Verbrokkeld Noord en de Eenheid van het Stedenbouwkundige Werk

Van Eesterengesprek #4 - 16 maart 2011 – lezing door Max van den Berg

Voor de oorlog deed de angst voor uitdijende, grote industriesteden, zoals in het buitenland, beseffen dat aaneengesloten ‘structuurloos’ stedelijk gebied niet langer verantwoord was. Zo ontstonden nieuwe denkbeelden over de rol en betekenis van ‘buiten’ voor stedeling en stad. Natuur als bevrijding van de benauwde stad.

Onder ‘buiten’ en ‘groen’ werd steeds Werken, met als taak de uitbreiding van de meer verstaan: de natuur, het landschap, stad te bestuderen. Hieruit kwam, als recreatie, parken, plantsoenen, sportvelden, bekend, het befaamde Algemeen volkstuinen etc. Al rond 1922 (het Zonne- Uitbreidingsplan voort. Stedenbouw richt plein, architect Boeyinga) werden in Noord zich op: ‘ . . . een harmonisch en arbeiderstuindorpen gesticht, met een welvarend leven van de inwoners, mooi, brink, verenigingsgebouwen, scholen en doelmatig en ordelijk’. Stedenbouw als een bibliotheek. Maar zonder cafés of onderzoek en ontwerp en pas in tweede biljart! Dit ging niet zonder een stevige instantie als scheppend proces. Kortweg: richtingenstrijd. Compacte stad versus ‘Survey before Plan’. Het AUP uit 1935 woonwijken als eilandjes in het groen. was een allesomvattend en integraal plan en men koos voor de aaneengesloten (i.p.v. De lezing werd gehouden door Max van de decentrale) stad. Het werd mogelijk den Berg (1938), een stedenbouwkundige gedacht de benodigde ruimte ‘zodanig met een indrukwekkende staat van dienst. organisch te rangschikken, dat een Hij was zowel op stedelijk- (Publieke doelmatig ingerichte en schone stad kan Werken, afdeling Stadsontwikkeling en ontstaan’. Dienst Ruimtelijke Ordening ), als op provinciaal- en rijksniveau Maar de berekeningen bleken steeds werkzaam. Van den Berg studeerde aan de opnieuw weer achterhaald. Van den Berg Technische Hogeschool te Delft, waar hij zegt het onomwonden: ‘het staat als een werd opgeleid tot bouwkundig ingenieur paal boven water: alle berekeningen van (specialisatie stedenbouwkunde). Zijn het AUP waren fout!’. De werk- afstudeermentor was professor C. van gelegenheid in industrie en havens werd te Eesteren. In het revers van zijn jasje prijkt veel benadrukt, de ontwikkeling van de een lintje. Staand achter een halve eeuw dienstensector zwaar onderschat. oude lessenaar (origineel meubilair uit de Bijstelling van prognoses leidde tot voormalige school waarin het museum is bijstelling van beleid en plannen. En een gehuisvest) schetst Van den Berg in een ander patroon van de aaneengesloten stad uitgebreide inleiding het ontstaan van de leidde tot de zogenaamde lobbenstad. De naoorlogse wijken. Plattegronden en Amsterdamse stadsplattegrond als een architectuurfoto’s illustreren rijkelijk zijn hand met gespreide vingers, gescheiden betoog. door groene gebieden.

Inmiddels duurt de lezing al zo’n vijftig Stadsontwikkeling werd opgericht, als minuten. Gelukkig is Van den Berg zèlf zo afdeling van de Dienst der Publieke alert om de lichte onrust onder zijn gehoor

1 te verwoorden: ‘Hij praat niet over Noord!’ Maar niet nadat hij de tuinwijk/wijk- gedachte en de organische woonwijk in open bebouwing (in andere stadsdelen) uiteenzet komt het Structuurplan Amsterdam Noord aanbod. In de plannenmakerij hing Amsterdam Noord er maar zo’n beetje bij . . . volgens Van den Berg. Het structuurplan (uit 1958) van het stedelijke gebied ten noorden van het IJ noemt hij feitelijk een gedeeltelijke herziening van het noordelijk deel van het AUP. Vanaf circa 1960 ontstonden wijken Voetgangersslurf Van Gool als -Noord (met hoven en strokenbouw), -Zuid (met recente, zelfgemaakte dia’s. Als in andere bebouwing van vijfhoog en ingebouwde Amsterdamse tuinsteden is de homogene woonstraten en de door Van Gool buurtbevolking in Noord veranderd in een ontworpen karakteristieke voetgangers- gedifferentieerde bevolking. Maar slurven) en (als een soort tegenover een scala aan (groot)stedelijke , met grote groene ruimtes die problematieken stelt het bestuur van a.h.w. de hoge woonblokken ‘omspoelen’). stadsdeel Noord beter onderhoud, betere afvalverwerking, betere opvang van Voor Van den Berg is dit echter niet enkel hangjeugd etc. En een hang naar stedenbouwkundige geschiedenis van (groot)stedelijkheid: Noord moet een enkele decennia geleden en daarmee af. ‘complete’ stad worden, waarbij met name Hij is naar de wijken in Noord gegaan, de ruimtelijke potentie langs de IJ-oevers heeft aangebeld en de huidige bewoners hoog geschat wordt. gesproken (als een mini-enquête) en toont

Gepland boogkanaal rondom Noord

2

Vervolgens worden er kritische en (voor de binnenvaart een kortere vaarweg gedetailleerde vragen gesteld. Vaak met dan via het IJ) loopt bij de vraagsteller uit kennis van zaken, gezien de reacties van op een tamelijk lange uiteenzetting. Van den Berg: ‘Prima aanvulling!’, of Waarop de discussieleider opmerkt: ‘U ‘Helemaal mee eens!’. Ook de Noord/Zuid begint met het volgende hoorcollege’. Al lijn komt aanbod. Van den Berg haalt aan met al was het een studieuze en ge- dat er (rond 1960) een gemeentelijk animeerde avond voor een zaal vol met rapport klaar lag voor maar liefst vijf belangstellenden. Er was zelfs een ondergrondse lijnen. ‘Een geniaal plan, uit wachtlijst. Na afloop wordt gevraagd de stedenbouwkundig oogpunt’. Maar het hand op te steken: ‘wie komt er uit sneuvelde na kritiek en protest van de Noord?’. Dat blijkt bijna een derde van de bevolking. ‘Reuze jammer dat het niet is aanwezigen te zijn. Het Van Eesteren- uitgevoerd!’. museum heeft aantrekkingskracht, zelfs tot over het IJ. Een vraag over het (nooit uitgevoerde) zogenaamde boogkanaal rondom Noord

Tekst: Carolus van Doornen, Amsterdam.

Van Eesterengesprekken

Het Van Eesterenmuseum organiseert maandelijks ‘Van Eesterengesprekken’: lezingen, debatten en gesprekken - al dan niet in combinatie met een excursie - over een actueel thema rond ontwerp en gebruik van de of van gebieden die anderszins met Van Eesteren in verband staan. Deze gesprekken worden ingeleid door één of meerdere deskundigen en/of betrokkenen bij het onderwerp voorafgaand aan een bredere uitwisseling van ideeën, informatie en standpunten.

3