gebrachte gronden, waarvan de gebruiksrechten in de verdeling in hoofdzaak geschiedde markegronden. Deze gebruiksrechten naar woonhuizen en bezit aan van de burgers van de stad Delden bouwland, in handen