1922 Colofon De uiterste noodzaak Redactie: Raymond Gradus, George Harinck, Karin Hoentjen, DOp de Algemene Vergadering van de Bond van RK Rijkskieskringsorganisaties in mei 1922 verklaarde W.H.Nolens, fractievoorzitter in de Tweede Alexander van Kessel en Hans-Martien ten Napel Kamer, dat de katholieke fractie alleen in uiterste noodzaak met de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) in de regering zou samenwerken. Ook mocht de noodzaak niet zijn uitgelokt, moesten een of meer andere partijen meedoen en behoorde de fractie eensgezind te zijn. Deze ‘leer van Met medewerking van: Maaike Kamps, Remy Luyten de uiterste noodzaak’ is bij de kabinetsformaties in 1925 en 1935 in negatieve zin toegepast en in 1939 in positieve zin toen voor het eerst twee soci- aaldemocraten tot het kabinet toetraden. Beeldredactie: Maaike Kamps, Remy Luyten De verklaring van Nolens was een reactie op de bedrijfsorganisatie met de SDAP wellicht be- keerde daarom een kabinet met sociaaldemo- Dit is een gezamenlijke publicatie van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, het bestuursvoorstel om samenwerking met tere resultaten konden worden geboekt. Daar- craten In 1935 forceerde de katholieke fractie J.A.Bornewasser, Katholieke het CDA en het Centre for European Studies (CES). Deze publicatie is mede mogelijk de SDAP te verbieden. Een jaar eerder had- bij kwam dat er in de fractie en ook in de Bond zelf een kabinetscrisis uit onvrede met de werk- Volkspartij 1945-1980. Band I: gemaakt door een bijdrage vanuit het Europees Parlement. Het Wetenschappelijk den de bisschoppen dat al gedaan. Aanleiding voorkeuren bestonden voor samenwerking met loosheidsbestrijding, maar vond geen derde Herkomst en groei (tot 1963). Instituut voor het CDA, het CDA, het CES en het Europees Parlement zijn niet verant- was de mislukte staatsgreep van SDAP-leider de SDAP, met als gevolg dat afsplitsingen niet partij bereid om met de sociaaldemocraten een Nijmegen 1995 woordelijk voor feiten, meningen in de publicatie of voor gevolgen door het gebruik PJ.Troelstra in november 1918. De SDAP was dus ondenkbaar waren als de deur op slot ging. kabinet te vormen. Vier jaar later, in 1939, lukte van de informatie in de publicatie. De canon is in 2012 gereed gekomen. De redactie bereid tot revolutie, Behalve dat was zij ook nog Niets minder dan de katholieke politieke een- dat wel, mede doordat de SDAP zich intussen J.Bosmans, Historische twijfel heeft haar uiterste best gedaan rechthebbenden van beeldmateriaal op te sporen. eens tegen de monarchie, voor ontwapening heid stond op het spel en dat in een fase dat de onder invloed van de fascistische dreiging en de aan de ‘uiterste noodzaak’: de Eenieder die zich niettemin eigenaar weet van dergelijk materiaal in deze publicatie en - het allerergste - goddeloos. Met zo’n partij moeizame omvorming van de Bond tot een cen- economische wereldcrisis nadrukkelijk medever- onzin van Daudt, in: Acta Politica zonder dat direct of indirect met hem of haar afspraken zijn gemaakt, verzoeken wij op regeringsniveau de macht delen diende te traal geleide eenheidspartij, die er pas in 1926 antwoordelijk voor de bestaande maatschappij 22(1987)227-251 contact op te nemen met de redactie via onderstaand mailadres. worden uitgesloten. De Tweede Kamerfractie met de oprichting van de RK Staatspartij (RKSP) had verklaard en zich had ontdaan van enkele echter wenste haar handen niet te laten binden zou komen, in volle gang was. ideologische obstakels. R.A.Koole, Uiterste noodzaak Grafische vormgeving: Hanneke van Os door Bondsbestuur en episcopaat. Op de Bonds- Ook op de coalitievorming met en zonder soci- en partijpolitieke eenwording. Drukwerk: Schrijen-Lippertz vergadering van mei 1922 wist het fractielid us qui aut oditate nempor alitiae aaldemocraten in de naoorlogse periode wordt Over het belang van interne ISBN/EAN: 978-90-74493-79-6 D.A.P.N.Koolen het bestuursvoorstel met succes omnis ped quatem requatestus soms de leer van de uiterste noodzaak toege- partijverhoudingen bij coa- te amenderen: samenwerking van uitsluitend qui aut oditate nempor alitiae past, ter verklaring dan wel rechtvaardiging. litievorming, in: Jaarboek Wetenschappelijk Instituut voor het CDA / CDA Partijbureau katholieken met sociaaldemocraten was uit den us qui aut oditate alitiae Nog in 2010 beriep CDA-onderhandelaar Maxi- 1986 Documentatiecentrum Buitenom 18 boze. Nolens voegde er bij deze gelegenheid de us quiC aut oditate nempor  alitiae  me Verhagen zich erop om de uitsluiting van Nederlandse Politieke Partijen, 2512 XA Den Haag bovengenoemde voorwaarden aan toe. Zo bleef de PvdA bij de kabinetsvorming te verdedigen. 99-117 C   C C www.cda.nl/wi de deur naar samenwerking op een kier staan. In 1925 sneuvelde de christelijke coalitie als Zo’n beroep miskent echter de oorspronkelijke www.cda.nl Achtergrond van de interventie van de fractie gevolg van de afschaffing van het gezantschap bedoeling van de uiterste noodzaak: de deur Anneke Visser, Alleen bij uiter- was de vrees dat zij zich, door de SDAP uit te bij het Vaticaan. De linkerzijde had er om stra- naar samenwerking met de sociaaldemocraten ste noodzaak? De rooms-rode [email protected] sluiten, geheel afhankelijk zou maken van de tegische redenen - de christelijke coalitie breken op een kier zetten, niet dichtgooien. samenwerking en het einde ARP, de CHU en de liberalen, terwijl er op het - aan meegewerkt. De katholieke fractie vond van de brede basis 1948-1958. Den Haag, april 2012 gebied van bijvoorbeeld de sociale zekerheid en dit een schoolvoorbeeld van uitlokking en blok- J. Bosmans? Amsterdam 1986

C  CCanon_omslag_rug5mm_02.indd 1 01-05-12 10:53 Colofon

Redactie: Raymond Gradus, George Harinck, Karin Hoentjen, Alexander van Kessel en Hans-Martien ten Napel

Met medewerking van: Maaike Kamps, Remy Luyten

Beeldredactie: Maaike Kamps, Remy Luyten

Dit is een gezamenlijke publicatie van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, het CDA en het Centre for European Studies (CES). Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage vanuit het Europees Parlement. Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, het CDA, het CES en het Europees Parlement zijn niet verant- woordelijk voor feiten, meningen in de publicatie of voor gevolgen door het gebruik van de informatie in de publicatie. De canon is in 2012 gereed gekomen. De redactie heeft haar uiterste best gedaan rechthebbenden van beeldmateriaal op te sporen. Eenieder die zich niettemin eigenaar weet van dergelijk materiaal in deze publicatie zonder dat direct of indirect met hem of haar afspraken zijn gemaakt, verzoeken wij contact op te nemen met de redactie via onderstaand mailadres.

Grafische vormgeving: Hanneke van Os Drukwerk: Schrijen-Lippertz ISBN/EAN: 978-90-74493-79-6

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA / CDA Partijbureau Buitenom 18 C   2512 XA Den Haag C   C C www.cda.nl/wi www.cda.nl [email protected] Den Haag, april 2012 C CCanon_omslag_rug5mm_02.indd 1 01-05-12 10:53 Canon van de CChristendemocratie IInhoud De Canon van de Christendemocratie 4 1963 Christendemocratie en ontwikkelingshulp 49 1966 Publicatie rapport Grondslag en karakter van de KVP 51 1847 Ongeloof en Revolutie 7 1966 Nacht van Schmelzer 53 1868 Onderwijsmandement 9 1967 Groep van Achttien 55 1879 Oprichting van de ARP 11 1973 Confessionelen in het kabinet-Den Uyl 57 1883 Proeve van een program 13 1975 De Bergrede van Aantjes 59 1888 Aantreden kabinet-Mackay 15 1976 Ontwerpprogram Niet bij brood alleen 61 1891 Christelijk-Sociaal Congres en Rerum Novarum 17 1976 Oprichting Europese Volkspartij 63 1894 Scheuring in de ARP 19 1977 Van Agt en Wiegel in Le Bistroquet 65 1901 Het kabinet-Kuyper 21 1978 Rapport Grondslag en politiek handelen 67 1902 Ethische politiek 23 1980 Oprichting CDA 69 1917 Pacificatie 25 1982 Akkoord van Wassenaar 71 1922 De uiterste noodzaak 27 1986 Het CDA haalt 54 zetels 73 1925 Vaticaancrisis 29 1994 Operatie Heerma 75 1936 Colijn en de Gouden Standaard 31 1994 Verkiezingsnederlaag 77 1943 Oprichting Trouw 33 1995 Nieuwe wegen, vaste waarden 79 1945 Oprichting KVP 35 2001 Leiderschapscrisis 81 1950 Wet op de PBO 37 2006 Het kabinet-Balkenende II en het nieuwe zorgstelsel 83 1953 Oprichting Nederlandse equipe 39 2010 Formatiecongres 85 1954 Bisschoppelijk mandement 41 1956 Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister 43 Auteurs 87 1959 Introductie Zijlstra-norm 45 1962 De Mammoetwet 47 Afbeeldingen 89

3 IInhoud De Canon van de Christendemocratie 4 1963 Christendemocratie en ontwikkelingshulp 49 1966 Publicatie rapport Grondslag en karakter van de KVP 51 1847 Ongeloof en Revolutie 7 1966 Nacht van Schmelzer 53 1868 Onderwijsmandement 9 1967 Groep van Achttien 55 1879 Oprichting van de ARP 11 1973 Confessionelen in het kabinet-Den Uyl 57 1883 Proeve van een program 13 1975 De Bergrede van Aantjes 59 1888 Aantreden kabinet-Mackay 15 1976 Ontwerpprogram Niet bij brood alleen 61 1891 Christelijk-Sociaal Congres en Rerum Novarum 17 1976 Oprichting Europese Volkspartij 63 1894 Scheuring in de ARP 19 1977 Van Agt en Wiegel in Le Bistroquet 65 1901 Het kabinet-Kuyper 21 1978 Rapport Grondslag en politiek handelen 67 1902 Ethische politiek 23 1980 Oprichting CDA 69 1917 Pacificatie 25 1982 Akkoord van Wassenaar 71 1922 De uiterste noodzaak 27 1986 Het CDA haalt 54 zetels 73 1925 Vaticaancrisis 29 1994 Operatie Heerma 75 1936 Colijn en de Gouden Standaard 31 1994 Verkiezingsnederlaag 77 1943 Oprichting Trouw 33 1995 Nieuwe wegen, vaste waarden 79 1945 Oprichting KVP 35 2001 Leiderschapscrisis 81 1950 Wet op de PBO 37 2006 Het kabinet-Balkenende II en het nieuwe zorgstelsel 83 1953 Oprichting Nederlandse equipe 39 2010 Formatiecongres 85 1954 Bisschoppelijk mandement 41 1956 Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister 43 Auteurs 87 1959 Introductie Zijlstra-norm 45 1962 De Mammoetwet 47 Afbeeldingen 89

3 De canon van de christendemocratie

D‘Politieke bezigheid zonder historische kennis en zelfbezinning is in principe gelijk met het strakke tijdschema dat daarbij werd ge- Luyten en Maaike Kamps hebben de lemmata zelfs tot nieuwe lemmata. U wordt uitgenodigd hanteerd. Dat zo velen, zowel binnen kringen van beelden voorzien en werden daarbij bij- om via www.cda.nl/wi of via het e-mailadres aan het leven van een eendagsvlieg, die geschiedenis nalaat noch toekomst biedt.’ van de christendemocratie als daarbuiten, dit gestaan door Hanneke van Os, die ook verant- [email protected]­ uw suggesties aan te leveren. belangeloos hebben willen doen, geeft aan dat woordelijk is voor de lay-out. Marcel Migo was Want dit is exact wat we willen: geschiedenis G. Puchinger (1981), Ontmoetingen met antirevolutionairen. Zutphen: Terra, p. 6. het alleszins de moeite waard is om het chris- bereid om het manuscript minutieus door te lo- stimuleert de bezinning en doet leven. tendemocratische erfgoed aan het papier toe te pen en van taalkundig commentaar te voorzien. De christendemocratie heeft een rijke historie, den), dr. Alexander van Kessel (onderzoeker aan en die van haar voorlopers ARP (1879), CHU vertrouwen. Dank gaat ook uit naar de leescom- Dit is een gezamenlijk project met het Centre De redactie, april 2012. die voor velen een inspiratiebron blijkt te zijn. het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis) (1908) en KVP (1945). De canon krijgt verder missie bestaande uit prof. dr. Carla van Baalen for European Studies, de politieke stichting van Dit staat voor ons als redactie buiten kijf na de en drs. Karin Hoentjen (Hoofd Beleid CDA Par- kleur door lemmata op te nemen over andere (hoogleraar Parlementaire Geschiedenis aan de de Europese Volkspartij. Ook is een bijdrage totstandkoming van de Canon van de Christen- tijbureau). De redactie werd daarbij vakkundig belangrijke gebeurtenissen zoals de oprichting Radboud Universiteit Nijmegen), drs. Arie Oost- ontvangen van de Stichting dr Abraham Kuy- democratie. Het is opvallend hoe het gedetail- ondersteund door Remy Luyten (stagiaire bij het van de Nederlandse equipe in Europa, kabinet- lander (oud-directeur Wetenschappelijk Insti- perfonds. Beide instanties dragen overigens leerd spitten in archieven en vergeelde papieren WI voor het CDA) en Maaike Kamps, MA (office- ten met een confessionele signatuur en perso- tuut voor het CDA) en prof. dr. Gerrit Voerman geen verantwoordelijkheid voor de inhoud. Wij kan inspireren en tot kleurrijke bespiegelingen manager WI voor het CDA). Doel van de redactie nen. Ook wordt aandacht besteed aan beleids- (hoogleraar Ontwikkeling en functioneren van danken de genoemde instanties voor hun on- leidt. De redactie is ervan overtuigd dat deze ca- was om ons erfgoed in veertig lemmata weer te vraagstukken zoals de ethische politiek voor de het Nederlandse en Europese partijstelsel aan dersteuning zonder wiens steun dit project niet non een belangrijk baken en inspiratiebron voor geven en voor een grote groep van geïnteres- koloniën, ontwikkelingssamenwerking en het de Rijksuniversiteit Groningen), die het concept mogelijk zou zijn geweest. de toekomst zal zijn. seerden zowel binnen als buiten de partij toe- nieuwe zorgstelsel, waarbij de christendemo- hebben doorgelezen en van deskundig inhoude- gankelijk te maken. cratie een bepalende rol heeft gespeeld. Ook lijk commentaar hebben voorzien. Geen eindpunt, maar startpunt Tijdens haar verkiezing tot partijvoorzitter van wordt stilgestaan bij voor de christendemocra- Voor u ligt een resultaat waar wij als redactie het CDA werd door drs. Ruth Peetoom een tien- Geschiedenis van de christendemocratie tie bepalende rapporten zoals Grondslag en ka- Elk lemma is geïllustreerd met afbeeldingen en oprecht trots op zijn. Wij hopen dat de canon puntenplan opgesteld. Een van de punten daar- Om te kunnen begrijpen hoe de christendemo- rakter (1966) en Nieuwe wegen, vaste waarden bevat suggesties om verder te lezen. De afbeel- van de christendemocratie dan ook niet zozeer uit was een canon voor de christendemocratie. cratie zich heeft kunnen ontwikkelen, wordt als (1995). Het formatiecongres in oktober 2010 dingen ondersteunen niet alleen de tekst, maar een eindpunt is, maar vooral een startpunt be- Spoedig nadat zij als partijvoorzitter was geïn- startpunt het midden van de negentiende eeuw vormt het eindpunt van deze canon. De redac- vertellen vaak ook zelf een verhaal. Dank gaat tekent voor een discussie over het belang van stalleerd, werd dit project vanuit het Weten- gekozen. Belangrijk markeringspunt is de publi- tie heeft bij de veertig lemmata keuzes moeten ook uit naar verschillende instanties en perso- het christendemocratisch erfgoed. In overleg schappelijk Instituut voor het CDA en CDA Par- catie van het boek Ongeloof en Revolutie van maken die onmiskenbaar voor discussie vatbaar nen, die bereid waren om in bijna vergeten ar- met het Steenkampinstituut, het opleidingsin- tijbureau ter hand genomen. Voor de zomer van Guillaume Groen van Prinsterer in 1847, waarin zijn. Toch meent zij dat zij erin geslaagd is een chieven te duiken en om beeldmateriaal af te stituut van het CDA, zullen we nagaan op welke 2011 werd een redactie samengesteld bestaan- hij religieuze uitgangspunten liet doorklinken in gevarieerd en historisch verantwoord pallet van staan. In het bijzonder danken wij het Historisch wijze de canon een plaats kan krijgen in het de uit prof. dr. Raymond Gradus (directeur WI de politiek. Voor velen geldt Groen als erflater de christendemocratie op te kunnen tekenen. Documentatiecentrum voor het Nederlands Pro- vormingswerk van de partij. Daarnaast zal het voor het CDA), prof. dr. George Harinck (hoogle- van de christendemocratie. In de lemmata die testantisme (HDC), het Katholiek Documentatie HDC van de Vrije Universiteit Amsterdam de ca- raar Geschiedenis aan de Vrije Universiteit), mr. volgen wordt deze politieke beweging verder in Dank gaat uit naar de auteurs, die allen met Centrum (KDC), en het Documentatiecentrum non in zijn programma voor studenten een plek dr. Hans-Martien ten Napel (universitair docent beeld gebracht. Belangrijke markeringspunten een groot enthousiasme hun lemma hebben Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) voor het geven. Dat kan aanleiding geven tot nieuwe Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Lei- zijn uiteraard de oprichting van het CDA (1980) opgesteld en ook nog werden geconfronteerd ter beschikking stellen van illustraties. Remy inzichten en historische duidingen, mogelijk 4 5 De canon van de christendemocratie

D‘Politieke bezigheid zonder historische kennis en zelfbezinning is in principe gelijk met het strakke tijdschema dat daarbij werd ge- Luyten en Maaike Kamps hebben de lemmata zelfs tot nieuwe lemmata. U wordt uitgenodigd hanteerd. Dat zo velen, zowel binnen kringen van beelden voorzien en werden daarbij bij- om via www.cda.nl/wi of via het e-mailadres aan het leven van een eendagsvlieg, die geschiedenis nalaat noch toekomst biedt.’ van de christendemocratie als daarbuiten, dit gestaan door Hanneke van Os, die ook verant- [email protected]­ uw suggesties aan te leveren. belangeloos hebben willen doen, geeft aan dat woordelijk is voor de lay-out. Marcel Migo was Want dit is exact wat we willen: geschiedenis G. Puchinger (1981), Ontmoetingen met antirevolutionairen. Zutphen: Terra, p. 6. het alleszins de moeite waard is om het chris- bereid om het manuscript minutieus door te lo- stimuleert de bezinning en doet leven. tendemocratische erfgoed aan het papier toe te pen en van taalkundig commentaar te voorzien. De christendemocratie heeft een rijke historie, den), dr. Alexander van Kessel (onderzoeker aan en die van haar voorlopers ARP (1879), CHU vertrouwen. Dank gaat ook uit naar de leescom- Dit is een gezamenlijk project met het Centre De redactie, april 2012. die voor velen een inspiratiebron blijkt te zijn. het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis) (1908) en KVP (1945). De canon krijgt verder missie bestaande uit prof. dr. Carla van Baalen for European Studies, de politieke stichting van Dit staat voor ons als redactie buiten kijf na de en drs. Karin Hoentjen (Hoofd Beleid CDA Par- kleur door lemmata op te nemen over andere (hoogleraar Parlementaire Geschiedenis aan de de Europese Volkspartij. Ook is een bijdrage totstandkoming van de Canon van de Christen- tijbureau). De redactie werd daarbij vakkundig belangrijke gebeurtenissen zoals de oprichting Radboud Universiteit Nijmegen), drs. Arie Oost- ontvangen van de Stichting dr Abraham Kuy- democratie. Het is opvallend hoe het gedetail- ondersteund door Remy Luyten (stagiaire bij het van de Nederlandse equipe in Europa, kabinet- lander (oud-directeur Wetenschappelijk Insti- perfonds. Beide instanties dragen overigens leerd spitten in archieven en vergeelde papieren WI voor het CDA) en Maaike Kamps, MA (office- ten met een confessionele signatuur en perso- tuut voor het CDA) en prof. dr. Gerrit Voerman geen verantwoordelijkheid voor de inhoud. Wij kan inspireren en tot kleurrijke bespiegelingen manager WI voor het CDA). Doel van de redactie nen. Ook wordt aandacht besteed aan beleids- (hoogleraar Ontwikkeling en functioneren van danken de genoemde instanties voor hun on- leidt. De redactie is ervan overtuigd dat deze ca- was om ons erfgoed in veertig lemmata weer te vraagstukken zoals de ethische politiek voor de het Nederlandse en Europese partijstelsel aan dersteuning zonder wiens steun dit project niet non een belangrijk baken en inspiratiebron voor geven en voor een grote groep van geïnteres- koloniën, ontwikkelingssamenwerking en het de Rijksuniversiteit Groningen), die het concept mogelijk zou zijn geweest. de toekomst zal zijn. seerden zowel binnen als buiten de partij toe- nieuwe zorgstelsel, waarbij de christendemo- hebben doorgelezen en van deskundig inhoude- gankelijk te maken. cratie een bepalende rol heeft gespeeld. Ook lijk commentaar hebben voorzien. Geen eindpunt, maar startpunt Tijdens haar verkiezing tot partijvoorzitter van wordt stilgestaan bij voor de christendemocra- Voor u ligt een resultaat waar wij als redactie het CDA werd door drs. Ruth Peetoom een tien- Geschiedenis van de christendemocratie tie bepalende rapporten zoals Grondslag en ka- Elk lemma is geïllustreerd met afbeeldingen en oprecht trots op zijn. Wij hopen dat de canon puntenplan opgesteld. Een van de punten daar- Om te kunnen begrijpen hoe de christendemo- rakter (1966) en Nieuwe wegen, vaste waarden bevat suggesties om verder te lezen. De afbeel- van de christendemocratie dan ook niet zozeer uit was een canon voor de christendemocratie. cratie zich heeft kunnen ontwikkelen, wordt als (1995). Het formatiecongres in oktober 2010 dingen ondersteunen niet alleen de tekst, maar een eindpunt is, maar vooral een startpunt be- Spoedig nadat zij als partijvoorzitter was geïn- startpunt het midden van de negentiende eeuw vormt het eindpunt van deze canon. De redac- vertellen vaak ook zelf een verhaal. Dank gaat tekent voor een discussie over het belang van stalleerd, werd dit project vanuit het Weten- gekozen. Belangrijk markeringspunt is de publi- tie heeft bij de veertig lemmata keuzes moeten ook uit naar verschillende instanties en perso- het christendemocratisch erfgoed. In overleg schappelijk Instituut voor het CDA en CDA Par- catie van het boek Ongeloof en Revolutie van maken die onmiskenbaar voor discussie vatbaar nen, die bereid waren om in bijna vergeten ar- met het Steenkampinstituut, het opleidingsin- tijbureau ter hand genomen. Voor de zomer van Guillaume Groen van Prinsterer in 1847, waarin zijn. Toch meent zij dat zij erin geslaagd is een chieven te duiken en om beeldmateriaal af te stituut van het CDA, zullen we nagaan op welke 2011 werd een redactie samengesteld bestaan- hij religieuze uitgangspunten liet doorklinken in gevarieerd en historisch verantwoord pallet van staan. In het bijzonder danken wij het Historisch wijze de canon een plaats kan krijgen in het de uit prof. dr. Raymond Gradus (directeur WI de politiek. Voor velen geldt Groen als erflater de christendemocratie op te kunnen tekenen. Documentatiecentrum voor het Nederlands Pro- vormingswerk van de partij. Daarnaast zal het voor het CDA), prof. dr. George Harinck (hoogle- van de christendemocratie. In de lemmata die testantisme (HDC), het Katholiek Documentatie HDC van de Vrije Universiteit Amsterdam de ca- raar Geschiedenis aan de Vrije Universiteit), mr. volgen wordt deze politieke beweging verder in Dank gaat uit naar de auteurs, die allen met Centrum (KDC), en het Documentatiecentrum non in zijn programma voor studenten een plek dr. Hans-Martien ten Napel (universitair docent beeld gebracht. Belangrijke markeringspunten een groot enthousiasme hun lemma hebben Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) voor het geven. Dat kan aanleiding geven tot nieuwe Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Lei- zijn uiteraard de oprichting van het CDA (1980) opgesteld en ook nog werden geconfronteerd ter beschikking stellen van illustraties. Remy inzichten en historische duidingen, mogelijk 4 5 1847 Ongeloof en Revolutie O‘Sire! In het werk dat ik U.M. nederig aanbied’, zo schreef Groen van Prinsterer op 16 augustus 1847 aan koning Willem II, ‘heb ik getracht te bewijzen dat de vreeze Gods, ook in staats- en volkerenregt, het beginsel der wetenschap en de voorwaarde van regt, vrijheid en geluk is.’

Deze positieve typering vergezelde het bekend- de samenleving wilde stempelen. Hiermee ging redenering wel leiden tot revolutie. Zijn boek ste boek van Guillaume Groen van Prinsterer Groen in tegen de heersende opvatting van zijn biedt dus ook inzicht in de aard en werking van (1801-1876), dat blijkens de titel echter vooral dagen dat religie wel in morele zin vormend was een politieke ideologie. In deze lijn heeft de de keerzijde aantoonde: Ongeloof en Revolutie. voor het burgerschap, maar dat het staatsbe- christendemocratie altijd een sterke aandacht Dit boek was het resultaat van een serie histo- stuur als zodanig buiten het domein van de reli- gehad voor de ideologische motieven in de poli- rische lezingen op een aantal zaterdagavonden gie lag; sterker nog: de politiek was het domein tiek, niet alleen bij zichzelf, maar ook bij poli- in 1846 gehouden in de bibliotheek van Groens van de rede, en de religie diende daar als sto- tieke opponenten. Het wekt geen verbazing dat huis aan de Korte Vijverberg te Den Haag. Hij rende factor te worden geweerd. Maar door een Groens werk in de Tweede Wereldoorlog weer had al vaker een oorzakelijk verband gelegd tus- direct verband te leggen tussen ongeloof en re- opgang maakte: het ging erom de bezettende sen ongeloof en de Franse Revolutie, maar in volutie betoogde Groen dat de staat alleen orde macht in haar streven te doorzien vanuit haar Literatuur de winter van 1845/46 was hij er nog eens voor en recht kon bieden indien het bestuur ervan ideologische drijfveren die wel tot onrecht en gaan zitten om dat verband historisch uit de wortelde in religie. In deze lijn heeft de christen- onbarmhartigheid leiden móésten. ‘Regelmatig Klei, E. (2009). ‘Groen van doeken te doen. Na de gunstige ontvangst van democratie altijd betoogd dat religie niet buiten vergaderen en goed Ongeloof en Revolutie be- Prinsterer’. In G. Harinck, zijn lezingen verschenen ze in 1847 bij de Leidse het publieke domein moest blijven, maar daar- studeren’, luidde daarom het advies van Colijn, H. Paul & B. Wallet (Red.), uitgever Luchtmans. Groens betoog heeft sinds- binnen een vormende rol diende te spelen. toen de Antirevolutionaire Partij in 1941 onder- Het gereformeerde geheugen. dien zijn weg gevonden, van zijn bibliotheekka- gronds moest. Protestantse herinneringscultu- mer tot aan de digitale wereld van vandaag en Ongeloof en Revolutie markeert ren in Nederland (pp. 407-416). van zijn statige aristocratentaal naar edities in het begin van de Groens Ongeloof en Revolutie bleef in antire- Amsterdam: Bert Bakker. modern Engels en hedendaags Nederlands. christendemocratie in Nederland volutionaire en christelijk-historische kring tot diep in de twintigste eeuw een begrip en beide Kuiper, R. (2005). ‘Geen muziek Ongeloof en Revolutie markeert het begin van In de tweede plaats berust het belang van On- partijen eerden hem als hun vader. En hoewel om van het blad te zingen’. de christendemocratische traditie in Nederland. geloof en Revolutie op de opvatting dat de re- de katholieke politiek leider Schaepman de ont- Groen van Prinsterers Ongeloof De grote invloed van dit boek berust op twee ligieuze achtergrond doorwerkt in het politieke kenning in Groens adagium: ‘Een staatsman en revolutie (1847).’ In F.G.M. opvattingen die kenmerkend zijn geworden handelen. Ideologische keuzes hebben conse- niet; een evangeliebelijder!’ in 1876 als een Broeyer, D.Th. Kuiper (Red.), voor deze traditie. Dit betreft in de eerste plaats quenties, niet pas wanneer iemand die rigou- ‘Geneefse trek’ bekritiseerde, geldt hij vandaag Is ’t waar of niet? Ophefmakende het verband tussen religie en de politiek. Wat reus wil doordrijven, maar alleen reeds omdat voor heel de Nederlandse christendemocrati- publicaties uit de ‘lange’ negen- Groen betreft was dit verband geen persoonlij- een ideologie haar eigen dynamiek heeft. Onge- sche traditie als erflater. tiende eeuw. (pp. 111-131). ke liefhebberij, maar behoorde het bij de aard loof in de zin van opstand tegen God en tegen Zoetermeer: Meinema. van religie dat deze de politieke structuur van de orde in de werkelijkheid móést in Groens George Harinck 7 1847 Ongeloof en Revolutie O‘Sire! In het werk dat ik U.M. nederig aanbied’, zo schreef Groen van Prinsterer op 16 augustus 1847 aan koning Willem II, ‘heb ik getracht te bewijzen dat de vreeze Gods, ook in staats- en volkerenregt, het beginsel der wetenschap en de voorwaarde van regt, vrijheid en geluk is.’

Deze positieve typering vergezelde het bekend- de samenleving wilde stempelen. Hiermee ging redenering wel leiden tot revolutie. Zijn boek ste boek van Guillaume Groen van Prinsterer Groen in tegen de heersende opvatting van zijn biedt dus ook inzicht in de aard en werking van (1801-1876), dat blijkens de titel echter vooral dagen dat religie wel in morele zin vormend was een politieke ideologie. In deze lijn heeft de de keerzijde aantoonde: Ongeloof en Revolutie. voor het burgerschap, maar dat het staatsbe- christendemocratie altijd een sterke aandacht Dit boek was het resultaat van een serie histo- stuur als zodanig buiten het domein van de reli- gehad voor de ideologische motieven in de poli- rische lezingen op een aantal zaterdagavonden gie lag; sterker nog: de politiek was het domein tiek, niet alleen bij zichzelf, maar ook bij poli- in 1846 gehouden in de bibliotheek van Groens van de rede, en de religie diende daar als sto- tieke opponenten. Het wekt geen verbazing dat huis aan de Korte Vijverberg te Den Haag. Hij rende factor te worden geweerd. Maar door een Groens werk in de Tweede Wereldoorlog weer had al vaker een oorzakelijk verband gelegd tus- direct verband te leggen tussen ongeloof en re- opgang maakte: het ging erom de bezettende sen ongeloof en de Franse Revolutie, maar in volutie betoogde Groen dat de staat alleen orde macht in haar streven te doorzien vanuit haar Literatuur de winter van 1845/46 was hij er nog eens voor en recht kon bieden indien het bestuur ervan ideologische drijfveren die wel tot onrecht en gaan zitten om dat verband historisch uit de wortelde in religie. In deze lijn heeft de christen- onbarmhartigheid leiden móésten. ‘Regelmatig Klei, E. (2009). ‘Groen van doeken te doen. Na de gunstige ontvangst van democratie altijd betoogd dat religie niet buiten vergaderen en goed Ongeloof en Revolutie be- Prinsterer’. In G. Harinck, zijn lezingen verschenen ze in 1847 bij de Leidse het publieke domein moest blijven, maar daar- studeren’, luidde daarom het advies van Colijn, H. Paul & B. Wallet (Red.), uitgever Luchtmans. Groens betoog heeft sinds- binnen een vormende rol diende te spelen. toen de Antirevolutionaire Partij in 1941 onder- Het gereformeerde geheugen. dien zijn weg gevonden, van zijn bibliotheekka- gronds moest. Protestantse herinneringscultu- mer tot aan de digitale wereld van vandaag en Ongeloof en Revolutie markeert ren in Nederland (pp. 407-416). van zijn statige aristocratentaal naar edities in het begin van de Groens Ongeloof en Revolutie bleef in antire- Amsterdam: Bert Bakker. modern Engels en hedendaags Nederlands. christendemocratie in Nederland volutionaire en christelijk-historische kring tot diep in de twintigste eeuw een begrip en beide Kuiper, R. (2005). ‘Geen muziek Ongeloof en Revolutie markeert het begin van In de tweede plaats berust het belang van On- partijen eerden hem als hun vader. En hoewel om van het blad te zingen’. de christendemocratische traditie in Nederland. geloof en Revolutie op de opvatting dat de re- de katholieke politiek leider Schaepman de ont- Groen van Prinsterers Ongeloof De grote invloed van dit boek berust op twee ligieuze achtergrond doorwerkt in het politieke kenning in Groens adagium: ‘Een staatsman en revolutie (1847).’ In F.G.M. opvattingen die kenmerkend zijn geworden handelen. Ideologische keuzes hebben conse- niet; een evangeliebelijder!’ in 1876 als een Broeyer, D.Th. Kuiper (Red.), voor deze traditie. Dit betreft in de eerste plaats quenties, niet pas wanneer iemand die rigou- ‘Geneefse trek’ bekritiseerde, geldt hij vandaag Is ’t waar of niet? Ophefmakende het verband tussen religie en de politiek. Wat reus wil doordrijven, maar alleen reeds omdat voor heel de Nederlandse christendemocrati- publicaties uit de ‘lange’ negen- Groen betreft was dit verband geen persoonlij- een ideologie haar eigen dynamiek heeft. Onge- sche traditie als erflater. tiende eeuw. (pp. 111-131). ke liefhebberij, maar behoorde het bij de aard loof in de zin van opstand tegen God en tegen Zoetermeer: Meinema. van religie dat deze de politieke structuur van de orde in de werkelijkheid móést in Groens George Harinck 7 1868 Onderwijsmandement ODe bisschoppelijke brief van 22 juli 1868 over het katholiek onderwijs betekende niet alleen een beslissende stap van de kerkleiders in de ‘school- strijd’, maar luidde ook het begin van de politieke samenwerking van katholieken en protestanten in.

Sinds 1806 was het volksonderwijs een taak van op liberale voorwaarden; met name onderwijs protestantse Vereniging ter Bevordering van de overheid. Dit onderwijs moest dienstbaar zijn op katholieke grondslag werd bemoeilijkt. Dat het Christelijk Nationaal Schoolonderwijs (1861) ‘aan hun opleiding tot alle christelijke en maat- paus Pius IX onder invloed van het dreigende en de Unie ‘Een School met den Bijbel’ (1879) schappelijke deugden’. Protestanten steunden verlies van de kerkelijke staat uitgesproken anti- prefereerden afzonderlijk christelijk onderwijs dit ideaal, omdat het spoorde met de verlichte liberaal werd, versterkte het bezwaar. Zijn stel- boven staatsonderwijs. Hetzelfde deden de orthodoxie die de Nederlandse Hervormde Kerk lingname leidde tot de encycliek Quanta Cura bisschoppen in 1868 met hun onderwijsman- tot het midden van de eeuw kenmerkte, katho- (8 december 1864) met als aanhangsel een lijst dement: ‘Een katholiek kind moet noodzakelijk Literatuur lieken omdat in de katholieke streken het onder- van dwalingen (Syllabus Errorum). Met betrek- eene katholieke opvoeding ontvangen. Een der wijs de facto katholiek was. Bovendien was de king tot het onderwijs werd als dwaling aan- gewone hulpmiddelen daartoe is de katholieke Bisschop, R. (2009). laatsten er veel aan gelegen te participeren in geduid ‘dat de katholieken hunne goedkeuring school.’ Zij waren overigens realistisch genoeg ‘Schoolstrijd’, In G. Harinck e.a. de opbouw van de jonge natiestaat. Zowel de zouden kunnen hechten aan eene opleiding der om toe te geven dat dit niet overal haalbaar (Red.), Het gereformeerde geheu- protestanten als de katholieken kregen intern jeugd, afgescheiden van het katholieke geloof was: ‘dan kan men zijne toevlugt nemen tot gen. Protestantse herinnerings- echter te maken met een krachtiger wordende en de magt der Kerk, en waarbij men zich de eene niet katholieke school, altoos echter op culturen in Nederland, 1850-2000. orthodoxe stroming, die in het eerste geval leid- kennis van bloot natuurlijke dingen en de doel- voorwaarde, dat in die school niets onderwezen (pp. 213-221). de tot de kerkscheuringen van de Afscheiding einden van het aardsche maatschappelijk leven, worde in strijd met de godsdienst en zedeleer.’ Amsterdam: Bert Bakker. (1834) en de Doleantie (1886), in het tweede uitsluitend, of althans hoofdzakelijk, ten doel Deze bisschoppelijke brief betekende tevens het geval tot een versterking van de oriëntatie op stelt’. begin van het einde van de liberaal-katholieke Jong, R. de & Verhage, H. ‘Rome’ (ultramontanisme). stroming in de politiek. In plaats daarvan groei- (1996). ‘Episcopaat en politiek. ‘Opdat de jeugd niet (…) de noodige den katholieken en orthodox-protestanten naar Ontwikkelingen rondom het bis- Na 1848 stonden de Nederlandse katholieken godsdienstige opleiding misse’ elkaar toe in hun strijd voor onderwijsvrijheid, schoppelijk onderwijsmandement aanvankelijk sympathiek tegenover de libera- met als eerste hoogtepunt het Volkspetitionne- van 1868 in Nederland in het len, op wier initiatief de godsdienstvrijheid in de Het ultramontanisme werd leidraad voor de ka- ment van 1878. Toen presenteerden zij 465.000 algemeen en in Limburg in het grondwet was verankerd. Als uitvloeisel daar- tholieken. De kerkelijke (re)organisatie werd in handtekeningen aan koning Willem III om een bijzonder’. Trajecta, 5, 56-70. van werden in 1853 bisschoppen benoemd. Die 1865 afgesloten met een Provinciaal (= Neder- liberaal getinte onderwijswet die het vrije chris- stelden eerst intern orde op zaken – katholiek lands) Concilie, dat onder meer vaststelde dat telijke onderwijs nog meer belemmerde te blok- Thurlings, J.M.G. (1998). Van wie Nederland was enkele eeuwen door Rome be- katholieken hun kinderen naar katholieke scho- keren. De petitie was tevergeefs, maar de katho- is de school? Het bijzonder onder- stuurd ‘missiegebied’ geweest. Intussen bekoel- len dienden te sturen, ‘opdat de jeugd niet in liek-protestantse samenwerking was geboren. wijs in een veranderende wereld. de de katholieke sympathie voor de liberalen. onwetendheid opgroeije, noch ook de noodige Nijmegen: Valkhof Pers. Hun nationale participatie vond te zeer plaats godsdienstige opleiding misse’. De orthodox- Lodewijk Winkeler  1868 Onderwijsmandement ODe bisschoppelijke brief van 22 juli 1868 over het katholiek onderwijs betekende niet alleen een beslissende stap van de kerkleiders in de ‘school- strijd’, maar luidde ook het begin van de politieke samenwerking van katholieken en protestanten in.

Sinds 1806 was het volksonderwijs een taak van op liberale voorwaarden; met name onderwijs protestantse Vereniging ter Bevordering van de overheid. Dit onderwijs moest dienstbaar zijn op katholieke grondslag werd bemoeilijkt. Dat het Christelijk Nationaal Schoolonderwijs (1861) ‘aan hun opleiding tot alle christelijke en maat- paus Pius IX onder invloed van het dreigende en de Unie ‘Een School met den Bijbel’ (1879) schappelijke deugden’. Protestanten steunden verlies van de kerkelijke staat uitgesproken anti- prefereerden afzonderlijk christelijk onderwijs dit ideaal, omdat het spoorde met de verlichte liberaal werd, versterkte het bezwaar. Zijn stel- boven staatsonderwijs. Hetzelfde deden de orthodoxie die de Nederlandse Hervormde Kerk lingname leidde tot de encycliek Quanta Cura bisschoppen in 1868 met hun onderwijsman- tot het midden van de eeuw kenmerkte, katho- (8 december 1864) met als aanhangsel een lijst dement: ‘Een katholiek kind moet noodzakelijk Literatuur lieken omdat in de katholieke streken het onder- van dwalingen (Syllabus Errorum). Met betrek- eene katholieke opvoeding ontvangen. Een der wijs de facto katholiek was. Bovendien was de king tot het onderwijs werd als dwaling aan- gewone hulpmiddelen daartoe is de katholieke Bisschop, R. (2009). laatsten er veel aan gelegen te participeren in geduid ‘dat de katholieken hunne goedkeuring school.’ Zij waren overigens realistisch genoeg ‘Schoolstrijd’, In G. Harinck e.a. de opbouw van de jonge natiestaat. Zowel de zouden kunnen hechten aan eene opleiding der om toe te geven dat dit niet overal haalbaar (Red.), Het gereformeerde geheu- protestanten als de katholieken kregen intern jeugd, afgescheiden van het katholieke geloof was: ‘dan kan men zijne toevlugt nemen tot gen. Protestantse herinnerings- echter te maken met een krachtiger wordende en de magt der Kerk, en waarbij men zich de eene niet katholieke school, altoos echter op culturen in Nederland, 1850-2000. orthodoxe stroming, die in het eerste geval leid- kennis van bloot natuurlijke dingen en de doel- voorwaarde, dat in die school niets onderwezen (pp. 213-221). de tot de kerkscheuringen van de Afscheiding einden van het aardsche maatschappelijk leven, worde in strijd met de godsdienst en zedeleer.’ Amsterdam: Bert Bakker. (1834) en de Doleantie (1886), in het tweede uitsluitend, of althans hoofdzakelijk, ten doel Deze bisschoppelijke brief betekende tevens het geval tot een versterking van de oriëntatie op stelt’. begin van het einde van de liberaal-katholieke Jong, R. de & Verhage, H. ‘Rome’ (ultramontanisme). stroming in de politiek. In plaats daarvan groei- (1996). ‘Episcopaat en politiek. ‘Opdat de jeugd niet (…) de noodige den katholieken en orthodox-protestanten naar Ontwikkelingen rondom het bis- Na 1848 stonden de Nederlandse katholieken godsdienstige opleiding misse’ elkaar toe in hun strijd voor onderwijsvrijheid, schoppelijk onderwijsmandement aanvankelijk sympathiek tegenover de libera- met als eerste hoogtepunt het Volkspetitionne- van 1868 in Nederland in het len, op wier initiatief de godsdienstvrijheid in de Het ultramontanisme werd leidraad voor de ka- ment van 1878. Toen presenteerden zij 465.000 algemeen en in Limburg in het grondwet was verankerd. Als uitvloeisel daar- tholieken. De kerkelijke (re)organisatie werd in handtekeningen aan koning Willem III om een bijzonder’. Trajecta, 5, 56-70. van werden in 1853 bisschoppen benoemd. Die 1865 afgesloten met een Provinciaal (= Neder- liberaal getinte onderwijswet die het vrije chris- stelden eerst intern orde op zaken – katholiek lands) Concilie, dat onder meer vaststelde dat telijke onderwijs nog meer belemmerde te blok- Thurlings, J.M.G. (1998). Van wie Nederland was enkele eeuwen door Rome be- katholieken hun kinderen naar katholieke scho- keren. De petitie was tevergeefs, maar de katho- is de school? Het bijzonder onder- stuurd ‘missiegebied’ geweest. Intussen bekoel- len dienden te sturen, ‘opdat de jeugd niet in liek-protestantse samenwerking was geboren. wijs in een veranderende wereld. de de katholieke sympathie voor de liberalen. onwetendheid opgroeije, noch ook de noodige Nijmegen: Valkhof Pers. Hun nationale participatie vond te zeer plaats godsdienstige opleiding misse’. De orthodox- Lodewijk Winkeler  1879 Oprichting van de ARP OOp 3 april 1879 kwam een kleine dertigtal afgevaardigden van antirevolutionaire kiesverenigingen, bladen en bovenregionale verbanden bijeen in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen in Utrecht. De aanwezigen aanvaardden een door geschreven beginselprogram. De eerste landelijke partijorganisatie was een feit.

De oprichting van deze eerste moderne politieke heette bijvoorbeeld ‘Grondwet’, conservatieve dat slechts drie Kamerkandidaten het predicaat partij in 1879 wordt algemeen beschouwd als ‘Vaderland en koning’ en antirevolutionaire antirevolutionair mochten dragen, onder wie een mijlpaal in de ontwikkeling van het Neder- ‘Steunende op den Bijbel, verdedigen wij de vrij- Kuyper. Laatstgenoemde zette zich ondertussen landse partijstelsel, met zijn ideologische poli- heid’. Samenwerking tussen antirevolutionaire in voor de formele aaneensluiting van alle an- tisering en partijpolitieke organisaties. Al vanaf kiesverenigingen binnen een kiesdistrict beperk- tirevolutionaire kiesverenigingen, eerst via het de jaren vijftig van de negentiende eeuw waren te zich tot overleg over een gezamenlijke kan- zogeheten Antischoolwetverbond (een organi- overal in het land kiesverenigingen opgericht didaatstelling. De band die er was, bestond uit satie die de grondwet zo wilde wijzigen dat niet die verbonden waren met Groen van Prinste- een gemeenschappelijk contact met Groen van openbaar maar bijzonder onderwijs de regel zou rer, die streed voor de toepassing van het an- Prinsterer en uit een langzame aftekening van worden), later via een voorlopig centraal comité tirevolutionaire beginsel: ‘Tegen de revolutie, standpunten. Katalysator daarin was de strijd van antirevolutionaire kiesverenigingen. het Evangelie!’. Politieke partijen bestonden voor positief christelijk onderwijs. De antirevo- nog niet. Er waren hooguit politieke richtingen, lutionairen keerden zich tegen het liberale idee Bij oprichting van de ARP werd een beginsel- ontstaan doordat Kamerleden hun posities be- van een levensbeschouwelijk neutrale school program aanvaard met daarin de antirevolutio- paalden ten aanzien van politieke kwesties. De en beoogden scholen met een uitgesproken naire staatsleer, evenals een conceptreglement belangrijkste richtingen waren de liberale, de godsdienstig karakter. Aanvankelijk streefden voor het centraal-comité van antirevolutionaire conservatieve en de antirevolutionaire richting. zij hiernaar via algemeen openbare scholen, la- kiesverenigingen. Voortaan moesten kandidaat- Katholieken maakten vooral deel uit van de con- ter via bijzondere scholen. Iedereen moest het Kamerleden van tevoren instemmen met het servatieve of liberale richting. recht hebben om zijn kinderen op te kunnen beginselprogram. Deze ontwikkelingen bete- Literatuur voeden volgens zijn eigen overtuiging. Vandaar kenden een stimulans voor zowel de ideologise- Kamerleden traden zelfstandig op, los van Ka- ook antirevolutionaire kiesverenigingen met na- ring als de democratisering van de politiek. De Harinck, G., Kuiper, R. & Bak, merfracties of partijorganisaties. Wel ontston- men als ‘Vrijheid en Regt’ en ‘Regt voor allen’. antirevolutionairen brachten het politieke de- P. (Red.) (2001). den er vanaf 1850 kiesverenigingen die zich bat van een maatschappelijke bovenlaag naar De Antirevolutionaire Partij, inspanden voor de verkiezing van hun welgeval- In 1869 inventariseerde een landelijk comité on- eenieder die zich kon herkennen in én zich wilde 1829-1980. Hilversum: Verloren. lige Kamerleden. Nederland kende nog een dis- der leiding van de Utrechtse baron De Geer van binden aan de beginselen van de partijorganisa- trictenstelsel, wat verkiezingen tot een lokale Jutphaas alle verwante kiesverenigingen en ont- tie. Niet afkomst of sociale status was voorwaar- Janssens, R. (2001). De opbouw aangelegenheid maakte. De naam of het motto stond een eerste landelijk gecoördineerde cam- de voor politieke deelname, maar instemming van de Antirevolutionaire Partij van de kiesvereniging gaf na verloop van tijd de pagne. Twee jaar later brak Groen van Prinste- met het partijprogram. 1850-1888. Hilversum: Verloren. politieke kleur aan. Een liberale kiesvereniging rer met de conservatieve Kamerleden en stelde Rienk Janssens  1879 Oprichting van de ARP OOp 3 april 1879 kwam een kleine dertigtal afgevaardigden van antirevolutionaire kiesverenigingen, bladen en bovenregionale verbanden bijeen in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen in Utrecht. De aanwezigen aanvaardden een door Abraham Kuyper geschreven beginselprogram. De eerste landelijke partijorganisatie was een feit.

De oprichting van deze eerste moderne politieke heette bijvoorbeeld ‘Grondwet’, conservatieve dat slechts drie Kamerkandidaten het predicaat partij in 1879 wordt algemeen beschouwd als ‘Vaderland en koning’ en antirevolutionaire antirevolutionair mochten dragen, onder wie een mijlpaal in de ontwikkeling van het Neder- ‘Steunende op den Bijbel, verdedigen wij de vrij- Kuyper. Laatstgenoemde zette zich ondertussen landse partijstelsel, met zijn ideologische poli- heid’. Samenwerking tussen antirevolutionaire in voor de formele aaneensluiting van alle an- tisering en partijpolitieke organisaties. Al vanaf kiesverenigingen binnen een kiesdistrict beperk- tirevolutionaire kiesverenigingen, eerst via het de jaren vijftig van de negentiende eeuw waren te zich tot overleg over een gezamenlijke kan- zogeheten Antischoolwetverbond (een organi- overal in het land kiesverenigingen opgericht didaatstelling. De band die er was, bestond uit satie die de grondwet zo wilde wijzigen dat niet die verbonden waren met Groen van Prinste- een gemeenschappelijk contact met Groen van openbaar maar bijzonder onderwijs de regel zou rer, die streed voor de toepassing van het an- Prinsterer en uit een langzame aftekening van worden), later via een voorlopig centraal comité tirevolutionaire beginsel: ‘Tegen de revolutie, standpunten. Katalysator daarin was de strijd van antirevolutionaire kiesverenigingen. het Evangelie!’. Politieke partijen bestonden voor positief christelijk onderwijs. De antirevo- nog niet. Er waren hooguit politieke richtingen, lutionairen keerden zich tegen het liberale idee Bij oprichting van de ARP werd een beginsel- ontstaan doordat Kamerleden hun posities be- van een levensbeschouwelijk neutrale school program aanvaard met daarin de antirevolutio- paalden ten aanzien van politieke kwesties. De en beoogden scholen met een uitgesproken naire staatsleer, evenals een conceptreglement belangrijkste richtingen waren de liberale, de godsdienstig karakter. Aanvankelijk streefden voor het centraal-comité van antirevolutionaire conservatieve en de antirevolutionaire richting. zij hiernaar via algemeen openbare scholen, la- kiesverenigingen. Voortaan moesten kandidaat- Katholieken maakten vooral deel uit van de con- ter via bijzondere scholen. Iedereen moest het Kamerleden van tevoren instemmen met het servatieve of liberale richting. recht hebben om zijn kinderen op te kunnen beginselprogram. Deze ontwikkelingen bete- Literatuur voeden volgens zijn eigen overtuiging. Vandaar kenden een stimulans voor zowel de ideologise- Kamerleden traden zelfstandig op, los van Ka- ook antirevolutionaire kiesverenigingen met na- ring als de democratisering van de politiek. De Harinck, G., Kuiper, R. & Bak, merfracties of partijorganisaties. Wel ontston- men als ‘Vrijheid en Regt’ en ‘Regt voor allen’. antirevolutionairen brachten het politieke de- P. (Red.) (2001). den er vanaf 1850 kiesverenigingen die zich bat van een maatschappelijke bovenlaag naar De Antirevolutionaire Partij, inspanden voor de verkiezing van hun welgeval- In 1869 inventariseerde een landelijk comité on- eenieder die zich kon herkennen in én zich wilde 1829-1980. Hilversum: Verloren. lige Kamerleden. Nederland kende nog een dis- der leiding van de Utrechtse baron De Geer van binden aan de beginselen van de partijorganisa- trictenstelsel, wat verkiezingen tot een lokale Jutphaas alle verwante kiesverenigingen en ont- tie. Niet afkomst of sociale status was voorwaar- Janssens, R. (2001). De opbouw aangelegenheid maakte. De naam of het motto stond een eerste landelijk gecoördineerde cam- de voor politieke deelname, maar instemming van de Antirevolutionaire Partij van de kiesvereniging gaf na verloop van tijd de pagne. Twee jaar later brak Groen van Prinste- met het partijprogram. 1850-1888. Hilversum: Verloren. politieke kleur aan. Een liberale kiesvereniging rer met de conservatieve Kamerleden en stelde Rienk Janssens  1883 Proeve van een program P‘Als de eerste stapjes van een kuiken op de heide’, zo kwalificeerde priester, politicus, dichter en hoogleraar kerkgeschiedenis H.J.A.M. Schaepman, treffend maar bescheiden, zijn pogingen om in zijn Proeve van een program uit 1883 de grondtrekken te schetsen van een programma voor een nieuw op te richten katholieke partij. Literatuur ‘Deze “proeve van een program” is inderdaad vatieve katholieken met hen. Geïnspireerd door Uwe onhebbelijkheden kunnen wij U vergeven. niet meer dan een proeve. Het leven alleen, het Duitse Zentrum (en bang voor antipapisti- (…) Voor ons is de zaak alles.’ Met andere woor- Bornewasser, J.A. (1989). het historische leven met al zijn worstelingen sche reacties) streefde Schaepman echter niet den: het katholieke program moest ook voor or- Schaepman, ultramontaan en ontwikkelingen kan hier den vollen vorm naar een katholieke ‘kerkelijke partij’, maar in thodoxe protestanten aantrekkelijk zijn. en christen-democraat. In J.A. geven’, aldus Schaepman haast bedeesd. En principe wel degelijk naar een brede christelijke Bornewasser, Kerkelijk verle- inderdaad: de eigenlijke proeve omvat slechts middenpartij, ook al moet hij zich gerealiseerd De Proeve was een den in een wereldlijke context. zeventien artikelen op zes pagina’s; de rest van hebben dat een zo ver gaande samenwerking fraai staaltje compromis- Historische opstellen, gebun- het nog geen honderd pagina’s dikke boekwerk met de protestantse ‘erfvijand’ nog lang niet en machtspolitiek deld en aangeboden aan de bestaat uit toelichting. En de Proeve is ook wat tot de mogelijkheden behoorde én dat het in schrijver bij zijn aftreden als zoekend van toon; soms zelfs is zij niet helemaal beginsel interconfessionele Duitse voorbeeld De bekende katholieke historicus L.J. Rogier hoogleraar aan de Theologische consistent. Zij schetst de contouren van een in de praktijk een katholieke partij was. Maar kwalificeerde de Proeve als ‘vernuftig, bijna per- Faculteit Tilburg (pp. 284-288). beginselpartij en programpartij tegelijk. Toch alleen op die manier zag hij een mogelijkheid vers van vernuft’. Schaepman bood Abraham Amsterdam: Van Soeren in heeft geen ander geschrift meer invloed gehad het katholieke ‘niet-volk’ een plaats te geven in Kuyper tienduizenden katholieke stemmen aan samenwerking met De Bataafsche op de ontwikkeling van het katholieke partijwe- het Nederlandse politieke krachtenveld. Zo pre- die in het districtenstelsel anders waardeloos Leeuw. zen in Nederland, ook al duurde het nog tot een ludeerde Schaepman op de christelijke coalitie: zouden zijn, en hij speculeerde erop dat hij zijn jaar na Schaepmans dood in 1903, voor een lan- ‘Daarom willen zij (de katholieken) een staat- geloofsgenoten kon overhalen antirevolutionair Bornewasser, J.A. (1990). delijke organisatie van katholieke kiesverenigin- kundig program, een program, dat hen niet te stemmen zolang het nodig was en zo vaak De katholieken van Nederland gen tot stand kwam en tot 1926 eer de beoogde plaatst tegenover protestanten, maar tegen- hij het zou vragen. In die zin was de Proeve en hun politieke partij. partijorganisatie er was. over liberalen en conservatieven, die in nevel- een fraai staaltje compromis- en machtspolitiek Verschuivingen in de argumenten achtige woorden het liberale beginsel belijden, waarmee Schaepman de antirevolutionairen, pro. Archief voor de geschiede- Die ontwikkeling vond echter moeizaam plaats. het in halve daden beoefenen; een program dat en Kuyper in het bijzonder, wist te verleiden nis van de katholieke kerk in Schaepman was lange tijd een progressieve een- anti-revolutionair is in merg en been, maar toch tot een coalitie waarmee hij op termijn de Ne- Nederland 32 (2), 183-215. ling in een conservatieve fractie die werd tegen- zijn eigen oorsprong verraadt, zijn eigen kleur derlandse katholieken de beoogde politieke gewerkt door het conservatisme van het episco- toont, zijn eigen karakter draagt.’ En tot de anti- machtspositie kon schenken. Rogier, L.J. & Rooy, N. de. (1953). paat en het hoekige karakter van Schaepman revolutionairen richtte hij zich met de woorden: In vrijheid herboren. Katholiek zelf. Met protestanten hoorde men niet samen ‘Wij wenschen in den strijd tegen den revoluti- Jan Ramakers Nederland 1853-1953. te werken, aldus de bisschoppen en vele conser- onairen Staat U aan onze zijde te zien strijden. Den Haag: Uitgeversmij Pax.

 1883 Proeve van een program P‘Als de eerste stapjes van een kuiken op de heide’, zo kwalificeerde priester, politicus, dichter en hoogleraar kerkgeschiedenis H.J.A.M. Schaepman, treffend maar bescheiden, zijn pogingen om in zijn Proeve van een program uit 1883 de grondtrekken te schetsen van een programma voor een nieuw op te richten katholieke partij. Literatuur ‘Deze “proeve van een program” is inderdaad vatieve katholieken met hen. Geïnspireerd door Uwe onhebbelijkheden kunnen wij U vergeven. niet meer dan een proeve. Het leven alleen, het Duitse Zentrum (en bang voor antipapisti- (…) Voor ons is de zaak alles.’ Met andere woor- Bornewasser, J.A. (1989). het historische leven met al zijn worstelingen sche reacties) streefde Schaepman echter niet den: het katholieke program moest ook voor or- Schaepman, ultramontaan en ontwikkelingen kan hier den vollen vorm naar een katholieke ‘kerkelijke partij’, maar in thodoxe protestanten aantrekkelijk zijn. en christen-democraat. In J.A. geven’, aldus Schaepman haast bedeesd. En principe wel degelijk naar een brede christelijke Bornewasser, Kerkelijk verle- inderdaad: de eigenlijke proeve omvat slechts middenpartij, ook al moet hij zich gerealiseerd De Proeve was een den in een wereldlijke context. zeventien artikelen op zes pagina’s; de rest van hebben dat een zo ver gaande samenwerking fraai staaltje compromis- Historische opstellen, gebun- het nog geen honderd pagina’s dikke boekwerk met de protestantse ‘erfvijand’ nog lang niet en machtspolitiek deld en aangeboden aan de bestaat uit toelichting. En de Proeve is ook wat tot de mogelijkheden behoorde én dat het in schrijver bij zijn aftreden als zoekend van toon; soms zelfs is zij niet helemaal beginsel interconfessionele Duitse voorbeeld De bekende katholieke historicus L.J. Rogier hoogleraar aan de Theologische consistent. Zij schetst de contouren van een in de praktijk een katholieke partij was. Maar kwalificeerde de Proeve als ‘vernuftig, bijna per- Faculteit Tilburg (pp. 284-288). beginselpartij en programpartij tegelijk. Toch alleen op die manier zag hij een mogelijkheid vers van vernuft’. Schaepman bood Abraham Amsterdam: Van Soeren in heeft geen ander geschrift meer invloed gehad het katholieke ‘niet-volk’ een plaats te geven in Kuyper tienduizenden katholieke stemmen aan samenwerking met De Bataafsche op de ontwikkeling van het katholieke partijwe- het Nederlandse politieke krachtenveld. Zo pre- die in het districtenstelsel anders waardeloos Leeuw. zen in Nederland, ook al duurde het nog tot een ludeerde Schaepman op de christelijke coalitie: zouden zijn, en hij speculeerde erop dat hij zijn jaar na Schaepmans dood in 1903, voor een lan- ‘Daarom willen zij (de katholieken) een staat- geloofsgenoten kon overhalen antirevolutionair Bornewasser, J.A. (1990). delijke organisatie van katholieke kiesverenigin- kundig program, een program, dat hen niet te stemmen zolang het nodig was en zo vaak De katholieken van Nederland gen tot stand kwam en tot 1926 eer de beoogde plaatst tegenover protestanten, maar tegen- hij het zou vragen. In die zin was de Proeve en hun politieke partij. partijorganisatie er was. over liberalen en conservatieven, die in nevel- een fraai staaltje compromis- en machtspolitiek Verschuivingen in de argumenten achtige woorden het liberale beginsel belijden, waarmee Schaepman de antirevolutionairen, pro. Archief voor de geschiede- Die ontwikkeling vond echter moeizaam plaats. het in halve daden beoefenen; een program dat en Kuyper in het bijzonder, wist te verleiden nis van de katholieke kerk in Schaepman was lange tijd een progressieve een- anti-revolutionair is in merg en been, maar toch tot een coalitie waarmee hij op termijn de Ne- Nederland 32 (2), 183-215. ling in een conservatieve fractie die werd tegen- zijn eigen oorsprong verraadt, zijn eigen kleur derlandse katholieken de beoogde politieke gewerkt door het conservatisme van het episco- toont, zijn eigen karakter draagt.’ En tot de anti- machtspositie kon schenken. Rogier, L.J. & Rooy, N. de. (1953). paat en het hoekige karakter van Schaepman revolutionairen richtte hij zich met de woorden: In vrijheid herboren. Katholiek zelf. Met protestanten hoorde men niet samen ‘Wij wenschen in den strijd tegen den revoluti- Jan Ramakers Nederland 1853-1953. te werken, aldus de bisschoppen en vele conser- onairen Staat U aan onze zijde te zien strijden. Den Haag: Uitgeversmij Pax.

 1888 Aantreden kabinet-Mackay AIn 1888 trad het eerste christelijke coalitiekabinet aan: het kabinet-Mackay. De katholieken en anti-revolutionairen hadden na jaren van politiek aantrekken en afstoten een ‘monsterverbond’ gesloten en zo de verkiezingen gewonnen die leidden tot een novum in de Nederlandse politiek. De belangrijkste resultaten van het kabinet zijn de Arbeidswet van 1889 en de wet-Mackay tot subsidiëring van het bijzonder onderwijs.

De verkiezingen van 1888 vonden plaats na de christelijke of katholieke school in een ongun- te bemoeilijken tot nadeel van de nationale ont- grondwetswijziging van 1887. Als gevolg daar- stige concurrentiepositie ten opzichte van de wikkeling.’ van was het aantal kiezers gestegen van 12 tot openbare school, die wel door de overheid werd 24 procent van de volwassen mannelijke be- betaald. Reeds vele decennia werd ernaar ge- Op het terrein van de sociale wetgeving bracht volking. De katholieken en antirevolutionairen streefd deze situatie recht te zetten. het kabinet de Arbeidswet-1889 tot stand. Ver- sloten een verbond: in de districten zouden zij antwoordelijk hiervoor was de katholieke minis- op elkaars kandidaten stemmen om te beletten De wet-Mackay van 1889 verleende uit de Rijks- ter van Justitie G.L.M.H. Ruijs van Beerenbroek. dat de politieke tegenstanders, de liberalen, kas een even grote subsidie aan de bijzondere Tot dan toe bestond er slechts één sociale wet: zouden winnen. scholen als reeds gegeven werd aan de open- de kinderwet-Van Houten (1874). Algemeen er- bare scholen. Er kwam echter geen gelijkstel- kend werd dat er sociale wantoestanden heers- ‘Ontstaan en tot ling waar het de subsidies uit de kassen van de ten. De voor de confessionelen prangende vraag groote ontwikkeling gemeentes betrof. In de praktijk kwam het erop was of hiertegen opgetreden moest worden gekomen door het particulier neer dat een derde van de kosten vergoed werd. door de overheid. Met de Arbeidswet-1889 werd initiatief, verdient het vrije Het aantal leerlingen op de bijzondere scholen deze vraag ondubbelzinnig beantwoord: de wet onderwijs (…) den steun bedroeg toen 27 procent van het totaal. In de bevatte bepalingen tot het tegengaan van over- van den Staat’ Memorie van Toelichting achtte de regering matige en gevaarlijke arbeid van kinderen en dit verblijdend, ‘wijl juist uit die groote toe- vrouwen. Het kabinet-Mackay bestond uit vier antirevo- name van bijzondere scholen blijkt, hoe groote lutionairen, twee katholieken en twee conser- waarde de ouders hechten aan het aan hunne De betekenis van het kabinet-Mackay ligt niet vatieven. De belangrijkste resultaten van het kinderen te geven onderwijs. Ontstaan en tot alleen in de verwezenlijkingen in onderwijs- kabinet liggen op het terrein van het onderwijs groote ontwikkeling gekomen door het parti- wetgeving en sociale wetgeving. Ook ontston- Literatuur en de sociale wetgeving. Sedert 1848 was, op culier initiatief, verdient het vrije onderwijs al- den nieuwe politieke verhoudingen, waarbij initiatief van de liberalen, de vrijheid van onder- lerminst tegenwerking, maar eerder den steun katholieken en antirevolutionairen voor het Brinkel, Th.B.F.M., Bruijn, J. de & wijs in de Grondwet opgenomen: ieder had het van den Staat. De Staat heeft zeer groot belang eerst samenwerkten in een kabinet en daarbij Postma, A. (1990). Het kabinet- recht een school te stichten. Er bestond echter bij het volksonderwijs en is alleen in staat te tegenover liberalen stonden, als rechts tegen- Mackay. Opstellen over de eerste geen recht op overheidsbekostiging van de vrije zorgen dat er overal en te allen tijde eene volks- over links. christelijke coalitie (1888-1891). school: naar de mening van de liberalen was dit school zij. Maar het behoort zeker niet tot zijne Baarn: Arbor. in strijd met de Grondwet. Aldus verkeerde de roeping het vrije onderwijs tegen te werken of Andries Postma  1888 Aantreden kabinet-Mackay AIn 1888 trad het eerste christelijke coalitiekabinet aan: het kabinet-Mackay. De katholieken en anti-revolutionairen hadden na jaren van politiek aantrekken en afstoten een ‘monsterverbond’ gesloten en zo de verkiezingen gewonnen die leidden tot een novum in de Nederlandse politiek. De belangrijkste resultaten van het kabinet zijn de Arbeidswet van 1889 en de wet-Mackay tot subsidiëring van het bijzonder onderwijs.

De verkiezingen van 1888 vonden plaats na de christelijke of katholieke school in een ongun- te bemoeilijken tot nadeel van de nationale ont- grondwetswijziging van 1887. Als gevolg daar- stige concurrentiepositie ten opzichte van de wikkeling.’ van was het aantal kiezers gestegen van 12 tot openbare school, die wel door de overheid werd 24 procent van de volwassen mannelijke be- betaald. Reeds vele decennia werd ernaar ge- Op het terrein van de sociale wetgeving bracht volking. De katholieken en antirevolutionairen streefd deze situatie recht te zetten. het kabinet de Arbeidswet-1889 tot stand. Ver- sloten een verbond: in de districten zouden zij antwoordelijk hiervoor was de katholieke minis- op elkaars kandidaten stemmen om te beletten De wet-Mackay van 1889 verleende uit de Rijks- ter van Justitie G.L.M.H. Ruijs van Beerenbroek. dat de politieke tegenstanders, de liberalen, kas een even grote subsidie aan de bijzondere Tot dan toe bestond er slechts één sociale wet: zouden winnen. scholen als reeds gegeven werd aan de open- de kinderwet-Van Houten (1874). Algemeen er- bare scholen. Er kwam echter geen gelijkstel- kend werd dat er sociale wantoestanden heers- ‘Ontstaan en tot ling waar het de subsidies uit de kassen van de ten. De voor de confessionelen prangende vraag groote ontwikkeling gemeentes betrof. In de praktijk kwam het erop was of hiertegen opgetreden moest worden gekomen door het particulier neer dat een derde van de kosten vergoed werd. door de overheid. Met de Arbeidswet-1889 werd initiatief, verdient het vrije Het aantal leerlingen op de bijzondere scholen deze vraag ondubbelzinnig beantwoord: de wet onderwijs (…) den steun bedroeg toen 27 procent van het totaal. In de bevatte bepalingen tot het tegengaan van over- van den Staat’ Memorie van Toelichting achtte de regering matige en gevaarlijke arbeid van kinderen en dit verblijdend, ‘wijl juist uit die groote toe- vrouwen. Het kabinet-Mackay bestond uit vier antirevo- name van bijzondere scholen blijkt, hoe groote lutionairen, twee katholieken en twee conser- waarde de ouders hechten aan het aan hunne De betekenis van het kabinet-Mackay ligt niet vatieven. De belangrijkste resultaten van het kinderen te geven onderwijs. Ontstaan en tot alleen in de verwezenlijkingen in onderwijs- kabinet liggen op het terrein van het onderwijs groote ontwikkeling gekomen door het parti- wetgeving en sociale wetgeving. Ook ontston- Literatuur en de sociale wetgeving. Sedert 1848 was, op culier initiatief, verdient het vrije onderwijs al- den nieuwe politieke verhoudingen, waarbij initiatief van de liberalen, de vrijheid van onder- lerminst tegenwerking, maar eerder den steun katholieken en antirevolutionairen voor het Brinkel, Th.B.F.M., Bruijn, J. de & wijs in de Grondwet opgenomen: ieder had het van den Staat. De Staat heeft zeer groot belang eerst samenwerkten in een kabinet en daarbij Postma, A. (1990). Het kabinet- recht een school te stichten. Er bestond echter bij het volksonderwijs en is alleen in staat te tegenover liberalen stonden, als rechts tegen- Mackay. Opstellen over de eerste geen recht op overheidsbekostiging van de vrije zorgen dat er overal en te allen tijde eene volks- over links. christelijke coalitie (1888-1891). school: naar de mening van de liberalen was dit school zij. Maar het behoort zeker niet tot zijne Baarn: Arbor. in strijd met de Grondwet. Aldus verkeerde de roeping het vrije onderwijs tegen te werken of Andries Postma  1891 Christelijk-Sociaal Congres en Rerum Novarum C‘Gij zult den arbeider ook maatschappelijk niet dooden.’ Zo hoorden de meer dan duizend aanwezigen ademloos Kuypers openingsrede op het Christelijk-Sociaal Congres aan. Zowel dit in november 1891 door Nederlandse protestanten belegde congres als de in hetzelfde jaar gepubliceerde encycliek Rerum Novarum vormen een vast ijkpunt en een rijke inspiratiebron voor de christelijk-sociale traditie.

Een diepe economische recessie en het uitblij- moest kiezen: voor de conservatieve heren met ondergraven. Paus Leo XIII had al eerder dat ven van sociale en politieke hervormingen zorg- de dubbele namen of voor de protestantse klei- jaar in de encycliek Rerum Novarum een orga- den in het laatste decennium van de negentien- ne luyden. Met het organiseren van een sociaal nische maatschappijopvatting tegenover het de eeuw voor grote maatschappelijke onrust. congres koos Kuyper voor het volk en hoopte liberale laisser faire en individualisme gesteld. Staking volgde op staking, protesterende werk- zo de protestantse arbeiders binnenboord te Deze katholieke sociale leer had invloed op ka- lozen marcheerden door de steden en politie en houden. Van 9 tot 12 november 1891 vond het tholieken als A.M.A.J. Ariëns, P.J.M. Aalberse en marechaussee waren gedwongen her en der in congres plaats in theater Frascati in Amster- H.A. Poels. het land hard op te treden. Het verontrustte de dam. Hoewel het Sociaal Congres belangrijke protestantse leiders, want zij leken hun greep resoluties aannam – zo erkende het congres het Met alle verschillen in religieuze achtergrond, op het volk te verliezen. Menig arbeider bleek lang betwiste stakingsrecht – is Kuypers ope- terminologie en taal beoogden Kuyper en Leo gevoelig voor de revolutionaire propaganda ningsrede ‘Het sociale vraagstuk en de christe- XIII grosso modo hetzelfde. Zij wilden een dam van een vaak fel atheïstisch socialisme. Hoe- lijke religie’ het bekendst gebleven. Het Sociaal opwerpen tegen het liberalisme, dat de arbei- wel onder de Nederlandse katholieke arbeiders Congres was een grote inspiratiebron voor pro- der in de kou liet staan, en het socialisme, dat ogenschijnlijk minder ‘gisting’ was, zagen ook testantse christelijk-sociale voormannen als ds. de werklieden het juk van de klassenstrijd opleg- sociaal voelende geloofsgenoten de ernst van A.S. Talma en CNV-voorzitter M. Ruppert. de. Kuyper en Leo XIII wilden de protestantse en de sociale kwestie in en Rerum Novarum was katholieke arbeiders als orthodoxe gelovigen en daarbij een belangrijke inspiratiebron. Men wilde nu eindelijk gerespecteerde burgers een plaats geven in de haast maken met het politiek moderne, plurale samenlevingen die in Europa Het in 1876 opgerichte Nederlandsch Werk- mondig maken van de ontstonden. Dat Kuypers redevoering en Rerum liedenverbond Patrimonium – orthodox-pro- arbeidersklasse Novarum bekend zijn gebleven komt ook omdat testants van signatuur en de grootste arbei- zij niet al te zeer ingingen op concrete situaties Literatuur dersvereniging van die dagen – herkende de Kuypers vaak als ‘magistraal’ bejubelde toe- en oplossingen. Daardoor werden het tijdloze aantrekkingskracht van links. Het wilde daarom spraak werd om zijn ‘architectonische critiek’ documenten, die generaties christelijk-sociale Schutte, G. J. (Red.) (1991). dat nu eindelijk haast werd gemaakt met het op de samenleving een klassieker van het chris- denkers en doeners inspireerden en waarop zij Een arbeider is zijn loon waardig: politiek mondig maken van de arbeidersklasse telijk-sociaal denken. Kritiek had Kuyper vooral konden terugvallen. honderd jaar na Rerum Novarum en met de verbetering van hun levensomstan- op de sociale gevolgen van de Franse Revolutie, en Christelijk-Sociaal Congres digheden door sociale wetgeving. De antirevo- die het christelijk cultureel fundament en tradi- Rolf van der Woude 1891. Den Haag: Meinema. lutionaire leider Abraham Kuyper besefte dat hij tionele sociale verbanden zoals de gilden had  1891 Christelijk-Sociaal Congres en Rerum Novarum C‘Gij zult den arbeider ook maatschappelijk niet dooden.’ Zo hoorden de meer dan duizend aanwezigen ademloos Kuypers openingsrede op het Christelijk-Sociaal Congres aan. Zowel dit in november 1891 door Nederlandse protestanten belegde congres als de in hetzelfde jaar gepubliceerde encycliek Rerum Novarum vormen een vast ijkpunt en een rijke inspiratiebron voor de christelijk-sociale traditie.

Een diepe economische recessie en het uitblij- moest kiezen: voor de conservatieve heren met ondergraven. Paus Leo XIII had al eerder dat ven van sociale en politieke hervormingen zorg- de dubbele namen of voor de protestantse klei- jaar in de encycliek Rerum Novarum een orga- den in het laatste decennium van de negentien- ne luyden. Met het organiseren van een sociaal nische maatschappijopvatting tegenover het de eeuw voor grote maatschappelijke onrust. congres koos Kuyper voor het volk en hoopte liberale laisser faire en individualisme gesteld. Staking volgde op staking, protesterende werk- zo de protestantse arbeiders binnenboord te Deze katholieke sociale leer had invloed op ka- lozen marcheerden door de steden en politie en houden. Van 9 tot 12 november 1891 vond het tholieken als A.M.A.J. Ariëns, P.J.M. Aalberse en marechaussee waren gedwongen her en der in congres plaats in theater Frascati in Amster- H.A. Poels. het land hard op te treden. Het verontrustte de dam. Hoewel het Sociaal Congres belangrijke protestantse leiders, want zij leken hun greep resoluties aannam – zo erkende het congres het Met alle verschillen in religieuze achtergrond, op het volk te verliezen. Menig arbeider bleek lang betwiste stakingsrecht – is Kuypers ope- terminologie en taal beoogden Kuyper en Leo gevoelig voor de revolutionaire propaganda ningsrede ‘Het sociale vraagstuk en de christe- XIII grosso modo hetzelfde. Zij wilden een dam van een vaak fel atheïstisch socialisme. Hoe- lijke religie’ het bekendst gebleven. Het Sociaal opwerpen tegen het liberalisme, dat de arbei- wel onder de Nederlandse katholieke arbeiders Congres was een grote inspiratiebron voor pro- der in de kou liet staan, en het socialisme, dat ogenschijnlijk minder ‘gisting’ was, zagen ook testantse christelijk-sociale voormannen als ds. de werklieden het juk van de klassenstrijd opleg- sociaal voelende geloofsgenoten de ernst van A.S. Talma en CNV-voorzitter M. Ruppert. de. Kuyper en Leo XIII wilden de protestantse en de sociale kwestie in en Rerum Novarum was katholieke arbeiders als orthodoxe gelovigen en daarbij een belangrijke inspiratiebron. Men wilde nu eindelijk gerespecteerde burgers een plaats geven in de haast maken met het politiek moderne, plurale samenlevingen die in Europa Het in 1876 opgerichte Nederlandsch Werk- mondig maken van de ontstonden. Dat Kuypers redevoering en Rerum liedenverbond Patrimonium – orthodox-pro- arbeidersklasse Novarum bekend zijn gebleven komt ook omdat testants van signatuur en de grootste arbei- zij niet al te zeer ingingen op concrete situaties Literatuur dersvereniging van die dagen – herkende de Kuypers vaak als ‘magistraal’ bejubelde toe- en oplossingen. Daardoor werden het tijdloze aantrekkingskracht van links. Het wilde daarom spraak werd om zijn ‘architectonische critiek’ documenten, die generaties christelijk-sociale Schutte, G. J. (Red.) (1991). dat nu eindelijk haast werd gemaakt met het op de samenleving een klassieker van het chris- denkers en doeners inspireerden en waarop zij Een arbeider is zijn loon waardig: politiek mondig maken van de arbeidersklasse telijk-sociaal denken. Kritiek had Kuyper vooral konden terugvallen. honderd jaar na Rerum Novarum en met de verbetering van hun levensomstan- op de sociale gevolgen van de Franse Revolutie, en Christelijk-Sociaal Congres digheden door sociale wetgeving. De antirevo- die het christelijk cultureel fundament en tradi- Rolf van der Woude 1891. Den Haag: Meinema. lutionaire leider Abraham Kuyper besefte dat hij tionele sociale verbanden zoals de gilden had  1894 Scheuring in de ARP SDe strijd om de uitbreiding van het kiesrecht bij de verkiezingen van april 1894 leidde tot een scheuring binnen de ARP. Na de verkiezingen verenig- den acht van de vijftien gekozen antirevolutionairen zich onder leiding van A.F. de Savornin Lohman in een aparte fractie. Hieruit kwam in 1908 de Christelijk-Historische Unie voort.

De scheuring binnen de ARP had verschillende stelling tussen de conservatieve ‘droite’ en de historische denken waren de twee wezenlijke achtergronden. Allereerst was daar de directe meer democratische ‘gauche’ liep parallel aan kenmerken van de Nederlandse natie het pro- aanleiding: de uitbreiding van het kiesrecht. een sociale tegenstelling. De meeste adellijke testantisme zoals dat in de Nederlandse Her- Kuyper verklaarde voor verruiming te zijn zover Kamerleden binnen de ARP, de ‘heeren’ met de vormde Kerk gestalte had gekregen en het Huis als de Grondwet het toeliet. Zijn tegenstanders dubbele namen, behoorden tot de ‘droite’. van Oranje; beide vruchten van Gods leiding in verzetten zich daartegen en hielden bovendien de geschiedenis. De CHU verwierp het meerder- vast aan het antirevolutionaire standpunt van Volgens Kuyper was de fractie heidsprincipe. Nederland was niet protestants kiesrecht voor gezinshoofden. Het conflict had ondergeschikt aan de partij omdat de meerderheid van de bevolking dat ook een persoonlijke dimensie. Al langer be- was, maar door haar historie en doordat het Literatuur stond er wrijving tussen Kuyper die als partijlei- Hoewel Lohman bij de Doleantie van 1886 met protestantse vrijheidsbegrip in de Grondwet der en ideoloog het beginsel voorop stelde en Kuyper de Hervormde Kerk had verlaten en was verankerd. Deze opvatting werd kernachtig Dulst, A.J. van (Red.) (1980). Lohman die als parlementariër ontvankelijker gereformeerd was geworden, speelde bij hun verwoord in de leuze ‘Niet de majoriteit, maar Herinneringen aan de Unie was voor politieke haalbaarheid. De tegenstel- breuk de tegenstelling tussen gereformeerd en de autoriteit’. waarin we ons thuis voel- lingen tussen beide mannen namen toe nadat hervormd toch een rol. Hervormde antirevoluti- den. Christelijk-Historische Lohman in 1890 tegen de wens van Kuyper tot onairen volgden veelal Lohman en gereformeer- Het belang dat de CHU hechtte aan de eenheid Karakteristieken. Den Haag: het kabinet-Mackay was toegetreden. den bleven bij Kuyper en de ARP. Gereformeer- der natie betekende dat de regering de belan- Stichting Unipers. den sprak Kuypers democratische visie aan en gen van alle partijen moest behartigen. Een par- Op de achtergrond van het conflict speelden ze bleven trouw aan de leider van de Doleantie. tijbril paste de CHU niet. Aangezien uit de Bijbel Hooven, M. ten & Jong, R. de fundamenteel verschillende visies op de politiek De politieke strijd was verstrengeld met de ker- geen staatkundig beleid kon worden afgeleid, (2008). Geschiedenis van de mee. Lohman en zijn medestanders stonden in kelijke, zodat naast de voornamelijk gerefor- stond het christenen dus vrij om verschillende Christelijk-Historische Unie 1908- de notabelentraditie van de negentiende eeuw. meerde ARP een vrijwel geheel hervormde CHU standpunten in te nemen. Fractiediscipline 1980. Amsterdam: Boom. De partij was ondergeschikt aan de Kamerfrac- ontstond. paste daar niet bij, zodat christelijk-historische tie en de afgevaardigden zaten niet in de Kamer Kamerleden vrij waren om verschillend te stem- Spanning, H. van (1988). om primair het partijbelang te behartigen maar De CHU stond voor de eenheid van de Neder- men. Daarnaast was de CHU gouvernementeel De Christelijk-Historische Unie het algemeen belang. Deze opvatting botste landse natie. De partij was tegen de antithese omdat de overheid Gods dienaresse is en daarbij (1908-1980). Enige hoofdlijnen met die van Kuyper voor wie de fractie onderge- van Kuyper die de christelijke levensbeschou- geen wantrouwende houding past. uit haar geschiedenis. Leiden: schikt was aan de partij en die van buiten de Ka- wing tegenover een niet-christelijke, moderne, Proefschrift. mer aan beide leiding wilde geven. Deze tegen- levensbeschouwing stelde. In het christelijk- Ron de Jong  1894 Scheuring in de ARP SDe strijd om de uitbreiding van het kiesrecht bij de verkiezingen van april 1894 leidde tot een scheuring binnen de ARP. Na de verkiezingen verenig- den acht van de vijftien gekozen antirevolutionairen zich onder leiding van A.F. de Savornin Lohman in een aparte fractie. Hieruit kwam in 1908 de Christelijk-Historische Unie voort.

De scheuring binnen de ARP had verschillende stelling tussen de conservatieve ‘droite’ en de historische denken waren de twee wezenlijke achtergronden. Allereerst was daar de directe meer democratische ‘gauche’ liep parallel aan kenmerken van de Nederlandse natie het pro- aanleiding: de uitbreiding van het kiesrecht. een sociale tegenstelling. De meeste adellijke testantisme zoals dat in de Nederlandse Her- Kuyper verklaarde voor verruiming te zijn zover Kamerleden binnen de ARP, de ‘heeren’ met de vormde Kerk gestalte had gekregen en het Huis als de Grondwet het toeliet. Zijn tegenstanders dubbele namen, behoorden tot de ‘droite’. van Oranje; beide vruchten van Gods leiding in verzetten zich daartegen en hielden bovendien de geschiedenis. De CHU verwierp het meerder- vast aan het antirevolutionaire standpunt van Volgens Kuyper was de fractie heidsprincipe. Nederland was niet protestants kiesrecht voor gezinshoofden. Het conflict had ondergeschikt aan de partij omdat de meerderheid van de bevolking dat ook een persoonlijke dimensie. Al langer be- was, maar door haar historie en doordat het Literatuur stond er wrijving tussen Kuyper die als partijlei- Hoewel Lohman bij de Doleantie van 1886 met protestantse vrijheidsbegrip in de Grondwet der en ideoloog het beginsel voorop stelde en Kuyper de Hervormde Kerk had verlaten en was verankerd. Deze opvatting werd kernachtig Dulst, A.J. van (Red.) (1980). Lohman die als parlementariër ontvankelijker gereformeerd was geworden, speelde bij hun verwoord in de leuze ‘Niet de majoriteit, maar Herinneringen aan de Unie was voor politieke haalbaarheid. De tegenstel- breuk de tegenstelling tussen gereformeerd en de autoriteit’. waarin we ons thuis voel- lingen tussen beide mannen namen toe nadat hervormd toch een rol. Hervormde antirevoluti- den. Christelijk-Historische Lohman in 1890 tegen de wens van Kuyper tot onairen volgden veelal Lohman en gereformeer- Het belang dat de CHU hechtte aan de eenheid Karakteristieken. Den Haag: het kabinet-Mackay was toegetreden. den bleven bij Kuyper en de ARP. Gereformeer- der natie betekende dat de regering de belan- Stichting Unipers. den sprak Kuypers democratische visie aan en gen van alle partijen moest behartigen. Een par- Op de achtergrond van het conflict speelden ze bleven trouw aan de leider van de Doleantie. tijbril paste de CHU niet. Aangezien uit de Bijbel Hooven, M. ten & Jong, R. de fundamenteel verschillende visies op de politiek De politieke strijd was verstrengeld met de ker- geen staatkundig beleid kon worden afgeleid, (2008). Geschiedenis van de mee. Lohman en zijn medestanders stonden in kelijke, zodat naast de voornamelijk gerefor- stond het christenen dus vrij om verschillende Christelijk-Historische Unie 1908- de notabelentraditie van de negentiende eeuw. meerde ARP een vrijwel geheel hervormde CHU standpunten in te nemen. Fractiediscipline 1980. Amsterdam: Boom. De partij was ondergeschikt aan de Kamerfrac- ontstond. paste daar niet bij, zodat christelijk-historische tie en de afgevaardigden zaten niet in de Kamer Kamerleden vrij waren om verschillend te stem- Spanning, H. van (1988). om primair het partijbelang te behartigen maar De CHU stond voor de eenheid van de Neder- men. Daarnaast was de CHU gouvernementeel De Christelijk-Historische Unie het algemeen belang. Deze opvatting botste landse natie. De partij was tegen de antithese omdat de overheid Gods dienaresse is en daarbij (1908-1980). Enige hoofdlijnen met die van Kuyper voor wie de fractie onderge- van Kuyper die de christelijke levensbeschou- geen wantrouwende houding past. uit haar geschiedenis. Leiden: schikt was aan de partij en die van buiten de Ka- wing tegenover een niet-christelijke, moderne, Proefschrift. mer aan beide leiding wilde geven. Deze tegen- levensbeschouwing stelde. In het christelijk- Ron de Jong  1901 Het kabinet-Kuyper H‘Voor ons staat de zaak dan ook eenvoudig zoo: Sluit ge de Roomschen buiten de hedendaagsche Christenheid, dan is de Protestantsche geloovige Christenheid met handen en voeten gebonden, en voor altoos, aan de ongeloovige meerderheid overgeleverd, en wordt alle verzet tegen het Revo- lutiebeginsel doelloos’, aldus Kuyper in zijn deputatenrede van 17 april 1901.

Nadat het kabinet-Mackay in 1891 was geval- deerden aan de door Kuyper in 1880 opgerichte diende niet zoals gebruikelijk bij brief, maar in len, duurde het – mede als gevolg van de ver- Vrije Universiteit dezelfde rechten te verlenen persoon namens de koningin wetsvoorstellen deeldheid in antirevolutionaire en katholieke als wie zijn titel had behaald aan een rijksuniver- in bij de Tweede Kamer die onder meer staking kring – tien jaar alvorens er een nieuw Coali- siteit. Weliswaar wees de Eerste Kamer dit wets- door ambtenaren en spoorwegpersoneel moes- tiekabinet werd gevormd, het kabinet-Kuyper. voorstel in eerste instantie af, maar toen Kuyper ten verbieden. Na een mislukte, nieuwe spoor- Dit na een verkiezing waarbij de confessionele haar vervolgens ontbond, verloren de liberalen wegstaking werden deze ‘dwangwetten’ overi- partijen (rechts) maar liefst 58 van de in totaal er hun meerderheid. Nadat het kabinet het ver- gens in hoog tempo aanvaard. 100 zetels hadden behaald. Kuyper, die zijn worpen wetsvoorstel opnieuw had ingediend, aanvankelijke reserves jegens samenwerking werd het wel door beide Kamers aanvaard. Als gevolg van een en ander vergrootte de te- met de katholieken geleidelijk had laten varen, genstelling tussen confessionelen en socia- beriep zich ter verdediging van de hernieuwde Van sociale wetgeving kwam daarentegen be- listen. Ook meer in het algemeen groeide het samenwerking in Coalitieverband op de ge- duidend minder terecht, mogelijk mede omdat kabinet uit tot een van de meest omstreden dachte van de ‘Antithese’. Bij het aangaan van tijdens de kabinetsformatie de afdeling Arbeid kabinetten in onze politieke geschiedenis. De politieke bondgenootschappen diende volgens onder Kuypers ministerie van Binnenlandse Za- verkiezingsstrijd van 1905 stond geheel in het hem bepalend te zijn de vraag of een bepaalde ken was komen te ressorteren, waaronder ook teken van de keuze voor of tegen Kuyper. Door groepering de soevereiniteit van God op het Onderwijs reeds viel. Aannemelijk is voorts dat samenwerking van links bij de herstemmingen, terrein van de staatkunde als leidend beginsel de spanning tussen Kuypers organische samen- bleef rechts steken op 48 zetels. Op 3 juli 1905 wenste te erkennen. Aldus beschouwd, waren levingsvisie enerzijds en de maatschappelijke bood het kabinet-Kuyper zijn ontslag aan. protestanten en katholieken, hoewel zij organi- werkelijkheid anderzijds bemoeilijkend heeft ge- satorisch gescheiden optrokken, politiek meer werkt. De organische maatschappijvisie bracht Na een kort intermezzo, was het kabinet-Heems- op elkaar aangewezen dan men op grond van een terughoudende opstelling van de overheid kerk (1908-1913) het derde en laatste Coalitie- de godsdienstige overtuigingen en historie in met zich mee. Het maatschappelijk middenveld kabinet vóór het uitbreken van de Eerste We- Literatuur eerste instantie zou verwachten. was evenwel nog niet tot volle bloei gekomen reldoorlog. Evenals eerder het kabinet-Kuyper, en stelde zich bovendien deels onwelwillend op. werd dit kabinet, behalve door antirevolutionai- Kuiper, D.Th. & Schutte, G.J. Belangrijke wetgevende activiteit heeft het ka- ren en katholieken, vanuit de Kamer ook loyaal (Red.). (2001). Het kabinet-Kuyper binet-Kuyper, dat op 1 augustus 1901 aantrad, De wijze waarop het kabinet reageerde op de gesteund door de christelijk-historischen. 1901 - 1905. ontplooid op het terrein van het onderwijs. Zo spoorwegstakingen van 1903 heeft evenmin bij- Zoetermeer: Meinema. strekte zijn hoger-onderwijswet ertoe afgestu- gedragen aan zijn sociale gezicht. Het kabinet Hans-Martien ten Napel  1901 Het kabinet-Kuyper H‘Voor ons staat de zaak dan ook eenvoudig zoo: Sluit ge de Roomschen buiten de hedendaagsche Christenheid, dan is de Protestantsche geloovige Christenheid met handen en voeten gebonden, en voor altoos, aan de ongeloovige meerderheid overgeleverd, en wordt alle verzet tegen het Revo- lutiebeginsel doelloos’, aldus Kuyper in zijn deputatenrede van 17 april 1901.

Nadat het kabinet-Mackay in 1891 was geval- deerden aan de door Kuyper in 1880 opgerichte diende niet zoals gebruikelijk bij brief, maar in len, duurde het – mede als gevolg van de ver- Vrije Universiteit dezelfde rechten te verlenen persoon namens de koningin wetsvoorstellen deeldheid in antirevolutionaire en katholieke als wie zijn titel had behaald aan een rijksuniver- in bij de Tweede Kamer die onder meer staking kring – tien jaar alvorens er een nieuw Coali- siteit. Weliswaar wees de Eerste Kamer dit wets- door ambtenaren en spoorwegpersoneel moes- tiekabinet werd gevormd, het kabinet-Kuyper. voorstel in eerste instantie af, maar toen Kuyper ten verbieden. Na een mislukte, nieuwe spoor- Dit na een verkiezing waarbij de confessionele haar vervolgens ontbond, verloren de liberalen wegstaking werden deze ‘dwangwetten’ overi- partijen (rechts) maar liefst 58 van de in totaal er hun meerderheid. Nadat het kabinet het ver- gens in hoog tempo aanvaard. 100 zetels hadden behaald. Kuyper, die zijn worpen wetsvoorstel opnieuw had ingediend, aanvankelijke reserves jegens samenwerking werd het wel door beide Kamers aanvaard. Als gevolg van een en ander vergrootte de te- met de katholieken geleidelijk had laten varen, genstelling tussen confessionelen en socia- beriep zich ter verdediging van de hernieuwde Van sociale wetgeving kwam daarentegen be- listen. Ook meer in het algemeen groeide het samenwerking in Coalitieverband op de ge- duidend minder terecht, mogelijk mede omdat kabinet uit tot een van de meest omstreden dachte van de ‘Antithese’. Bij het aangaan van tijdens de kabinetsformatie de afdeling Arbeid kabinetten in onze politieke geschiedenis. De politieke bondgenootschappen diende volgens onder Kuypers ministerie van Binnenlandse Za- verkiezingsstrijd van 1905 stond geheel in het hem bepalend te zijn de vraag of een bepaalde ken was komen te ressorteren, waaronder ook teken van de keuze voor of tegen Kuyper. Door groepering de soevereiniteit van God op het Onderwijs reeds viel. Aannemelijk is voorts dat samenwerking van links bij de herstemmingen, terrein van de staatkunde als leidend beginsel de spanning tussen Kuypers organische samen- bleef rechts steken op 48 zetels. Op 3 juli 1905 wenste te erkennen. Aldus beschouwd, waren levingsvisie enerzijds en de maatschappelijke bood het kabinet-Kuyper zijn ontslag aan. protestanten en katholieken, hoewel zij organi- werkelijkheid anderzijds bemoeilijkend heeft ge- satorisch gescheiden optrokken, politiek meer werkt. De organische maatschappijvisie bracht Na een kort intermezzo, was het kabinet-Heems- op elkaar aangewezen dan men op grond van een terughoudende opstelling van de overheid kerk (1908-1913) het derde en laatste Coalitie- de godsdienstige overtuigingen en historie in met zich mee. Het maatschappelijk middenveld kabinet vóór het uitbreken van de Eerste We- Literatuur eerste instantie zou verwachten. was evenwel nog niet tot volle bloei gekomen reldoorlog. Evenals eerder het kabinet-Kuyper, en stelde zich bovendien deels onwelwillend op. werd dit kabinet, behalve door antirevolutionai- Kuiper, D.Th. & Schutte, G.J. Belangrijke wetgevende activiteit heeft het ka- ren en katholieken, vanuit de Kamer ook loyaal (Red.). (2001). Het kabinet-Kuyper binet-Kuyper, dat op 1 augustus 1901 aantrad, De wijze waarop het kabinet reageerde op de gesteund door de christelijk-historischen. 1901 - 1905. ontplooid op het terrein van het onderwijs. Zo spoorwegstakingen van 1903 heeft evenmin bij- Zoetermeer: Meinema. strekte zijn hoger-onderwijswet ertoe afgestu- gedragen aan zijn sociale gezicht. Het kabinet Hans-Martien ten Napel  1902 Ethische politiek EIn 1902 werd A.W.F. Idenburg minister van Koloniën in het kabinet-Kuyper. De antirevolutionaire Idenburg baseerde zijn beleid op de beginselen van een ethische politiek, zoals die eerder door Kuyper waren geformuleerd. Ontwikkeling van Indië en ‘verheffing’ van zijn bevolking werden leidraad van de Nederlandse koloniale politiek. Literatuur

Al in 1879 had Abraham Kuyper gepleit voor een had een ‘zedelijke roeping’ tegenover Indië. eerste steekwoord in beeld: ‘pacificatie’. In de Doel, H.W. van den (1996). radicale wijziging in het koloniale beleid. Tot Idenburg, die na een militaire loopbaan in In- praktijk betekende dat een reeks expedities, die Het rijk van Insulinde. dan toe werd Indië vooral beschouwd als een dië in 1901 Kamerlid was geworden, vertaalde in verschillende gevallen – bijvoorbeeld in Atjeh Opkomst en ondergang van een wingewest, dat zorgde voor een ‘batig slot’ op dat in zijn eigen woorden met het ‘opheffen der – leidden tot moordpartijen. Dat maakte de ethi- Nederlandse kolonie. de Nederlandse begroting en voor grote win- inlandsche bevolking’. Voor hem betekende dat sche politiek dubbelzinnig. Voor de toenmalige Amsterdam: Prometheus. sten van de Nederlandse cultuurmaatschap- ook kerstening van Indië. ‘ethici’ vormden de koloniale expedities een lo- pijen. Aan die exploitatie van Indië ten bate van gische stap: ‘opheffen’ van de bevolking kon pas Jong, J. de (1982). ‘Ethiek, voogdij de Nederlandse schatkist moest volgens Kuyper Als samenvatting van de ethische politiek wor- als eerst de ‘pax neerlandica’ gevestigd was. en militaire acties. De koloniale een einde komen. Nederland had, schreef hij den vaak vier steekwoorden gebruikt: pacifica- politiek van het kabinet-Kuyper’. in Ons program – het partijprogramma van de tie, irrigatie, emigratie en educatie. Onderwijs Een tweede dubbelzinnigheid betrof de educa- In D.Th. Kuiper & G.J. Schutte jonge Antirevolutionaire Partij – een ‘zedelijke en medische zorg werden gereorganiseerd en tie. Westers onderwijs voor de inheemse elite (Red.), Het kabinet Kuyper 1901- verplichting’ om als een onbaatzuchtige voogd uitgebreid. Er kwam een onderzoek naar de zou een kweekvijver worden voor nationalisten, 1905. Zoetermeer: Me