gewaagde.geschriften.book Page 1 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

GEWAAGDE GESCHRIFTEN

Interacties tussen pornografie en literatuur in Vlaanderen en Nederland gewaagde.geschriften.book Page 2 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM gewaagde.geschriften.book Page 3 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

SEL-REEKS 12

GEWAAGDE GESCHRIFTEN

INTERACTIES TUSSEN PORNOGRAFIE EN LITERATUUR IN VLAANDEREN EN NEDERLAND

Onder redactie van Karen Van Hove & Bart Vervaeck gewaagde.geschriften.book Page 4 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

Uitgeverij Academia Press Coupure Rechts 88 9000 Gent België

www.academiapress.be

Uitgeverij Academia Press maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv.

ISBN 978 94 014 5925 9 D/2019/45/87 NUR 323

Karen Van Hove & Bart Vervaeck (red.) Gewaagde geschriften. Interacties tussen pornografie en literatuur in Vlaanderen en Nederland Gent, Academia Press, 2019, 218 p.

Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Punctilio

© Karen Van Hove & Bart Vervaeck & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toe- stemming van de uitgever. gewaagde.geschriften.book Page 1 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

1

INHOUDSTAFEL

INLEIDING...... 3 Karen Van Hove & Bart Vervaeck

DE PORNOFICATIE VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG IN NEDERLANDSTALIGE ROMANS ...... 13 Bert Sliggers

PORNOBLAD CANDY EN DE LITERAIRE WERELD ...... 37 Peter J. Muller

PORNOGRAFIE EN HOMOSEKS...... 47 Wat is het probleem voor vrije burgers?

DE LUST VAN DE LIJST ...... 63 Over het JOEPLALA ALFABET van Karel Elleveest Evelien Neven

VAN DALE IS NIET WUFT GENOEG!...... 85 Kris Latoir

HET WOORDENBOEK: E ...... 87 C.C. Krijgelmans

‘PROEVE VAN EEN IDIOOT VOOR EEN PORNOSCHRIFT (POPULAIR)’ ...... 101 C.C. Krijgelmans’ pornografische experiment Karen Van Hove

BELIJDENISSEN MET EEN HAPPY ENDING? ...... 131 De masturbatiegedichten van Ouwens, Reve en Korteweg Bram Lambrecht

‘ALS JE DE BEELDEN AL WEERZINWEKKEND VOND...’ ...... 145 Pornografie in N30 van Jeroen Mettes Siebe Bluijs & Bram Ieven

‘EEN WREED, ONPEILBAAR DIEP GENOT’...... 163 Reve, Pfeijffer en de pornografische hellevaart Thomas Pierrart gewaagde.geschriften.book Page 2 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

2 INHOUDSTAFEL

HET SCHUNNIGE SCHRIJVEN ...... 193 Een pornografische fantasie van Stefan Hertmans Bart Vervaeck

NAMENREGISTER ...... 213 gewaagde.geschriften.book Page 3 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

3

INLEIDING

Karen Van Hove KU Leuven – FWO

Bart Vervaeck KU Leuven

In de hedendaagse digitale wereld is pornografie, vooral in beeldende vorm, alomte- genwoordig en eenvoudig beschikbaar. Tot voor enkele jaren was dat niet het geval. Toen moesten liefhebbers van filmische pornografie zich wenden tot schimmige seksshops of tot de erotische sectie van een videotheek. Of ze konden het gewenste materiaal per post bestellen. Nog verder terug in de tijd, vóór het tijdperk van de videospeler en de videoband, moest de pornoliefhebber zijn toevlucht zoeken tot sjo- fele sekscinema’s. Of hij moest zich tevreden stellen met pornografische tijdschriften en romans die ‘onder de toonbank’ te koop waren, via colportage aan de man werden gebracht, of in bepaalde, particuliere leesbibliotheken ontleend konden worden (Leemans 2001, 578). Vandaag de dag is pornografie in de vorm van online film(pje)s – gemaakt door professionals en amateurs –, pornografische livestreams, privéchats… gemakkelijk, direct, anoniem en vooral goedkoop toegankelijk. ‘Soft’ pornografische boeken, zoals de bekende Fifty Shades-reeks, gaan als zoete broodjes over menig toonbank, en liggen openlijk in etalages tussen andere bestsellers. Ook kijkt niemand nog op van de erotische magazines die op de planken van de lokale krantenwinkel liggen. Die alomtegenwoordigheid van erotica en pornografie in onze maatschappij zorgt echter ook voor onrust en verontwaardiging. Al in de jaren tachtig klagen zoge- noemde anti-pornography feminists als Andrea Dworkin (1989) en Catherine Mac- Kinnon (1989) de uitbuiting en onderdrukking van vrouwen in de porno-industrie aan. Recent nog verscheen in de krant De Morgen een vierdelige artikelenreeks over de minder fraaie kanten – racisme, verkrachting, economische uitbuiting – van de Amerikaanse pornowereld (Van Alboom 2018a-d). Daarnaast verschijnt er om de zoveel maanden in de pers wel een artikel over de mogelijke kwalijke gevolgen van de consumptie van porno. Daarin wordt meestal gesteld dat het overmatige gebruik van pornografie vooral bij jongeren zou leiden tot vertekende ideeën over seks; het zou nadelig zijn voor de mentale en seksuele gezondheid, en het zou leiden tot verstoorde relaties (De Jonge 2018). gewaagde.geschriften.book Page 4 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

4 KAREN VAN HOVE & BART VERVAECK

Dergelijke seksuologische, ethische en morele discussies vallen, net als de beeldende en digitale vormen van porno waarop ze betrekking hebben, grotendeels buiten het bestek van dit boek. De focus van Gewaagde geschriften: interacties tussen pornografie en literatuur in Vlaanderen en Nederland ligt, zoals de titel suggereert, op geschreven pornografisch materiaal uit de twintigste eeuw uit het Nederlandse taalgebied. De onderwerpen van de bijdragen variëren van ronduit pornografische publicaties (Gert Hekma, Karen Van Hove, Peter J. Muller en Bert Sliggers) tot meer ‘literaire’ teksten die (1) reflecteren over pornografie (Siebe Bluijs & Bram Ieven en Thomas Pierrart), (2) pornografische mechanismen gebruiken (Evelien Neven en Bart Vervaeck), of (3) die bepaalde handelingen geassocieerd met het genre, zoals masturbatie, thema- tiseren (Bram Lambrecht). Met ‘ronduit pornografische publicaties’ bedoelen we teksten die geconcipieerd zijn om de lezer seksueel te prikkelen door middel van expliciete representaties van het erotische lichaam en seksuele handelingen. Deze definitie van pornografische teksten is gebaseerd op de omschrijving van (beeldende) pornografie die Linda Williams geeft in Hard Core. Power, Pleasure, and the ‘Frenzy of the Visible’ (1989): ‘[I] define […] pornography minimally, and as neutrally as possible, as the […] representation of […] bodies engaged in explicit […] sexual acts with a primary intent of arousing viewers [or readers]’ (Williams 1989, 29-30). Daarbij moet de volgende kantteke- ning gemaakt worden: wat men als expliciet en opwindend beschouwt kan evolueren en verschillen van (historische) periode tot periode, van cultuur tot cultuur, en zelfs van individu tot individu. De invulling van het begrip pornografie is dus per definitie veranderlijk. Aangezien Williams een van de pioniers is in de zogeheten porn studies en Hard Core intussen geldt als een van de standaardwerken in dit relatief jonge onderzoeksdomein, duiken haar inzichten op in heel wat bijdragen aan dit boek (Bluijs & Ieven, Neven, Pierrart, Van Hove en Vervaeck). Hoewel de stukken die zijn opgenomen in Gewaagde geschriften getuigen van het tegendeel, ligt de nevenschikking van ‘literatuur’ en ‘pornografie’ geenszins voor de hand (Maes 2012). Op het eerste gezicht lijken die twee termen elkaar uit te sluiten om institutionele (tekstexterne) en esthetische (tekstinterne) redenen. Geschreven pornografie wordt doorgaans beschouwd als een vorm van pulp- of sensatieliteratuur, en wordt dus tot de ‘lage’ pool van de culturele productie gerekend. In tegenstelling tot ‘hoge’ literatuur kenmerkt pornografie zich door een dubbele functionaliteit: de zojuist aangehaalde opwinding van de lezer én geldgewin. Voor de meeste (moderne) uitgevers en auteurs was pornografie in de eerste plaats een manier om goed en snel geld te verdienen. Die expliciet utilitaire en commerciële oogmerken gaan in tegen de autonomistische logica die traditioneel geassocieerd wordt met de ‘hoge’ literaire pool. Volgens die logica stellen literaire werken de esthetische waarde en de artistieke kwaliteit centraal; ze zouden zich distantiëren van economische en functionele belan- gen (Bourdieu 1992; Gelder 2004, 13; Van Hove 2019). gewaagde.geschriften.book Page 5 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

INLEIDING 5

In de laatste jaren heeft de autonomistische visie zware klappen gekregen, zowel in de praktijk (de zogenaamd postpostmoderne literatuur moet zich op de wereld rich- ten en moet een grote groep bereiken)1 als in de theorie (bijvoorbeeld in de studies over middle brow en low brow, maar ook in de grote aandacht voor het effect van lite- ratuur op lezers).2 Dat neemt niet weg dat het puur functionele aspect minder pro- minent aanwezig is in zogenaamd literaire teksten dan in pornografische teksten. Dat blijkt in dit boek onder meer uit de bijdragen van Bluijs & Ieven, Van Hove, Neven, Pierrart en Vervaeck, die wijzen op de zelfbewuste, esthetische en talige kwaliteiten van de teksten die ze analyseren. De tegenstelling tussen pornografie en literatuur is door deze recente ontwikkeling in theorie en praktijk al enigszins gemilderd. Bovendien berust ze ook in haar oor- spronkelijke en stereotiepe vorm op een simplistische voorstelling van het complexe en dynamische literaire veld. Daar komt nog bij dat de hedendaagse idee van porno- grafie als een autonoom commercieel genre dat uitsluitend gericht is op seksueel entertainment en prikkeling van de gebruiker, relatief recent is. Het ontstaat pas in de loop van de negentiende eeuw.3 Deze ontwikkeling kunnen we interpreteren bin- nen een meer algemene maatschappelijke tendens die Michel Foucault beschrijft in het eerste volume van zijn Histoire de la sexualité (1976). Hij stelt dat in de loop van de achttiende en negentiende eeuw het aantal vertogen om over seks te praten expo- nentieel toeneemt, en dat die zich steeds meer diversifiëren en specialiseren (Foucault 1976, 26). Die toename of ‘fermentation discursive’ wijst Foucault onder meer aan in vertogen uit het domein van de religie (bijvoorbeeld de praktijk van de biecht), de wetenschap (biologie, geneeskunde, psychologie…), de rechtspraak, de filosofie, de literatuur en uiteraard de (meer clandestiene) pornografie. Elk van die discoursen is gebaseerd op duidelijk bepaalde regels omtrent het onderwerp, de expliciteit waar- mee dat mag worden behandeld, de gesprekssituatie, de gesprekspartner, de hiërar- chie tussen die partners... Op die manier proberen ze volgens Foucault de menselijke seksualiteit te beheersen en te controleren (Foucault 1976, 64-67). In de praktijk lijken deze discoursen vaak met elkaar te interfereren en zijn ze niet altijd even makkelijk van elkaar te onderscheiden. Dat blijkt uit de bijdrage van Hekma; hij stelt dat in de negentiende en twintigste eeuw bepaalde (pseudo)weten- schappelijke en literaire teksten als pornografisch werden beschouwd omdat ze het zogenaamd perverse thema van homoseksualiteit behandelden. Deze observatie toont dat de invulling van het begrip pornografie evolueert, maar laat eveneens zien dat verschillende discoursen en domeinen, zoals pornografie en literatuur, niet altijd netjes van elkaar te onderscheiden zijn. Daarom vatten we de relatie tussen porno- grafie en literatuur in dit boek niet op als een tegenstelling maar als een continuüm tussen twee polen. Iedere bijdrage in dit boek laat een bepaald facet van en een positie in dat continuüm zien. De stukken zijn zo geordend dat ze een evolutie laten zien van de ‘lage’, pornografische pool naar de ‘hoge’, literaire pool. gewaagde.geschriften.book Page 6 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

6 KAREN VAN HOVE & BART VERVAECK

Gewaagde geschriften legt de nadruk op de twintigste eeuw, met bijzondere aandacht voor de jaren zestig en zeventig. De laatste drie decennia, van 1990 tot nu, komen in de laatste bijdragen van het boek wel degelijk aan bod, maar de jaren zestig en zeven- tig dienen als vertrekpunt. In die decennia manifesteren zich twee maatschappelijke en culturele tendensen die een vruchtbare voedingsbodem vormen voor de vermen- ging van literatuur met pornografie. Ten eerste verwerpen de sixties volgens de traditionele overlevering de preutse bur- gerlijke moraal en zeden. Het verzet gaat in vele gevallen gepaard met vrijere opvat- tingen over seks en met een lossere seksuele omgang (Buelens 2018, 211-213).4 Deze trend vertaalt zich ook in de literatuur: auteurs trachten morele en religieuze taboes te doorbreken door erotische thema’s en expliciet seksuele scènes te integreren in hun teksten, vaak in confrontatie met de heilige huisjes die ze willen slopen (Brems 2009, 57-64, 68). Een van deze auteurs is ; hij wordt aangeklaagd, maar niet veroordeeld, voor blasfemie (Fekkes 1968) vanwege de beruchte ezelpassage (waarin een mannelijke ik-verteller fantaseert over geslachtgemeenschap met in de gedaante van een ezel) in Nader tot U (1966). In zijn bijdrage laat Bram Lambrecht enkele gedichten uit dat boek aan bod komen. Ten tweede vormen de jaren zestig en zeventig de bloeiperiode van de geschreven pornografie of pornografie in romanvorm, een ontwikkeling die vanaf het einde van de negentiende eeuw op gang was gekomen (Leemans 2001; Sliggers 2018, Van Hove 2019). In hun bijdragen aan dit boek, gaan Sliggers en Hekma dieper in op dit fenomeen en vermelden ze enkele belangrijke uitgevers, auteurs en titels. Op het einde van de jaren zeventig komt er geleidelijk aan een einde aan het succes van geschreven porno, ten voordele van erotische tijdschriften met expliciete foto’s en andere vormen van beeldende pornografie. De eerste cluster van drie bijdragen (Sliggers, Muller en Hekma) brengt, zoals gezegd, de ‘lage’ pool van het literair-pornografische continuüm in beeld. De drie bijdragen bieden geen close reading van teksten, maar plaatsen pornografisch werk in de bredere historische, culturele en maatschappelijke context. Zo beschrijft Bert Sliggers hoe het thema van de Tweede Wereldoorlog (in het bijzonder de nazikampen) al snel na de feiten wordt overgenomen in pornografische literatuur. In sadistische en sadomaso- chistische porno worden, naar het voorbeeld van Amerikaanse strips en men’s maga- zines, gruwelen uit de oorlog gecombineerd met erotiek. Deze merkwaardige mix van concentratiekampen en seks werd in heel Europa populair. De bijdrage van Sliggers behandelt de belangrijkste Nederlandse en Vlaamse uitgevers en auteurs van sado- masochistische naziporno. Peter J. Muller, in de jaren zestig en zeventig Nederlands pornokoning en uitgever van het pornoblad Candy, haalt herinneringen op aan de beginperiode van het blad. Het blijkt dat de sixties vaak niet zo tolerant waren als nu wel eens gedacht wordt: gewaagde.geschriften.book Page 7 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

INLEIDING 7

Muller werd gearresteerd en zijn blad kreeg het hard te verduren. Tegen deze ach- tergrond vertelt Muller over zijn samenwerking met Louis Ferron, later een bekend literaire schrijver, maar op dat moment nog een onbekende figuur die op zoek was naar geld. Om wat bij te verdienen schreef en vertaalde Ferron onder pseudoniem pornoromans, waarover hij later geen goed woord meer zou spreken (Van Hove 2016). Gert Hekma besteedt aandacht aan de problematische plaats die homoseksualiteit toebedeeld kreeg, zowel in de maatschappij als in de productie van (pornografische) teksten. Zijn benadering is dubbel: hij focust op pornografie vanuit het persoonlijke en het strafrechtelijke perspectief. Tegen deze achtergrond geeft hij een historisch overzicht van een eeuw censuur en van de unieke plaats die homoporno in deze evo- lutie innam. Na deze drie artikelen verschuift het perspectief en krijgt de tekstanalyse meer aan- dacht dan de historische en culturele context. De tweede groep bijdragen hebben we niet toevallig in het midden van het boek geplaatst. Het gaat om stukken rond C.C. Krijgelmans, die in de kwestie van pornografie en literatuur een schakel- en schar- nierfiguur genoemd mag worden. In deze auteur worden de twee extremen van het continuüm verenigd, want hij is tegelijk een experimenteel, neo-avant-gardistisch auteur en een pornograaf. Twee artikelen zijn aan zijn werk gewijd. Evelien Neven bestudeert een pornografisch woordenboek dat Krijgelmans onder het pseudoniem Karel Elleveest in 1975 publiceerde onder de titel JOEPLALA ALFA- BET van AAAAA… tot DOM. Het volledige erotiese woordenboek van de nederlandse taal. Op vele manieren botst in dit boek de opwindende, pornografische strekking met de zelfbewuste literaire aspiraties en met de maatschappijkritische uitspraken. Die botsing brengt Neven in kaart, zowel op het intratekstuele niveau – waarbij ze inzoomt op de taalvirtuositeit en op de lijstvorm die bij een woordenboek hoort – als op het extratekstuele, waarbij ze aandacht besteedt aan het oeuvre van Krijgelmans en aan zijn plaats in het literaire en pornografische veld. In haar stuk over Krijgelmans vergelijkt Karen Van Hove twee pornografische tek- sten van de auteur: ten eerste de roman K-anaal der liefde (1970) die hij onder een schuilnaam (Jug me Bash) publiceerde en die in het pornografische fonds van Walter Soethoudt ondergebracht werd, ten tweede een kort verhaal, ‘Het spook met de korst’, dat in de literaire bloemlezing Het voortplantingsoffensief (1971) verscheen. Ze vraagt zich daarbij af in hoeverre het institutionele verschil tussen deze twee teksten (gepubliceerd als porno en onder pseudoniem versus gepubliceerd als literatuur en onder eigen naam) samenhangt met tekstuele verschillen op het niveau van themati- sche en formele narratieve conventies. Is de pornografische tekst ‘braver’ in de omgang met de conventies dan de literaire? Het blijkt dat het niet zo eenvoudig is, en dat er allerlei vormen van ‘crossover’ en van experiment te vinden zijn in de twee gewaagde.geschriften.book Page 8 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

8 KAREN VAN HOVE & BART VERVAECK

tekstvormen. Krijgelmans exploreert en experimenteert met de grenzen van het por- nografische én het literaire discours. Naast deze stukken over Krijgelmans, biedt de tweede afdeling van het boek ook een nieuwe, niet eerder gepubliceerde tekst van de auteur zelf. Het gaat om een deel uit het vervolg op zijn JOEPLALA ALFABET, dat binnenkort bij uitgeverij het balanseer verschijnt. Uitgever Kris Latoir situeert de tekst in een korte toelichting. We danken de auteur en de uitgever voor deze primeur. Het derde deel van Gewaagde geschriften brengt vier bijdragen bij elkaar die aandacht besteden aan literaire werken waarin aspecten van pornografie gethematiseerd wor- den. Bram Lambrecht bestudeert drie dichters die in de jaren zestig en zeventig expli- ciet de masturbatie thematiseren in hun verzen: Gerard Reve, Kees Ouwens en Anton Korteweg. Tegen deze achtergrond richt Lambrecht zich vooral op Arcadia (1968) van Ouwens. Hij toont hoe de masturbatie samenhangt met cruciale thema’s als vervreemding, vlucht naar het zelf en ontsnapping aan de ratio. Net als bij Reve, wordt het fenomeen geritualiseerd en krijgt het religieuze dimensies. Het freudiaanse Oedipuscomplex is nooit veraf, en dat geldt ook voor Korteweg, die masturbatie als een onvolwassen vorm van seksualiteit ironiseert. Bovendien wordt de onanie bij de drie dichters een metafoor voor de zelfbelijdenis en de lyriek. De mogelijkheden, maar ook de grenzen en de mislukkingen van zowel de seksuele als de poëtische daad worden door de drie dichters scherp verwoord. Siebe Bluijs en Bram Ieven brengen de recente tijd dichterbij in hun lezing van Jeroen Mettes’ bundel N30, geschreven tussen 1999 en 2006. De tekst is expliciet poëticaal (hij bevat een leeswijzer) en politiek (hij diagnosticeert en bekritiseert de laatkapita- listische maatschappij). Pornografie speelt in die twee domeinen een centrale rol. De nevenschikking van expliciet pornografische zinnen met passages uit andere maat- schappelijke discoursen functioneert als een kritisch onderzoek van de hedendaagse samenleving. Door hun affectieve impact en hun expliciete, soms gewelddadige uit- beeldingen, kunnen pornografische zinnen en scènes iets tonen van het geweld, de vulgariteit en de perversiteit die onze maatschappij beheersen. Of dat ‘tonen’ ook kri- tisch kan zijn, staat niet vast. Het verlangen dat porno mobiliseert en dat zowel Met- tes als Bluijs & Ieven vanuit het werk van Deleuze benaderen, kan het subject zowel onderwerpen als (gedeeltelijk) zuiveren. Daarbij is geen sprake van een zachtaardige verzoening of bevrijding, maar van een hardcore confrontatie. Thomas Pierrart onderzoekt de band tussen pornografie en hellevaarten. Hij laat zien dat de eerste reizen naar de onderwereld impliciet of expliciet een band poneerden tussen hels lijden en seksueel genot. Hij wijst onder meer op de roof van Persephone en de mythe van het aardse paradijs. Via een aantal historische tussenschakels, gaande van Dante, markies de Sade en Herman Melville tot Sigmund Freud schildert hij de evolutie van deze mix en analyseert hij twee recente versies: de modernistische van gewaagde.geschriften.book Page 9 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

INLEIDING 9

Gerard Reve in Een circusjongen (1975) en de postmoderne van Ilja Leonard Pfeijffer in Rupert, een bekentenis (2002). In beide gevallen wordt genot verbonden met pijni- ging, schuld en verbod, maar waar de hoofdfiguur van Reve overtuigd is van zijn schuld, die hij alleen op papier kan verwoorden, ziet de verteller van Pfeijffer zijn hele verhaal als een bekentenis die hem moet vrijpleiten van alle schuld. Ergens tussen modernisme en postmodernisme staat Als op de eerste dag, de roman in verhalen die Stefan Hertmans in 2001 publiceerde. Het boek gaat over het verlangen om in elke herhaling en ervaring de intensiteit van de eerste keer te bewaren. De com- binatie van herhaling en eerste keer verbindt Bart Vervaeck in zijn lectuur van het boek met het pornografische én het kinderlijke verlangen. In het slotverhaal van de roman, ‘Een zilveren draad’, waar een man zijn leven laat sturen door een masturba- tiefantasie, wordt die combinatie verdubbeld door andere spanningen, meer bepaald de versmelting van verbeelding en werkelijkheid en de mix van genot met pijn, zelf- bevestiging met zelfopheffing. De pornografische blik gaat over in een apocalyptische vorm van kennis die in het gruwelijke slot van het verhaal bereikt wordt. Daarin blijkt ook dat de pornografische verbeelding, net als bij Ouwens in de bijdrage van Bram Lambrecht, gebruikt wordt als metafoor voor het schrijven. En zo wordt por- nografie nogmaals verbonden met literatuur. De cirkel is rond.

Literatuur

VAN ALBOOM 2018a B. van Alboom, ‘Hoe de grote pornostudio’s van Los Angeles ten onder gingen’, in: De Morgen, 3 augustus 2018, geraadpleegd 9 januari 2019 op https://www.demorgen.be/ buitenland/hoe-de-grote-pornostudio-s-van-los-angeles-ten-onder-gingen-ba05c25b/

VAN ALBOOM 2018b B. van Alboom, ‘Deze pornoacteurs vonden nieuwe inkomstenmodellen om te overleven. De porno-industrie overleeft vandaag dankzij op maat gemaakte fetisjfilmpjes en web- camsterren’, in: De Morgen, 10 augustus 2018, geraadpleegd 9 januari 2019 op https:// www.demorgen.be/cultuur/deze-pornoacteurs-vonden-nieuwe-inkomstenmodellen-om- te-overleven-b7c48c1d/

VAN ALBOOM 2018c B. van Alboom, ‘Ja, ook pornoacteurs kunnen verkracht worden. De invloed van MeToo en sociale media op de pornoset’, in: De Morgen, 17 augustus 2018, geraadpleegd 9 janu- ari 2019 op https://www.demorgen.be/tvmedia/ja-ook-pornoacteurs-kunnen-verkracht- worden-b7b7a7f6/

VAN ALBOOM 2018d B. van Alboom, ‘“Sommigen denken dat ras geen rol meer speelt, maar porno spreekt dat tegen”. De industrie is racistisch en dat is onze schuld’, in: De Morgen, 24 augustus 2018, geraadpleegd 9 januari 2019 op https://www.demorgen.be/film/-sommigen-denken-dat- ras-geen-rol-meer-speelt-maar-porno-spreekt-dat-tegen-b86efac5/ gewaagde.geschriften.book Page 10 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

10 KAREN VAN HOVE & BART VERVAECK

BOURDIEU 1992 P. Bourdieu, Les règles de l’art. Genèse et structure du champ littéraire. Parijs, Seuil, 1992.

VAN BOVEN e.a. 2012 E. van Boven, K. Rymenants, M. Sanders & P. Verstraeten, ‘De Middlebrow schrijft terug. Nederlandse en Vlaamse literatuur in een spanningsveld’, in: Spiegel der Letteren, 54, 3, 2012, 287-291.

BREMS 2009 H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen: geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005. , Bert Bakker, 2009 [2006].

BUELENS 2018 G. Buelens, De jaren zestig: een cultuurgeschiedenis. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2018.

DWORKIN 1989 A. Dworkin, Pornography: Men Possessing Women. New York, Plume, 1989.

FEKKES 1968 J. Fekkes, De God van je tante, ofwel het Ezel-proces van Gerard Kornelis van het Reve. Amsterdam, Arbeiderspers, 1968.

FOUCAULT M. Foucault, Histoire de la sexualité. Tome I: La volonté de savoir. Parijs, Gallimard, 1976.

GELDER 2004 K. Gelder, Popular Fiction. The Logics and Practices of the Literary Field. Londen/New York, Routledge, 2004.

HAKEMULDER 2011 F. Hakemulder (red.), De stralende lezer. Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van het lezen. Delft, Eburon, 2011.

VAN HOVE 2016 K. Van Hove, ‘Luigi di Verona of Louis Ferron als pornograaf’, in: Spiegel der Letteren, 58, 3, 2016, 405-421.

VAN HOVE 2019 K. Van Hove, ‘Pornografie: ja of neen? Auteurs nemen de pen op voor/tegen pornografie (1961-1971)’. In: L. de Taeye & N. Janssens (red.), Oproer in de Nederlandse Letteren. Gent, Academia Press, 2019.

HUNT 1993 L. Hunt, The Invention of Pornography. Obscenity and the Origins of Modernity, 1500- 1800. New York, Zone Books, 1993.

DE JONGE 2018 S. de Jonge, ‘Heethoofden en digimeiden: hoe pornoverslaving jonge mannen depressief maakt’, in: Humo, 11 juni 2018, geraadpleegd 9 januari 2019 op https://www.humo.be/ humo-archief/391167/heethoofden-en-digimeiden-hoe-pornoverslaving-jonge-mannen- depressief-maakt gewaagde.geschriften.book Page 11 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

INLEIDING 11

LEEMANS 2001 I. Leemans, ‘Het pornografisch offensief. Over de korte bloeiperiode van de Nederlands- talige pornografische roman’, in: Yang, 37, 1, 2001, 576-584.

MACKINNON 1989 C.A. MacKinnon, ‘Sexuality, Pornography, and Method: “Pleasure under Patriarchy”‘, in: Ethics, 99, 2, 1989, 314-346.

MAES 2012 H. Maes, ‘Who Says Pornography Can’t Be Art?’, in: H. Maes & J. Levinson (eds.), Art and Pornography: Philosophical Essays. Oxford, Oxford University Press, 2012, 17-47.

SLIGGERS 2018 B. Sliggers, ‘Van suggestief tot expliciet. Nederlandse erotiek en pornografie vanaf 1880’, in: B. Sliggers & J. van Waterschoot (red.), Onder de toonbank, Pornografie en erotica in de Nederlanden. Amsterdam, Uitgeverij Van Oorschot, 2018, 194-265.

VAESSENS 2009 Th. Vaessens, De revanche van de roman. Literatuur, autoriteit en engagement. Nijmegen, Vantilt, 2009.

VERVAECK 2014 B. Vervaeck, ‘En garde. Poëtica’s voor een nieuwe roman’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 130, 1, 2014, 73-95.

WILLIAMS 1989 L. Williams, Hard Core. Power, Pleasure, and the ‘Frenzy of the Visible’. Berkeley/ Los Angeles, University of California Press, 1989.

NOTEN

1. Zie Vaessens 2009, 199-209 en Vervaeck 2014, 87-92. 2. Voor recente illustraties in de Nederlandse literatuurstudie zie Van Boven e.a. 2012 en Hakemulder 2011. 3. Vgl. Hunt 1993, 42: ‘A major turning point in the social and political functions of porno- graphy seems to have been reached sometime between the 1790s and the 1830s, depending on the country (earlier in France, later in Britain). Until the end of the 1790s, explicit sexual descriptions almost always had explicitly subversive qualities. At the end of the 1790s, pornography began to lose its political connotations and became instead commer- cial, “hard-core” business’. 4. Buelens nuanceert deze stelling wel en stelt dat die vrije, progressieve visie op seksualiteit en relaties slechts één zijde van de medaille is. De traditionele, conservatievere, seksuele moraal en de instituten die daarmee verbonden worden, zoals het huwelijk, leefden nog door tijdens en na de seksuele revolutie (Buelens 2018, 204-213, 222-225). gewaagde.geschriften.book Page 12 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM gewaagde.geschriften.book Page 13 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

13

DE PORNOFICATIE VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG IN NEDERLANDSTALIGE ROMANS1

Bert Sliggers

Hoe was het mogelijk dat amper vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog, waarin men nog herstelde van de gruwelen van de Holocaust, er in pulpmagazines en dito goedkope boekjes een nieuw genre ontstond waarin de bizarre combinatie van seks en concentratiekampen opeens immens populair werd? Op de omslagen kwamen met hakenkruis getooide kampbeulen voor die op het punt stonden rondborstige dames in lingerie met zwepen of ander marteltuig te bewerken. Vrouwen, die op weg naar een feestje, tenminste zo waren ze gekleed, in een nachtmerrie terecht waren gekomen. Wie bedacht dit, wie gaf het uit en vooral waarom werd dit type boek mas- saal gelezen? In Nederland gingen uiteindelijk honderdduizenden exemplaren over de toonbank, bijna allemaal uitgegeven door De Vrije Pers. En dan te bedenken dat er maar drie auteurs waren gespecialiseerd in dit genre!

Zedenverwildering Dat oorlog kan leiden tot zedenverwildering, dat andere normen en waarden domi- neren waar het gaat om soldaten en vrouwen, en dat allerlei verkapte vormen van prostitutie voorkomen waar vrouwelijke hulp aan het front geboden wordt, is niets nieuws. Neem bijvoorbeeld Magnus Hirschfelds Sittengeschichte des Weltkrieges (1930), een geschiedenis van de erotiek tijdens de Eerste Wereldoorlog. En zijn navolging La Vie Erotique pendant la Guerre (ca. 1939) van de Amerikaanse legerarts Charles Henri Fisher, waarin de veranderende seksuele moraliteit in oorlogstijd en de rol van de vrouw in dit proces worden beschreven, met aandacht voor het vaak dubieuze aandeel van de ‘oorlogsmarraines’, de frontverpleegsters en de vrouwelijke soldaten.2 Verscheidene jongedames bewezen elkander wederzijds een kameraad- schappelijke dienst door bij elkaar al kietelend en ginnegappend van ach- teren onder de kleding te tasten en gemakshalve al vast de sluiting van de bustehouder, jarretellegordel en dergelijke los te maken, zodat zij zich straks, bij het uitkleden, bij wijze van spreken maar behoefden te schud- den om naakt uit de kleren te stappen (Helms-Liesenhoff 1951, 23). gewaagde.geschriften.book Page 14 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

14 BERT SLIGGERS

Deze beschrijving van de keuring van Duitse meisjes die in de Tweede Wereldoorlog gedwongen worden dienst te nemen in het leger om het moreel van de strijdkrachten op te vijzelen, staat in schril contrast met hun belevenissen aan het front. Een deel van deze Gretchen, zoals ze werden genoemd, lokte erotische avonturen met nazi- soldaten uit, andere waren seksueel gefrustreerd en leefden zich op sadistische wijze uit op hun slachtoffers: de vrouwelijke kampbeul. Aan dit thema wijdde de Duitse auteur Karl Heinz Helms-Liesenhoff (1912-1981) al twee jaar na de oorlog voor het eerst een roman: Eine Armee Gretchen (1947). Als gedeserteerde Wehrmachtofficier, in 1944 gevlucht naar Zwitserland, zou hij uit eigen ervaringen geput hebben. Van- wege het grote verkoopsucces volgde meteen een trilogie, die in 1951 op de Neder- landse markt verscheen: Gretchen in uniform, Gretchen zonder uniform en Gretchen in vrijheid. Voor het eerst werden de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog gelardeerd met seksuele uitspattingen en sadomasochistische belevenissen. Daar had Helms-Liesenhoff trouwens een patent op, want kort daarop verscheen Butin de guerre (1951), in Nederland bekend als De koningin der Gretchen (z.j.). De flaptekst spreekt boekdelen: Hilda von Ullawitz is een engel van schoonheid en een monster van ontucht. Deze tegengestelde polen veroorzaken gevaarlijke kortsluitingen overal waar ze voorbij komt. Lichamen en zielen gaan in vlammen op alvorens tot as te vergaan. Hilda is een godin van vreugde en dood, de koningin van een SS patrouille op aftocht doorheen Roumenië na de hit- leriaanse nederlaag.

Karl Heinz Helms-Liesenhoff, Eine Armee Gretchen. Uitgeverij Hans Schneider, 1947, deel 1 van de Gretchen Trilogie. gewaagde.geschriften.book Page 15 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

DE PORNOFICATIE VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG IN NEDERLANDSTALIGE ROMANS 15

De Gretchen-trilogie werd in 1952 negatief besproken door het Nieuwsblad van het Noorden. Helms-Liesenhoff schreef volgens J.G. de Haas vooral over de ontaarding in het naoorlogse Duitsland. Hoe de vrouwelijke ‘legerscharen’ na de ineenstorting zonder meer op het land werden losgela- ten en daar een morele verwording ontketenden, is zeker een interessant gegeven, ook al omdat het ons de Duitse psyche weer van een andere — en zeker niet sympathieker — zijde toont dan tijdens de oorlog. Het Duitse volk is nooit sterk geweest in zelfbeheersing. Het beheerst zich onder dwang; en wanneer na een periode van dwang de remmen plotseling wor- den losgegooid, verliest het alle zelfbeheersing (De Haas 15-03-1952, 9).

Met dit boek van Helms-Liesenhoff deed de nazipulproman in 1951 ‘voorzichtig’ zijn intrede in het Nederlandse taalgebied.

Hoewel slecht besproken, bleef de trilogie immens populair en werden de boeken tot eind jaren negentig vertaald!

Rondborstig Ondertussen, dan spreken we over de periode 1952-1960, was dit genre, dat met nazipulp wordt aangeduid, een populair romanthema in Frankrijk geworden, met gewaagde.geschriften.book Page 16 Wednesday, April 17, 2019 9:48 AM

16 BERT SLIGGERS

Franse vertalingen van de Gretchen Trilogie, uit de Capricorne reeks, Parijs, Editions René Julliard.