2017

ARCHEOLOGIENOTA Heilig Grafstraat te Eeklo (Oost-Vlaanderen) ADEDE Archeologisch Rapport 218

Van Brakel A.A.

Janssens David

ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 218

Archeologienota

Heilig Grafstraat te Eeklo

(Oost-Vlaanderen).

VAN BRAKEL ADDICK & JANSSENS DAVID

Colofon

Uitgever ADEDE bvba Jaar van uitgave 2017 Plaats van uitgave Gent Redactie Simon Claeys & David Janssens ISSN 2033-6810

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ADEDE bvba.

Inhoudsopgave

1 Administratieve fiche ...... - 5 - 2 Bureauonderzoek ...... - 10 - 2.1 Archeologische voorkennis ...... - 10 - 2.2 Aanleiding van het onderzoek ...... - 10 - 2.3 Doel van het onderzoek ...... - 10 - 2.4 Huidige situatie projectgebied ...... - 11 - 2.5 Beschrijving geplande werken ...... - 12 - 2.6 Randvoorwaarden ...... - 13 - 2.7 Werkwijze ...... - 13 - 3 Assessmentrapport ...... - 22 - 3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied...... - 22 - 3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied ...... - 26 - 3.2.1 Tertiair geologisch ...... - 26 - 3.2.2 Quartair geologisch ...... - 27 - 3.2.3 Bodem ...... - 32 - 3.2.3.1 Bodemtypekaart ...... - 32 -

3.2.3.2 Potentiële bodemerosie ...... - 33 -

3.2.3.3 Erosiegevoeligheid...... - 34 -

3.2.3.4 Landgebruik ...... - 35 -

3.2.3.5 Gewestplan ...... - 36 -

3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied ...... - 37 - 3.3.1 Algemene historische situering ...... - 37 - 3.3.2 Historisch kaartmateriaal ...... - 39 - 3.3.2.1 Kaart van Pourbus (1561) ...... - 40 -

3.3.2.2 Kaart van Ferraris (1771 – 1778) ...... - 41 -

3.3.2.3 Topografische kaart van Vandermaelen (1846 – 1854) ...... - 43 -

3.3.2.4 Kaart van Popp (1842 – 1879) ...... - 44 -

3.3.2.5 luchtofoto’s ...... - 45 -

3.4 Archeologische situering van het projectgebied ...... - 49 - 4 Besluit ...... - 54 - 4.1 Archeologische waardering ...... - 54 -

Pagina - 3 -

4.2 Besluit gespecialiseerd publiek ...... - 56 - 5 Bibliografie ...... - 58 - 6 Lijst van plannen ...... - 60 - 7 Lijst van figuren ...... - 62 - 8 Bijlagen ...... - 63 -

Pagina - 4 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

1 Administratieve fiche

Projectcode 2017F347 Site Heilig Grafstraat 10 te Eeklo Projectsigle ADEDE EEK-HEI Heilig Grafstraat 10 Ligging BE-9900 Eeklo Punt 1 (ZO): X: 93183,5m Y: 209297,0m Bounding Box Punt 2 (NW): X: 93118,3m Y: 209335,6m Topografische kaart Zie plannummer 1 Eeklo, 2e afdeling, sectie E, Kad. Nr. 1P3 Kadaster Zie plannummer 3 Soort onderzoek Bureauonderzoek

Opdrachtgever Verenigd Ziekenvervoer (comm V.) Aard van de vervolgwerken Nieuwbouw loods Uitvoerder ADEDE bvba Erkenningsnummer ADEDE bvba 2015/00058 Simon Claeys 2017/00184 Erkend archeoloog Alexander Cattrysse 2017/00187 Tijdelijke bewaarplaats archief ADEDE bvba Van Brakel A.A., Janssens D., 2017, Bibliografische referentie Archeologienota te Heilig Grafstraat 10 (Eeklo), ADEDE Archeologisch Rapport 218, Gent. Grootte projectgebied 1048 m2 Periode uitvoering Juli 2017 Thermen thesaurus Onroerend Erfgoed Archeologienota, bureaustudie Verstoorde zones Zie plannummer 7

Pagina - 5 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 6 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 7 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 8 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 9 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

2 Bureauonderzoek

2.1 Archeologische voorkennis

Het projectgebied, Heilig Grafstraat 10, is gelegen aan de uiterst noordwestelijke grens van de archeologische zone van Eeklo stad. Deze zone omvat de historische stadskern van Eeklo, zoals die op basis van de historische kaarten van Pourbus (1561) en Ferraris (1771-1778) en het gereduceerd kadaster van 1851 kan worden herkend. Omdat Eeklo nooit stadsmuren heeft gehad, zijn andere afbakeningsgrenzen gezocht, zoals een weg of een perceelsgrens. In het noorden en noordoosten is de archeologische zone afgebakend door de oude spoorlijn, nu de museumlijn, in het zuidoosten, aan de overzijde van de Stationstraat door de Visstraat en de Zuidmoerstraat, in het zuiden door enkele percelen tot aan de Dullaaert, die samen met de Leikensweg en de Kloosterdreef het domein van het Onze-Lieve-Vrouw-Ten Doornklooster aflijnt, om dan in de rest van het zuiden en het zuidwesten vooral via perceelsgrenzen rond de Moeie aansluiting te vinden in de noordwestelijke zone, waar enkele percelen van de windmolens afgezoomd zijn en aansluiten in het noorden bij de Lijsterbesstraat, de Berkstraat, de Eikelstraat en zo via de Opeisingsstraat opnieuw aan te sluiten bij de spoorlijn.1 Binnen deze archeologische zone zowel als hierbuiten is enige archeologische informatie bekend. Deze informatie wordt nader besproken in 3.4 Archeologische situering van het projectgebied.

2.2 Aanleiding van het onderzoek

De archeologienota werd opgemaakt naar aanleiding van een geplande stedenbouwkundige vergunningsaanvraag waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 100m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de aanvraag betrekking heeft 300m² of meer bedraagt. De initiatiefnemer is daarom verplicht een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag.

2.3 Doel van het onderzoek

Deze archeologische nota heeft tot doel om door middel van de bestaande archeologische, geografische, geologische, en historische bronnen de mogelijkheid tot het aantreffen van archeologisch waardevolle sites binnen het projectgebied te onderzoeken. Aan de hand van de

1 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300594 Pagina - 10 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 verzamelde informatie wordt vervolgens een programma van maatregelen opgesteld met het doel de archeologische kennis te bewaren voor de volgende generaties.

Volgende onderzoeksvragen worden in deze archeologienota behandeld:

- Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het onderzoeksgebied? - Zijn er archeologische sites met relevante cultuurhistorische waarde gekend op of in de omgeving van het onderzoeksgebied? - Hoe evolueerde het historisch landgebruik van het onderzoeksgebied? - Hoe evolueerde de historische bebouwing van het onderzoeksgebied? - Wat is de potentiële impact van de geplande werken op het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed?

2.4 Huidige situatie projectgebied

Het projectgebied, kadastraal aangeduid als 1P3, is momenteel volledig bebouwd, dan wel verhard. Aan de westzijde, Heilig Grafstraat, staat een woonhuis casu quo bedrijfspand met annex bouw van twee woonlagen aangeduid als Heilig Grafstraat nr.10. Deze algehele eenheid beslaat een oppervlak van ca.150m2. Ter rechter zijde van deze bouw, gezien vanaf de Heilig Grafstraat, bevindt zich een met betonklinkers geplaveide inrit. Aan linkerzijde, tussen inrit en bebouwing liggende, bevindt zich een betonstenen trottoir. Rechts van de inrit, direct tegen de bebouwing met nr.8, ligt een betonverharding. Het trottoir loopt naar achter door tot op ca. 40m.. Ter hoogte van bestaande annex woning wordt de entree begrensd door een lage ommuring. De inrit van ca. 13m. lang, gaat over in een van steenslag voorzien erf. Dit erf loopt eveneens ca. 40m. door tot aan een bestaande loods en van beton voorziene parkeerplaats voor ambulancevoertuigen. Exclusief stelplaats voor ambulances betreft het een van verharding voorzien oppervlak van ca. 380m2. Aan de zuidoostkant van het perceel bevindt zich een loods met stelplaats en uitrit voor ambulancevoertuigen. Voor deze loods ligt aan noordoostzijde een betonnen platform met afvoergeul voor het manoeuvreren en parkeren van ambulances. Tussen dit platform en het trottoir in, staat een mast. Fundering van de loods bestaat uit funderingsvoeten op 0,80m. vorstvrije diepte. Op deze voeten staat een dragende constructie van gemetselde kolommen. Tussen voor (noord) en achtergevel (zuid) bevinden zich metalen profielen. Aan de noordkant van de loods bevinden zich kantelpoorten tussen gemetselde kolommen. Overige zijden bestaan uit metselwerk. Aan de oostzijde dient dit metselwerk tevens als erfscheiding en sluit aan bij de tuinmuur. De loods heeft een dak dragende constructie van dragende balken met steeldeck en 50mm. thermische isolatie. Het dak helt licht in de richting zuid-noord. Afwatering geschiedt via een verlaagde afvoergeul in het betondek op minimaal 0,50m. diepte welke aansluit op de riolering en

Pagina - 11 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 een ontkoppelingsput aan de straatkant. Loods en betonnen perceelverharding beslaan een oppervlak van ca. 560m2.

Voor een inplantingsplan van de bestaande toestand wordt verwezen naar plannummer 5.

2.5 Beschrijving geplande werken

Voor een inplantingsplan van de ontworpen toestand wordt verwezen naar plannummer 6. De aanvrager beoogt de ontwikkeling van 1048m2 projectgebied, Heilig Grafstraat 10 in Eeklo. Het project bestaat uit sloop van de aanwezige oude loods en nieuwbouw van een loods annex ambulancepost. Werkzaamheden betreffen kadastraal het perceel 1p3. Ten behoeve van nieuwbouw wordt bestaande loods van ca. 270m2 gelegen in het zuidoosten van perceel 1p3 gesloopt. De aanwezige betonnen ondergrond, afvoergeul plus bestaande mast op perceel 1p3 worden verwijderd. Bestaande noordelijk gelegen tuinmuur wordt over een lengte van 31,43m, gezien vanaf de achterste perceelgrens, gesloopt. De tuinmuur heeft een fundering van onder het maaiveld gelegen verlaagde muurtjes. Deze fundering blijft behouden. Fundatie van reeds aanwezige loods bestaat uit palen of funderingsvoeten. Deze worden verwijderd. Huidige bouw ligt op ca. 0,65m TAW. Een nieuwe loods met een totaal oppervlak van ca. 580m2 wordt opgetrokken ter plaatse van bestaande bouw op 1p3. Het nieuw terreinprofiel zal liggen op 0,10m TAW. Voorafgaande aan de nieuwbouw zal het terrein 55cm worden afgegraven. De ondergrond van het nieuw in te richten terrein zal primair over een oppervlak van ca.700m2 (oppervlak loods en met Nidagravel te verharden oprit) met 0,55m TAW worden verlaagd. Bij nieuwbouw is een onder de loods gelegen werk- en opslagruimte voorzien. Hiervoor dient de ondergrond tot ca. 3,50m te worden uitgegraven. Dit zal worden gedaan over een oppervlak van 190m2 over ca. 17,00m vanaf de achterste erfscheiding (snede AA) en over een breedte van ca. +11,00m op een afstand van ca. 4,40m tot ca. 16,00m gezien vanaf de linker erfscheiding (snede BB). Onder de Nidagravel oprit is een infiltratieput voorzien van minimaal 7250 liter (algemene specificaties: Ø 2.50m-2.80m.; hoogte 2.00m-2.50m.) Dit veronderstelt een te verwachten ingreep tot ca. 3,00m diepte (-2.90m TAW). Zowel geplande werkzaamheden, met name de ondergrondse verdieping en aanleg infiltratieput, als het werfverkeer impliceren een reële bedreiging van het volledig plangebied.

Pagina - 12 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

2.6 Randvoorwaarden

Het is in bestaande situatie van een reeds aanwezige bouw fysisch onmogelijk om op locatie eventueel archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren.

2.7 Werkwijze

Dit bureauonderzoek heeft tot doel de aanwezigheid en de bewaringstoestand van de archeologische resten binnen het projectgebied in te schatten, alsook de impact van de geplande werken op het aanwezige archeologische erfgoed. Op basis van de verworven kennis kunnen concrete aanbevelingen geformuleerd worden voor een eventuele verder prospectie-/opgravingsstrategie. De archeologische verwachting van het projectgebied wordt gebaseerd op gekende geologische, landschappelijke, archeologische, historische en geografische bronnen. Hiervoor wordt beroep gedaan op gekende literatuur, de Centraal Archeologische Inventaris, het Geoportaal van Onroerend Erfgoed en de Databank Ondergrond Vlaanderen. Dit alles wordt vervolgens samengelegd met topografische kaarten, recente luchtfoto’s, kadasterkaarten en plannen van de gekende/geplande toestand.

Overzicht geconsulteerde kaarten:

• Onderzoeksgebied: - Inplantingsplan huidige toestand - Inplantingsplan geplande toestand - Doorsnede bestaande toestand - Doorsnede nieuwe toestand • Geografische/geo (morfo)logische en bodemkundige situering: - Topografische kaart - Orthofoto - Kadasterkaart - Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II - Tertiair geologische kaart - Quartair geologische kaart - Bodemtypekaart - Potentiële bodemerosiekaart - Erosiegevoeligheidskaart - Bodemgebruiksbestand - Gewestplan

Pagina - 13 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

• Historische situering: - Kaart van Pourbus, 1561 - Kaart van Ferraris, 1777 - Atlas der Buurtwegen, 1840 - Kaart van Vandermaelen, 1846-1854 - Kaart van Popp, 1842-1879 - Luchtfoto’s • Archeologische situering: - Geoportaal Centraal Archeologische Inventaris - Inventaris Onroerend Erfgoed

Pagina - 14 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 15 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 16 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 17 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 18 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 19 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 20 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Pagina - 21 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3 Assessmentrapport

3.1 Landschappelijke situering van het onderzoeksgebied

Het projectgebied bevindt zich op de perceel 1p3 van afdeling 2, sectie E in Eeklo. Het is gelegen op een O-W georiënteerd terrein aan de zuidelijke zijde van de Heilig Grafstraat. Dit is ten noordwesten van de huidige stadskern. Het perceel heeft een oppervlak van 1048 m2 De huidige stadskern is gelegen rond de historische Sint-Vincentiuskerk op een 9 à 10 meter hoge top van een matig droge tot zeer droge zandrug die loopt van de kust tot aan Antwerpen. Omliggend land is onderdeel van de waterbekkens van Schelde in het oosten en Brugse Polders in het westen en is dientengevolge overwegend nat. In de natte zandgebieden stromen de Lieve in het westen, de Bruggravenstroom in het zuiden en de Isabellabeek in het noordoosten.2

De gemiddelde hoogteligging van het landschap kan worden afgelezen op de weergave van het hoogteprofiel (figuur 3.); Hierop is gering terreinverloop zichtbaar. Verschil van hoogte in N-Z richting wordt gesteld op 0,00m. bij een gemiddelde hoogte van 9,60m. TAW. In O-W richting is sprake van een gering verloop van 0,70m. over een afstand 70,00m. Gemiddelde O-W hoogte ligt op 9,40m. TAW. De gemiddelde hoogte van het terrein kan gesteld worden op 9,50m TAW.

2 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300594 Pagina - 22 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 1. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m.

Pagina - 23 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 2. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m (detail).

Pagina - 24 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 3. Hoogteprofielen van het projectgebied.

Pagina - 25 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2 Geo(morfo)logische en bodemkundige situering van het onderzoeksgebied

3.2.1 Tertiair geologisch

De Tertiair geologische kaart (1:50.000) geeft de lithologie van de afzettingen onder de Quartaire afzettingen weer. Geologisch gezien bevindt het projectgebied zich in de Vlaamse Vallei. Deze Vlaamse Vallei erodeerde sinds het droogvallen van Noord-België aan het eind van het tertiair, rond 2,58 miljoen jaar geleden, en baande zich een weg door de marien afgezette tertiaire substraten. Dit gebeurde als gevolg van de quartaire klimaatschommelingen in verschillende fasen van erosie en sedimentatie waarbij vroeg- en midden-pleistocene interfluviale en dalwand-terrassen werden gevormd.3 De Tertiaire afzetting ter plaatse van het onderzoeksgebied behoort tot het Lid van Ursel, type MaUr. Dit betreft afzettingen van grijsblauwe tot blauwe zware klei. Het Lid van Ursel behoort tot de Formatie van welke werd afgezet in het midden-eoceen (41,2 tot 37,8 miljoen jaar geleden).4 De tertiaire afzettingen bevinden zich ter plaatse op een diepte tussen 20m en 25m onder het maaiveld (-10m tot -15m TAW).5

3 Borremans 2015, 211-221 4 Jacobs 2015, 143-146 5 Van Nuffel et al. 2017, 15 Pagina - 26 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 4. Situering van het projectgebied op de tertiair geologische kaart.

3.2.2 Quartair geologisch

De diepste uitsnijdingen in de tertiaire ondergrond werden bereikt gedurende het begin van het eemiaan (130.000 tot 115.000 jaar geleden) toen de zee de reeds in het saaliaan (370.000 tot 130.000 jaar geleden) diep uitgeschuurde Vlaamse Vallei binnendrong. Zo ontstond de Golf van Gent, een groot estuarium waarin de aanwezige quartaire afzettingen door de intense getijdenstromingen grotendeels werden opgeruimd en de Vlaamse Vallei zich plaatselijk nog dieper in de tertiaire substraten insneed.6

Na de erosieve fase van het vroeg- eemiaan volgde een afzettingsfase waarbij een glimmerhoudende, sterk kalkhoudende zware leem bezonk in grote overstromingsvlakten rond meanderende geulen in de diepere delen van de Vlaamse Vallei. Deze afzetting staat bekend als de Formatie van Oostwinkel en rust meestal rechtstreeks op het tertiaire substraat.7

6 Borremans 2015, 211-212 7 Idem, 216 Pagina - 27 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Gedurende het vroeg-weichseliaan daalde de zeespiegel en heerste een koud klimaat zonder permafrost waardoor de rivieren zich opnieuw diep in de Vlaamse vallei uitschuurden waarbij de oudere sedimenten deels werden opgeruimd. Nadien werd de Vlaamse Vallei in verschillende fasen vooral opgevuld met fluvioperiglaciale pakketten.8

Een van de laatste grote opvullingsfasen vond plaats in het vroeg-pleniglaciaal (74.000 tot 55.000 jaar geleden), toen vlechtende rivieren door permafrost nauwelijks konden insnijden maar wel grote hoeveelheden sediment afzetten dat door gebrek aan vegetatie massaal met het smeltwater meekwam. Deze fluvioperiglaciale afzettingen bestaan voornamelijk uit geërodeerd tertiair materiaal en behoren tot het Lid van Oostakker en het Lid van Ede.9

In de zeer koude periode van het laat-pleniglaciaal (29.000 tot 13.000 jaar geleden) was de rivierwerking en vegetatie zeer beperkt waardoor transversaal op de overheersende noord-tot noordwestelijke winden dekzandruggen ontstonden in de laag gelegen en met zand opgevulde Vlaamse Vallei. Onder andere het dekzandrug tussen Gistel en werd in deze periode gevormd. Deze dekzandrug damde de Vlaamse Vallei af waardoor het afvoersysteem niet meer in noordelijke richting naar de Vallei van Oostende afwaterde maar oostelijk moest afbuigen om via het doorbraakdal van Hoboken de Beneden-Schelde te bereiken.10 Het projectgebied bevindt zich in het zogenaamde dekzandruggencomplex van Maldegem, een onderdeel van het grote oost-west strekkende dekzandrug tussen Gistel en Stekene.11 De doorsnede van deze ruggen is asymmetrisch: de zuidkant van deze dekzandrug is vrij uitgesproken en domineert, in de regio van het projectgebied, de depressiegordel van ,die zich hier ten zuiden van de dekzandrug bevindt, de noordflank van de dekzandrug loopt geleidelijk af naar het Vlaklandschap van Eeklo.12

Ten zuiden van het dekzandruggencomplex van Maldegem ligt de depressiegordel van Waarschoot. Deze oost-west georiënteerde zone bestaat uit een serie onregelmatige langwerpige komvormige depressies die van elkaar gescheiden worden door lage ruggen. Ze zijn moerassig van aard en moeten kunstmatig ontwaterd worden. De hoogte van dit gebied ligt tussen de 6 en 7 meter TAW. Onder andere de Pokmoer en de Leikant behoren tot deze depressiegordel.13

8 Idem, 216-217 9 Idem, 217-218 10 Idem, 219 11 Van Nuffel et al. 2017, 15 12 De Moor & van de Velde 1995, 5-6 13 Idem, 6 Pagina - 28 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Ten noorden van het dekzandruggencomplex van Maldegem bevindt zich het Vlaklandschap van Eeklo. Dit gebied wordt genetisch gezien beschouwd als een tardiglaciale deflatiezone vanwaar een gedeelte van de zandaanvoer naar de zuidelijker gelegen dekzandrug gebeurd is.14

Het vlaklandschap is een vlakke en zandige oostwest zone die zich ruw geschat uitstrekt tussen Bassevelde in het oosten en Brugge in het westen. Het vlakke landschap wordt verstoord door lange lage microruggen met een oostwest oriëntatie. Deze zijn tussen de 100 en 500 meter breed en steken maximaal 2 meter boven de rest van het landschap uit. De vlakke zone kan door de hoge grondwaterstand zeer moerassig kan zijn.15/16

Zowel in de depressiegordel van Waarschoot als in het Vlaklandschap van Eeklo verwijzen toponiemen naar de aanwezigheid van veen en de ontginning daarvan (Pokmoer, Moerstraat, Moershoofdeweg etc.). Ten noorden van de dekzandrug, in het Vlaklandschap van Eeklo, wordt de aanwezigheid van veen en veenontginning betwist. De woeste gronden die er in de middeleeuwen voorkwamen zouden niet ontstaan zijn als restgronden na veenontginning maar door een intensieve ontbossing die plaatsgreep omdat de gronden er te arm waren voor permanent gebruik als akkerland. Er werd in deze zone immers geen restanten van veenontginning teruggevonden. De veengebieden bevinden zich noordelijker, ter hoogte van Aardenburg in Zeeuws Vlaanderen.17

Ten zuiden van de dekzandrug is de situatie anders. Hier werd vastgesteld dat de bodem wel sterk vergraven is en dat heel wat sediment van de oorspronkelijke laatglaciale plas is verdwenen. Naast het veen werd ook gyttja, het bodemsediment van dit paleomeer, ontgonnen als kalkrijke grondverbeteraar voor de zure zandgrond.18

Tijdens het laat-glaciaal (13.000 tot 10.000 jaar geleden) verbeterde het klimaat, op enkele koude fasen na, waarbij de permafrost verdween terwijl de zeespiegel nog relatief laag lag. Hierdoor ontstonden meanderende rivieren die zich verticaal insneden en valleien vormden. Het oppervlak van de weichseliaanafzettingen werd hierbij tot laagterras in reliëf gesteld. Deze paleovalleien werden opgevuld met alluviale afzettingen en zijn vandaag niet meer zichtbaar in het landschap.19/20 In deze

14 Idem, 5 15 De Moor & van de Velde 1994 16 Heyse 1979, 55-67 17 Verhoeve & Verbruggen 2006, 11-12 18 Verhoeve & Verbruggen 2006, 5 19 Bogemans 2007, 23 20 Borremans 2015, 219 Pagina - 29 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 periode werden op de dekzandrug lokaal eolische rivierduinen afgezet die in het holoceen werden herwerkt tot stuifzandduinen.21

Op de quartairgeologische kaart staat ter plaatse van het projectgebied type 8 aangeduid. De diepste uitsnijding van de Vlaamse Vallei gebeurde hier in het saaliaan waarbij een terras van fluviatiele saaliaanafzetting achterbleef. Dit terras werd in het eemiaan afgedekt met fluviatiele afzettingen in de rand van de zogenaamde Baai ven Gent die zich als mariene afzetting manifesteert in de types 13, 15 en 16 in de omgeving van het projectgebied. Gedurende het weichseliaan werd de gehele Vlaamse Vallei met een fluvioperiglaciaal pakket afgedekt. Ter hoogte van het projectgebied werd vervolgens Laat-Pleniglaciaal eolisch dekzand afgezet, de zogenaamde dekzandrug tussen Gistel en Stekene die ter hoogte van Maldegem en Eeklo bestaat uit een complex van meerdere aparte dekzandruggen. 22 In zuidoostelijke richting bevinden zich afzettingen aangeduid met types 3 en 7. Beide typen hebben als kenmerk dat zich geen holocene en/of tardiglaciala afzetting bovenop de pleistocene sequentie bevindt. Hier vindt men eolische afzetting uit het weichseliaan en mogelijk vroeg-holoceen. Dit manifesteert zich als zand tot zandleem. Ook kan het ter plaatse Quartaire hellingafzetting betreffen. Verder daaronder nog fluviatiele afzetting uit het weichseliaan (type 3 en 7) en saaliaan (type 7).

21 Van Nuffel et al. 2017, 17 22 Idem Pagina - 30 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 5. Situering van het projectgebied op de quartair geologische kaart.

Pagina - 31 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2.3 Bodem

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de bodemtypekaart, potentiële bodemerosiekaart, erosiegevoeligheidskaart en het bodemgebruiksbestand besproken.

3.2.3.1 Bodemtypekaart

Op de bodemtypekaart wordt de bodem ter plaatse van de projectlocatie aangeduid als OB. Het betreft een bebouwde zone waar gesproken kan worden van een kunstmatige grond doordat de natuurlijke bodem onder invloed van menselijk ingrijpen gewijzigd of vernietigd is. Verdere aanduidingen in de directe omgeving zijn Zag/Zbg. Dit zijn zeer droge tot droge zandbodems met een duidelijke ijzer en/of humus B horizont. Het betreft hier gedeeltelijk een sterk ontwaterende zandrug. Naar het Noorden toe bevindt zich een bodem aangeduid als Zch , een matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont. Ten oosten van deze zone zien we een matig droge zandbodem met een dikke antropogene humus A horizont, aangeduid als Zcm.

Figuur 6. Situering van het projectgebied op de bodemtypekaart.

Pagina - 32 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2.3.2 Potentiële bodemerosie

De gekarteerde nabije omgeving van het projectgebied kent geringe erosie. Gekarteerde gebieden worden op de potentiele bodemerosiekaart aangegeven als gebieden waar de erosie verwaarloosbaar is. De projectlocatie betreft een bebouwd gebied waarbinnen de bodem door menselijk ingrijpen is veranderd. Op basis van bebouwing en aanwezige bestrating zal recentelijke van bodemerosie weinig sprake zijn.

Figuur 7. Situering van het projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart.

Pagina - 33 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2.3.3 Erosiegevoeligheid

Het betreft een zeer weinig erosiegevoelige zone.

Figuur 8. Situering van het projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart.

Pagina - 34 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2.3.4 Landgebruik

Het grootste deel van het projectgebied wordt bedekt door structuren als gebouwen, wegen en artificiële oppervlakten met en open bodem. In de directe omgeving bevindt zich bodem gebruikt in roulatiesysteem waarbij jaarlijks gewassen worden geoogst of hetgeen braak ligt. Verder weg gelegen vegetatiezones met bomen en grasland.

Figuur 9. Situering van het projectgebied op het bodemgebruiksbestand.

Pagina - 35 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.2.3.5 Gewestplan

Op het gewestplan ligt het projectgebied binnen de wijk H. Grafkapel. Een omgeving die wordt aangeduid als woongebied. Ten noorden ligt de zone Zandvleuge. Deze is aangemerkt als agrarisch gebied. Ambachtelijke bedrijven of kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zowel als openbare nutsvoorzieningen zijn vooral ten zuiden als oostelijk van het projectgebied gelegen. In het westen en zuidwesten liggen de gebieden Sprietakker en Pijkensakker met een bestemming voor woonuitbreiding.

Figuur 10. Situering van het projectgebied op het gewestplan.

Pagina - 36 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.3 Historische situering van het onderzoeksgebied

3.3.1 Algemene historische situering

De exacte ontstaansgeschiedenis van Eeklo is niet geheel duidelijk. Pas in de 12de eeuw wordt Eeklo voor het eerst in de bronnen vermeld. De graaf van Vlaanderen bouwde de burcht van Raverschoot en aanvankelijk concentreerde de bewoning zich rond deze burcht, in het westelijk deel van het huidig grondgebied. Deze grafelijke burcht werd volgens Galbertus van Brugge in 1127, na de moord op Karel De Goede afgebrand, waardoor de bewoningskern zich naar het oosten verplaatste.23 De huidige stadskern is gelegen rond de historische Sint-Vincentiuskerk op een top van een zandrug die loopt van de kust tot aan Antwerpen. Vermoedelijk werd deze zandrug in de Romeinse tijd al als verbindingsweg gebruikt. De naamgeving Eeklo heeft waarschijnlijk verband met een plaats van een klein bos met eikenbomen dat in Germaanse tijden een karakteristiek punt was in het visueel door moerassen bepaalde landschap. In 1240 ontvangt Eeklo haar stadsrechten uit handen van gravin Johanna van Constantinopel. Het gebied is dan als jachtdomein in bezit van de graven van Vlaanderen. Kloosterorden verbeteren de moerasgronden in de omgeving. Zij beheren versterkte hoeven zoals het Groot Goed (Huymanshoeve) dat nog een restant uit deze tijd is. De stadskeure van 1240 geeft Eeklo eigen rechtspraak en bepaalt de grenzen van het grondgebied waartoe tot 1626 ook Lembeke behoort. Het eerste ‘stedehuus’ word opgericht op de plaats van het huidige stadhuis van rond 1650. Rond 1450 stichtten de grauwzusters van Sint-Omer het Onze-Lieve-Vrouweklooster Ten Doorn, dat met zijn ommuring afgebeeld staat op de kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus uit 1562.24 Vanaf 1240 tot aan het Ancien Régime in 1789 wordt het gebied aan adellijke families in leenpand gegeven. In de Middeleeuwen behoort de stad tot het Brugse Vrije en onderhoud via het in 1450 gegraven Leiken handelsbetrekkingen met Gent. Door de lakenweverij krijgt het stadje in die tijd aanzien.25

Tijdens de godsdienstoorlogen van de 16e eeuw ligt Eeklo op de frontlijn tussen de noordelijke protestanten en het katholieke zuiden. De stad wordt grotendeels verwoest en is vrijwel verlaten. Dit wordt gezien als oorzaak van het geringe aantal aanwezige Middeleeuwse gebouwen. Na de pacificatie van Gent in 1576 leeft Eeklo weer op. De textielproductie komt weer op gang. De textielindustrie vormt ook de basis voor het industrialisatieproces in de 19e eeuw. Gelijktijdig met deze ontwikkeling en scheiding van de Nederlanden wordt Eeklo bestuurlijk en kerkelijk centrum van het Meetjesland. Uit

23 Van Nuffel et al. 2017 24 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300594 25 http://www.eeklo.be/informatie/Eeklo Pagina - 37 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 deze 19e eeuw stammen neo-Gotische bouwstijl en werkmanshuisjes die ook nu nog het straatbeeld bepalen.26

De Eerste Wereldoorlog doet zijn intrede in Eeklo met de inname door Duitse troepen op 13 oktober 1914. In de beginperiode van de oorlog passeren veel vluchtelingen uit het oosten van het land en uit Gent. Vrijwilligers die zich aanbieden bij het Belgische leger verzamelen in Eeklo. In een maand tijd verhoogt het bevolkingsaantal van 13 000 naar 20 000. Veel Eeklonaars slaan op de vlucht richting Nederland. Geld en kostbare goederen worden in de grond gegraven of in kelders ingemetseld. Op 15 oktober 1914 trekken 8000 Duitse soldaten door Eeklo om via Maldegem naar de IJzer te gaan. Gedurende een groot deel van de oorlog ligt Eeklo vervolgens in het ‘Etappengebiete’. Een achter het front liggende rust- en bevoorradingszone die direct met de legerleiding diende samen te werken om de logistiek te regelen. In deze zone worden de nodige arbeidskrachten en materialen opgeëist.27 De Duitse bezetter vreest vanaf 1916 voor een geallieerde landing via het neutrale Nederland. Ze zijn van mening dat geallieerde troepen het Westfront aan de IJzer in de rug zouden kunnen aanvallen door via Zeeuws-Vlaanderen te ontschepen. Vanaf de herfst van 1916 wordt begonnen met de bouw van de zogenaamde Hollandstellung. Een versterkte linie van 75 km, opgetrokken tussen Knokke en Antwerpen, welke is gericht op verdediging tegen een invasie vanuit Nederland. Deze Hollandstellung begint in het Zwin en volgt op afstand de Belgisch-Nederlands grens tot Strobrugge te Maldegem. Ook het Schipdonkkanaal met hier en daar bunkers en draadversperring maakt er deel van uit. In Eeklo worden terreinen rond de Huysmanhoeve, Den Busch, in december 1917 voorzien van betonnen verdedigingswerken. Zij vormen de Duitse opvanglijn ten noorden van Eeklo (Figuur 18.). In de Boterhoek sluit de opvanglinie van Sint-Laureins met die van Eeklo aan. Hier worden in 1917 elf waarnemingsbunkers in een boog van 2 à 3 kilometer ten noorden van de stad aangelegd. Vanaf de Boterhoek, de Moerstraat, achter het huidige waterproductiecentrum tot aan de wijk Bus. Daar sluit de lijn in de Koeistraat aan met andere observatiebunkers ten noorden van Lembeke. Het is met name Personeelsbunker Type II dat op de opvanglijn van de hoofdverdedigingslijn voor een groot deel ingegraven rond Eeklo staat opgesteld. Vlak bij of langs de spoorlijn Eeklo-Brugge tussen de Sint- Jansdreef en de Krekelmuit, Balgerhoeke.28 Op 9 oktober 1918 wordt Eeklo ‘Operationsgebiet’. Het staat dan onder rechtstreeks bevel van het Generalkommando van het Marinekorps.29 Het eerder afgekeurde vliegveld wordt in gebruik genomen door Duitse vliegtuigen. Twee windmolens uit de Molenstraat in Eeklo worden volledig ontmanteld en afgetakeld. Zij zijn een strategisch doelwit voor artillerie daar zij als uitkijkpost voor de vijand kunnen

26 http://www.eeklo.be/informatie/Eeklo 27 Huysman & Van den Broeck 2011, 12-29 28 Idem, 55-75 29 Idem, 38 Pagina - 38 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 dienen.30 In de nacht van 16 op 17 oktober worden vanuit vliegtuigen bommen geworpen, onder andere op de Grote Steenweg in Eeklo en op militaire doelwitten. De Stationsstraat krijgt het ook zwaar te verduren. Van 19 oktober tot 2 november vinden in Balgerhoeke en aan het Schipdonkkanaal hevige bombardementen plaats. Bewoners van de Broeken, Raverschoot, Blakstraat en Balgerhoeke moeten hun huis verlaten omdat kanonnen worden geplaatst in de Kerkstraat en het Oostveld. De Eeklose Kommandantur breekt op en verlaat Eeklo. Om de geallieerden de pas af te snijden, blazen ze bruggen en spoorweglijnen op. Op zaterdag 26 oktober beschiet de Belgische artillerie de kerktoren van Eeklo en bestookt de loopgraven met gasgranaten In de Balgerhoeke wordt zwaar gevochten. Diverse huizen worden vernield of raken onbewoonbaar. Onder anderen de kerk, het klooster en de meisjesschool raken zwaar beschadigd. (209) De definitieve bevrijding van Eeklo vindt plaats op 2 november 1918.31

3.3.2 Historisch kaartmateriaal

Het projectgebied is afgebeeld op verschillende historische kaarten. De volgende kaarten worden opvolgend besproken: Kaart van Pourbus (1562); Kaart van Ferraris (1777); De atlas der Buurtwegen (ca. 1840); Kaart van Vandermaelen (1846-1854); Kaart van Popp (1842 – 1879). De oudste kaart waarop Eeklo te herkennen valt is de kaart van Pieter Claeissens uit 1597. Deze kaart is een kopie van de topografische kaart van de kasselrij van de Brugse vrije, opgemaakt door Pieter Pourbus in 1571. Op deze kaart situeren zich ter hoogte van de kruising van de Heilig Grafstraat en de Molenstraat 6 houten molens, 3 langs beide zijden van de straat. Deze molens werden opgetrokken op de natuurlijk zandige opduiking in het landschap welke gezien het open landschap uiterst geschikt was voor een goede windtoevoer. De omgeving van het projectgebied werd in 1451 reeds benoemd als ‘de Zandvleuge’, verwijzend naar het zand dat vliegt en opwaait. Binnen het huidige onderzoeksterrein of binnen de aangrenzende percelen situeerde zich volgens de historische bronnen een oliewindmolen en een korenwindmolen die tijdens de 16de eeuwse godsdienstperikelen vernield werden. In de 17de eeuw werd de molen gekend als Westmolen heropgebouwd.32/33

30 Huysman & Van den Broeck 2011, 38- 43 31 Idem, 208-209 32 Pille 2001, 2-11 33 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31552 Pagina - 39 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.3.2.1 Kaart van Pourbus (1561)

Figuur 11. Projectgebied weergegeven op de historische kaart van Pieter Pourbus 1561.34

Op deze figuratieve kaart van Pourbus staan in de omgeving van het projectgebied een zestal molens aangegeven, op een tweetal percelen aan weerszijde van een hoofdweg richting Eeklo. De weg richting de noordelijke woonkern, op Ferraris aangegeven als Boelaer straete, maakt een bocht rond het noordelijk perceel met molens.

34http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~noemeetjesland/meetjesland/ons_meetjesland/1973_1/Eeklo_in_beeld_en_schrift_ 2.htm Pagina - 40 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.3.2.2 Kaart van Ferraris (1771 – 1778)

Figuur 12. Situering van het projectgebied op de kaart van Ferraris.

Op de kaart van Ferraris uit 1777 is het projectgebied Heilig Grafstraat 10 gelegen op ca. 1km ten noordwesten van de stadskern. Hier situeert het perceel zich ten noorden van de noordwest-zuidoost lopende hoofdweg richting het centrum van Eecloo, direct aan de westzijde van de weg genaamd H.Boelaerstraete. Het perceel is onbebouwd met primair open bosschage en lage begroeiing. Wel staan een houten kruisteken en een kruisbeeld in de nabijheid afgebeeld. Het betreft mogelijk een calvarieberg met een ingegraven Heilig Graftafereel waarop een kruisbeeld werd geplaatst. Deze calvarieberg werd in 1775 reeds vermeld maar in 1780 verplaatst voor de bouw van een molen.35 Verder een tweetal masten met voet en dwarslat. Het betreft hier vermoedelijk doelen, de zogenaamde wip, voor de schutterij. Langs de hoofdweg in zuidoostelijke richting zijn aan de rechterzijde, aan de zuidkant van huidige Molenstraat, nog slechts een tweetal molens zichtbaar. Het is opvallend dat op deze laat achtiende eeuwse kaart in het projectgebied geen molens staan afgebeeld. Het is bekend dat de molens eind 16de eeuw werden afgebroken en in de loop van de 17de

35 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/47908 Pagina - 41 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 eeuw weer opgebouwd, maar in de historische bronnen bestaat er eveneens een hiaat te zijn vanaf de 17de tot aan de 19de eeuw. De Westmolen werd in 1780 opnieuw opgebouwd. Hiervoor moest de Calvarieberg worden verplaatst.36

Atlas der Buurtwegen (1840)

Figuur 13. Situering van het projectgebied op de Atlas der Buurtwegen.

Op de Atlas der Buurtwegen ligt het projectgebied aan Chemin Nº17. Het ligt deels over deze weg. De huidige oostwest oriëntatie overlapt een drietal langgerekte percelen welke een oriëntatie richting noord-zuid hebben. Ten zuiden van het perceel ligt de Routes de à Gand waarlangs zich zowel rechts als links windmolens bevinden. De ligging op deze kaart verschilt in het bijzonder van die op de kaart van Ferraris doordat zich een hoofdweg aan de oostzijde, in plaats van aan westzijde, van het projectgebied bevindt. De westelijk gelegen Sentier Nº53 en Chemin Nº22 lopen op de Atlas der Buurtwegen vrijwel evenwijdig aan Chemin Nº17. Op de kaart van Ferraris lopen in het westen ook al twee wegen evenwijdig in de richting noord-zuid. Het betreft in ieder geval een voorloper van Chemin

36 Vanoverbeke & Krekelbergh 2015, 10 Pagina - 42 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Nº22. Hieruit kan worden afgeleid dat het hoofdpad leidend naar Boelaerstraete, die op de kaart van Ferraris in noordoostelijke richting loopt, oorspronkelijk aan de oostzijde van het projectgebied lag en geen vertekening op het kaartblad betreft.

3.3.2.3 Topografische kaart van Vandermaelen (1846 – 1854)

Figuur 14. Situering van het projectgebied op de kaart van Vandermaelen.

Op de kaart van Vandermaelen bevindt zich ter plaatse onder het projectgebied een weg. Ten zuidoosten van het gebied staan aan weerszijden van de hoofdweg naar Eeklo windmolens afgebeeld.

Pagina - 43 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.3.2.4 Kaart van Popp (1842 – 1879)

Figuur 15. Situering van het projectgebied op de kaart van Popp.

De kaart van Popp geeft een situatie weer welke vrijwel gelijk is aan deze op de Atlas der Buurtwegen. Een overlap van een noord-zuid georiënteerde weg en twee in gelijke richting georiënteerde percelen aangeduid als 1b en 1b bis. Ook op deze kaart bevinden de windmolens zich in zuidoostelijke richting aan weerszijden langs de steenweg. Op basis van het kaartmateriaal kan worden geconcludeerd dat de aanduiding Heilig Grafstraat waaraan het projectgebied ligt, stamt uit recenter tijd, voorheen Chemin Nº17, en verwijst naar de in de nabijheid gebouwde en in 1900 gewijde Heilig Grafkapel37.

37 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/47908 Pagina - 44 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.3.2.5 luchtofoto’s

Figuur 16. Situering van het projectgebied, luchtfoto 1971

De situatie op de luchtfoto uit 1971 laat bebouwing in het noordwesten aan de zijde Heilig grafstraat zien. Aan de noordoostzijde staat halverwege het erf een gebouw met puntdak dat grenst aan kadastraal erf 1b4. Geschatte afmeting van dit gebouw is 20,00m. x 9,00m. Het niet bebouwde erf oogt als onverhard en onbegroeid braakliggend terrein dat intensief wordt betreden.

Pagina - 45 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 17. Situering van het projectgebied, luchtfoto 1979-1990

De situatie op de luchtfoto uit de periode 1979-1990 laat zien dat de bestaande bebouwing intact is. Er is nu sprake van nieuwe aanbouw achter woning Heilig Grafstraat nr. 10. Het erf is volledig verhard, met uitzondering van een strook grond grenzend aan het ten oosten gelegen kadastraal perceel 1/5R.

Pagina - 46 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 18. Situering van het projectgebied, luchtfoto 2009

De luchtfoto uit 2009 geeft de huidige situatie op het perceel weer. Een volledig verhard terrein met woning en aanbouw gelegen aan de Heilig Grafstraat en een loods gelegen aan de zuidoost zijde. Het exacte jaar waarin de loods is opgetrokken is onbekend. Deze kent zijn oorsprong na 1990 en voor 2009.

Pagina - 47 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 18. Situering van de 2e verdedingslinie, Hollandstellung (WO I), te Eeklo.38

De voormalige positie van de Duitse verdedigingslinie Hollandstellung uit WO I is op de kaart aangegeven met rode en oranje punten. Het perceel van dit vooronderzoek bevindt zich binnen de rode cirkel. De bunkers op de in rood en oranje aangegeven locaties werden gesloopt. Zichtbaar is de locatie van een bunker op de hoek van de kruising Heilig Grafstraat en Zangvleuge. De verdedigingslinie werd gebouwd met het oog op een geallieerde aanval vanuit Nederland. In de nadagen van de oorlog in 1918 is bij de strijd om Eeklo van deze stelling geen gebruik gemaakt.

38 http://www.bunkergordel.be Pagina - 48 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

3.4 Archeologische situering van het projectgebied

Het projectgebied, Heilig Grafstraat 8-10, is gelegen aan de uiterst noordwestelijke grens van de archeologische zone van Eeklo stad. Deze zone omvat de historische stadskern van Eeklo, zoals die op basis van de historische kaarten van Pourbus (1562) en Ferraris (1771-1778) en het gereduceerd kadaster kan worden herkend. Binnen het projectgebied zijn geen archeologische waarnemingen bekend. In de nabijheid werden wel onderzoeken en vaststellingen gedaan. Binnen de algehele archeologische zone zijn geen waarnemingen geregistreerd die betrekking hebben op de Middeleeuwse geschiedenis van Eeklo. Op basis van 800 jaar bestaan van Eeklo kan ervan worden uitgegaan dat een dik gevarieerd bodemarchief aanwezig moet zijn. Eind 19e eeuw is tijdens afbraak van de vroeg-gotische westtoren van de in 1878 gesloopte Sint-Vincentiusparochie een onder het afgebroken portaal gelegen muur gefotografeerd.39 Deze muur kan een overblijfsel van een Romaanse voorganger van de kerk zijn. Het huidige kerkplein was oorspronkelijk een kerkhof dat rond het jaar 1300 omgeven was door een kerkhofmuur. De oudst gekende verwijzing naar de middeleeuwse parochie dateert uit het jaar 1331 en rond 1400 wordt in de literatuur gesproken over verwoesting van de houten kerktoren. In de 15de en 16de eeuw is de kerk meermaals verbouwd. De huidige Sint- Vincentiuskerk (CAI id: 40021) is pas voltooid rond 1883.40 Nabij, aan de zuidelijke kant van de Zuidmoerstraat, is heden ten dage het klooster- en scholencomplex met kapel Onze Lieve Vrouw ten Doorn gelegen (CAI id: 30430). Haar geschiedenis gaat terug tot het midden van de 15de eeuw. In de 15de eeuw en mogelijk al vroeger werd hier een stenen kapel opgericht. Het klooster en de kapel werden in 1578 vernield. De herbouw startte al vanaf 1600. De huidige kapel dateert uit 1713 en werd in de 20ste eeuw verschillende malen verbouwd.41/42

Op ca. 600 m. afstand ten zuidoosten van het projectgebied nabij de Raverschootstraat, dit is in het zuidwestelijke deel van de archeologische zone, staat de vondst van een gepolijste neolithische silex- bijl (CAI id: 31600) vermeld.43/44 Op de zuidelijke hoek van de Raveschootstraat aan de huidige Tieltsesteenweg is de vroegere locatie van Oliemolen Cle uit de 17de eeuw bepaald (CAI id: 31527). Op nadere afstand aan de zuidkant van de Molenstraat tegenover de Eikelstraat is de locatie van de 16de eeuwse molen Den Papegaai (CAI id: 31526) geindiceerd.45

39 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300594 40 Tondat 1992, 3-17 41 Ryserhove 1971, 310-395 42 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/30432 43 Tondat 1974, 35 44 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31600 45 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31526 Pagina - 49 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Op het aan oostzijde aan het projectgebied grenzend perceel zijn de Westmolen of Hoge molen (CAI id: 31552) en Stampcot De Keyserinne (CAI id: 31551) uit de 16de eeuw geindiceerd. 46 Het gebied waarbinnen deze molens waren gelegen blijkt, naar archeologisch proefsleuven onderzoek in 2014, vergraven in functie van zandwinning (CAI id: 211762) in de 20ste eeuw.47/48 Een van de proefsleuven (P1, figuur 21)49 is bij dit onderzoek aangelegd tot op 7m afstand van de achterste erfscheiding van het projectgebied in dit bureauonderzoek, Heilig Grafstraat 10.

In alle profielen bleek de Ap-horizont, een donkerbruin, heel humeus zandig pakket direct op de C- horizont te liggen. Deze C bestond uit een fijn witgeel licht siltig zand met weinig tot geen inspoeling of enige concreties. De dikte van de bouwvoor varieerde van ca. 60 cm in het noorden tot ca. 30 cm tegen de Molenstraat aan. Deze stratigrafie geeft aanwijzing dat het terrein in een recent verleden is afgegraven en zich sindsdien geen bodemvorming heeft kunnen manifesteren.50 Verder geeft het onderzoek weer dat zich in de NW-hoek van het terrein een afvaldump bevindt die nog tot voor kort werd gebruikt. Het archeologisch vlak bevond zich achter op het terrein pas op 0,80m tot 0,90m onder het maaiveld.51

Bij onderzoek in de Zuidmoerstraat op 2km in zuidoostelijke richting van het projectgebied, gelegen buiten de begrenzing van figuur 20, werden tijdens veldwerk enkele steentijdvondsten ingezameld (CAI id: 165001; 162333).52 In de Hospitaalstraat in Eeklo, werden eveneens enkele losse vondsten ingezameld. De vondsten bestaan uit een aantal Romeinse munten en een “groenachtige fles met stoppels” die waarschijnlijk ook in de Romeinse periode te dateren valt (CAI id: 32067).53/54

De kaart van Ferraris situeert op ca. 1 km. noordwest het Sint-Jansgoed of Goed ten Moere. Een oorspronkelijk omgrachte hoeve. Eén van de twee hofsteden van het Sint-Janshospitaal van Brugge. In 1503 werd de hoeve in twee bedrijven gesplitst, die vanaf 1510 over hun eigen hoevegebouwen beschikten, op de oost- en westzijde van de Sint-Jansdreef, nu nr. 24 en 21 (CAI id: 39428/30435). Deze terreinen staan vermeld als gebied waar ook de archeologieregelgeving van kracht is.

46 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31552 47 Vanoverbeke & Krekelbergh, 2015 48 https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/211762 49 Vanoverbeke & Krekelbergh 2015, grondplan 50 Vanoverbeke & Krekelbergh 2015, 14 51 Idem, 15 52 Cornelis & Van Remooter 2013 53 Tondat 1974, 35 54 Van Nuffel et al 2017, 30 Pagina - 50 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

In zuidwestelijke richting ligt op ca. 800 m. afstand een locatie aangeduid als CAI locatie 162012, Raverschootstraat 1. Op deze locatie werden een aantal losse metaalvondsten gedaan. Het gaat om enkele muntvondsten waarvan de oudste uit 1480 en de jongste exemplaren uit de 19de of vroeg 20ste eeuw.

Figuur 19. Situering van enkele CAI locaties in de omgeving van het projectgebied.

Pagina - 51 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

CAI id: Richting Afstand ca. Waarneming/indicatie 211762 Oost aangrenzend Zandwinning (20ste eeuw) 31551 Oost-zuid aangrenzend Molen Stampcot de Keyserinne (16de eeuw) 31552 Oost-zuid aangrenzend Hoge Molen (16de eeuw) 31526 Zuidoost 450 m. Molen Den Papegaai (16de eeuw) 31527 Zuidoost 650 m. Oliemolen Cle (17de eeuw) 31600 Zuidoost 600 m. Gepolijste vuursteenbijl (neolithicum) 40021 Zuidoost 1200 m. Sint-Vincentiuskerk (14de - 19de eeuw) 30430 Zuidoost 1200 m. Klooster- en scholencomplex Onze Lieve Vrouw ten Doorn (15e eeuw) 162012 West-zuid 700 m. Muntvondsten 1481 - 19de eeuw 39428 Noordwest 1000 m. Hofstede Sint-Jansgoed / Goed ten Moere (13de eeuw, huidig 17de eeuw; Sint-Jansdreef 24) 30435 Noordwest 1000 m. Hofstede Sint-Jansgoed/Goed ten Moere (13de eeuw, huidig 1830; Sint-Jansdreef 21)

Pagina - 52 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

Figuur 20. Situering projectgebied t.o.v. grondplan proefsleuven, Eeklo Molenstraat (BAAC).55

Het BAAC grondplan van proefsleuven in Molenstraat te Eeklo laat put WP1 zien op ca. 7m. vanuit de erfscheiding met kadastraal perceel 1p3, Heilig Grafstraat 10. Kadastraal perceel 1p3 staat in blauw gemarkeerd. In deze proefsleuf in de N-W hoek van het perceel werd een sterk vergraven ondergrond en recente afvaldump waargenomen. Deze hoek grenst rechtstreeks aan het onderzoeksgebied.

55 55 Vanoverbeke & Krekelbergh 2015, grondplan Pagina - 53 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

4 Besluit

4.1 Archeologische waardering

Op basis van dit vooronderzoek valt aanwezigheid van archeologisch relevante informatie binnen het projectgebied niet geheel uit te sluiten.

Welke aanwijzingen bevatten de bestaande bronnen over het archeologisch potentieel van het onderzoeksgebied?

De projectlocatie bevindt zich binnen de als historische stadskern aangewezen zone. Een afbakening welke bij ontbreken van een vroegere stadsomwalling te Eeklo gebaseerd is op de stadsgrens zoals deze valt af te leiden uit historische kaarten van Pourbus en Ferraris en de pre-industriële kaart van het gereduceerd kadaster van 1851. Op basis van deze kaarten en overige historische bronnen moet de locatie gezien worden als grenszone waarbinnen informatie over de ontwikkeling van Eeklo vanaf de Middeleeuwen in de vorm van aanwezigheid van een archeologisch bodemarchief tot de mogelijkheid behoort. Grond tot vermoeden van aanwezigheid van archeologische informatie over de periode vanaf het Neolithicum, doorheen brons- en ijzertijd tot aan de Romeinse tijd, ligt hem in het gegeven dat het projectgebied is gelegen op dekzandruggen tussen Maldegem en Eeklo. Deze elevatie in het landschap kan sinds lange tijd een verbindingsroute vormen of locatie voor menselijke bewoning zijn waarbij de bodem in de nabije omgeving gunstige indicaties geeft naar bewaring van eventuele archeologische restanten

Zijn er archeologische sites met relevante cultuurhistorische waarde gekend op of in de omgeving van het onderzoeksgebied?

Er is geringe kennis van vindplaatsen die teruggaan op voorhistorische menselijke aanwezigheid. Er wordt in bronnen melding gemaakt van één gevonden steentijd artefact in relatieve nabijheid; een Neolithische gepolijste bijl buiten context. Er is beperkt sprake van archeologisch onderzoek. Het betreft veldkartering en proefsleuvenonderzoek, veelal op geruime afstand van het projectgebied, waarbij vondstmateriaal uit steentijd en de Romeinse tijd werd verzameld zonder enige stratigrafische duiding. Wel is relevante informatie uit directe omgeving bekend op basis van archeologisch proefsleuven onderzoek en uit historische bronnen. Bij onderzoek van een aangrenzend aan oostzijde gelegen perceel aan de Molenstraat is gebleken dat de grond ter plaatse is vergraven ten behoeve van zandwinning op grote schaal. De begrenzing van dit zandwinningsgebied is niet nader bepaald. Op

Pagina - 54 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 basis van kaartmateriaal en beschrijvingen zijn de vroegere locatie van een aantal windmolens uit de late Middeleeuwen en nieuwe tijd geïndiceerd. Twee van deze molens bevonden zich direct nabij het projectgebied.

Hoe evolueerde het historisch landgebruik van het onderzoeksgebied?

Op basis van historisch kaartmateriaal kan de geschiedenis van het landgebruik op de projectlocatie worden geschetst. De kaart van Pourbus levert in deze de vroegste gegevens. Op deze kaart staan nabij de locatie een zestal molens weergegeven. De ligging op een hoge zandrug was geschikt voor het alhier plaatsen van windmolens. Op de kaart van Ferraris worden op locatie geen molens herkend. Aan de oostkant van het perceel, huidige achterste erfscheiding, loopt een hoofdpad richting Boelaerstraete. Op locatie zijn naast bomen en struikgewas twee houten structuren, mogelijk schuttersdoelen, een kruisteken en calvarieberg of heilig graf aangegeven. Latere bronnen spreken over een verplaatsing van deze calvarie berg eind 19de eeuw naar de locatie waar zich tegenwoordig de Heilig Grafkapel bevindt. Een duidelijke perceelscheiding is zichtbaar op de Atlas der Buurtwegen uit 1841. Nadere verkaveling in de periode 1842-1879 is zichtbaar op de kaart van Popp. In de 20ste eeuw is volgens bronnen sprake van afgraving voor zandwinning in de directe omgeving van het projectgebied.

Hoe evolueerde de historische bebouwing van het onderzoeksgebied?

Op alle gekende kaarten staan molens in de nabijheid aangegeven. De kaart van Ferraris laat een periode van afwezigheid van molens in de directe omgeving van het projectgebied zien. Op alle kaarten is sprake van molens aan weerszijde van de huidige Molenweg. Op de kaart Ferraris staan slechts twee molens aan de rechterzijde van de weg richting het stadscentrum. Duidelijke perceelscheiding en verkaveling is zichtbaar op de kaart van Popp. Bebouwing staat hierop niet aangegeven. Er kan vanaf deze periode uitgegaan worden van verstedelijkend gebied. Op luchtfoto’s uit de periode 1950-1960 kan bebouwing aan de straatkant worden onderscheiden. Op een luchtfoto uit 2009 is de nu aanwezige loods zichtbaar.

Informatie over de periode 1914-1918 leert dat zich ten noorden van de projectlocatie een in 1917 ingerichte verdedigingslinie bevindt. Het grootste deel van de oorlog lag Eeklo binnen een aanvoerzone naar het front. Gevechtshandelingen hebben zich slechts in de nadagen van de strijd in 1918 voorgedaan. Deze concentreerden zich aan de zuidoost kant van Eeklo. Uit deze periode is op basis

Pagina - 55 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 van archeologie geen relevante informatie te verwachten. De kans op aantreffen van achtergebleven oorlogsmunitie is nihil.

4.2 Besluit gespecialiseerd publiek

Wat is de potentiële impact van de geplande werken op het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed? Het aan- of afwezig zijn van waardevolle archeologische informatie binnen het projectgebied kan aan de hand van gebruikte bronnen in dit bureauonderzoek niet worden aangetoond. Wel kan aan de hand hiervan worden bepaald wat het effect van geplande werken op het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed is.

De locatie Heilig Grafstraat 10 bevindt zich binnen de aangewezen historische stadskern. In de directe omgeving is geen archeologisch relevante informatie gevonden. Het perceel bevindt zich binnen een sterk verstedelijkte zone. In deze zone werden in het recent verleden diverse ingrepen in de bodem gedaan. Ook het perceel van onderzoek is zeker vanaf midden 20ste eeuw al deels bebouwd. In de directe omgeving bevindt zich een zandafgraving waarvan de begrenzing niet is vastgesteld. Deze afgraving is in archeologisch veldonderzoek aangetoond tot op enkele meters (ca. 7,00m) nabij het projectgebied. Op het oostelijk aangrenzend perceel bevindt zich een sterk vergraven ondergrond met noordwestelijk een recente dumpplaats van afval. Deze afgraving en dump bevindt zich tot op ca. 0,80m onder het maaiveld.

Voor ontwikkeling van het gebied worden oude structuren gesloopt. Ter plaatse van reeds aanwezige bouw in het zuidoosten van het projectgebied is sprake van eerdere verstoring door het aanwezig fundament van een loods van ca. 276m2 op funderingsvoeten. Er kan voor fundering van de loods hooguit vermoed worden van verstoring tot op een minimale vorstvrije bouwdiepte van minimaal 0,80m. onder het maaiveld ter plaatse van de funderingsvoeten. De resterende mogelijk nog niet geroerde bodem in het projectgebied heeft een oppervlak van maximaal 430m2. Hierbij is de impact van funderingsaanleg en sloop van een op luchtfoto’s zichtbare bebouwing, uit in ieder geval de periode 1971-1990, niet meegerekend. Details omtrent deze bouw zijn niet bekend. Op basis van luchtfoto’s moet ligt deze oppervlakte nog lager. Het nieuw in te richten terrein wordt over een oppervlak van 700m2 met 0,55m. verlaagd. Na verlagen van het terrein zal een oppervlak van ca. 200m2 met ca. 3,00m worden verdiept voor aanleg van een kelderverdieping met opslag- plus werkruimte en het installeren van een infiltratieput. Door zowel de geplande werken als het werfverkeer zal de ondergrond ingrijpend worden veranderd. Er is dan ook

Pagina - 56 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218 sprake van een reële bedreiging van eventueel aanwezig bodemarchief. Dit potentieel bodemarchief bestaat binnen het projectgebied mogelijkerwijs uit grondsporen gezien de lage densiteit aan bebouwing zoals vast te stellen op de historische kaarten. Ook kan er op basis van individuele vondsten te Eeklo mogelijks sprake zijn van bewoningssporen sinds de Steentijd.

Het projectgebied bevindt zich aan de rand van een zone waarbinnen potentieel archeologische informatie over ontwikkeling van Eeklo Stad aanwezig is. Het betreft een grensgebied waarbinnen zich vanaf de late Middeleeuwen economische activiteit voordeed. Het gaat hierbij om hooggelegen gebied nabij toegangswegen waarlangs zich vanaf deze periode diverse molens bevonden. Aanvankelijk van hout; op een verhoging van zand gebouwd. Later in de 18de eeuw vervangen door molens van steen. Toenemende verstedelijking vond in de omgeving van het projectgebied plaats rond het midden van de 19de eeuw. Vanaf dat moment deden zich ingrijpende veranderingen voor. Onderdeel daarvan was zandwinning nabij, en mogelijk op projectlocatie, in de 20ste eeuw. Er bestaat aanzienlijke kans, gezien de zandwinning en eerdere bouwactiviteit, dat oorspronkelijke bodem niet intact is gebleven.

Uitsluiten van relevante sporen is onmogelijk. Bewoning van de zandrug in voorhistorische periode behoort, op basis van archeologische kennis en aantreffen van vondstmateriaal uit de nieuwe steentijd elders in Eeklo, redelijkerwijs tot de mogelijkheden. Nader archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem is buiten haar relatieve onmogelijkheid door bestaande situatie niet noodzakelijk. Voor daadwerkelijk archeologisch sporenonderzoek is het onaangetast resterend oppervlak te gering. De archeologische trefkans wordt laag ingeschat gezien het beperkte oppervlak dat kan onderzocht worden. Daarnaast zijn er de versnipperde verstoringen zoals vastgesteld aan de hand van verschillende bronnen en bestaat de mogelijkheid tot zandwinning zoals vastgesteld in de onmiddellijke nabijheid. Het kennisvermeerderingspotentieel bij verder onderzoek wordt te laag ingeschat om dit te kunnen verantwoorden afgewogen tgo de kosten die verder onderzoek met zich meebrengen. Bijgevolg wordt geen verder archeologisch (voor)onderzoek geadviseerd.

Pagina - 57 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

5 Bibliografie

-Cornelis L., Van Remoorter O. & Woltinge I., 2013. Archeologische opgraving Eeklo, Zuidmoerstraat. Baac Vlaanderen Rapport 47, Drongen.

-De Moor G. & van de Velde D., 1994. Toelichting bij de Quartairgeologische Kaart. Kaartblad 13 - Brugge, Brussel.

-Heyse I., 1979. Geomorphological mapping of flat regions in Flanders (): the morphology and evolution of the coversands in the Flemish Lowland. Proceedings 15th meeting Geomorphological Survey & Mapping (Italy): 55-67.

-Huysman E., E. Van den Broek, 2011. De Eerste Wereldoorlog in het Meetjesland: Een thematische synthese. Artoria bvba, Wondelgem.

-Jacobs P., 2015. Het midden-Eoceen en laat-Eoceen. In: Borremans M. (red.), Geologie van Vlaanderen, Gent: 136-146.

-Pille F., 2001. Het Eeklose landboek (1638), Deel II: belopen 36-64. Werkinstrumenten 5, zevendertigste beloop, Eeklo.

-Ryserhove A., 1971. Oud Eeklo. Appeltjes van het Meetjesland 22: 310-395.

-Tondat R., 1974, Voorhistorische vondst te Raverschoot, Eeklo, Ons Meetjesland, 7, 1, p. 35.

-Tondat R., 1992: De oude kerk van de stad Eeklo, De Eeklose Dobbelgebakkene 1: 3-17.

-Van Nuffel J., R. De Brant & J. Hoorne, 2017. DL&H-Archeologienota Eeklo-Molenstraat, Adegem.

-Vanoverbeke R., N. Krekelbergh. 2015: Archeologische prospectie met ingreep in de bodem. Eeklo, Molenstraat, BAAC Vlaanderen rapport 123, Gent.

--Vanoverbeke R., N. Krekelbergh. 2015: Archeologische prospectie met ingreep in de bodem. Eeklo, Molenstraat, BAAC Vlaanderen grondplan proefsleuven, Gent.

- Verhoeve A. & Verbruggen C., 2006. Het Meetjesland. Bodem en landschap in historisch perspectief. opgehaald van: http://belgeo.revues.org/12065 op 11 juli 2017.

-AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2016: Heilig Grafkapel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/47908 (geraadpleegd op 6 juli 2017).

-AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2017: Historische stadskern van Eeklo [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300594 (geraadpleegd op 29 juni 2017).

-https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31526 (geraadpleegd op 6 juli 2017).

-https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31600 (geraadpleegd op 6 juli 2017).

-https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/31552 (geraadpleegd op 6 juli 2017).

-https://cai.onroerenderfgoed.be/locatie/211762 (geraadpleegd op 6 juli 2017).

Pagina - 58 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

-http://www.bunkergordel.be/14.017a-%20Interne%20Inventarisatie%20Hollandstellung.html

-http://www.eeklo.be/informatie/Eeklo (geraadpleegd op 29 juni 2017)

-http://freepages.genealogy.rootsweb.ancestry.com/~noemeetjesland/meetjesland /ons_meetjesland/1973_1/Eeklo_in_beeld_en_schrift_2.htm

Pagina - 59 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

6 Lijst van plannen

Plannr. Beschrijving Schaal Wijze vervaardiging Datum aanmaak

0001 Projectgebied op topografische kaart. 1:6000 digitaal 28/06/2017

0002 Projectgebied op orthofoto uit 2016. 1:2000 digitaal 28/06/2017

0003 Projectgebied op GRB kaart, kadastrale informatie. 1:1000 digitaal 28/06/2017

0004 Gekende verstoorde zones binnen het projectgebied. 1:500 digitaal 28/06/2017

0005 Inplantingsplan bestaande situatie projectgebied (funderingen). 1:250 digitaal 28/06/2017

0006 Inplantingsplan bestaande situatie projectgebied. 1:250 digitaal 28/06/2017

0007 Inplantingsplan geplande situatie projectgebied (funderingen). 1:250 digitaal 28/06/2017

0008 Inplantingsplan geplande situatie projectgebied. 1:250 digitaal 28/06/2017

0009 Projectgebied op Digitaal hoogtemodel Vlaanderen II, Digitaal terreinmodel, raster 1m. 1:50000 digitaal 28/06/2017

0010 Projectgebied op Digitaal hoogtemodel Vlaanderen II, Digitaal terreinmodel, raster 1m (Detail). 1:1000 digitaal 28/06/2017

0011 Projectgebied op de tertiair geologische kaart. 1:30000 digitaal 28/06/2017

0012 Projectgebied op de quartair geologische kaart. 1:10000 digitaal 28/06/2017

0013 Projectgebied op de bodemtypekaart. 1:5000 digitaal 28/06/2017

0014 Projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart per perceel, opname 2016. 1:10000 digitaal 28/06/2017

0015 Projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart der Vlaamse gemeenten. 1:10000 digitaal 28/06/2017

0016 Projectgebied op het bodemgebruiksbestand, opname 2001. 1:10000 digitaal 28/06/2017

0017 Projectgebied op het gewestplan. 1:10000 digitaal 28/06/2017

0018 Projectgebied op kaart van Ferraris. 1:15000 analoog 28/06/2017

0019 Projectgebied op Atlas der Buurtwegen 1:3000 analoog 28/06/2017

0020 Projectgebied op topografische kaart van Vandermaelen. 1:10000 analoog 28/06/2017

0021 Projectgebied op kaart van Popp. 1:3000 analoog 28/06/2017

Pagina - 60 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

0022 Projectgebied op luchtfoto uit 1971. 1:3000 digitaal 28/06/2017

0023 Projectgebied op luchtfoto uit 1979-1990. 1:3000 digitaal 28/06/2017

0024 CAI-locaties ten opzichte van het projectgebied. 1:12000 digitaal 28/06/2017

Pagina - 61 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

7 Lijst van figuren

Figuur 1. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m...... - 23 - Figuur 2. Situering van het projectgebied op het DHMVII, digitaal terreinmodel 1m (detail)...... - 24 - Figuur 3. Hoogteprofielen van het projectgebied...... - 25 - Figuur 4. Situering van het projectgebied op de tertiair geologische kaart...... - 27 - Figuur 5. Situering van het projectgebied op de quartair geologische kaart...... - 31 - Figuur 6. Situering van het projectgebied op de bodemtypekaart...... - 32 - Figuur 7. Situering van het projectgebied op de potentiële bodemerosiekaart...... - 33 - Figuur 8. Situering van het projectgebied op de erosiegevoeligheidskaart...... - 34 - Figuur 9. Situering van het projectgebied op het bodemgebruiksbestand...... - 35 - Figuur 10. Situering van het projectgebied op het gewestplan...... - 36 - Figuur 11. Projectgebied weergegeven op de historische kaart van Pieter Pourbus 1561...... - 40 - Figuur 12. Situering van het projectgebied op de kaart van Ferraris...... - 41 - Figuur 13. Situering van het projectgebied op de Atlas der Buurtwegen...... - 42 - Figuur 14. Situering van het projectgebied op de kaart van Vandermaelen...... - 43 - Figuur 15. Situering van het projectgebied op de kaart van Popp...... - 44 - Figuur 16. Situering van het projectgebied, luchtfoto 1971 ...... - 45 - Figuur 17. Situering van het projectgebied, luchtfoto 1979-1990 ...... - 46 - Figuur 19. Situering van de 2e verdedingslinie, Hollandstellung (WO I), te Eeklo...... - 48 - Figuur 20. Situering van enkele CAI locaties in de omgeving van het projectgebied...... - 51 - Figuur 21. Situering projectgebied t.o.v. grondplan proefsleuven, Eeklo Molenstraat (BAAC)...... - 53 -

Pagina - 62 -

2017F347 2017 ADEDE Archeologisch Rapport 218

8 Bijlagen

Pagina - 63 -