Kwaliteit oppervlakte-, drain- en grondwater nabij begraafplaatsen 327

Inleiding Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Binnen het beheersgebied van het Milieuhygiëne (RIVM) en het Zuiverings­ Samenvatting Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en schap zijn uiteindelijk vijf begraafplaatsen In zuidelijk Zuid-Holland is onderzoek Waarden (HEW) wordt een groot aantal voor onderzoek geselecteerd. uitgevoerd naar de invloed van begraaf­ begraafplaatsen omgeven door oppervlakte­ Het betreft de begraafplaatsen Hardinxveld- plaatsen op de kwaliteit van opper­ water, waarin het van de begraafplaatsen Giessendam (Tiendweg), Krimpen aan den vlakte-, drain- en grondwater. Fysisch- afkomstige drainwater wordt geloosd. Er is Ussel (IJsseldijk), (Zuider­ chemische, microbiologische en onderzoek uitgevoerd naar het effect van begraafplaats), Westmaas (Manhille) en toxiciteitsparameters vertoonden geen deze lozingen in relatie met de functie van het Zwijndrecht (Jeroen Boschlaan). verhoogde concentraties nabij begraaf­ oppervlaktewater in het waterbeheersings- Uit literatuuronderzoek blijkt nauwelijks plaatsen; ook niet ten opzichte van gekozen referentie-wateren. Geconcludeerd wordt dat in het onder­ H. VAN DHR HONING W. P.J . VAN DER ENDE zoek geen of nauwelijks invloed is Zuiveringsschap I lollandse Zuiveringsschap Hollandse waargenomen. Daar echter de aan­ Eilanden en Waarden Eilanden en Waarden wezigheid van pathogène bacteriën en Thans werkzaam hij het Thans werkzaam bij hel virussen niet isonderzocht , wordt Zuiveringsschap Drenthe Hoogheemraadschap van Delfland gesteld dat dit water bij voorkeur niet moet worden gebruikt voor recreatie of besproeiing van consumptiegewassen in F. J. J. BRINKMANN A. HOOIMEUER volkstuinen. Bij de aanleg van nieuwe Rijksinstituut voor Volks­ Regionale inspectie begraafplaatsen wordt aanbevolen het gezondheid en Milieuhvgiëne milieuhvgiëne Zuid-Hollan d drainwater naar een gemeentelijk rioleringssysteem af te voeren. Van deze afvoer wordt geen verhoogd risico gevreesd voor mensen die met het of-voorzieningssysteem. Afb. 1 toont een onderzoek nabij begraafplaatsen te zijn bewuste rioolwater in aanraking komen. situatie waarbij volkstuinen grenzen aan een uitgevoerd; een belangrijke conclusie uit één sloot die het van een begraafplaats onderzoek is: 'Wel kon aan de hand van afkomstige water afvoert. chemische analyses worden vastgesteld, dat verontreinigd' [Van Haaren, 1951] , In samenwerking met de Regionale Inspectie zowel het grondwater in het kerkhof als de Uit het onderstaand beschreven onderzoek is Milieuhygiëne in Zuid-Holland (RIMH). het omringende waterlopen sterk waren echter géén belangrijke beïnvloeding van grond-, drain- of oppervlaktewater waargenomen. Achtereenvolgens worden beschreven de aanpak van het onderzoek, de resultaten van het wateronderzoek, het toxiciteitsonderzoek en tot slot worden conclusies en aanbevelingen verwoord.

Aanpak van het onderzoek Het Zuiveringsschap heeft in mei en juni 1984 in eerste instantie een elftal begraaf­ plaatsen, verspreid gelegen binnen het beheersgebied, geselecteerd voor het onderzoek. Belangrijke selectiecriteria waren de grootte van de begraafplaats en de bodemsamenstelling. Vervolgens hebben de desbetreffende gemeenten schriftelijk de voor het onderzoek relevante gegevens verstrekt. In het najaar van 1984 zijn de elf begraafplaatsen bezocht om een beter inzicht te krijgen in de lokale situatie. Op basis van door de gemeenten verstrekte gegevens en het controlebezoek isi n gezamenlijk overleg tussen HEW, RIMH en RIVM een viertal begraafplaatsen geselecteerd. De gegevens van deze vier en één later nog in het onderzoeksprogramma opgenomen begraaf­ plaatsen zijn vermeld in tabel I.

Op 29 april 1985 isee n eerste bemonstering van deze begraafplaatsen uitgevoerd door HEW en het RIVM. Nabij de begraafplaats in Zwijndrecht werd alleen in de tweede fase Afb. 1 - Volkstuinen grenzend aan een van het onderzoek (april 1986) bemonsterd. begraafplaats. Het 'standaard" fvsisch-chemische en micro- 328

TABEL I - Enige technische gegevens van de onderzochte begraafplaatsen

Krirr pen a/d IJssel Hard n) veld/Giessendam Rotterdam Westmaas Zwijndrecht

In gebruik sinds 1915 december 1982 1940 1888 deel 1938 en deel 1966 Begravingen per jaar 40-50 circa 50 750* circa 8 circa 200 Begravingen lotaal circa 4000 circa 75 circa 67000 circa 750 circa 6630 Lagen waarin wordt begraven 2 2 3** ] 2 Verhouding algemene graven/grafkelders ge en grafkelders 240/36 2000/1 375/1 geen grafkelders Bij inrichting grond opgebracht n.b. zar d + grondbekleding zand + grondbekleding gedeelte zand zand Drainagesysteem aanwezig ja ja gedeeltelijk ja ja Afvoer drainagewater naar riolering naar awzi naar oppervlaktewater via oppervlaktewater via oppervlaktewater op riolering op riolering Inriehling omgeving woongebied agrarische gebied volkstuinen en woongebied volkstuinen en woongebied woongebied Grondsoort veen klei- + veen n.b. klei en deel zand n.b. Polderpeil, zomer m. NAP - 1.97 - 1.25 -2.75 - 1.75 -2,10 Polderpeil, winter m. NAP - 2,02 - 1.35 - 2,75 - 1.75 -2.1(1 Hoogte maaiveld t.o.v. zomerpeil m. n.b. 0.5 0,25 0,6 n.b. Hoogte begraafplaats l.o.v. zomerpeil m. n.b. 2.75 n.b. n.b. 2,15

i ll>70 circa 2300 per jaar l 1970 4 lagen el hekend of" niel opgegci biologische onderzoek is uitgevoerd door het en het transport hiervan in de bodem. De afb. 4 en 5 hebben betrekking op Zuiveringsschap evenals de bepaling van de Op basis van de resultaten van dit eerste respectievelijk de lokatie van de gehalten aan fenol en zware metalen. onderzoek konden nog geen afrondende bemonstering van het grondwateren Het RIVM bepaalde de gehalten aan azijn­ conclusies worden getrokken. In gezamenlijk oppervlaktewater bij deze begraafplaats. zuur, propionzuur. boterzuur, cadaverine en overleg werd besloten een tweede be- Op 16 maart 1986 plaatste het RIVM putrescinc. evenals de toxiciteit van een monsteringsronde uit te voeren, uitgebreid hiervoor twee peilbuizen op die gedeelten aantal monsters. met de begraafplaats te Zwijndrecht. Omdat van de begraafplaatsen, waar drie jaar eerder Een samenvatting van de omschrijving van de ook de behoefte was gerezen om inzicht te begravingen hebben plaatsgevonden. In de bemonsteringen isweergegeve n in tabel II. krijgen in de eventuele beïnvloeding van de peilbuizen te Krimpen aan den IJssel en Bij de keuze van de representatieve kwaliteit van het grondwater werd besloten Zwijndrecht isee n filter van 1 m res­ bemonsteringspunten van drainwater in op de begraafplaatsen te Krimpen aan den pectievelijk 0,5 m lengte aangebracht, Rotterdam en Westmaas werd een zodanige IJssel en Zwijndrecht het grondwater in het waarbij de bovenkant van het filter 0.2 lokatie gekozen dat het drainwater afkomstig bovenste watervoerende pakket te respectievelijk 0.7 m beneden de aange­ zou zijn van het gedeelte waar zeker drie jaar bemonsteren. Afb. 2 betreft de lokatie van troffen grondwaterstand werd geplaatst. voor de bemonstering begravingen hebben de begraafplaats te Krimpen aan den IJssel. Vervolgens is het grondwater gedurende plaatsgevonden. Dit in verband met het niet het drainagesysteem van deze begraafplaats langere tijd afgepompt in verband met direct vrijkomen van lijkverteringsprodukten is weertiegeven in afb. 3. representatieve monstername. De tweede bemonsteringsronde iso p 14e n Afb. 2 - Locatie 15 april 1986 uitgevoerd. begraafplaats Hierbij zijn dezelfde punten bemonsterd als Krimpen aan den IJssel. in de eerste ronde. Tevens is in Zwijndrecht het naast de begraafplaats gelegen singel- water, waarop het drainwater van de begraafplaats wordt geloosd, bemonsterd bij de overloop naar het rioleringssysteem. De rondom de begraafplaats gelegen singel staat niet in verbinding met het overige singelwater , overtollig water wordt via een overloopleiding afgevoerd naar het rioleringssysteem. Het grondwater werd bemonsterd, op de begraafplaatsen te Krimpen aan den IJssel en Zwijndrecht, via de eerder geplaatste en afgepompte peil­ buizen. De te analyseren parameterserie omvatte een aantal specifieke stoffen waarvoor referentiewaarden vrijwel

TABEL M - Samenvatting van betnonsteringsgegevem Krimpen aan den IJssel - het drainwater, uit de pompput vanwaar hel in de gemeentelijke riolering wordt gepompt; - het naast de begraafplaats gelegen oppervlaktewater, waarin het drainwater is geloosd totdat het sinds 1984 naar de riolering werd afgevoerd; - hel grondwater op 14 april 1986 (tweede ronde). Hardinxveld-C - hel drainwater. vanuit de pompput vanwaar hel drainwater rechtstreeks naar de nabijgelegen a.w.z.i. wordt afgevoerd. Rolterdam - het drainwater. vanuil een inspectiepul in een hoofdstreng van het drainagesysteem; - hel oppervlaktewater, circa 10 m benedenstrooms van het lozingspunt van drainwater uil genoemde hoofdstreng. - het drainwater van het gedeelte waar de laatste jaren de begravingen hebben plaatsgevonden, opgevangen in een door middel van schotten afgesloten en vervolgens drooggezet gedeelte van de naastgelegen sloot; - het naastgelegen oppervlaktewater, benedenstrooms van enige lozingspunten van drainwaler van hel gedeelte waar de laatste jaren de begravingen hebben plaatsgevonden; - hel oppervlaktewater waarin lozing plaatsvindt van drainwaler. afkomstig van hel oude gedeelte van de begraafplaats waar de laatste jaren vrijwel geen begravingen hebben plaatsgevonden, gelegen lussen de begraafplaats en volkstuinen - het oppervlaktewater vóór de overloop naar het gemeentelijk rioleringssysteem; - hel grondwater. H20(21) 1988.nr .1 2 329

ontbraken. In het landelijke gebied nabij Krimpen aan den IJssel, Westmaas en Zwijndrecht isdaaro m een drietal oppervlaktewateren bemonsterd, die niet direet door lozingen worden beïnvloed. De verzamelde monsters werden op de gebruikelijke wijze geconserveerd en vervolgens geanalyseerd.

Resultaten oppervlakte-, drain- en grondwateronderzoek De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in tabel III. Een meer uitgebreide rapportage is uitgebracht door het RIVM [Brinkman et al 1987] en het Zuiveringsschap HEW [Van der Honing et al 1987]. De kwaliteit van oppervlaktewater is afhankelijk van lokale omstandigheden als onder andere grondsoort, bodemgebruik en de hydrologische situatie. Als toetsingskader zijn daarom enige referentiewateren in het onderzoeksprogramma opgenomen. In de referentiewateren werden dezelfde para- Afb. 3 - Drainagesysteem begraafplaats Krimpen aanden IJssel.

TABEL III - Overzicht onderzoeksresultaten

Krimpen a/d IJssel Hardinxveld/ Zwijndrecht Giessendam

Soort water: Drain Drain Grond Opp.w, Opp.w. Rel' Drain Drain Drain Drain Opp.vs. Opp.w. Drain Drain Opp.w.1 Opp.w.1 Opp.w.20pp.w.2 Ref. Grond Opp.w. Ref. Datum 1985: 29-1)4 29-04 opp. 29-04 29-04 29-04 29-04 29-04 29-04 opp. opp. 1986: 14-04 14-04 14-04 14-04 14-04 14-04 14-04 15-04 15-114 15-04 15-04 14-04 15-04 15-04

Algemene fysisch-chemisehe parameters /uurlcgraad pH 7.05 7.05 7.0(1 7,90 7,25 7,45 7,95 7,50 8,05 7,00 7,85 8,45 Temperatuur °C 8 7 8 7 9 7 8 7 7 - 7,5 8 Zuurstofgehalte mg/l 5.7 12,4 12,3 16.2 18.0 5,9 3,2 14,5 11,4 14,8 - 9,7 14,6 Zuurstofverzadiging :Jo 47 104 100 136 148 51 26 122 93 121 - 80 123 Chemisch zuurstofverbruik mg/l 28 35 40 93 38 40 60 93 46 - 33 35 Biochemisch zuurstofverbruik mg/l 4 7 8 27 4 8 4 8 8 1 2 4 Permanganaalverbruik mg/l 32 34 59 74 2.2 17,1 34 74 38 36 54 50 36 29 26 24 Opgelost org. koolstof (DOO mg/l 9.6 11 19 24 6.6 7,4 12 34 13 13 20 18 12 11 9.6 9,2 Stikstof, Kjcldahl als N mg/l 2.6 4,3 2,4 2,7 1,8 1,6 1.6 4.7 2,3 2,9 1.7 3,3 2,9 2,9 1,2 1,0 Ammonium als N mg/l 1.7 3,8 0.1 0,1 0,1 1,3 1,3 1,3 0.1 0,1 2.8 1,1 1,9 0,1 0,5 1,1 2,2 0,2 0,1 Ammoniak als N mg/l 0.01 <3,8 < 0.01 < 0,01 <0,0I < 0,01 01 < 0.01 < 0.01 < 0.01 < 0.01 < 0,01 0,01 < 0,01 0,01 0,02 - < 0,01 < 0,01 Nitraat + nitriet als N mg/l 2.88 0,07 0,02 0,04 0,03 1,83 57 5,8 2.55 0.56 0.42 0,14 (1,20 0,30 1,15 1,28 1,83 0,13 1.65 0.01 Fosfaat, ortho als P mg/l 0.01 0.01 0,01 0,13 0,11 0,02 0,01 0,01 0.01 0.01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,09 0,01 0,03 0.04 Fosfaat, totaal als P mg/l 0,40 1.2 1,2 0.38 0.40 0,36 0,10 0 0.42 0,12 0.22 0,42 0,08 0.14 0,08 0.74 0.36 0.34 0,10 0,16 mg/l Chloride 49 60 66 66 41 24 27 185 138 151 49 84 72 184 181 78 24 54 91 a/cm Geleidingsvermogen, 20°Cmmh 1.05 0.63 0.66 0,49 0.94 0 89 1.38 1.48 1,32 1.28 0,90 1,02 0,91 1,36 1,35 0.96 1.5 0,91 0,55 mg/l Sulfaat 69 66 71 74 85 66 165 140 170 150 28 48 92 160 155 125 83 145 41 IjS/l Sulfide + ILS figl <1 <1 9 10 <1 12 < 1 < 1 10 <1 3 9 < 1 37 43 13 34 7 mg/l Calcium 165 165 71 51 167 147 247 212 170 158 155 159 141 168 161 124 185 144 55 mg/l Kalium 7,2 8,3 12 13 8,9 3.1 3,8 5.6 7,6 7.7 7,8 3,1 4,0 3,8 6,1 5,9 7.7 2.0 3,2 3.8 Natrium mg/1 36 42 39 27 24 68 94 85 95 24 50 41 89 97 57 20 34 42 Waterstofcarbonaal z/g/1 605 562 250 175 560 495 577 555 461) 575 530 500 445 475 410 706 400 155 Microverontreinigingen Cadmium //g/l Oj <0,1 <0.1 0,2 0,3 <0,1 0,9 <0,1 0.3 <0,1 0,4 <0.1 <0,1 0,2 <0,1 <0.l Chroom „g/l 2 3 2 2 < 1 4 2 1 2 2 2 7 2 2 Koper «j/1 12 5 6 21 10 9 6 8 7 6 5 4 4 Kwik //g/l <0,1 0.2 <0,l <0.I 0,2 <0,1 <0,1 0,2 <0,I 0.3 <0,1 0,3 0,3 0.2 Lood /'g/l 2 <1 1 3 2 3 4 6 2 8 2 1 Nikkel /œ/i 5 2 <1 3 3 4 10 3 7 3 <1 Zilver //g/l 0,3 0,3 0,2 - 0,2 - 0.4 0.3 0,2 0,2 0,3 Zink fig/1 60 44 15 20 8 49 15 14 16 20 6 135 3 1 Fenol ,/

Poecilia Mortaliteit % 24 uur 010) 0 0 0 0(0) reticulata 48 uur 0(0) 0 0 0 0(0) (Gup) Subletale 24 uur') 100 0 -') 100(0) J) 100 )10 0 0 >)10 0 >) 100 0(0) effecten % 48 uur ó 100 0 7)100(0) -<) 100 )10 0 0 •l) 100 O 100 0(0) 330

Ten aanzien van het Krimpense oppervlakte­ water ligt het niveau verhoogd zoals uit de duplo's van beide series blijkt. De oorzaak kan echter nauwelijks bij de begraafplaats liggen, gezien de zeer lage putrescine- gehalten in het drainwater en/of grondwater. Tevens is bekend, dat sinds 1984 het drainwater hier niet meer op oppervlakte­ water wordt geloosd. Met uitzondering van het monster oppervlaktewater uit Zwijndrecht liggen alle meetresultaten voor azijnzuur, propionzuur en boterzuur op een niveau aanmerkelijk beneden de. overigens onverwacht hoge, referentiewaarden. De relatief hoge waarden voor de vetzuren in het water uit de ringsloot in Zwijndrecht zijn slechts eenmalig gemeten en vinden geen bevestiging in duplo's of herhalingsmonsters, zodat ook tot een artefact of een toevallige omstandigheid besloten zou kunnen worden. Alle overige metingen van vetzuren wijzen niet op invloeden vanuit de begraafplaatsen. Afb. 4 - Locatie grondwaterbemonstering Krimpen aanden Ussei. Noch uit cadaverine- en putrescinegehalten, noch uit de gehalten aan lagere vetzuren kan aangetoond worden dat begraafplaatsen meters bepaald als in de wateren naast aantoonbaar, maar putrescine daarentegen invloed hebben op de kwaliteit van het begraafplaatsen. Een bijkomend voordeel wel. Dit wekte in eerste instantie enige aangrenzend oppervlaktewater. Voor drain- hiervan is, dat tevens referentiewaarden bevreemding. In de literatuur zijn echter en grondwater zijn geen referentiemonsters worden verkregen van parameters die meer indicaties te vinden voor selectieve genomen. Door vergelijking van de normaliter in oppervlaktewater niet of vorming. In rottend varkensvlees waargenomen gehalten met de concentraties nauwelijks worden onderzoeht. Uit de bijvoorbeeld zou putrescine wel. maar in oppervlaktewater kan het volgende vergelijking van de resultaten van het cadaverine niet worden aangetoond. worden opgemerkt. onderzoek blijkt, dat er nauwelijks Putrescine werd echter wel in alle in de verschillen zijn waargenomen tussen literatuur aangehaalde gevallen aangetroffen. Op grond van de biologische activiteit in de referentiewateren en de wateren naast Voor putrescine ligt het referentieniveau bodem en de adsorptiecapaciteit van begraafplaatsen. Tevens blijkt, dat de IMP- tussen 5 en 10 ^g/liter met een uitbijter van bodemdeeltjes mag worden verwacht, dat de normen slechts worden overschreden voor circa 20 jtig/1. concentratie van een aantal stoffen in drain- sulfaat en fenol. De norm voor sulfaat wordt Afgezien van de monsters oppervlaktewater en grondwater hoger isda n in oppervlakte­ echter ook overschreden en benaderd in de uit Krimpen aan den IJssel liggen alle water. Bij beschouwing van de analyse­ referentiewateren. De oorzaak van de meetresultaten op het referentieniveau. resultaten blijkt deze verhogingook vooreen overschrijding moet daarom eerder worden gezocht in de natuurlijke gehalten in de Afb. 5 - Locatie oppervlaktewaterbemonstering begraafplaats Krimpen aan den IJssel. lokale bodem dan in de aanwezigheid van de begraafplaats. De overschrijdingen van de norm voor fenol zijn gering, behalve de Westmaas waar het monstervat, zoals naderhand bleek, vóór het onderzoek was gecontamineerd met fenol. De gehalten aan zware metalen zijn laag en waar enige verhoging is te constateren ten opzichte van de referentiewaarden zal de oorzaak waarschijnlijk zijn gelegen in afspoeling in het stedelijke gebied. Ook voor de microbiologische parameters is uit het onderzoek geen beïnvloeding vast te stellen. Thermotolerante bacteriën van de coli- groep, gekozen als indicator-organismen voor andere mogelijk pathogène bacteriën, blijken nauwelijks voor te komen. Het kiem- getal blijkt nabij de begraafplaats te Westmaas enigszins hoger dan in het referentiewater, maar nauwelijks hoger dan het referentiewater te Zwijndrecht. In geen van de monsters bleek cadaverine H20(21) 1988, nr.1 2 331

aanzienlijk aantal parameters. De geconsta­ ging een aantal dieren drijven in deze overeenstemming lijken met sommige van de teerde verhogingen zijn echter betrekkelijk monsters, doch zij herstelden binnen 48 uur. gepubliceerde onderzoeksresultaten. gering en blijken ook regelmatig te worden Bij de herhaling van het onderzoek van deze gevonden bij routinematig grondwater- beide monsters traden noch sterfte noch Uit het onderhavige onderzoek zijn geen onderzoek in het kader van het grondwater­ 'drijvers' op, waardoor men niet kan stellen nadelige invloeden op de kwaliteit van meetnet van het RIVM. dat er harde indicaties zijn voor acute oppervlakte-, drain- en grondwater nabij Overigens blijkt ook. dat voor een aantal toxiciteit van de watermonsters. begraafplaatsen gebleken. Het isechte r niet parameters de gehalten in oppervlaktewater mogelijk op basis van deze onderzoeks­ hoger zijn dan inhe t grondwater. De oorzaak Alle in 1985 getoetste oppervlaktewateren resultaten definitieve, voor alle situaties hiervan kan zijn gelegen in de herkomst van en drainwateren veroorzaakten bijd e guppen geldende conclusies te trekken. Meer uit­ grond die voor de ophoging van de begraaf­ rode kieuwen. In eerste instantie werd gebreid onderzoek ook naar de chronische plaatsen werd aangewend. De samenstelling gedacht dat dit verschijnsel te wijten zou zijn toxiciteit van het drain- en grondwater en kan daardoor afwijken van de lokale situatie. aan zuurstoftekort. Bij de tweede meetserie onderzoek naar andere eventueel aanwezige Overigens kan ook het oppervlaktewater van in 1986, waarbij het zuurstofgehalte microverontreinigingen, alsmede ziekte­ elders zijn aangevoerd bij doorspoeling van evenzeer sterk terugliep, werd dit verwekkende organismen zou daarvoor bepaalde oppervlaktewateren. De aantallen verschijnsel echter niet waargenomen. nodig zijn. Risico's voor de volksgezondheid thermotolerante bacteriën van de coli-grocp Ook hier bestaat dus geen consistent beeld en/of het milieu zijn derhalve niet geheel uit en het koloniegetal zijn in de onderzochte met betrekking tot de toxiciteit. te sluiten. drain-en grondwatermonsters lagerda n inde De grondwatermonsters uit Krimpen aan den Met inachtneming van de vorenstaande oppervlaktewateren. IJssel en Zwijndrecht veroorzaakten opmerkingen kan niettemin worden Ook uit de gehalten aan cadaverine. immobiliteit en trager gedrag bij D. magna, geconcludeerd, dat er bij bestaande lozingen putrescine en lagere vetzuren kan niet terwijl alleen het grondwatermonster uit van drainwater op het oppervlaktewater worden afgeleid, dat begraafplaatsen invloed Krimpen aan den IJssel trager gedrag voor volgens de nu beschikbare gegevens geen hebben op de kwaliteit van het afstromende P. reticulata te zien gaf. direct gevaar voor de volksgezondheid of het drain- en grondwater. Vermoedelijk zijn deze resultaten toe te milieu hoeft te bestaan. schrijven aan het lage zuurstofgehalte van het water, bij de experimenten met open Toxiciteitsonderzoek De onderzoeksresultaten geven geen aan­ toetssystemen traden deze effecten namelijk Om een indruk te krijgen van de toxiciteit van leiding om aan te dringen op onmiddellijke niet op. drainwater van begraafplaatsen, van grond­ maatregelen bij bestaande lozingen op het water onder begraafplaatsen en van oppervlaktewater. Wel wordt aanbevolen, aangrenzend oppervlaktewater, zijn Resumerend kan gesteld worden dat het dat nagegaan wordt op welke wijze gebruik kortdurende (48-uurs) toetsen uitgevoerd drain-, grond- en oppervlaktewater van of wordt gemaakt van het oppervlaktewater. met de watervlo Daphnia magna nabij begraafplaatsen weinig of niet acuut Situaties die tot direct of indirect (NEN 6502) en met degu p Poeciliareticulata toxisch isvoo r de twee geteste organismen contact met de mens, zoals het recreëren in (NEN 6504). In verband met de mogelijk in D. magna en P. reticulata. Om een meer het water en het gebruik van het water voor de monsters aanwezige vluchtige gefundeerde uitspraak te kunnen doen over het besproeien van consumptiegewassen, verbindingen werden het drainwater en het de mogelijke toxiciteit voor waterorganismen zouden zoveel mogelijk moeten worden oppervlaktewater in volledig gesloten zou het onderzoek uitgebreid moeten vermeden. systemen getoetst. worden met langerdurende experimenten, Vooralsnog lijkt het gewenst dat drainwater De experimenten uit de beide grondwater­ waarbij tevens andere sublethale parameters van begraafplaatsen zoveel mogelijk wordt monsters werden zowel gesloten als open zoals embryonale ontwikkeling en repro- afgevoerd via het gemeentelijk riolerings­ uitgevoerd om de eventuele effecten duktie bestudeerd zouden moeten worden. systeem naar een afvalwaterzuiverings­ veroorzaakt door het lage zuurstofgehalte te installatie. In ieder geval zal bij de keuze van kunnen onderkennen. Conclusies en aanbevelingen een nieuwe lokatie voor een begraafplaats de In het onderzoek van oppervlakte-, drain- en mogelijkheid, om deze afvoer te realiseren, De resultaten van het toxiciteitsonderzoek grondwater bij begraafplaatsen is aandacht zeer nadrukkelijk moeten worden betrokken. zijn eveneens weergegeven in tabel III. besteed aan een aantal 'standaard' fysisch- De pH-waarden tijdens het onderzoek chemische parameters. Tevens ishe t gehalte De onderzoeksresultaten geven geen varieerden van 6,9 tot 8,5, terwijl de aan cadaverine, putrescine en enige lagere aanleiding te verwachten, dat met de aanvoer zuurstofgehalten van de monsters bij de vetzuren bepaald. Dit zijn stoffen die van drainagewater van begraafplaatsen de aanvang van het onderzoek > 6,5 mg/liter vrijkomen bij lijkvertcringsprocessen. Ook is gezondheidsrisico's bij het transport en de bedroegen met uitzondering van de grond­ de acute toxiciteit voor watervlooien en behandeling van afvalwater toenemen. Daar watermonsters van Krimpen aan den IJssel guppen getest. effecten op oppervlaktewater niet worden en Zwijndrecht, 4,5 respectievelijk Het microbiologisch onderzoek isbeperk t tot gesignaleerd, mag worden verwacht dat via 3,5 mg/liter. Door het uitvoeren van de de thermotolerante bacteriën van de coli- een rioleringssysteem afgevoerde stoffen nog toetsen in gesloten systemen namen deze groep en het koloniegetal bij 37 °C. Er isdu s meer onschadelijk worden gemaakt door waarden na 48 uur bij het onderzoek met geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid onder andere adsorptie en verdere afbraak. daphnia's in mindere mate (vier waarden van specifiek ziekteverwekkende bacteriën. Aanvullende maatregelen boven de reeds in bedroegen < 5 mg/liter) doch bij het De resultaten van het onderhavige onderzoek acht genomen voorzichtigheid door personen onderzoek met guppen in sterke mate zijn in tegenspraak met de verontrustende die werkzaamheden aan riolen uitvoeren of (alle waarden < 5 mg/liter) af. conclusies van eerder beperkt onderzoek op afvalwaterzuiveringsinrichtingen Bij de eerste onderzoekserie trad enige [Van Haaren, 195 1]. Als oorzaken werkzaam zijn, worden dan ook niet sterfte op van watervlooien in de monsters hiervan kunnen worden genoemd de door noodzakelijk geacht. drainwater uit Hardinxveld en van de Van Haaren gehanteerde referentiewaarden Zuiderbegraafplaats te Rotterdam, daarnaast en het feit, dat zijn conclusies niet geheel in • 5/o/ op pagina 319 H20(21) 1988.nr .1 2 319

zeer incidenteel in drinkwater aangetroffen The . Sei. Total Environm. 7: 235-245. Waterkwaliteit bij begraafplaatsen dat uit grondwater is bereid. 19. Sander, R. ( 1980), Verbesserung des Pyrohydrolyse • Vervolg van pagina 331 Tenslotte zij opgemerkt, dat de betekenis an Verfahrens. Veroff. Her. Lehrstuhls Wasserchem. 15: 128-162. een positieve Ames test in drinkwater reeds 20. Wegmen. R. C, C,e n Hotstee. A. W. M.( 1979). The De auteurs verzoeken u, indien u beschikt eerder, namelijk in 1985,i n een H20-artikel microcottlemelric determination of volatileorganic halogen over resultaten van onderzoek naarde door Van der Gaag [24] isbehandeld . Dit is in water samples, paper presented atthe European kwaliteit van oppervlakte-, drain- of grond­ dan ook de reden, dat op deze plaats niet Symposium on Analysis ofOrganic Micropollutants in water nabij begraafplaatsen, deze te zenden Water. Berlin, December. 1 I-13. nader op deze problematiek wordt ingegaan. 2 1, Noordsij. A.. Puyker. I . M. en Gaag. M. A. van der aan de heer Van der Honing. ( 1985) . The quality of drinking waterprepared from Literatuur Literatuur bankfiltered riverwater in The Netherlands. Sei, Total Brinkmann. F. J. J. et al (1987) . Drainwater van begraaf­ 1. Waterleiding Statistiek deel I. VEWIN 1983. . Environm. 47: 273-292. plaatsen, ontvangend oppervlaktewater en grondwater. 2. Kool. IL .1.. Kreyl. C. F. van en Kranen. H, J. van 22. Gaag. M. A. van der (1987) . Mulagenileilin Onderzoek van de gehalten van enige aan de ontleding van (1981). The use ofXA D-resins for the detection of grondwater. In: Landbouw en drinkwatervoonening. dierlijke weefsels en organen gerelateerde organische mutagenic activity in water. II Studies with drinkin g water. oriënterend onderzoek naar de beïnvloeding \an de parameters. Toxicologisch onderzoek met water­ Chemosphere. 10: 99-IDS. grondwaterkwaliteit door bemesting en het gebruik \a n organismen. Juli 1987. R.I.V.M.-rappor t nr. 840276001. bestrijdingsmiddelen. Eindredaktie: Ir. C. G. B, M. 3. Kool. H. .1.. Kreyl, C. F. van. Kranen. H. ,1. vanen Haaren, drs. F. W. .1. van ( 1951 ). Kerkhoven alsbron van van Beek. KIWA mededeling nr. 99. Rijswijk. Greet". E. de (19 SI ). Toxicity assessment of organic waterverontreiniging. Water, 35 nr. 16.p . 167-172. 23. Meinardi, C. R.. Persoonlijke mededeling. RIVM compounds in drinking waferin The Netherlands. Honing. H. van der et al ( 1987). Kwaliteitsonderzoek Bilthoven. In: Water Supplv and Health. H. van Lelyveld en oppervlakte-, drain- engrondwater nabij begraafplaatsen. 24. Gaag. M. A. van der (1985) . Watbetekent de Ames B. C. J. Zoeteman (Eds.) Elsevier Amsterdam. Augustus 1987. Rapport Zuiveringsschap Hollandse test voor de drinkwaterpraktijk? HX> (18). 506-508. 4. Gaag. M. A. van der. Noordsy. A. en Oranje. J. P. Eilanden en Waarden. ( 1982). Presence of mutagens in Dutch surface waterand effets of water treatment processes for drinking water • • • • • • preparations. In: Progress in Clinieal and Biological Research. Mutagens in our environment. M. Sorse and H. Vaino(Eds). Vol. 109:277-286. 5. Gaag. M. A., van der. Kruithof, J. C. en Puyker. L. M. ( 198?). The influence of water treatment processes on the Putregeneratie presence of organic surrogates and mutagenic compounds • Vervolg van pagina 315 in waler. Sei. Total Environm. 47: 137-153. 6. Kool. H. J.. Kreyl. C. F. van. Greet. E. de en Kranen. de leden van de Taakgroep Putverstopping. H. .1. van ( 1982). Presence, introduction and removal of mutagenic activity during [fiepreparation of drinking water Het personeel van het pompstation in The Netherlands. Environm. Health Persp.. 46: 207- C. Rodenhuis te Bergambacht isvee l dank 214. verschuldigd voor hun enthousiaste aanpak 7. Kool. II. ,1.. Kreyl. C F. van en Oers. J. A. M. van bij de experimentele regeneraties. ( 1984). Mutagenic activity in drinking waterin The Netherlands. A survey and a correlation study. Toxicol. Literatuur Environm. Chem. 7: 111-129. Beek, G G. E. M. van (1982). Regeneratievan verstopte 8. Cheh, A. M.. Skochdopole. J.. Koski. P. en Cole. I.. winputten. H20 (15) 370-377. ( 1980). Non volatile mutagens in drinking water: Beek, C. G. E. M. van en Kooij. D. van der (1982) . production bv chlorination and destruction by sulphite. Sulfate-reducing bacteria in ground waterfrom clogging Summaries Science 207: 90-92. and nonelogging shallow wellsin the Netherlands river 9. I.oper. J. C. Lang. I), en Smith. C. G ( 1978). region. Groundwater 20 (3) 298-302. • End of page 309 Mutagenicity of complex mixtures from drinking water.In : Beek, G G. E. M. van en Kooper. W. F. (1980) . The including pH and CO,2", did not have any influence. Water Chlorination. Environmental Impact and Health clogging of shallow discharge wellsin TheNetherlands river Finally the guidelines and standards for CIO, are Vol. 2. R. Jollev. H. Gorche\ and D. H. Hamilton Jr. region. Groundwater 18 (6)578-586. discussed. The temporary advised Dutch guideline of ( Eds.) Ann. Arbor Science Publisher, p. 433. Beveren, J. van en Noordsij. A. (19 81 ). Isolatievan 0.2 mg/1 (dosage) issufficien t for activated carbon treated 10. Wilson. I. en Foster. R. (1980) . Theapplication of organische verbindingen uit watermet behulp van XAD. drinking water. In other Dutch drinking water types mutagenicity testing. IWES Seminar Trace Organic* SWE 258. KIWA. however, no CIO, will remain after a reaction time of Londen. Interox (z.j.) .rapport P. 1.1.1 B-0385 Hvdrogenperoxyde. 10 minutes as was also found in the Dutch pumping I 1. Nestman. E. R.. Lebel. G L.. Williams. D. .1.ani l Smith, J. M.: Stammers . E.e n Lanssen. L.B .P .M .( 198 1 ). stations where presently CI02 is used for disinfection. Kowbel. D. T. ( 1979). Mutagenicity of organicextracts fysische transportverschijnselen I. Dictaat 3e-jaarscollege In view of the favorable results regarding disinfection at from Canadian drinking water in the Salmonella^ TU . Uitgave van de Vereniging voor Studie en these pumping stations it is recommended to further mammalion-microsome assay. Environm. Mutagen 1 : Studentenbelangen te Delft. investigate the bacteriostatic effect of C102 and especially 337-343. also of CIO," at low doses. 1 2. Maruoka. S. en Yamanaka. S. (1980) . Production of mutagenic substances by chlorination of waters.Mut . Res.. 79: 38 1-386. H20(21) 1988. nr. 12:327 13. Rook. .1. J. ( 1974). formation ofhaloforms during U.D.C. 556.531 551 : 556.31 : 718 chlorination of natural water.J . Water Treatm. Exam. 23: 234-243. H. VAN DER HONING, F. J. J. BRINKMANN. 14. Bellar, T. A.. Lichtenberg. .1. J. en Kroner. R. O. W. P. J. VAN DER ENDE and A. HOOIMEUER: ( 1974) . The occurence of organohalides in chlorinated Quality of surface water, drain water and groundwater drinking water..). Am. Waterworks Assoc. 66: 703-706. Rectificatie near cemetries 15. Chou, B. M. en Roberts. P. V. ( 1981) ,Halogenated In het artikel van ir. A. W. van der Vlies in In this studv the quality of surface water, drain water and byproducts formations by i'lo2 en Cl,. J. Environm. groundwater was investigated. The sampleswer e analysed Eng. Div. 107: 109-1 18. het vorige nummer van H20 (pag. 285 e.v.) on 22 fysico chemical parameters, 15 micropollutants of 16." Kreyl. C. F. van. Kool. H. .1.. Vries. M. de. zijn twee storende fouten geslopen. which 6 are related to the decomposition of dead bodies Kranen. H. .1. van en Greef, E. (1980) . Mutagenic activity De titel van het artikel moet luiden: and 2 microbiological parameters. The toxicity was tested in the rivers Rhine and Meuse in TheSetherlands. Sei. by contaminating Daphnia magna and Poecilia reticulata. Total Environm. 13: 137-147. 'Riolering: Van noodzaak tot beheersbaar Not investigated was the occurence of pathogenic virus in 17. Ames. B. N„ MeCann. ,1. en Yamasaki. E. (1975) . systeem'. th e water. Compared with standards and reference waters, Mutagenicity tests. Methods for detecting carcinogens and De laatste regel boven het kopje 'Grond- no significant higher concentration was found, so the mutagens with Salmonella mummalion-Microsome. waterbeheer' op pagina 286 moet als volgt results did not indicate an influence of thecemetrie s on the Mut. Res.. 3 I: 347-364. water quality. The study dit not cover all possible risks. 18. Wegman. R. G G en Grève. P. R. (1977) . The worden gelezen: Therefor it isconclude d that drainwater from especially microcoulomctric determination of extractuble organic 'Dit is alleen te realiseren dooreen duidelijk new cemetries better can be transported to a sewage halogen in surface water:application tosurface waters of beleid op landelijk niveau'. treatment plant.