Blijft het algemeen verbindend verklaren van cao’s bestaan?

Nu er mogelijk een regering komt waarin VVD, PVV en CDA met elkaar samenwerken, komt bij menigeen in de polderwereld de vraag op of het algemeen verbindend verklaren van cao’s zal blijven bestaan. De partijen staan namelijk zeer kritisch tegenover deze wet uit 1937. Dat blijkt niet alleen uit recente uitspraken, maar ook uit eerdere politieke discussies. Een blik op de politieke discussies, recente uitspraken en de toekomst.

De Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet CAO) stamt uit 1927. Pas tien jaar later, in 1937, volgt de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV). Hiermee werden verplichte bedrijfstak-cao's een feit. Dat gebeurde pas na vele politieke discussies van 1927 tot 1937; het onderwerp lag in die tien jaar politiek zeer gevoelig bij werkgevers(organisaties) en vakbonden. Net zo gevoelig als nu eigenlijk, bijna 75 jaar later. Wat betekent algemeen verbindend verklaren precies? Door een algemeenverbindendverklaring kan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalingen van een bedrijfstak-cao via wetgeving verplicht opleggen aan alle ondernemingen en hun werknemers die in de bedrijfstak actief zijn en onder de werkingssfeer van de bedrijfstak vallen. Cao-partijen vragen een algemeenverbindendverklaring om twee redenen aan. Ten eerste om gelijke arbeidsvoorwaarden in een bedrijfstak te realiseren. Ten tweede om sociale fondsen in stand te houden, waaraan alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak verplicht bijdragen. Uit deze sociale fondsen worden onder meer opleidingen en uitkeringen aan werknemers betaald.

Politieke discussies De laatste twintig jaar is er veel gediscussieerd over het al dan niet afschaffen van de algemeenverbindendverklaring. Zo stond in 1994 hierover iets in het regeerakkoord van het eerste kabinet Kok, maar afschaffing lag uiteindelijk te gevoelig. Ook in 2001 laaiden de discussies steeds weer op. De vakbond CNV begon er in februari 2001 over naar aanleiding van twijfels bij de VVD-fractie in de Tweede Kamer over de representativiteit van vakbonden. De werkgeversvereniging AWVN zette de discussie voort tijdens het jaarcongres in juni 2001. Hier werd opgemerkt dat de cao nog steeds springlevend is, maar dat dit niet gezegd kan worden van het avv-instrument. De AWVN pleitte in 2001 niet voor afschaffing, maar wel voor herziening in verband met de toenemende decentralisatie. In 2001 was ook de VVD-fractie in de Tweede Kamer volop bezig met het onderwerp. De fractie stelde niet alleen de representativiteit van de vakbonden ter discussie, maar ook het reilen en zeilen van de sociale fondsen. De financiële jaarverslagen van deze fondsen konden niet bepaald transparant genoemd worden, vond de toenmalige VVD’er . De VVD-fractie en de minister deden verder onderzoek en in oktober 2001 is hierover een 'cao- debat' in de Tweede Kamer geweest.

Recente uitspraken De VVD heeft voor de verkiezingen van 2010 laten weten dat zij honderd wetten en regels wil afschaffen en 43 regels wetten en regels wil vereenvoudigen. Een van de wetten die de VVD wil afschaffen, is de algemeenverbindendverklaring, zo wordt vermeld in het verkiezingsprogramma. Tweede Kamerleden Frans Weekers en van de VVD zijn grote pleitbezorgers voor afschaffing. Dit blijkt niet alleen uit de vele kamervragen die zij in de periode 2003 tot 2009 stellen over algemeen verbindend verklaren, maar ook uit recente publicaties. Zo zegt Stef Blok in het blad van werkgeversorganisatie ABU in februari 2010 het volgende: “Wij zien niet in waarom de wetgever daar tussen moet komen door zaken bindend op te leggen. Dat is wat er bij avv’en gebeurt. Niet alleen omdat terughoudendheid met regelgeving past in de liberale traditie, ook omdat avv’en in de praktijk tot ongewenste situaties leidt,” aldus Blok. Hij geeft vervolgens enkele voorbeelden: “(…) in vrijwel alle cao’s staan afspraken die het in dienst hebben van oudere werknemers extra duur maken, zoals loonsverhogingen en extra vrije dagen. Waarom moeten bedrijven die dergelijke cao’s niet hebben afgesloten dat soort regels naleven? Of neem de bouw, een sector die het op dit moment ontzettend moeilijk heeft. De cao voor de bouw gaat uit van een loonsverhoging van 2 procent. Als je toch al mensen moet ontslaan omdat het slecht gaat, helpt het niet echt als je ook nog tegen je zin in het loon moet verhogen. Een laatste voorbeeld: veel kleinere werkgevers zijn boos over het feit dat ze in het tweede ziektejaar het loon tot 100 procent moeten doorbetalen.” Geert Wilders heeft als lid van de VVD in de jaren 2000 tot en met 2002 veel tijd besteed aan het bestrijden van de algemeen verbindend verklaarde cao-fondsen. Een paar jaar later schrijft hij in zijn ‘onafhankelijkheidsverklaring’ in 2005: “Het poldermodel moet op de helling, zonder pardon, en dat betekent dus het einde van de praat- en overlegpaleizen als de SER, de Stichting van de Arbeid en het afschaffen van het algemeen verbindend verklaren van cao’s.” , Tweede Kamerlid voor het CDA, heeft het afgelopen jaar diverse uitspraken gedaan over de algemeenverbindendverklaring. Zo roept hij in het NRC van 5 december 2009 op om de regels voor algemeen verbindend verklaren grondig te herzien. Een paar maanden later doet hij enige afstand van zijn uitspraak in het NRC. Dat doet hij in het ABU-blad van februari 2010, in een artikel met de kop “Avv’en niet meer vanzelfsprekend”. Hij blijft echter wel heel kritisch met de volgende opmerking: “Het CDA is nog steeds een voorstander van de polder: het is goed dat organisaties van werkgevers en werknemers een groot aantal zaken regelen. Tegelijk moet je constateren dat de organisatiegraad afneemt; steeds meer werknemers ontvluchten het vaste dienstverband en worden zzp’er. We moeten nadenken over de gevolgen die dat heeft voor de manier waarop we collectieve afspraken maken.”

“De verdere discussie over de avv-wetgeving zal blijven zorgen voor veel ‘vuurwerk’ in de polder.”

De toekomst In het verlengde van alle uitspraken acht ik de kans groot dat er straks wijzigingen zullen komen in de avv-wetgeving. Het zou dan twee kanten kunnen opgaan: de wet wordt afgeschaft of gewijzigd. Als de wet wordt afgeschaft, heeft dit niet alleen grote gevolgen voor de Nederlandse polderpartijen zelf, maar ook voor de arbeidsvoorwaarden voor werknemers bij niet- georganiseerde werkgevers. Met de polderpartijen bedoel ik dan de gevestigde werkgeversorganisaties (verenigd in VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO) en de vakbonden (verenigd in de vakcentrales FNV, CNV en MHP). Zij sluiten namelijk niet alleen arbeidsvoorwaarden-cao’s, maar ook meer dan tweehonderd fonds-cao’s. Ook wordt een groot deel van de gelden uit de algemeen verbindend verklaarde fonds-cao’s gebruikt voor de eigen organisaties. Werknemers die nu onder avv-cao’s vallen, zullen hun arbeidsvoorwaarden zien verslechteren als zij in dienst zijn bij niet-georganiseerde werkgevers. Als een rechts kabinet besluit tot afschaffing van de avv-wet, zal dit tot zeer grote weerstanden leiden in de ‘polder’. Mogelijk wordt de weerstand dan zo groot dat besloten wordt tot het wijzigen van de wet. Er zal dan bijvoorbeeld een ruimer dispensatiebeleid kunnen komen voor ondernemingen die een eigen cao afsluiten met een of meer vakbonden. Dit kunnen dan ook vakbonden zijn die geen onderdeel uitmaken van de gevestigde partijen, zoals de eigen vakbond W.I.M. van IKEA en vakbonden als ABW uit Heerlen, LBV uit Rotterdam en ABGP uit . Hiermee zouden we teruggaan naar de situatie zoals deze ook al heeft bestaan in de periode 1998-2006. CDA-minister Aart Jan de Geus heeft dit ruime dispensatiebeleid in 2006 echter afgeschaft op initiatief van de gevestigde partijen. Al met al zal de verdere discussie over de avv-wetgeving blijven zorgen voor veel ‘vuurwerk’ in de polder. drs. Harry J.P. Vogels www.caoadvies.nl