Veldeke - Jaarboek 20 Jaarboek 16 Veldeke Limburg

2016 COLOFON

Vereniging Veldeke Limburg p.a. Huis voor de Kunsten Limburg Steegstraat 5 6041 EA Roermond Postbus 203 6040 AE Roermond Tel. 0475-399 299 Secretariaat: Ria Corstjens: [email protected] www.veldeke-limburg.nl

Veldeke Jaarboek 2016 Redactie: Pierre Bakkes, Ton van de Wijngaard ISBN: 978-90-74423-13-7

Bijdragen: De redactie ontvangt graag bijdragen op letterkundig, taalkundig en (volks)cultureel gebied die betrekking hebben op Limburg en de Limburgse streektaal en van informatieve aard zijn. De bijdragen kunnen zowel in de streektaal als in de standaardtaal gesteld zijn. De artikelen dienen digitaal aangeleverd te worden. Richtlijnen voor auteurs zijn verkrijgbaar bij het secretariaat.

De activiteiten van de vereniging Veldeke Limburg worden in belangrijke mate gesubsidieerd door de provincie Limburg.

Fotografie/Illustraties: Flor Aarts, Pierre Bakkes, Georg Cornelissen, Els Diederen, Sef Driessen, Netty Engels, Tom Lucas, Hans Simons, Yvonne de Vries, Ton van de Wijngaard Foto omslag: Els Diederen

Grafische verzorging: Schrijen-Lippertz

© Vereniging Veldeke Limburg Bij de uitvoering van het provinciaal streektaalbeleid laat Veldeke zich leiden door de bepalingen van het Europees Handvest voor streektalen en talen van minderheden. De Nederlandse regering heeft op basis van dit Handvest het Limburgs in 1997 erkend als streektaal. Het Limburgs streektaalbeleid komt tot stand in afstemming en samenwerking met de Raod veur ’t Limburgs. Zie www.limburgsedialecten.nl INHOUD

Voorwoord 5 De redactie Manskaerels mótte zich herinnere: over de dichter Paul van der Goor (1932-1983) 7 Pim Thielen De Nederlands-Pruisische grens van 1815. Wat men in de 19de eeuw grensdialectologisch had kunnen onderzoeken 25 Georg Cornelissen Het Maastrichts en de dialectenquête van Pieter Willems uit 1885 43 Flor Aarts De verkieërdje spellinge um, un, unne, ut, (munne, zunne) in teksten in ’t Limburgs 53 Pierre Bakkes De inmaak 59 Netty Engels Limburgs op de sjtraot 64 67.516 Remunjse wäörd in zinsverbandj oet 1889 67 Pierre Bakkes ’t Mofers en ’t Elfdaals 83 Arjan Verheijden De regularisering van sterke werkwoorden in Limburg 91 Koos Franssen Zag-oetdrökkinge kómme ouch veur in ’t Limburgs 103 Pierre Bakkes, Annie Schreuders, Ton van de Wijngaard Finale Limburgse declamatiewedstrijd 2015 en 2016 115 A g’ne boan. Peul, pómpe en pöthuuskes in Zuud-Limburg 123 Els Diederen Limburgisch: Ein Dialekt feiert Geburtstag (2016) 149 Georg Cornelissen

VELDEKE 90 jaor 157

Jubileum 2016 158 Towspraok bgv aanvaarding besjermhiersjap Vereineging Veldeke 161 Theo Bovens

SIGNALEMENTEN Vergleichender Sprachatlas des Karolingisch-Fränkischen in der DG und ihrem Umfeld 167 Mien eerste wäördjes, veurlaeswaordebook veur peuters en kleuters 171

VEREINIGING VELDEKE LIMBURG

Veldeke Limburg jaorversjlaag 2014 en 2015 173 Commissie Volkscultuur 183 Sjrieverskringe Algemeine sjrieverskring 187 Samesjtèlling kringbesjture 189 Ieërelede 191 Auteursinformatie 193 VOORWOORD 5 2016

Het jaar 2016 zal later vooral beschouwd worden als het jaar dat Veldeke- Limburg negentig jaar bestond en dat dat gevierd werd. Het uitroepen van dat jaar tot het jaar van het Limburgs en het vieren van het jubileum vindt natuurlijk zijn weerklank in deze aflevering van het jaarboek. De benoeming van de Limburgse Commissaris van de Koning (‘oze gouver- näör’) drs. Theo Bovens tot beschermheer van Veldeke-Limburg was een heel

markant punt. Foto’s van die gebeurtenis en de toespraak van de gouvernäör staan JAARBOEK VELDEKE LIMBURG in dit boek. Trouwens: van de viering van het jubileum is hier meer te zien… De artikelen die u in dit jaarboek aantreft, zijn weer een staalkaart van wat er allemaal in Veldeke en er rond omheen gebeurt op het gebied van de literatuur, de taalontwikkeling en taalkunde en de volkscultuur. Verder zijn ook het samengevatte nieuws uit de vereniging en de jaarverslagen van de verschillende afdelingen binnen Veldeke hier terug te vinden. Ze omvatten niet alleen het jaar 2016, maar ook 2015 toen het jubileumboek verscheen in plaats van het jaarboek. U vindt er dus telkens twee verslagen in. Wij hopen dat het historische deel in dit jaarboek niet te overheersend is. Interessante personen en zaken komen er in ieder geval in aan de orde. U vindt er een uitgebreid artikel in over prof. dr. Pieter Willems, een geboren Maastrichtenaar, die als allereerste een schriftelijke enquête heeft georganiseerd naar dialecten in het Nederlands taalgebied. Ook is er een inzichtgevende bijdrage geschreven over de persoon en het dichtwerk van oud-hoofdredacteur van ons tijdschrift Paul van der Goor. Het artikel over een vertaling in het Roermonds van een boek van de schrijver in het Nederduits, Fritz Reuter, raakt meer de taalkunde dan de letterkunde. De bijna complete tekst in het Roermonds is – weliswaar niet in dit boek – beschikbaar en kan gebruikt worden voor nadere bestudering. Zij lijkt de langste prozatekst in een Limburgs dialect uit de 19e eeuw. In ons jaarboek wordt niet één taal gebruikt, maar meerdere. Sommige van de hier aangestipte artikelen zijn in een Limburgs dialect. Uw redactie is daar erg blij mee: daarmee wordt weer eens bewezen dat het Limburgs daar zeer geschikt voor is. Maar ook ’vreemde talen’ komen in dit boek voor. Vanuit Duitsland komt één artikel in het Duits over de viering van ons 90-jarig bestaan! Lezen! Dezelfde auteur leverde bovendien een interessant artikel over wat er in de 19e eeuw allemaal onderzocht had kunnen worden toen de Nederlands-Pruisische grens vanaf 1815 ons taalgebied scheidde in twee gebieden met ieder een andere landstaal. Zeer interessant, ook al omdat er in december 2016 aan de universiteit in Nijmegen een promotie van een dialectoloog heeft plaatsgevonden die daar sterk op aansluit. 6 Het lijkt erop dat er ook een jonge generatie van schrijvers over het Limburgs opkomt. In dit boek vindt u een taalkundige bijdrage van een 22- en een 24-jarige auteur. Een van hen schrijft over de overeenkomsten en het verschil 2016 in de toontalen van een Limburgse en een Zweedse plaats; de ander gaat de vormen van de sterke werkwoorden in meerdere Limburgse dialecten na. De redactie hoopt dat zij tot de jongeren gaan behoren die de Limburgse dialecten bestuderen en dat laten merken in publicaties. Een volksculturele bijdrage over putten en poelen en het gebruik daarvan vooral in Zuid-Limburg in de periode vóór de aanleg van waterleidingnetten, is flink van omvang. Het is rijk geïllustreerd en inzichtgevend om te lezen.

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Over de inmaak in vroeger tijden zijn weer smakelijke verhalen te lezen. De

schrijfster verbindt de aanpak daarvan met verhelderende eigen ervaringen. Een van de taalkundige bijdragen uit dit jaarboek besteedt aandacht aan het feit dat nogal wat Limburgers de korte klinker -e- (als in ‘de’) ten onrechte verwisselen met de -u- (als in het Nederlandse woord ‘kus’). Hopelijk vermindert dat verkeerde gebruik na dit artikel. Als u van Limburgse uitdrukkingen houdt, kunt u stevig genieten van een artikel over zei-uitdrukkingen. De echte verzamelaarster staat in het midden van de rij van de drie auteurs daarvan; haar komt natuurlijk de meeste eer toe… In ‘Signalementen’ vindt u een korte beschrijving van twee pas verschenen boeken. Wij wensen u veel leesplezier en we danken alle auteurs die een bijdrage aan dit jaarboek hebben geleverd. Hopelijk tot volgend jaar!

De redactie MANSKAERELS MÓTTE ZICH 7

HERINNERE: OVER DE DICHTER 2016 PAUL VAN DER GOOR (1932-1983) Pim Thielen

Na een lange aanlooptijd en een paar onvoldragen

eerstelingen beleefde Paul van der Goor zijn doorbraak JAARBOEK VELDEKE LIMBURG met het aan zijn latere vrouw Marleen van Hees gerichte liefdesgedicht ‘Doe bös’ dat in juni van het jaar 1959 in Veldeke het licht zag. Met zijn lentebriesachtige gratie staat dit gedicht aan het begin van een klein oeuvre dat de Roermondse dialectpoëzie met een niet eerder vertoonde ernst en urgentie op een hoger plan zou tillen.

Het gedicht in de jambische versmaat bestaat uit drie coupletten van acht regels waarvan de tweede regel op de zesde en de vierde op de achtste rijmt:

Shall I compare thee to a summer’s day Shakespeare wie nao ein raegenbuuj de eerste zónnesjtraole wie nao de sjtórm de sjpegel van ein meer wie vraemp gelök det laef in aaj verhaole wie van ein samezeen de leste keer

en wie ’t leefste det nog is gebleve es al ’t angere is veurbiejgegaon wie ein gedich det nooit waerde gesjreve wie ein gefluuster det neet is versjtaon 8 mer doe bös auch wie ich nooit zal kinne sjrieve ómdet daoveur 2016 neet genóg wäörd besjtaon en daoróm mót ónoetgesjpraoke blieve waat ich dich zo gaer had wille doon versjtaon1

Met het motto, dat het achttiende sonnet van Shakespeare citeert, refereert van

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG der Goor aan de Europese traditie. De vaststelling dat woorden tekort schieten

om de voortreffelijkheden van de geliefde te schilderen is een topos die teruggaat op de Petrarkische poëzie en de hoofse troubadourstraditie. Deze intertekstua- liteit (het verschijnsel dat een tekst raakvlakken heeft met andere teksten) is een noviteit in de Roermondse dialectpoëzie, een die in de verte raakt aan het door T.S. Eliot gebezigde traditiebegrip: de schatplichtigheid van de dichter aan de traditie. Niet dat van der Goors poëzie gebukt gaat onder dat highbrow element. De verwijzingen werpen geen barrière op die de toegang tot de gedichten versperren. Dit werk is juist laagdrempelig en gespeend van aanstellerij en grote gebaren, valkuilen waar hij, die zichzelf “de oprechte amateur” noemde, bij alle zwaarte van het geprangde gemoed mischien niet pretentieus genoeg voor was. Tegelijk staat de deur op een kier naar de weidsheid van ruimte en tijd, van Italië tot Amerika, van Juvenalis tot Vasalis. De verwijzingen zijn niet ornamenteel maar functioneel. Net als bij Eliot kunnen de gedichten gerust zonder motto’s gelezen worden, maar de lezer die de moeite neemt ze in hun context op te zoeken (de literatuurwetenschapper is daar in zijn element) wordt beloond met een leeser- varing die dieper gaat dan de eerste. Natuurlijk hangt dit af van het interpretatie- kader van de lezer, maar hoe dan ook is die intertekstualiteit voor dialectpoezie bijzonder; ze is, overdreven geformuleerd, van der Gooriaans.2 Het eerstvolgende gedicht ‘Laeve’ is een Shakespeareaans sonnet met vijfvoe- tige jamben, gekruist rijm en het typische distichon als afronder:

Laeve is de sóm van väöl klein dinger: de zón, de raegen en ’t aovesrood, ’n sjtum, die me van wied kint heure zinge, meziek, ’t kleuresjpeel van glaas in lood.

Laeve det is sjnachs neet kinne sjlaope en loestere nao ’t kume van de windj, op gelök det nooit kump blieve haope, en wachte op de vootsjtep in ’t grindj. Laeve is ’t roesje van ’t kaore, 9 de sjterrehemel van ein zomernach, de waeljerige prach van maedjeshaore, 2016 en blome, vrunj en eine kienjerlach.

Laeve is baeje óm ’t dageliks brood, en laeve is oetindelik de dood. 3

‘Laeve’, met zijn antithetische structuur, is een gedicht van verlichte zelfdui- ding met de middelen van de verbeelding. Het brengt de latente spanningen

aan de oppervlakte van een gevoelsleven gekenmerkt door tegenstellingen die JAARBOEK VELDEKE LIMBURG botsen en elkaar bevechten. Navrant is dat dit sonnet luttele maanden na het lieflijke ‘Doe bös’ verschijnt. Geluk zal niet aan deze dichter besteed zijn: “want altied kump bedraoge oet / dae get teväöl verwach.” Geluk heeft ooit bestaan, de herinnering eraan zit als een springveer in hem verborgen, maar alles is zo ver weg dat het alleen nog als poëtische voorstelling op te roepen is, als een schrijnend gemis. Nergens heeft hij het zo welluidend verwoord als in zijn ‘Les roses d’antan’, met wendingen die niet zouden misstaan in een lied van Schubert:

Waar ’t inbeel of hadde de roze dae zomer deeper gebleujd, en waerde-n-’t greun van de blajer toet langer blieve geneujd? 4

Rampspoed trof het ouderlijk nest in de Roermondse Godsweerderstraat in het hart toen eind jaren dertig de pater familias Sjamba van der Goor (1901-1960) het gezichtsvermogen verloor.5 Pauls besef van de het fundamentele tekort van het menselijk leven werd in de vroege jeugd gevormd in de benauwde leefwe- reld en nette armoe rond een gezins- hoofd dat al voor een deel afscheid van het leven had moeten nemen. In het late gedicht ‘Kristallnacht’ zou hij een ijzingwekkend oordeel vellen over zijn oorsprong: “geliek mit de vlieze / broke de roete / broke de sjpegels / broke de glaze.” Onze herinneringen vormen Paul aan de wandel met zijn ouders. Halverwege jaren ons, maar het werkt ook andersom: dertig. Archief M. Konings - van Hees hoe we geworden zijn bepaalt hoe we 10 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Paul op school. Tweede helft jaren dertig. Archief M. Konings - van Hees

terugkijken op ons verleden. De mythe van de zorgeloze kindertijd wordt in ‘Kristallnacht’ gedemonteerd; het is het gedicht waarin hij – een klassieke notie – zijn innerlijke malaise als constitutioneel geduid heeft, als een onontkoombaar lot, als zijn demon.6 ‘Remunj in de dertiger jaore’ is het enige gedicht over zijn kindertijd:

Ze zote-n-in sjtraote van somers taege de gevel geläönd op sjteul van jaore geleje te sjante-n-op waem veurbiejging. Sóms klónk door den aovend de roop van de naam van ein kiendj det nao bed mós, en es de aovessjter kwaam, häör ein sjoevering euver ’t lief leep, ginge ze wie sjlekke-n-’t hoes in, om teen oer waar ’t al nach.7

Wat blijft hangen van dit avondlijk genre-tafereeltje in de stijl van de Haagse School is de sfeer van een provinciestad, waar de reuring van het moderne leven niet doordringt.Voor zover er al sprake is van coloriet in dit oeuvre is het meestal vreugdeloos: zwart, vuilgroen, grauw.

De van der Goors gunden hun kind van tijd tot tijd een vrolijker omgeving. Dan logeerde Paul in Amsterdam bij oom Martin Daamen (1906-1973) en zijn Amsterdamse echtgenote. Paul verpandde zijn hart aan de hoofdstad.8 Maar als hij er met zijn ontluikende elf of twaalf jaar zijn horizon verbreedt, zucht de hoofdstad onder de knoet van de bezetter. Zijn leven zou nooit meer hetzelfde zijn. Er lopen duizenden mensen met een davidster op hun kleding. In de vijftien maanden tussen juli 1942 en september 1943 wordt het merendeel van de joodse 11 stadsgenoten afgevoerd. Het is een volkerenmoord in grofweg drie etappes: Hollandsche Schouwburg, Westerbork, Auschwitz. De in maart 1942 opgerichte 2016 Zentralstelle für jüdische Auswanderung heeft het populaire theater aan de Plantage Middenlaan aangewezen als verzamelplaats voor joden. Laat dat uitgerekend de straat zijn waar Martin Daamen woont, op nummer 70, een hoekhuis dat uitkijkt op het aquariumgebouw van Artis.9 Tijdens de razzia’s worden duizenden joden uit hun huizen gehaald. De Hollandsche Schouwburg is in de standaardwerken van Lou de Jong en Jacques Presser beschreven als een reusachtige muizenval voor honderden mensen van alle

leeftijden. Op een foto uit 1943 zie je een tram met op transport gestelde joden JAARBOEK VELDEKE LIMBURG anders dan gebruikelijk overdag vertrekken op de Plantage Middenlaan – het is dan al niets bijzonders meer, een fietser rijdt voorbij en op de stoep wandelt een gearmd stel.10 “Verschrikkelijk” noemt Anne Frank in haar dagboek op 13 januari 1943 wat ze vanuit het dakraam op de Prinsengracht waarneemt. Paul had geen talent voor vergeten – “manskaerels mótte zich herinnere”. Zijn aan vereenzel- viging grenzende empathie met het joodse drama is het intrigerende en raadsel- achtige aspect van zijn dichtwerk. Voor zover bekend heeft hij zich slechts een keer over zijn traumatische herinneringen uitgelaten. Jules Zollner ontlokte hem in een interview voor het Limburgs Dagblad een uitspraak: “Ik logeerde vlakbij de Joodse Schouwburg in Amsterdam toen de eerste massale jodendeportaties daar plaatsvonden. Ik was toen twaalf jaar. Ik heb het begin van de ondergang van het Nederlandse joodse volk heel intens en nabij meegemaakt. Ik kan dat niet meer kwijtraken. Het trekt als een film aan mijn ogen voorbij.”11 De gedichten die de joodse tragedie tot onderwerp hebben behoren tot de aangrijpendste die hij geschreven heeft. Waarbij hij grote woorden vermijdt en de simpelste een explosieve lading meegeeft. Nergens valt een woord als holocaust; het onuitspre- kelijke van die verschrikking heeft hij letterlijk genomen – de vernietigings- kampen zijn bij hem eufemistisch teruggebracht tot “ergens in Polen”:

Mer alles verangerde, alles ging veurbiej, kómkómmerman is weg, Ruth is gebleve örges in Pole en mit ’m ziene man: allein ein sjtil klein vlam is blieve branje in dit door God verlaote Amsterdam.12

Een gedicht van twee jaar later, ‘De Joedehook’, roept de verlatenheid op van een gure winternamiddag in de voormalige joodse wijk.13 Al even beklij- vend is ‘Marche funèbre’ (het klankspel doet aan ‘The raven’ van Edgar Allan Poe denken; de overeenkomst lijkt groot genoeg om van schatplichtigheid te spreken) over de tristesse van de Weesperstraat, ooit een bruisende winkelstraat in de joodse wijk.14 Indrukwekkend is het sonnet ‘Bie eine graafstein’ met de vaststelling “dem kint nieks meer gebeure” en de voorstelling van een joodse 12 wederopstanding, van een “trök nao Jeruzalem”, met de connotatie dat voor de overledene van het gedicht de natuurlijke dood (gezien de verweerde en scheefgezakte grafzerk is die van voor de oorlog) een privilege is gebleken dat 2016 de apotheose aan het slot mogelijk maakt; onverlet immers is zijn uitzicht op het jongste gericht als de doden herrijzen uit hun dodenakker. Het is het vers waarin de fatalist van der Goor over zijn eigen schaduw springt:

Zo hat ter bie zien laeve nog besjreve: bring, es mien vrunj kaddiesj höbbe gezag, mien liek nao Beth-ha-chajiem, wo ’t

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG vlak bie de ingangspórt weurd neergelag.

Zo gebeurde; ich höb ’t graaf gezeen; de naam is door de raegen oetgesjlete, de sjtein half weggezak, ’t voelgreun mós zeuk ziene waeg veurzichtig door de sjplete.

Mer God zij dank: dem kint nieks meer gebeure, en es de ingele op de wölk gaon sjtaon en zich op heur trómpete laote heure is hae den eerste dae op waeg kint gaon,

want ’t leste oordeil is veur hem gilgoel-ha-métiem: trök nao Jeruzalem.15

In Amsterdam sloot Paul vriendschap met de joodse historicus Jaap Meijer (1912-1993). Jaap had een “onvrijwillig verblijf” in Bergen-Belsen overleefd. Hij kende de oude Jodenhoek als zijn broekzak. Beiden stamden uit een arm nest, waren bibliofiel en minor poet in het dialect van hun vaderstad. (Jaap alias Saul van Messel in het grunnigs van Winschoten).16 Toen kort na Pauls overlijden Meijers artikel ‘Het leraarschap van A.S.Kok te Roermond 1864-1877’ in Veldeke verscheen, voegde de auteur er “twee kwatrijnen voor de gestorven vriend” aan toe. Het eerste luidt:

vandaag/het is zelden gebeurd heeft de jodenhoek om een vreemdeling getreurd klokkespel bracht dit onder woorden deze behoorde tot de hier vermoorden17

Het zal geen verbazing wekken dat Pauls gedichten een boog om de door de vijftigers geproclameerde ruimte van het volledig leven heen beschreef, zoals hij ook later niet meesprong op de hippe trein van de sixties en de popmuziek. Zijn naoorlogse Amsterdam was niet dat van de avant-gardistische Leidseplein-scene, die de jazzclubs op de Zeedijk onveilig maakte of voor feesten in huize Jagtlust 13 samenklonterde. Het van der Gooriaanse Mokum is dat van de leegte van na de deportaties. Of anders dat van Georg Hendrik Breitner, de door de Tachti- 2016 gers omarmde schilder van het straatleven van het fin de siècle, toen Amsterdam na een eeuw van stilstand een onstuimige groei doormaakte, met spectaculaire doorbraken en sloopwerken die de stad in een maalstroom meetrokken. Breitners grachten hullen zich in een grauw half-duister, het is nat en guur, de sneeuw is bezoedeld, er wordt gesjouwd, geheid, geploeterd en gekleumd. Men spreekt wel van Breitner-weer (de weerspiegeling van gaslicht in de nattigheid geeft een speciaal picturaal effect). In ‘Breineriana’ bootste van der Goor de Hollandse

schilder na: JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

dit is veurgood veurbie, dit kump nooit trök: dae ventersroop bie aovend op de brök de fóddelekremer mit zien gammel ker veur daag en dauw ein zate morgesjter de kar-ga-door mit ziene sjnevr-aom dae zich begaaijt aan eine heringkraom in sjnee en windj in wintjernaomendaagleech op den hook van ’t Singel en de Korsjepórtsjteeg.18

Het bijna honderdjarige Bisschoppelijk College, waar Paul in september 1946 aan zijn middelbare schoolopleiding begon, herrees beetje bij beetje uit de misère van de ontwrichte en leeggeplunderde school van het laatste bezettings- jaar. Bij gebrek aan glas waren veel ramen nog tot in 1947 met planken dichtge- timmerd. Zeven jaar na de oorlog bestond de klassenverlichting uit drie peren die aan een draad hingen en waren de wandplaten vergeeld en kromgetrokken. De school trok zich op zijn vooroorlogse conservatieve stellingen terug. Nog was het lerarencorps een slagschip in kerkelijk zwart:

In de klasse bezaarlevenheers en ein moerplaat: Imperium Romanum of Vins et Fromages de France. In de geng haos gein daagleech of zón sóms de sjtank van sjummel en vóch. De lerare heette perfessers.19

Het College vormde het geestelijk en culturele klimaat waarin Paul zich ontwikkelde van de schutterigheid van het twaalfjarige oorlogskind met onderwijsachterstand tot het aplomb van de gymnasiast die in de schoolkrant over muziek en letterkunde schrijft. Onmiskenbaar heeft Paul zich aspecten van de Romeinse kerndeugden eigen gemaakt: respect voor traditie (pietas), beheerstheid (dignitas) en een zekere vitale mannelijkheid (virtus) die wars van 14 sentimentaliteit is. Als bijna dertig jaar later zijn bundel Tösse vreug- en naojaor ten doop gehouden wordt, voorziet hij het van een motto van Tacitus uit de Germania (caput 27): “Feminis lugere honestum est, viris meminisse: Vrouwluuj 2016 moge bedreuf zeen, manskaerel mótte zich herinnere”.20 Van de klassieke auteurs moet Tactitus met zijn inktzwarte geschiedschrijving, zijn noodlotsbesef en zijn gebeitelde stijl hem sterk hebben aangesproken. Paul onderkende het gevaar van het afficheren van literair leed en begreep dat sentimenteel zelfbeklag de weg naar diepere gevoelens blokkeert. In zijn dichtwerk heeft hij het evenwicht gezocht tussen het romantische sentiment en de klassieke geest. Pauls leraar Nederlands Eduard Serrarens (1895-1955) torende als stilist boven

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG alle anderen uit. Hij excelleerde in de Collegeklok met een aantal monumen-

tale portretten van College-coryfeeën.21 Dit was de docent die een jongen met literaire aanleg in vuur en vlam kon zetten. Peter Nissen heeft, op grond van wat Paul hem heeft meegedeeld, gesproken van de “onuitwisbare indruk” van deze Serrarens op Paul en van de “beslissende invloed” op zijn literaire gevoeligheid. Serrarens is volgens Nissen daarin de brug geweest tussen de oude College- generatie en die van de literair begenadigde Dister en van der Goor.22 Vanaf november 1950 gaf Paul regelmatig acte de présence in De Brug, de schoolkrant van het College. Hij recenseerde de opvoeringen van klassieke muziek die in het kader van Jeugd en Muziek gegeven werden; bijdragen waarin hij iets van zichzelf ten beste kon geven. Muziek was zijn passie. De contouren van zijn latere artistieke principes zijn dan al zichtbaar. Zo stelde hij na een opvoering van middeleeuwse muziek vast dat weer eens het bewijs geleverd is “dat eenvoud het kenmerk is van het ware”.23 Dat inzicht zou een leidraad blijken voor zijn dichtwerk, dat zich kenmerkt door een uitgebeende dictie en dat hoegenaamd geen metaforen bevat en waarin slechts bij uitzondering een vergelijking gepermitteerd is. Elders in De Brug zette hij zich af tegen het sentimentele in Chopin, die hij een “verwijfde persoonlijkheid” aanwreef en die hij ongunstig vond afsteken bij Bartok.24 Bartoks Zesde Strijkkwartet zou een kwarteeuw later in ‘Moment musical’ een stemmingseenheid met de tekst vormen. De meeste motieven die van der Goor hanteert komen hier samen in een doemsfeer vol demonen: drank, eenzaamheid, spleen, zielsangst en de onheils- zwangere muziek die Bartok aan de vooravond van de oorlog componeerde. Het is een van de kerngedichten die deze dichter in zijn wezenlijkste trekken voor ons oproepen:

Ze kómme ónherroepelik det me saoves biej ein good glaas wien sjtil veur zich oet kiek en biej edere sjlaag van de oer opsjrik: morge mesjiens? En boete laek de raegen langs de roet, 15 en binne boens de ónrös in ’t lief; me dink aan vreuger en me kiek veuroet 2016 en me sjoevert en me drink te rief.

En nao Bartóks zesde sjtriekkwartet nump me al zien angste mit nao bed.25

Het andere sleutelgedicht acht ik ‘Surgit amarum aliquid’ (de titel is, niet geheel correct, ontleend aan De rerum natura 4, 1128 van Lucretius: surgit amari aliquid)

gesteld in blanke verzen die herinneren aan de grote traditie sinds Milton van de JAARBOEK VELDEKE LIMBURG verhalende Engelse poëzie in die versmaat, vermoedelijk niet toevallig, want dit gedicht bevat immers het gecomprimeerde verhaal van een leven. Door de keuze van de titel resoneert er iets van de lucretiaanse bitterheid over de liefdesharts- tocht mee:

Aan ’t zelfde vinster van veur twintig jaor sjtóng d’r en keek nao boete wo de windj de leste naojaorsblajer van de buim biejeinbloos biej ’t haofbeeld op ’t gezón. “Hiej is mien vreugjaor”, dach-ter, “ins begós, det nooit toet volle zomer oet kós bleuje, juus wie ein bloom die ’t auch neet gelök om taege de verdrökking in te greuje.” En mit ’ne vinger sjreef hae in gedachte op de besjlage roete ein veur ein de teikes van veur jaore, en hae wis det nog nieks van toen vergaete waar, en det waat óngerhoets waar blieve laeve op ’m invroot wie ein carcinoom.26

In zijn literaire smaak was Paul behoudend. Hij zocht aansluiting bij de traditie, niet bij de vernieuwing. Pas met de gebroeders Graus doen de mores van het modernisme hun intrede in de Roermondse dialectpoëzie en wordt er naar een hogere versnelling geschakeld. Met name Jacques Graus sluit in geslaagde gedichten als ‘zinnig krank’ en ‘gewaes’ (met zijn geestige variant op Descartes: “ich bön d’r gewaes / dus ich besjtoan”) aan bij het niveau van van der Goor.27 Het vonkte tussen de oude en de nieuwe meester van de Roermondse dialect- poëzie in de lerarenkamer van het Bisschoppelijk College te Echt, confronta- ties waarin zij tussen hun twee temperamenten het snijpunt zochten, tussen de van sombere zwaarte doortrokken verzen van de oudere en de bouwsels van woordspelige lichtheid van de jongere. Jacques raadde de humor achter de ernst van Paul en Paul de ernst achter de humor van Jacques. “De behoefte om alles 16 in de vergetelheid te dompelen en tot op het bot bloot naast zich neer te leggen creëerde een gespletenheid die hem fataal dreigde te worden. Uiteraard wisten we van zijn drankprobleem,” schrijft Graus.28 Gespletenheid blijkt ook uit het 2016 interview met Zollner. Paul noemt zichzelf met een zweem van zelfspot een “kleine dichter,” maar van zijn poëzie bekent hij even later: “Ik heb het nodig en ben erdoor gekluisterd, geremd.” 29

Het meest opmerkelijke van zijn stukjes in De Brug is zijn beschouwing over dialectpoëzie naar aanleiding van de instelling van Mathias Kempprijs. Bij ontstentenis van dagboeken en correspondentie of zelfs maar de getuigenis

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG van boeken die de sporen van veelvuldig gebruik dragen, bevat dit artikel van

der Goors artistieke credo dat hij, wars van het bronsgroene sentiment van de Limburgse troubadours van de wederopbouwperiode, een decennium later in praktijk zal brengen. Als dialectpoëzie aanspraak wil maken op de status van serieuze literatuur, postuleert de negentienjarige, zal zij zich los moeten maken van het kant-en-klare chauvinisme dat het genre aankleeft en een universeel karakter moeten nastreven.30 De invloed en het voorbeeld van Jo Hansen hebben zich doen gelden. Hansen is Pauls literaire peetvader geweest. In Hansens betere werk – denk aan het ingetogen gedicht uit de oorlogsjaren ‘Ontvelt mich döks ’ne sjtille naober’ – vond hij de bevestiging dat het Roermonds een volwaardige cultuurtaal kan zijn. Van der Goor verkoos het isolement binnen zijn stadstaal, maar hij wilde nadrukkelijk geen volksdichter of stadsdichter zijn, waarmee hij brak met de voor de hand liggende band van de streektaalschrijver en zijn natuurlijke habitat. Anders dan de Roermondse dialectdichters Sjaak Körner, Pierre Francken, Jo Hansen en Emile Seipgens, die zich veelal vereenzelvigden met de kleinsteedse biotoop op veilige afstand van de urbane jungle, presenteerde van der Goor zich niet zozeer als een Roermondse dichter maar als een dichter die in het Roermonds schrijft. Van het corpus van ruim veertig gedichten (van der Goor was geen veelschrijver, maar de poëtische ader zou nooit uitdrogen) hebben er slechts enkele een expliciet Roermondse achtergrond. Niet zozeer zijn vaderstad maar haar taal was het thuis van de dichter. Die taal bleek groot genoeg om er zijn diepste wezen in uit te drukken. Van meet af aan was hij zich echter bewust van de valkuilen van een subliteratuur voor een kleine bühne in de provinciale comfort zone, van schrijven, in de woorden van Gezelle, voor “ons kleen getal”, waarbij hij misschien hooguit het mooiste exemplaar van een vissenkom zou zijn. De dichter was daarmee hors concours. Buiten het remunjs ontbreekt de schaal waarop hij zou kunnen stijgen of dalen. “Voor wie werk ik eigenlijk?”, tekende Jules Zollner uit zijn mond op. “Dat heb ik me nog nooit afgevraagd. Ik maak gedichten geloof ik alleen voor mezelf. Ik begin er soms zomaar ineens aan, en dan kunnen ze jaren in de la blijven liggen.” 31 Maar het remunjs is ook de cocon waarin de tijd nauwelijks vat op zijn woorden lijkt te hebben. Waar de voor hem belangrijkste van zijn schoolmakkers zich opmaakten voor 17 het studentenleven in Nijmegen, stond Paul aan de vooravond van zijn intrede in het seminarie Aalbeek van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Wat bracht 2016 een jongen voor wie het gezelschap en de conversatie van zijn vrienden het zout des levens waren ertoe de voor zijn fysieke en psychische gestel herculische taak op zich te nemen van een zweetdoordrenkt bestaan onder de tropenzon van Ghana, met gekmakende regens die maandenlang op de plaatijzeren daken van de missiepost kletteren? Zover zou het echter niet komen, want zijn priesterop- leiding eindigde abrupt: halverwege het tweede jaar stapte hij op. In 1970 schreef van der Goor het in de Italiaanse sonnet-vorm gegoten

‘Simmenarie’ over het in datzelfde jaar gesloten en in verval geraakte gebouw: JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

De veurdeur is oet ’t gehing gesjaove, de bel guf einen haolen, doefe klank, en de eikehoute trap nao baove haet óm d’anger traej ein losse plank.

In de kepél verklónke de kómplete, den harmonium zjwieg es ’t graaf, de luipers óm den altaor zeen versjlete, verf sjilfert langsaam van de moere-n-aaf.

In de refter is de sjtilte noe volmaak; de muibels zeen al jaore aafgesjreve, Paus Pius is zien glaasplaat kwietgeraak.

’t Geroesj van de rochette ging veurbiej, en ’t insigste waat is gebleve is de lóch van sjproetemoos en balkebriej.32

De spruitjes kwamen uit de eigen groentetuin. De kapel had een harmonium, omdat ze te klein was voor een orgel; in het weekend werden er de completen gezongen. De eikenhouten trap leidde naar de slaapkamers. Paul was als een buiten- staander binnengekomen; de andere vijftien of zestien studenten van zijn jaargang hadden het kleinseminarie in Cadier en Keer doorlopen. Hij paste zich aan, meer werd er ook niet verwacht. Het kloosterachtige régime en het primaat van de priesterroeping in het van de jezuïeten overgenomen complex bevorderden geen intieme vriendschappen. De dagen verliepen in het monotone ritme van een religi- euze gemeenschap. De conversatie was stroef, omdat met het oog op de toekomst in Ghana Engels de verplichte voertaal was. Alles moest wijken voor het doel: het missie- werk in Afrika, waarbij volstrekte gehoorzaamheid de norm was. De avonden op de zit-slaapkamer moeten eenzaam zijn geweest als een kajuit op winterzee. Naarmate Pauls idealen verbrokkelden werd Aalbeek meer en meer een beproeving.33 18 Na zijn militaire dienst34 en de cursus M.O.-A Nederlands35 gaf Paul met ingang van september 1955 Nederlands aan het Bisschoppelijk College. Zijn lessen knetterden van een passie en humor die de klas in haar ban hield. De 2016 professorale zwier (Paul las altijd minstens vijf boeken tegelijk, zegt Marleen) waarmee hij een gedicht als ‘Op de doot van Sterre’ van Constantijn Huygens vers voor vers behandelde, staat een oud-leerling nog levendig voor de geest. Paul had zich dat poëtische pareltje over Huygens’ gestorven vrouw tot op de letter en komma eigen gemaakt.36 Als hij vijfentwintig jaar later bij de dood van zijn moeder ‘Entr’acte’ schrijft, een gedicht over imploderende wanhoop, waarin geen plooi wordt gladgestreken en de illusieloosheid naar de keel grijpt, klinken 37

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG er nog (onbewuste) echo’s van het zeventiende-eeuwse gedicht in door.

Het alles samenvattende woord ‘veurbie’ is het kernwoord van dit oeuvre. Het komt in bijna de helft van alle gedichten voor. Peter Nissen heeft hem met recht de dichter van het afscheid genoemd.38 Het verbindt van der Goor met de dichter van “voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij”, J. C. Bloem. Voor beide dichters is voorbij het weerkerende signaalwoord van hun diepste verzuchting. Van der Goors fatalisme, dat deel uitmaakte van zijn artistieke constitutie, was hopelozer dan dat van Bloem. Bloem – melancholie was zijn handelsmerk – was een droefsnoet en een notoire drinker, maar zijn domweg-gelukkig-in-de- Dapperstraat-momenten en het quiet though sad van zijn eeuwige herfst en zijn grauwe luchten waar geen blauw doorheen dringt, waren niet voor van der Goor weggelegd. Van der Goors depressies zijn in de jaren zestig niet meer over het hoofd te zien, evenmin als de alcoholische excessen die erop volgden. Op 26 augustus 1976 (het is het enige gedicht waarvan de precieze ontstaansdatum bekend is) zit hij in een kroeg in de Amsterdamse Zoutsteeg en richt aan Marleen, als de paniek haar te verliezen hem naar de keel grijpt, een liefdesverklaring met de teneur van een ne me quitte pas die er niet om liegt: “ich had dich trökgerope, / ich had dich trökgevlook. / ich had dich trökgekraope, / ich had dich trökge- baejd.” 39 Nergens anders in zijn werk laaien de emoties zo hoog op als wanneer zijn relatie met Marleen op het spel staat. Toen moesten “de ermste jaore van mien laeve” nog komen. Hij heeft zijn gevoel van verloren-zijn aangrijpend opgeroepen in bijbelse termen in het gedicht ‘Job sjprik’, waarvan de eerste strofe luidt:

Waat mich geloate is, det zeen mien zjwaere en de noasjmaak van den duren wien oet baeter daag, wo ich op zól kinne taere, waar ich neet zo laamgesjlage van de pien.40

Waar het oud-testamentische personage uiteindelijk door een ingreep van boven in zijn vroeger geluk hersteld wordt, moet de Roermondse Job verder met niets dan zijn zweren en zijn potscherf. Toch stelt hij het bestaan van wat 19 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Aanbieding van de bloemlezing ‘Mosalect’ door de redactie Paul van der Goor (2e v.r.), Max de Bruin, Jan Notten en Lou Spronck aan voorzitter drs. Jo Hansen bij het vijftigjarig bestaan van Veldeke Limburg in Sittard (1976) hij elders laconiek “de Man van hieboave” noemt niet ter discussie. Wat in het aanzicht van de rampspoed overleeft is een taaie rest van basale religiositeit die doet denken aan sommige personages in de romans van Graham Greene en die niet meer maalt om de eigen verlossing.

Schrijver en drinker: er zijn talloze levens waarin die twee een onafscheide- lijk koppel vormen. Het cliché van de trage zelfmoord door excessief drankge- bruik is wijdverspreid. Maar voor Paul was de dood niet het loon van zijn versla- ving, maar de prijs die hij ervoor betaalde. In het gedicht ‘Biej de blomevrouw’, zijn vertaling van ‘Chez la fleuriste’ uit de bundel Paroles van Jacques Prévert, is de fantasie van een fatale hartaanval verwoord: een man wil een bos bloemen afrekenen, hij heeft zijn hand al in de zak, “mer op ’t zellefde mement / griepter inins / mit de handj nao zien hert / en hae velt”.41 Profetische woorden. Al voor zijn vijfenveertigste tikt de klassieke veerman hem op de schouders: “mien sjeep ligk gereid aan de sjteiger, / veer gaon nao den angere kantj”, klinkt het in het memorabele gedicht over de veerman.42 Maar suïcidaal was hij niet. Anders dan dichters die het leven niet meer verdroegen, ongelukkigen die zich aan een lantaarnpaal verhingen, zich met een beddekoord wurgden, van een brug of uit een raam sprongen of een vuurwapen op zichzelf richtten, heeft Paul tot het laatst aan het leven gehangen. Was wat hem deed drinken dan misschien hetzelfde als wat hem deed schrijven? Hoe het ook zij, zijn middagduivel en zijn alcoholisme hebben het schrijversschap van Paul van der Goor gevoed en gestuurd. Marleen is daar stellig in: Paul schreef vooral in tijden van depresssivi- teit en drankgebruik. Soms winnen de positieve aspecten van roesmiddelen het van de negatieve. Het late dichtwerk bewijst dat het leven zoveel meer was dan een hartbrekende tocht door het limbo van de dronkemansmisère. De door van 20 der Goor bewonderde Vasalis sprak van de bevrijdende overgave aan “het grote, waaiende duister”. Die perceptie is terug te voeren op de donkere kanten van de Romantiek en op de ambivalente lokroep van de Quincey’s “ravijn van hemels 2016 genot”. Malcolm Lowry onderkent in Under the volcano een sacraal element in de dionysische ontgrenzing van de dronkenschap, wanneer hij de kroeg vergelijkt met de hemel en het alcoholisme een even radicale afwending van het nornale leven noemt als het priesterschap (een interessante associatie als men aan het leven van van der Goor denkt). Het enige wat bij van der Goor de drank niet aantastte was de ziel. Er is niets troebels aan de exclusieve inkijk die hij de lezers van Veldeke toestond in de binnenkamers van zijn gemoed. Bijna de helft van zijn

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG gedichten dateert van de tragische laatste drie jaren van zijn leven.

In het gesprek met Zollner brengt van der Goor een tweespalt ter sprake: zijn schrijfplezier is onontwarbaar vermengd met de pijn die zijn gedichten aanboren. In ‘Den duvel van de middig’ vraagt hij zich af: “waar ’t elenj of waar ’t gelök?” 43 De vraag, een die menig dichter zichzelf gesteld heeft, betreft daar zijn star-cross’d jeugdliefde. Wat was dat in een ver verleden aangestoken vuur dat niet wilde doven? Lang is hij heen en weer geslingerd tussen bereikbare en onbereikbare liefde, tussen de vrouw aan zijn zijde en die voor zijn geestesoog. We moeten ons met puzzelstukjes behelpen waar het deze dark lady van zijn poëzie betreft. Zij was tegen de dertig toen zij met de achttienjarige scholier een verhouding begon: “doe mit ein puuske flötte op dien kleid, / ich, jóng van achteen, doe dae de leefste waars.” Het was de vlam waaraan de missionaris in spe zijn vleugels schroeide. Later appelleerde zij als de archetypische verloren geliefde zowel aan zijn diepste verlangen als aan zijn grootste gemis. Zij groeide uit tot zijn literaire muze:

Dao lik weer sjnee in de sjtraote, leefste, leefste van mich; ’t is nao ein jaor weer december, leefste, leefste van mich. ’t Is nao ein jaor weer december det ich tich leef höb gehad. Wo bösse, leefste, wo bösse? ’t Is zo kaad in de sjtad.44

Hoeveel verholen fictie, hoeveel stilering en esthetisering zit er verweven in van der Goors liefdesgedichten, die zich toch moeilijk niet-biografisch laten lezen? Het zal wel altijd in de schoot der goden verborgen blijven. Literaire en biografische personages vallen immers nooit naadloos samen. Hoe het ook zij, de dichter spreekt van het verhaal van zijn liefde. Dat verhaal neemt mythische proporties aan in ‘Orpheus’. Hij gebruikt de mythe van Orpheus, die met zijn lierspel Euridyke niet uit de onderwereld vermocht te redden, als allegorie van de situatie waarin hij zich met zijn verloren geliefde bevindt.45 ‘Sine nomine’ uit 21 1980 verhaalt van haar dood en de verpletterende slag die het hem toebracht.46 Het ietwat cryptische ‘Méditerranée’ lijkt nog eens op de mythe te zinspelen.47 2016 Anekdotische details en fysieke kenmerken van de geliefde zijn schaars, haar beeld blijft diffuus. Een keer ontmoet hij haar bij toeval in de Kalverstraat. In het laatste bij leven gepubliceerde gedicht situeert hij een jeugdliefde in of all places Bergen op Zoom.48 Er is een rendez-vous op wat een sjofele hotelkamer zou kunnen zijn, de enige keer dat er een geconsumeerde liefdesontmoeting gesuggereerd wordt. Zij heeft zwart haar en – saillant detail – haar gang is weinig flatteus. Zij blijft even schimmig als de vrouw in Stefan George’s bundel Das Jahr

der Seele. Zij is deel van een innerlijk landschap. Van dat boek, waarin alles draait JAARBOEK VELDEKE LIMBURG om een onmogelijke liefde, bewerkte hij het gedicht ‘es lacht in dem steigenden jahr dir’ tot het prachtige ‘September 1897’, geschreven in een dactylische cadans die subtiel appelleert aan een grote lyrische traditie, met enkele parafrases die niet per se onderdoen voor het iets pregnantere Duitse origineel. Het werd na zijn overlijden in zijn werkkamer aangetroffen en postuum in Veldeke gepubliceerd. 49

De laatste drie jaren in het leven van Paul zijn die van een onomkeerbare neergang. De verloren geliefde blijft de kop opsteken. Daarnaast, nee tegelijker- tijd, is er een late liefde geweest, waaraan een groep belangwekkende gedichten gewijd is. Het gedicht ‘Mariae Aegyptiacae’ 50, waarin hij met de geliefde in

Bidprentje. Archief M. Konings - van Hees 22 Aken een museum bezoekt, bevat, net als het op het eerste gezicht a-typische en marginale ‘Meretrix augusta’ 51 en (anders dan Peter Nissen veronderstelde in 1983) het aangrijpende ‘Suavissimae’ 52 bedekte toespelingen op de aard van 2016 deze amour fou. Het is een liefde van gestolen uurtjes, van “’n wanjeling ónger ós twee.’’ Maar de ingetogen tederheid verraadt een liefde die tot op het bot gaat en die geen grote woorden van node heeft om zich te bewijzen. Ook het allerlaatste gedicht, het innige ‘September 1983’ is waarschijnlijk gericht aan deze laatste liefde.53 Het is een tekst die hij in portefeuille had en die postuum het licht zag. Waarschijnlijk is het een gedicht in wording, treffend juist in zijn onafheid, de tastende laatste woorden van de dichter, met de raadselachtigheid van een spoor

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG in de sneeuw dat plotseling ophoudt.

Noten

1 Voor de inhoud heeft de dichter mogelijk inspiratie gevonden in Jan Hanlo’s ‘Zo denk ik dat jij bent’. Het zeldzame rijmschema kan hij gekend hebben van Gezelle’s beroemde ‘Ego flos’. 2 Andere, niet in dit artikel aangehaalde, voorbeelden van intertekstualiteit: Hugo von Hofmannsthals ‘Ballade des äusseren Lebens’ (in ‘Laeve’), John Dowlands song ‘Come again! Sweet love doth now invite’ (in ‘Konzaer in Innsbruck’), Edna St. Vincent Millays sonnet ‘What lips my lips have kissed, and where, and why’ (in ‘September Songs’), Slauerhoffs ‘Saudade’ (in het gelijknamige gedicht van van der Goor). Peter Nissen, de eerste die over hem geschreven heeft, wijst erop dat van der Goors kennis van de wereldliteratuur geleid heeft “tot bijna onvermijdelijke vormen van intertekstualiteit” en dat zijn speciale plaats in de Limburgse dialectpoezie “voor een deel de vrucht is van zijn grote belezenheid, over de taalgrenzen heen.” (Brief aan mij d.d. 26 augustus 2014) 3 Veldeke 189 (oktober 1959) 75 4 Veldeke 47 nr. 5/6 (1972) 2 5 Sjamba van der Goor leek als twee druppels water op zijn zoon. Meer dan vijftig jaar later in Den Haag ziet straatgenote Marijke Meeuws nog voor zich hoe Paul zijn blinde vader begeleidde naar zijn werk als telefonist op de rechtbank; niet gearmd maar elleboog aan elleboog - dat was op een rare manier vertederend, zegt ze. 6 Veldeke 57 nr. 3 (1982) 2. Pauls geboorte op 9 november 1933 viel samen met de beruchte Kristallnacht in nazi-Duitsland. 7 Veldeke 49 nr. 2 (1974) 17. De overlevering wil dat het gedicht zijn oorsprong vond op de Venloseweg. 8 In de jaren zeventig was Paul medewerker van de periodieken Ons Amsterdam en Amstelodanum. Hij schreef onder meer over Amsterdam in het werk van Bordewijk en over het bezoek aan de stad van Paul Verlaine. Jessie Koene herinnert zich een scène uit een vastenavondnacht van eind jaren 23 vijftig. Paul klampte op het Vrijthof voorbijgangers aan om het dieptreu- rige ‘Il pleure dans mon coeur’ van Verlaine voor te dragen, een bizarre 2016 act, waarmee hij zich leek te identificeren met de Pierrot van Nijhoff, de drinker met het gebroken hart die zich in de carnavalsnacht verhangt aan een lantaarnpaal. 9 Informatie Stadsarchief Amsterdam. 10 Frank van Vree e.a (red.), De Hollandsche Schouwburg; theater-deportatieplaats- plek van herinnering (Amsterdam 2013) 149 11 ‘Paul van der Goor schrijft spanningen van zich af’. Limburgs Dagblad, ongeda-

teerd (1979). JAARBOEK VELDEKE LIMBURG 12 Veldeke 245 (november 1969) 83 13 Veldeke 46 nr. 2 (1971) 23 14 Veldeke 52 nr. 5 (1977) 19 15 Veldeke 47 nr. 5/6 (1972) 1. Het gedicht is onder de titel ‘Kaddiesj’ getoonzet door Hans Meeuws. Begin 2015 werd het in Maastricht en Vaals uitgevoerd door Marcel van Dieren, bariton, en Arno Dieteren, piano. Het is te beluis- teren op de cd Kus!; een liedrecital, uitgebracht door de Stichting Limburgse Componisten. 16 Gegevens ontleend aan Evelien Gans: Jaap en Ischa Meijer: een joodse geschie- denis 1912-1956 (Amsterdam 2012). 17 Veldeke 59 nr. 6 (1984) 12 18 Veldeke 48 nr. 6 (1973) 2 19 Uit ‘Noe is de sjool ein verhaol’ in Veldeke 49 nr. 6 (1974) 14 20 Tösse vreug-en naojaor (Roermond 1976), met tekeningen van Tom Franssen. Klasgenoot Jan van Gurp memoreert dat docent Jacques Storms het adagium van Tacitus in het aantekencahier liet noteren als voorbeeld van het onregel- matige werkwoord ‘meminisse’. 21 Collegeklok; jaarboek van het Bisschoppelijk College Roermond 11-12-13 (1945-1948) 5-9. Ibidem 14 (1948-1949) 5-13 22 Peter Nissen, ‘Harrie Dister (Th.Desir) en Paul C.H. van der Goor; dichters tussen liefde en vergankelijkheid’. In: Lustrumboek 1981-1986, 51-71 23 De Brug 4 nr. 1 (september 1950) 7 24 De Brug 5 nr. 1 (april 1952) 116 25 Veldeke 53 nr. 5 (1978) 1 26 Veldeke 48 nr. 6 (1973) 2 27 Huub Graus, Sjtadswermte / Sjaak Graus, Teike van laeve (Roermond 1987) 28 Mail aan mij d.d. 3 augustus 2016 29 Limburgs Dagblad, ongedateerd (1979) 30 De Brug 5 nr. 2 (november 1951) 31 Limburgs Dagblad, ongedateerd (1979) 32 Veldeke 47 nr.5/6 (1972) 3 33 Informatie pater Harrie Hoeben (1934-2015) SMA Missiehuis, Cadier en Keer. 24 34 Hij kreeg een opleiding bij de Aan- en Afvoertroepen in de Tilburgse Kromhoutkazerne. 35 Katholieke Leergangen Tilburg 1955-1958. 2016 36 Mededeling Hans Meeuws. 37 Veldeke 55 nr. 2 (1980) 31. Paul was zijn moeders oogappel. Maar de vrouw met de zwakke zenuwen was ook overbezorgd. Ze heeft zich als een theemuts over haar kind gedrapeerd, zegt Marleen. Zo heeft de kleine bolleboos (hij slaagde met louter achten en negens voor het toelatingsexamen van het gymnasium) het onbekommerd spelen op straat of het de hort op gaan met de batrave uit de buurt met hun fratsen en streken gemist – en daarmee een

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG belangrijke ankersteen.

38 Peter Nissen, ‘Paul C.H. van der Goor: de dichter van het afscheid’. In: Veldeke 58 nr.6 (1983) 5-14. Dit nummer bevat het complete overzicht van van der Goors publicaties. 39 Veldeke 51 nr. 5 (1976) 2 40 Veldeke 53 nr. 2 (1978) 13 41 Veldeke 54 nr. 5 (1979) 13 42 Veldeke 51 nr. 5 (1976) 2 43 Veldeke 57 nr. 2 (1982) 19-20 44 Veldeke 57 nr. 3 (1982) 2 45 Veldeke 56 nr. 4 (1981) 21 46 Veldeke 55 nr. 6 (1980) 3 47 Veldeke 57 nr. 3 (1982) 2 48 Veldeke 58 nr. 3 (1983) 5. In Bergen op Zoom woonde Pauls tante Tiny Daamen.Volgens Vera Vael, dochter van zijn tante, was Paul begin jaren vijftig een graag geziene gast die de hele familie wist te vermaken. Haar is niets bekend van een liefdesgeschiedenis in haar geboorteplaats. Terecht maant zij tot voorzichtigheid bij het vermengen van feit en fictie. (Mail aan Marleen van Hees d. d. 23 maart 2014). 49 Veldeke 58 nr. 6 (1983) 2 50 Veldeke 57 nr. 5 (1982) 29 51 Veldeke 57 nr. 6 (1982) 19. De titel, verwijzend naar Messalina, de derde vrouw van keizer Claudius, is ontleend aan een passage uit de zesde Satire van Juvenalis (116-135). 52 Veldeke 58 nr. 6 (1983) 1 53 Ibidem 58 nr. 6 (1983) 2 Wat meninde19 de 19 In ditopstelstaandedialecten van deplaatsenGelder(Duits: enSittard in Geldern) Wenen van Het congres onderzoeken hadkunnen grensdialectologisch onderzoeken als het grensdialectologisch perspectief aluitgewerktonderzoeken perspectief alshetgrensdialectologisch zouzijngeweest? grens De 117-134). de oostelijke van taalgrens hetNederlands(Goossens2008, p. heeftJangewijdtaalgeschiedenis aan Goossenseenparagraaf In zijn Dialectgeografische grondslagen van eenNederlandse Georg Cornelissen (zie verder). op ditgebiedisvan leerlingvan eenMunsterse Jan Goossens twintigste eeuwopganggekomen. grotestudie Deeerste ispasrondDe grensdialectologie dejaren zeventig van de (Goossens 2008, p. 128). elementen uittwee verschillende overkoepelende talen” aan weerszijden van de grens, meestal “door overnamen van bezig metdeuiteenlopendeontwikkelingen inde dialecten onderzoek.grensdialectologisch Dit onderzoek houdt zich Duits. Vervolgens geefthijeenoverzicht over deresultaten van Nederlands en en tussen cultuurtalen de tweegrens schrijf- de N eeuwcentraal. Wat hadmentoeninhetgebied langsMaasenRijnkunnen ederlands

1 van Daarin schetst hij het ontstaan van de taalgrens als schetsthij het ontstaanvan als detaalgrens Daarin 1815 de eeuw eeuw -P ruisische

25 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 26 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 territoriale veranderingen totstanddieophedenzijnblijven veranderingen bestaan. territoriale intermezzo.een soort Pas nádenederlaagvan Napoleonkwamen degrote ’nen echte ’nen echte Tegelse jông, had ettelikke jaoreasmetselaer beej ’nen aannimmerinPruusses (in grens gewerkt‘Pruuses’) heeft(Houx/Jacobs/Lücker 1968, p. 218): “Handrie, .sjrieve We indejaren 1880/1890aandeoverkant horen datHandrie van de Een van die teksten had als titel Tegels. gedeelteomvatte Naasthetlexicografische hetooktekstenindialect. uit van degemeente Venlo. In1968 verscheen eendialectwoordenboek van het Limburg, totdeFransetijdwas hetGuliks; tegenwoordig maakt Tegelen deel Gelder enomgeving (Venray, Kevelaer, werd. Pruisisch Viersen) Venlo kwam bijdeRepubliek der Verenigde Nederlanden, terwijlhetstadje enomgeving blevenRoermond bijdeZuidelijke Nederlanden(Oostenrijk), 19 probleemloos)de grensstreken (vrij metelkaar communiceren endatgoldinde al duidelijkgeweest. Dankzijdetaligeovereenkomsten konden debewoners van De verwantschap isaltijd tussendedialectenlangsNederlands-Duitsegrens Grensdialectologie het dialectdattoeninGeldergesproken werd? plaats van hetNederlandsDuitsalgemeeningevoerd: Wat betekende datvoor 17 Venlo, hoorden bijditvierdekwartier. Gelderse GelderenRoermond Inde hadGelderlandechternog een–zuidelijkerAncien Régime – ‘Overkwartier’. in hetoostenvan hetland(rond Arnhem, NijmegenenZutphen). Tijdens het vervangen: Wat betekende datvoor hettoenmaligedialectvan dezestad? grondgebied toegevoegd. HetDuitswerd inSittard door hetNederlands daarna werden Sittard ensommigeplaatsenindeomgeving aanhetNederlandse redenen moestookderechteroever van deMaasNederlandsworden, endaarom onder meer Sittard, een stadje dateeuwenlang Guliks was geweest. Ommilitaire steden als Venlo, en Hasselt de nieuwe Maastricht provincie Limburg met daarin aantal nieuwe gebiedenenplaatsen. ontstondrond Inhetzuidoostenvan hetrijk vanhet congres Wenen verwierf Nederland, nu alskoninkrijk, in1815een stad Gelder bleef – zoals vóór de Franse periode –Pruisisch.stad Gelderbleef –zoalsvóórdeFranseperiode Inde18 Nederland, ondermeerdeplaatsen Venray enHorst. Deoostelijke helftrond de grenstrekking van 1815kwam eengedeelte van Overkwartier hetPruisisch bij protestantse minderheidgebruikt. Indeloopvan de19 Duits werd ‚Behörden‘ endoorde minofmeeralleendoorsommigePruisische was indestadGelder, hetNederlandsdegewone encultuurtaal) taal(schrijf- de de De twee Fransedecennia rond voor 1800vormden dezestreek alleen maar De naam Gelderland is uit Nederlands perspectief verbondenDe naamGelderlandisuitNederlandsperspectief aaneenprovincie eeuwdusookvoor deinwoners van Tegelen. sinds1815bij hoort Ditdorp eeuwwas hetOverkwartier Spaans, in1713werd hetstaatkundigverdeeld: Wat had kênne waere as hae hadkênne Handrie de eeuwwerd echterin 3 Doorde de eeuw 2 Op op grensdialectologische thema’sop grensdialectologische gepromoveerd. kunnen worden. Tom 2008)zijn (Giesbers Smits(Smits2007)enCharlotteGiesbers twee dedivergente buurplaatsen ontwikkelingen van aangetoond grensdialecten bovendien hebbencollega’s aangetoond datookdoor gedegen onderzoek in slechts studiesoveralectologische morfologische, ensyntactischevraagstukken; fonologische 1993).ontwikkelingen bracht(Dialektàlacarte inkaart volgden- Daarna ookgrensdi en Duitsedialectologen eendialectatlasdiede oude verwantschap énrecente rol.belangrijke Veertien jaarlaterverscheen erdoorsamenwerking van Nederlandse 1979). Hetonderzoekwas speeldeneen areallinguistisch opgezetentaalkaartjes Grenzgebiet (Kremer FunktionderStaatsgrenzephischen imostniederländisch-westfälischen undMundartgrenzen.en hadalstitelGrenzmundarten zurwortgeogra- Untersuchungen onderzoek van NederlandseenDuitsedialecten. Hetverscheen in1979boekvorm van proefschrift van Ludger Kremer staataanhetbegin grens-dialectologisch binnenhetoudedialectcontinuum heeftontwikkeld.(“Bruchstelle”) HetMunsterse daadwerkelijkstelde inhoeverre zichdeNederlandserijksgrens toteenbreuklijn meer opzichtenzelfsdanmenigeen–envooral geleerde! – denkt.” menigPruisisch volgens Goossens2008, p. 129): istegenwoordig“de rijksgrens ookeentaalgrens, in in 1948eenboekover Twente over deDuitsebuurdialecten schreef (geciteerd onder deloepgenomen. Jan Goossensnoemtinditverband ookH. L. Bezoen die hebben dusalvroegpers enallangdedialectenaanweerskanten van degrens overschrijdt staatsgrenzen (Goossens1988-2003).gebied talrijke Taalwetenschap- publiceerde Jan waarvan Sprachatlas GoossenszijnFränkischer hetonderzoeks- tussen Eygelshoven, Eschweiler enEupen(Welter 1938). Tussen 1988en2003 (Roukens 1937), hetonderzoekvan Welter hieldzichbezigmetdedialecten Roukens heeft het gebied tussen Nijmegen, Aken gebracht en Eupen in kaart vande proefschriften Winand Roukens en Wilhelm Welter kunnen beschouwen. 1920). Als verdere voorbeelden van grensoverschrijdend dialectonderzoekzoumen zie bijvoorbeeld zijnboekover DeIsoglossenvan inNederland(Schrijnen Ramisch herhaling beziggehoudenmetisoglossen oversteken; diedestaats-entaalgrens met de dialecten aan de overkant van de grens. Als dialectoloog heeft hij zich bij Schrijnen, diein1869 Venlo werd geboren. Als Venlonaar was hijvertrouwd met demensenin ‘Pruuses’ tesjpraeke oftekalleiszijn Tegels voldoende. betekent waarschijnlijk dat hij niet erg lang op school heeft gezeten. Maar om beheerst,rieteit hetdialectvan zijngeboorteplaats: endat Hijkannietschrijven Tegele trükteverlange.” Uithetverhaal blijkt datdezeLimburger maarééntaalva- gewêrk, ömgaeving van maarzoëwirnaodevertrouwde sjtilaanbegôshaetoch zien gentie inhet verleden) staannietcentraal. oude overeenkomsten tussendedialecten indegrensstreken (ontstaandoorconver- zich vooral oprecente ontwikkelingen (dietotdivergentie leiden), langsdegrens de Het was uiteindelijkeen ‘Pruisische’ c. q. Duitsegeleerde diedevraagcentraal uit Een tijdgenootvan Handrie Tegelen (zodieechtheeftgeleefd)was Joseph 4 Tot slot: richt grensdialectologie 27 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 28 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 dialect –zieboven hetverhaal uit Tegelen –werd inde19 veranderingen).passen zichookaandebuurdialecten (horizontale Het respectievelijk overkoepelende standaardtaal (verticale veranderingen). Dialecten en c)doorDuitsedialecten. Welke zouiemandinde19 veranderingen worden beïnvloed doora)deoverkoepelende standaardtaal, b)doorNederlandse gebruikt.schrijdend Datbetekende dathetplaatselijke dialecttoennog kon Het stadjeGelderwas inde18 Gelder van Het dialect 1866 nietalleen “durch ältere Leute” gebruikt, maar doorallegeneratiesin Sprache” ofgewoon “das Geldernsche”. Hijmerktdaarover op: jaeren maeruiteenigeboerenhuizen.” Halley aanals duidtdezevariëteit “Geldernsche een grootenfraey dorp, tweeuurenvan destadtGelder, bestondvoor nauwelyks tweehondert en ondermeerwordt ae, gekenmerkt doordeschrijfwijze bijvoorbeeld: “Kevelaer, nu geeft deauteureenproeve van hetZuidnederlandsdathiervroeger gangbaar was van destreek. schrijftaal endevoormalige dialect (“Mundart”) hoofdstuk Ineen apart bijzonder waardevolle bron voor detaalontwikkeling tot1866. het Detekstbeschrijft worden, uiteindelijknooitterperse. ging maarhethandschrift met als titel manuscript 1870 inhetopenbaarverdwenen was. 1986). inGelderrond Uitditonderzoekblijkt datdeNederlandseschrijftaal werd onderzochtinhetkadervan uithetjaar1986 (Cornelissen eenproefschrift Nederrijn. Detaalgeschiedenisvan Gelderenomgeving tussen1770en1870 verdween inde19 nieuwe ‘Kreis Geldern’. Als gevolg van taalbeleid eengewijzigd Pruisisch (zie eerder),Gelder of Geldern na1815 zetelde hier de administratie van de 20 hebben kunnennoteren, wanneer diedevragenvan uitde degrensdialectologie ste Grensdialectogisch onderzoekmiktechternietalleenopdeinvloed van de In ditcitaatheeft Halley hetnietover hetdialect, want werd dezevariëteit mit Geldernsche Vorliebe gesprochen wird. obschon selbstjetztnochdurch ältere Leute, selbstderhöheren Klassen, das nur nochwenige, welche ihre eigenthümlichen auchnur verstehen,Wörter das Hochdeutsche, wird sienur nochvon einerkleinen Anzahl gekannt; esgibt verschwunden seinwird. Früherverdrängt durch dasFranzösische, danndurch Sprache, deresbeiallihrer großenBiegsamkeit dochnichtanKraftfehlt, Der Zeitpunktistnichtmehrferne, wo unsere schöneGeldernsche Een toenmaligeinwoner van Gelder, Joseph Halley, vervaardigde in1866een en21 ste eeuwhadkunnenvoorspellen? de eeuwhetNederlandsinGelder, zoalsoveral aandeDuitse Die Geldernsche Volksstimme Geldernsche . Die Het had een boek kunnen de eeuwdehoofdstadvan provincie dePruisische 5 Dit manuscript is een iseen Ditmanuscript de eeuwgrensover- de eeuw kaart overkaart dieeerder doormijgetekend werd opbasisvan de Wenker-zinnen geografische door dePanninger lijnendePanninger zijlijn gescheidenworden inzijnDialect- weer te geven. Jan die aan de Nederlandse kant Goossens behandelt de varianten is hetverschil tussendeuitspraakinhetNederlands eninhetDuitsmoeilijker en *swemme kunnen schrijven. auteur ook *slecht Gelderse In het geval van indeanlauttehoren ofschwimmen was,de klankvan Duitsschlecht hadde anders Nüanzen des Tones und der Aussprache diesnichtzulassen.” spricht; unmöglich, esganzwiederzugebenistfast dadiesosehrverschiedenen Deutschen Volks-Mundart hiersoangewendet, habeichdieOrtographie daß, von einem jaren tachtigvan de19 (Goossens 2008, p. inde 132)enhijkomt totdeconclusiedataanNederrijn gezien de ‘normale’ relict. al eenfonologisch vormen Wat hadmentoenin , schwemme toen alde ‘Duitse’ bereikt was. structuur , regelmatig schlecht Halley schrijft sterker verdwenen daninhetnoorden (rond Kleef). (ronduitspraak was Krefeld) op dit tijdstip in het zuiden vanal veel de Nederrijn “volop inbeweging was” (Goossens2008, p. 131). Deoude(‘Nederlandse’) en zegswijzen, geordend. alfabetisch Enkele voorbeelden: grootste gedeelte van dialectische spreekwoordendeze documentatie vormden tern, Sagen, undSprachweisen. Aus des demMundeundinderMundart Volkes. Het Volksstimme. Geldernsche titel van zijntekstluidde: Die énalsspreektaal diende! alsschrijftaal Nederrijn Gelder (zieverder). Halley’s uitspraakdoeltophetNederlandsdatdusaande We kunnenconcluderen datinwoorden(zieeerder) ofschwemme alsschlecht In zijnwoord vooraf merktHalley tenaanzienvan despellingop: “Für die deworstnaorenspecksiej. Ha schmitt Fresse vess Me mottömopdevengers sien. schwemme. Täge destroomesschlecht ,Daor esnexsoschlecht ofetdögttotwat. Op datmetzkanmenaoKöllereeje. naodenäte.Dat esmostert Dat nümtmeävel üttennef…ennendonderslagmake. Den örsten Wie deVolksstimme von Joseph Halley bekijkt, datinGelder deindruk krijgt Maar Halley was vooral inhetdialectvan Geldergeïnteresseerd. Devolledige enz.schmitt isde donderslag(zieeerder). Eenuitzondering Dat was laut gelesen, das Wort sichohngefährsohören läßt, wieesderGeldrianer grondslagen voor deDuitseNederrijn. Hijneemtinditverband een , gujevess. schekt medegekkewoawell. Aprel schekt de eeuw de verschuiving in richting van eeuwdeverschuiving de inrichting ‘Duitse’ uitspraak 6

- In ihrenSprichwör schekt 7

29 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 30 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 legge geblewe, maarvan demäengeesshegesmolte”. beeld inKapellenopdevolgende maniervertaald: “Desneeessvan bejons denacht Kapellen, vlakbijGelder, zijninditopzichtzeerleerrijk. Zin25werd bijvoor- tussen destadenhetplatteland. De Wenker-vragenlijsten van Aengenesch en van dezevariabelen. Mogelijk moetmenookrekening houdenmetverschillen gaven misschien ook in het dialect devoorkeur aan deNederlandsearticulatie van hunattitudes: Diegenen dietoenhetNederlandsnog “mit Vorliebe” spraken, afhankelijk van deleeftijdvan deinwoners envan hunopleiding, mogelijk ook ) endergelijke. (= sjlecht schlecht Deverdeling van was devarianten vermoedelijk * naastelkaar:varianten (=sjwemme), Dus*swemmenaastschwemme in hetjaar1866ookde “Kreisstadt” Geldersprake was van ‘oude’ en ‘jonge’ kunnenonderzoeken?Gelder grensdialectologisch Das rheinische Platt.bandopnames uithetjaar1982(Dasrheinische Eine Bestandsaufnahme1989, *fenger enfes meer –overeenstemde methetNederlandsterwijlnu inhetdialectvan Gelder ).(Fisch uitspraakvan Het zoubestkunnendatdeGelderse toen nog –minof vess”: Ook inditgeval sluitHalley aanbijhetNederlandsvis), ( niet bijhetDuits overeen metdevinNederlandsvinger, niet met hetDuitseFinger. vengers valt opdatHalley hetzelfstandignaamwoord meteenvschrijft. Hetkomt vooreen uitgangspuntkunnenvormen diachroon onderzoek. Volksstimme Geldernsche van 1866geeftweliswaarDe geen oplossing, zouechter tegenwoordig? Zijnze(gedeeltelijk)door ‘Duitse’ spreekwoorden verdrongen? verleden wellicht meer ‘Nederlandse’ dan spreekwoorden aandeNederrijn bij het Nederlandse dialect –hadmoetenopnemen. is ofHalley nietmeeridiotismen–specifieke spreekwoorden uithetlokale woorden die(ook)inhetDuitsbekend enandere uitdrukkingen zijn. Devraag verzameling van 1866 bekijkt, isdeverbazing grootover het aantalspreek- nooit onderwerpvan wetenschappelijke studiesgeweest. Als mendeGelderse standaardtaal? Datisnaarmijnweten voor deNederlands-Duitsegrensstreek nog bestaan bijvoorbeeld spreekwoorden tussenregionale enspreekwoorden inde van onderzoekkunnenworden. grensdialectologisch Welke verhoudingen de jaren negentigvan de20 Aldekerk, indeomgeving van Gelder, dezewoordverbinding vermeldt nog in 1928-1971,Wörterbuch deel5, kol. 1311). Hetwoordenboek van Nieukerk/ was hij bekend in de noordelijke Nederrijn, in het Kleverlands dus (Rheinisches Gezien de variatie binnenhet Gezien devariatie Wenker-materiaal kunnenwe ervan uitgaandat “Me mottömopdevengers sien”: Afgezien van van dekleineletteraanhetbegin naodenäte”(zieeerder):“Dat esmostert sluitaan uitdrukking DezeGelderse Vaste woordverbindingen, ‘fraseologismen’, zoudenmisschienookonderwerp resp. *fesjteverwachten zijn; datblijkt van uittwee transcripties mosterd na de maaltijd. het Volgens ste eeuw(Dicks1998, p. 450). Kende meninhet 8

is/ Wörterbuch Rheinisches “Fresse naast slecht vess , guje p. 75-77). Het is best mogelijk dat de ontwikkeling v- > f- al in de 19de eeuw 31 op gang is gekomen. Ook dat zou een mogelijk onderwerp hebben kunnen zijn geweest van grensdialectologisch onderzoek in het verleden. 2016

Vlakbij Gelder ligt Arcen, een Limburgs dorp dat in de 18de eeuw nog deel uitmaakte van het Pruisisch Overkwartier. De grensvorming van 1815 betekende voor Arcen dat het plaatselijke dialect niet met het Duits als overkoepelende taal te maken kreeg. Vanaf 1815 begon dus ook het uit-elkaar-groeien van deze twee buurdialecten. VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Het dialect van Sittard

De oude stad Sittard behoorde tot het einde van het Ancien Régime bij het Hertogdom Gulik. Tijdens de Franse periode was Sittard de centrale plaats van een kanton binnen het Departement van de Roer. Volgens de besluiten van Wenen werden de Sittardenaren vervolgens Nederlanders en na de scheiding van België bleven ze bij ‘Holland’. De Sittardenaren moesten op den duur aan de Nederlandse taal wennen. Kort voor het begin van de 20ste eeuw, 1891, liet Bernardus Pothast een Kurze Chronik von Sittard drukken – in het Duits! Ter verklaring van zijn taalkeuze schreef hij (Pothast 1891, p. 2):

Die Deutsche Sprache ist in dieser Chronik gebraucht worden, weil der Almanach von 1823 und die meisten Manuscripte in derselben verfasst sind, und auch um gewisse, eigenthümliche Ausdrücke der früheren Sammler nicht zu beseitigen. Wahrscheinlich ist die deutsche Sprache noch bei den meisten Sittardern beliebt, und wäre es auch nur aus Pietät den Voreltern gegenüber.

Bernardus Pothast werd 1823 in Sittard geboren. Zijn oom Augustin Dunckel had in datzelfde jaar een Duitstalige Almanak voor Sittard gepubliceerd die zijn neef 1891 opnieuw ter perse liet gaan. De uitgave was echter uitgebreid met andere teksten of, zoals hij het formuleerde, “fortgesetzt nach denselben Manuscripten und anderen Quellen, sammt drei Anhängen” (titelpagina). Waarschijnlijk kon in 1891 alleen nog een minderheid van de inwoners een boek in het Duits lezen, maar wellicht waren sommigen er nog wel toe in staat. Een van die inwoners zou Gerhard Tummers kunnen zijn geweest, tijdens het verschijnen van de kroniek de oudste Sittardenaar en in 1797 geboren, zoals de Kurze Chronik vermeldt (Pothast 1891, p. 103).

In het jaar 1810 moesten de ambtenaren van het kanton Sittard vijf vragen beantwoorden die de prefect van het Departement gestuurd had. Hij wilde weten welke talen in dit kanton gebruikelijk waren. Vanuit Sittard ontving hij de volgende brief (geciteerd volgens Timmers 1911, p. 82-83):9 32 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 B.A. Pothast, Kurze Chronik von Sittard (1891) en Pruisen/Duitsland boektegrotevooruitgang,en Pruisen/Duitsland rond hetjaar1910 hadiedere eigenlijke van moedertaal debevolking was. inNederland Maardealfabetisering blijkbaar tot1885inhetDuitspreken. gemeente inSittard, Hofer, was afkomstig uithetRijnlandseLinnich; hijbleef Katechismus undPredigt” (Pothast 1891, p. 52). Dedomineevan dehervormde Bingelraede. Nunkommt allmähligdieHolländischeSprachein Anwendung für wird angestelltderunlängstgeweihte Priester, Joannes, Herr Joseph Arets, aus jaar was voor detaalkeuze inde katholieke kerk: “Als neuerKaplanvon hier georiënteerd wasgeoriënteerd (punt3). het westen van dandestadSittard hetkanton)anders sterkopNederlands gepreekt (punt3). Duidelijk iswelGrevenbicht dathetdorp vlakbijdeMaas(in genoemd), maarvooral inhetDuits?Opéénplaatsnawerd overal inhetDuits lesgavendat deschoolmeesters inbeidetalen(DuitsenNederlands, “flamand” vervangen. ervan uitdathetdialectinLimburg eninhetRijnlandde19 de standaardtaal opde dialectendiedaardoor overkoepeld werden? We gaan In deloopvan de19 De opgaven zijn jammer genoeg zeer summier. Wat betekent het (punt 4) 1495.” au duché de Juliers,appartenus n’ayant été réunis à ce dernier, que vers l’an Sittard, Sustern, etles villages du canton n’ont pas même anciennement Born peuples, lapopulationdeFlandre parce quelesvillesde quiontformé aux appartenir 5to queleshabitansducantonparaissentparleurorigine l’allemand parpréférence. enseignentlesdeuxlangues,4to quelesmaitres d’écoleprimaires mais du peuple. redigés encettelangue, cequiaduavoir beaucoupd’influencesurl’idiome de Grevenbicht, quetouslesactesjudiciairs, etauthentiquesdevaient être obligés deprêcherenallemand, cequ’ilsfontencore actuellementàl’exception 3tio quesuivant lesanciensEditsdescidevant Souverains lescurésétaient l’allemand, etleflamand, quoiqu’ilsneparlentqueleurpatois. 2do quedanslesautres communes duCantonleshabitansentendent et d’Urmond, deBerg, etleshameauxendépendans. que leflamand, ettrèspeudel’allemand, telssontlesvillagesdeGrevenbicht, Meuse, ainsiqueleshabitans desvillagesriverains n’entendentcommunement rapprochement devient plus sensible à mesure qu’on approche aux bords de la et duflamand, maisqu’ilserapproche d’avantage dudernier, etquece composant actuellementleCantondeSittard estunmélangedel’allemand 1mo que le patois, queparlent les habitans des villes, bourgs et villages, suivantes. “En reponse ávotre honoréenousavons l’honneurdevous lesobservations faire 10 IndeKurze Chronikwordt genoteerd dat1823eenbelangrijk de eeuwwerd inSittard hetDuitsdoor hetNederlands 11 Maarhoegrootwas deinvloed van de eeuwnog de 33 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 34 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ervan afofeenmonoftong of eentweeklank bedoeld is kunnen corresponderenmet het Nederlands, maarookmethetDuits, hethangt is inhetSittards. neijtaan eenkrütjereuermich Deuitspraakvan deeuinreuerzou spirant volgens hetDuits, somsvolgens hetNederlands. Hetkruidje-roer-me-niet zäkke(31.): zal dich (53.) enIch somsspeltdeverzamelaar destemhebbende meervoud van vinger. In Tudderen steedshetsuffix -ezien, lietdevorm terwijl lieten 1989/90 echterverschillen tevoorschijn komen, bijvoorbeeld bijhet een eeuweerder hetzelfde resultaat hadvermoedelijk opgeleverd. Andere vragen zegslieden stabiel; datgeldtookvoor Tudderen. Eenvergelijkbaar onderzoek de dialectischeequivalenten van appel, (genummerde) spreekwijzen. (anoniem 1880, p. 291): “De het Duitsmachtigwas. hijtenaanzienvan In eennootvermeldt zijnspelling datdeverzamelaar deindruk naasthetdialecten Nederlandsook krijgt ling van bezocht, JürgenOsterhammel(Osterhammel2011, aldusdehistoricus p. 1118). onderdaan van deNederlandsekoning envan deDuitsekeizer eenschool meerd, intotaalbetrof hetdrieënveertig lexemen. woordenschat heb iknaarhetmeervoud van hetzelfstandignaamwoord geïnfor- buurplaats Tudderen (Duits: 1991). (Cornelissen ondervraagd Naastde Tüddern) flexibel zijn. Indejaren 1989/90 hebikdialectsprekers inSittard en in deDuitse het ware openvoor ontleningen, minder ofdefonologie terwijldemorfologie plaats indewoordenschat. opdeeerste dat vermoedelijk Hetlexiconstaatals ) kunnenverwachtenmen misschienookdösj(DuitsTisch (zieverder). er sprake van de ‘Sittardse diftongering’ (Dols1953). Inplaats van taofel(72.)had Opvallend tussenso isdevariatie 114. 90. 77. 72. 53. 52. 37. 35. 31. 5. 1. In het Limburgse tijdschrift DeMaasgouwverscheen 1880eenverzameIn hetLimburgse tijdschrift - Als het Nederlands toen al zijn neerslag hadgevondenAls het Nederlands toen alzijnneerslag in hetSittards, danwas

Da ’ Unkrut vergeit neit. Dao hät er zich devinghereaanverbrent. Dao häterzich Es dekattenutzeen, dansendemüesoptetaofel. So sungeze neyt, wieze van Käveläer koumen. Hä iskrank enungesunjt, wieeneschaopshunjt. /Envrit Zie iszoo breitesGeilekirke. Hä isbekentwieenebunjten hunjt. Ich zal dich zäkke wo Bartel dewientapt. zäkkewoBartel zal dich Ich Hä issodumäsboneschtreu. zelfGein grooterleid/äswaat mezich aandeit. Sittardsche spreekwijzen. Ze werden anoniem gepubliceerd, maar men s e krütje reuer mich neijtaan. s ekrütjereuermich als in ’tsch Duitsch, de (5., 53.)enzoo hond, stoel ofvogel, isvolgens deSittardse 13 (37.), tussenSosungeze neyt De umlaut, bijvoorbeeld in u = oe”. Een proeve van de 12 ; inhetlaatstegeval was noten van hebben hetgeweten, Joseph Schrijnen –zeker wat Schrijnen het Duits (Cornelissen 1991,Duits (Cornelissen p. 90-95): standaardtalige equivalenten in devolgorde Nederlands – Sittards – Tudders – opgenomen. Devolgende deresultaten lijstpresenteert invergelijking metde mijn eigen onderzoek in de twee plaatsen was eveneens een aantal lexicale vragen zijn. DeSittardse woordenboeken uitde20 eeuw, van waarschijnlijk makkelijker zou deinterpretatie hetrecente materiaal helft van de20 onbreekt indezewoordenboeken, juddevleisj zevermelden , wat indetweede Sittard begonnen om naast gehad (van derHeijden 1927, p. 49; Schelberg1979, p. 158). Wanneer ismen in woorden onderzocht, ontstaan in de 20 van dissertatie Josélectologische Cajot. Hijheeftvooralcultuur- demoderne Sittard en buurplaatsen Tudderen zijnbovendien- opgenomenindegrensdia 1927, 1979en2000(van derHeijden1927; Schelberg1979; Werdens 2000). De beschikbaar. Destadbeschiktover woordenboeken, drie verschenen indejaren overal blijft hoezer onbeantwoord. gebruikte of menaanbeidekantenvan anderhalve degrens eeuwgeledendaadwerkelijk huuzer (Tudderen) zoudenrecente ontwikkelingen kunnenzijn. Maardevraag vierde waren persoon bekend. beidevarianten hoeze Devormen (Sittard) en kende -er+umlaut(zoalsinhetDuits: Haus–Häuser)eninhetdialectvan de de oostelijke kantvan zeidentwee degrens zegslieden-er, dederde informant keer genoemd),(drie –zoalsinhetNederlands-e(éénkeer). daarnaast Aan û).een /u/(westgermaans Hetmeervoud inhetSittards laathetsuffix-erzien Indestreektaaldat ookin1891devarianten? van Sittard en Tudderen heefthuis Sittards werdengenoemd: varianten drie -er, meervoud met-erenzonderumlaut,. –Dächer inhetDuitsisDach het Voor vinghere (zieeerder). Bijdak–dakenkenden dezegsliedenin Tudderen alleenhet staat dichterbijhetstandaardtalige vingers. IndeSittardschespreekwijzen was het in Sittard respectievelijk twee keer -eensjgenoemdwerd. Delaatstevorm 19 ‚dösj‘ (van derHeijden1927, p. 26; Schelberg1979, p. 76)–datzalwel zeker de Wanneer we zoudenbeschikken over voldoende dialectgegevens uitde19 lucifer –zjwaegel/luusiefer 3/1–sjwaegel –Streichholz paddestoel –paddesjtoul/juddevleisj 4/2–pieltsPilz mus –mösjmusj –Spatz tafel –taofeldusj(duisj) Tisch vlinder –vliender/pepel3/2sjmetterling–Schmetterling –Kartoffel 4/2–erpel aardappel –eerpel/petat Voor hetonderzoekvan deSittardse woordenschat isgedegenmateriaal eeuwszijn; maarinde ‘spreekwijzen’ was hettaofel(zieeerder). Paddesjtoul ste eeuwechterdebetekenis ‘vergiftigde paddestoelen’ zouhebben pepel ook 14

vliender ste en in de 19 te gebruiken? De Sittardse tijdge- (tweemaal).er +umlaut, -e Waren ste eeuwhebbennaasttaofelook de eeuw (Cajot 1989). In de

35 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 36 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 een soortgelijk verschijnsel:een soortgelijk zehebbentegenwoordig groeëten lope, verderbroeëd, 256). Dedialecten tenzuidenvan Krefeld (entenzuidenvan Venlo) vertonen au,op westgermaans met eensplitsing(auvs. o)inhetDuits(Goossens1991, p. De vocalen inNederlands grootenlopeninDuitsgroßlaufengaanterug 2010).en Krefeld (Cornelissen Gelderzelfheeftgrootenlope–deoudevarianten. tegenwoordig voor ten zuiden van Gelder, onder meer in Nieukerk, Aldekerk met hunvoorgangers groot enlope. komt groeëtenloeëpe Aan deNederrijn voren komt alswe groeëtenloeëpevergelijken dehedendaagsedialectvarianten franca fungeerde, was misschienookvan dienaar belangvoor eendiftongering 37/38): Gelder… en over detaalverwantschap tussenGelderenLimburg legdehijuit(idem, p. im Verkehr derKinder war dasPlattimmer im Gebrauch.” Over zijnvaderstad Verkehr der Bürgeruntereinander, in der Familie, früher selbst in dem allerletzten, de taalsituatietijdenszijnkinderjaren inGelder(Kempenich 1982, p. 38): “Im Joseph Volksstimme Halley zijnGeldernsche neerschreef. LaterschetsteKempenich Kempenich werdHeinrich inGeldergeboren, precies inhetzelfdejaardat Wat komen zouden deweet aan graag wij zeggen, Kempenich (zieverder) Heinrich Pothast enBernardus ook. hebben overgenomen –Joseph Halley enGerhard Tummers haddenhetkunnen ons dialektuitdebeschaafdeomgangstaalover.” acti. Wij, hetjongere geslacht, nementeveel uitandere dialekten, teveel ookin meer, enzijhebbengelijk. Inditopzichtmogen zijterecht zijnlaudatores men spreekt tegenwoordig geen Venloosch, Roermondsch, enz. Maastrichtsch 1907, op(Schrijnen merkte Schrijnen p. 5): “Oude menschenzeggenwel eens: Venloos betreft –ook. Ineenlezingop27november 1907inzijngeboortestad Dat hetdialectindetweede helftvan de19 den Bewohnern soziemlichgleichwaren. wunder, zumaldiewirtschaftlichen Verhältnisse, Religion, bei Kulturinhalt jener Zeitdurch keinerlei Paßvorschriften beengtwar, nimmtdasjanicht dem regen Grenzverkehr von hübennachdrübenundumgekehrt, derzu dischen Grenzorten, wiez. B. Venlo, gebräuchlichenSprachedes Volkes. Bei enthält vieleholländische Ausdrücke undähneltdurchaus derindenhollän- ganzen Lebensart. Platt, Dasniederrheinische gesprochen dasdort wird, das Nach Hollandgravitierte Wesen derEinwohner, wieetwas von ihrer einer wohlgebauten, sauberen Stadtmiteinemetwas holländischen Anstrich. hatte damals6000Einwohner undmachte, wieauchjetztnoch, denEindruck Wat in Gelder of in Sittard de leeftijdsgenoten van uiteindelijk echt Schrijnen de eeuwinderdaad nog alslingua temporis temporis aan heteindevan de19 convergente ontwikkeling over heen. degrens Grensdialectologisch onderzoek gebeuren uitgaat! schrijdend Waar we inditgeval meetemaken hebbeniseen aan weerszijden van iswel degrens heteenvoudigst alsmenvan eengrensover- vanEen verklaring engeneralisering de gelijktijdigheidvan dezediftongering Bezooijen 2005). van eengrensoverschrijdende studieinhetKleverlands (Giesbers/van Hout/van deze taalvarieteit. Dat komt in attitude-onderzoek naar voren, ook in het kader hij (Goossens2008, p. 128/129): Jan Goossensiszichdaarvan bewust, inzijnDialectgeografischegrondslagen schrijft meer spreekt – en zeker niet met de bewoners aan de andere kant van de grens. een aanzienlijkgedeeltevan demenseningrensstreek helemaalgeendialect in1907 voor delezingdieSchrijnen Venlo moesthouden! de 19 doeëd (metdiftong)enboom, als trefwoorden groeëtnaast*loeëpe, (Bakker 2012)!Inhetwoordenboekje van Arcen (enLomm)bijvoorbeeld staan gelijktijdig aandeNederlandsekantvan tussen destaatsgrens Venlo enGennep . naar Kriëwele manier veranderde denaamvan destadKrefeld inhaareigendialectvan Kreewele westgermaans ook dat zenietalleengroeët, sprekers namendediftonguithetzuidenover éngeneraliseerden deze, vandaar Het verlies van het dialect heeft veel te maken met de houdingen tegenover tijdig voltrekken, bevatten ze eenparadox: wat ontstaatverdwijnt tegelijkertijd. meer. alstaalgrens dialectgrens Aangezien beideontwikkelingen zichgelijk- aanleunen. Als zo eenproces van indebuurt voltooid detaalgrens is, isergeen algemene omgangstalenvervangen, diebijde respectieve standaardtalen vandialecten indedagelijkseomganghoelangermeer doorvormen groepen dialectenwordt, NederlandseenDuitse. Ten tweede worden de tussentwee hoe langerhoemeerookeengrens verschillende cultuurtalen verschillende overkoepelende talen uiteenlopend, tussen twee zodat de grens Ten evolueren eerste diedialectendoorovernamen van elementenuittwee voor dedialectenaanweerszijden van zijnvan diegrens tweeërlei aard. De gevolgen van deoostelijke [gezienvanuit taalgrensvorming Nederland] Tegenwoordig wordt geconfronteerd degrensdialectologie methetfeitdat Maar wat opmerkelijk is: eenvergelijkbaar proces voltrok zichblijkbaar loeëpe, de eeuwgebeurde tussenKrefeld enNieukerk hetvolgende: dedialect- koeëpe, au metumlaut(>uuë)envoor ai westgermaans boeëm ofoeëg. geldtookvoor gevallen Dezediftongering van de doeëd, eeuw zou dus fantastisch materiaal hebbenopgeleverd materiaal eeuwzoudusfantastisch kope enz. (metmonoftong). Indetweede helftvan roeëd, bieën naastwië(EnhaffelÂrces/Lômsz. j.). broeëd –zoalsinhetzuidenzeggen, maar (>ië). Opdie 15

37 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 38 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 – aan het einde van de 19 plat hebbegesjpraoke metluujvan äöver depäöl. terwijl erinhetjaar2016veel menseninGelderenSittard wonen dienooit nog steedsgrensoverschrijdend alslinguafrancavoor enRijnlanders, Limburgers het DuitsinRijnlandduidelijktoegenomen. Tegelijk fungeerde hetdialect vanbegin de eeuw en was van de beheersing het Nederlands in Limburg en van dan aan het – scherper of cultuurtalen tussen de twee – alsgrens taalgrens schrijf- stimme bezigwas Pothast enBernardus zijnKleineChronikvoorbereidde, was de en meerdanhedentendage: toenJoseph Volks- Halley metzijnGeldernsche anoniem (1880), Sittardsche spreekwijzen. In: Bibliografie Dols, W.(1953), Dicks, K. (1998), Vogteier Wörterbuch. (1993).Dialekt àlacarte Dialektatlas Westmünsterland – –LiemersNieder- Achterhoek Platt–EineBestandsaufnahme(1989).Das rheinische derrheinischen Handbuch Cornelissen, G. (2010), DieEntwicklungdergesprochenen SpracheKrefelds Cornelissen, G. (2005)‚Grensdialectologie tussen en Arnhem Aken. In: Taal en Cornelissen, G. (1991), Over deinvloed van destandaardtalen op dewoorden- Cajot, J. (1986), Neue Sprachschranken im “Land ohne Grenzen”? Zum Einfluß politi- Bakker, F. (2012), Veranderingen indedialectenvan Noord-Limburg? Dedialecten- Bakker, F. (1991), Platt “ööver dePööl”. - Auszüge auseiner grenzüberschrei Nieukerk. Gelderland., MiteinerEinführungvon Cornelissen G. Nieukerk: Heimatverein Sodmann, T. 5. DierheinischenMundarten Keulen e. e.: Rheinland Verlag. rhein. Unter Mitarbeitvon Hinrichs, Ch. hrsg. von Cornelissen, G., Schaars, A., F. 4. DierheinischenMundarten Keulen: Rheinland Verlag. Mundarten, 1: Teil Texte. Beiträgen von Houben, H. e. a. Krefeld: StadtKrefeld, p. 659-686. Deel 5: nach 1800. In: Feinendegen, R./Vogt, H. (red.), Krefeld. Tongval, 57/1, p. 44-60. schat van deLimburgse enRijnlandsedialecten. In: Veldeke, 66/3-4, p. 88-97. luxemburgischen Euregio. Keulen/Wenen: Böhlau. inderbelgisch-niederländisch-deutsch- Mundarten Grenzenscher aufdiegermanischen Dialect- enNaamkunde, 14, p. 25-52. quêtes SGV (1914)enRND(1952). In: Jaarboek van de Vereniging voor Limburgse Maas, 10/1, p. 54-65. imRaum tenden Dialektuntersuchung Venlo. In: Volkskultur anRheinund 319, 320, 323. Al met al heb ik de indruk dat de grensdialectologie –alsze toen alhad bestaan datde grensdialectologie Al met al hebikde indruk Vom Ende des Ersten Weltkrieges (1918-2004). bis zur Gegenwart Mit Sittardse diftongering. Eenhoofdstuk uitdehistorische de Uitg. doorCornelissen, G., Honnen, P., Langensiepen, eeuw meer vragen had kunnen stellen dan vóór 1850 Eine Dokumentation der Mundart inder Eine DokumentationderMundart Vogtei 16 De Maasgouw, 2, p. 291, 292, 316, Die Geschichte derStadt. Die Geschichte grammatica (met Pothast, B. A. (1891), Kurze Chronikvon Sittard, von 900bis1755, erschienen Osterhammel, J. (2011), Meyers, F. (1995), “Die Geldernsche Volksstimme”. Halley notierte Bürgermeister Marynissen, A. (2002), Niederländisch undDeutschnebeneinanderimSüdosten Kremer, L. (2005), undElten. Grenzdialektologie zwischenEmmerich Eine Kremer, L. (1979), vanKleine atlasvoor degeschiedenis beideLimburgen (z. j.). Samengestelddooreen Kempenich, H. (1982), undihre jüdischeGemeindeinden DieStadtGeldern Hovens, F. (red.) (2010), van Degeschiedenis Zwolle: Limburg. Waanders. Houx, J. H., Jacobs, A. M., Lücker, P. P. (1968), Tegels dialek. Uiteenzetting over de Hantsche, I. (1999), desNiederrheins. AtlaszurGeschichte Kartographie: Krähe, H. Goossens, J. (2008), Dialectgeografischegrondslagen - van eenNederlandsetaalgeschie Goossens, J. (1988, 1994, 2003), SprachatlasdesnördlichenRheinlandsundsüdöst- Goossens, J. (1991), Zur sprachlichen Teilung des Rhein-Maas-Raumes. Mit 4 Giesbers, Ch., van Hout, R., van Bezooijen, R. (2005), van Dialectopdegrens Giesbers, Ch. (2008), Dialectenopdegrensvan tweetalen.- ensociolin Eendialectologisch En haffelÂrces/Lôms(z. j.). z. p. Manuscripten undanderen Quellen,Manuscripten sammtdrei Anhängen, von 1757 bisin1891. im von Almanach Augustin fürdasJahr Dunckel 1823, desselben nach fortgesetzt .derts München: C. H. Beck. Mundart.1866 geldernsche In:, Heimatkalender Geldrischer p. 37-42. Region. In: Volkskultur anRheinundMaas, 20/2, p. 41-54. der niederländischenProvinz Limburg. Belegeauseinerzweisprachigen bibliographische Übersicht. In: enTongval Taal , 57/1, p. 26-43. Grenzgebiet. Niederdeutsche Studien281/2. Keulen/Wenen: Böhlau. FunktionderStaatsgrenzewortgeographischen imostniederländisch-westfälischen Maastricht: Eisma. redactiecommissie onderleidingvan Wieland, J. H. M.2dedruk. Leeuwarden/ Verein, p. 23-58. Historischen Vereins undUmgegend82. für Geldern Geldern: Historischer .Geldern. Geschichte des MitweiterenBeiträgenzurgeldrischen Veröffentlichungen 1870er Jahren. (Ausden “Erinnerungen”). In: Hövelmann, G. (red.), Judenin klankleer, spraakkunst enwoordenschatvan hetdialektvan Tegelen p. . z. 4. derNiederrhein-Akademie Schriftenreihe Bottrop/Essen: Pomp. afdeling, overdruk 12. z. p. denis. Koninklijke Commissievoor Toponymie enDialectologie, Vlaamse Niederlands.lichen Sprachatlas”.“Fränkischer 3delen. Marburg: N. G. Elwert. Karten. In:, Vierteljahrsblätter Rheinische 55, p. 274-293. In: enTongval Taal , 57/1, p. 61-88. twee talen. enattitudeinhetKleverlands. Eenonderzoeknaardialectgebruik Groesbeek: Uitgeverij Reijngoudt-Giesbers. onderzoekguïstisch inhetKleverlandsRU dialectgebied.Proefschrift Nijmegen. 59 archivalischebijlagen). Sittard: Drukkerijen.Alberts Grenzmundarten und Mundartgrenzen.Grenzmundarten zur Untersuchungen Die Verwandlung der Welt. des 19. Eine Geschichte Jahrhun- 39 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 40 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Roukens, W.(1937), (1928-1971). Wörterbuch Rheinisches 1 Noten Werdens, P. H. F. (2000), Woordenboek Nederlands–Zittesj . Sittard: Veldeke krènk Welter, W.(1938), Van de Wijngaard, T. (2003), imDialektvan DeutscheLehnwörter Kerkrade Van derHeijden, L. (1927), Zittesjen A. B. p. C.z. Timmers, T. (1911), De Taal teSittard enomgeving indenFranschentijd. In: De Schrijnen, J. (1920), DeIsoglossenvan inNederland. Ramisch Wetenschap- Schrijnen, J. p. (1907), Dialekten.z. Limburgsche Schelberg, P. J. G. (1979), Woordenboek van hetSittards dialectmetfolkloristische 8 7 6 5 4 3 2 Klopp. […] hrsg.schaften und bearb. von Müller, J. u. a. Bonn/Berlin: Klopp/Erika Fritz Sittard: G. Tholen. (1975)Sittard: Herdruk VVV Sittard. Zitterd. Maas. Mit45 Abbildungen im Text. Bonn: LudwigRöhrscheid. (NL). In: Volkskultur anRheinundMaas, 21/1, p. 59-70. Maasgouw, 33, p. 82/83. Uitgevers-Maatschappij. pelijk OnderzoekderZuid-Oostelijke Dialekten 1. Bussum: N.V. Sprache undLiteratur40. Amsterdam: Rodopi. aantekeningen. Zittesjwiemen’t. ensjrif sjrik Amsterdamer Publika-tionen zur Uitgeversmaatschappij „DeGelderlander“. Gebiete. des MitbesondererBerücksichtigung Volkskundlichen. Nijmegen: N.V. Zie Digitaler Zie Digitaler Wenker-Atlas (DiWA) (2001-2009). Uitg. doorJürgen Erich (Gelder)vertegenwoordigdGeldern is. Wenker in het Rijnland werd uitgevoerd onder meer ook de plaats waarin Een dialectenquêteuitde jaren 1884-1885diedoordetaalkundigeGeorg achterwege gelaten. omgespeld. Deetoontzeervaak eenbovengeplaatst streepje; datwordt hier boven (bijvoorbeeld eenschriftteken deoinnaor); dezegevallen worden De spellingisongewijzigd na: optwee uitzonderingen Halley plaatstletters N10, 85); inlichtingen over auteurentekst: Meyers 1995. Een kopie van inhetKreisarchiv detekstberust Kleve inGelder(KAKle 2005;Literatuurlijsten zijntevindeninCornelissen Kremer 2005. gegevensDe historische volgens1986enHantsche1999. Cornelissen gegevensDe historische volgens Kleine Atlas (z. j.)enHovens 2010. Met dankaan Ton van de Wijngaard voor zijncorrecties. Die Mundarten des Die Mundarten Rheinund LandesalsMittlerzwischen Aachener Wort- undSachgeographieSüdost-Niederlandsderumliegenden Im Auftrag der Preußischen Akademie der Wissen- 16 15 14 13 12 11 Wijngaard (2003). 10 9 Bakker (Bakker 1991), spellinggewijzigd. äöver depäölhebikovergenomenDe formulering van een opstelvan Frens 52. loëperej enloëpraam, p. Spelling gewijzigd; hettrefwoord loeëpe/loëpeontbreekt, wel vindtmen klank inDuitsÄhre. genoemd; wordt,Als eenlexeem gebruikt nietdooriedere informant worden decijfers resultatenDe morfologische zijntotnu toenietgepubliceerd. tegenwoordig eendiftong; metdankaanFrans Walraven, Sittard. Het werkwoord roeren ‘zich bewegen; ronddraaien’ heeftinhetSittards Köln, 1999, zomersemester p. 18. teSittard.archieven Hausarbeit, NiederländischesInstitutderUniversität zu Hier baseerikmeop: Gerards, Janette, Deevolutie van hettaalgebruikinkerkelijke gewoon veel ‘Duitse’ woorden heeft, (2002)en zieMarynissen Van de Veel langerheefthetgeduurd inKerkrade waar hetdialectookbuiten - oude opstelenvan deSittardschespreekwijzen (zieverder). (stadsarchief Met dankaanFransHermans Venlo) voor dekopie van dit 23021; maenge‘morgen’. diwa.info/titel.aspx (15. 6. 2015); Aengenesch lijst23025, Kapellenlijst Schmidt/Joachim Herrgen, bew. door Alfred Lamelie. a. /…/. http://www. ao staatvoor eenlangeopeno-klank, correspondeert metde ae correspondeert 41 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 42 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 2015 werden gedenkstenen aangebrachtbijzijnwoonhuis inLeuven enbijzijn project is Willems zowel herdacht. inLeuven alsinMaastricht Op12 september Nederbelg herdacht:eerste Pieter Willems (1840-1898)’. In het kader van dit nam Dr. Rob Belemans in Leuven het initiatief voor een project, getiteld ‘De leven had doorgebracht, Maastricht. maar ook in zijn geboortestad In 2014 verdiende, nietallééninLeuven, waar hijhetgrootstedeel van zijnwerkzaam Het zounog tot2015 duren voordat Willems deerkenning kreeg diehij devergetelheidAan ontrukt dialecten P Het ieter was Maastricht was Maastricht Willems eenbeetjevergeten. staan datzeweten wat hijheeftgepresteerd. Eigenlijk hebbengeenideewie hijwas,Maastrichtenaren laat ook naar hem een straat genoemd, maar de meeste was hoogleraar klassieken inLeuven. In 1921 werd weet wiehijis.Maastrichtenaar Pieter Willems in Maastricht, een standbeeld op de Markten iedere zonder twijfelMinckelers. Hijkreeg eenstraatnaam classicus Pieter Willems (1840-1898). Debekendste is (1797-1863)ende Martens de scheikundigeMarten de fysicus Jacques Guillaume Crahay (1789-1855), de natuurkundigeJan PieterMinckelers (1748-1824), studeren. Vier van henzijnerzelfshoogleraar geworden: naarLeuvenMaastrichtenaren gegaanomdaarte In deloopvan degeschiedeniszijnheel wat Flor Aarts M aastrichts Willems q u ête uit van en 1885 de

43 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 44 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Maatschappij voor Taal- enLetterkunde enGeschiedenis. pelijke en culturele organisaties, zoals hetDavidsfonds endeZuidnederlandse vansecretaris deuniversiteit enfungeerde alsvoorzitter van wetenschap talrijke teit van Leuven was hijnietalleenwetenschappelijk actief. Hijwas ookjarenlang causavan deUniversiteiteen doctoraathonoris van Heidelberg. Aan deuniversi- reputatie.hij zicheeninternationale Ditleiddein1886tot detoekenning van het gebiedvan hetRomeins recht endeRomeinsestaatsinstellingen) verwierf benoemd tothoogleraar klassieken. Dankzijeengrootaantalpublicaties (o.a. op pelijke loopbaan. In 1865 (hij was inmiddels tot Belg genaturaliseerd) werd hij Leiden. Nazijnterugkeer inLeuven in1863begon Willems aanzijnwetenschap- staat steldeomcollegestegaanvolgen aande universiteiten van Parijs, Berlijnen toegekend.België Van kreeg hijeenreisbeursdiehemin regering deBelgische Klassieke Filologie. In1861studeerde hijafmetdehoogste punten totdusver in diehem4jaarlangwerdeen beurs toegekend. InLeuven studeerde Willems werd hemmogelijk van gemaaktdooreen beurs hetKanunnik Wijnants Fonds, tend. Hijstudeerde summacum laudeafenvertrok in1857naarLeuven. Dit bewaard gebleven. Voor demeestevakken kreeg hijhetcijfer1, voor uitmun- leerling van zijnklas. zijninhetarchief van Zijnrapportcijfers het Atheneum hij geenschoolgeldhoefdetebetalen. Gedurende zesjaarwas hijtelkens debeste leeftijd, metzijnstudie aanhetMaastrichts mochthijbeginnen Atheneum, waar tenaar. Pieter Willems was eenzeerintelligentejongen. In1851, op11-jarige een gezindatbehoorde totdelagere middenklasse. Zijnvader was belastingamb- Pieter Willems geboren werd als vierde 1840 in kind Maastricht in op 6 januari dewetenschap aan gewijd Een leven Professor Pieter Willems, Belg, eenMaastrichtse 1840-1898, geschreven doorFlor Aarts. Mestreech verzorgdeKrink bij deze gelegenheid ook de uitgave van hetboek Limbörgse dialekteenveur ’t op’. Mestreechs ’nsjataoninformatie De Veldeke 1840-1898. HoeglieraarinLeuve. Ziendialekenquête oet1885lieverde veur de huis van Willems. Detekstluidt: vaan‘Geboortehoes Professor Pieter Willems Poortwachtershuis 37, in de Sint Pieterstraat op de plaats van- het geboorte op initiatiefvan de Veldeke Mestreech, Krink eenplaquetteonthuldbijhet tentoonstelling over Willems geopend. voor dewetenschap. Opdiezelfdedagwerd inhetLeuvens stadsarchief ookeen culturele activiteiten van Willems, maarookvoor zijnuitzonderlijke verdiensten door Vlaamse en Nederlandse auteurs, met aandacht voor de maatschappelijke en veelzijdig Leuvenaar , werd gepresenteerd. Ditboekbevat 11essays, geschreven geredigeerd gedenkboek, PieterWillems Leuven vond eenacademischezittingplaats, waarbij eendoorRobBelemans buitenhuis, hetBiesenhof, inSint-Joris-Weert. Indepromotiezaal van deKU Bij Leuven nietachterblijven. kon Maastricht Op12december2015werd, (1840-1898). Leven enwerkvan een - Hij bezat een imposant in herenhuisLeuven, in de Brusselsestraat waar de familie kreeg hij liefst 9kinderen. Dankzijzijn huwelijk werd man.Willems eenzeerrijk pupse gekeke. was Overigens hij niet alleen wetenschappelijk actief. Met Clémence vermogende familie. Zoals zeggen:we dat in Maastricht een wonder heten. Zijbehoorde toteen adellijke, Frans-sprekende enzeer slaagdeomditmeisje aandehaakteslaanmag jongenerin dige Maastrichtse de jongstedochtervan eenLeuvense rechter enschepen. Datdezeeenvou - itrWles (1840-1898) Pieter Willems Op 26september1867trouwde Willems metClémenceHenot. Zijwas dee jong had good oet zien 45 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 46 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 plaatsen: Arcen, Beek, Epen, Eijsden, Gennep, Grathem, , Heerlen, Helden, derd. In Nederlands-Limburg werden verstuurd naar de volgendeschriftjes mendale waard’. Denaam van werd debetreffende informant door hemverwij- Willems van commentaarvoorzien, zoals ‘onnauwkeurig’, ‘slecht’ of ‘is nim- er nogal wat bij die onvolledig of slecht waren ingevuld. Diewerden door en woordvormen opschrijven. terug,Willems kreeg 349schriftjes maarerwaren met aldiemensentehebben. ik neem aan dat het ook niet zo eenvoudig was om op andere manieren contact weer terugkreeg.moest hijzorgendatdieschriftjes E-mailhadhijnog nieten toesturen met de vragen die hij had opgesteld. een schriftje informanten Daarna vante schrijven deplaatsendiehijhadgeselecteerd. Vervolgens moesthijdie zientevinden,Die moesthijeerst waarschijnlijk aan doordeburgemeesters een geweldige kluszijngeweest. Willems zochteengrootaantalinformanten. Het organiseren van moet in 1885 een dergelijke grootschalige onderneming Noord-Frankrijk, Vlaams-België, Zuid-Nederland, hetRijnlandenLuxemburg. plaats was deomvang van zijnenquêteuniek. in Hijondervroeg informanten plaats organiseerde hijdieenquêtehelemaalinzijneentje. Opdetweede Willems istochwel heelbijzonderenwel omtwee redenen. Opdeeerste de geschiedeniszijndoordialectologen veel enquêtesgehouden, maardie van overschat aaninformatie veel Nederlandsedialectenindietijd. Indeloopvan te worden. Dankzij de dialectenquête die hij in1885 hield hebben we nu een stiefmoederlijkwerdNederlandse taaldieinBelgië behandeld. verdiend enzielinzettevoor endiezichmethart debevordering van de bovendien iemanddieinhetculturele leven van Vlaanderen zijnsporen heeft rol indegeschiedenis vanzeer belangrijke deLeuvense universiteit. Hijwas gedenken en de Maastrichtenaren. dan de Nederlanders Willems speelde een De BelgenendeLeuvenaren hebbenongetwijfeldmeerreden omhemte Waarom PieterWillems? wij gedenken enquête diehijin1885organiseerde uittewerken endatisbijzonderjammer. gehad. Hijheeftnietdegelegenheidgekregen omderesultaten van dedialect- nog allemaaltotstandhadkunnenbrengenenergie alshijtijdvan leven had leeftijdin1898.op 58-jarige Menkanzichafvragenwat hijmetzijntomeloze zijn grotedialectenquêtekon beginnen. Pieter Willems overleed veel tejong voltooid. Eriswel gesuggereerd datdereden was dathijpasin1885aan hele straat met meer dan 20 huizen kon laten aanleggen. Dat plan werd in 1885 Weert. Opeengegeven momentbezathijzoveel gelddathijinLeuven een la lettre, zoujekunnenzeggen. Ookhadhijeenstatigbuitenhuis inSint-Joris- niet minderdanzesinwonende bediendenhad. Downton Eensoort Abbey avant Wie zo’n schriftje volledigWie invulde zo’nschriftje moestnietminderdan15.554woorden verdientMaar ookinNederlandenMaastricht Pieter Willems omherdacht hoeveelheid gegevens over van detweede hetMaastrichts helftvan de19 volledig heeftingevuld. Datbetekent datwe nu beschikken over eengrote gesproken. Zeker isiniedergeval datStillecahierzeerconsciëntieusen overhandigd. Wellicht hebben ze er in Leuven zelfs van tijd tot tijd over De mindere standdoetditnietzelden’. de ainwoorden alsband, tand, hand, land, rand, uitgesproken pand alsoferaastond. cahier, 5vvanmaakte oppagina hetMaastricht waar hijschrijft: ‘Somtijds wordt spreker was van het ‘laank Mestreechs’ moge blijken uiteenaantekening diehij heten voor de sprekersinformant van van zijn tijd. het Maastrichts Dat hij geen destijds inLeuven studeerde. Als hoogopgeleide magStilleeenrepresentatieve student,Maastrichtse was geboren dieop1mei1864inMaastricht endie cahier(codeQ095)werdHet Maastricht ingevuld door Theodoor Stille, een cahier Het Maastricht taliseerd enonlineteconsulteren: http//ctb.kantl.be/corpora/ CPWNL. ingevuld eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. - zijn gedigi Alle cahiers zoudenwordenallemaal doorMaastricht geannexeerd) huneigen dialecthadden. (zoals Borgharen, Itteren, Heer, Heugem, Amby, Wolder en Sint Pieter, werd allééninMaastricht gesproken die later het Maastrichts endatomliggendeplaatsen maaktgeenmeldingvan andereinformant plaatsen. We mogen aannemendat in o.a. Schimmert, Spaubeek, Geleen, Stein en Ulestraten. De Maastrichtse Zo werd hetdialectvan Beekvolgens ookgesproken deplaatselijke informant betreffende dialectooknogengehuchtenwerd inandere dorpen gesproken. de mogelijkheid om aantegevenkaft van haddeinformant decahiers ofhet Stevensweert,Sittard, Vaals, Valkenburg, Venlo, de Venraij,Weert. Op en Wanroij Maastricht, Neeritter, Oirsbeek, Posterholt, Roermond, Sevenum, Simpelveld, in de enquête weinig aandacht krijgt) buitenin deenquêteweinig beschouwing. aandachtkrijgt) endesyntaxis.de vormleer Indit artikel blijven deuitspraakensyntaxis (die om deenquêteintevullen. 1885 en25november 1885. Datbetekent datStillebijna5maanden nodighad het hadverstuurd enweer hadterugontvangen. Datwaren, respectievelijk, 7juli in Gent, bestaatuit58pagina’s. Opdekaftnoteerde Willems dedatawaarop hij Daar kunnenwe zowel Willems alsStillezeerdankbaarvoor zijn. Ik neemaandat aan Stilleheeft cahier persoonlijk Willems het Maastricht Het zouzondertwijfeldemoeitewaard dievolledig zijnomdecahiers zijn In het Maastricht cahier krijgen we informatie op drie niveaus: opdrie we informatie cahierkrijgen In hetMaastricht deuitspraak, cahier,Het Maastricht datsamenmetdeanderebewaard cahiers isgebleven e eeuw. 47 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 48 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Pagina uit het Maastricht cahier,Pagina uithet Maastricht ingevulddoor Theodoor Stille door woorden dieeindigenop-el(appel, gaffel), voegsel. met woorden De lijst begint die eindigen op -er naamwoorden. gerangschikt, Dezezijnnietalfabetisch maarvolgens achter- zijnenquêtemeteenlangelijstvanWillems begint 990zelfstandige Zelfstandige naamwoorden vormleer De enkelvoud heeftsleeptoon, hetmeervoud stoottoon. middel van eenuitgang, maardoormiddelvan van eenverandering toon. Het 2. Eenkleinaantalzelfstandige naamwoorden hunmeervoud vormen niet door 1. Hetmeervoud wordt gevormd doormiddelvan eenvan deuitgangen-e, -sof-er: onderscheiden: zelfstandige naamwoorden tevormen. We kunnen devolgende mogelijkheden ingewikkeld heefteenvrij systeemomhetmeervoud vanHet Maastrichts Het meervoud vullen. Voor dezeopgave alléénalwerd Stilleverondersteld 2970woordvormen inte (et bekkerke). woord alstienofveel enbijhetverkleinwoord (tienbekkers) hetbepaaldlidwoord meubel), opleverde wat informatie over hetwoordgeslacht. Bijhetmeervoud een moest hijbovendien hetonbepaaldlidwoord invullen (enebekker, enkamer, e en aantegeven wat hetmeervoud enhetverkleinwoord was. Bijhetenkelvoud werdDe informant gevraagd dewoorden indezelijsttevertalen inzijndialect vormen. Vergelijk:manier vanuit datwoorden metdezelfdeuitganghunmeervoud allemaalopdezelfde van zelfstandigenaamwoorden tekunnenontdekken. hijerniet ging Overigens manier hoopte Willems alle mogelijkheden voor van de vorming het meervoud lade) enz. eneindigtmetwoorden dieuitgaanop-uw(zwaluw, peluw). Opdeze klaank >klaanke teleur >teleure weeg stein peerd berg bein Enkelvoud: weg steen stein paard peerd berg been bein sleeptoon weeg krink >kringe,krink en dink>dinger. >ring rink naober >naobers zedeleer >zedeleers Meervoud: -en (varken, wagen) ,

hoes >hoezer mets >metser (akker, bakker), gevolgd wegen stenen paarden bergen benen stoottoon -de (vlade, 49 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 50 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 - - cahieranalyseren,Maastricht danzien we Als we dedatavoor demeervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden inhet 5. Uitzonderlijke meervoudsvormen. Eenselectie. Veel zelfstandigenaamwoorden kunnenhunmeervoud optwee manieren vormen. 4. inhetmeervoud Meerdanéénvorm meervoud doordeklinker vormen oftweeklank teveranderen: heefteenzeergrootaantalzelfstandigenaamwoordenHet Maastrichts diehun 3. Verandering van klinker oftweeklank band >ben bèd a >e moond >mun hoond >hun hood >heuj/hu hand >han gaank >geng draod >dräöj reie paol meubel lepel kogel duvel bok ou >ui oo >äö oo >eu oe >ö oe >uu oe >ui o >ö ao >äö aa >ao aa >ee aa >e dat hijin40 gevallen twee voor ofmeervormen hetmeervoud noteert. was (bijv. kusenoom), ofwel omdathetgeenmeervoud had(bijv. bloed enijs); laten, ofwel omdathetwoord inkwestie inhetMaastrichts ‘niet gebruikelijk’ dat Stillevan diehijhadkunnen invullen de990 vormen er98heeftopenge- : : : : : : : : : : : : > bèdde /bèdder > reie/reies > paole/päöl > meubele/meubels > lepele/lepels > kogels/keugel > duvele /duvels > bokke/bök boum >buim hoof >häöf book >beuk moer >mör boek >buuk moes >muis >döchter dochter haok >häök daag >daog kraag >kreeg baank >benk bak >bek land >len vloej >vlu poet >pu stoet >stu stad >stei sprunk >sprung >ring rink

spang voot vlegel vinger trein stök stóp stek koup >kuip woord >wäörd sjoon >sjeun stroek >struuk loes >luis pot >pöt haos >häös slaag >sleeg plaank >plenk >stert start > spange/spaange > veu(t) /veuj > vlegele/vlegels > vingers/vinger > treine/treins > stökke/stökker > stóppe/stup > stekke/stekker - - De datavoor van devorming verkleinwoorden latenhetvolgende zien: Verkleinwoorden - Dictionair(2004); in deNuieMestreechsen raakt.onbruik We ziendanookdatvan er 46nietvoorkomen deze80vormen zijn en één vanmet elkaar in concurrentie de twee in de loop van de tijd in Het bestaanvan dergelijke ‘doubletten’ isinteressant, omdatdebeidevormen meer voor. Hijheeft: henshe, veutshe enheudshe. woorden, bijvoorbeeld inhendje, tekstenvan vóór1885vindenweMaastrichtse nog deuitgang-jevoor verklein - Wat zijn opvalt is dat het Maastrichts ‘boerse’ karakter heeft afgestoten. In - - kogels /kogele lepels /lepele ketels /ketele Bijvoorbeeld: -ske -she -eke -ke hundshe (i.p.v. hunneke) mundshe mooierke /meuerke in 7gevallen hij 2verkleinwoordvormen. noteert Bijvoorbeeld: was ofomdathetgeenverkleinwoord had; opengelaten, omdathetbetreffende woord inhetMaastrichts ‘niet gebruikelijk’ van die haddenkunnenworden de990vormen ingevuld heeftStilleer152 pleug, beslaag>beslager, land>lande. genoemd. Bijvoorbeeld: meervoudsvormen bevat nietworden Dictionair dieindeNuieMestreechsen dat, afgezienvan bovengenoemde 46vormen, delijstnog 22andere voor van devorming verkleinwoorden worden 4achtervoegsels genoemd: opgenomen. Bijvoorbeeld: Dictionairzijn dienietindeNuieMestreechsen 13vormen Stille noteert : : : : oug >uigske leed >leedshe keend >kaenneke bal >belke kruuk /kroeke /knechte knechs houpe /huip /kribbeke kribbe biel > bielder, vuur > vuurder, pand > paander, ploog > veutje enheudje. Die uitgang komt bijStille niet (i.p.v. munneke) pedshe >leechske leech stad >stedshe maan >menneke vinger >vingerke dokters /doktoere zakke /zek take /taker muile /moeleke sprunk >sprunkske kat >ketshe zon >zunneke stal >stelke verske /veerske (i.p.v. peerdsje) 51 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 52 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Aarts, Flor (2015), Aarts, Flor(2015), cahieruitdedialectenquête HetMaastricht Willems. In: Bibliografie heeftdoorstaan. tijds glansrijk van zelfstandigenaamwoorden eenzeerstabielsysteemvormen, datdetanddes beide regelsystemen voor van devorming hetmeervoud endeverkleinwoorden vanvoor vandaag. inhetMaastrichts Dictionairenkomenopgenomen inDeNuieMestreechsen nog 832vormen steeds betreft, van niet dieStillenoemtzijnslechts13vormen deintotaal 845vormen ingebruik.zijn nog steedsinhethedendaagsMaastrichts Wat deverkleinwoorden genoemd in dieStillevoor912 vormen hetmeervoud heeftingevuld worden niet 68vormen meer dan 130 jaar diesinds de enquête zijn verlopen weinig is veranderd. Van de en hetverkleinwoord intevullen. gevraagd wordtinformant omvan 990zelfstandigenaamwoorden hetmeervoud opgaveis alléénaandachtbesteedaandeeerste cahier, inhetMaastricht waar de informant,cahier doordeMaastrichtse Theodoor Stille, isingevuld. Inditartikel Dit iszondertwijfeltedanken aandenauwgezettemanierwaarop hetMaastricht De Willems eenschataangegevens enquêteheeftvoor hetMaastrichts opgeleverd. Samenvatting Goossens, J., J.Taeldeman en A.A. Weijnen (1989), Honderd jaar enquête Willems. Brounts, P. etal.(2004), Dictionair. DeNuieMestreechsen Maastricht: Veldeke Krink Belemans, Rob(red. 2015), Pieter Willems (1840-1898). Leven enwerkvan een Leuvenaar, Salsa!-cahier13, Leuven blz. 99-104. Belemans, (1840-1898). Rob(red.), PieterWillems In: enTongval Taal , Themanummer 2, 1989. Mestreech. veelzijdig Leuvenaar , Salsa!-cahier13, Leuven. Mestreech, Maastricht. dialectenquête enhaarbetekenisvoor. destudievan hetMaastrichts Krink Veldeke De conclusie moet zijn dat het Maastrichts weliswaarDe conclusiemoetzijndathetMaastrichts verandert, maardat de in deloop vanEen analyse van de deze data toont aan dathet Maastrichts De Nuie Mestreechsen Dictionair.De Nuie Mestreechsen Niet minder dan 844 meervouden Professor Pieter Willems: Belg, een Maastrichtse 1840-1898. Zijn Leven enwerkvan eenveelzijdig un De in Hie ’neuverzich inesjema. daovanbuurt kómme daobie: mun, munne, zun, zunne. um, unne, ut. Veur ’t Mestreechs eninkel dialekteninne m’ne, z’n, z’nedaonagbie. zeenum, Defoutevorme en inkel van dialekten inne buurt die stad kómme zeen:Die goojvorme ’m, van tegaongebroeke. zinstezeenómmegoojvorme hiealopgeweze.2003’) wuuert Mehmebliek neet erg spellingbeukske veure spellingvan ’t Limburgs ( gebroekLimburgers eszieLimburgs sjrieve. In’t lèste oetlik dao-euver. tezeen.det opdiemeneerhuuert Hie-ónger kumpd’n ’t tezeen. huuert Angere zeengeïntreseerd inworóm Dao zóllezeker zeendiealleinwilleweite laezers wie um, De spellingsvorme Bakkes,Pierre Mofers teksten good: fout: verkie , unne um ’m , ut un ’n ë je rd in unne ’ne , ( ’ munne t un, spellinge ut ’t Limburgs ’n, ’ne, ’t. Veur ’t Mestreechs unne, mun m’n ut waere doorväöl , zunne munne m’ne um zun z’n ‘Spelling ) m’n, , zunne z’ne 53 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 54 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 laote, ummer,lit wäörd innelèstelèttergreep. Veurbeeldje daovan: miense, loupe, straote, eine,e, gein De -u-isdeklinker inwäörd wiecl -u- klink. Die spellingmit-u-isneetgoodómmesumpelraejedetindiewäörd gein good? Woróm neet met-u- spelling die is vinje enouchzelfgeitgebroeke, zóngernaodinke. mun, munne, zunzunnezoeadökinLimburgse tekstedetmezegewuuen geit Dao ismesjiennag’nderdje raede. um, Mevintjdievorme un, unne, munne, ut, mondeling Nederlandsweergegaeve. höbbe lieëre ouch lang neet altied de klank van laezen en spelle – wuuert ’t b. inneofficiëelspelling van ’t Nederlands–detaal wo-in demeisteLimburgers a. neetgoodnaodeklankenpakdaodoor’t meloestert juusteteiken; Dao zeentwieëraejesveur zeen: zunne? zun, Wie munne, ut, unne, un, um, foutevormen die metoet kump Inne taalkunde gebroek medeIPA-teikes: detzeenvaste aafbeeldinge veur euvere spellingaltieddoon: ’t probleemwaord isolere. ,oetspriks is’t versjil tösse dietwieëdudeliker. Detmóssetrouwens bietwiefel ‘de klus’. De twieë klinkers dao-in lieke väöl opein. Mer esse de wäörd ganspresiesvorme oetgeveurd hove tewaere. Pak beveurbeeldj de twieëwäörd Veer weite natuurlik ouchdetinflottespraokneetallemenere óm klanke te klinker. In’t netgeneumdjeIPA is’t teiken daoveur [ə]. luppe waere inedergeval gemaak. neettoet erundje ’Gespreidj’ neump medae maak dore luppetespreie. Demóndjheukwaere daobiewiejeroetrein gezatj; de Vanne temake.toet erundje ‘Geróndj’ zaetmedaotaenge. Inne taalkundezaetmedetde-u-altiedtoetklinke dore luppe gebrachwuuert kieër. drie dae klinker dökker eseinekieërhöbbe? ‘Verennwer’en vrsjangler’: allebei g’rZeentj enhuuertj trouwens detbiedeesveurbeeldje wäörd veurkómme die waord ofop’t injdaovan. geit, is, detdielèstebeginnemitdaeklinker. Dieangerhöbbedaeklinker in ’t ’t Versjil tössedeesnetgeneumdjeveurbeeldjwäörd endiewäörd wo ’t hieóm deze klank. (IPA isdeaafkortingvan ’t Ingels Phonetic ‘International Alphabet’.) lèste, ei de klinker indaeouchtehuueren isinnewäörd de,t In diebedoeldje wäörd mit verkieërdje spelling klink die-u-neet. Daoklink tuffe, suffe. er, breier.In’t fonetischalfabet, internationaal ’t IPA, is[ ə] ’t teiken veur (van ‘de’-e- enaldieangernetgeneumdje wäörd) zaetmedetdie er, baeker,pat er, baeter, v erennwer, v ub, s umpel, kl muf, ersjangler, smaalder, helder, bèste, e, m s, z us, e eninhóngerde anger s, h us, ut, s plus, ul, trut, apaart huuert medetdök. huuert waere veurgelaeze. ‘Spellingoetspraok’ neump medetgebroek. Bienuutslaezers ’t Effekvan ’t gansoetsjrieve van diewäörd isdökzat, detdieouchinnevol vorm Dat iszijnmoeder. Dat ismijnvader. Dat ishetprobleem. Geef hemeenzakdoek. dao ouchwaal èns ‘weglaotingsteiken’ taenge). Veurbeeldje: gebroek mit apostrofme de vorme (det is ’t hoeag aanhaolingsteiken. Me zaet ’t hel-oplaeze. Allein esmedebedoelinghaetómgetvolkser taaltesjrieve, sjreve wiezemitvol klemtoean klinke, ouchalklinke zezóngerklemtoeanbie In ’t Nederlands waere diebedoeldjewäörd ‘hem, een, mijn, het, zijn’ dökoetge- ’t in Nederlands sjriefpraktijk De ’n-u-tehuuereLimburgers terwiel’n-e-klink. ’t Geitfoutesdie-e-(wiein ‘de’) veurop in’t waord steit. Danmeineväöl b. Wäörd mitde-e-(wiein ‘de’) inneieëstelèttergreep dao ’n-hachterzówzitte: ‘duh’. Detzuutmegelökkignörges. me zówdetzoeagesjreve waord danmesjienoetspraeke es ‘duu’, behalve esme waere gespeldj. Mezówdan Begriepelik! ‘du’ móttespelle: detgeittewied. Mer: ’t Gekke isdetdiekortewäördjes mitde-e-op’t injin’t Limburgs zeljefout höbben ouchzeldjzaam. Veurbeeldje: de,temejeze In ’t wäörd Nederlandszeendiekorteeinlèttergrepige die-e-eslèsteklinker Wo hiewasse? kanmezich aaf:De bökszakmich tewiedgewore. dieismich Höbs sedkameralgepoets? Veurbeeldje inzinne: Hie ’ndeilveurbeeldje oet’t platvan Mofert: de,t allebei detalezeldjzaam. Limburgs, netwiein’t Nederlands. einlèttergrepigewäörd Inkorte zeenzein Wäörd diede-e-(wiein ‘de’) eslèsteklinker höbbe, kómmedökveur in’t a. Wäörd mitde-e-eslèsteklank sjriefwies? inne Woróm verworring die noe tösse häök: [ø]. De -u-dieneetgebroek mótwaere haetesIPA-teiken ’ndoorgestreepdje -o- De -e-dieveer bedoelehaetesIPA-teiken de-e-oppekop tössehäök: [ə]. klanke. Mezitjdiealtiedtössehäök: [ə].

taengeneuver taengeneuver taengeneuver taengeneuver Dat isz’nmoeder. Dat ism’nvader. Dat is’t probleem. Geef ’meenzakdoek. . e, m e (= (= ‘je’).‘men’), se 55 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 D’n Um (foto Tom Lucas) 56 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Van det’mkump ‘D’n Um’. Limburger.d’n Aje Ichhöbnoeatsangeshuuere zègke es: ‘Die van …höbben’m!’ is: haet’m!’‘Die endiesjötterie Waat mitdetwaord wuuert ’mbedoeldj?Detis Wo kal nao aafloup kump dae naam vanaaf? van dae sjeetwedstried De normale hae, ennaohemederein, ‘D’n Um’ haetgeneump. anewinnieërvannehaet indertied daovan sjeetwedstried ebeeldjegesjónke det ’t Zitjósouchdoren AjeLimburger neetmit. Aad-radioverslaaggaever LeiMeisen Det beteikentj detdespellingmótzeen: kiek naoderechse hiebaove. riekes mit apostrof. Detisderegeling dieouchin’t Nederlandsmoog waere toegepas; In Spelling2003, enouchalinajerspellingsregelinge, isgekaozeveure spelling ’t veur Limburgs spellingsregeling De z’ne z’n m’ne ’t ’ne ’n ’m

veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling veure verkieërdje spelling zunne. zun; munne; ut; unne; un; um; staon zein’t platvan mitd’rnaeve Mofert devol vorm: mitklemtoean: devorm De wäörd wo ’t hieómgeit, zóngerklemtoean. zeen allemaolvorme Hie-ónger wäörd? dees van tesjrieve devolvorme ómaltied Is ’t verstenjiger neet Mit lichteenlateexcusesaanLei… ‘D’n Um’ blieven heite, meh weit waal det dae naam presies gepak ’n spelfout is. apostroffen enzóngeroetgesjreve klinker. Daoróm: laotdetbeeldjedanmeh Noe is de oetdrökking en sjriefwies sjeetwedstried. Mehspellingtechnischisdetwaord ‘Um’ neet good. organisere. Prima. Veurhaer haw megeizichbaarbewies esmetrökkoom van dae ’tzichbaar bewies detdeesofdiesjötterie volgendj jaord’nAjeLimburger moog Lei haet zie beeldje mót opmake. De twieëdjeraeje: dankangeimisverstandj zeeneuver waat me-noetdezin De ieësteraeje: diespellingsluutjbaeteraanbiedemeneer van spraeke. Woróm isdetbaeter? det ’t väölnatuurliker zóngerklemtoeanopsjrief. isesmede vorm Toet altieddevol innespelling-Katswuuert gesjreve. vorm Daonaoisgebleke Zie vinje’t good. Dat isz’nepa. (Mestreechs) Dat ism’nepa. (Mestreechs) Doe höbs’nenujefiets. ’nhendje.Gaef mich Geer höb’mgewónne. Vergeliek dezinnedienaevenein staon. Sjema mitofzóngerklemtoean z’ne z’n ’t m’ne ’ne ’n ’m Vorm zónger klemtoean

‘D’n Um’ geneump. Daen ‘Um’ is vanaaf Lei zien sjinking ’t

Zie vinjehetgood. Dat iszienepa. (Mestreechs) Dat ismienepa. (Mestreechs) einhendje.Gaef mich Doe höbseinenujefiets. Geer höbhemgewónne. ‘D’n ’M’ natuurlik ouch nieks, mit al die ziene zien het miene eine ein hem Vorm mitklemtoean 57 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 58 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Bakkes, P., H. Crompvoets, J. NottenenF. Walraven (2014 Bibliografie dinke vanne spellingvan ditzinke in’t Nederlands: ‘We gaanutumvertelle!’ Mesjien detmemienseoppegojewaeg kanhelpedoorhäörtevraoge waat zie is. det ditgeinsumpelredenering achter diespellingnoegetdudeliker.Haopelik isderedenering Veer beseffewaal ’t Zalwaal langdoere veurdet v’r dieut-spellingneetmieëtaengekómme. Besloet gespeldj mit-u-mehapostrof. Spelling 2003dekeus isgemaakveure oetdelinksekolom, vorme mehdanneet ’t Sjrieve vanne vol isduseigelikneetdudelik. vorme Detisderaejedetin klemtoean móthöbbe. veure oetdelinksekolom vorme witjdelaezerónmiddellikdet’t waord gein de waordsaort neetbie keus veur mitofzóngerklemtoean. Merbiekeuze Bie dieangerwaordpare in’t Sjema vanneinterpretatie teks. eine kanetèlwaord ofelidwaord zeen. Ouchhiehulpdespellingweer biede Veure oetspraokvan ’neofeinegultj’tzelfdje esveur ’nofein:’neiselidwaord, In zin2witjdelaezerdalikdetoetspraok’nmótzeenmit-e-van d e. oetgespraoke mitde-e-van ‘de’ is’t elidwaord: ’t lidwaord van ónbepaoldjheid. e tèlwaord isofdet’t elidwaord is. Voloet es ‘ein’ oetgespraoken is’t etèlwaord, Get taalkundigergespraoke: inzin1mótdelaezerbesloetenofdetwaord ‘ein’ klinker wiein ‘de’. laezer mótbesloeteof ‘ein’ oetgespraoken wuuert esvoloet ‘ein’ófes’nmitde wiltj ligke opwieväölmehaet. dochters Inzin1isdetneetdalikdudelik. De Zin 2isdudeliker. Daowitjme-nónmiddellikdoordetmeneetdenaodrök 2. woontj. dieinFrankriek höb’ndochter Ich Taengeneuver: 1. woontj. dieinFrankriek höbeindochter Ich E veurbeeldj: Limburgse dialecten. Roermond: Raodveur ’t Limburgs. mit ofzóngerklemtoean, hiebaove verangert 7 ), ), Spelling 2003voor de altied naobinne waat senuuedig haje. dök ingekoeldj. Zelaoge d’rop, in’ngaatinneaerd mètstruue endenhaoldjeze det nog degansewintjer pakke. moos blaeve op’t landjstaon. Enasd’r denneetteväölveugel aanzaote, kósse ze waal toesje: buuenkes taegemoos, ofmore taegeerte. wousswintjers ouchgreunte aete. Want koupe greunte deedsseneet. Soms ginge Meh ichwou sjrieve äöver deinmaak. Inmake waas gewuuen nuuedig asse inmaak De De Óm goojsproete te aete mót’t zelfs algevraore höbbe. Paor enmore waerdje Inne wintjerwaas d’r nog paor, moos, sproete en more. Sproete, sproeteköp en was opgespeuldj waas, hóngdieaandewaslien. witte was indewei ligke ómwittewaere, enlater asde óm dewas tebleike. Opmaondigzoogs seäöveral de in dehoeswei stónge ’npaarfruitbuim. Diewei waas d’r roeëj miemerte, kroonsele enframboeëzeinnehaof. En slaaj, andivie, spinaat, aerpel. Dao stóng ouch rabarber, erte, more, moos, koolrabi, unne, sjelotte, zilver-unkes, ómzelfteopaete.Inne haofhajezegreunte Buuenkes, bore. Zehajegetlandjenederein haaj’nehaof. of ’npaargeite. Geinpaerd: detwaas alleinväör groeëte boorderiekes mètgetverkes, hoonder, soms’npaarkuuj burgemeister. Demeisteminsewore boor. ’t Wore klein Wae hajewaal ’nepestoeër, mergeinedokteren Heibloom, väördaedetneetwitj. ’t Waas ’nkleindörp. Ich bènvan Roggel. DetliktjtösseHeitse, NaerenDe Netty Engels-Geurts, Roggels inmaak 59 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 60 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 móste nog echthelzeen, detzeknapdjetösse detenj. kaoj sjóttel, bie huitvleis en bie gehaktböl in ’t zoor. Ze wore erg lekker. Ze waerdje vastgemaakt mèt’nelastiekske of’ntuike. Zewaerdje gebroekt bijde mèt peperbölkes enkruje. velke, ’nnaatgemaaktjcellofaan Dao-opging en det waerdje deninklein pötjesgedaon, zoeë-assjempötjes, d’r endenging aekop d’raaf. Enwiekleinerzewaore, wielekkerder, maarouch: wiemieërwerk. Ze die krenge einväör sjoeëngemaaktjwaere. Kuntje d’raaf enlosse velkes henj (paphaajdegrootstehenj)detlossevelkes d’raaf ginge, endenmóste enzoeëmóstezeein nachtligke.op gestruidj Denvreef papzeweer tössede mèt dehenjgevreve, detdeergsterotzooj d’r alaafwaas. Denwaerdje d’r zaot daag indehaofzónendenhaoldjeze’t loufd’raaf. Denwaerdje ze good hieël good. Diewaerdje oetgedaonas’t loufdorwaerdje. Denloge ze’npaar Det waore de kleine Sint-Jans-unkes. Ich bèn vanne zandj, die en dao gruje Det wisichdenaldegansemorge, enwaat vónjichdievies! we dennaosjoeëlthoeskwaome, krege we altieddieverdomdje boeëneteaete. smorges alväörichnaosjoeëlging, nao omaómvan dieboeënetehaole. Enas oma innekelder: diehaaj’negrotere kelder den wae haje. Opwoonsdig mósich den innekelder. As kindjvónjichaldet’t stónk. stóngdepotbie Inoosfamilie aangeduudj. ’nedooken ’n planken ’ne zwaore Dao-op ging stein. En det stóng duje.móste wae deboeënedrin Endoemósjesbiehaoje! se mèt twieë man wirke: en de angere dreit. eine duujt de boeëne drin As kinjer det raaddreie, denkome droet. deboeënesnippers As se’t vlotwilsdoon, mós baovenin twieëgateenindieduutssedeboeëne. mósseaan Enóngertösse rats endeboeënwaas toetsnippers. hieël flotopenneer. Denlagzedeboeënophäöre linker wiesvingeren roets- waerdje.ging detmetsdao-äöver zehieëlfienzandj enden Opdieplankstruidje vlot. Zehaajdao’nspeciaalmetske opdewetplank väördetieërst aangezat metshieëldungesnipperdj.mèt einhieëlsjerp Mienomakósdetóngeluiflik geneumd. waerdje Ieërst ’t köpke en’t kuntjedraafgehaoldjendenwaerdje ze want vleisweggoeëje waas echtzunj. pot geitneetaopeen’t ouchneetecht vies. ruuktj Dusdenaotmen’t tochop, pot toeis. Mertoenwistmendetneet. stóf. Biebotulismeóntsteit’ngiftige De doeëddoor.families Detkumptdoorbotulisme, waat ouchgevormd waert asde slum waas, doorkome. want daokóswórstvergiftiging somsganse Daoginge enmètvleisvannemèt fruit slacht. We weite noedet’t wècke van vleisneetzoeë Wèckpöt waore bèstduur, denouchnog dèksope. endieginge Wècke deedsse Dao waas einezaoterdig in’t jaor, denwaerdje dezilver-unkes ingemaaktj. Den waerdje dieboeënemètzaotin’neKeulse potgedaonengood Later kwaome daoouchdeboeënemäölkes väör. Detiseinmäölke mèt Boeëne waerdje op’t zaotgezat. Detwaore desnieboeëne, ouchsnipperboeëne Mer assetochaafentoegetangeswouts aete, inmake. greunte sesomers gings wèckglaas, want dethoofdjeneetgewècktj tewaere; daoróm mócht’t ouchin groffelnagel gekooktj tótd’r bienaoniksäöver waas. Mamdeej ’t denin ’n kepot reepkes gesnaeje, zoeëdikas’nevinger. Detwaerdje mèt aekensókker en ze zelfneet, merkrege zevan emesvan de familie. Diewaerdje gesjéldjenin Ze kósted’r denniksmieërmètdoon, daoróm kreegs sezeväörniks. We haje kómkómmers:van äöverriepe van diehieëldikke diezevergaete hajete plökke. termemaeter. Väör proeme mót’t waterzeen, 80grade denzeenzegood. de kaetelgestooktj. Detdejeze óngerineinstookgaat. Tösse deglazestóng vlonder in, asbaom, endaowaerdje bèstväölwèckglaze opgezat. Endenwaerdje kaetel staon. Daowaerdje dewas ingekaoktj. d’r Mehmètdewèckging ’nehoute väöl móstewècke, detanges. ging Indebiekäöke hajewe ’negroeëtesteine dèksel d’rop, endenkwaam deklem. d’rop. derink gemaaktj enging Denwaerdje derandjvan dedèkselbekaeke. De op devlakke handjaan, detd’r mieërd’rin ginge. Denwaerdje derandjsjoeën- leuk mieër. Merdenmóssetochdoorgaon. eine tiedwaerdje englaaddenwaas getrumpelig ’t dienvingers neetzoeë móste we depittedroet haole. In’t waas begin detwaal aardig werk, mehnao kwaome deproeme teligke. We zoteróndjómdetaofelmèt’nmetske enden op dehandjdook. Saoves waerdje dekäöketaofel leeggemaaktjenin’t midde bove op’nehandjdook. waerdje Ouchdedèkselsenringe gewassen enlaogen sodawater gespeuldjenmètsjoeënwater naogespeuldj. Denstóngezeóngeste- de wèckglazeoetkelder gehaoldj. Diewaerdje naogekaeke endenmètheit haads tochgeliek: daeiswaal stiefgewaore.’ waas, kaokdjemamallesopendeej’t trökinnepötjes. Ensaoves zagpap: ‘Doe good waas, en mam vónj van waal. Mer de volgendje daag, toen pap neet thoes waal goodwaas. Deaovendj daonaoprecies ’tzelfdje: papzagweer detd’r neet pap. Haezag: ‘Dae isneetstief genóg’, mermamzagdetgeleinaostieftjend’r slaopkamer van papenmam. Mamhaajweer insgeleigemaaktjensaoves keek ’n Kleinlaepelke, enmereinekieër. Depötjesmètgeleistóngeboven opde pudding haaj gekaoktj, móchte we dao ’n klein laepelke van dae gelei biepakke. prachtige heldere roeëje gelei. Daeaotewe biedepudding. As mamgaelestieve waerdje daezakoetgeduujdjdetallesapd’roet waas. de knoepvan depómpinbiekäöke. ’t Sapmóstd’r den oetloupe. Op’t lèst in eineaojesloop. Daewaerdje bove toegebónjeendenhóngzedaezakaan ’ne groeëtekaetelmètdesteelkes d’raan. Als zedengoodwaore, sjödjemamze Waat erglekker waas, wore kómkómmers inzeut-zoer. Detwaerdje gemaaktj vief glaze in de wèckketelDao ginge en den waerdje die gewècktj. As ze hieël Die proemeindewèckglaze. ginge Mamlagzed’rin enpapklopdjedieglaze In de zomer móste ouch de Det sapwaerdje desókker deningekooktj endenging d’rbie. den Doekriegs Van maakdjewae demiemerte sapengelei. waerdje Demiemerte gekooktj in proeme ingemaaktjwaere. Mam haaj alvan teväöre 61 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 62 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 väör ’ne kilo kómkómmers isnuuedig: väör ’nekilokómkómmers kómkómmers,’ne hieëleboelriepe dikengael kómkómmers riepe van Zeut-zoer van proeme ofstevige paere. Enzit’t merweg, det’t neetopisväörse’t wèts… wie semóskweke, enwaat sedaomósdoon. en allesäöver inmake, want ichkanhieneetallesvertèlle. Ouchäöver dehaof, lètste kookbook Van moestuintotappelmoes , samemèthieëlväölangere recepten aan gegange. Engekóntjwaal bedinke welk recept gekriegtj. ’t Steitouchinoos zeut-zoer, endetvónjichtochzoeëlekker. Ichbèndaobèswaal dökstiekem kraege enmamhaajneetgenóg, of’t waas neetgoodgenóg, denkwaam d’r zeut-zoer stóngebieósoppeplankdekeldertrap. As we ónverwacht bezeuk kepotte glaze en die waerdje daoväör op ’n rèk bewaardj. apart Die glazer mèt piepkenieël. groffelnagel; 3 dlaek; sókker; 400 gram Ge mótjdetzeut-zoerecht’nsmake van ofvan zoeë-as kómkómmers fruit As allesgoodisgegange, hooftj’t neetindekeulkast. dunner isgewore: desjroeëp d’raaf geteenweer koke. Sjöd’mweer d’rop. äöverheen. Lik’nedèkselopdepot. good. in’nepot. Dootdekómkómmers Kook ’t vóchtgetopengeetdetd’r de aekweer opendootdaoweer in. nuuj kómkómmers Kook dieouchweer Haol zemèt’nsjoemspaanoetdekaetelenlikop’nedoorslaag. Kook den zeen endetzed’r bienaodaorhaenkinskieke; zezeendenouchhieëlslap. deil van inenverwerm gekrómpe dekómkómmers zetoetdekómkómmers Maak deaekmètsokker, paeperkorrels engroffelnagelwerm. Dootdao’n en sniej ze tót reepkes,Sjèl de kómkómmers net zoeë lank en dik asdiene vinger. As desjroeëp daed’rop zitj, devolgendje daagof ’npaardaagdaonaoget 63 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Wieërt 64 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 op Limburgs sj traot de

’t Kepels Winkelke, Remunj ’t Naoberhoes, Zjwame ’t Kepels Winkelke, Remunj De Mert, Zjwame De Sjeiven Dörpel, Aldeneik De GreuneMèrt, Èèsjde In deHäöfkes, Zjwame 65 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 66 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 oet 1859 oet Fritz van Reuter ebook van in’t vertaling RemunjsDe 67.516 R j zinsverband Duitslandj. Daowaerde van toetbegin de20 wo ’t verhaol sjpeelt: inMeklenburg, in’t noorde van Oet deFransentied. inMecklenbòrg Daomitwitederein Platduits Reuter(1810-1974).Platduits Fritz Ziewerk hitin’t vertaling van ebookoet1859van desjriever in’t oet daetied. Samezeendietekste’nbienaokómplete ,es feuilletoninDeNieuweKoerier ’nRemunjse gezet Van 1889toet29junisjtaon26aafleveringe 1januari Bakkes Pierre toegankelik. dees brónvan Remunjs taalgebroek noe veur ósgood haetgezat. enopinternet laote digitalisere Daomitis ómdet ’t Remunjs gemeinte-archief alle aaj gezètte haet Dees vertaling in’t Remunjs höbbev’r kinnelaeze van oos Limburgs es’t Hoogduits. Noord-Duitslandj dietaalmeer. Zeisväölmeerfemilie taal ouch waal geneump. Noe gebroek bienao nemes in Platduits gesjpraoke en gesjreve. ‘Nederduits’ die wurt Ut deFranzosentid. In’t Remunjs isdetgewaore 1 emun , Remunjs j se oet w äö 1889 rd in

e eeuw 67 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 68 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Waarsjienlik kómpleteteksoetde19 isdeesvertaling degrótste neet laeze?Netuurlik waal: ebeeldvan waat mekrieg later’nhèl zólwaere veur joede toebedeild kriege. Zoget kán in oze tied ech neet meer. Mót me det dan in deze tied neet meer door de beugel zól kinne, is de erg negatieve rol die de veer langneetallemaol trök, ouchdeopvattinge van demienseneet. Get waat vertèld. Me kan’t werk ouchlaezees ’nesjelme-roman. Allerlei sjpuchtewaere drin twee (diewaere paeters zingeneump!)zeenwaal alindeeerste dehoofpersone. ouch deneudigesjtómsjtreke oet. móttedökzathelpe. Desjlummerike Zien hadde verlaore. Merhaeduitdetmitdeneudigehumor. zelf haole DeStemhagers aafsjpeelde wiedeFransesjeldaotezichtröktrokke naodetzedesjlaagbieLeipzig geneump.wurt Reuter duit versjlaag van alle probleme ech die zich in det dörp Rostock. waerde causa(eredoctor) aandeuniversiteit zelfsin1863doctorhonoris van trök kómmewone. Vanaaf haesjrieve. 1853ging Detwaerde egrootsucces. Hae man. vrie toet dedood. Laterwaerde det30jaorgevangenissjraof. In1840waas haeweer Germania’ majesteitzólhöbbebeledig. endePruse Haeisdaorómveroordeild 1833 toet1840, ómdethaelidwaas van deneetgewinsde ‘Jungburschenschaft telaeze.genóg opinternet Ouchisdaotelaezedethaegevange haetgezaete, van in ’t Platduits. Euver zienaafsjtammingeneuver ziennogal verwarde jeugis guultj, veural mitKlausGroth (1819-1899), eseinevan deveurnaamstesjrievers Rostock, op7november 1810. Haesjturfop 12 juli1874inEisenach. Hae Reuterisgebaore in’tFritz Mekleburgse sjtedjeStavenhagen, neetwiedvan UtdeFranzosentid enzien Fritz Reuter Velderman vertaaldje daoveur deprozawerke, enDs. B. terHaardeverze. van ’tis in1894(dedatering Voorwoord), dusnaodeRemunjse, versjene. G. en einoetdezèsdeverbaeterde drökoet1890. Dezèsdedrökvan ’nvertaling! beukskes van oettwee Reuter-Laurillard: series einoetdetweede drökoet1873, sjriever daomeneeE.toen bekindehumoristische Laurillard. Veer höbbetwee in ’t Nederlandsis’t werk van hemvertaald. Detgebeurde óngerleiingvan de bied. Daozeenheelgetoetgaves van ziewerk enouchheelgetvertalinge. Ouch waas essjriever ’neechtetopperinde19 heid tegaeve aandit ‘kedootje’ van en’t DeNieuweKoerier Remunjs Sjtadsarchief. Limburgs dialekbekindis, toetnoetoe. Detisnatuurlikraejegenógómbekind- Natuurlik isditewerk oetzienetied. Detoesjtenj diebesjreve waere, kinne Ut deFranzosentid sjpeeltzichaafinStavenhagen, detin’t Platduits ‘Stemhagen’ Hae isdaonaoteiken- engymleraargewaes. InStavenhagen ishaeneetmeer ’n Tweede vertaling in’t Nederlandsvan ‘Alle dewerken Reuter’ van Fritz De originele teksvan Reuteris,De originele netwiezienangerwerk, in’t Platduits. Reuter e eeuw, neetalleininzieneigetaalge- e eeuwdieine Fritz Reuter’s Werken, Leiden 1873 70 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 is oet de originele tekseuvergenaome;is oetdeoriginele interpunctie. denehöbbe demodern Veer gekaoze veur höbbe willekeurig ’t van begin hoofsjtök 4. De interpunctie (d) éndetekshersjreve insjpellingentaalvan noe(e). ós) mótdaodanouchdeteks biekómmediehersjreve isinoossjpelling van noe mit de vertaling in ’t Nederlands ónger leiing van (c). Laurillard (van Estoegif mót de vertaalde teks (b) vergeleke waere mit ’t (a) en natuurlik ouch origineel Es severtalinge wils beoordeile, mós se altied teksvergelieking doon. In oos geval ’n teksvergelieking Sjtökske 1889 toetnoein2016. Ouchdao zal’t euver gaon. Me zalmerke det’t Remunjs flink detdevertaler hanjteert verangerd is van Reuter. Merdesjpelling wiesneetdudelikopSeipgens. aan deuniversiteit van Göttingen, geïnsjpireerd zeengewaore door’t werk van Baeter óngerzeukleitneetnaohem. Waal zalSeipgens, wiehae Duitssjtudeerde teks van CharlesGuillon(oet1838)ware neetofsjlechinhenjtekriege. wie dievan devertaling van deparabelvan de Verlaore Zoon(oet1807)ende ware demeugelike veurbeelde veural detekstevan EmileSeipgens. Ajer tekste zeen diealin’t Remunjs (ofedao-opliekend dialek)gesjreve ware. In’t Remunjs Mesjtreech desjpelling-Jaspar óntwórpe; diekreeg troewens heelväölkritiek. veur ’t Limburgs gemaak. Det zól nog toet róndj 1935 doere. Toen waerde in veer detnoedoon. Desumpelraeje: in1889waas nog geinsjpellingsregeling wies van opvandaag. Ouchisdiesjpellinglangneetzosjtrakvasgehaje wie vertaalster; van hieaafgebroeke v’r allein ‘vertaler’) flink - versjilt van oossjrief later emesdaomeergegaeves euver vinjt. van zallev’r ’nepersoon aanwiezinge inderichting neetkómme. Mesjiendet veuroetdaging de laezer van noe. Of v’r dao inzich in kriege? Väöl wiejer dan nörges geneump. Opzichis’t zeuke naodemeugelike vertaler van deesteks’n aafleveringe neetin veuraafgaonde gezetteaangekondig. de Ouchwurt vertaler Veur zowiedesveer ’t höbbekinnenaogaon, is’t mit’t beginne feuilletonin26 vertaling dees van dewaerd ofvertaalster; devertaler vertaling, De veuroordeile! werk, alleinverwachtinge daovan enkaldao-euver. Veer neumedetnoesjlechte dae bevolkingsgroep. Bewieze van sjlechgedraagdoorjoedevinjtmeneetindit 67.516 wäörd: detisegansbook. Hie móttev’r ’t fragment. doonmitekórt Dees vertaling iszeker neetalleinveurnaamvanwaege de sjpellingsmeneer. Veer höbbevreuger waal insbewaerd detSeipgensdeesvertaling gemaakhaet. De veurbeelde veur sjpellingin1889zalleveur devertaler zeker angerwerke E probleem bie’t laezevan dezeteksis, detdesjpellingvan devertaler (of De NieuweKoerier, 5-1-1889 71 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 72 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 un dorup langt Mutter tau un Fiken un tauletzt de beiden Dienstdirns – langtMutter tauunFikenun dorup un tauletztdebeidenDienstdirns Disch, wo deMehlsuppschöttelsteiht, inde Supp, un langtmitdenLepeltauirst tau’t Frühstück.”” irste in sin Dönskun set’t DeMöller geiht rin sik achterden is,” – ““Vatting,”” seggtsinFru, ““lat dat; möt jo kamen, Fridrich denn’t is Tid Franzosen! –in’t Krett hetthei legen, mötweiten, unFridrich wo heiblewen Indessen, kümmtEinäwer’n Hund, KümmtheiäwernSwanz; datisblot mitden Sack, äwer desMorgenskümmtheimiokmanso vör, asBramwinunBrunbir. her unkek sowitzindeStäwelschacht rinne, “Rothwin isdes Abends ’neschöne “Mutter,” sähei, asheisikdeStäweln antog, unwiwakt mitdenKopp sohenun swer Gedränkvon gistern Abend, ne, indeHauptsakvon wegen den Franzosen. Sparlings indenKopp unsnapptendornahBrümmers, nichblot von wegen dat Morgenwas MöllerBossentauMood’Den annern ashaddhei’nhalw Dutzend a. in bewaarde.) veuraete endrinke daewèrkdaag voor enwater veur ’t paerd eneige ónger deker hóng, wo deboere gebleve. (’Nerósbak: ’nebakdae ouch neetwo daeFransmanis las van aldaedrank, merhaewit waeg. Demölderhaetsjmorges dao-oet gesjmete, örges naeve de en óngerwaeges nao de meule de rósbakvan deker gegooid, Frederik, deknechvan Voss, in kenónnezate Fransmanisdoor duchtig mitdemmitdrinke. Dae en sieraode. Voss mósnatuurlik aafpakke, veural paerd, kerre, geldj miense in Stemhage vanalles wól mótte laotedrinke, ómdetdaede Reuter!) ’neFransmanzichzaat (det waas devader van Fritz burgemeister van Stemhagen teveure in opdrach van de Mölder Voss haetd’naovend inleiingin’t’n kórte verhaol. Hie volge de vief fragmente, nao ofwaordverluusring kan, gesjplits. plaatse wo detzóngerzinsverange- Ouch zeendelangzinnedaoop

de teksin’tPlatduits’noetgaafoet1875 De NieuweKoerier, 28-6-1889 hae moder, danFieke en’t lèstedetwee deenstmaedjes. maelpap gereid sjtóng, en sjöpde zich eine laepel pap op, en daonao bedeende De möldergóngdekamer in, enzootzichachterdetaofel, wo desjóttelmit vrouw, “zjwieg merdaovan; mótjaonog kómme, Frederik want ’t isaetestied.” gelaege, mótweite, enFrederik wo d’r gebleven is.” “Miene gojejóng,” zagzien kumt men ouch euver de sjtert. Dit geit deFransman aan! In de rósbakhaet t’r noe endantoewievers beerofsjnever. Mer, kumtmeneuver d’nhóndj dan zien sjachtekeek, “roje wienissaoves getsjoons, mersjmorgessjient t’r mich t’r toend’r zichdesjtevels aantrok, enmitzienekop sjöddelde enachterlingsnao vandrunk giesteraovend, merhouptzakelik waeges deFransman. “Moder,” zag ziene kop had, diedaonaohómmelesjnapde, neetalleinwaeges dezjwaoren D’n angere morgewoor demöldertemood, asoft’r einhalfdozienmössein d. tast demoedertoeenFieken, en’t laatst debeidedienstmeiden. schotel met meelpap op staat, in de pap; en hij tast met zijn lepel het eerst daarop De molenaargaatnaarbinneninzijnekamer, zetzichachterdetafel, waar de zijne vrouw, moetaanstondskomen,“Frederik want hetistijdvoor ’t ontbijt.” gelegen, moestweten enFrederik waar hijgebleven is.” – “Welnu, vader,” zegt den staart; ’t gekste is maar, met den Fransoos! – achter in den wagen heeft hij bier.wijn enbruin Ondertusschen, kom ikover denhond, dankom ikover kostelijk ding, maar’s morgenskomt hijmijookalnietbetervoor, danbrande- hoofd zooheenenweêr enkeek strak in zijnelaars: “roode wijnis’s avonds een hoofdzakelijk vanwege denFranschman. “Moeder,” zeihij, enhijwiegdezijn hem nietalleentengevolge van hetvele van drinken avond, denvorigen neen! musschen inzijnhoofdhad, diedaarnaarbromvliegen hapten. Enzoowas het Den volgenden morgenwas ’t denmolenaar Voss alsofhijeenhalfdozijn c. daonao bedeendehämoder, danFieke enhetlëstedetwee deenstmädjes. woo deschòttelmitmälpapgereid schtòng, enschöpdezicheineläpelpap op, en want ’etisätes-tied.”” Demöldergòngdekamerin, enzootzichachterdetaofel, gooje jòng”” zagzînvrouw, ““zjwieg merdaovan; mòtjaonog kòmme, Frederik ròsbak hät-ergeläge, mòtweite, enFrederik woo-d-er gebleven is” – ““Mîne hòndj dan kumt me-n ouch euver de schtert; dit geit de Fransman aan! – in de er michnoeendantoewievers beerofschneever. Mer, kumtme-neuver den nao zînschachtekeek, “rooje wienis’s aoves getschoons, merschmorgesschient- toen-d-er zich deschtevels aantrok, enmit zîne kop schöddeldeen achterlings vandrunk gîster-aovend, merhouptzakelik wägesdeFransman. “Moder,” zag-t-er in zînekop had, diedaonaohòmmeleschnapde, neetalleinwägesdezjwaoren De-n angere morge woor de mölder te mood, as of-t-ereinhalfdozienmösse b.

de vertaling oet1889hersjrevede vertaling inSjpelling2003 van óngertoezich de vertaling indeoetgaafvan Laurillard 1873 oet1889indesjpellingvande vertaling devertaler 73 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 74 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 e. In elankneetvolledig sjema(detzólväölte lank zeen)isdeteuverzichteliker: sj sjrieve; systematischëwo veer haesjrief noeèsjrieve. aan’tHae sjrief waord ofwaorddeilbegin wo sch veer noevolges Sjpelling2003 geleidelik óntwikkeld zeenoetdieklanke van toenenneetoetangerklanke. die klanke in 1889 gans ’tzelfde klónke wienoe, mer waal det die klanke van noe veur klanke dienoenog sjteedsin’t Remunjs besjtaon. Veer bewaere neet det menere van sjpelling. Mer v’r zoge netuurlikouchdethaeangerteikes gebroek Terwiel v’r lozeentiepde, óntdèkde v’r detdevertaler tamelikvas isinzien Computerprogam zaetósdetd’r allesbie-ein66.809wäörd zeen. De gansoetgetiepdeteksis90 A4-pagina’s lankin’npuntj-11lèttergreutde. ’t good tezeenwieväöl teksneetteóntsiefere is. faele, sjteitdiexdaodökker, dökker van ingruupkes drie: xxx. Dökker isneet laesbaar op de gezettescans. Op die plaatse sjteit de lètter x. Es dao meer lètters haet.origineel Merinkel fragmentevan die26aafleveringe zeensjlechofneet höbbe v’rEers die ’t de ganse teks oetgetyp in dezelfde sjpelling en interpunctie a. Waat 1889gedaon? oet mitdeteks veer höbbe lèste detwee deensmaedjes. sjöpde zich’nelaepelpapop, endaonaobedeendehaemoder, danFieke en’t in, enzootzichachterdetaofelwo desjóttelmitmaelpapgereid sjtóng, en van. mótjaonog kómme, Frederik want ’t isaetestied.’ dekamer Demölderging mót weite wo d’r gebleve is. ‘Miene gojejóng,’ zagzienvrouw, ‘zjwieg daomer de sjtert; ditgeiteuver deFransman!Inrósbakhaetd’r gelaege, enFrederik beer ofsjnever. Mer, kumpme-neuver d’nhóndj, dankumpme-noucheuver sjachte keek, ‘roje wienissaoves getsjoons, mersjmorgesliekd’r michwievers zich desjtevele aandeejenmitzienekop sjöddeldeenachterlangs???naozien giesteraovend, merhoofzakelik vanwaege deFransman. ‘Moder,’ zagd’r toend’r had, diedaonaohómmelesjnapde, neetalleinvanwaege ’t zjwaor van drinke D’n angere morgewaas ’t demölderesofd’r ’nhalfdozienmösseinzienekop

07. 06. 05. 04. 03. 02. 01. nr. euvertiepe de vertaling oet1889euvergezatde vertaling inRemunjs van noe

ü eij ë î ò ä sch 1889 uu ei è ie ó ae sj noe door deganseteks haer door deganseteks haer door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer aan waord- ofwaorddeilbegin op welke plaatse 0166 keer 0056 keer 0634 keer 2290 keer 3682 keer 2835 keer 2441 keer wie dökindeteks1889 Weer ’npaarveurbeelde in’nneetvolledig sjema: te, hem-’m, het-’t. mitvolvorm zóngeraccent. accenten’nvorm Veurbeelde: veer-v’r, geer-g’r, doe-se/ gereduceerde wäördHae sjrief angers. In’t Limburgs höbbe’ndeilwäörd ’n Hae gebroek döksekoppelteike esveer zónwaord aaneinsjrieve. gebroek waere. Ouch biewaordverbinjinge dienoeneetmeer haetdevertaler sjriefmenere Anger klinkerteikens en waal ofneetverangere. Detisflinkget werk. neet kómme.verangering Dergelike móssedus einveur verangeringe einzeuke aan ’t begin, middenin, enop’t injvan wäörd. Indielèstepositiemótde is detgeiprobleem. Bie mitklinkers isdetlastiger. Beveurbeeld: kumpveur sch öö ä ò ë Veur bewèrkinge wie vandaag. Detgeitnetuurlikmit en. computer te verangere in ’ne teks gesjreve in gesjreve is. Sumpelder gezag: dezeteksoet1889isveur egrootdeilmitde e grootdeilteverangere in’neteksdae volges ’nangerregeling systematisch Mit decomputeris’neteksdaesystematischvolges éínregeling gesjreve isveur b. Sjpelling van gereduceerde vorme 05. 04. 03. 02. 01.

13. 12. 11. 10. 09. 08. nr. via de computer de teks oet 1889 nao oos sjriefwies bringe via decomputerteksoet1889naooossjriefwies

vervange dooräö; vervange doorae; vervange dooró; vervange doorè; uu oo aa ee iej öö de-n et ’et -t-er -d-er 1889 u o a e ie äö d’n ’t ’t t’r d’r noe midde in’nwaord op ’t injvan ’nlèttergreep midde in’nwaord op ’t injvan ’nlèttergreep midde in’nwaord op ’t injvan ’nlèttergreep midde in’nwaord op ’t injvan ’nlèttergreep aan ’t waordinj door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer door degansetekshaer op welke plaatse Sjpelling 2003, oos systeem van op 0029 keer 0053 keer 0011 keer 0227 keer 0173 keer 0186 keer 0268 keer 0015 keer 0838 keer 0263 keer 0375 keer wie dökindeteks1889 75 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 76 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 zien sjachtekeek, “roje wienissaoves getsjoons, mer sjmorgessjientt’r mich t’r toend’r zichdesjtevels aantrok, enmitziene kop sjöddeldeenachterlings nao vandrunk giesteraovend, merhouptzakelik waeges deFransman. “Moder,” zag ziene kop had, diedaonao hómmelesjnapde, neet alleinwaeges dezjwaoren D’n angere morgewoor demöldertemood, as oft’r einhalfdozienmössein ZOON VAN GODGESJIKTIS. PAREDIES EN WORÓM FIEKE VAN OPINIE IS, DETJÓCHEM VÓSS ZIENE FREDERIK AAN DEBAZIN VEURKWOOM WIE DESJLANGOET ’T WIE DEMÖLDERD’N ANGERE MORGE TE MOOD WOOR; WORÓM KAPITEL. ’T VEERDE Sjpelling in ’n 2003 ’t hoofsjtök van Deil veerde 4 indiesjpelling. Óm telaotezeenwiedaeteksinSjpelling2003is, volg noe’ndeilvan houfsjtök valle ómhäörzelfop, enneetmeerómhäöraafwiekende sjpelling. Remunjs goodaantepakke.modern Verajerde wäörd enverajerde zinsvorme v’r noe’neteksoet1889höbbeinSjpelling2003. Daomitisdevergelieking mit ’t Resultaatvan aldiebewèrkinge same(ouchdehieneetgeneumde!)is, det waord ‘En’. ’Neechsjonesjtiellevert detneetop. vanzónger verangering waordvolgorde. noeväölzinnemit’t Daodoorbeginne Reutersjrief,höbbegemaak: esdetkankórter Fritz zóngerwaordverluus, en Hiebaove isalgezagdetv’r deèllelangzinnedievertaler innaovolging van - väölmeeresveer wèrkmitkoppelteikes (’t ligkend sjtreepke ‘–’ gezattösse - väölmeeresveer wèrkmitgedachtesjtreepkes (–). Diesjtaondökopplaatse - väöl meer es veer wèrk mit oetroopteikes (!). Nao det teiken zit de sjriever dök oos sjpellingsregeling mót. V’r mèrke detdeteksoet1889 Daomit ware v’r d’r neet: van 1889isneetmeerzowiedetvolges deinterpunctie doon. zeuk-veranger-routinesFeertig höbbev’r mitdecomputerinsjpellingkinne die 66.809insjpelling1889. in computerwaordtèller veur éínwaord. Ditisdeveurnaamste raejedetdeteks in oossjpellingveur twee wäörd getèld; indesjpelling1889gelje dieveur oze teks flinkhoger. Wäörd wieòmdet-er, det-er, es-t-er, wooròmdet-etwaere indeteks koppelteikes zeen weggehaold. ’t Daodoor wurt aantal wäörd van de ganse ‘Sjpelling van gereduceerde vorme’ tezeenis. Dieveur óseuvermaotige waorddeile). Detduit d’r ouchtössereductievorme, wiehiebaove in’t sjema verangerd; wo veer noe’nnuuj zinbeginne; in1889löpdezingeweun door. Detis gein hoofletter. Veer zittedienoe waal: dethöbbev’r verangerd; Sjpelling 2003leefs67.516wäörd haet. Educhtigversjil van 707wäörd mit sjtóng gansröstig daobieenkeek häör mitzienóngeveulig gezichtaanen zag: aanenvroog:en vloog opFrederik “Wo is deFransmangebleve?” Frederik zaachter sjtumveugde haed’rbie: mót derest weite.”“Frederik Fieke leet’t geldj of gevlaogen is. Allein weit ichdett’r inderósbakgelaegenhaet!” Enmitein “God ind’nhemel, ichweit van nieksgetaaf. Ichweit neetwo d’r gesjtaoven geldj, enopinssjpróngd’r op, zodett’r biekans detaofelómver sjteetenreep: op, enkeek dan insziekiendj aan, detzo bang woor, endanweer ins’t blinkend zag: “Och vader, ochvader!” D’naldemölderzootdao tekieke, mitdepinmöts häör eimetsopdekaelhadgezat, endedoodsangstloog ophäörgezicht. Enzie Fransman! Detisneetvan ós!” Ziekeek opnaohäörvader ensjreefde asofemes enreep:’m mithäörerm toeaande toeaandeFransman!Detheurt “Det heurt boog ziezicheuver detaofeleneuver daesjatvan goldjenzilver, ziedèkden euver häörbórst, enhäörouge waerden algroterengroter. Enbleik asdedood tösse bóntjeblome. “God bewaar ós!” sjreefde zieenlete’t deuske valle. enoorring. Engoljekittingesjlingerde zichdaotössedoorwiesjlange dao ring ei klein deuske kwaam veur d’n daag, en toendebazin ’t aope maakde, toen loge ei pakzilvere laepelsveel droet engrootzilvergeldj ensjoonróndj, gaelgolje, en mien zaak. ’t mien höb ich al d’rvan.” De mölder sjödde de valies oet op taofel en gaspelde dereme los. “Waat detmót?” zag Frederik, “det mótgeerwete, desneet mót det?” vroog de mölder, en sjpróng zo gaw as t’r kós op de valies aan, en waal neetdevószelfenouchzievel ofdeval, maarwaal zienvalies!” “Waat t’r ensjmeetgetopdetaofeldetvan enklónk. binnerinkelde “En hie, mölder, is ich michzolanglaotewachte, tótdemaedjesdroet zóllezeen. Kiektinshie!” zag van maegdindekamerzeen, danis’t neetgoodgeheimevertèlle. Daorómhöb veur mich. As wiljgejsindelóchtzeen, danis’t zejje, sjlechterte enasklappejje “gewint uchzónmaneervan sjpraeken aaf, detpastneetveur uchenouchneet Frederik, entrok zienkniepoetdetesensjtookzetösseklinkvan dedeur, droog.d’n erm “Mer wo bliefs doe, rakkert?” vroog demölder. “Mölder,” zag de knechtd’ndeenstopzègke, dedeurinkwaam toenFrederik engetónger höb, danwilichgeine meneerin’t hoeshöbbe!” Haewóljuust oetgaonen maegd drogen ’t gesjeereweg endemölderzag: “As icheineknechtgemeejd de heelplaatsklónk: “Frederik!” kwaam Frederik neet. Desjóttelswore laeg, de oethange?” Haeootweer einelaepelengóngnaodevinsterreep det ’t euver de mode. Van kóffiewisteinemöldertoennog nieksaaf. hae moder, danFieke en’t lèstedetwee deeenstmaedjes. Want zowoor ’t toen maelpap gereid sjtóng, en sjöpde zich eine laepel pap op, en daonao bedeende De möldergóngdekamerin, enzootzichachterdetaofel, wo desjóttelmit vrouw, “zjwieg merdaovan; mótjaonog kómme, Frederik want ’t isaetestied.” gelaege, mótweite, enFrederik wo d’r gebleven is.” “Miene gojejóng,” zagzien kumt men ouch euver de sjtert. Dit geit deFransman aan! In de rósbakhaet t’r noe endantoewievers beerofsjnever. Mer, kumtmeneuver d’nhóndjdan Fieke sjtóngdaobieenhadallesmitaangezeen, häörerm enziekruutsde De mölderootenlagdelaepeloptaofel: “Mer wo maag tochdaeFrederik 77 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 78 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 zeen dae sjtök veur sjtök weer aan de rechde man kós bringe.” “Vader,” zag de baan kómme, ’t geldjis tochoetversjillende plaatse. En’t zóleinesjlummerik zag t’r, “op dezilvere laepelssjteiteigrootwaopen enzólledienoeopderechde zag devrouw enkeek hemgansangstigaan. “En gesjtaolehaetdekaerel ’t zeker,” de mölder, “wen veer ’t halde, danzeenveer gehólpe.” “Ach, God, gojevader!”vrouw sjtóng mit de rök taege de klokkekast en woor gans gebavereerd. “Ja,” zag hóngerd maolnaogekeken ’ad, enzuchde deep: “Jao, morgezal’t zeen!” Zien aan enhaoldehaed’nalmanakveur d’ndaag, enkeek naodet, wo d’r mesjienal sjtaon ómnao’t geldjtekieke, voert woor, entoenFrederik góngd’r opdekast aaf, vreef zichalinsdoordehaor, kratsdezichachter zien oor, enbleef al inssjtil haaj ich.” Toen góngd’r dedeuroet. Demöldertrooj dekameropen óngertösse is ’t meugelik ziebroor, ofziene kameraod: ’t blieft tochindefamilie. Dekrant sjlaeg aevel höbbezenog tegooj. Enhaetdezevent ’t mijouchalneet gelapt, dan mien lèsteoerwoor gesjlage. Dekranthöbichmichoetdevalies genaome, de lief gevallen ensjloge michdaodehoedzomörg, dacht of detichnieksangers eine chasseurdrop daeop, aanengreep op’t entoenkwame zemich mitdrie gelaog wólbetale, eneine krantopdetaofellag, vool opinszónnesjpitsboefvan zalt, enhooltoenaandeherbergsjtil, diedaoaandewaeg likt, entoenichmie doon sjteit. Veur twee jaorvoor ichveur deraodsheerKrügernaoMalchienmit de sjlangoet’t paredies.” “Vrouw,” zagFrederik, “ederein mótweite, waat hemte ónaangenaamheid kómme; want opditmomentkumsdoemichjuustveur wie Frederik,” zagdemölderzienvrouw, “maak tochdesdoeenveer ouchneetin omen is, danzèktmaargeröst, detich’t miend’r van aafhöbgekrege.” “Frederik, Wilt geer ’t aevewaal nao ’t bringe, gericht en zjwaere det t’r nieks van aafgena- en wilt geer neetdet dreuver gesjpraoke weurt, ich veur mich kan goodzjwiege. d’r recht op. DeFransehöbbenuchjaoväölmeeraafgenaomedanditwaerd is, Waat michaangeit, ichhöbt’r niekstaege, ennaomiendómversjtandj, höbtgeer uch noedeboelgegaeve, euverlikt ’t maarinsgood. Wilt geer’t halde?Good! “Mölder, delóchtisnoezuver, want detwee maedjesgaonmèstsjtruie. Ichhöb trok zienkniepóngerdeklinkoetenwólweggaon, merdrejde zichómenzag: get geldj of good?” Hae mómpelde get in zien eige, góng toen op de deur aan, ich detouch; mereinemiensdaezichneetverwaere kan, endannog waal óm ouch! En as ich det verdöld mit mien henj kós nekke, patriottegetuug dan deej op debankenbegósbittertejanke. “Dumoerrjee!” zagFrederik, “det höbich doodsjlaon.” Ziehooltoenhäöre sjolkveur deouge, sjmeetzichachtereuver aan doon. Ichhöbdichalzodökheure sjpraeke van kapotmake envan Franse nao detwaat vertèlde enzag: Frederik “Frederik, Ichkand’r Frederik! nieks de mölder. Fieke keek aanenhäör vader Frederik aan, loesterde daeouchsjerp nog dao wie ein rat, want hae woor zo zaat as ein kartow.” “Jao, det woor d’r,”neergelagd, zag enas’mdenachtneetaltekeul isgevalle, danliktt’r opditmoment Fransman höbichzelfmitmieneigehenjin’t Stemhagerhoutóngereinebeuk Waat euvergeit uch?Zeenichdandroet wieeineruiver ofmaordeneer? De “God bewaar, isdanopmienmaneervan doongetoettezitte? Fieke, Fieke! 2. Wäörd die in ’t Nederlands op ’t inj gewaes!vorme Remunj toet wied in de19 zeen dievorme De reactie ismeistal: ‘Det is Venloos!’ Natuurlikisdetmodern Venloos, merin halde, geerhalt, ziehaldedeaajRemunjse zeen, vorme dangluive zedetneet. Es me Remunjenere van noe zaet det 1. van Deaajvorme haldezeeneuvergegange van invorme haje. in’tDe veurnaamsteverangeringe Remunjs vanaaf 1889 tót2016zeenwaal: Remunjs dusouch, ouchinozetied. verangereGrieks neetmeer, laevende talezeenaltiedaan’t verangere. Detduit’t ’t Remunjs is’ntaalinlaevend gebroek. Dooj talewie’t Letienen’t klassiek teleiezeen aaf teks ’t dees in oet Remunjs die verangeringe De weite.” Fieke zootopdebanksjtiltejanke. zich neet, lagdehenjinsjootkeek veur zichenzuchde: “Doe móst’t maar óm hemziegeldjnaotedrage?” Toen tèldehaeverder door, endevrouw zoot ligke? Godwètwo d’r noealis; enwae zólmich bevaele tesjezen hemachternao dae inditwaer, daovan saoves achttoet’s angerendaagssjmorges negenzalblieve t’r?” zaetjao:“Frederik in’t hout.” “Zo?” vroog demölder. “Meins dichdan,“de Fransmantochzeker det neet, enasveer ’t hemouchwólletrökgaeve, wo is zien vrouw, “’t ósneettoe.” Heurt “Waem ’t heurt dantoe?” vroog demölder, sjtökveur te ligke sjtöktetèlle. eninrieje “Doe kónstzègke waas tewils,” zag geloupe. Wae zaetnoe, detich’t gesjtaolehöb?” entoenbegóst’r ’t geldjoeterein achter de ker gebónje. mit de valies Det paerd in de sjtal is giester bie Frederik amanjele vètmèste. Enhöbbe veer ’t gesjtaole?’t Paerd höbbezeósop’t kesjteel is gekómme, danzóllezie hem juustementouchneetzilaeve lankmitroziene en aafgenaome.” “Dae zalzienmoelwaal halde, want ast’r geitzègke, wied’r draan vrouw, dienekop,“doe riskeers asdekaerel geitklagedetveer ’t hemhöbben 3. Dewerkwäörd kinneenkónnewaere in1889gansoeterein gehaje, netwiein gewore. islóch - lòcht gewore; isgekoch - gekocht gewore; isgezich - gezicht hoosgewore; hoostisich - ich - dórstisdórsgewore; - feestisfeesgewore; - röstisrösgewore; - gewaest isgewaes gewore; - doepakstispaksgewore; - doeböstisbösgewore Dus: Remunjs.modern In’t Remunjs van 1889isdie-tnog dao. -st, -cht ich hald,ich doe hèls(t), hae/zie/het hèlt, veer of -ft höbbe, misse de e eeuw ouch de echte Remunjse -t op ’t inj in 79 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 80 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 1980 prachtigedingereuver hemenziebeukske. mótte waere. Simonsziebeukske is versjene… in1889. Peter in Nissensjrief Nederlandsechtige oetdrökkingein ‘oos’ vertaling. Merdetzólgood oetgezóch waord neetgezag. Mesjienverklaort zieleraar-Nederlands-zeen ouchdedöks dao leraar-Nederlands. Mereuver desjpellingsteikes van Simonsisouch’t lèste zal – det bliek oet ziene teks – oetsjtaekend höbbe; Nederlands beheers hae waas tied allangopversjillende plaatseop’t Belsj, ’t langsinLeuve enBrussel. Hae in ’t eFrankischdialekis. Remunjs detzienmodertaal Simonswoonde indae ’t Remunjs e Frankisch of e Saksisch dialek is. Hae bewies mit väöl veurbeelde gebroek. Detisdr. LouisSimons, daeebeukske haetgesjreve euver devraog of tied gebroek wurt. Veer kinnetoethietoemeréínesjriever daedetteiken -ë- gesjreve es-ë-. dieinwetensjappelike Detisdesjriefwies werke euver taleindae van deklankdieveer noees-è-sjrieve. daeklank Indegansevertaling wurt waarsjienlik neetklop. Daoiseigelikmeréínzjwaor argumentveur: desjpelling verzameld. Noev’r detwaal gedaonhöbbe, móttev’r zègke detoosinsjatting det momenthaddev’r nog neetallesjtökker tekstein’t Remunjs oetziewerk sjpelle. Veer höbbeooitgezagdetEmileSeipgensdaevertaler mótzeen. Op intresant. Deinsigsteaanwiezingedaoveur zeentevinjein de meneervan De vraog ‘Waem isdevertaler in’t Remunjs van dezeteks?’ isnatuurlikhoogs Waem devertaler? is te gaonenbesjrieve. Getveurwerk isdoorPeter Nissenendoorósalgedaon. universitair in ’t de verangeringe mastersjtudie Remunjs tösse 1889 en noe nao hie-ónger rechvaerdig ditallemaoldet dezeteksoetsjtaekend deentómin’n Dao zeennog heelgetmeerversjille. Samemit’t lèsteóngerwerpindeil7 ’ne rósbakwaas/is? oet ’t Remunjs. Daozeenteentalleveurbeelde van. Eínhie: waem wisnog waat 5. ’t veur zichdetheelgetwäörd Sjprik diein1889gebroek waerde, weg zeen 1889: daendiekendoem; noe:dae diekedoem . 1889: lattenenplenk; noe:latte enplenk; 1889: laezen; ensjrieve noe:laeze ; ensjrieve ’ne klinker kumpin1889’n-n-. Deregel isnog ingewikkelder eshiebesjreve! 4. Tösse twee wäörd wovan ’t eindig op’neklinker eerste en’t tweede mit begint 1889: höbtoenneetgekós; ich höbtoenneetgekind. noe:ich 1889: kankómme; ich kinkómme. noe:ich ’t Nederlands. Noewaere alleinnog van merdevorme kinnegebroek. 1 Noten Lètsbekeke:https://de.wikipedia.org/wiki/Fritz_Reuter 30augustus2016. Velderman G. enDs. B. terHaar(1894), Allede Werken van Reuter. Fritz Rotterdam: Sievers, Eduard (1885), GrundzügederPhonetikzurEinführungindasStudium Reuter, (1875), Fritz OlleKamellen. ZweilustigeGeschichten. 1. Woans iktau’neFru Nissen, Peter (1980c), Dr. studieover LouisSimonsendeeerste hetRoermonds Nissen, Peter (1980b), Dr. studieover LouisSimonsendeeerste hetRoermonds Nissen, Peter (1980a), Dr. studie over Louis Simons en de eerste het Roermonds N.N. (1889), Reuter’s‘Frits OetdeFransentiedinMecklenbòrg. In’et Bakkes, P.J.A. (1996), Variatie enverandering inhetMontforts, taalstructureleensociolin- Bibliografie ‘oetsjtaeksels’ inmienRemunjs. Mit dankaanHetty Jacobs-Wiermans veur ’t verbaetere van alleMoferter D. Bolle. Sprachen.Leipzig:Indogermanischen Breitkopf &Härtel, verbesserte dritte Auflage. kamm. 2. UtdeFranzosentid. [z.p.]: Hofbuchhandlung. Hinstorff’schen dialect 3. In: Veldeke 55, 1980, afl. 6, blz. 13-30. dialect 2. In: Veldeke 55, 1980, afl. 5, blz. 23-35. dialect 1. In: Veldeke 55, 1980, afl. 4, blz. 19-29. 1889-06-15, (25)1889-06-22, (26)1889-06-28. (20) 1889-05-18, (21)1889-05-25, (22)1889-06-01, (23)1889-06-08, (24) 13, (16)1889-04-20, (17)1889-04-27, (18)1889-05-04, (19)1889-05-11, 1889-03-16, (12)1889-03-17, (13)1889-03-30, (14)1889-04-06, (15)1889-04- (07) 1889-02-16, (08)1889-02-23, (09)1889-03-02, (10)1889-03-09, (11) 12, (03)1889-01-19, (04)1889-01-26, (05) 1889-02-01, (06)1889-02-09, Remunjs naovertëld.’ In: (01)1889-01-05, DeNieuweKoerier (02)1889-01- aspectenvanguïstische eenveranderend Amsterdam. dorpsdialect. 81 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 82 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ’ ’t Waord ’n’t toeantaal Mofers: wo dees toeanepróntjvan aafkómme. loup. (Pützer 1995: 85-88) V’r kómmehielater op trök; ouchzal waeren oetgelag haet zoeatwieëvan die toeane, desleip-enstoeattoean, eneneutraaltoeanver - toeanhuuegdje iszatómde beteikenis van ’t waord gansteverangere. ’t Mofers ’ns mitgraa\f ‘greppel’. Alle klenkzeen próntjdezelfdje; allein’t verangere vanne kump dusdoordet me toeanversjille maak. Vergeliek graa~f ‘lèste rasplaats’ mer sprik’. ’t kallevan väölLimburgse Zengerig dialekte, endusouch’t Mofers, verangere, ebeteikenisversjil kanmake. Mezaetouchwaal detmeden ‘zingendj t M biezunjerheje zeendirek aaneinverbónje! vikinge) bewaardj. Waat nag sjoonder is: dees twieë vanaaj lèttergreepstructure ’t Aadnoords (detaalvanne Limburgse dialekte, ’ntoeantaal, en’t Elfdaalshaetde hieël biezunjers: ’t is, Mofers juuswiedemeisteanger óngerdeil tale, vanne Germaanse enallebeihöbbe ze get guuef. Det is aevel próntj ’t geval! Allebei zeen ze namelik zeen veur te vergelieke; laot staon det ’t euvereinkómste op ’t intresant ideekómme det dees spraokvariëteite van Midde-Zwede. In ieëste instansje zów me neet gaw ’t van lètstedörpke ereveerdaal middeninnenaoljbus inNederlandsLimburg;Mofert ’t twieëdjeinÄlvdalen, 3.000 spraekers. ’t gespraoken Ieëstewuuertj in’t stedje enElfdaals,Mofers twieëdialekskes mitallebeizoeaget Arjan Verheijden, Mofers toeantaal ’ en ofers hèltj indetmedooralleindetoeanhuuegdjevan ewaord te t E lfdaals 83 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 84 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 De theorie is namelik det ze in drie versjillende fases zeenóntstangevanoet versjillende fases ’t isnamelikdetzeindrie De theorie ’t Óntstaon vanne Limburgse toeaneis’nhieëlingewikkeldj proces gewaes. is’tMofers wichtig detmeversteit wovan detoeanevan ’t Limburgs aafkómme. Veur van deeuvereinkómste tekriege tössen’t egoodbegrip Elfdaals en’t Oearsprónk de taalvanne vikinge. (Sandøy1992: 236) (V:C:), de zoea-geneumdje veerdje optie, mit’nelangeklinker delèttergrepe en’nelangemedeklinker tale, wo-ónger ’t Limburgs, Nederlands, Ingels, Duitsenzowiejer aafstamme). De drek euverge-èrf van ’t wo-oet (demodertale alleGermaanse Oergermaans ’t van deesopties, Elfdaalshaetdrie dezoea-geneumdjelèttergreepstructure, lange klinker mitlangemedeklinker (V:C:). (Åkerberg 2012: 96) nag twieëextraopties: namelikkorteklinker mitlangemedeklinker (VC:) en meugelikheje höbbe(dehiebaove geneumdje VC en V:C), haet’t Elfdaalsdus de lingdjevanne medeklinker relevant. Wo v’r in’t Limburgs dusmehtwieë ’t Elfdaals is op dit puntj gans anges; behalve de lingdje vanne klinker is ouch en dedubbelepuntjguuefaandetveuraafgaonde klanklankis.) mit’nelangeklinkergrepe (V:C). (DeV kort is.)In’t Limburgs höbbev’r mit’nekorteklinker duslèttergrepe (VC)enlètter- beteikenisversjil. (Veur ’t gemaakzègke v’r detdemedeklinker in’t Limburgs altied lingdje vanne klinker: dea wieinkaalenkale.kalle endelanglèttergrepe ’t Versjil zitjhieeigelikalleinmerinne kort. Vanoet ’t Limburgs höbbe v’r wie in anen eine kantj de korte lèttergrepe op zich. Demeistegangbare lèttergrepe: talekinnetwieëversjillende saorte lanken Wo in’t detoeanebiezunjerheidzeen, Mofers zeendetin’t Elfdaalsdelèttergrepe lèttergrepe ’n mitapaarte taal ’t Elfdaals: > * Inkel angertaalkundige conventies zeen: ^ * \ ~ In deveurbeeljer waere deversjillendetoeaneesvolg Moferse aangegaeve: is verangerdj in (veur ’t waord) ’ngereconstrueerde ajervorm zowaal stoeattoean esneutralentoeanzeenmeugelik (in ’t middevan ewaord) neutralentoean stoeattoean sleiptoean iskortoflank; delingdjevanne medeklinker maakgei euverlang lèttergrepe, zeen ’n innovatie oet ’t Aadnoords, steitveur klinker, deC veur medeklinker

en kal en tisch ’nesleiptoean. Ditzeenwäörd dieènjige optwieëmitklinkers, wovan d’n Ouch wäörd mitezoeageneumptautosyllabisch sonorantcluster krege automa- hoe~s, ru~ke, ei~, stei~n, gelui~ve, kou~pe, enzowiejer. op ’tkórt verhieëmeldje steit)dieallemaol’nesleiptoeanhöbbe gekrege: tie~d, Wiejer guuef’t väölwäörd mit’nelangen, hoeageklinker (wobie detóng hieël (in’tschepen mieëvawd) höbbenallebei’nelangeklinker gekrege. in ’t Nederlands deklinker ouchisverlingk: dagenen vörm detwieëlittergrepige wie mit ’nelangeklinker mitsleiptoean. ’t Guuefzoeanagväölmieëvan diepare, ’t Nederlands In ’t behaje, Nederlands höbbedeesdöksdeoearsprunkelike structuur vergeliek ’nekorteklinker gevolgOergermaans door’nekortemedeklinker hawwe (VC). Veur egroeatdeilstammedewäörd mitsleiptoean aafvan wäörd diein’t naogelang deperciezenvan oearsprónk d’ntoean. Me kandeväölewäörd die’nesleiptoeanhöbbeóngerverdeile indiverse categorieje, me ’t toeanverloup veur ’t wirkwaord ka~n(wiein: weit dett’rIch detgoodkan.) lichtelik hoger geitenop’t litstehieëlsnel stieg. Op’t plaetjehie-óngerzuutj De sleiptoean hèltj in ’t in detme ieës d’n toean vlak hèltj, Mofers vervolges 1. Sleiptoean waeren ouchtoegelich. neutralen toean)getbaeterbetrachteendepuntjediehiebaove zeengeneump toeanmeugelikhejevan ’tnoe dedrie (1. Mofers sleiptoean, 2. stoeattoeanen3. ’t Verhaol is nag hieël technisch op ’t moment. Óm ’t get te verheldere gaon v’r 3.

2. 1. Oergermaans:

drie óngerdeil: drie apokope (wegvalle) van destómme-eop’t litsvan wäörd zörgveur ’neventueel c. b. a. neet-hoeg, lang klinkers (ee, oo, eu, ao, äö, ieë, oea, stoeattoean, uue)kriege dink ou\g. (De Vaan 1999: 28; Kortlandt: 2) vanverangering sleiptoean naostoeattoean, wie*vrou~we>vrou\wen da~mp); -mp, -ndj, -nk, -rk, -rm, sleiptoean, -rsetc.) kriege dinkaan: ri~nk, wi~rk, la~ndj, sleiptoean,wie Aadgermaans hoe~s, bou~m; aan: bee\r, doo\k, sjao\p, sjoea\n;

korte klinkers mittautosyllabischesonorante(medeklinkergruupkes wie-ldj, korte klinkers gevolg door’nekortemedeklinker waere verlingk enkriege hoeag, langklinkers (ie, oe, uu, ei, ou, sleiptoean, ui)kriege dinkaan: tie~d, ensjee~p.schip Wo deeswäörd hawwe, mieëlettergrepe zuutjmeaevel det dag mit korte klinker en medeklinker meh mit ’t Limbörgsdaa~g *dagaz >daa~genskipusjee~p; *ou~ge > 85 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 86 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 wäörd valle dieènjigeop-aw, ofdieinnemidde van ’t waord –oew(e) of-iej(e)höbbe. höbbe ómdet ze ’nenhoeageklinker höbbe, categorie, zeen’napaarte alle worin Wäörd wiebla\w, enboe\we, rie\je wovan mezówverwachte detze’nesleiptoean waal ’nesleiptoeanen geinestoeattoean. maans: spao~r wie debaomvanne móndj).dus getmieërichting Memóthiebie dinken aanwäörd klinker. Biedeesklinkers isdetóngneetgansnao’t verhieëmeldje (de tóng is Veur egroeatdeilbevatte wäörd mit’nestoeattoeanlange, neet-hoeage vanoearsprónk d’ntoean. wiejer óngerteverdeile inversjillende categorieje, naoaanleijingvan d’n Juus wiebiejewäörd mitsleiptoean, zeendewäörd die’nestoeattoean höbbe is ’nweergaaf van ’t toeanverloup bie’t waord ka\n(wieintieëkanofkóffekan). sterk. De klinker ouch net getkorteresbie’ne sleiptoean. doertj ’t Plaetje hie-ónger Bieje stoeattoeangeitin’t d’ntoeanieësómhoeagenvervolges Mofers vèltjt’r 2. Stoeattoean is geplek, isd’ntoeanverangerdj van sleiptoeannaostoeattoean. en Duits enIngelsdeoearsprunkelike höbbebehaje, vorm vergeliek mehmitSchuh Dit zeenwäörd wiesjoo~n, of De lètstegroepbesteitoetwäörd mit’nelange, neet-hoeageklinker (meistalee kregen ouchallemaol’nesleiptoean. ma~rk, wi~ldj, en zo wiejer. Wäörd die op allein ’ne sonorant ènjige, wie twieëdje neet. ’t Geithiedus óm wäörd wieka~ntj, ba~ndj, di~nk, ka~mp, la~ns, m ieësten opversjillende toeanhuuegdjetezingenis(in’t n, Mofers: r,l, oo) die’nnachterdestamhöbbegekrege wo neetwoor. dieoearsprunkelik shoe, hoo\k, slao\pe, päö\l, dee\f, doea\d, hieë\r, struue\enzowiejer. Wäörd wiejeu~ken hawwen ’ne korte klinker oearsprunkelik (VC) dae isverlingk (Oerger- *juki- enspura); hiedoor höbbeze, óndanksde neet-hoeageklinker, dus Knie enknee, enZehtoe. Óngerinvlood van de-ndieachterstam knee~n entieë~n ‘lichaamsdeil’ diebeveurbeeldj in’t Sleiptoean ) end’n ma~n, wie Dit beteikentj wäörd wobie ’nstómme-eofangerklankiseweggevalle. Wäörd Wied-oet de grootste groep is aevel dae mit wäörd die apocope höbbe óngergange. In ’t veurbeeldj hienaeve zuutj me’t toeanverloup van ’t waord ka*t. Mekan combinaties höbbe geinechtoeanverloup. Ditbeteikentj detde toean vlakblief. klinker drek gevolg door ’ne sonorant (wie veur mit ’nelangeklinker, oplèttergrepe diebestaonoet’nekorte oflèttergrepe Es lèstehöbbev’r nagdeneutralentoean. In’t kómme toeanenallein Mofers 3. Neutralen toean doe\f (inkelvawd) endoe~ve(n) (mieëvawd). Doordet destómme-eop’t lètsvan wäörd ewegvool kreeg meoetènjelik’t paar doe~ve. zagme* doe~ve Oearsprunkelik in’t inkelvawd en*doe~ven in’t mieëvawd. sleiptoean. ’t is hiebie aevel Principe ’tzelfdje: ’t waord doe\fhaet es mieëvawd ’ne stoeattoean haet,det inne basisvorm haet beveurbeeldj in ’t mieëvawd ’ne Döks kump ’t ouch veur det’t taengeneuvergestèldje ane handj is. E waord Anger veurbeeldj vintjmeind’najegenitief: ’neMa~nisma\ns. (>mannes) ewegvalle van destómme-e(veur langtrökzagme *berge, mer in’t mieëvawd ’nestoeattoean: be\rg, de\rm, endaa\g. knie\n Ditkumpdoor’t be~rg, de~rm, knie~n en of op’nangermeneeraanpas(verveug ofverbuug). Dinkmer’nsaanwäörd wie ’s väölwäörd die’ntoeanwisselinghöbbewen me’t waord in’t mieëvawd zitj Doordet väölstoeattoeanzeenóntstangeoet’t ewegvalle van destómme-e, zeen Toeanwisselinge waord ’nestoeattoeanhaet. Wetter enweather. In’t eweggevalle, ishie’nganselèttergreep Mofers wodoor ’t vergeliek mer ’ns ’t waord ste\r (van ’ne stoeattoean. ’t Ewegvalle van mitklinkers haetzoeazelfdjeperces veroearzaak: en . Wiedet die *mage. Wiedet bie\ ‘insek’, ) ishieeveurbeeldj*stern- van. Somsvole eweg, zelfsganselèttergrepen doe\f -e ewegvool, isd’noearsprunkelike sleiptoeanverangerdj in en daa~g; in ’t inkelvawd höbbe dees wäörd ’ne sleiptoean, maa\g sprook me inne middelieëwe oet es wae\r ‘atmosferische gestèldjheid’‘atmosferische mit ’t Duits of Ingels: -n, -r, -l, -m, -ndj, -nk, -rk). euverige Alle Stoeattoean enzowiejer).*derme ’n *bieje, *doeve 87 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 88 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Mofers. gevolg Diewuuertj door’t cognaat. Mofers Eninde lètstekolom steit vanstructuur ’t Elfdaals. De kolom daonaeve in’t guuefdetoeanstructuur zie deoearsprunkelike, weergaeve). aadstevorm - Daonaokump delèttergreep In dekolom aandelinksekantjstaonElfdaalse wäörd (Deesstaonieësómdet wiedetoetzuutj: illustreertj zeen cognate (wäörd mit’negemeinsjappeliken oearsprónk). ’t Plaetjehie-ónger wäörd enaand’nangerewäörd. kantjMoferse Alle wäörd diewaere vergeleke besteitdan ouchoettabelkesdeil van mitaand’neinekantjElfdaalse descriptie te kómmeofdetouchdaodwirkelik zoeais, is’nsumpelevergelieking. ’t Grootste vanhöbbe esdelèttergreepstructure ’t Elfdaals. Deènsigstemeneerómd’rachter detdetoeanevanWie ’t gezagisdetheorie Limbörgsdezelfdje oearsprónk Vergelieking ’n tneet). Anger veurbeeljer van zónwäörd zeenbó*k,wètenzöster. geine sonorant is (’n Waord intoeanhuuegdjeverwaarloos-baardudelik zeendetdeverangeringe zeen. ’t ka*t haet danouch’nekorteklinker gevolg door’nemedeklinker dae n kan me gemekkelik in versjillende toeanhuuegdje zinge, Neutralen toean V:C-lèttergrepe, 142 en11 VC:-lèttergrepe V:C:-lèttergrepe. Óngerdees452 In totaalzeen zoea452cognate vergeleke, wovan 108 VC-lèttergrepe, 191 lèttergreepstructure. toeane in’t (endus’t Mofers Limburgs) likbiegevolg inde Oergermaanse Oearsprónk staonbesjreve) dudelikgevolg waere van en d’noearsprónk de ’t Beeldjdetdetabellegaeve isdetdeklankregels (deprocèsse diein ’t houfstök Rizzeltate plaatsgevónje. van ’t Limburgs, wodoor det dees (anges ónverklaorbaar) toeanwisselinge höbbe meugelikerwies oucheuverlange zeengewaes lèttergrepe in’nvreuger stadium taenge Zoea guuef’t waal mieëpaarwiewie~d sleiptoean, mer’neneutralentoean. klinker enlangemedeklinker (V:C:). ’t waord Mofers brè*djehaetaevel geine ’ne sleiptoean.Mofers Daotaenge stóng ’t Elfdaals waord keling ómdetei ’ne langen, hoeage klinker is; hoeag, in ’t langklinkers kriege waordMofers brei~dmitsleiptoeanescognaat. Ditis’nregelmaotige óntwik- ’t Elfdaalswaord mit’nelangeklinker brieð enkortemedeklinker (V:C) haw ’t wäörd zichouches’n V:C-structuur zówwe gedrage. Detisaevel neet’t geval. mit ’nekortemedeklinker inplaatsvan ’nelange). Mezówdusverwachte detde hawweOergermaans euver dees lèttergrepe ’t algemein’n V:C-structuur (dus in ’t neetveur enzeen ’nóntwikkeling Oergermaans van ’t Aadnoors. In’t hawwegreep (langeklinker mitlangemedeklinker). Dees V:C:-lèttergrepe kome wäörd:gruupke namelik de wäörd die in ’t Elfdaals ’nen euverlange V:C:-lètter- Bie devergelieking koom algaw ’nopvallendjheid naoveur. ’t Guuefebiezunjer Euverlang lèttergrepe apokope), diehiedoor’nestoeattoeanhöbbegekrege, wieao\renbie\. zowie van wäörd mitsleiptoeandie’n–ntoegeveug höbbegekrege naodestam( Vln), ’ne lieëgeklinker endaodoordus’nestoeattoean. Wiejer vintjmehieveurbeeljer ómdet ’t ’nen hoeage klinker haet; daotaenge steit Vlveur waord e Mofers mit gewaore. Zoeabeteikentj Vhdet’t waord Mofers ’nesleiptoeanhaetgekrege, ’t Veurbeeldj hiebaove luuetjepaarvan deregels zeendieieëre alzeenoetgelag waordMofers precies daentoean?). oetgelag welk proces zichhaetveurgedaon (inangerwäörd: Wiezoea haet’t sjoo~n. Ouchguuef’t veurbeeljer van ’t ewegvalle van klenk(synkope wie^dje mitneutralentoean/stoeattoean. Mekanhie-oetaafleiedet mit sleiptoean(lange, hoeageklinker) mit ’ne lange briedd en 89 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 90 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Verheijden, A.(2015), Vaan, M. de(1999), Towards anexplanationoftheFranconiantoneaccents. In: Sandøy, H. (1992), The nature of ‘overlong syllables’ inScandinavian languages. Pützer, M. (1995), Die Wortakzente von Beuren. Ein Beitrag zu wortprosodischen Kortlandt, F. (2007), oftheFranconian toneaccents.The origin In: Amsterdamer Bakkes, P. (2007), MofersWaordebook. Montfort. Åkerberg, B. (2012), Älvdalskgrammatik. Älvdalen. oet Bakkes 2007. Elfdaals kómmeoetÅkerberg 2012; allewaordveurbeeljer oet’t kómme Mofers Dit stökisgooddeilsgebaseerdj op Verheijden 2015. Alle waordveurbeeljer oet’t Bibliografie in ’t hoeagenoorde! klein stökske gesjiedenishaetbewaardj detveur deres alleinnagiströktevinje dingernaobaoveintersante endet’t kanbringe Limburgs mitzientoeanenage Zoea bliek dusdet’t vergelieke van twieë “kleinder” döksnag taalvariëteite 443 wäörd (98%)zeendusopregelmaotige wiesóntstange. cognate wore wäörd meh9Moferse mit’nenónveurspèlbaren toean; alleanger Amsterdam. Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik 51,Amsterdamer BeiträgezurälterenGermanistik blz. 23-44. In: I: phonology meeting . . Proceedingsofthe7thinternational Phonologica ineinermoselfränkischenMundart.Strukturen In: Phonus1, blz. 65-105. 63.1,Beiträge zurälterenGermanistik blz. 1-3. Relationen mellan vokallängd i älvdalska och ordaccentRelationen mellanvokallängd iälvdalskaoch limburgiska. tendens bekend datsterke werkwoorden indeloopvan detijdzwak worden Niet alleenwisselen sterke werkwoorden somsvan klassen, er isookeen wordenuitvoerig besproken. werkwoorden wisselenvan klasse(Walraven 2008). Dezeklassenzullen verderop sterk werkwoord toteenspecifieke hoort klasse, alzijner ookgevallen waarbij klassen (Van derSijs2004). Elke klasseheeftspecifieke eigenschappen. Elke Over hetalgemeenwordt uitgegaan van zeven verschillende werkwoord- inde sterkeDe klankveranderingen werkwoorden zijn nietvolstrekt willekeurig. zwakke werkwoorden eindigenookopeentof mep-mepte. Ditisdebekende kofschip-regel. Devoltooide deelwoorden van de stemloze medeklinker eindigt, hetsuffix-deverandert in -te, zoalsbijmis-misteen standaardtaal komt daarnog bijdatdewerkwoorden waarvan destamopeen tijd hetsuffix-dekrijgen, zoals bij duw-duwdeenhoor-hoorde. IndeNederlandse -en: en vanmet eenverandering destamklinker indeverleden tijd, zoalsbijzit-zat tussen sterke enzwakke werkwoorden. Sterke werkwoorden zijnwerkwoorden In hetNederlandswordt, talen, netalsinandere Germaanse gemaakt onderscheid werkwoorden De loop-liep. Devoltooide deelwoorden van sterke werkwoorden eindigenop zijn dewerkwoorden inLimburg nu precies veranderd? tijden enlijdtvaak ooktottaalverandering. Maarhoe voor deverleden tijdvan hangen. Taalvariatie isvan alle als ondergaan tallozeveranderingen. Neemnoueenvorm Ook werkwoorden, hoevaak worden, zeookgebruikt dialect misschiennog wel meerdanindestandaardtaal. Taal verandert, ofwe hetnu leukvindenofniet, inhet Koos Franssen gezeten, gelopen. Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden regularisering gegange/gegaon ‘gegaan’ ofbijvoorbeeld hing/hóng in Limburg d: van gehoord, geduwd, gemist, gemept. sterke

91 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 92 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ‘bofte’, dezeinveel Limburgse dialectenwordt uitgesproken als ‘bovde’. dat waar inhetNederlanddeverleden tijdvan ‘boffen’ wordt uitgesproken als worden uitgesproken. Voorbeelden zijnweergegeven intabel1. istezien Hierin voorafgaand aanhetsuffix-destemloosis, zaldezemedeklinker stemhebbend Voor het tegenoverstelde: de Limburgse dialecten gebeurt als de medeklinker kan hetsuffix-deveranderen in–tealsdevoorafgaande medeklinker stemloosis. vande stamenbeginconsonant hetsuffix. gezegd, Anders indestandaardtaal er een discrepantie is voor de eigenschap [±STEM] tussen de eindconsonant van Limburgs geen progressieve assimilatie, maar regressieve assimilatie ondergaan als verschillen metdeNederlandsestandaardtaal isdatzwakke werkwoorden inhet De tweede dewerkwoorden eigenschapwaarin inLimburgse dialecten tijd wordt umlautgenoemd. van deverledenandering tijdwordt ablaut genoemd, dievan detegenwoordige basisklanken zijn inde stam:Merk op daterdrie /ou/, /ö/ en /ee/. De klankver- enkelvoud.persoon Zo geldtvoor hetwerkwoord lopen: indeverledenalleen eenklankverandering tijd, maarookindetweede enderde ten opzichtevan destandaardtaal. Ten hebben desterke eerste werkwoorden niet sterke enzwakke werkwoorden. Erzijntwee opvallende eigenschappenanders In deLimburgse dialectenkaneveneens gemaaktworden eenonderscheid tussen (Van Santen1997: 47), maarhiervoor heeftzegeenbewijs gevonden. sneller zoudenafzwakken danwerkwoorden methoogfrequente klankpatronen Santen ookeenhypothese datwerkwoorden metlaagfrequente klankpatronen grootste kanshebbenomsterkteblijven (Van Santen, 1997). had Daarnaast Van ).*gelacht Al eerder isaangetoonddathoogfrequente sterke werkwoorden de werkwoorden van deLimburgse dialecten onderteverdelen zijnindezeven Wat is dan dewerkwoorden nietanders van destandaardtaal, isdatde sterke Limburgse van dialectenbijde vorming verleden-tijdsvormen van zwakke werkwoorden. Tabel 1: voorbeelden van progressieve assimilatie in destandaardtaal enregressieve assimilatie in de nog op Sporen hiervan zijnnog tezienindevoltooide deelwoorden. Dezeeindigen iedereen (regularisatie). Zowas deverleden tijdvan stoten oorspronkelijkstiet, hoewel nu Soppen Boffen Missen ich leep –doeleepshae/zieleepveur lepe–geurleepzie ich O.V.T. loup –doelöpshae/zielöpveur loupe–geurloupzie . ich O.T.T. Werkwoord -en, zoals bij de sterke werkwoorden: stootte zegt. Eenandervoorbeeld, islachen datdeverleden had. tijdloech Sop +de➞Sopte Bof +de➞Bofte Mis +de➞Miste Progressieve assimilatie (NL) gestoten, (en niet: gelachen Sop +de➞Sobde Bof +de➞Bovde Mis +de➞Mizde Regressieve assimilatie (LB) *gestoot, koos. Andere voorbeelden zijnbeje‘bieden’, – Standaardnederlands) en zehebbeneen/oo/indeverleden ‘kiezen’ tijd: kezen De klasse 2-werkwoorden hebben een /ee/ als stamklinker (een /ie/ in het Klasse 2-werkwoorden kent.varianten zijn (Walraven 2008: 68). Deverwachting isdatdezegroepdeminstezwakke dat erweinig werkwoorden indezegroepzijndiezowel zwak alssterkkunnen ongeveer werkwoorden. dertig Walraven (2008)geeftvoor hetSittards alaan en inveel Limburgse dialecteneenlange/ie/. Ditisdegrootstecategorie, van woorden waarvan deinfinitiefinstandaardtaal een/ij/alsstamklinker heeft De klasse1-werkwoorden zijn die van hettypekniepe‘knijpen’– Klasse 1-werkwoorden deklassen van Beschrijving minder snelafzwakken danlaagfrequente klankpatronen. aannemelijk dat voor het Limburgs wel geldt dat hoogfrequente klankpatronen makkelijker enwellicht ookregelmatiger kunnenplaatsvinden. Hetlijktdan dialecten minderaantaalregels onderworpenzijn, hier zoutaalverandering zekere voor vormt taalverandering. mate een belemmering Omdat de Limburgse hiervoor geen bewijs is gevonden, kan komen door het taalonderwijs, dat tot werkwoorden metrelatief zeldzameklanken. Datvoor hetStandaardnederlands met dezelfdeklanken, danzijndiewerkwoorden mindergeneigdaftezwakken dan dan laagfrequente klankpatronen. Oftewel, alsereengrotegroepwerkwoorden is hoogfrequentere klankpatronenhebbenomaftezwakken mindersneldeneiging geen bewijs voor heeft gevonden. Haarhypothese voor destandaardtaal was dat voor deLimburgse dialecten, hoewel zedaarvoor hetStandaardnederlands De verwachting hierbijisdatdehypothese van Van Santen(1997)wel opgaat van desterkewerkwoorden indeLimburgse dialecten? Wat van is de relatie tussen de regularisatie de sterke werkwoorden en de klasse-indeling volgende onderzoeksvraag: voor dan andere sterke-werkwoordklassen? regularisatie Dit leidt danook tot de andere woorden: zijnerbepaaldesterke-werkwoordklassen diezichsnellerlenen sterke werkwoorden inhet Limburgs beperktistoteenaantal klassen. Met bijgevoegd. Hetisinteressant om tezieninhoeverre van deregularisatie de het dialectvan Sittard, waarbij hijookeencompleteklasse-indelingheeft gemaaktvan dewerkwoorden beschrijving (2008) heefteenuitvoerige in werkwoordklassen hebben om te regulariseren. en dat ze de neiging Walraven Ook horen bijdezeklassenwerkwoorden meteen/ui/, /oe/of/uu/in de sjete ‘schieten’ enbedrege ‘bedriegen’. kneep. Ditzijn 93 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 94 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ‘liggen’, van de stam is. Denk bijvoorbeeld aan wordt devocaal direct gevolgd dooreennasaalofliquida, dietevens heteinde De werkwoorden van klasse4zijnvan hettypestaele–stool. Bijdezewerkwoorden Klasse 4-werkwoorden /o/ zijndeoorspronkelijke vormen. beeld aanbergen, melken, smelten, zwellenengelden. Deverleden tijdenmeteen alle 3B-werkwoorden een/ie/indeNederlandseverleden tijd. Denkbijvoor- nog tezieninhetvoltooid deelwoord: geholpen,. gestorven hebbenniet Overigens verleden tijden: hielpresp.stierf eninhetLimburgs holpresp. sjtorf. De/o/-klankis aan werkwoorden zoals: helpen,. sterven InhetStandaardnederlands luidende tijd, terwijlditinveel Limburgse dialecteneen /o/ is. Denkbijdezecategorie veelStandaardnederlands van krijgen dezewerkwoorden een/ie/indeverleden vocaal gevolgd wordt dooreenliquidaenconsonant’ (Walraven 2008: 70). Inhet De 3B-groep wordt beschreven als ‘een groep werkwoorden waarbij de wortel- Klasse 3B-werkwoorden 2008: 71). ‘treffen’, hebbentoegevoegd:aan dezecategorie sjelde ‘schelden’, Walraven (2008)merktopdatzichin deloopvan detijdmeerwerkwoorden werkwoorden alsklömme‘klimmen’, hebben, tebrengen totde maaristerug West-Geremaanse /î/. behoren Hiertoe consonant’ (Walraven 2008: 70). Dewortelvocaal kanverschillende klanken werkwoorden waarbij de wortelvocaal gevolgd wordt dooreennasaalen en de3B-werkwoorden. De3A-groepisvolgens Walraven ‘een groep De werkwoorden van klasse 3zijnverdeeld intwee groepen: de3A-werkwoorden Klasse 3A-werkwoorden ‘buigen’,, kroepe‘kruipen’ ruke‘ruiken’. stamklinker, dieinhetStandaardnederlands allemaaleen/ui/hebben: buige categorie horen de werkwoorden:categorie aete ‘eten’, is datdestameindigtopeen enkele consonantdiegeennasaalofliquidaeis. Tot deze en deverleden tijd een /a/-klank: eten–at. Deovereenkomst voor dezewerkwoorden tijd: hebben een /ae/-klank in de tegenwoordige tijd en een /oo/-klank in de verleden Er zijnongeveer tienwerkwoorden inwerkwoordklasse 5. Dezewerkwoorden Klasse 5-werkwoorden en traeje ‘treden’. /r/, maarnietwordt gevolgd dooreenliquidaofnasaal, zoalsbijbraeke ‘breken’ horen hierbijdewerkwoorden waarbij devocaal wordt voorafgegaan dooreen aete –oot. Inhet Standaardnederlands heeftdetegenwoordige tijdeen/ee/-klank maete ‘meten’, ‘vechten’,vechte vergaete ‘vergeten’, ‘vertrekken’vertrèkke en vraete ‘vreten’en dwinge ‘dwingen’en numme ‘nemen’en gaeve ‘geven’, ‘vlechten’(Walravenvlechte zitte ‘schrikken’,sjrikke genaeze ‘genezen’, ‘zitten’. sjaere ‘scheren’.Ook krumpe ‘krimpen’. treffe ligke lands (Brabants) dialectheeft. Daarom ishetjuistinteressant omtezienof Venlo, Venray. Eenkleinekanttekening hierbijisdat Venray officieel eenKleverMaastricht,- Heel, Weert, Montfort, Posterholt, Sittard, Swalmen, Reuver, de klankpatronen vanTegelen, 196sterke werkwoorden voor elfLimburgse dialecten: Om deonderzoeksvraag te beantwoorden samengesteldmet iseencorpus Methode dan deandere klassen. blous. Dit alles wekt dat deze klasse zich meer leent voor de indruk verandering is veranderd van leet en blees andere dewerkwoorden laote ‘laten’en voor hetSittards dialectbeïnvloed worden doorklasse6. Hijnoemtonder Tot slot merkt Walraven (2008) op dat sommige werkwoorden in deze klassen en houdentotdetweede subgroephoren onderandere lopenenroepen. (Walraven 2008: 78). Tot subgroephoren dezeeerste onderandere laten, te brengen die tot zijn een terug West-Germaanse eo ê2 of een Germaanse hange –hóng ‘hangen –hing’. Delaatstegroepbevat deoverige werkwoorden, geldt alleeninhetLimburgs voor onderandere vange – vóng ‘vangen –ving’ en ‘vouwen’. Detweede groepwerkwoorden heeftzichbijklasse3aangesloten. Dit geworden. Hierbijhoren werkwoorden zoalssjeije‘scheiden’,sjtote‘stoten’, Walraven (2008)bespreekt 3groepenbinnenklasse7. groepiszwak Deeerste geworden).wierp klasse 7doordat zeeen/ie/indeverleden tijdkregen, is (worp zoalsbijwerpen kelijk behoorden tot klasse 3B in de Nederlandse standaardtaal overgegaan naar klasse. Zoalshierboven beschreven zijnveel van dewerkwoorden dieaanvan - merkt opdaterwerkwoorden vanuit deandere klassenzichaansluitenbijdeze reduplicerend-ablautende werkwoorden (Van Loey 1970, 12). Walraven (2008) bijvoorbeeld aanlopen–liepofvallen –viel. Tot klasse7behoren dezogenoemde of /oo/. Dewerkwoorden van klasse7hebbenindeverleden tijdeen/ie/. Denk de standaardvocaal van deverleden tijdeen/ee/enindeandere klasseneen/o/ tijd datdezeheelergbeïnvloed worden doorandere klankpatronen. Inklasse1was De werkwoorden van klasse 7verschillen van deandere klasseninhunverleden Klasse 7-werkwoorden ‘dragen’, vraoge ‘vragen’, tijd een/oe/-klankgebruikt: droeg. Tot dezeklassehoren onderandere: drage en een /oo/ inde verleden tijd (droog). Inhet Nederlands wordt in deverleden De werkwoorden inklassen6hebbeneen/aa/detegenwoordige tijd(dragen) Klasse 6-werkwoorden laje ‘laden’. met Sittardse Diftongering) naar lout en (leit enbleis met Sittardse Diftongering) blaoze ‘blazen’, waarvan deverleden tijd spannen vawwe 95 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 96 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Klasse 2(bieden–bood): 28werkwoorden Klasse 1(knijpen–kneep): 34werkwoorden Resultatenbeschrijving naastelkaar),vormen zoalskijk–keekte. ofeenmengvorm genoteerd ofheteenzwakke ofeensterke verleden tijdheeft, ofallebei(twee boeken. Ditleiddeuiteindelijktot2029vormen. Vervolgens isvan iedere woord zijn nietmeegenomenomdatzeweinig ofnietvoorkwamen indewoorden- ingevuld dooreenkenner van hetplaatselijkdialect. Sommigewerkwoorden zijndirectvormen uithetdialectwoordenboek gehaald, ofwel zijn devormen tijd genoteerd. Dedatazijnoptwee manieren verzameld: ofwel devervoegings- Van ieder werkwoord is de infinitief, de tweede enkelvoud persoon en de verleden dialecten. de sterke werkwoorden in het Venrays verdeeld anders zijndanindeandere - - - (38%), - - - - woord - - - - Posterholt (73%), (75%). Heel(74%)enMontfort De laagstepercentages sterke zijngevonden vormen indedialectenvan (beide96%). vormen De dialectenvan Tegelen enReuver hebbenhethoogste percentage sterke resp. 50%). Fluiten enspuitenhebbendemeestemeng-combinatievormen (22% Het laagstepercentage sterke werkwoorden ligtbijspruiten(30%), pluizen /oe/ of/ui/indestam. hebben eenhoger percentage sterke danwerkwoorden vormen meteen Werkwoorden meteen/ee/(of/ie/ indestandaardtaal) indestam 48% van dewerkwoorden heeftalleeneensterke vorm. woorden worden ofwel zwak ofwel sterkgebruikt. klasse 1heeftgeenonregelmatige enookgeenmengvormen; vormen de het percentage zwakke ensterke naastelkaarligthethoogste vormen bijhet het hoogste percentage zwakke werkwoorden (12%). ligtinMaastricht sterke vervoeging. In Venlo, Reuver, alle34werkwoorden enSwalmen Montfort krijgen een 70% van dewerkwoorden heeftalleeneensterke vorm. (36%). schuilen snijden (18%). Klasse 3A(binden–bond): 27werkwoorden Klasse 5(geven –gaf): 9werkwoorden Klasse 4(nemen–nam): 10werkwoorden Klasse 3B(melken–molk): 11werkwoorden - sterk. - - - - werkwoorden. - gesignaleerd. - - Bij - Alleen - - afgezwakt. ------sterk. - - - mengvorm heeft. mengvorm Het meestverzwakte werkwoord dialecteneen datindrie isschrikken In Venray, Heel, Tegelen, heefthetlaagstepercentageVenray, sterkeMaastricht werkwoorden (76%) Reuver enSwalmen is100%van devormen afdingen) doorlagevoorkomens indewoordenboekcorpora. 2 werkwoorden en zijnnietmeegenomeninhetonderzoek(vertrekken 63% van dewerkwoorden heeftloutereensterke vorm. Posterholt heeft –dankzijtredenengenezen –hetlaagstepercentage sterke In Posterholt isnaast desterke ookeenzwakke verleden tijdvoor genezen treedt erwel umlaut opindetweede enderdeenkelvoud. persoon nog maarvoor inPosterholt, dezwakke metdaarnaast vorm. Treden kent inklasse 5. inklasse4eenvorm naastdevorm Dezekomt alleen enVenray.Sittard vormen. en Posterholt Naast Maastricht is afzwakking ook aande gang in Op deonregelmatige komenna, vorm hebben6dialectenloutersterke Vooral dewerkwoorden entredenzijninbepaaldedialecten scheren (beide 78%). Het percentageenPosterholt sterke ishetlaagsteinMaastricht vormen koom). Komen isindemeestedialectenonregelmatig kwam doordevorm (i.p.v. 60% van dewerkwoorden heeftalleeneensterke vorm. zwellen (75%). De minstesterke zijngevonden vormen (55%), bijwerpen melken (64%)en Het laagstepercentage sterke isgevonden vormen in Weert (57%). In Montfort, Tegelen enPosterholt zijn100%van degevonden vormen lage voorkomens indewoordenboekcorpora. Er zijntwee werkwoorden nietonderzocht(verbergen) door enzwerven 18% van dewerkwoorden heeftloutereensterke vorm. meten wordt inReuver enSittard deverleden tijdzwak gebruikt, maar genezen enmetenhebbengeensterke voor vorm alledialecten. 97 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 98 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 sterk zijngebleven. Voor klasse 1 isditookdoor Walraven (2008)voorspeld. Klasse 1 en Klasse 3A zijn de klassen waarbinnen nog de meeste werkwoorden Figuur 1: percentagewerkwoorden perwerkwoordklasse. met sterkevormen zitten tussende83%en86%zoalstezienisinfiguur1. minste sterke zijnklasse7(56%)enKlasse3B(71%). vormen Deoverige klassen De klassemetdemeestesterke isklasse1(96%). vormen Deklassenmetde Vergelijking van deklassen Klasse 7(lopen–liep): 16werkwoorden Klasse 6(vragen –vroeg): 8werkwoorden - Bij - (9%), ------vormen. - De meestezwakke komen vormen (60%). voor inMaastricht braden (36%)enwassen (45%). Andere werkwoorden met lage percentages sterke werkwoorden zijn want erkomen geensterke voor vormen indeonderzochtedialecten. Walraven alzwak (2008)noemtdatscheiden isgeworden. Ditlijkttekloppen, 38% van dewerkwoorden hebbensterke inalledialecten. vormen De dialectenvan Tegelen, Reuver en Weert hebbenloutersterke vormen. heefthetlaagstepercentageHet dialectvan sterke Maastricht (63%). vormen (55% resp. 82%)terwijlvaren, zoalshierboven albeschreven 100%sterkis. tweehebben deeerste werkwoorden relatief lagepercentages sterke vormen meer ineensterke inhetSittards vorm voorkwamen (laden,malenenvaren), Van werkwoorden dedrie dievolgens Walraven (2008)alanno2008niet Slechts twee van deachtwerkwoorden (varen enslaan)kennen loutersterke stoten komen errelatief veel zwakke ensterke naastelkaarvoor vormen (45%). stoten (18%), bakken(20%), (22%),scheppen heffen (22%),raden (27%), spannen Dit zijn om die reden de sterkste klassen te noemen. Klasse 1 (lijken, krijgen) 99 is bij uitstek de grootste klasse, waardoor de tweede hypothese van Van Santen (1997) dat frequente klankpatronen minder snel regulariseren, juist lijkt. Klasse 2016 3A (binden, winnen) is net als klasse 1 een klasse die ook in de standaardtaal nog veel sterke vormen kent.

Daarna volgen klasse 4, 5 en 6. Deze klassen hebben vooral veel werkwoorden waarbij er een sterke en een zwakke vorm naast elkaar bestaan. Voor klasse 6 (vragen, varen) geldt dat ook in het Standaardnederlands enkele woorden geregu- lariseerd zijn, zoals laden en malen. Voor klasse 5 (treden, meten) geldt dit niet. Zoals

in figuur 2 te zien is, heeft klasse 5 tevens het hoogste percentage werkwoorden JAARBOEK VELDEKE LIMBURG met zowel een sterke als een zwakke vorm (12%), vooral ten opzichte van het gemiddelde (3%).

Figuur 2: percentage werkwoorden met zwakke en sterke vormen per werkwoordklasse.

Al behoorlijk afgezwakt zijn klasse 2 en 3B. Klasse 2 (bieden, fluiten) is onder te verdelen in twee subcategorieën: de werkwoorden met een /ie/ als stamklinker en de werkwoorden met als stamklinker een /ui/ in de standaardtaal en een /ui/, /uu/ of /oe/ in de Limburgse dialecten. De regularisatie lijkt vooral op te treden bij de tweede subcategorie, bij werkwoorden als ruiken, duiken, pluizen, fluiten. Opvallend is dus dat ook hier werkwoorden met gelijke klankpatronen een gelijke verandering doormaken.

Het meest afgezwakt is klasse 7. Klasse 7 kent een hoog percentage zwakke vormen, zoals te zien is in figuur 3. Walraven (2008) geeft al aan dat veel werkwoorden uit deze klassen zwak zijn geworden. Zo wijst hij op werkwoorden als scheiden en stoten, waarvan we in het Nederlands de sterke vormen nog amper kennen. Ook zijn er veel werkwoorden van andere klassen naar klasse 7 overgegaan en hebben bepaalde klasse-7-werkwoorden zich bij andere klassen aangesloten 100 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 waar het lageaantalsterke werkwoorden inklasse7opwijst. het werkwoordringen ondergaat, hoe minder snel het regulariseert. Dat is wel maar wel metde consistentie van hetwerkwoord: hoeminderklankverande - nietzozeerteverklarenregularisatie ismetde frequente van klankpatronen, En hoe verhoudt deze umlaut zich tot de zeven werkwoordklassen? Wellicht dat tegenwoordige tijd zich afzonderlijk gedragen van de ablaut in deverleden tijd? enkelvoud hebbeninverhouding metdeverleden tijd. Kandeumlautvan de het relevant omdeklankpatronen teonderzoeken diedetweede enderde persoon enkelvoudpersoon van sterke werkwoorden hebben. Voor verder onderzoekis die deLimburgsenaar deklankverandering dialectenookindetweede enderde kening isdatinditonderzoeknietgekeken naarhetvoltooid deelwoord en wellicht ookmogelijk significante aantewijzen.verschillen Eentweede kantte- naar eenpaardialectenisgekeken. Eengrootschaligeronderzoekmaakthet zwakke heeft. vormen kanttekening Eeneerste isdaterinditonderzoekmaar klasse 7deminsteklankgelijke werkwoorden bevat enhethoogste percentage enheeftook hethoogsteminste klankvariatie percentage sterke vormen, terwijl klasse 1en7. Klasse1bevat demeestewerkwoorden immers metde quente klankpatronen lijktalleenoptegaanvoor detwee extreemste groepen: De hypothese datfrequente klankpatronen danlaagfre mindersnelregulariseren - Conclusie Figuur 3: percentagewerkwoorden metzwakke perwerkwoordklasse. vormen ondergaanenzijndaaromveranderingen hetminststerkvan allecategorieën. te verklaren:ook hiermee de werkwoorden in klasse 7 hebben al verschillende (Walraven 2008). 7isdanwellicht Degrotematevan bijcategorie regularisatie Walraven, F. (2008), Dewerkwoordsvervoeging inhetSittards. Ongepubliceerde Sijs, N. van der(2004), Taal alsmensenwerk.Hetontstaanvan het ABN. DenHaag. Santen, A. van (1997), Hoesterkzijndesterke werkwoorden? In: Santen, A. van Loey, A. van (1970), Schönfeld’s Grammatica van Historische hetNederlands. Achtste Bibliografie doctoraalscriptie. en M. van der Wal (red.), Taal intijdenruimte. Leiden, blz. 45-56. druk. Zutphen. 101 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 102 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ouch Z ag-oetdrökkinge Zösters. zag-oetdrökkinge bie-ein. Van dao-aafis d’nteksin’t deil van ditartikel vintjgeerhäörliesvan Limburgse veer d’r oeatsbie-einhawwe zeenstaon. In’t twieëdje Schreuders-Derks haet d’r hieël get verzameldj, mieëres meujte waerd isómdaoaandachaantebestaeje. Annie Veer meine det ’t van taalspel is die de ’n categorie 3. daozitjteminaan ‘dichterlike’ sjoeanheid en taalspelin. 2. zegaeve mesjien teminspeelsigheidintaalaan; 1. zezeenmesjienneetmieëraangepasanozentied; kónne zeen: De lesbeukneumedieneet. Versjillendje raejedaoveur lesse-Nederlands insjoealekómmezeouchneetveur. van Limburgse dialekte, vinjssezemuundjesmaot. Inne volges ósneetergbekindj. Inwaordebeuk, ouchdie van Zöstere. Det type oetdrökkinge of spreuke zeen oetgebrèdje liesvan zag-oetdrökkingenin’t dialek Van mw. Annie Schreuders-Derkskrege v’r ’ngans Bakkes,Pierre en Annie Schreuders Ton van de Wijngaard, Mofers, Zösters veur in ’ t Limburgs kómme

103 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 104 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Wellerismus hatsich inganzEuropa (vor alleminEngland undinDeutschland op blz. 159: undlateinischen ‘Der schonin dergriechischen Antike bekannte 1vanIn paregraaf det houfstök euver undSinndes ‘Struktur Wellerismus’ steit ‘Wellerismus’. houfstök Egansgeiteuver oetdrökkinge. ditsaort ’t Gansversjiensel neumpzie is’nbookin’tOp internet Duitstevinje van mw. wo-in Ulrich Miorita gebiedesalleinIngelandj. e väölgrótter doon höbbemitegenre detwaarsjienlik allangvéúrDickens bestangenhaetin Oet óngerzeukenoetverzamelinge die óngerhandjgedaonzeen, bliek detv’r te haet, merouchdetdeweitensjap véúrzieverhaol daonaggeinenaamveur haw. Oet deesveurbeeldje bliek, detCharlesDickens oetdrökkingegekindj ditsaort 3. 2. 1. Hie volge d’r drie, in’t Cockney-Ingels, mitdevertaling d’rbie in’t Mofers. ónhenjigs haetgedaonofgezag. mit zienspreuken aan’t lacheneszienebaas, menieërPickwick, weer ’nsget spraeker van ’t Cockney-Ingels (detmèrkg’r dalikanespelling!)maakangere zag-oetdrökkinge van Sam Weller ouchbekeke. Weller, gebaoren inLondeen moge/mótte sjrieve euver’n scriptie die V’r (T.v.d.W.) inózzestudietiedaneNijmeegseuniversiteit höbbeindertied book (deieësteversjiening daovan waas inaafleveringe!) aan ’t waord is. (1812-1870). Weller zienzag-oetdrökkingelinksenrechs oeteshaein’t struitj Sam Weller, Papers oetdePickwick (1 De term ‘Wellerisme(n)’ iswaal demeisopvallendje. Daegeittrökopepersonage, exempelspreuke (veurbeeldjspreuke) en Wellerisme(n). oet ’t Nederlandsvertaaldj zeen: spreuke apologische (zelfverdeidigingsspreuke), ‘zei-uitdrukkingen’. ‘Zei-spreuke’ ouch gebroek. wuuert daoveurAnger terme De term ‘zag-oetdrökkinge’ is’nvertalingin’t vanne term Nederlands ‘zag-oetdrökkinge’ term De

Ingelse taallieërdje. hem neetalleinmitnomenoetziegebaortelandj, mer’mdaonaoonnagde bieónrech optèlle’,‘Det neumichbeleidiging wiedepappegejzagze-n him from hisnative land, but madehim talktheEnglishlangwidgearterwards. ‘[That] Icalladdin’ insulttoinjury’, saidven astheparrot they notonlytook wól verlinge. ‘Hoera veur ’t prinsiep’, wiedegeldjveursjeter zagwiehaedegeldjwisselneet the bill. ‘Hooroar fortheprinciple’, asthemoney-lender saidven hevouldn’t renew fieftig smikslaeggove. ‘Oh, genógtekriege, menieër’,- wiedeseldaotzagze-n’mdriehóngerd treehundred andfiftylashes. ‘Oh, quiteenoughtoget, sir’, asthesoldiersaidven they ordered him e aaflevering: 1836) van CharlesDickens Pickwick PapersPickwick . V’r höbbe dao-in de Pickwick Club,Pickwick London 1860) kump Sam (rechs) Samuel Pickwick Weller (links) veuren ieëste kieër taenge (Posthumous papers of the 105 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 106 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016

2. 1. mit 1en2. Epaaropvallendje oetdeverzameling van Annie Schreuders. Det derdje deilvanne spreuke kan ophieëlgetversjillendje menere samehange ómstenj veur hem: brandj innekèrk. juus veur daegene dae altied mót zinge inne kèrk, en det bie de slechs dinkbaar king ‘Waat noegezónge?’ hietegeliekertied lètterlikenfiguurlikgepak, wuuert altied d’norganisendezengerbiealle ‘gezónge’ mèsseinnekèrk. Deoetdrök- aangaeve detmeneetwitjwaat memótdoon. Dekösterwaas vreuger ouch ‘Waat noe gezónge’ oetdrökking die me gebroek es me wiltj is ’n normaal deil 3.: doestóngdekèrkinbrandj. deil 2.: zagdeköster, deil 1.: ‘Waat noegezónge?’ E veurbeeldj van evervolg; inditgeval: deómstenjwo-in deil1gezagis: deil 3: ‘mer ichhöb’t d’rhaer gemaak’. deil 2.: zagUlespegel, deil 1.: ‘De miensehatemich’, E veurbeeldj van ewiejercitaatin’t Mofers: det oetlikvan ’t gevolg ofevervolg van 1. Deil 3 kan bestaon oet ’n wiejer citaat vanne spraeker oet deil 1, meh meistal is of ziedeil1oetlik. deil 3.: hae of zie zaet wie ’t dao geciteerdje deil 1 wiejer geit of ging, of wie hae deil 2.: haeofzieneumpwaem detdeil1gezaghaet; meneer van zègken aan; deil 1.: despraeker van detmomenthaoltj’nespreuk, ’noetdrökkingof structuur: Zag-oetdrökkingen höbbenallemaoldezelfdjedriedeilige zag-oetdrökkinge van structuur De in ’t waordebook Mofers wiezenouchallemaoltröknaodaentied. te zeenzeker van veuren inLimburg. tiedvanne industrialisatie Deveurbeeldjen Oet deverzameling van Annie Schreuders-Derksbliek indiespreuken ’nsfeer v’r noedetv’r mit’nEuropees versjiensel temaken höbbe. Euver Nederlandse, Vlaomse ofLimburgse zieneet. veurbeeldje sjrief Waal weite Italiaans, ’t Spaansen’t Ingels. Zie guuefopblz. 160veurbeeldjen in’t Grieks, ’t Letien, ’t Duits, ’t Frans, ’t insbesondere inSpanienundItalien, etwas weniger inFrankreich) verbreitet.’ – hieraberabdemMittelalter–, jedochauchimromanischen Sprachraum,

‘’t Ougwiltouggethöbbe’, zag deman, enhaesjloogzienvrouw ein blaw oug; ‘’t Wurt ummererger’, zagdeboer, ‘ieës sjturfmien vrouw, doe mienenosennoe’t verke’; die danlètterlik enakelig toein3: De spraeker gebroek in1’noetdrökkingdieederein figuurlik opvatj enpas anticlimax waem ’m allemaolgestórven is: De spraeker zaetin 1det’t ’m steedsslechtergeitenneumpdanin’nen b. a. raeje gebeure: dae neetbie’t gesprek is. Daeninbreuk oppegewuuene kalkanómversjillendje gesprek. haeofzie, Danciteert opéns, gansónverwachs, ’nenangere spraeker Es ’ne spraeker ’n zag-oetdrökking gebroek, det altied in e gewuuen gebeurt Wienieë gebroek(dje) mezag-oetdrökkinge? ‘zoten’ epaaroetdrökkinge. Diestaonin’t waordebook Moferter oet2007. waas indertied natuurlikHannesKempkens.informant Merouchinnefemielje höbbe die publicatie later noeats gezeen en nieks dreuver gelaeze. Oze bèsten kinge opgestuurd nao’ne Vlaomse verzamelieër daedao-euver zówpublicere. V’r Inne sevetiger jaore vanne vurge ieëwhöbbev’r (P.B.) zag-oetdrök- achMoferter WellerismenFriese versjiene. In 2007laoteH. Cox enJ. van derKooi ’t bookAllebeetjeshelpen. Nederlandseen veur:mensen.’ ‘Allemaal inne subtitel spreekwoorden’‘apologische hètjt. Haezitjdaodanesechtentitel naogegange. Waal zeen v’r detd’n twieëdjen drökvan zie werk, oet 1965, pas van Heeroma, op dezekritiek reageert Wie Kruyskamp höbbev’r neet (zelfverdeidigendj) zeen. Haegebroek determ ‘situatiespreuke’ dökinzienartikel. zits in’t gansgesprek detmiensehöbbe, oetdrökkinge apologisch kanditsaort Ouch ‘apologisch’ vintj Heeroma geine goje term. Pas es sedie oetdrökking meugelik inwaordkeus. wäörd daovan staongansvas. oetdrökkingeisbèswaal Bieditsaort getvariatie kinge neet es spraekwäörd: keus spraekwäörd van höbbe gein vrie wäörd; de en ‘apologisch’ ‘spreekwoorden’ vintjhaeneetgood. Haebesjouwtdieoetdrök- Groninge, K. detwerk Heeroma mitväölwaardering, besprik mehdeterme spreekwoorden leetversjiene: ’nverzameling mitkómmentaar. Hoeaglieëraarin haet, isdr. C. (1911-1990), Kruyskamp daein1947ziebeukske Apologische D’n ieëste taalkundige dae euver zag-oetdrökkingen in ’t Nederlandsgesjreven taalkundeliteratuur inne Zag-oetdrökkinge 3.

es me normaal duit.es menormaal deaandachvan Daodoor wuuert degenewomit gekaldj de spraeker wiltjlaotenhuuere detstökskes taalanges opgevatj kónne waeren gezag haet, relativere. de spraeker wiltjwaat haezelfnetgezaghaet, of waat emeswo haemitkaltjnet weite det ‘nieks’ in’t oetgespraoke Rienlandjwuuert es ‘nuus’. In ’t waord ‘Nuus’ zitjouchdewaordspeling mit ‘nieks’: väölLimburgers veur ‘Neuss’ in’t Rienlandj. ’t Vervolg in3islètterliktepakke. Opvallendj is’t van riem ‘Nuus’ en ‘Pruus’. ‘Nuus’ isdenaamin’t Limburgs ‘’t IsNuus’, zagdePruus, enhaesjtóngveur Düsseldorp. 107 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 108 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 laote zeligke’. ‘Noe gaonweer ’t kriege’, zag ’t awd wiefke, miendochteren mich ‘ze vrieje ‘Det geitaan’, zag’t awd wief, enhäöre rok sjtónginbrandj. Sjpreuke van vrouwluuj in ’talgemein • kinge doordejaore haerbie-eingezeumerd. ofneet,Mer graof mithieëlväölsjpashöbich(A.S.) zag-oetdrök- óngersjtaonde woord lieët, isdet hieël dökssjpottendensomszelfsvrech ofeinbietsjke graof. zeen komische angermansgezègkdes. Dudelikis, went meneineangere aan’t Ouch dere kónneopènsgansveurwitsig oetdenhookkómme. Kort gezag: ’t deef, einesjniederenz. móndj. Daeangere kèntjederein zeen: einvrouw, einbegien, eineboer, eine Waat mendènkenzelfneetwiltofdurftezègke sjuufmeneineangere inziene sjpreukeEin gansbezunjersaort zeendezag-oetdrökkinge. Mer euveral kèntmenoetdrökkingeeuver hanjel, bedrief, sjoalenkirk. de zieëman’t hoogste woord, wieldeboerhiebieósgetmieëtevertèlle haet. oetdrökkinge diemitdezieëensjeepvaart temake höbbe. In’t Hollandsehaet eine angere laevessjtiel tevènjeis. ZoavundjmenhieinLimburg neetväöl vènjesumpelwegHie endaokanmengetóngersjeid ómdetinbepaoldesjtreke euveral ’t zelfde. Al ’t eigenaardig gedraagvan luujkumpmenin devolkstaal taege. Det geufzichgeinwónjer. Sjpreuke kómmeoetdevolksgeis enluujzeeneigelik taegeofbiedeFransoze.ouch biedePruusje Endökker nog väölwiejerweg. op trèkke. Waat weer inhoestehöbbe, meineesbezunjers kómmeweer opèns Waat zeentypischLimburgse sjpreuke enoetdrökkinge?Daokanmengeinepiel zag-oetdrökkinge Limburgse bokeplank! (P.B. 20160914) ‘Det isveurgood gelaeze’, zagdelaezer, en haelag’t bookoppehoogste vanne bedinker end’ndatemvan detbedinkselvasligke. verbaojen ómnuuj veurbeeldje zelftemake. Mehdanmótjg’r waal denaam neet naoómdiezag-oetdrökkingebie-eintegaonsjerre. ’t Isouchgaarneet Laotj uch mitnumme dore veurbeeldje van Annie Schreuders-Derks en laotj Det kanopversjillendje menere gebeure: c.

3. doorspeelstereageren opwaat ’nenangere netgezaghaet. 2. door’nenónverwachdjen oetliktegaeven in3van waat in1gezagis; 1. doorekrangsveurbeeldj tegaeven indeil3van waat indeil1gezagis; vanne kaldoorbraeke.hae ofziewiltjdeerns waert, vasgehaje. A. Sjpreuke van luuj Sjpreukevan A. ‘’t Geuftwieëkwaoj sezoene’, zagdeboer, Paosje went-s te mószègke (biechte) ‘Det hulptaege demuus’, zagdeboer, en toensjtookhaedesjuur inbrandj. noe ’t verke’. ‘’t Wurt ummererger’, zagde boer, ‘ieës sjturfmienvrouw, doemienenosen ‘Noe is’t aafgeloupe’, zagdeboer, en’t raadleep ’moetdesjörskar. ‘Ich kiekneetophóndergölje’, zagdeboer, enhaekeek inzienlaegegeldjlaaj. ‘Dae ’t breid haet, lieët’t breid hange’, zagdeboer, enhaesjleipde’t zaodkleid. de verkessjtal. ‘Ich gaonènskieke ofmienfemiliealsjlieëp’, zagdeboer, kieke enhaeging in ‘Alles ismereineweet’, zagdeboer, enhaebloos mitzienvot delampoet. ‘’t Kort al’, zag deboer, enzienhummeverbrandje. ze einbèdminderoptemake. ‘’t Gemaak geit veur deieër’, zagdemeid, enzesjleepbiedeboer: denhoofde Sjpreuke enboerinne van boere • ‘Ich wilhogerop’, zagdejóng, enhaekoom aandegalg. ‘Det zalwaal gaon’, zagdejóng, enhaedroog ’t kawf naodesjtad. ‘Geraak’, zagdejóng, enhaesjmeetzienvader einougoet. ‘Bienao einesabel’, zagdejóng, enhaevónjeinsjei. brènge enichneetdaobiebön’. ‘Det zalmichneetmieëgebeure’, zagdejóng, ‘det zemienmamnao’t kirkhaof ‘Ich zal alvas get helpe’, zag de jóng, en hae oot de pap op wiel de mam nog baejde. ‘Op ismooi’, zagdejóng, ‘mer allesopisneetzoasjoan’. Sjpreuke van jóng jónges • ‘Det zou ich waal wille’, zag ’t maedje, wo‘det-s te ich mit bie mich bön’. vriets ‘’t Zalmichbenuje waem michkrig’, zag’t maedje, endaokoom mergeinevriejer. Sjpreuke van jóng maedjes • opkamervinster. ‘Alles mótgelieërd zeen’, zagdeboer, enhaesjmeetzienvrouw oetde ‘’t Ougwiltouggethöbbe’, zagdeman, enhaesjloog zienvrouw einblaw oug. ‘Noe gaon weer ’t kriege’, zag de man, en hae sjmeet zien vrouw van de trap aaf. ‘Ieës doonwaat neuëdigis’, zagdeman, enhaegoofzienejóngeinpakrammel. ‘Alles móteinènjhöbbe’, zagdeman, enhaebeeteinepeetsj in twieë. Sjpreuke van mansluuj in ’talgemein • ‘Ze make debökkeme ummerklinder’, zagdevrouw, enziezoog einesjtekel ligke. ‘Alles miteuverlék’, zagdevrouw, enziebrooj ’t sjpekindebótter. ‘Waat menalneetmitmaak’, zagdeheks, verbrandj. enzewórt ‘’t Wurt heitvandaag’, zagdeheks, wiezehäörnaodebrandjsjtapelbrachte! ‘Jederein zieneigemenere’, zag’t awd wiefke, zittendsjterve. enzieging ‘Zoa haet’t gezaete’, zag’t wiefke, enzehaw depispotgebraoke. 109 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 110 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ‘Ich wóldetich hardluiper woor’, zagSjang, enzienbeinwore aafgezat. ‘Ich maakdet ichwegkóm’, zagSjang, en haehóngzichop. ’t oetdebóks. kruuts ‘Ich veursjpel detSlevenhieër kwaod geitwaere’, zagPieërke, enhaesjneejzich ‘Waat einewèndj’, zagPieërke, enhaebloos mit zienvot dekaesoet. ‘’t Grótsteleechisdevrouw’, zagPieërke, ‘daoveur ichummerindesjeem.’ vrie mót’t‘Óm tevrieje duusterzeen’, zagPieërke, enhaedeeg’t leechoet. ‘Bekans mis’, zagManes, wiehaenaodenhóndjsjmeetenziensjoanmoderraakde. ‘Jao ennei’, zagSef, istoe,‘de groatepaort merdekleinsjtuitnog aope’. ‘’t IsNuus’, enhaesjtóngveur zagdePruus Düsseldorp. ‘De ieërbeware ismerlestig’, zagdemeid, ‘ich bónblie detichdemienkwietbön’. ‘Det blink ouch’, zagdedeensmaag, enziewiksdehäörsjoonmitsjroap. ‘Praoperheid mótzeen’, zagde deensmaag, enzekaerde detaofelmitbessem. ‘De leefdeisblèndj’, zagdeknech, enhaepeuënde’t kawf dooreindäöre hèk. ‘Zeker iszeker’, zag deknech, enhaebónjdekapotdehóndjmoeltoe. ‘Ich zaldemadamgethelpe’, zag deknech, enhaelekdedeteiere aaf. Sjpreuke van versjillende anger luuj • tesjeplak ómdenaas. ‘Wo is, geinekrieg isgeinieër’, zagdeköster, enhaesjloog debeeldemiteine ‘Waat noegezónge?’ zagdeköster, endekirksjtóngin brandj. ‘’t Geitgoodindemissie’, zagdepater, altejanke. deluujbeginne ‘Alle batehelpe’, zagdebegien, enzereurde depapmiteinsjtrikpreem. ofmunt’,‘Kruuts zagdebegien, enzetrouwde mitdebankdirecteur. ‘Wirke iszalig’, zagtedebegiene, enzedroge mitzeve eineboanesjtek. ‘Wirke iszalig’, zagdebegien, merzedeeg’t neetgaer. ‘Hat dichaan’t geloufvas’, zagdepesjtoartaegemandaein’t water loog. Sjpreuke van kirkbedeenders • ‘Men kanneeteuveral aandènke’, zagdeboerin, enzemólkdekoe zóngertob. gezegdwanneer(Schertsend iemandvertrekt.) haw gebrach. ‘Noe zeenweer weer óngerós’, zagdeboer, wiehaezienvrouw nao’t kirkhaof zich einmitgeldj. vrouw iseinaeve‘’n Erm groateplaog es’nrieke’, zagdeboer, enhaetrouwde ‘’t Ismereingrepke’, zagdeboer, enhaekieteldezienvrouw mitdereek. ‘Gooj hulpisalles’, zagdeboer, enhaesjpandezienvrouw veur deploog. ‘Det haw ichneetgedach’, zagdeboer, enhaeveel van dekar. ‘Niks verlaore laotegaon’, zagdeboer, en haezoekdeaan’t verkestouw. ‘’n Eiis’nei’, zagdeboer, enhaesjnapdezich’t dikste. ‘Ich wilvree hawte mitjederein’, zagdeboer, ‘mer zemóttedoonwaat ichzèk’. ‘Jeder ’t zient’, zagdeboer, enhaeoot’t kèndjdepapoet. en Baomeswent-s temóslègke (1oktoaberpachbetale). ‘Good euverlèk is’t hawf werk’, zag debróddelieër, enhae zat’t sjtök naeve ’t laok. ‘’t Iswaal getväöl’, zag desjelm, enhaemoosveur twintjigjaordebakin. Sjpreuke van luuj mit is wogetbezunjers • ‘’t Hoof gein kirkewerk te zeen’, zag de metselieër, en hae metselde den altaor sjeif. ‘Prakkezere isde kuns’, zagdesjreuër, enhaezat’t sjtöknaeve ’t laok. ‘Det iseinzóngersjtein’, zagdeproemedeef, enhaebeetineinsjlek. ‘Det zalmichneetmieëgebeure’, zagd’ndeef, opgehange. wiehaewórt ‘Dao mótichbiezeen’, zagdedeef taege’t loupendvolk, enzevore hemnaodegalg. iszjwaor’,‘Alle begin zagdedeef, enhaeklawde einemeulesjtein. ‘Alles mitmaote’, zagdesjnieder, enhaesjloog zienvrouw mitdeéllemaot. ‘Det isangerkaore’, zagde mölder, enhaebeetineinemoezekeutel. ‘Dao kómichoptrök’, zagdesjpeelman, enhaekoos mereinleedje. mit zienhenj. ‘Dao ligkdeknoup’, zagd’ndirecteur taegedechef, enhaeheel zienbóksop ‘Det zitd’r in’, zagdesjmeed, enhaeveel ineinenagel. ‘Ich zaldichhelpe’, zagdesjmeed, enhaehaw geinvuureniezer. ‘Waat einprakkezere’, zagdesjnieder, enhaezatdelapnaeve ’t laok. ‘Is nog langneetaovend’, zagdekraojevenger, enhaehaw alein. ‘Noe kumpeinkunssjtök’, zagdesjoester, enhaemaakde desjoonzóngerzaol. ‘Det haetgeinzjwaorigheid’, zagdebekker, enhaehaw zienbroad telóch. ‘Det wèntwaal, poeske’, zagdebekker, enhaevaegde mitdekatd’nheiteaove oet. ‘Laot meralleseuver dichhaergaon’, zagdevoorman, enhaeloog ónger’t raad. ‘Noe geit’t neetwiejer’, zagdevoorman, enhaezootmitdewage indebaek. ‘Maak niksoet’, zagdewiesvrouw, ‘went ’t kèndjmerdaois’. ‘Sjtraof mótzeen’, zagdesjoalmeister, enhaeoot’t kèndjdebótteramop. ‘Ich zaldichhelpe’, zagdesjmeed, enhaehaw geinvuureniezer. ‘Det zitd’r in’, zagdesjmeed, enhaeveel ineinenagel. ‘Waat einprakkezere’, zagdesjnieder, enhaezatdelapnaeve ’t laok. ‘Weer zóllewènne’, zagd’nadvocaat, enhaedachaan ziene geldjbujel. mit zienhenj. ‘Weer doon hie allesgans geweuën’, zag deherbergeer, en haesjöpde de sopoet ‘Dao zeenichgeingaatin’, zagdesjtruiper, enhaeloerde ineinknienspiep. ‘Ouch good’, zagdebaedelieër, enhaekreeg niks. ‘Det höbstemis’, zagdebaedelieër, endoebeet’mdenhóndj inzienhoutebein. ‘’t opdezieë’, Isfrisj zag de sjipperenhaevoor opdeMaas. ‘Det haetgeldjgekos’, zagBetenziesjoddekoffiebrozele indetas. ‘Vrouw-zeen geitnog’, zag Anneketrien, ‘mer widvrouw blieve geitmichgettewied’. ‘Ich bönhiedebaas’, zagJoep taegezienvrouw, enhaesjleepónger’t bèd. ‘Waat einwerk’, zagHermke, enhaegoofzienvrouw einpakrammel. ‘Jeder zienesjmaak’, zagHèndrikske, enhaesjneezich’t mageroetdesjènk. ‘Alles ismeugelik’, zagMaerte, ‘mer ’t wiltmergeingeldjraegene’. ‘Doog michdetmerènsnao’, zagGraad, enhaebrook allebeizienbein. 111 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 112 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ‘Dao kanichneettaege’, zagd’nduvel, enhaebäökdeómziengroatmoder. ‘Hel taegehel’, zagd’nduvel, enhaesjeettaeged’nhómmel. ‘Men mótdekirkin’t middelaote’, zagd’nduvel, enhaezatzichtösjetwieëbegiene. enweinig wol’,‘Väöl gesjrieëf zagd’nduvel, enhaesjoor’t verke. sjlechter’,‘D’n tiedwurt zagdekraoj, enzebroke degalgaaf. ‘’t Ismereine euvergank’, zagdeknien, entoentrochte ze’m’t vel euver deoare. ‘Alle batehelpe’, zagdemök, enhaepisdeindezieë. ‘Alle batehelpe’, zagdewouf, enhaeootzicheinmök. Sjpreuke van anger bieëster • ‘De droeve zeenzoer’, zagdevos, wiehaeneetd’raan koos. ‘Num michneetkwaolik’, zagdevos, enhaebeetdeaenjkop aaf. ‘Gojendaag allemaol’, zagdevos, enhaesjtookzienekop in’t hoonderhok. ‘Versjrik dichneet’, zagdevos, enhaesjpróngopdehaan. ’t ieëste. ‘Noe zólleweer merbeginne’, zagdevos taegedehinne, enhaesjnapdedehaan ‘Die ismichtekrómp’, zagdevos, enhaekoom neetaandewoos aandebalk. ‘Wo noeopaan?’ zagdevos, enhaezootindeval. ‘Ich wóldetichheimwoor’, zagdevos enhaezootmittwieëpeuëtineinklem. Sjpreuke van devos • ‘Wo ’t rouk, is’t werm’, zichaaneinepaerskeutel. zagUlesjpegelenhaewermde ‘Ze hatemich’, zagdevos (Ulesjpegel), ‘mer ichmaak’t ouchdaonao’. Sjpreuke van Ulesjpegel • ‘Eder ’t zient’, zagd’neigezinnigetaegezien vrouw, enhaezaegde’t bèdintwieë. ‘Det zalneetlestigzeen’, zageinoug, ‘went ichsjterfhoofmereintesjloete.’ ‘De wienhaetgeinesjmaak’, zagdezoeplap, endeflesj woor laeg. ‘Ich vènjmienbèdwaal’, zagdezoeplapenhaekroop indeverkessjtal. ‘Alles mitmaote’, zagdezoeplap, enhaedrónkdesjnapsmitliter. ‘’t Ismichget’, zagd’ndouve, ‘vreuger kreijde dehanenoegapezealleinnog mer’. ‘Dao heuërichdich’, zagd’ndouve, enzesjloge heminzienenak. C. Sjpreuke van d’n Sjpreukevan duvel C. bieëster Sjpreukevan B. Ulrich, (1997), Miorita ‘Bref’ commedisaitPépin; ZurHierarchiederÜbersetzungs- Kruyskamp, C. (1947), Spreekwoorden, Apologische verzameld eningeleiddoor…, Heeroma, K. (1947), C. Kruyskamp, Spreekwoorden,Apologische verzameld eningeleid Dickens, Ch. (1836), Club. PosthumouspapersofthePickwick London, Chapman Bakkes, P. (2007), MofersWaordebook. Montfort, StichtingMofers Waordebook. Bibliografie HDAA#v=onepage&q=Miorita%20Ulrich%20Wellerismus&f=false &hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjkmt270JvPAhXD5xoKHROCDTQQ6AEI us&source=bl&ots=lhhCUz3AU3&sig=2U0hqiuJk31SvOIzHom1ZuyPymk TFGuSorfvGQC&pg=PA159&lpg=PA159&dq=Miorita+Ulrich+Wellerism Geraadpleegd op19sept. 2016viadelinkhttps://books.google.nl/books?id= Narr, blz. 158-163. anhand von deutschen, Materialien. undvor allem romanischen englischen Tübingen, Metasprache, Übersetzung; zumÜbersetzen Untersuchungen undÜbersetzbarkeit amBeispielder normen Wellerismen. In: DieSprachealsSache: Primärsprache, ’s-Gravenhage, Nijhoff. Martinus Taal- enLetterkunde65(1947), blz. 313-318. door …, ’s-Gravenhage, Nijhoff. Martinus 1947in: voor Nederlandse Tijdschrift and Hall[1860]. 113 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 114 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 2015 (streektaalfunctionaris). van (kinder)boeken), (musicalzangeres) Suzan Seegers en Ton van de Wijngaard reeks VeldekeKids), EllyPötgens(toneelregisseuse), MarleenSchmitz(schrijfster bestondditjaaruitDwayneDe jury Horbach(zangerenpresentator van de 3e plaats: Noor Vanhommerig (Kerkrade) 2e plaats: Jeike Veenstra (Geleen) 1e plaats: David Jetten (Echt) Groep 7/8 3e plaats: Jolijn Verheijen (Weert) 2e plaats: MaudLucker (Venlo) 1e plaats: Meike Mooren (Echt) Groep 5/6 3e plaats: ChloéPötgens(Kerkrade) 2e plaats: EvyLousberg(Roermond) 1e plaats: Tijs Rijvers (Venlo/Tegelen) Groep 3/4 de uitslagbekend: Juryvoorzitter maakteaanheteindvan SuzanSeegers “eine hieërlike middig” Geleen/Sittard enKerkrade hungedichten. finalisten uit de invoorrondes Venlo/Tegelen, Weert, Roermond, Echt/Susteren, Limburgse Dialecten. declameerden de28 200supporters Ineenzaalmetruim Cultuurhuis inHeerlenopzaterdag 16meiomgedoopttotJongerenhuis van de Ter gelegenheidvan deFinaleLimburgse Declamatiewedstrijd 2015was het 2015 jd declamatiewedstri F inale en Limburgse 2016

115 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 116 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 (streektaalfunctionaris). Peters (oud-winnares van dedeclamatiewedstijd) en Ton van de Wijngaard (toneelregisseuse), van (kinder)boeken), MarleenSchmitz(schrijfster Anke werdDe jury gevormd doorLindaZijlmans(zangeres), EllyPötgens 3e plaats: David Jetten (Echt) 2e plaats: Senna Valk (Echt) 1e plaats: KikiSeverijns (Venlo) Groep 7/8 3e plaats: Hannah Vranken (Echt) 2e plaats: IsaMeuwissen(Echt) 1e plaats: (Roermond) SofieZeegers Groep 5/6 3e plaats: GijsBroekman (Venlo) 2e plaats: Thijmen Höppner(Weert) 1e plaats: SophieSassen(Venlo) Groep 3/4 middag deuitslagbekend: Linda Zijlmans, voorzitter van dejury, maakteaanheteindvan eenspetterende Susteren, Kerkrade enGeleen/Sittard. de voorrondes haddengewonnen in Venlo/Tegelen, Weert, Roermond, Echt/ de 29finalistenaaneenzaal, afgeladenmetpubliek, horen waarom juistzij jaarlijkse finale van dedeclamatiewedstrijd voor dejeugd. Op21meilieten In 2016was DOK6inPanningen weer hetkloppendemiddelpuntvan de 2016 j Declamatieweds Susan Janssen Want mood! guuefdich isgezónkenlache lache Maar metaldetleidindewaereld isdielolmesjienswaal good zitzelfs’tIch tegiebeleasich aetegaarneet lös! Of saoves thoesaantaofel, vurpapenmam’nmomentvan rös Maar haddiedetmaarneetgezag, likalwirin’nendeuk... ich Mei denzaetdejuf: “Nu ishetnietmeerleuk!” zien, wíl waal serieus Ich likömallesplat maarich ’ne mopisneetnuuedig, nemblik isalzat kóm dennimmerbeej,Ich oppekneen enhoumich lache,Mei denmótich zeen ömalleswat ich Lache! tried Winnaer 2015groep3-4 Tijs Rijvers oet Venlo 2015 117 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 118 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Meike MoorenoetEch Winnaer 2015groep5-6 Rook delifweernaoparfum. Weer ’n dameeninmum opein. Mer delifstopdjeouch ’t Vruike vónj’t neetfijn Kiek mer, höb h’minmienteske.” ich 300 europerfleske Chanel “Det is’neechte “Ja,” zagze hieëlsnel Rook deganselifnaoparfum. ’n Damestapdjeinenmum ’t Vruike haw’t neetmieë. De lifstopdjeoptwieë “Laot gaon, höb’nvol blaos.” ich Ze gingnaodelif, ze hawhaos Ging opwaeg naodegaraasj. ’n Awd vruikewoondjeoppe5eetaasj ofparfum Parfum Piet Aben 99 centperblik, oet’t rech vak.” “Broen boanevan Hak ’t Vruike ’nevreselikesjeet. Oppe beganegróndjleet Kiek mer, höbh’minmienteske.” ich 500 europerfleske Dior.Dit iseineechte “Ja,” zagze, waor,“ech Geit indesjoondoasbiefoto’s van dePrins. En zienmedaalje, wod’r puddink opgeknoadjhaet Hae woor, oajthawwegewèns.” waat hieëlväölluujzich Ze dènk: “Det isdemandaeoajtmitsjlókgegoajdhaet Mer ich... zoog ich ’t lever aan’nblie gezich.” hieël kóntentzeenEn inhuneigewaereldje toch Net zoa gelökkigkènnezeenendich. wieich Ze dènkt: “Ze zègkedetdeluujdiedementzeen Mit ’ntaskóffieengetextra medicien.” gaonh’mväördetelevisieinstallere Ich Es d’r ’t mitkrig, duit’t h’malleinmerpien. De zusterdènkt: “Woróm zoedezaakforcere? ich h’mnimmieëaandaeaojetied. DIEherinnert Ouch En merktinèns: gegange haeisweerachteroet Aan ’nkleintuike, want ’t lintje detwoorkwiet. Ze haeth’mzienmedaaljeómdenakgehange Want ’t iscarnaval, g’r wètjwaal: boem, boem, boem!” De zusterzaet: “Vandaag amusere gaontjgeeruch ’t Zaeth’mniksmieë-klatergoud-detjaorvan roem. vanDe Prins ’54isaan’t dementere Dement Winnaer 2015groep7-8 Echs: Patricia Beijer David JettenoetEch Arnold WassenArnold 119 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 120 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 j Declamatieweds Linda Hanraets-Weber as weejdaonaoaetebeejdeMac! Maar oh, waat vindikdettegek, “Leef mam, gewoeënthoesgelaote!” toch hadmich Met euvervolle tassesleipeweejdoordestraote. heb ik’t waal einbietjegehad! ech Nao oreloupedoordestad, Kóm ensheej, asikdetzeg!” einhand,“Gaef mich loupnoowneetweg! Alles passe, ’t eintegroeët, ’t anderteklein. neetfijn! Sjoppe metmienmanvindikech Sjoppe Sophie Sassenoet Venlo Winnaer 2016groep3-4 tried 2016 en asof’t zo mós, ’t Riskeerde teväöl waat detbeesjeneetalkós. ’t Waas ein mirakel opvanges gereid. heelmienhenjaope,Ich waat zó’nbeesjealduit. ’t Deezo van alles mer heelmienemóndj. wol’mgetzègke,Ich hoag baove degróndj. ’t Hóngeinpaarmaeter “Medein völt’t d’raaf.” biemieneige: dach Ich flot openaaf. ’t kriebelde Wiebelde, Juus aanderandj. Zoot opeineikeblaad zandj wie einkörrelke Ein beesjezo groot zomerwunjerke Ein Winnaer 2016groep5-6 Sofie ZeegersoetRemunj regelrech naodezón. regelrech vloog ’t ómhoog en toenzóngerpardón ’t ins aaf Zootzich vleugels oet’trein. en vaajde tweezilvere opdebein rech zat zich ’t óm, Dreijdezich ein kleinwónjergebeure. zoog opins ich nog wisvan teveure, ’tMer zóngerdetich As zó’nbeesjezo ligk. ’t Stèltneetväölveur, ’t versjrik. hadzich ’t Waas getverduzeld, En mienhenjaopeheel. waas bliedaowaas,Ich detich ’t beesjedetveel. ’t Blaedjedetweegde, 121 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 122 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Leo deRonde vind ikjóngeswaal leuk, alis’t winne. Vanaaf toen, detmótikierlik bekinne, toen’nkösmuulke gegaeve.Haet haemich In degats, twieëdeurebeejósnaeve, Maar, waat geitdetindeleefdesnel. Nao ’npaarwaeke ware weej’nstel ik wis’t zeker, detisd’r miene, jaodetisse! Um umtezeen enniksvan umtemisse, mien ougebleve kónstant aope. Kós neetmieraete, laotstaon slaope, Ik waas geliekvan slaagenindeboeëne. Dao kwaam d’r einebeejósindestraot toch woeëne. mich Nae, jónges, ikmótd’r niksvan hebbe…wieslets. en praote d’r maarwaat naeve. Want alleinweitezeejgenhaldingtegaeve zich en staonaltiedbeejeiningruupkes. Die boere, laotefieze puupkes Die kinneblieve staonaszeej mótteplasse. Die hove neettepoetseofaafwasse. Dao kinikasmaedjeneetaanwinne. Jónges dinkedetzeej allesmeugeenkinne. zumpe neet, naedetismaedjeswerk. Meine detzeej stoerzienenoersterk, doon ruigencrossemeteurefiets waat rónd. Ze peste, schrieëve, spejeopdegrónd, die doonaltiedhielstóm. Jónges vindikdóm, ’t kösmuulke Ierste Winnaer 2016groep7-8 Kiki Severijns oet Kiki Severijns Venlo in Zuud-Limburg Peul, enpöthuuskes pómpe Ieëpe (Epen), aandePaulusbron, 2011 A G’NE BOAN A G’NE

neet dröktemake. woa v’r wille. Zelfseuver detemperatuurhove veer oes gewoon dekraan opeen’t water löp, zoaväöl, zoalangen weg. Datisniksvergeleke mètallewiel, veer noedrièje ’n bron, pötofpómp, örgesindebuurt, sóms wiejer veur ’t viè. Datbeteikende ederen daag’neganknao doon umdaoaantekómme, zoawaal veur ziechzelf es veurouwersj moostetot’nièwgelejehièlväölmeujte waorDrinkwater in vreuger tieje dèks ’n groate zörg. Oos Diederen, ValkebergsEls 1 2

123 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 124 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 aan- endeGelaenbeekesaafveur van huntherme. waterleiding,boewde al’nsoort ’t zegebruukde water oetdeCaumerbeekes dat reste van ’neRomeinsewaterpöt. DeRomeineinCoriovallum (Heerlen) land’, de naam van bie ’n archeologisch rieksmonument Arensgenhout, zint diverse locatiesvan bekèndvanwege waterpötte recente opgravinge. In ‘Sjtein- Mechele, Gebrook (Hoensbroek) enSjoanbron. wieze naonederzèttinge mètwater indebuurt, zoa-esBaek, Gäöl(Geulle), pöt Es gein oppervlaktewater laog, in de buurt me euver ging tot ’t grave van ’ne zinvande verklaoring denaamMestreech ofdeLatiensenaamMosa Trajectum. Mestreech isb.v. óntsjtangeaan’ndoorwaadbaar plaatsindeMaas, datzououch vantieje leefsindebuurt oppervlaktewater, meistal’t dalvan ofbaek. ’nrivier Umdat water van laevesbelang is veur miensj en deer, vestigde luuj zich in vreuger Berg (Valkeberg), drenkenpöthuuske, 1936(CRCE viè drin drinke. viè drin ’tgelaege polfermeule water veróntreinigde. Dievan Houtemèvvel leteallein’t gewoondrónke indezomermaonde daovan, óndanksdat’t aafval van devlakbie geldt deGeulbie Valkeberg rónd1875. Deinweunersj van Geulem, Bergen Vilt waal gekook ièrsj waor. Esveurbeeld woort datnog getap, langoetderivier Dere drónke vanouds oet’nbaekof waterpool. vervoeld raakde van aafval, allerleisoorte moosmeopzeuknaoander bronne. Toponieme mètdenaamvan ’nbaekofmèt ’t suffix baek, bik, brook enbron Tot zoa’n 2-3 ièwe drónke truk luuj nog raegewater oet de (houte) ton, dat 4 . Dat weite veer van verhaole oet de biebel. Vanoet de Romeinse tied zint oes 6

3 ) En bekansopdezelfde plekdereplica, 2009 7 InNorbik (Noorbeek) is 5 Pas enbaeke saerriviere (St. inMeijel,Wilbersput geboewd 1900, 1325 vermelding de sjtatus van rieksmonument, terwiel dat inderes van Limburg 1pöthuuske dit moment, veural op’t plateaugelaege, en1pómpmèt 13openbaarwaterpötte landsjaps-cultuurmonumente.karakteristieke InZuud-Limburg bevinge zichop huère depöthuuskes enpómpetotdehistorie. (klein) Zevalle indecategorie Putgats, Putbrook daonog aan. herinnere gemeinsjappelik gebruuk. Sjtraotname es Putwaeg, Putsjtraot, Putberg, Putveld, gebeurde op’t eigeerfof, esdatneetmeugelikwaor, veur indedörpskern de res veurnamelikpómpe. Drente enGelderland, veur veurnamelik inOverijssel, waadbaar plekindeGulp, 2008 Böatenake (Beutenaken), of door- veurt ter plaatse. Zumpelveld (Simpelveld), haetzienenaamtedanke bronwater aan’t iezerriek bevingk.Brigidabron DeRoeëpöt(DeRodeput)indegemeinte Debuurt buurtsjap ‘de Wesj’ geneumpnaodeouwwesjplaats, diezichmeteinachterde mètpómpepileeraande De Brigidabron Wesj bieNorbik, 2005 zint. (Boschsjtraot en Stationssjtraot). gekwalificeerdpaerdsjdrinkbek zint in Mestreech nog twiè Wat betref derieksmonumente Noe de meiste hoeshouwes water al bekans ’n ièw sjtruimend höbbe, Waterpötte woorte gegrave umgróndwaternaobaove tekènnehaole. Dat

9 InNederlandbevinge zichconcentratieswaterpöthuuskes esmonument

11 10

8 ) en7 pómpe 125 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 126 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 lièg water euvergesjtaoke koes waere. treech (Lat. opzoa’ndoorwaadbaar gaontruk plek, trictum) woa doorheenbie baeke (Maas, Geul, Gulp, Gelaenbaekenhunziebaeke). of Wieënesroa (Wijnandsrade) endoorwaadbaar plaatse(’nveurt) en inriviere In dedalemaakdeboere, van (vieversj) luujenviègebruuk wiejersj b.v. inBaek maar,Pool, koel, drenk Mameles, doorwaadbaar plekindeSelzerbach(Sinzelbeek), 2007 rade) waor in’t EijsdenopdenBerg. begin Berg, kumpvan (Bruisterbos) Breust Bruusterbösj enbosjHerkenter (Herken- ouch GulpenopdenBerg. Breust heesjièrsj opden (SintGeertruid) Segietere Gradus’, vanaaf woa (Margraten) zousjtamme, denaam Mergraote mehmezag nog aaflaeze. Zoaboewde dehière opdeberg van Gulpe’n Mariakapel ad ‘Maria benaminge van bepaaldegehuchtekent me derelatie met’n ‘moderdörp’ soms gegaeve moment van dao oet nao baove ’t plateau óntginne. Aan de aanvankelike Voort bie Voeren, B.) likaandegelieknamigebaek. doordevreuger Zevensprongbaek(Barrier) (sprong =bron). Väöësj (Veurs, door deGulp, inMamelesdoordeSelzerbachen Ter bie’t Feurt Breer Me gebruukde de leim ouch veurMe gebruukde ’t van fómme fabricere hoes esvölling ofreparatie van degevlochte weng enveur de din(deersjvloer). ‘meer’. houwe Sommigegroateboerderieje ’neneigendrenk. plaatsnaam Termaar sjtampvan zoa’newaterpool. Maar, Luuj zagte: koel, maar, ofdrenk, drink zewaore eigelikbedoeldveur dedere. De groate waeg enopdiverse plaatsein’t gemeinsjappelike aanlègke. waterpeul dörp problematisch. Umdathiegeinoppervlaktewater aanwezig waor, melangsde ging De plaats-ofveldname ‘veurt’, ‘väört’, ‘voort’, ‘voorde’ of’t / suffixtricht Naodat de luuj zich allerièrsj inzoa’nbaekdal houwe gevestig,Naodat deluujzichallerièrsj zeope ginge Dèks óntsjtóng ’n koel umdat me leim houw oetgegrave veur ’n vakwerk- 12 Bieveurbeeld inBöatenake (Beutenaken) 13 Dewaterwinning baove waor èvvel Latiens mare, beteikent 14 , dat waore klute drinkbeker opgegravedrinkbeker 1275) (gedetermineerd daonao, viavièdriefwaeg, diverse kanteoetging. Aan einvan diewaeg haet me’neouwe, aardewerke inBerg(bie Haof enpoolaandeSchonepoel Valkeberg), ca1930. Hiekaom’t vièdrinke, dat kuulkes. Indeweie waorte depeulmeistalspeciaaloetgegrave. terrein. Es’r toegesjlibwaor, moosobbenuuts gebaggerd waere. te drekke. bevóng dekoel Indedruègdale zichin’t liègsgelaegegedeiltevan ’t um,de massamètkalkoffienemergel vermengk mès, esprima akker en wei op ’nehoup. Nao’npaarsezoene, minstensdewinterenzomereuver, woort De baomwoort danoetgemaojd, desjlamopsjlaagkar gesjmaeteenverzameld periode,In ’ndruèg esdewatersjtand lièg waor, kaomde maoj(pratsj)teveursjien. naom ’t water nog denuèdigen drek mèt. Datalleszörgdeveur onnöt(vies)water. koel, van ouchdegier ’t vièen’t mèswater terech. kaomdrin Opzienensjtruim e vakwerkhoes oetloge ofoetharde. drin Mehneetalleinhemelwater leepindie leet’t houtveurdörpstummerman ’netemake ofveur karrenaaf ’t van gerièmsj sjroeb- enwesjwater. Teves fungeerde haeesblöswaterveurraod biebrand. D’n de bezjwètde paerd um te baaie; um de sjees of dogkar in zuver te wesje en veur Zien veurnaamstefunctiewaor, wiegezag, ’nendrenk veur ’t vièmehouchveur en sjtelleepviagötteanderwaterluipe. ’nenInkele waor gevöld mètbronwater. mèt gelooidederevelle. of wèrkpaerd dreuver telaotetrampele. Ouchdegezedebaomwaal bedèkke leimkoele woort deleimweggesjtaoke endebaomwaterdich gemaakdoorkeu zelfs ’nFómmesjtraot, esopsjlaagplekvan diesjtaokbrigke. Indezoageneumde (wesjwater), um daomèt d’n haard en ’t te sjtaoke. fornuis houw Mergraote van mengsel van ’n gedruèg kolegruus, rölle leim, sjlibmergel en get luèter Naeve degroateopenbaarkoele laoge hieendaonog denuèdige klein ’ne Pool kreeg ziewater van sjnièenraegewat van dedaker van hoezer, sjure 15 (FotoCRCE).

127 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 128 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 nog 28, inKeer 18, inHóntem6, op’t Root5, St. Antoniusbank 2. sjnachs zientengkaometèlle... opte blaoze,um diemèt’nsjtruèsjpier kreeg tehuère datdeanderkwakkerte kaom, zienegansekop kaalgesjaore mooswaere. Degenedae kwakkerte vóng, meugelik sjière probeerde tevange, dateszoa’nbièske inzienhaore terech kort bie kaoms. Of, es ’ne jóng, sjtaonentaere op de rand, in zien patsj zoaväöl verhaole. Datin’t water ’nehaokeman hoesde, daedich’t water introk essete dege umhunkingertewaarsjuwe waor, zeaafsjrikke, wiegebrukelik mètbang plaats, veural umdatvreuger bekansnemeskoes zjwumme. Wat deouwersj dan ónderein oetwae eintdörfdeaaftesjlikke! Sómswaor ’t ’ngevièrlike sjpeel- sjpannend umkoeleköpkes tevange in’nglaaswater. Sjtoerjóngesdaagdezich woort gekejd, gesjaatsofmèt’neieswagel ofsjtooldrop gesjleid. Kingervónge’t ze mètplattesjteinekes, diezeeuver ’t water leteduke ensjaere. Indewinter hie opd’ndreesj ofoetgebaggerdgereigeld woort. oetdruègde koeleköpkes (kikkervisjes) róndenin’t water. Vösje zaoteneetdrin, umdat ’r salamandersj, sjpringsjtaarte, wantse, kaeverkes, watertorre, watervluè en hun eigetoanhuègde. Wiejer laefdesjière (libelle), ’t gaelboekvuurpadje, water- wat klinkes’nklokkesjpel esmièrder mennekes tegeliekbezigzint, mèteder (vroedmeesterpad). ’t Geluidvan delètste besjteitoet’nheisjmonotoongefluit, ’t gekwaak van kwakkerte of’t lokgeroop van kroddele (klungelkes ofklökskes) saovesginge opzeuknaovoor. Opzjwoel zomeraovende klónk, sómsoerelank, sjaerde boerezjwalbere euver ’t water umdansendemögke tevange. Vleermuus plante zoa-esdotterblome, lisje(lis), reet enreetsigare (lisdodde). Indezomer fauna.óntwikkelde floraen zich’neapaarte Aandegreujde moeras- waterkant keul enzónderalge, haeneetzoasjneloet. daobiedruègde Róndenindepool (knotwilgen), èsje(essen), deunehègke (els). enaelzesjtruuk Zoableef ’t water van aandezuudzie’nbegreuiing gemeinsjappelike knotwieje dörpspeul trouwens gewild greujvoor waor veur de pölle (jóng hinne), krege de meiste water. Daosjteitnog ’neincompletepómpepaol zónderzjwungel... Dreenk waterbron bevingk ’n sjtruimende zich tegeneuver mètzuver d’ndrink (Voere, B.) verwieze binnehungrenze. inhunnenaam naozoa’newaterpool In Schonepoel (Berg), Plaskoel tösje Suub en Iezere (Sibbe en IJzeren) enDreenk op dieplekdatgoodzeen. Detoponieme Krapool(Crapoel)(van kroddelpool?), In 1930waore nog väölkoele intak. Bieveurbeeld op’t plateauinMergraote houwzieneigesjpelkes rónddepool.De dörpsjeug Lietsjeofsjievele dege In Katsep(Catsop)geitdenaam ‘Aan d’nDreesjpool’ nao’nepooldae truk Um teveurkómme dat’t water mèteendemoos(kroos), toegreujde wat 17 gelaege haetesdrenk veur dedere. Allewiel lièt’nkunswerk

16 petroan höbbe wegjoog.dae Lambertus Saerzoudewonderbron es deHeiligeLambertus zaegene, toendeinweunersj zichbekièrde. Biedewiejingversjeen ’nendraak Bel. van In692kaombisjopLambertus Mestreech de door Belvergiftigde bron zouwe deEburone opdeheuvel ’netempelhöbbegehad, gewiejd aandeaafgod en deLambertusbron. Aan diebron is’nlegendeverbónge. Indeprehistorie mèt pool, pöthuuske en’negroategesjlaotehaofinkundersjtein. mergele kapelen’ntraditioneelzjwungelpöthuuske. häöf gelaegeaan’newaterpool, ’nveldkruus taege’neboum, getkopwieje, ’n noe nog ’t beeldzoawie’t oetgezeenmoethöbbe: inminnigdörp ’npaar Ing’nBauerkoel, 2016 de waterleiding gevöld koeste waere mètwater oetdekraan. vervange doorbetonnebekoflaterouchouw badkoepe, dienaodeaanlèkvan krenkdes en zelfs epidemieë bie ’t volk, zint de peul op e gegaeve moment plantereste. Vanwaege ziektekiemeenónhygiënischetoesjtande, mètesgevolg umdat väölverontreiniging zaotvan aafvalwater, drin mès, óngesiefer, waeg- en In Hozelt(Holset)veur dekèrkbevingk zich’nepoolbie’nLourdesgrötsje Ouch op de Boanhei (Baneheide) is nog zoa’n nostalgisch dörpsgezich intak dörpsgezich Ouch opdeBoanhei(Baneheide)isnog zoa’nnostalgisch De plek ‘g’n Bauerkoel’ (ouch Marepool) in Termaar geuf oes (in Mergraote) 18 . ’t Sjtilsjtaond, brakwater indepoolwaor van sjlechtekwaliteit

129 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 130 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 baove Wienesroa en Voere (B.) krege pas in dejaore 60’naansjleting. (Eperheide) bieveurbeeld boewde zein1939nog en’t ’newaterpöt gehuch Vink de kraan. Insommigegehuchtekaomdieaansjletingpasjaore later. InIeëperhei umplaatstemakeen pómpelangsaaminonbruuk veur water sjtruimend oet van waterleiding in’t kwaart van ièrsjte detwintigste ièwraakdedewaterpötte in de zinke ums de beurt badkoepfamilie (of tien). Mèt ’t van begin de aanlèk (meistalmanne)ofmètwaterde privépómp oetde lampètkan. de Inbadging sjpeule deeg me in de baek, aan de gezamelike wesjplaats en zich zelf wesje aan 1800 140 en groatehièrehäöf houwmeistens’neigeveurziening. Mestreech tèlderónd door buurtbeweunersj of ’n pötbesjtuur. of ’n pómp opgerich waterpöt Kesjtièle Tot 1925houwederdörp, gehuch, buurt, pleinensjtraot’neopenbare drink- Waterpöt te sjötte in ’n pötbaar, die in de achterkeuke of op d’n aere oet de pöt, te voot, gedrage in ein of twiè ummere (of tobbe) um dat thoes euver pötte aanwezig waore. houw in1800viefopenbaarwaterpötte, terwielin1900degansegemeinte34 um daopómpeopteplaatse, in1900waore tr’sj nog mer6euver. Heële(Heerlen) Inweunersj van haolde edere, ’n buurt of um d’n anderen, drinkwater daag frisj 19 openbaarwaterpötte, alhoewaal medaotoenal’netiedbezigwaor 20

haof bieMeersje. (Nat. foto-archief) pöthuuske op’nebinnepleivan ’nen Sumpel takelraad in’noud 21 sjtóng. De wesj nao baove. ’t Sjeetloadzörgde deveur dat meloadrech nao ónder ging. Hièlhel e diekzeel(kempetouw) woa-aan ’neveerkante ophaolbakhóng, demergel via ’n provisorische pötröl, houte sjteune, die sjteunde op twiè X-vörmige mèt mergel woort losgekapofgebraoke. Dehandlengersj, diebaove sjtónge, takelde opdegewunsjde pötrónding.sjleuf inderunde Devaste binnemassain de de handlengersj. Mètde bergbaom, ’nesjtoatbeitel mèt ’ne knik, kapde me ’n bie ’t leechvan ’nsjtalluuch. ’t Waor zjwoar werk, mèt datinaafwisseling ging bedroog zoa’nanderhauve maeterbietwièen’nehauve maeterindedeepde, van dewèrkman. sjtange umteveurkómme enteves datdeboelzouinsjtorte veur deveiligheid bekleid mètmergelsjtein, vuursjtein, haerd, baksjteinofhoutebelkeniezere waal 25maeterdeep, 1.20-1.50m) sjach(doorsjnee derinkvormige woort ièrsj es reserve, umlaterwirbietekènnevölle. Biedemergelaangekómme, sóms koel oettegrave.Dan begoesme’ntrechtervörmige bewaarde Degrónd me in ’t veerkant woort óntdaonvan delösjlaog, dedikke leimendekiezellaog. ’ne pöt in vreuger tieje ging meesvolg’ne pötinvreuger tiejeging tewerk In Zuud-Limburg zitop’nbepaaldehuègdemergelindegrónd. Bie’t grave van ’t ’ne demergel van Grave in pöt Mergele pötmètveldbrandsjteine opboewinSjtokkem, 2016 Daonao kaome sjtoatbeitel, biele en sjeetload aan bod. De wèrkruumde

22 . ’nPlekvan ’ntièntalvootsjtep 131 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 132 mergellaoge houwe de naam haerd en touw. Soms mooste vuursjtein weggekap waere. De groatste exemplare gebruukde me es sjampsjtein bie de inriepoort van de boerderie. Es dan op e gegaeve moment ’t water es ièrsjte helder water langs 2016 de pötwand siepde, graof me nog e paar maeter door en es bleek dat genoeg watertoevoer waor, dan waor ’t grave gereid. Op ’t ing takelde ze de pötteboewer van ónder oet de pöt, gezaete in de ophaolbak, nao baove.

’n Ander, nujer methode maakde gebruuk van betonne of metale ring. Um te beginne woort in ’n gegrave laok ’ne betonne rink geplaats. Vervolges ging me dao ónder de grónd weggrave, mèt es gevolg dat hae zakde. Dan ging de

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG twiède rink baovenop de ièrsjte en zoa wiejer. De weng van de pöt hoofde neet

aafgewèrk te waere. ’t Water in de pöt besjting oet hemelwater dat ièrsj door de baovegrónd is gezak en vervolges door de mergel is gefilterd. Daorum waor ’t zuver, ieskoud en kalkriek.

Vinkeberg (Sjin op Geul), pöt mèt eenvoudige takelinstallatie, 2016

Op de grónd woort noe ’n muurke opgetrokke, mèt dao-op ’n takelinstal- latie. ’t Ophaole van water ging op de sumpelste meneer mèt de hand, door ’ne pötummer of tob aan ’n lank kempetouw23 nao baove of euver ’n rol of ketrol te trèkke. Dat waor de zoageneumde trèkpöt. Woa ’t gróndwater tamelik kort aan de oppervlakte zaot, dege de luuj ’t soms mèt ’ne lange sjtek mèt ’nen haok draan, b.v. in Sjtraobaek (bie Houtem) is bekènd dat dat gebeurde in ’ne privépöt bie ’nen haof. Koajónges sjmete waal ins rotzooi in de pöt. Soms veel ’n kat, ’ne hond of ’n moes drin. ’t Kaom ouch veur dat luuj in de pöt vele en verdrónke, mèt ’t gevolg dat ’t water verontreinigde. Daorum bedèkde me de bovekant mèt twiè houte dèksele, iezere vlechwerk of gaas. Um te veurkómme dat sjtöb, blaar, tekskes of andere voel in ’t drinkwater terech kaome, ging me rónd de pöt ’n pöthuuske tummere. Dat begoes in de twiède hèlf van de 19de ièw. lieter. hóng ’nenhouten pötummermèt’neninhoud van ca25 waor, ’t andering’nsjtökin’t water laog. Aan beidskante ’t Touw waor zoalankdates’t einingbaove aandewel (zeel) opgerold zaote umd’nummernaobaove tetrèkke. (pötrol) verankerd, woa-um touw denuèdige maetersj pötummer. Tösje desjtielevan ’t huuske zaotde wel in ’t water poepde. gaoftoegank totde ’nDrièjpäörtsje zörgde veur deveiligheid van kingerendatveugel neet Hèkwerk van houtelatteof’niezere sjtankètselróntelum houte sjtoolmèt’nzaaldaakgedèkpanneofleie. ’n veldbrandsjtein of sjpeklaoge. Dao-opkaom’ne(eike) de umgeving tevingewaor: hout, mergel, Kundersjtein, rónd depötopgetrokke muurke wat van in materiaal neel oet’nongevaer 65tot75cmhoag, in’t veerkant In Zuud-Limburg besjting zoa’npöthuuske traditio- Zuud-Limburg in pöthuuskes Karakteristieke foto-archief) heuk, ’nelegerauto van de ’tAmerikane pöthuuske, datdaonaoneetmièopgetrokkeisgewore. (Nat. Suub (Sibbe), aandeBergsjtraot. waterpöt veurmalige In1944ramde, ondanksdesjampsjteinop

Raath (Bingelrade), 2016 iezere pin binnein’t pöthuuske van Houte zjwungelraad vasgezat mèt ’ne 133 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 134 Veural op de plateaus waore de pötte tièntalle maetersj deep, tot soms miè es 70 m. Dat trèkke vroog väöl krach, later woort ’t zeel daorum vervange door ’ne sjtaole kabel. Door aan ’n groat iezere pötraad mèt zjwungel te drièje, koes via ’n 2016 sjtèl tandraar, de wel in bewaeging gebrach waere. Terwiel ’ne laege ummer nao ónder ging kaom de volle nao baove. Zoa óntsjtóng de zjwungelpöt. De meiste pötraar zaoge-n ’t zelfde oet want ze kaome oet de iezerfabrieke in Luuk. Mèt ’nen iezere pin koes ’t raad sjtop gezat waere um zoa óngehinderd d’n ummer laeg te kènne sjötte in de eige ummere, eder mèt ’nen inhoud van 10 lieter. Daoveur zaot um de sjtang aan beids kent van de pötrol ’ne verplaatsbare iezeren haok woa de luuj hun eige ummere aan koeste ophange. Mèt twiè heng sjot me

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG ’t water oet de pötummer ièrsj in d’n eine en de res in d’n andere euver. Väöl

pöthuuskes houwe èvvel daoveur ’n helsjteine, zinke of houte göt (sommige zagte grub, krub of traog), die nao boete ’t pöthuuske leep, woa-oet getap koes waere in de eige ummere. Um bie raege en sjniè druèg te kènne zjwungele, houw zoa’n pöthuuske aan dae kant ’n wied euversjtekend daak. Nao ’t völle ginge de ummere aan ’nen houte pöthaam of ’n jök van wiejehout (wilg) um vervolges nao heim gedrage te waere. Dao kump de oetdrökking: Eine gank pöt (= 2 ummere water) vandaan. Dat drage herinnert oes ouch aan ’t oud kingerleedsje: ‘Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen’. De pötummer of -tob, hie en dao d’n eker24 geneump, waor aanvankelik van eikehout, besjlage mèt iezer. Draagummere waore van zink of email. In ’t geval ’ne pötummer op de baom van de pöt bleef ligke, moos dae mèt ’nen iezere pöthaok nao baove gehengeld waere.

Wel en tandraar in de zjwungelpöt van Herkenter (Herkenrade), 2011

Aolbaek, wel, tandraar en zjwungelraad, Cadier en Keer, traditioneel pöthuuske, 2016 2016 Pöt haole 135

Pöt(water) haole waor meistal vrouwluujswerk, die zich dan get goods aandege, 2016 in eder geval ’ne zuvere sjolk. Umdat de aafsjtand soms wied en ’t luchte van vol ummere aan ’ne haam zjwoar waor, doerde ’t pöt haole soms ’ne ganse tied. Dan dook de sjörger(ster) op e gegaeve moment ónder d’n haam oet um effe oet te röste en es me in gezelsjap waor dan koes die paus lang doere. De inweunersj van ’t gehuch Kuiteberg (Keutenberg) bie Sjin op Geul houwe-n ’t ech neet mekkelik. Umdat ze zelf geine waterpöt houwe, zaot niks andersj drop um ’t drinkwater te haole ónder aan de berg oet ’n bron in de Geul: de Gronzelepöt25.

Daonao mooste ze mèt de zjwoar las wir ettelike hónderde maetersj, euver ’n JAARBOEK VELDEKE LIMBURG sjmaal paedsje, truk de berg opsjravele (22% helling). Ouch dege de vrouwluuj dao de wesj sjpeule...

Twiè vrouwe mèt twiè kinger sjpeule de wesj en haole water aan de Gronzelepöt ónder aan de Kuiteberg bie Sjtokkem, ansichtkaart, 1910

Thoes ging ’t water in de pötbaar, de baar mèt pöt, want de luuj zagte pöt (zónder lidwoord) taege dat drinkwater. Mèt de pötbaeker of ’t heifke26 (inhoud ’nen hauve lieter), sjöpde me ’t water droet. Bie ’t werm middigaete waor ’t de geweunde um ’n glaas pöt te drinke en aan gaste presenteerde me sóms gruètsj of mèt ’ne gekke sjlaag echte barewien. Wien en beer kaome allein op kèrmes en hoagfièsdaag op taofel. ‘Biologisch en gezónd’, zouw me allewiel opmerke, alhoewaal ’t pötwater neet ummer zoa zuver waor es gedach. Es wesjwater voldeeg 136 pötwater neet, umdat te väöl kalk drin zaot, wat geine sjoem produceerde. Wesje deeg me daorum in de baek of in raegewater oet de ton. Veural in de dale, woa ’t gróndwater neet deep zaot, waor miè gevaor van vervoeld water, mèt es 2016 gevolg dat op diverse plaatse besjmettelike krenkdes oetbraoke. In Meersje b.v. waarsjuwde ’n gezondheidscommissie in 1903 veur besjmettingsgevaor umdat in de buurt van de pöt mèshuip laoge en in de gemeinte St. Pieter woorte publicaties opgehange vanwege cholera in 1909. De pötte in Bieëmele (Bemelen) en Cadier ligke op ca 20 maeter van ’t kèrkef. Umdat luuj zelfs water oet ’t kanaal drónke en bleve drinke, gaof de gemeinte d’n opdrach um petrol in ’t kanaal te sjötte ónder toezich van de bao, de veldwachter. 1911 Waor ’ne druège zomer, mèt es

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG gevolg dat peul en pötte druèg kaome te sjtaon. Boere lepe kilomaetersj mèt

hun viè nao ’n baek. ’t Pötte ging op rantsoen, veur edere bewoner eine ummer. Op ’n lies noteerde de pötvereiniging naam en tied veur ’n ièrlike verdeiling. In daezelfde tied heel ’t leger ’n oefening in Limburg. De militair artse cóntroleerde es ièrsjte ’t water in de pötte, en wat bleek? ’t Zaot vol Typhus-bacterië en woort dus aafgekäörd veur soldaot én paerd! Zelf krege ze toen water van de koele (mijnen), èvvel de bevolking trok zich niks aan van ’t gegaeve en bleef water oet de pöt drinke. ’t Gekke waor dat nemes krank woort.27 In 1920 ginge diverse waterpómpe in Houtem op sjlaot i.v.m. besjmettingsgevaor, umdat zich mèshuip in de buurt bevonge.

In Geulem dreug ’ne jóng ’ne pöthaam mèt twiè ummere. Rechs löp de Geul-meuletak nao de watermeule (ansichtkaart) 137 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Mergraote, centraal in ’t dörp gelaege, traditionele, nog besjtaonde waterpöt Nieswieler (Nijswiller), geetiezere bie de kèrk. Aan de veurkant zit de helsjteine göt (CRCE, 1989) dörpspómp, 2008

’t Water oet de pöt, wat lekker keul waor umdat ’t van deep oet de grónd kaom, woort nao de aansjleting op de waterleiding toch nog lang gebruuk um te drinke. Ouch ging me nog ’ne ganse tied door um daomèt boter te karne, die dan hel genoeg woort um te verveure nao de mert. Daorum zint nog redelik get pötte bewaard gebleve, meh door de jaore ging ’t verval door. Väöl pötte euverwoekerde, sjtinge in de waeg, woorte toegesjmete of gedemp. Naoder- hand zint hie en dao pöthuuskes, naodat ze vervalle of verdwene waore, ter plaatse wir opgetrokke um de dörpskern ’t oud, vertroewd beeld truk te gaeve. Dat ’t laeve rónd de waterpöt in 2016 nog laef, leet Èèsjde-Mergraote (Eijsden- Margraten) zeen, woa de sjtichting Muziek- en Theaterproducties in oktober 2016, i.s.m. ’t Mergelland Mannekoar, Mergraotes toneelgezelsjap, de Jonkheid van Mergraote en Breust, dansgroep Big Girls Tebannet, hermenie Concordia en zenger Laur Rutten, ’n theaterveursjtèlling presenteerde, die sjpeelt rónd ‘D’r Pöt’ (van Mergraote) in ’t jaor 1541.

Pómp

In ’t geval ’t gróndwater neet deep zaot of es ’t pötte neet sjnel genoeg ging, bie brand b.v., ging me euver tot pómpe. Dan woort de pöt aafgedèk mèt ’n plaat of ’ne sjteinen dèksel mèt ’n laok drin woadoor ’n zuugbuus, tot ruum in ’t water reikde. ’t Pómpe gebeurde mechanisch, door ’ne zjwungel op en neer te bewaege zörgde ’t drökversjil dat ’t water nao baove woort gedreve. Meistal sjting ’t apparaat taege ’ne bak- of natuursjteine pilaer of moer. De pómp zelf kaom van ’n fabriek en waor gemaak van geetiezer en load, soms van kaoper en tin. Mèt toen vergeleke is de pómp noe de kraan; de pómpesjtein d’n aanrech 138 2016

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Èèsjde (Eijsde), pómp mèt ’ne

sjtruè jas (foto Nat. foto-archief)

en de pómpbak de gootsjtein. De loodgieter heesj vreuger pómpemaeker. In ’t geval van brand ginge vriewilligersj op ’n rie sjtaon, vanaaf de brand tot aan de pómp, um van hand tot hand laere brandummere door te gaeve, die deende um de hand-brand-sjpuite te völle. Daegenige dae pómpde verdeende zich 50 cent.28 Taege bevreze krege de pómpe sjwintersj ’ne jas um van jute zek en sjtruè. Dèks tummerde me ’n houte kas drumheen, die dan opgevuld woort mèt isolatie- materiaal. Me moos in de winter trouwens veurziechtig te werk gaon, want rónd pöt en pómp waor ’t ’ne hendige glitsje boel. ’t Waor ’n taak van de luuj zelf um de zaak op orde te houwe, door zand te sjtruie of ’t ies weg te haole. Zeker is dat ’t gein plezeer waor um dich sjwintersj mèt dat ieskoud water te wesje...

Sociaal functie

Umdat van eder hoeshouwe bekans ederen daag emes nao de pöt of pómp moos gaon, moet dat af en toe ’n laevendige, mesjiens waal drökke bedoening zin gewaes. In eder geval waore de waterdragende vrouwluuj, mèt d’n haam op de rök woa-aan twiè ummere hónge, ’n vertroewd beeld op sjtraot. Vanzelf dat me zich onderein alle nuujs vertèlde van ’t gezin, de familie en de buurt en alle leef en leid deilde. Soms houw me zoaväöl te vertèlle dat me vriewillig ’n beurt euversjloog. De gesjprekke koeste soms hendig oetloupe. Luuj zagte dan: Dao waert ’n ‘baar gebónge’, in dit verband ’n hièl toepasselik gezèkde. Allerlei activiteite en zake betreffende de gemeinte, de politiek, de kèrk en van diverse vereiniginge (voetbal, toneel, sjötterie, hermenie), fièste, noadsjlach, veiling, mert, kèrmes, trouw-aankondiging, sjterfgeval gaof me hie door. Ofwaal persoonlik onderein of soms te laeze op ’t aanplekbord of op e sjtök papier. Soms hóng hie de brevebös en ’n veldkruus. Op dees meneer fungeerde de waterpöt generaties lank es trefpunt van de luuj en waor ’n ankerpunt van de gemeinsjap. ’ne Pötmeister keek of alles ordelik verleep, ’t pötbesjtuur zörgde veur ’t onderhoud en veur ’t in sjtand houte van de pöttradities en aciviteite. De gehuchte Hoontem (Honthem) 139 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Oud-Berg, pöthuuske op de driesjprunk baoven op de Geulemerberg, 1913. Op de achtergrónd op sjtraot löp ’ne groep dames mèt witte sjölk um (CRCE) en Dringsele (Trintelen) organisere noe nog eder jaor ’n pötfiès. ’t Gezèkde: Dae zit in de pöt beteikent dat hae ’t neet miè zuut zitte, dat hae gein oplossing miè zuut veur zien probleme. Loup nao de pómp, bezige de luuj es vlook of krachterm es reactie op ’n onaangenaam opmerking, verzeuk of veursjtèl. ’t Beteikent: ‘gank weg, hoepel op.’

ca 1920. ’t Is drök aan ’t pöthuuske baovenop de Geulemerberg in Berg. Twiè vrouwe zjwungele aan ’t weus pötraad. Emaille ummere sjtaon greid um gevöld te waere. Eine man dreug ’nen haam mèt ummere, ’nen andere verveurt mesjiens per fiets? Maedsjes en vrouwe höbbe allenei ’ne sjolk um, jónges en manne patsje op. Ederein dreug laere sjeun, terwiel klómpe in daen tied normaal waore op ’t platteland. Waor ’t mesjiens zóndig? 140 Baar

’n Baar29 is ’ne sjteine of aardewerke pot mèt oare (handvatte) um aeteswaar 2016 in te beware, wie eier, zoermoos, braekboane en sjroap. De baar woa-in pöt woort bewaard kaom meistal oet Raore (Raeren), bie de grens mèt Duutsjland op ’t Belsj. Tot op ’t ing van de 19de ièw maakde me dao nog op groate sjaal de zoageneumde Rienlandse kroeke, pöt en bare. Dit aardewerk is broen van kleur en dunner es ’t sjteingood van Kölle, wat gries getint is mèt blauw decoraties. Volges Sluijsmans gebruukde me dit type in en um Mergraote. ’n Baar gol me op de mert of soms aan de deur van ’ne róndtrèkkende krièmer, de zoageneumde 30

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG bare- of döppesjörger.

Saer de Romeinse tied gaof ’t al bare van aardewerk. Door middel van ingebakke merkteikes, sjildsjes of roaze geneump, sjting de inhoudsmaot aangegaeve. De ein-sjildbaar houw ’nen inhoud van 20 lieter. De baar mèt twiè sjildsjes of roaze houw 30 en die mèt drie sjildsjes of roaze 40 lieter inhoud. ’t Ouwer woord veur ummer of tob is ein-bar, wat ‘door ein hand gedrage kènt waere’ beteikent. Swibar waor ’n baar mèt twiè handvatte.

‘Bare binge’

Bare binge31 beteikent väöl kalle of moele. Luuj die ’n gebarsjde baar repareerde kalde sjienbaar gaer en väöl en ’t kosde hièl väöl werk en tied um die te reparere. De oetdrökking: Höbs se ’n baar gebónge? beteikent, dat emes lang is weggebleve. Dao zint t’rsj twiè aan ’t bare binge of Die höbbe ’n baar gebónge geit euver twiè, meistal vrouwluuj, die lang sjtaon of höbbe sjtaon kalle. En, es ’t wegblieve waal hièl lang gedoerd houw, dan reageerde me mèt: Dat waor zeker ’n baar van drie roaze!, dat natuurlik sjloog op de gruètde van de baar. De reparatie moos me mèt z’n twièje doon. Aan beids kante van de barsj boorde me leukskes woadoor- heen dan sjansedraod woort gereje. Theodoor Dorren (samesjtèller van de Vallekebergse woorde- lies oet 1917), beweert dat ’n gebarsjde baar nao de barebinger woort gebrach St. Gerlach, ein-sjildbaar van 20 lieter oet Raore, 2009 en dat me dao lang moos wachte op de reparatie, die gebeurde door houte 141 bendsjes um de pot te sjpanne32. De vraog is waal of zoa’n baar dan nog waterdich waor. Bie ’nen houte tob mèt duige binne ’ne gesjpanne bandiezere rink, lökde 2016 dat in eder geval beter.

Woa sjtaon nog openbaar pöthuuskes en pómpe?

’n Groat aantal pöthuuskes besjtaon neet miè, meh de pötsjach zit waal nog dèks in de grónd. Op sommige höbbe ze noe ’n monument geplaats, vanwege

de historische plek, b.v. in Mwórveld (Moorveld) en Bruusterbösj (Bruisterbos) JAARBOEK VELDEKE LIMBURG ’n kapel, in Gulpe ’n sjtandbeeld van ’t Heilig Hart; in Nuienhage (Nieuwen- hagen) ’n transformatorhuuske. Andere krege ’ne tegel mèt inscriptie (Groeselt (Gronsveld) of ’n glazere plaat (Jaobik) es aandinke in de sjtraot. In Segietere (St. Geertruid), in Palemig en op Sjuuëlder (Scheulder) herinnert ’n cirkelvörmig klinkerpetroan aan ’t veurmalig pöthuuske. De sjach van de lètste besjteit nog. ’t Verhaol geit dat Nederlandse soldaote in de 2de Waereldoorlog mooste vlöchte en op hunne weeg hun gewere en oetrösting in deze pöt flikkerde. Nao de oorlog höbbe ze nog geprobeerd dat allemaol droet te vösje, meh dat is neet gelök. De pöt waor eve deep es de kèrktore hoag: 35 maeter.33

Traditioneel, typisch Limburgse zjwungel-pöthuuskes sjtaon noe nog, of zint gerestaureerd, gerenoveerd of herboewd, in tal van dörper en gehuchte. Bie de meiste is ’t houtwerk in de kleur road, broen, soms greun geverf. Die van Mergraote

Op de Huls, traditioneel pöthuuske, 2010 142 in ’t centrum*34 haet ’n sjach mèt ’n deepde van 65 maeter. De luuj hie bewaerde dat, wie miè hie gepöt woort, wie miè water hae leverde35. Zeker is dat hae zelde druèg sjtóng. In de buurt sjtaon t’rsj nog in Termaar* langs de Riekswaeg en A 2016 g’n Bauerkoel*. Iezere haet 2 exemplare in de Groenstraat. Wiejer in Ikkelder (Elkenrade) ’ne 18de ièwse trèkpöt. De Mösjepöt* op ’t Gastes (Gasthuis). In Cadier*, twiè aan de kèrksjtraot. In Klein Welsde*. In Sint Antoniusbank. In Bieëmele (Bemelen)*, bie de kèrk. In Terbliet*. In Segietere, (Sint Geertruid) behuèrende bie ’ne vakwerkhaof. In Maer (Mheer) tösje de vakwerkhoezer. Op Sjilberg* bie Sjlennich (Slenaken) naeve de St. Joepkapel. In Terhoorsj (Terhorst- Banholt). In Dringsele (Trintelen). Op Walem. De Sjaopspöt in de Gièlender

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG (Gerendal in Oud-Valkeberg). Oppen Boanhei (bie Eijs). Op Sjei bie Norbik.

Op de Sjniedersjberg* baove Bung (Bunde) waert ’t huuske gebruuk es berghok. Op De Huls; op Kaze. In Merkelbeek sjteit ’n groat achkantig baksjteine pöthoes baove en rónd de rónne waterpöt. In Oeësjbik (Oirsbeek), ’ne rónne pöt mèt ’n aope daak, zoa ouch in Terpoate (Terpoorten bij Epen). Op Berg ’ne replica op de mert en ’n klein model in ’n wei. In Geverik ’n pöthuuske mèt eenvou- dige installatie. Herkenter (Herkenrade) haet ’ne herboew op ’n ander plek, de oarsjprónkelike pöt haet miè in ’t gehuch gesjtange.

Sjteine pöthuuskes vinge v’r op de berg bie Aolbaek, aan de Haasdallerweg, ’ne baksteine gebuuwke mèt aan eine kant ’n kruusnis. In Gäöl aan de Maas* (Geulle), baksjtein, op ’n graasveld. In Lötterao, baksjtein. Sjtein koestert ziene, ouwe sjteine Zonpöt mèt water oet de Pötbaek en haet aan ’t Wilhelminaplein nog ’n baksjteine pöthuuske (reconstructie) sjtaon es herinnering. In de buurt Raffelsberg bie Zumpelveld op ’ne driesjprunk, baksjtein. Op Iezere, eine pöt van mergel zónder opboew. In Sjtokkem, langs de Dörpssjtraot, veldbrand mèt mergele tuupgevelke. In Vroeële (Epen), baksjtein, hoag in ’ne graaf gelaege. In Väöësj (Veurs, B.), aan de sjtraot, rónd gebuuwke van veldbrand. In Valkeberg in de berg (mergelgrot) en tegeneuver de Nicolaas en Barbarakèrk ’ne ouwe mergele pöt36 mèt ’n aafdaak. In Mestreech in de Jezuïeteberg. Op de Vinkeberg in Sjin op Geul bevingk zich ’ne mergele privépöt mèt ’n eenvoudige takel- installatie, dae ouch door buurtbewonersj gebruuk moch waere. Houtem haet ’ne mergele pöt zónder opboew in de Undersjtesjtraot.

Ander soorte bronne zint ’t Sjteepötje in de Eyserbeek in de buurt d’r Broch (bie Bocholtz); de Roeëpöt in de gelieknamige buurt van Zumpelveld; de Grónze- lepöt in ’ne boch van de Geul ónder aan de Kuiteberg. In Ulesjtraote sjtruimp water van de krachtige Catharinabron oet de berg aan de gelieknamige sjtraot. Op Blierhei (Blijerheide) ’n waterbron langs de Baamwaeg. ’t Terhagerpötje is ’n ièwenouw bron gebruuk es drink- en wesjplaats bie ’t gehuch Terhage bie Aelse (Elsloo). In Aelse zelf, op de Maasberg, ónder aan ’ne trap vlak aan de sjtraot, löp klaterend ’n waterbron. In ’t park van Hoes Bloemendaal bie Vols (Vaals) ligke twiè helsjteine tegele baovenop de waterpötte die de fónteine bedeende. 143 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Sjtokkem, gelaege in ’t dal van de Geul, sjteine pöthuuske mèt mergele tuup, de pötsjach is hie 7 maeter deep, 2016

Openbaar pómpe tref me nog aan in Baek. In Mestreech op de mert (1824)*. In Rot langs de sjtraot. Middenin Rimmesjtok (Reijmerstok) op ’n pleintsje. In Partei op ’ne driesjprunk. In Zjwier (Swier), ’n reconstructie taege ’n hoes op ’t ing van de veurmalige Putsjtraot. Riekelt (Rijckholt) haet ’n waterpómp naeve ’n veldkruus. Op Lanserao (Landsrade) höbbe ze ’n pómpinstallatie op de pöt gezat vanwaege de groate deepde (65 m). Dan, de dörpspómpe van Wintjhage (Winthagen), Nieswieler (Nijswiller), op de Bies (Sjömmert), Lummel (Limmel) op ’t kèrkplein; Oansel (Oensel); in Grieze- gröbbe; in Ter Ziepe (Nut) tösje de hoezer van architect Jan Stuyts. ’t St. Janspötje aan de Vieversjtraot in Zitterd. Taege ’ne gevel aan de Broekstraat in Leiebrook. In Uèrmend (Urmond) sjtaon t’rsj drie op ein riej aan de Groatesjtraot op de krusinge Baeksjtraot, veur ’t terpkèrkske en aan de Hoolsjtraot. In Berg aan de Maas taege ’ne gevel van ’n boerderie aan de Julianasjtraot. In Aelse (Elsloo) achter ’n neogoti- sche kapel verbörg zich ’n sjmaal baksjteine pómphuuske (soort dieke pilaer) mèt ’n pómp, die nog tot 1965 functioneerde. In 1919 haet de gemeinte Cadier en Keer in de Roezekojle, onderaan de Keunesjteeg, ’ne extra waterpöt gesjlage, um in geval van noad (druègte periode) water te höbbe veur ’t viè. ’t Pómphuuske is nog aanwezig. Op ’t Rooth zoa’n zelfde exemplaar. Èesjde (Eijsden) haet ’n reconstructie van ’n pómp in de Diepsjtraot. In Groéselt (Gronsveld) lik ’ne groate helsjteine taegel in de sjtoep mèt de inscriptie Den Witten Put mèt ’t jaortal 1754. Voelender (Voerendaal) plaatsde es aandinke op plein het Hof ’n klein, geetiezere waterpómp mèt pómperaad op ’ne sokkel. In Aolbaek verlevendig ’n pómp d’n ingank van d’n dörpskaffee mèt de naam: ’t Pöthuuske.

Opmerkelike monumente zint te zeen in Ieëpe (Epen) woa zich de Paulus- bron bevingk, plaatselik: a g’ne boan, in ’t zich van de gelieknamige kèrk. Vanouds kaome luuj oet de wiej umgeving water haole oet de bronpool. Op ’t ing van de 144 19de ièw boewde me ter plaatse ’ne veerkante, baksjteine waterpöt. ’t Gerestau- reerde exemplaar dreug noe ’n betonne puntdaak. Van 1920 tot 1939 houw ’t dörp ’n eige waterleiding vanoet die Paulusbron. In 1940 volgde de aansjleting 2016 op ’t provinciaal nèt. De bronpool is saer 1955 ’n cultuurhistorisch monument37. In Raath* (Bingelrade) sjteit ’n mergele, kapelechtig, pöthuuske mèt ’n hoag, sjpits, gebraoke tentdaak, daterend in ièrsjte vakwerkvorm oet 1664. Binne is de houte installatie good te zeen.

Boete Mestreech, in ’t Jekerdal aan de Kannerwaeg kumps se de St. Servaos- bron* (ca 1600) taege achter ’n paort in Lodewiek XV sjtiel. In 1888 woort ’t

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG monument ingezaegend. Baovenop de baksjteine pöt sjteit ’t beeld van besjerm-

heilige St. Servaos ónder ’ne baldakien. Hae zou besjerme taege raege en sjniè en in ’t volksgeluif zou ’t water genaeskrachtig zin. In mei waert hie ’n Heilige Mès opgeveurd mèt aansjletend de bronprocessie. Mèt ’t bronwater haet me vreuger geprobeerd um via houte piepleidinge de Servaosfóntein op de Vrietef van water te veurzeen. Dat lökde neet gans, me moos euvergaon op leiding- water. Saer 1840 waert mèt ’n passage in de Servaoslegende van Hendrik van Veldeke de bron in verband gebrach. De heilige zou op zien trukreis van Roame nao Tongere versjrikkelike doorsj höbbe gehad. Hae zou toen mèt ziene sjtek ’n kruus höbbe geteikend en gebaed. Dao-op sjpróng ’n bron. ’nen Ingel goof häöm ’ne baeker, hae lèsjde zienen doorsj en zörgde deveur dat ’n kranke vrouw genaos. In de 15de ièw woort dees passage in Mestreech èvvel nog verbónge mèt ’n plek in de Elzas.38

In St. Gerlach (Houtem) sjtaon 2 Gerlachuspötte, de oudste naeve ’t kesjtièl, is ’ne rónne pöt zónder baovewerk oet de 14de ièw39, opge- trokke van Maaskeie en vuursjtein, allewiel geflankeerd door 5 bronze beelde. Nummer 2 betref ’n mergele monumentsje* opgetrokke in de Pöthuuske van Raath (Bingelrade) oet 1664. ’n Vrouw mèt 18de ièw, sjtaond in de Pötbaend bie haam haet zjus twiè ummere water oet de göt van ’t pöthuuske ’t kesjtièl, geseerd mèt ’n beeldsje van getap (achter de rechter erm). Rechs taege de gevel hingk de de petroanheilige op ’t puntdaak*. ’n brevebös, in de gevel ’n nis veur affiches (CRCE) Gerlachusbron waert vermeld in ’n 145 2016 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Gerlachuspöt (1) mèt beeld van ’ne pelgrim Gerlachuspöt (2) in de Pötbaend 2014

laevesbesjrieving oet 1599 van de Heilige Gerlachus (12de ièw), dae op dees plek drinkwater haolde oet ’n bron. De legende vertèlt dat ’t water op e gegaeve moment es wien sjmaakde (’t zgn. wienwonder). Ouch waere dao baovenatuur- like krachte aan toegekènd, minsj en deer wat hievan drink, zouw genaeze van allerlei kwale.

Waterleiding

In de 20ste ièw ging me ummer minder gebruuk make van de waterpötte um langsaam euver te gaon op sjtruimend water. Zoa minderde geliek ’t zich wesje aan de pómp of op de sjlaopkamer mèt de lampètkan. ’t Huuske op de wei of naeve de sjtal maakde plaats veur ’ne wc (watercloset) in hoes. In Mestreech, Remunj en in Heële besjtonge al op ’t ing van de 19de ièw particulier waterlei- dingbedrieve. Begin twintigste ièw ouch in Sjweeberig (Schweiberg) en in Valkeberg-Meersje. Tösje 1913 en 1920 kaome in de Oastelike miensjtreek in Zuud-Limburg openbaar waterleidingbedrieve, vanwaege de koele. In 1919 woort begoes mèt de boew van ’t waterpómpsjtation in Krawbik (Craubeek), dat vanaaf 1921 via 5 pómpe, water laeverde oet ’t mèt 7 bronne riek waterwinge- bied in de buurt ‘de Sevensprongh’, aan Heële, Kirchroa (Kerkrade), Voelender en Gebrook (Hoensbroek). Nao 1925 kaom sjtillekesaan euveral sjtruimend water, toen door de provincie en 16 gemeintes besjlaote woort um de Waterleiding Maatschappij voor Zuid-Limburg op te richte. In ’t begin van de jaore 50 naom ’t aantal aansjletinge flink toe. ’t Leidingnèt houw toen ’n capaciteit van 6 miljoen kuub per jaor. Eind jaren 50 woort de behoefte aan water ummer groater, veural bie de opkoms van ’t wesjmesjien, de douche, cv en ander wermwater-apparatuur. 146 Bibliografie

Hove van den, Frank (2007), Op ontdekkingstocht door Zuid-Limburg. Leerdam: 2016 Filatop. Krikke, Doeke (2001), De vormgeving van poelen en putten ‘Heilige grond’, archeologie in en rond het Geuldal. In: Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, blz. 109-122. Lemmerling, H.W.A. (1978), De waterpool op ’t durp. In: Oet vreuger jaore, deil 1, blz. 24-27. Lemmerling, H.W.A. (1981), De waterputte in ’t mergellaand. In: Oet vreuger

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG jaore, deil 5, blz. 3-14.

Sluijsmans, J.M.G. (1983), De koele en waterputten van Margraten. In: Een bijdrage in de geschiedenis van Margraten, blz. 169-176. http://cultureelerfgoed.nl/sites/default/public_ftp/CultGIS/Zuid_Limburg.pdf https://li.wikipedia.org/wiki/Waterpöt https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwingelput (foto’s) https://www.wml.nl/nl-nl/158/5820/geschiedenis.aspx www.dbnl.org/ http://www.routeyou.com/user/pois/223031/eijsden-margraten http://www.routeyou.com/nl-nl/route/view/4215701/fietsroute/ hap-en-traptocht-langs-putten-en-pompen http://rijksmonumenten.nl/monumenten/alle-rijksmonumenten/ provincie=limburg/Lijst van Rijksmonumenten Limburg http://www.nationaalarchief.nl/

Bronne en noate

1 boan = born (bron), Dale van, Etymologisch woordenboek zegt: “oudnl. brunnen vgl. Burne nu Born (plaatsnaam). middelnl. brunne, borne. In born zien wij methatisis van r. O.i.v. hd Brunnen is deze ontwikkeling weer omgekeerd, zodat thans de normale vorm bron is”. Vergelijk ook Sjoanbron, Schoonbron (eertijds Schoonborn). Het dialectwoord boan haet ’n vorm van r-deletie die gebrukelik is in de Oas-Linburgse dialekte. 2 Foto’s door Els Diederen, mits anders vermeld. 3 Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 4 Schrijnemakers, M.J.A.H. (2014), Codex Nederlands Limburgse toponiemen, zegt: “put betekent zowel bron als een aangelegde watervoorziening. Mid.n.d. Putt(e) is: ‘eine Grube in der Wasser steht’. Het Vlaamse woord ‘putteken’ betekent kuiltje. Derhalve zouden nederzettingen als Puth en Pütt hun naam kunnen ontlenen aan een ‘Pfütze’ = plas of poel”. 5 http://www.landvanherle.nl/editie/1963/196305.pdf 6 Claessens, V.Th.J., Houben, A.H.H., Raeven, H.L. (1981,) Berg en Terblijt, van 147 twee heerlijkheden naar een gemeente, pag 277. 7 ’t Suffix baek: Baek, Jaobik, Nagelbaek, Norbik, Gerieësjbrich (Retersbeek), 2016 Oeësjbik (Oirsbeek), Krawbik (Craubeek); ’t suffix bron: Broenssem (Brussum), Sjuèmer = Sjoanbron; Bor(n); ’t suffix pool: Krapool (Crapoel); ’t suffix brook (moerassig gebied): Gebrook (Hoensbroek), Brokem (Broekhem); Bulkemsbroch (Bulkemsbroek); Hellebrook; naam van rivier of baek: Geulem, Sjin op Geul; Gäöl, Gulpe, Mechele, Sinzelbaek, Mestreech (Maastricht), Maasbrach, Gelaen, suffix tricht of treech: Mestreech (Maastricht); veurs-voort: Tervoeësj (Tervoort in Nuth); Väöësj-Veurs (bij Voeren).

8 http://www. dbnl.org/monumenten in Nederland. Limburg. JAARBOEK VELDEKE LIMBURG 9 http://www.rijksmonumenten.nl/monumenten/straatmeubilair/ 10 Noordhoff Atlas Producties (2014) en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Limburg. 11 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Limburg. 12 Haartsen, A.H., CultGis, Beschrijvingen van Limburgse regio’s, pag. 8 (pdf). 13 Schrijnemakers, M.J.A.H. (2014), Codex Nederlands Limburgse toponiemen. 14 Dorren, Theodoor (1917), Woordenlijst uit het Valkenburgsch plat: zegt: “Fom, m. zn. (lat. fomes) is een bol van kolengruis, leem en slibmergel”. 15 Krikke, Doeke (2001), De vormgeving van poelen en putten ‘Heilige grond’, archeologie in en rond het Geuldal. In: Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, pag. 110. 16 http://historischekringcadierenkeer.nl 17 Dreesj of dries is een driehoekig pleintje dat dreesj (braak) lag vanwege het drieslagstelsel. Vaak werd hier het vee bij elkaar gedreven, om vandaar uit langs de drijfwegen naar de weilanden te trekken. 18 https://nl.wikipedia.org/wiki/Lambertusbron_(Holset) 19 http://cultureelerfgoed.nl/sites/default/public_ftp/CultGIS/Zuid_ Limburg.pdf 20 http://www.landvanherle.nl/editie/1963/196305.pdf 21 d’n Aere is een inkomhal, voorhuis of gang, die na 1800 in een oorspronkelijk woonstalhuis werd afgescheiden. Omdat hier niet werd gestookt was het er koel. Meestal had de ruimte een aarden (lemen) vloer. 22 Lemmerling, H.W.A. (1981), De waterputte in ’t mergellaand. In: Oet vreuger jaore, deil 5, blz. 8-11. 23 Kempetouw is een touw gemaakt van kemp (hennep, Cannabis sativa). 24 Debrabandere, Frans (2011), Limburgs etymologisch woordenboek: ’nen aker of eker is een putemmer; een metalen of koperen melkemmer. Het woord stamt van Lat. aquarium = watervat, aqua = water. Etymologisch woordenboek van Dale: aker, eker = emmer. Lat. aquarius = lampetkan, Waterman. 25 Dorren, Theodoor (1917), Woordenlijst uit het Valkenburgsch plat: “Gronselenput, de naam wijst wellicht naar den Keltischen brongod Gronus of Granus. Het is een hypothese, er van uitgaande dat onze voorouders de bronnen 148 godsdienstige vereering brachten. Het heidendom leerde, dat water, op heiligen tijd geput en gedronken heilwerkende kracht bezat. Deze vrijwel afgezonderd liggende bron heeft haar oerouden naam behouden, zoowel als 2016 de er bij gelegen vallei, de Gronsdel”. 26 Sluijsmans, J.M.G. (1983), De koele en waterputten van Margraten. In: Een bijdrage tot de historie van Margraten, blz. 175, en in Prikken, P. (1998), Woordebook AGL. 27 Sluijsmans, J.M.G. (1983), De koele en waterputten van Margraten. In: Een bijdrage tot de historie van Margraten, blz. 169-176. 28 Olterdissen, Alfons Oet: Mestreechter vertèlsels.

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG 29 Het woord baar komt van van ’t Midnd. bare, Oudfr. bere, Oudnoors bára

of bera, Oudsaksisch en Oudh. bara of beran, Oudeng. baer, beran, allemaal verwant met baren, voortbrengen, dragen (Etymologisch woordenboek van Dale 1989). Het woord zie je ook in draagbaar (brancard); baarmoder, gebaore en bare. In het Frans barre of baril, Engels barrel (vat, ton); Duits (Trag)bahre. 30 Dorren, Theodoor (1917), Woordenlijst uit het Valkenburgsch plat: “ne Baresjörger is een pottenkruier, kleine koopman in aardewerk, ook döppesjörger, met vlak aardewerk, vaatwerk, potten. Hij loopt met zijn koopwaar op een sjörgskar (kruiwagen) het land af.” Debrabandere, Frans (2011), Limburgs etymologisch woordenboek: “Mnl. dop, doppe, dup (schotel, pot); Vnnl. doppe (schaal, pot) (Kiliaan); Mhd. tupfen, topf. Mnd. dop(pe), D. topf. Ablautend bij diep, tief, de schotel is nl. een verdiepte vorm.” In ’t woadbook va Heële, 2000, is ’ne döppesjörger, ’ne kloemeleer, een prutser. 31 Debrabandere, Frans (2011), Limburgs etymologisch woordenboek: “bare binje, ww. kletsen, blijven praten. Samenstelling van baar en binje. Gebroken aardewerk werd gekramd. Tijdens het krammen werd blijkbaar veel gesproken. vgl. telen binnen.” 32 Dorren, Theodoor ( 1917), Woordenlijst uit het Valkenburgsch plat: “bare binge is langdurig samen staan praten. Een gebarsten baar moest naar den barebinger (pottenbinder) gebracht worden, die er houten hoepeltjes omlegde; men bleef op het onmisbaar huisraad wachten tot het gebonden was, zoodat het een langdurige en spraakrijke boodschap werd.” 33 www.routeyou.com/ (Margraten-Eijsden) 34 * = Rijksmonument (http://www.rijksmonumenten.nl/monumenten/ straatmeubilair/) 35 Sluijsmans, J.M.G. (1983), De koele en waterputten van Margraten. In: Een bijdrage tot de historie van Margraten. 36 Welters, Ad., Schuttenhuis en Grendelpoort. In: Valkenburgs verleden, pag. 121. 37 Tekst staat op een bord ter plaatse. 38 https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Servaasbron 39 Krikke, Doeke (2001), De vormgeving van poelen en putten ‘Heilige grond’, archeologie in en rond het Geuldal. In: Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, pag. 118. Limburgisch 149

Ein Dialekt feiert Geburtstag 2016 (2016) Georg Cornelissen

Um ganz genau zu sein: Nicht ein einzelner Dialekt, sondern eine Dialektgruppe feiert Geburtstag. Es sind die JAARBOEK VELDEKE LIMBURG in der niederländischen Provinz Limburg gesprochenen Dialekte. Die Karte zeigt diese Provinz sowie das östlich benachbarte Rheinland (soweit es zu NRW gehört). Hauptstadt Limburgs ist Maastricht, ein Ort, der spätestens durch die Maastrichter Verträge (1992) im Rheinland Bekanntheit erlangt hat. Wer noch nie dort war, sollte diese schöne und interessante Stadt, die sich gern als die älteste in den Niederlanden bezeichnet, unbedingt einmal besuchen.1

Die niederländische Provinz Limburg

In Limburg hat der Dialekt einen ganz anderen Stellenwert als im Rheinland: Die Frage, ob Dialekt gesprochen werden sollte, ist dort Teil des gesellschaftli- chen Diskurses. Das Limburgische ist seit 1997 als Regionalsprache im Sinne der „Europäischen Charta der Regional- und Minderheitensprachen“ anerkannt, die Provinzverwaltung hat einen „Raad voor het Limburgs“ gegründet, die limburgischen Dialekte sind im Radio und im regionalen Fernsehen präsent. Im diesem Jahr, 2016, begeht man dort das „Jahr der limburgischen Dialekte“ (auf Limburgisch: „Jaor van de Limburgse dialekte“), ausgerufen von der Vereinigung „Veldeke“ (s. unten).

Es gibt zwei Provinzen namens Limburg, die zweite grenzt im Westen an die gleichnamige niederländische Provinz und gehört zu Belgien. Die 150 Namensgleichheit hat folgenden Hintergrund. Nachdem 1815 das Königreich der Vereinigten Niederlande gegründet worden war, wurde eine Reihe von Gebieten, die im 18. Jahrhundert noch zu ganz verschiedenen Territorien gehört 2016 hatten, zu einer Provinz zusammengefasst, die den Namen „Limburg“ erhielt. Im Anschluss an die Revolution von 1830 trennte sich der Süden (das heutige Belgien) vom Norden (die heutigen Niederlande). Die neue belgisch-nieder- ländische Staatsgrenze lief von Nord nach Süd durch die bisherige Provinz Limburg; beide Teile behielten den Namen. Hasselt und Maastricht sind die Hauptstädte.

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Wenn von „Limburg“ und vom „Limburgs“ (dem „Limburgischen“)

die Rede ist, kann man also nie ganz sicher sein, was gemeint ist: Die eine Provinz? Die andere? Oder beide? Das große Dialektwörterbuch mit dem Titel „Woordenboek van de Limburgse dialecten“, um ein Beispiel zu nennen, deckt beide Provinzen ab; die Daten dieses vielbändigen Werks sind nun im Internet verfügbar (s. Literaturverzeichnis). Im vorliegenden Aufsatz geht es ausschließlich um das Gebiet, das direkt an das Rheinland grenzt: um die niederländische Provinz Limburg. Dort sind u. a. Gennep, Venlo, Roermond, Kerkrade und, aus rheinländischer Sicht bereits jenseits der Maas, Maastricht zu finden. Wegen der geographischen Gestalt der Provinz liegen fast alle Orte unmittelbar an der Staatsgrenze oder zumindest doch in deren Nähe.

Limburgse en Rijnlandse dialecten Zyfflich Kleve Li pp Kleverlands Gennep Wesel e Westfaals Twisteden Geldern Zuidnederfrankisch Venray Ripuarisch Moers Essen hr Ru Venlo Duisburg Oost-Bergisch s a Krefeld Moezelfrankisch Weert a N M ie rs Mönchen- Düsseldorf dialecteiland Roermond gladbach Neuss Solingen Benrath 40 km Heinsberg Grevenbroich Gummersbach Tüddern R u Sittard r Köln Bergisch Gladbach Kerkrade Herzogenrath Entwurf: Georg Cornelissen

E Maastricht r Kartographie: LVR-Institut für Landeskunde Düren f t Siegburg Sieg und Regionalgeschichte, Bonn Bonn Euskirchen

R h e in Blankenheim

Dialektkontinua im limburgisch-rheinischen Sprachraum 90 Jahre „Veldeke“ 151

Eigentlich feiert im laufenden Jahr auch nicht das Limburgische Geburtstag, 2016 sondern die Menschen in Limburg, die Dialekt sprechen. Ein herausragender Akteur auf der Dialektebene ist die Vereinigung Veldeke, gegründet im Jahr 1926. Veldeke ist 2016 also 90 Jahre alt geworden. Genau das ist der Anlass für das „Jaor van de Limburgse dialekte“ – Veldeke begeht ein Jahr lang das Fest seiner Gründung vor neun Jahrzehnten.

Pünktlich zum Fest erschien der 373 Seiten umfassende Band „Veldeke

Limburg. 1926-2016“, geschrieben von Luc Wolters. Das erste Exemplar des JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Buches wurde am 21. 2. 2016 in Roermond dem Gouverneur der Provinz, Theo Bovens, überreicht. Zugleich wurde er zum Schirmherrn der Vereinigung Veldeke ernannt.

Was ist – sprachlich gesehen – „Limburgisch“?

Die Dialekte des Rheinlands werden mit Hilfe der Benrather Linie und der Uerdinger Linie eingeteilt. Zieht man diese Linien, die der aus dem Rheinland stammende Dialektologe Georg Wenker im 19. Jahrhundert beschrieben hat, nach Westen durch, ergeben sich für die niederländische Provinz Limburg drei Gebiete (s. Karte): Eins liegt nördlich der Uerdinger Linie, „Kleverländisch“ (auf niederländisch „Kleverlands“) genannt. Das dritte ist südlich bzw. (aus niederländischer Sicht) östlich der Benrather Linie zu finden: Die Dialekte dort werden als „Ripuarisch“ (auf Niederländisch ebenso) bezeichnet. Der Dialektraum zwischen diesen beiden Gebieten hat nie eine griffige Bezeichnung erhalten; oft firmiert er als „Südniederfränkisch“ („Zuidnederfrankisch“).

Schon diese Gliederung legt nahe, dass das Limburgische (das Gesamt der in der Provinz Limburg gesprochenen Dialekte) ein Dialektraum mit zahlrei- chen Varianten ist. Vor neun Jahren (2007) gab Veldeke einen Band heraus, in dem die geographischen Varianten des Limburgischen im Mittelpunkt standen. Das Buch trug den Titel „Riek van klank“ (auf Deutsch: „Reich an Klang“). Der Untertitel lautete „Inleiding in de Limburgse dialecten“. Unter „Limburgs“ waren in diesem Fall beide Provinzen dieses Namens zu verstehen.

Zur Bedeutung der Uerdinger Linie für die Einteilung der limburgischen Dialekte wird derzeit intensiv geforscht (s. unten). Über die Benrather Linie in Limburg war auch schon in unserer Zeitschrift (bzw. in deren Vorläuferin „Volkskultur an Rhein und Maas“) zu lesen (s. van de Wijngaard 1996). 152 Limburgisch und Rheinländisch I

Die grenzübergreifende Karte führt es vor Augen: Die limburgischen Dialekte und 2016 die rheinländischen Dialekte bildeten einmal ein „Kontinuum“; die Kommunikation über den Grenzzaun hinweg war vor 100 und wohl auch noch vor 50 Jahren noch relativ problemlos möglich – mit dem Dialekt als gemeinsamer Sprache. Seitdem sind die beiden Seiten enorm auseinandergewachsen, was auf den Einfluss der jeweils überdachenden Sprache (dem Standardniederländischen – dem Standarddeutschen) zurückgeht und auch stark mit den Kommunikationsverhältnissen entlang der Staatsgrenze zusammenhängt: Limburger sprechen Dialekt vor allem mit

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Limburgern, Rheinländer mit Rheinländern. Der Dialekt westlich der Grenze

wird also immer „limburgischer“, der Dialekt bei uns immer „rheinländischer“ (s. Cornelissen 2005).

Diese Entwicklung ist natürlich ein überaus reizvolles Thema für die Sprach- forschung. Schon früh hat es Untersuchungen gegeben, die den Dialektraum auf beiden Seiten der Grenze einbezogen haben. Zu nennen ist etwa Winand Roukens’ Atlas aus dem Jahr 1937 (s. Literaturverzeichnis). Roukens war über Jahrzehnte eine prägende Gestalt innerhalb der Vereinigung Veldeke, 1970 wurde er zum Ehrenmitglied ernannt.

Während Roukens’ Atlas und andere grenzübergreifende Arbeiten lange Zeit auf die sprachlichen Gemeinsamkeiten ausgerichtet waren, wird seit dem ausgehenden 20. Jahrhundert auch das Auseinanderbrechen des alten Dialektkontinuums in sprachwissenschaftlichen Untersuchungen thematisiert. Die Sprachabteilung des ILR-Instituts für Landeskunde und Regionalgeschichte hat dazu verschiedene eigene Projekte durchgeführt und an Kooperationsprojekten mitgewirkt. Erwähnt seien in diesem Zusammenhang die Publikation „Nachbarland Niederland“, die 1991 als Sonderheft unserer damaligen Zeitschrift „Volkskultur an Rhein und Maas“ erschienen ist, und die 2001 abgehaltene grenzüberschreitende Tagung in Rolduc (Kerkrade/NL). Deren Titel lautete „Aus der Nähe betrachtet. Dialekt und Volkskultur an Rhein und Maas nach 1945“ bzw. „Van dichtbij bekeken. Streektaal en volkscultuur tussen Rijn en Maas na 1945“. Organisiert wurde die Veranstaltung von der Vereinigung Veldeke, von der in Belgisch-Limburg ansässigen „Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde“ („Vereinigung für limburgische Dialektologie und Namenkunde“) und vom damaligen Amt für rheinische Landeskunde (dem heutigen ILR). Für Veldeke trat dort Pierre Bakkes auf, der einen Vortrag über „Streektaalliteratuur na 1945“ („Dialektliteratur nach 1945“) hielt. Aus Veldeke-Sicht gehörte die Tagung zu einer Reihe von Veranstaltungen, mit denen sie damals ihr 75-jähriges Bestehen beging. gehören werden, in die fälltebenfalls Veranstaltungsreihe. Derzeit(Juni 2016)wird sprachwissenschaftlicher Kongress, zudem auchpublikumstaugliche Angebote eine eigeneHomepageeingerichtet, auf derallesdazunachzulesenist. Ein Das Jahr 2016istvoll von Veranstaltungen zum Thema Dialekt. Veldeke hat „ Das Dafür, aufgutLimburgisch, „mersie“! („Botschafter“)desJahres„Ambassadeurs“ Dialekteernannt. derlimburgischen Vereinigung Veldeke tätigist. Veldeke hatden Verfasser dieserZeilenzueinemder (Tontaalfunctionaris“ van de Wijngaard) oder in den Netzwerken, in denen die „Raad voor hetLimburgs“, aufder „StreekArbeitsebene deslimburgischen - in Limburg auch in Zukunft fortsetzen,Partnerinnen ob nun im Rahmen des ILR-Sprachabteilung wird und deshalbdieZusammenarbeit mitihren Partnern sich die Vereinigung Veldeke überJahre eingesetzt. anderUniversitätProfessorin Maastricht. ihrer Professur FürdieEinrichtung hat intheMeuse-RhineEuregion“.German Beteiligt ist LeonieCornips, seit2012 werden:untersucht „Multilingualismatthework place: theuseofDutchand Rheinländer aufeinandertreffen, sollnun ineinemProjekt zurMehrsprachigkeit Wie sichdieseSituationaktuellam Arbeitsplatz gestaltet, wenn Limburger und ländisch sprechen, weichen dieMenschenimmeröfteraufdasEnglische aus. kaum nochDeutschkenntnisse habenundDeutsche zumeistkein Nieder- sten Sprachenwaren. DajungeLeuteindenNiederlandenheuteaberhäufig so dassbeimkleinenGrenzverkehr PlattundDeutschdiebeidenwichtig- vor etwa dreißig, vierzigJahren, sprachenvieleNiederländerInnengutDeutsch, beiden Standardsprachen (NiederländischundDeutsch)Englisch. Früher, sprachlich überwindenwill, derhatvierSprachoptionen: denDialekt (Platt), die wordenpubliziert (s. Bakker/van Hout2013). derzeitiger Untersuchungen; Teilergebnisse sindvor drei Jahren auchaufDeutsch Dialekteist (undniederrheinischen) die Einteilungderlimburgischen Thema sowie Gemmenich. imbelgischen Auch dieBedeutungderUerdinger Liniefür bei dervor inLaurensberg Kurzem Untersuchung und durchgeführten Vaals immer nochwird hübenwiedrübenPlattgesprochen. Daszeigtsichetwa DialektsprecherInnen anderdeutschenSeitedeutlichabgenommenhat. Aber Jahrzehnten verändert, tiefgreifend vor allemdeshalb, weil dieZahlder Die SprachsituationentlangderdeutschenGrenze hatsichindenletzten II Rheinländisch und Limburgisch Grenzüberschreitende Kooperationen kommen allen Beteiligten zugute. Die Wer dieniederländisch-deutscheGrenze imRaumLimburg-Rheinland J ahr der limburgischen Dialekte“ ahr derlimburgischen 153 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 154 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 1. Anmerkung Limburgers.“ ist einelementarer undquicklebendigerBestandteilderkulturellen Identitätdes der Literaturundinden(sozialen)Medien. Regionalsprache Dielimburgische gesungen, auf der Bühneverwendet undist überall zuhören und zulesen, so in als lebenderSprache. wird DasLimburgische gesprochen, be-und inLiedern van deLimburger.“ streektaal iseenelementairenspringlevend onderdeel van deculturele identiteit vanhoren entelezenzoalsinliteratuurgebruik (sociale)media. DeLimburgse wordt gesproken, inliedjesbe-engezongen, enisoveral optoneelgebruikt te u. a. aufdenSeiten11/12zulesenist: Dialektnimmtin diesemProgrammlimburgische einenzentralenPlatzein, wie Kulturerbes („erfgoed“)vor. desimmateriellen Schutz undzurFörderung Der erschienen. stellt die Provinz Darin Limburg ihr Vierjahresprogramm zum voor erfgoed2016t/m2019“ erfgoed!Uitvoeringsprogramma Immaterieel der „Ambassadeurs“. („AndréRieu.präsentiert Mienemeziek, mieleve“); auchderMusiker isteiner derBiografie Übersetzung eine limburgische AndréRieusderÖffentlichkeit verwendet wird. Und nicht zu vergessen: Am 22. Juni wurde in Maastricht wer undwo dennnun inLimburg undwann Dialektspricht dasLimburgische einewissenschaftlicheErhebung durchgeführt,im Internet soll, dieermitteln

Auf Deutsch: „[…]istderGebrauchunddasBewahren desLimburgischen „[…] ishetgebruiken enlevend houdenvan hetLimburgs. HetLimburgs Am 17. Mai 2016 ist, in Maastricht, ebenfalls die Publikation „Toekomst dialekte’ vorgestellt werden sollte. Er war für rheinische Leser bestimmt, denen das ‘Jaor van de Limburgse Dieser inderZeitschrift zuerst Aufsatz erschien ‘Alltag imRheinland’ 2016. Literatur 155

Bakker, Frens, Roeland van Hout (2013), Die gegenseitige Abgrenzung der nord- 2016 und südniederfränkischen Dialekte in der niederländischen Provinz Limburg. In: Rheinische Vierteljahrsblätter 77, S. 266-295. Cornelissen, Georg (2005), Grensdialectologie tussen Arnhem en Aken. In: Taal en Tongval 57, S. 44-60. Fragebogen zum Limburgischen: https://radboudletteren.eu.qualtrics.com/jfe/ form/SV_9vLuxDcyOgwCRCt. (21. 6. 2016) Jaor van de Limburgse dialekte: (http://www.jvdld.nl/) (14. 6. 2016).

Keulen, Ronny, Ton van de Wijngaard, Herman Crompvoets, Frans Walraven JAARBOEK VELDEKE LIMBURG (red.), Riek van klank (2007). Inleiding in de Limburgse dialecten. Met medewer- king van Pierre Bakkes, Rob Belemans, Georg Cornelissen. Sittard. Nachbarland Niederland (1991). Volkskultur an Rhein und Maas 10, VRM-Spezial. Bonn. Rieu, Marjorie (2016), André Rieu. Miene meziek, mie leve. Maastricht. Roukens, Winand (1937), Wort- und Sachgeographie Südost-Niederlands und der umliegenden Gebiete. Mit besonderer Berücksichtigung des Volkskundlichen. Nimwegen. Toekomst voor erfgoed! (2016) Uitvoeringsprogramma Immaterieel erfgoed 2016 t/m 2019. Maastricht. Wijngaard, Ton van de (1996), Die Benrather Linie in den Niederlanden. In: Volkskultur an Rhein und Maas 15, H. 3, S. 45-51. Wolters, Luc (2016), Veldeke Limburg. 1926-2016. Roermond. Woordenboek van de Limburgse dialecten, digital: e-wld.nl (24.1.2017).

156 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 ghedaen

Ende te schepen weghen, in voele tsamen All daerhijnochis, teTriecht,

Effen water In eynendallscoenliecht, ende Dats die Jeker ende die mase. die Dats dieJeker ende Daer Es die stadt wale gheleghen Es die stadt wale Beide te korne ende tegraseBeide te korneende Eyn groot endeeyncleyne, ende Claer, schoen reyne. ende gaen, twee wael All daer hij noch is, te Triecht, In eynen dall scoen ende liecht, VELDEKE 90 jaor Effenende wael ghedaen 21-2-2016 Jubileumaovend in de Daer Oranjerie in Remunj twee water tsamen gaen, Eyn groot ende eyn cleyne, Claer, schoen ende reyne. 31.10.2014 | Ambaum BrandMakers | Ontwerpvoorstel jubileum-logo Veldeke Limburg | 1 Dats die Jeker ende die mase. Beide te korne ende te grase Es die stadt wale gheleghen Ende te schepen in voele weghen, book aan gouvernäör Bovensbook aangouvernäör exemplaar van ’t jubileum- Oetreiking van ’t ieësjte 158 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Theatervuursjtelling ‘Limburgere 2.0’ ‘Limburgere Theatervuursjtelling 31.10.2014 |AmbaumBrandMakers |Ontwerpvoorstel jubileum-logo Veldeke Limburg| 1 ‘Op Geveul’: Dyanne Sleijpen, LindaZijlmans enMaud Wilms Lei Pennings tot besjermheer vaLei Penningstotbesjermheer Veldeke beneumd Gouvernäör vuurzitter Theo Bovens weëddurch 159 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 160 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 TOWSPRAOK BGV 161

AANVAARDING BESJERMHIERSJAP 2016 VEREINEGING VELDEKE, ROERMOND, 21-2-2016 Theo Bovens, Mestreechs

Dames en Hiere, JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

Besjermhier zien vaan Veldeke, iech vin ’t ’n groet veurrech! Neet in de lèste plaots umtot iech heimèt in de vootspore maag trejje vaan de groete Jo Hansen zaoleger, wie’t geer wèt ’ne icoon es ’t um de Limburgse cultuur en taol geit. Tot iech dee maag opvolge, zeen iech euvereges neet es ’n verdeenste vaan miech persoenlek, noch vaan mien ambt es Gouverneur vaan (Wes-)Limburg. Nein, dat is feitelek de verdeenste vaan mien ma en miene pa. Want zie waoren ’t die ’t miech lierde spreke. Zie waoren ’t die ’t miech lierde sjrieve. Zie waore ’t die ’t miech lierde waardere, devaan lete hawwe. En daan mein iech: hawwe vaan mien moojertaol; d’n moojertaol is miestal de taol vaan de plaots boe me gebore is. En mesjiens höb geer dat al kinne thoes bringe: bij miech is dat ’t Mestreechs.

Hawwe vaan d’n eige taol, verknoch zien aon d’n geboorteplaots, en e bitteke oongerösheid euver de towkoms, maakde tot iech in 1992, same mèt miene kompaan Ralph Leenders, es gemeinteraodslid ’ne kleine nota sjreef oonder d’n titel “Investere in Mestreech”. Dao-in doge veer veurstèlle, zoewie: - Twietaolege straotnaombördsjes; - Mestreechs es oonderdeil vaan e vak Maastrichtkunde op de basissjaol; - De erkinning vaan ’t Mestreechs qua spelling en grammatica; - ’n Ambtenerekorps dat minimaal ’t Mestreechs mós kinne verstoon. Iech weet ’t: ’t stèlt niks veur in vergelieking mèt wat Jo Hansen heet beteikent veur ’t behaajd vaan eus taol en cultuur. Es Mestreechteneer vaan geboorte bin iech netuurlek vaan nature zoegezag besjeie genóg um dat tow te geve. Meh tien jaor nao 1992 móch iech constatere tot de twietaolegheid vaan de straotnaome, te beginne bij die wat in de Mestreechse en Nederlandse Taol aanders zien, in Mestreech is gerealiseerd, tot in 1998 ’t stadsbestuur es ierste euverheidsorgaan in Limburg de Mestreechter grammatica en spelling heet erkind en tot beveurbeeld ouch ’t Mestreechs Volksleed die erkinning kraog. En dèks weure noe beuk euver de Mestreechse historie en taol gratis aon alle sjaole ter besjikking gestèld, en besteit euze bibliotheek Céramique, same mèt de Veldeke-krink euvereges, regelmaoteg aondach aon zake die ’t Mestreechs betreffe. 162 Dames en Hiere,

Negenteg jaor weurt Veldeke dit jaor. Maag iech uuch, en miechzelf ouch, dao 2016 allemaol vaan harte mèt felicitere?! En dat viere veer daan ouch nog op 21 februari, ’nen zier symbolische daag, want de 21e februari is door de UNESCO oetgerope tot Internationale Moedertaaldag, d’n daag dee de taolkundege en culturele diversiteit viert! Kin ’t towpasseleker?

Negenteg jaor geleie dus. In ’nen tied tot ’t zelfbewustzien vaan Limburg mier en mier greuide; eigelek e bitteke te vergelieke mèt d’n tied vaan noe. D’n tied vaan

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG noe, boe-in iech gere – zeker in Den Haag – beweer tot Limburg Nederland

groeter maak. En dat is get wat mekelek is um te bewere, umtot Limburg ’t vendaog d’n daag good deit. Veer zien economisch gezeen zeker gein naokui- merke mie, mèt de op Zieland nao liegste werkloosheidsciefers vaan Nederland. Veer zien ein vaan de innovatiefste en veer zien de mies internationale provincie vaan eus land. Um mer ’ns get te neume.

Meh ouch toen – in d’n tied tot de Vereineging Veldeke ’t levesleech zaog – had Limburg voldoende aonleiing um stökke zekerder es daoveur in z’n sjeun te goon stoon. In deen tied greujde Limburg jummers oet tot de kachel vaan Nederland, lètterlek en feguurlek. ’t Maakde de ierste succesvolle transitie door vaan ’n erm agrarisch gebied naor ’n modern industrieel gebied, noe ouch boete de industriestei vaan de 19e iew. En ’t had mèt Charles Ruys de Beerenbrouck de jongste en ierste katholieke premier vaan Nederland gelieverd. En de vergelieking geit weier want Limburg had in deen tied douch ’ne gouverneur mèt – toen veurluipeg de lèste – knievel, naomelek Van Hövell tot Westerflier. En netuurlek spraok dat zelfbewustzien, dames en hiere, ouch oet de opriechting vaan Veldeke, ’n vereineging die vaan toen aof de culturele riekdom vaan eus dialekte zow besjerme, zow koestere.

Koestere en besjerme. Op de ierste plaots tege dat “voortdringende Hollandsch”. ’t Hollands wat daoveur amper gesproke woort, meh noe al zoe’n 20 jaor mètkaom mèt de väöle neet-Limburgers die hei naortow kaome vaanwege de transitie naor veural de moderne mijnindustrie. Boemèt ouch de zörge kaome, want de dialeksprekende Limburger woort zoe es vaanzelf gedwónge Hollands te goon spreke in d’n umgaangk mèt neet-Limburgers. D’r waore zelfs toen al Limburgse kinder veur wee ’t dialek neet langer de moojertaol waor. Kinder, die al in hun vreugste kinderjaore ’t Hollandsch vaan ‘Moessie’ en ‘Pappie’ naozagte, zoe stoond ’t in die daog in de Limburgse gezètte te leze. En daotege kaom Veldeke dus in ’t geweer. Want: “… de eigen zeden en eigen 163 taal zijn het kostbaarste bezit van een volk. Limburg moet dat koesteren om de ‘eigen zeer hoogstaande cultuur’ te behouden. Onze beschaving is immers de 2016 oudste van Nederland…” En: “Als Limburg zijn taal verliest, is het het oude Limburg niet meer. De taal die gevormd is overeenkomstig de behoefte der Limburgse volksziel”. Zoe klónke toen de motivaties vaan de stiechters. Sjoen motivaties es geer ’t miech vraog, die, dink iech, ouch zier typerend zien veur dat greujend zelfbewust- zien vaan deen tied, wat iech uuch al expliceerde. Zeker es geer ouch nog ’ns bedink tot “het oude Limburg” boe euver gesproke woort, nog neet ’ns zoe aajd

waor. JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Geografisch staatkundeg gezeen waor ’t Nederlands Limburg, dat gevörmp woort in 1839, dus zelf nog gein 90 jaor aajd. Es normale Nederlandse provincie waor ’t sinds 1867 zelfs pas ’n klein 60 jaor aajd in 1926. Terwijl ’t ech bij Nederland wèlle hure vaan nog väöl jongere daotum waor. Dao waor feitelek nog gein 10 jaor spraoke vaan. Wie veer jummers nao d’n Ierste Wereldoorlog ech neet mie op de Belsje avances in wowwe goon. De verklaoring veur dat ‘oude gevoel’ ligk mesjiens daan ouch sjus in die taol die wat Veldeke 90 jaor geleie zoe gere mèt ziel en zaolegheid wow goon besjerme. Want al waor ’t huidege Limburg vreuger veural ’n staotkundege lappedeke, ’t waor wel altied ’n lappedeke boe ’t spreke vaan ’n verwant dialek vaan ‘hoog tot laag’ ’n gemeinsjappelek kinmerk waor. Neet dat dialek zelf – d’r besteit jummers gei Limburgs zoewie ’t Fries besteit – meh ’t spreke vaan ’n dialek, waor de groetste gemeine deiler. Zelfs al hoonderde jaore veur veer es Limburg gebore woorte. Neet veur niks lete de opriechters vaan Veldeke de naom Veldeke ouch ’n aofkorting zien vaan: Voor Elk Limburgs Dialect Een Krachtige Eenheid.

Veldeke brach daomèt vaanaof ’t ierste begin ’n ode aon euze versjeienheid. ’t Góng jummers: “om de beoefening en het in stand houden der Limburgsche dialecten in zeer breeden zin, niet enkel plaatselijk, maar gewestelijk en zelfs in de toekomst aanraking zoekend met de aanverwante dialecten als vallen deze buiten de enge grenzen van het Staatkundig Nederlands Limburg”. Zoe lete de opriechters ’t um “reden van practischen aard” in ’t “officiëel Nederlandsch” opteikene in ’t Limburgs Dagblad vaan zaoterdag 13 miert 1926. Meh in ’t dialek of neet, deze formulering gief sjoen aon tot Veldeke en ’t DNA vaan eus provincie exact samevalle in ’t euver grenze eweg zeuke vaan verbin- dinge. En tot Veldeke mesjiens ouch euze groetste krach bloet lègk: eus ein zien in versjeienheid, boe-in veer ederein ’t eigene gunne.

Meh, dames en hiere, es oet ’t eigene vaan Limburg – ’t spreke vaan ’n eige dialek oongeach de sociale klasse – zoe’n geweldege krach sprik, boerum blieve veer ’t daan “plat praote” neume? 164 Iech weet netuurlek ouch tot ’t etymologisch neet verkierd is. Want “plat” kump plat gezach vaan ’t oondersjeid tösse ’t Hoog-Duits en ’t Neder-Duits. ’t Hoeg-Duits dat in de heuvels en de berge woort gesproke, en ’t Lieg-Duits 2016 vaan ’t platte neder-land. Meh los vaan ’t feit tot Limburg ’t hoegste ligk binne Nederland, vin iech persoenlek de banale – wieneg erudiete – sfeer dee ’t woort ‘plat’ opreup bij ganse volksstamme landgenote, neet ech thoes hure bij wat zoe’n hoeg good is: ’n hoeg Limburgs good. Es Mestreechteneer höb iech d’r mesjiens ’t minste las vaan, want veer mojle gei plat, meh spreke de Mestreechter Taol. Meh ouch es eure nuie besjermhier veul iech miech neet allein stoon in dees

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG opvatting. Ouch de stiechters spraoke al in 1926: “we schamen ons niet meer

voor de eigen taal, al heet die dan ook het “plat”, een naam die zo onrechtvaardig mogelijk is”. Meh iech voolt miech pas ech comfortabel wie iech oontdèkde tot ouch miene veurgenger Jo Hansen zaoleger “plat” ’n vervelend woord voont. ’t Doog volges häöm väöl lui dinke tot ’t plat zow zien um dialek te spreke. En dat terwijl heer meinde tot ’t dialek pertinent neet oonder hoofde te doen aon ’n cultuurtaol. Sterker nog – zoe betoogde heer – ’t woord ‘dialect’ kaom vaan ’t Griekse ‘dialegomai’ wat ‘spreke’ beteikent. ’t Woord dialek beteikent dus niks aanders es taol. In dit geval de oorsprónkeleke taol vaan ’n gewes (oet: Het Recht van het Limburgs, Jo Hanssen 1947, p.8).

Dames en hiere, iech wèl miene veurgenger dao gere in volge. Mesjiens wèl iech zelfs e stepke weier goon, en uuch veurstèlle um ’t spreke in ’t dialek vaanaof noe “hoeg praote” te goon neume. Wie daan ouch, iech zeen ’t es ’n echte ier um es eure besjermhier ’t dialek, de Limburgse Taol, ’t spreke vaan ’t dialek, ’t hoeg praote, zier hoeg te hawwe. Zoe veul iech miech plezereg verpliech aon mien awwers, Aon miene veurgenger Jo Hansen, Jao, aon gans Limburg!

Iech höb gezag. signalementen 166 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 in Manderfeld, Sankt Vith, Recht, Reuland, Thommen, Maldingen, Deiffelt, Ourthe. Raeren, Eupen, Welkenraedt, Baelen, Elsenborn, Nidrum, Weywertz, Mürringen, é(n) Amel, Plat?]engaatvoort Plat?[HoezegikdatinhetOost-Belgische dat opOstbäljesch landstalengesteld.ook doorgaansindedrie éch DehoofdtitelzelfluidtWiezaach vinden. Dewetenschappelijke commentaren endewoordvertalingen zijndan Duitstaligen, maarevenzeer Frans-enNederlandstaligeninditwerk hungading maaktduidelijkdathetdebedoelingisnietenkel ondertitel drietalige van in de Duitstalige Gemeenschap gisch-Frankisch België enin haar omgeving. De deBelgiqueetdansses environs– germanophone Vergelijkende taalatlasvan hetKarolin- oorsprong lading–eenlandschappelijkedekt! eengeografische ligging streektaal de Een “Platdütsch” / oon[in]Aubel, Moelingen, Voeren, Gemmenich, Kelmis, Hergenrath, Lontzen, woordenschat fundamenteel betekent dusgeenszins ‘plat, ordinair’, maariseenvlagdie in in O du francique carolingienenCommunauté Umfeld – Atlas linguistiquecomparatif inderDGundihrem gisch-Fränkischen de voor ons: Deel1(Woordenschat) van mei 2014eenzoveelste standaardwerk Toponymie enDialectologie, ligtsedert lid van deKoninklijkeCommissievoor endialectonderzoeker en taalhistoricus Wintgens, gewaardeerd internationaal Van dehandvan em. prof. dr. Leo Verlag (ISBN978-3-86933-112-5). in haaromgeving. Deel1. Aachen: Helios- vande DuitstaligeGemeenschap Belgiëen taalatlas van in hetKarolingisch-Frankisch et danssesenvirons– Vergelijkende deBelgique Communauté germanophone comparatif dufrancique carolingienen und ihremUmfeld– Atlas linguistique inderDG des Karolingisch-Fränkischen L. Wintgens, Sprachatlas Vergleichender ë ostbelgi Vergleichender SprachatlasdesKarolin- van werk de over

Plat-

167 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 168 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 verscheen in detaalkundige boekenreeks Studien in1982 zijn Luikse Ostbelgische oude vanbegin dejaren taalinditgedeeltevan 80 om tedoenderegionale de wetenschappelijk onderzoek. was Overigens heterL. Wintgens alvanaf het vanschakeringen de streektaal genoteerd, binnen het bereik van verder Aan de hand van een Duitse Index komt woordenschat, de zo rijke in talrijke de minderingewijde opdevoet lezerdetaalvarianten nagaan. stoot-ensleeptoon(b.v.regionale éngeDaach, twaai Dáach)uitbeeldt, kanook Frankisch -vormden. Dooreenfonetischegrafie, diezelfsfijnhedenalsde ,van Aachen hetaloudecentrum taalkundigééngrootweefsel -hetKarolingisch- uit deregio Aken-Limburg-Luxemburg sindsdeKarolingischetijd, uitgaande van deDuitstaligeGemeenschapvansamenmeteenaantalbuurstreken België overtuigende wijze aandathetnoordelijke enhetzuidelijke deelvan hetgebied (NL) totenmetLuxemburg onthoudt. Destudievan L. Wintgens toontzoop en de derde van het lexicale vergelijkmateriaal Heinsberg (D) en Maastricht vande varianten DG-Noord en omgeving, de tweede DG-Zuid en omgeving kolommenDe voorliggende gestructureerd, atlasisindrie waarvan deeerste dan verdubbeld, devertaling inhetDuitsenNederlandswerd bijgevoegd. zijn thansbehoudengebleven, maardehoeveelheid van woorden werd meer in 1987)endeArdenne herbagère(1992). Dedaarvoorgestelde hoofdstukken alledaagse woordenschat van delandbevolking inhetPays (verschenen deHerve Neuve (reeksruraleArchitecture de Wallonie) uitdejaren 1986en1991over de op deopbrengsten van twee studieopdrachtenvan deuniversiteit Louvain-la- inventaris tehebbenverzameld vooraleer hettelaatis. Hijsteundedaarvoor en vergelijkende zorgvuldig samengestelde lexicologische studies een uiterst groter isdeverdienste van deauteurommiddelsjarenlange Felduntersuchungen van englobalisering. migratie Dezetalendreigen verloren tegaan. Deste vanDe achteruitgang destreektalen isoveral algemeen, hetiso. m. eengevolg meeste DuitstaligegemeentenvanEifel. deBelgische gemeente, zetelt evenwel nog steeds in destreektaal, wat ookhet geval is in de meer. Degemeenteraadvan Kelmis, vóórEupendedichtstbevolkte Duitstalige Neutral-Moresnet bekend, spreken dekinderen destreektaal onderelkaarhaastniet neemt ooktoeinMontzen-Welkenraedt. ZelfsinKelmis, van 1916tot1918als was (zodanigeenopstelvan L. Wintgens, 1998). Dezebetreurenswaardige trend Aubel, van België dorp datooit(meerbepaaldtot1914)hetenigeviertalige naar Franseeentaligheidgebleken. enin Dezeisnu aleenfeitinOurthe-Beho is dithetgeval. Dezgn. vaak eeneenrichtingsweg ishistorisch Sprachenwechsel taalbedreigddeze regionale metdeondergang. Vooral bijdejongere generatie het Noordwesten hetFrans-Vlaamsedialectstilaanvergaat, van Frankrijk isook Ripuarisch, isdoor Wallonië erkend taal. alsbinnenlandse regionale Maarzoalsin Het ,Platdiets/Platdütsch eenovergangsdialect tussenhetLimburgs enhet Lotharingen een wetenschappelijkeFrancia Media Lotharingen grondslag te verlenen. Zo In grotetrekken zietdeopbouwvan devoorliggende AtlasIeralsvolgt uit. Idäntitäät!” [Wie zijntaalnietmeerspreekt, verliest zijnpersoonlijkheid]. néétmiekalt,Hij besluitzijnboekdanookmet“WääzingSchprook verlüst zing eeuwige odeaanzijnheimatenhaarunieke taal.Monumentumaereperennius! van tal vanmocht krijgen zegslieden uit geheel Oostbelgië, brachtalduseen eenstreling is grafisch voor hetoog. Leo Wintgens uitHergenrath, diedehulp talloze prachtigekleurenfoto’s en-kaarten, dietoteenbezoekuitnodigen, en van hetnog grotendeelsongereptePlat. Ostbäljesch Hetboekisverlucht met het verleden noemen, maar het propageert evenzeer troeven de toeristische vele andere vlakken. Menkanhetboekeenschatkamervol wegwijzers naar De verdiensten van hethiervoorliggende werk van L. Wintgens liggennog op denis van deDG(inal6delen)verschijnen. 2015 inDeelIvan deboekenreeks mettitelGrenzerfahrungen van gedokumenteerd. Oostbelgiëgesteldenmetgepastekaarten Zezullenbegin steunend ophetwerk G. van dehistoricus Kurth, 1896-1897)endeTaalgeografie Eupen twee belangwekkende opstellen over (o.m. taalgrens deRomaans-Germaanse Leo derDGte Wintgens heeftkortgeledeninopdrachtvan deRegierung menerdanookdoorgaansdezetaalklinken.parlement hoort als enigenationaletaalvan hetGroot-Hertogdom in1984. InhetLuxemburgs levenswerk legdeechterdegrondslagvan deerkenning van hetLëtzebuergesch de editievan zijnLuxemburgischer Sprachatlasin1963nietmeermeemaken. Zijn tweetalige1955 een eerste spraakkunst van uit, zijn moedertaal maar mocht zelf zodanig hetspoorvan degroteLuxemburgse Bruch. filoloog Robert Dezegafin broneditie derLiteratur inOstbelgien(zijnLuikseneventhese),gung einerGeschichte 1988de doctorthese 4. enonderdelen van Bouwmateriaal constructies 3. Deboerderij 2. Landschappelijk milieu 1. Basisbegrippen Vergelijkend woordregister DG-Noord /DG-Zuidomliggende streken klankeninventaris Gemeenten van deDGenhetomliggende–Grafische weergave van de Voorstelling van DG-Zuid: deregio Eifel deBelgische Voorstelling van DG-Noord: deregio hetLandvan Herve Ter inleiding districtscommissaris Groet doordeminister-president van deDG- Woord vooraf doorde + excursus 2 + excursus ‘Voorzetsels, etc.’ 1 + excursus ‘Hoe menhetbijonszegt’ Weistümer desHerzogtums imBereich Limburg. undRechtstexte Hijvolgde Grundlagen der Sprachgeschichte desHerzogtums Limburg,Grundlagen derSprachgeschichte 1986Grundle- over degeschie- 169 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 170 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Lid van deKoninklijke Academie voor Nederlandse Taal- enLetterkundeteGent Dr. Luc Van Durme, de plaatselijke boekhandelsbesteldworden (vrijblijvende prijs). Rijksarchief van EupeneninhetZVS-MuseumteSankt Vith. Het kanookvia Göhltal-Museum van Neu-Moresnet, in hetTöpferei-Museumvan Raeren, inhet Gustaverue Demoulin4teMontzen(e-mail: [email protected]), inhet bij het verkrijgbaar Het is in België euro (exclusiefverpakkings-enportkosten). kan hetboekaangebodenworden van voor 20 deuitzonderlijkgunstigeprijs mocht rekenen opdesteunvan talvan bekende uitderegio. sponsors Daarom dat onder de auspiciën van de DG en van de CF tot stand kwam en dat bovendien in deHELIOS-Verlag te Aken (ISBN978-3-86933-112-5). Hetiseenbasiswerk Het 182bladzijden tellendeboekin (29,5cmX21cm)isverschenen A4-formaat voorbereiding. Depublicatie ervan isvoorzien voor 2016. fenomenen van Klank- en Vormleer, bijzondere lexicale hoofdstukken) isin Deel 2van deVergelijkende taalatlasvan (mettypische hetKarolingisch-Frankisch Index inhetDuits Afkortingen -Dankwoord aandemedewerkers -Over deauteur Lijst van enillustratiebladen dekaarten Bibliografie 6. Werktuigen 5. Huisraad + excursus 5 + excursus uithetgeloof’ ‘Uitdrukkingen 4 + excursus ‘Ziekten’ 3 + excursus ‘Het lichaam’ , Zentrum für Sprachforschung-OBELIT niveau van enkleuters. peuters zeen d’r altied details te zeen wo-euver gesjpraoke kin waere. ’t Is allemaol op ’t opgezag gaonwaere. aanbiedegedichskes. Deteikeninge sjloete prima Ouch det de ‘toppers’ óngerdiegedichtenao’n paarkeer veurlaeze ónthajeendalik De gedichtezeenop’t niveau van dekienjergesjreve. Menmoog verwachte en teikening. book isnatuurlikbedoeldómveur telaeze. Ederwaord haetzieneigegedich Waal jaomerdetaendeginveur sjtaon. kienjer lestig telaezevorm Mer’t bie dez: ‘zeip, zoebbele, zónnebloom, zandjkesjteel, Zjwaam.’ Bie ederlettersjtaon’ndeilwäörd. Biedeazeendet ‘aje, appelekits, apeneutje’; oet Zjwame. Riky, oetZjwame. Leny enHanszeenalledrie waord ‘Zjwaam’. Detletstewaord is natuurlikveural neettemisseveur kienjer en y: diezeenveur grote miense…’t mit’t Begint waord ‘aje’ en’t sjtopmit’t geordend;De kernwäörd zeenalfabetisch natuurlikóntbraeke c, deletters q, x zeen gansdudelikveur kleintjes. kiekbook mitprachtigeteikeninge wo-euver kanwaere vertèld. Deteikeninge bedoeld veur veurlaeze wobie dekienjermótteloestere. ’t Isouch’nech ISBN 978-90-805050-9-4. ’t Kos€12,50 Oetgaaf: Milieu-enHeemkundeVereniging Swalmen, oktober2016. veurlaeswoordebook veur peutersenkleuters. Riky Simons-Julicher, Leny Geraedts-Simons, HansSimons, Mieneerstewäördjes, kin Veurlaeswaordebook jer van kleinkienjer. ’t Isechneetallein teikeninge biewäörd oetdewaereld pagina’s besjteit oet gedichskes en kinne veurlaeze. ’t Beukske van 59 verzorgers van enkleuters peuters ’t Is ’n beukske wo-oet en elders ’n waordebook. opmaak. ’t Haetzoget van… devorm dao teikeninge bie, Hansverzorgde de Riky sjreef de verskes, Leny maakde waarsjienlik nog geineveurgenger had. gemaak detinoosLimburgs taalgebied Geraedts-Simons höbbe’nbeukske Hans SimonsenhäörsjoonzösterLeny Riky Simons-Julicher, häöre man veur

171 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 172 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 vne deVries Yvonne van Riky, Leny enHans. initiatiefvan deMilieu- enHeimkundeVereiniging’n Prima van Zjwame, en Good getróffe, trouwens, detditin’t jaorvan deLimburgse dialekteisversjene! teikeninge wèrke euveral. gans Limburg goodtevolge; degedichskes kanmengemekkelik aanpasse; de Is ’t alleininZjwame tegebroeke? Naeheur. Deteksvan detrefwäörd isin basisóngerwies. engrootelders,thoes bieelders groepvan enindeeerste ’t inpeutersjpeelzale Ze willedetdie’t Limburgs goodlere. biehelpe, Daokinditbeukske prima Welk verhaol zitachterdeesoetgaaf?Riky, Leny enHanshöbbezelfkleinkienjer. Geer zeet’t: kortezinne, niekseuverdreves drin, sumpelmerwaor. ’n Veurbeeld van ’n ‘trefwaord’: detbie ‘appelekits’: ’n appelekits. sevanzelfkriegs Es se’neappelits, appelekits VELDEKE LIMBURG 173

JAORVERSJLAAG 2014 2016

Algemeine informatie euver de vereiniging Veldeke

Algemein vergadering ’t Hoogste orgaan van de vereiniging is de Algemein Vergadering, die besjteit oet twee leje van edere krink en de leje van ’t houfbesjtuur van Veldeke Limburg. De

Algemein Vergadering haet sjtatutair de volgende take: JAARBOEK VELDEKE LIMBURG

• de besjtuursleje en de leje van de kascontrolecommissie te beneume; • ’t beleid van de vereiniging te bepaole; • de begreuting vas te sjtèlle; • de heugde van de kóntributie te bepaole; • de jaorsjtökker vas te sjtèlle; • ’t hoeshajelik reglement en ’t krinkreglement vas te sjtèlle.

De Algemein Vergadering kwaam in 2014 twee keer bie-ein: op dinsdaag 20 mei en op dónderdaag 20 november. In de veurjaorsvergadering waerde de jaorsjtökker euver 2013 vasgesjtèldj. De vergadering waerde aafgesjlaote mit ’n optraeje van Ann Philipsen en Gerda Schattorjé. In de naojaorsvergadering is de begreuting 2015 en ’t jaorversjlaag 2014 vasgesjtèldj. De zenger Ruud Verhoeven verzorgde de muzikaal aafsjloeting mit ’n sjoon optraeje.

Houfbesjtuur Op 31 december 2013 waas ’t houfbesjtuur samegesjtèld wie noe volg:

• Mr. Lei Pennings (veurzitter) • Dr. h.c. Lei Heijenrath (vice-veurzitter) • Yvonne de Vries (sikkertaris) • Pieter Ebus (penningmeister) • Jos Stassen (projekte) • Har Sniekers (communicatie: website en nuutsbreef)

Op zaoterdaag 12 april 2014 is officieel aafsjeid genaome van aad-sikkertaris Frits Kamps. Veurzitter Lei Pennings bedankde Frits veur ziene inzat veur Veldeke- Limburg. Veural de sjpitse opmèrkinge van Frits blieve ós bie. De taak van Frits is euvergenaome door Yvonne de Vries. ’t Houfbesjtuur vergaderde in 2014 nege keer. Dees vergaderinge waerde genotuleerd door Ria Corstjens van ’t Hoes veur de Kunste Limburg. De documentatie en ’t wèrkarchief wurt ouch door Ria biegehaje. 174 ’t Veldeke-achtergróndj-archief is in 2014, dankzij ’t Hoes veur de Kunste Limburg, geïnventariseerd door Coen Thevissen. De verwachting is det oos archief in 2015-2016 is gedigitaliseerd. 2016 De website Veldeke Limburg wurt biegehaje door Har Sniekers. In 2014 zeen initiatieve genaome óm de website te vernuje. De veurzitter haet ’n deil euverligke mit ’t besjtuur van ’t Hoes veur de Kunste Limburg geveurd euver de toekóms van de samewèrking tösse de twee organisaties. De veurzitter haet tweemaol vergaderd mit de kemissie-Literair euver de verangeringe bie de Veldeke-Literatuurpries.

VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Daonaeve ware de besjtuursleje bie heel get aktiviteite, wie de nuujjaorsreceptie

van de provincie en de nuujjaorbie-einkóms in As (B). Bie de Raod veur ’t Limburgs is Lei Heijenrath de vaste aafgevaardigde. Daonaeve zeen kóntakte mit ’t Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootsjap, ’t Limburgs Museum, ’t Institut für Landeskunde en Regionalgeschichte, de Jo-Hanse-sjtichting veur Volkscultuur en de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde.

90 Jaor Veldeke Limburg ’n Kemissie ónger leiing van Pieter Ebus is gesjtart mit de veurbereiding van ’t 90-jaorig jubileum van Veldeke-Limburg, in 2016. De kemissie, besjtaonde oet: Pieter Ebus, Wiel van Aarsen, Har Sniekers en Yvonne de Vries, vergaderde drie keer in 2014. Daonaeve zeen drie gesjprekke gewaes mit Maurice Ambaum van Ambaum Brandmakers. Maurice Ambaum geit ’t jubileumjaor van Veldeke- Limburg coördinere. In dit kader is bie ’n feestelike bie-einkóms op ’t houfkentoor van Dagblad De Limburger op 6 november 2014, ’t jaor 2016 oetgerope toet ’t Jaor van de Limburgse Dialekte. In det jaor zal ouch ’n book euver de gesjiedenis van Veldeke en de óntwikkelinge bie de sjtreektale en de volkscultuur in de aafgeloupe 90 jaor versjiene. Drs. Luc Wolters is as auteur aangesjtèld, biegesjtange door ’n laeskommissie. Dees besjteit oet: Pierre Bakkes, Pieter Ebus, Har Sniekers, Jos Stassen, Lei Pennings, Lei Heijenrath, Ton van de Wijngaard.

Leje ’t Aantal leje van Veldeke Limburg is in 2014 gegreujd van 2571 op 31 dec. 2013, toet 2572 op 31 december 2014. Óngersjtaonde tabel gif ’n euverzich van de óntwikkeling in ’t aafgeloupe jaor. 175 LEJEBESTAND VELDEKE Krènk 31-12-14 31-12-13 2016 Ech 111 112 Gelaen 51 51 Heële 96 97 Mestreech 1365 1323 Um Mamelis 47 37 Remunj 144 154 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK JAARBOEK VELDEKE LIMBURG Zittert 195 210 Valkeberg 64 65 Venlo 201 211 Venroj 159 162 Wieërt 77 84 Euveral 62 65 Totaal 2572 2571

Ereleje Mw. Hannie Craghs, krink Venroj en Mw. Els Ottenheim en dhr. Jef Loontjes, krink Mestreech waerde in 2014 beneump es erelid van Veldeke-Limburg vanwaege häör krinkeuversjtiegende activiteite veur ’t dialek en de volkscultuur in Limburg.

Activiteite in Limburg

Jaorbook 2013 en Nuutsbreve ’t Achste jaorbook 2013 is op 7 februari gepresenteerd op kesjteel Doonder. Toen is ouch ’t Rouwtekstebook gepresenteerd. Veur de muzikaal ómliesting zorgde Ton Custers. De jaorbeuk zeen nao de leje gesjik. Veldeke-Limburg publiceerde in 2014 twee nuutsbreve: nómmer 17 in juli 2014 en nómmer 18 in december 2014, die nao alle lede waerde versjtuurd.

Digitaal sjikke Wim Kuipers en Har Sniekers mit häöre wèrkgroep Veldgewas ([email protected]) veur de leefhöbbers waekeliks drie gedichte en op zaoter- daag ’t Waord van de Waek toe. 176 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 eige meneer zich tekinnepresentere in’t Limburgs. ’t óngerwerpdet Eerste Media (Facebook, Twitter en You Tube) -’npodiumtegaeve ómop häör ómdejeug-dieummerméermetdialekaan sjlaaggeit,gesjtart viaSocial In 2014is Veldeke, samemet Ambaum Media&Communicatie ’nnuuj projek Veldekekids van Yvonne. genaome langsvakwerkhoezer,excursie opgezatdoorElsLaheye-Diederen, isaafsjeid vanwaege van häörfunctieessikkertaris Veldeke-Limburg. Mit’nprachtige Yvonne de isin2014gesjtopesveurzitter vanVries dekemissie Volkscultuur, mitgewèrk aandeesóngerzeuke. verwach. Versjillende Veldekekringe in Nederlands- en Belsj-Limburg höbbe de gebroeke oetgewèrk. mitDriekeuninge depublicatie hievan In 2015wurt Merode, opzienkesjteel in Westerlo, Belsj. OuchhaetRikydeenquête euver Limburg oetgewèrk. De Ditóngerzeukisop5juli2014aangebaojeaandePrins Door RikySimons-Julicher isdeenquêteeuver traditiesin Vlaandere en drök versjene. 2014 gepresenteerd,februari ónger de titel website van Veldeke-Limburg. ’t Rouwbeukske mitteksteveur is begrafenisse De kemissieleje leverde wiejer biedragesaan’t jaorbookvan Veldeke ende Venroj. Depresentatie daovan in 2015verwach. wurt In 2014 is gewèrk aan de lesbreef euver DePeel in samewèrking mitdekrink óngerwerpveurbereid.volkskundig ofhistorisch Simons-Julicher, naeve take ’nelesbreef häörnormaal veur debasissjoleeuver ’n Annie Schreuders-Derks, NettyEngels-Geurts, ElsLahey-Diederen, Riky Ouch dit jaor haet de kemissie, besjtaonde oet Yvonne de (veurzitter),Vries Kemissie Volkskultuur Bennie Lindelauf. D’r gedach aan de opzat van wurtj workshops veur ónger leiing van sjrievers ónger leiing van Gubbels,Arno Lei Heijenrath, Guus Urlings enJan Moonen. van de Veldeke-Literatuurpries. oetgewirk door’nkleinekómmissie Ditwurt Huub NijssenenJan Ridderbeekx. Dekemissie is bezigmit’neangere opzat Dees kemissie besjteit oet Gubbels,Arno veurzitter, Har Bokken, Jan Moonen, Kemissie Literair getal 12. Platbook13geiteuver Geldj. laovend ting LiLiLien Veldeke-Limburg gewèrk aandeoetgaafvan Platbook11,Vaste- In opdrach van ’t Huis voor de Kunsten Limburg is in samewèrking mit de sjtich- Platbook ónger redaksie van gouverneur Theo Bovens. euver Platbook12ging ’t Leste Wäörd. is ’ne tweede Óngertösse daag organiseert. De Veldekevlag waerde Haerlegegaeve, daoaandekrink daein2015dekóntak - Dae daagbegóseneindigdeopkesjteel Hotel-RestaurantBloemendal. Volmeule inIeëpe. de prachtigeómgaeving, mit einrondjleiing door Vaols en’neböstochnaode UmMamelisaandebeurt.Dit jaorwaas dekrink Ziegove ’nsjoonbeeldvan 2014 Kringekóntakdaag kómme regelmaotig bie-einensjrieve euver vanteveure vasgesjtèlde thema’s. Noord-Limburg ende van Limburg.Algemeine Sjrieverskrink Al deeskringe D’r sjrieverskringe. zeenopditmomentdrie Daevan Midde-Limburg, van Sjrieverskringe De organisatieisdanouchweer indehenjvan Jos Stassen. definalegehajeinHaerleómdetDOK6neetbesjikbaaris.In 2015wurt 3. Marscha Roelofs, Gelaen. Groep7/8: 3. Quin Schatorie, Venlo; Groep 5/6: 3. Isa Meeuwissen, Ech; De 11 veur dejeug Declamatiewedsjtried presentatie waas indehenjvan Dwayne Horbag. Kraft, Lucasen Jussen,Arthur LexUitingenJack Vinders. Desjpetterende waerdeLimburgers getesophaorkinnisvan dialekenvolksgebroeke, wieBeppie Later in’t jaoris’neLimboQuiz!viadesocialemediaopgesjtart. Èlfbekinde Dit waas ’ngrootsucces. vastelaovesnómmer telaotemake enditviaSocialMediaindelóchtebrènge. is opgepak: de jeug op11 plaatse inLimburg samemet gevestigde ’n artieste Groep 3/4: D’r ware 25deilnummerkes, zeen: deprieswinneers Weusten, Bakkes. Pierre besjtóngoet:jury Ton van de Wijngaard, MarleenSchmitz, Ann Philipsen, Silvia mei 2014gehaje, indesjonezaalvan theaterDOK6inKepel (‘Panningen’). De e finale van deLimburgse declamatiewedsjtried waerde opzaoterdaag 17

1. LuukMohnen, Kirchroa, 2. Juul Brueren, Venlo, 1. Meike Mooren, Ech, 2. Noor Vanhommerig, Kirchroa, 1. Eefke Koninkxs, Venlo, 2. StepLeenders, Ech-Zöstere, 177 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 178 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Yvonne de Vries, sikkertaris te Remunj. isvasgesjtèldDit jaorversjlaag door de Algemein Vergadering op19mei2015, 2014Veldeke-LimburgVassjtèlling ’t van jaorversjlaag mr. LeiPennings, veurzitter Corstjens vanCorstjens ’t Hoesveur deKunste Limburg gearchiveerd. door Yvonne de Vries. De documentatieen’t werkarchief doorRia wurt ’t Houfbesjtuurvergaderde in2015èlfkeer. waere Deesvergaderinge genotuleerd lejezeenin2015ooshoufbesjtuurkómmeversjterke.De letstedrie BèrBrounts (communicatie enp.r.)• kóntakte) eneuregionaal HenkBuskes (kringkóntakte • RikySimons-Julicher (volkscultuur ennuutsbreef) • HarSniekers (website ennuutsbreef) • Jos Stassen(projekte) • PieterEbus (penningmeister) • Yvonne de • Dr.h.c. • Mr. • Op 31december2015waas ’t houfbesjtuurwienoevolg samegesjtèld: Houfbesjtuur mei 2015vasgesjtèldj. waas Biedeesvergadering Wil Wintjens demuzikale gas. 2016endenotulevan zeendebegreuting de In denaojaorsvergadering ALV van optraeje van Sharon Hegtmitdeeinakter “Mien keuke enich”. jaorsjtökker euver 2014 vasgesjtèldj. waerde De vergadering aafgesjlaote mit ’n en op dónderdig 26 november 2015. In de veurjaorsvergadering waerde de De Algemein Vergadering kwaam in2015twee keer bie-ein, opdinsdig19 mei ’t hoeshajelikreglement en’t• vas krinkreglement tesjtèlle. dejaorsjtökker vas tesjtèlle; • deheugtevantebepaole; decóntributie • vas debegreuting tesjtèlle; • ’t beleidvan devereiniging tebepaole; • endelejevan debesjtuursleje dekascontrolecommissie tebeneume; • Algemein Vergadering haetsjtatutairdevolgende take: twee lejevan endelejevan edere ’t krink houfbesjtuurvan Veldeke Limburg. De ’t Hoogste orgaanvan devereiniging isde Algemein Vergadering, diebesjteitoet Algemein vergadering Veldeke devereiniging euver informatie Algemein Limburg LAAG 2015JLAAG JAORVERS LIMBURG VELDEKE LeiPennings (veurzitter) LeiHeijenrath(vice-veurzitter) (sikkertaris) Vries 179 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 180 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 besjermheersjap bie besjermheersjap Veldeke Limburg van gouvernäör drs. Theo Bovens. De veurzitter haet inkel euverligke gehadmitde provincie Limburg euver ’t heel väölsukses! gevraogDao isheelväölbekinde Limburgers tewaere, ómambassadäörs mit Veldeke Limburg en’t Jaor van deDialekte 2016. Ouch waerde ’n kerswins versjik óm de aandach te vestige op ’t Jubileum van Har Sniekers, Jos Stassen, Lei Pennings, Lei Heijenrath en Ton van de Wijngaard. biegesjtange door’nlaeskómmissie. Bakkes, DeesbesjteitoetPierre PieterEbus, in deaafgeloupe90jaor versjiene. Drs. Luc Wolters is asauteuraangesjtèld, gesjiedenis van Veldeke endeóntwikkelinge biedesjtreektale endevolkscultuur toet ’t Jaor van deLimburgse Dialekte. Indetjaorzalouch’nbookeuver de georganiseerd. Detwaas veural ómtebenadrökke det’t jaor2016oetgerope is activiteitAs eerste isdeveursjtèlling ‘D’n Aaftrap’ op17december2015 Jubileumjaor tepromote. Limburg coördinere. Daois’nsjpeciaal siteóntworpeómdeactiviteite inoos Brandmakers. geitdeaktiviteite in’t Ditbedrief jubileumjaorvan Veldeke vergaderde 8keer in2015, meistalsamemitMaurice Ambaum van Ambaum Lei Pennings, Pieter Ebus, Wiel van Aarssen, HarSniekers en Yvonne de Vries, jubileumvan 90-jaorig Veldeke-Limburg, in2016. Dekemissie, besjtaondeoet ’n Kemissie ónger veurzittersjap van Lei Pennings haet hel gewèrk aan ’t 90 jaor Veldeke Limburg ALV-vergaderinge. De sjtreektaalfunctionaris Ton van de Wijngaard isaltiedbiedeHB-en * * * En wiejer: * * * * euver ’t transitietrajekendeverhoezing van ’t Hoesnao’nangerlokatieinRemunj. De veurzitter haet’ndeileuverligke mit’t besjtuurvan ’t Hoesvan deKunste geveurd initiatieve genaomeómdewebsite tevernuje. De website Veldeke biegehajedoorHarSniekers. Limburg wurt In2015zeen en Naamkunde. nalgeschichte, deJo Hansensjtichtingende Vereniging voor Limburgse Dialect- Genootsjap, ’t Limburgs museum, ’t InstitutfürLandeskundeundRegio- Daonaeve zeenkóntaktemit’t Limburgs Geschied-enOudheidkundig Vergaderinge euver deNuutsbreef, enderedactiesamesjtèlling. Vergadering mitdeSjteunsjtichting Veldeke; anger resulteerde indenota ‘Sjiek ismichdet’. Dao ware mit de provincie vergaderinge drie euver ’t sjtreektaalbeleid. Ein en Bie deRaodveur ’t Limburgs isLeiHeijenrathdevaste aafgevaardigde. Nuujjaorsreceptie van deprovincie. Daonaeve ware bieheelgetaktiviteite debesjtuursleje present, zowiede biede verangeringe Veldeke-Literatuurpries. De veurzitter haet tweemaol vergaderd mit de kemissie-Literair euver de waas d’r veure kienjereinzeuktoch doorditgeweldige museum. zich haw laoteinterviewe door dekienjervan basissjool St.Oda. As aafsjloeting Wethajer van Cultuur LucienPeeters nomdelesbreef inontvangs, naodethae gepresenteerd. Ditgebeurde in’t museum “De Peelstreek” van Ysselsteyn. In 2015isdelesbreef euver “De Pieël” insamewèrking mitdekrink Venraoj oetgegaeve. take ’nelesbreef veur debasissjoleeuver óngerwerp ’nvolkskundig ofhistorisch Engels-Geurts, Els Lahey-Diederen, Riky Simons-Julicher, naeve häör normaal Ouch dit jaor haet de kemissie besjtaonde oet Annie Schreuders-Derks, Netty Kemissie Volkskultuur mitdoon aan’neworkshop óngerleiingvan Benny Lindelauf. besjlaote veur deopzatvan ’t Veldeke Verhaole Kónkoer. kinne Debéstesjrievers leiing van Gubbels,Arno LeiHeijenrath, GuusUrlingsenJan Moonen. Daois de Veldeke-Literatuurpries. oetgewèrk door ’n klein Ditkómmissie wurt ónger Har Bokken enJan Ridderbeekx. Dekemissie isbezigmit’neangere opzatvan Dees kemissie besjtongoet Gubbels,Arno veurzitter, Jan Moonen, HuubNijssen, Kemissie Literair (Aaf)lieëre, mitasredakteur ElleEggels. Ria Oomen-Ruijten. Thema: Grenze. Ouch versjeen Platbook 15, mit as thema en Veldeke-Limburg gewèrk aandeoetgaafvan Platbook14, óngerredaksie van In opdrachvan ’t Huisvoor deKunsten Limburg issamemitdesjtichtingLiLiLi Platbook tekstetoe. kritische ([email protected]) veur waekeliks keer deleefhöbbers gedichteen drie sjikkeDigitaal Wim KuipersenHarSniekers mithäöre wèrkgroep Veldgewas Simons, RikySimons-Julicher en Yvonne de Vries. 2015, ennómmer20indecember2015. Deredactie waas bieHarSniekers, Hans Veldeke-Limburg publiceerde in2015twee Nuutsbreve, nómmer19injuli van “Op Geveul”. naodelejegesjik. Dejaorbeukzeenóngertösse Groot-Bögkenem. Depresentatie waerde muzikaal ómliesdoordezangeresse ’t 2015inKesjteel Negendejaorbook2014isgepresenteerd op27februari Jaorbook 2014enNuutsbreve Limburg in Activiteite betalende leje. Op 1-1-2016 waore d’r 2737 leje; lidmaatsjappe, daobie zeen 133 gratis dus 2604 ’t Aantal lejegreujde, desjtandjwaas op1-1-2014: 2571en2572op1-1-2015. Leje 181 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 182 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Yvonne de Vries, sikkertaris isvasgesjtèldDit jaorversjlaag doorde Algemein Vergadering op19mei2016. Vassjtèlling ’t van J kóntakdaag organiseert. Dao waerde de Veldekevlag Zitterd gegaeve, aandekrink daein 2016de muzikaal bezeukaan’t Cultuurhoeseneindinerin’t Glaaspelies. langsdemienkoloniejerondjrit endeomgaeving van Haerle. As aafsjloetingein ein bezeukaandePancratiuskerk en’t Thermenmuseum. Naodelunchein verrasmit’ngeweldigkringe sjoonprogramma. ’t Begosmitein sjtadswanjeling, Haerle aan de beurt.Dit jaor waas de krink Op zaoterdig 19 september waerde de 2015 Kringekóntakdaag wie literair wanjelinge.Wiejerkrinkaktiviteite drage ziebieaandePlatbookserie. regelmaotig bie-ein; de leje sjrieve euver bepaolde thema’s, doon mit aan Weert ende van Limburg.Algemeine Sjrieverskrink kómme Deeskringe Dao zeen op dit moment veer sjrieverskringe: Midde-Limburg, Noord-Limburg, Sjrieverskringe gewore mit’t hoogste aantalpuntevan (467van alledeilnummers de500). 150aandachtigeaanwezigede ruum indezaal. Meike Mooren oetEchiswinnaar geweldige middig. Sjpannendveur dedeilnummerkes ennog väölsjpannenderveur Dwayne Horbach en sjtreektaalfunctionaris Ton van de Wijngaard. ’t Waas ein EllyPötgens,toneelregiseuze MarleenSchmitz, sjriefster presentator Veldeke-kids Jacobs waas de presentator. besjtóng oet zangeres (veurzitter), Suzan Seegers De jury vanwinnaers ineigekrink, dewedsjtrieje letezeenenhuëre wat zekènde. Hans gehaje, indesjonezaalvan ’t Cultuurhuis inHaerle. 28jóngdeclamatiekunstenaers, De 12 veur dejeug Declamatiewedsjtried menier zichtekinnepresentere in’t Limburgs. Media (Facebook, Twitter en You Tube) ’npodiumtegaeve ómopeureige ómde jeug,gesjtart die sjteeds meer mit dialek aan de sjlaag geit, viaSocial In 2014is Veldeke, samemet Ambaum Media&Communicatie ’nnuuj projek Veldekekids NederlandsVerbond, aafdeilingVolkscultuur.Algemeen De enquête’Driekeuninge’ isoetgewèrk doorRikySimons-Julicher veur ’t volkskundige thema’s róndjómdejaorkrans. van Veldeke-Limburg. indeNuutsbreef ’nvaste verzorg Ouchwurt katern mit De kemissieleje leverde wiejerbiedragesaan’t jaorbookvan Veldeke endewebsite e finale van deLimburgse declamatiewedsjtried waerde opzaoterdig 16mei2015 aorversjlaag 2015Veldekeaorversjlaag Limburg mr. LeiPennings, veurzitter 2015 veurjaor (meizäödsjeenwilleknoflook) (Els). Winteraete (Netty); Kretse enwilkem (Grote enkleine kaardenbol) enRuuk ’t en Woveur neetinmake esmenóngesjtèldis(Annie); Verse proemevlaaj en In 2015zintdatdeonderwerpe: Desymboliekvan dedere indekaersjsjtal euverDe commissieledevöllekaterne volkscultuur inde Veldeke Nuujsbreef. Veldeke Nuujsbreef november 2015in’t Peelmuseum in Ysselsteyn, georganiseerd doordekrink Venroj. De lèsbreef ‘De Pieël’ isgepresenteerd aandekingervan debasissjoalSt. Odaop13 Lèsbreef Driekeuningekeuk waere nog waal gebakke. Versjillende respondente höbbevertèld euver wie’t vreuger biehun ging. op ’t Belsjlaef deestraditienog. binnegekómme. Rikyhaetdiebie-eingezatin’neuverzich. Allein in Vènlo en Op de Enquête ANV euver zin oeteindelik 17 reacties Driekeuninge door Enquête Driekeuninge ANV-werkgroep volkscultuur - - landsjappe; - - - - - ’t verzamele, documentere, en’t rubricere gebroek sjtimulere: volkscultuur. In’t wèrkplansjtaono.a. devolgende take: commissie hèltziechbinne Veldeke-Limburg speciaalbezigmètLimburgse Els Lahey-Diederen, RikySimons-Julicher en Annie Schreuders-Derks. De De Commissie Veldeke-volkscultuur besjteitoetdedames: NettyEngels-Geurts, activiteitevanEuverzich decommissie Volkscultuur Veldeke Limburg J VELDEKE-VOLKSCULTUUR JAOREUVERZICH aorversjlaag 2015 aorversjlaag van Limburgse meziek. van inwoord, kingersjpele meziekenbesjrieving; van Limburgse legendes, volksverhaole, gediechte, verhaole bie monumente of van enheimkunde; Limburgse historie van gastronomie; regionale van Limburgse traditiesengebroeke; van Limburgse tekstebiesjarneermomente; l Lahey-Diederen, ValkebergsEls en 2016 183 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 184 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 (sjroap, sjroep, sjtroep, zeem), bleumke, sjörker, zwegelestekske enlaesheukske. woord:eiketske (eekhoorn). Opdetwiède t/mdezèsdeplaatssjtoon: kruutje lectie endaonao veel gemaak indiverse dekeus categorieë opditwinnende woord,door kinger oetgezeuk. Oetde150ingezónde weurd houwze’nveurse - In oktober2016organiseerde enjureerde decommissie’t sjoanste Limburgs ’t Sjoanste woord volges dekinger van debasissjoale commissielid ElsDiederen. De opmaakenlay-out likinhengvan HansSimons. Valkebergse dialekzengerencomponisGuusSjmeets. Samesjtèllingenteksisvan schap oet Valkeberg o.l.v. Evelyn Dirix. ’t exemplaar Ièrsjte is oetgereik aan de sjoal Valkenburg van mètmètwèrkingvan dejeughermenie Walram’s genoot- Op 21oktober2016isdelèsbreef ‘In Limburg zitmeziek’ gepresenteerd inBasis- De lèsbreef ‘In Limburg zitmeziek’ J Ech. enKrink van Sjrieverskrink veur ’nveurlaeswaordebook veur enkleutersj. peutersj Zedeitmètaanactiviteite Riky haetwerk gedaonveur delèsbreef euver DePieël. Zemaakkingerversjkes van greunte: ‘Van moestuintotappelmoes’. de ganseprovincie. Nettyisbezigaan’nbookeuver ’t kweke, teleenconservere ’t vereinigingsblaad van Zöstere van engeuflaezingedoor deNatuurvrienden Annie haetmitgewèrk aan’t laesplenkske. Zösters Ouchiszeactiefbetrokke bie ’ne workshop Valkebergs en isbezigaan de samesjtèlling van delèsbreef Meziek. Gayazoo. /webmaster Zeisbesjtuurslid van de Veldeke-krink-Valkeberg, geuf Landgraafs, Mestreechs, Remunjs, Zittesjen Vènloos, op15november 2015in geïllustreerde kingerbookin’t Nederlandsversjeen tegeliekin’t Kirchröadsj, Els haetdevertaling in’t Valkebergs gemaakvan Dezoe van Doedeljoe. Ditriek Netty euver Limburgs kaoke enbakke. rond datvakwerkhoes; Wat (dialek)namevan planteoesvertèlle. Els euver desjtreektaal in’t Limburgs vakwerkhoes; desjpreekweurd engezèkdes Santekraom. Annie euver o.m. demienwèrkersjvrouw (nuuj) enwiejereuver deganse Ze sjtèllezichbesjikbaarumin’t Jaor van dedialektelaezingetegaeve: activiteitevanEuverige decommissielede sjarneermomente, traditie, folklore. mèt b.v. lèsbreve, gebroeke biejaorkrans, gastronomie, regionale gebroek bie volkscultuur. O.m. viadeknop volkscultuur opdenuuj website endesubmenu’s sjteunpunt veurDe commissie zal fungere es digitaal vraoge euver Limburgse Digitaal sjteunpunt aorversjlaag 2016 aorversjlaag ganse provincie. Annie redigeerde Platbook16 ‘Mode’ envervolgde ziendiverse lezingedoorde Zjwier’, gepubliceerd in’t Bulletinvan Wijnandsrade indec. 2016. Els sjreef ’nartikel euver ‘De geschiedenisvan eenoudevakwerkhoeve in miè es600exemplare verkoch. van ’t Veurlaeswaordebook veur enkleutersj. peutersj Op ’t ingvan 2016zintal verzörgde, samemètMilieu-enHeemkundevereniging Swalmen, depublicatie Riky (versjkes), Leny Geraedts-Simons(illustraties)enHansSimons(opmaak) In ’t veurjaor kaom’t book ‘Tussen moestuinenenappelmoes’ oet(Netty). (Riky). (Annie)en’tCommunie inLimburg enKaersjkaarte Draaksjtaeke inBeesel (Netty); ’t Hommeltindekroedwösj enHaamsjeutvs. Heksebessem(Els); Limburgs inde Veldeke Nuujsbreef. en Sinterklaoslekkernieje Aete mètde kèrmes De commissieledesjreve ouchditjaoreuver volkscultureel onderwerpein’t activiteitevanEuverige decommissielede 185 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 186 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 fictie sjoeaner ensterker temake. ’t Geit veural ómspele mittaalenorginaliteit. De bedoeling isómindeverhaole engedichteeuver ’t laeve dewörkelikheid mit ónnuuedige herhaolingen, stopwäördjes en ‘Hollandisme’. gaon waardere. Veer maken óswaal, mitrespek, spellingsfaelers, attentoppertinente In deloupvan dejaore zeenveer óngerein deversjille inspellingenoetspraok huuere enpreuve), vrieheid/ónvrieheid, kirmes, sprookjes, humor, tied. envriejen Thema’s wore o.a.: deaafgeloupeperiode zintuiglik sjrieve (veule, zeen, ruke, veurgelaezebeurtelings en van opboewendj commentaar veurzeen. ’n aantaldaagveure bie-einkómsaanalle ledegestuurdj enoppebie-einkóms gedich zeen, ’nkortverhaol, esprookje of’necolumn. Diewèrkstökke waere Meistal spraeke veer ’noetdagendjthemaaafómeuver tesjrieve. Detkintj’n opkómspercentage van 70-80%. ’t 2015-2016 waas 9-10 per jaor mit ’n Aantal bie-einkómste in de periode fekansiemaondje. bie-ein inkefee ’t Heukske inSt.-Joeas. Demaondjejulienaugustuszeen De ledevan deSMLkómme(esregel) edere ieëstezaoterdig vanne maondj en beheerder van depot ‘Leef enLeid’. Óngerein isaafgespraoke waem derol haetvan veurzitter, notulis, contactpersoon Limburgse taalhöbbe, zoeawaal esouchmondeling. sjriftelik Vanzelfspraekendj mótte de lede ’n redelijke oetdrökkingsvaardigheid in de Óm lidtewaere van deSMLzeengeineisegestèldjaanlaeftieden/ofwoonplaats. in Platbook, Veldjbekèt, Veldjgewas eninversjillende waekblajer inderegio. passendje gedichte. Werk van ledevan deSMLzeenoppersuuenlike titeltelaeze zeen op Veldekeaovendje of ’t van óngersteune wanjeltochte mit veurlaeze van geregeldj gevraog ómaanactiviteite mittedoon. van kringe Detkinneveurdrachte vanAlle lede zeen lid van ein of mieë kringe VELDEKE en de SML wuuertj samestèlle,en publicaties dieledeprivé presentere enorganisere. De SMLis, mitallewaardering enrespek, neetverantwaordelik veur activiteiten weer twieëledenvan deSMLlidvan ’t hoofdbestuurvan Veldeke. en haetouchgeineofficiëlestatusesstichtingof vereniging. Daonaeve zeen waal De SMLisvrieblievendj envolledig ónaafhankelik van devereniging VELDEKE óngerein enzichneethove dao-inmitgojeraodteóngersteune tesjenere. mitesdoelindeLimburgse taal,amateursjrievers mitalzienversjille, tesjrieve, zich van 10ambitieuze krink Midde-Limburg (SML)is’neinformele De Sjrieverskrink Midde-Limburg Dialeksjrieverskrink SJRIEVERSKRINGE Karel Ruiten 187 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 188 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Oetsjtepke Sjrieverskrink 2 april 2016 2april Oetsjtepke Sjrieverskrink aantevölle.óm ozesjrieverskrink bestaonin2018.15-jäörig veur Daoisnog ruumte ’npaargemotiveerde leden Veurluipig is d’r alle aanleiding óm op de huidige waeg wiejer te gaon: op nao ’t door (toename)van dekwaliteit van ’t werk waat gesjreve wuuertj. hechter gewore medeómdetouchaandach isveur ‘Leef enLeid’. Enzeker ouch Ech. Indeloupvanne jaore is’t aantalledegestabiliseerd, waal merisdekrink Ech,toet deregio mitnamedoortedoonaanactiviteite van Veldekekrink actieve lede. De bekindjheid en oetstraoling vanne SML blief veuralsnog beperk In zienalgemeinheidzeenveer kóntentmitdeopkómsen’t enthousiasmevan de Conclusies ’t natuurgebied’t Hout. in Zöstere’, mitesbestummingdeómgaeving van debasiliekinaadZöstere en In 2016woor einpoëziewanjeling, samemitde ‘Vereniging voor Natuurvrienden oet deregio, bekindjeplekke dao. Mer ’t woor geinróndjleijingmitoetlèk. Lilbósch endeboerderie. Deeswanjeling veurdje langsde, bie demeistemiense literaire wanjeling van de Veldekekrink Echindeómgaeving van ’t kloeaster isin2015doordeSMLdeilgenómmeaan’ncultureel- In deaafgeloupeperiode of bezeenswaardigheid. vande vorm ’nkorte wanjeling, ’t bezeuke van ’ninteressante lokaliteit, bedrief Naeve devaste bie-einkómsteorganisere veer einekieërperjaor’noetstepke in en is’t ummereinverrassingómtelaezewaat noeweer gesjreve is. waal geluifwaardig euverkómme. getónverwachs Opederbie-einkómsgebeurtj Veural: mitlaezeprobere teveule waat desjriever bedoeltj. Deverhaole mótte is: goodlaeze, kieke enloestere. neet teväölvas tehajeaanwaat veilig is, mieë’t avontuur opzeuke. Belangriek weer emotioneelenrealistisch zeen. Debedoelingisómzichóngerein terake, nao ’t frivole enóndeugendje. Mer veural mót ’t oetdagendj, en dan humoristisch bie hemspeeltj. Detmoog ouchaafentoeebietjestoutzeen, miteinknipuigske en geveul, dekeuze enzienómstandighede, debenaderbaarheid, gedraagenwaat Daobie lètteveer opdesignalevan desjriever: waat haewiltjzègke, zienhouding Lei Potten, penningmeister van denMunckhof,Mariel sikkertaris Colien Jacobs, veurzitter, Bergkwartier 11, 5801PS Venray Venroj Doesborg,Martin penningmeister Anneke van Kleef, sikkertaris Henk Buskes, veurzitter, Helbeek130, 5914SB Venlo Venlo Léon Pluijmaekers, penningmeister Els Lahey-Diederen, sikkertaris Lies Silverentand, veurzitter, Dr. Erensstraat 16, 6301DX Valkenburg aandeGeul Valkeberg Miets Schepers, penningmeister Leny Souren, sikkertaris Mia Hounjet, veurzitter, Mamelisserweg 25, 6294NH Vijlen Um Mamelis Jos Even, penningmeister Anneke Huiskens, sikkertaris Henk Giesbers, veurzitter, Schuttecleef6, 6042NHRoermond Remunj J. Ottenheym, penningmeister Iwan Bruijnzeels, sikkertaris Brounts,Hortense veurzitter, HubèrJaminstraat 12, 6226DKMaastricht Mestreech Elly Nieuwenhuis, penningmeister Stef Quaedvlieg, sikkertaris veurzitter, vacant Heële Riet Bougie-Jeuken, penningmeister Miel Coenemans, sikkertaris Ton van Wegberg, veurzitter, 2, Oleanderstraat 6101BXEcht Ech S j amens tè lling j kringbes ture 189 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 190 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Gerda Sas, sikkertaris Marco Clerinx, veurzitter, Sasput6, B-3500Sint-Lambrechts-Herk Veldeke Hasselt Theo Achten,sikkertaris Claesen,Pierre veurzitter, Hoogstraat 62/B, B-3600Genk Veldeke Genk kóntakadres: Alida Massot, KantonnaleBaan12, B-3665 As Stan Mardaga, veurzitter Veldeke As Gaby Nies, penningmeister Gust Caelen, sikkertaris Jos Boiten, veurzitter, Haverenbosstraat 34, B-3570 Alken Veldeke BelsjLimburg: Veldeke Limburg Belsj Werdens,Patrick sikkertaris/penningmeister Jean Knoors, veurzitter, Kastanjestraat8, 6127EAGrevenbicht Zitterd Thieu Vossen, penningmeister Jan Moonen, sikkertaris Jan Feijen, veurzitter, 28, Hortensiastraat 6031 VC Nederweert Wieërt IEËRELEDE Herman Crompvoets,Herman Meijel Els Ottenheym, Maastricht Pierre Bakkes,Pierre Roermond Jean Knoors, Grevenbicht Jef Loontjens, Maastricht Colla Bemelmans, Nuth Rita Bartels, Maastricht Jacques Nijsten, Geleen Fons Even, Roermond on ClaessensVenrayToon Frans Walraven,Sittard an Craghs, VenrayHanny Peter Bokken,Peter Thorn Jeanne Alsters,Jeanne Venlo Mia Maessen, Echt Ton Janssen, Echt é Giesen, VenloLé Jos Stassen, Puth 191 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 192 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Zie maakde en beheert diverseZie maakde en beheert websites o.a. die van Veldeke-Valkeberg. In krink-Valkeberg, daoneve ieszelid van decommissie Veldeke-Volkscultuur. goof 41jaorlèsopdebasissjoal. Vanaaf 1970 ziet zein’t besjtuur van Veldeke- handenarbeid, teikene en textiele werkvorme en de pos-HBO Limburgs. Ze inNordrhein-Westfalen. entaalverandering entaalvariatie grensgebied het Rijnland, destreektaal in endetaalgeschiedenisvan hetNederlands-Duitse Onderwerpen van zijnonderzoekdedialecten, ennamenin regiolecten eines Namens (2011) en 1300-1900(2003),Sprachgeschichte Jans(s)en vom Niederrhein. DieErfolgsgeschichte proefschrift. Van zijnhando. m. verschenen: Kleineniederrheinische en lidvan deRaodveur ’t Limburgs. Hijpromoveerde opeentaalhistorisch inBonn(LandschaftsverbandLandeskunde undRegionalgeschichte Rheinland) Limburgs enisauteurvan hetMofersWaordebook. provincialeeerste streektaalfunctionaris. Publiceerde diverse artikelen over het in hetbasis-, voortgezet enhoger onderwijsenslootzijnactieve loopbaanafals generaties. indrie inhetMontforts en deklankveranderingen Hijwas werkzaam promoveerde in1996aandeKatholieke Universiteit inNijmegen opdevariatie DictionairkevaanEtymologisch ’t versjijne. Mestreechs dialectenquête enhaarbetekenisvoor. destudievan hetMaastrichts In2017zalzien in 2015 versjeen Verhaol vaan eus Taol. Bijgelegenheid vaan deherdinking vaan Pieter Willems wäörd, oetdrökkingeengezègkdes. In2009publiceerde. heerMestreechs versjeen ouchDictionairkevaan ’t, Mestreechs mètmieesdoezendMestreechse en leedsjesinMestreechs dialek(Veldeke-Krink Mestreech, 2005). In2005 Spronck isheerredacteur vaan, BoekètMestreechs ’nblomlezing mètproza, poëzie heer, samemètBenSalemans, (Sduuitgevers, Maastrichts DenHaag). MètLou . zie bookMestreechs ’t Phonetic of the International Mestreechs (Journal ).Association In 2001 versjeen Gussenhoven) vaan ’t Mestreechs goonbezighawwe. In1999sjreef heer (samemètCarlos In 1994kaomheertröknaoMestreech enisheerziechmetdebesjrijving aon deuniversiteit vaan Nimwege verboonde, delèste15jaoreshoeglieraar. universiteite vaan Nimwege, en Londen. Bristol Vaan 1959tot1994waor heer gymnasium aon’t van Henric Veldeke College. Heerstudeerde Ingelsaonde A Els Diederen (Valkeberg, 1946)sjtudeerde veur leraarbasisonderwies; (Kevelaer,Georg Cornelissen 1954)isverbonden aanhetLVR-Institut für BakkesPierre (1941)studeerde Nederlandse Taal- enLetterkunde woort in1934MestreechFlor Aarts gebore. In1953doog heerindexame uteursinformatie ,The DialectofMaastricht vaan ’t ’nbesjrijving klaanksysteemvaan Professor Pieter Willems. Belg. Een Maastrichtse 1840-1898. (Veldeke-KrinkEus Moojertaol Mestreech) enin2002sjreef Kleine Sprachgeschichte von Nordrhein-WestfalenKleine Sprachgeschichte (2015). Zijn ’t ’t 193 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 194 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 en Dokkum. Publicaties van verhalen Tirade eneenessay. inhettijdschrift Opleiding Engels M.O.-A enB. Leraarmiddelbaar onderwijsinHaarlem, Amsterdam opgepakt. 01-01-2011.pensionering heeftzij Daarna Volkskundig Bureau NostalNuweer Daar is Annie Schreudersalsconservator aanverbonden gebleven tothaar nieuwe, locatie in Echt en werd ruime het “Museum van de Vrouw” opgericht. museum inhaarwoonhuis teSusteren. In2003werden dezeverplaatstnaareen in Limbricht,Centrum In 1994 begon zij met een eigen volkskundig bureau en Vanaf 1988was Annie Schreudersmedewerker van het Limburgs Volkskundig de Limburgse vrouw gedurende delaatsteanderhalve inalzijnfacetten eeuw. De doorhaarbijeengebrachtecollectiegeefteengoed beeldvan hetleven van Limburgse volkscultuur geconcretiseerd inhaar Volkskundig Bureau NostalNu. jubileumvanvan het66-jarig V.V. De Windjbuujels. verschenen carnavalsroman Vooruit. Achteruit is van die onder het pseudoniem Marlou de Roover de vier auteurs de recentelijk tijdhoudthijzichonderandere bezigmethetplaatselijkeIn zijnvrije dialecten mogelijkheden van doeklopste/kloptesinhetdialectvan devariatie Reuver. masterdiploma taalkundemeteenonderzoeknaardesyntactischeenfonologische van sterke werkwoorden inLimburg. Indezomervan 2016behaaldehijzijn aan deRadboudHonours Acadamy, waar hijonderzoekdeednaardeafzwakking Radboud Universiteit. Gedurende zijnopleidingvolgde hijhet onderzoekstraject Veldeke-kómmissie Volkscultuur. koken. Ze is ’n gewaardeerd bie culinaire en ’n actief lid wedstriede vanne jurylid met Limburgs bier; Van moestuintotappelmoes;ensamemetPeetjie: LeerLimburgs van häörzeen: Limburgs op zijn lekkerst; Vlaai enander Limburgs gebak; Koken Ze isdeambassadeurvanne Limburgse streekgerechtekäöke. Bekindjetitels al mieër den 40 jaor beuk;sjrieftj ein deil gaon äöver Limburgse streekgerechte. hand, van ’ntwiètaligebesjrieving ’t Valkebergs. 2013 publiceerde de Veldeke-krink-Valkeberg ’t beukske ‘Valkebergs’ van häör ‘SjtökskePlat’ enderubriek heemkundeperiodieke gezètsje.in ’nregionaal In Veldeke injaorbeuk, nuujs- enlesbreve; opdeLimburgse wikipedia; indiverse de zinne’. artikele in ’tZe publiceert Valkebergs en in ’t Nederlands, o.m. veur Platbook. IndeLimburgse LiterairLiesversjeen in2006depoëziebundel ‘Sjakelt zint gepubliceerd inbloomlezinge van dereeks Veldeke-Literair enindeserie 1983 ontworpze’t Valkebergs leesplenkske. poëzie, Els sjrief häörgediechte Pim Thielen(Roermond, 1948), leerlingBisschoppelijkCollegeRoermond. Annie Schreuders-Derks(1943)heefthaarlevenslange interesse inde Koos Franssen(Reuver, 1994)studeerde Nederlandse taal encultuuraande (1941)gebaoreNetty Engels-Geurts inRoggel, (woontj noein Thull-Sjinne) Een voortdurend feestschrevenEen voortdurend terere over destreektalen eninhetbijzonderover hetLimburgs. samenstelling van hetWoordenboek van deLimburgse Dialecten. geregeld Publiceert de Radbouduniversiteit Nijmegenenwerkte hijalsredacteur meeaande wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Afdeling Taalwetenschap van vanhij destreektaalfunctionaris deprovincie Limburg. Daarvoor was hijals taal- enletterkundeaandeKatholieke Universiteit Nijmegen. Sinds2007is lèts-geneumdje toeaneteachterhaole. toeane in’t Limburgs, houfzakelik ’t dialek, Mofers veur van d’noearsprónk de vergeleek van haedelèttergreepstructure scriptie ’t Elfdaalsmitdeversjillende Verbandj tösseklinkerlingdje in’t Elfdaalsentonaliteitin’t Limburgs). Indees ordaccent Relationenmellanvokallängd iälvdalskaoch limburgiska (’tzien scriptie zien houfvak woor ’t Zweeds. In2015studeerdje haeaafin Amsterdam mit aan destudieScandinavische talenencultuuraandeUniversiteit van Amsterdam; Ton van de Wijngaard (Eygelshoven, 1957), studeerde Nederlandse Arjan Verheijden waerdje in1992gebaore inMofert. In2012ishaebegós 195 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 196 VELDEKE LIMBURG JAARBOEK 2016 Veldeke Limburg - Jaarboek 20 Jaarboek 16 Veldeke Limburg

2016