138 ENTOMOLOGISCHE BERICHTEN, DEEL 34, 1.'VIII. 1974

Coleophora frischella (Linnaeus), C. alcyonipennella (Kollar) en C. trifolii (Curtis) (Lep., ) door

B. J. Lempke

Snellen (1882 : 804) vermeldt alcyonipennella als inlands, rups op de bladeren van Centaurea nigra, Jacea (nu Centaurea jacea) en Scabiosa en hem bekend van Arnhem, Venlo en Maastricht. (Toll (1952 : 94) geeft bovendien als voedselplanten Carduus en Serratula en de niet-inheemse Saussurea). Onder dezelfde naam staat de soort in de naamlijst van Lycklama (1925, herdruk 1927 : 22). Doets (1949 : 417) vermeldt Coleophora frischella als nieuw voor de Nederlandse fauna. Hij vond in augustus 1946 veel zakjes aan zaden van Medicago officinalis en soms ook aan die van Medicago albus in en bij Rotterdam. Bradley (1967 : 46) schrijft, dat het holotype van C. frischella in de collectie van Linnaeus dezelfde soort is als alcyonipennella, welke naam dus een synoniem wordt. Diakonoff (1968 : 93) vermeldt deze correctie. Daarmee is de zaak in onze literatuur afgelopen. Maar dat is slechts de helft van het verhaal! De door Doets op gevonden soort is namelijk niet frischella. Hij heeft heel duidelijk gedetermineerd met Meyrick (1928 : 750). Deze schrijft, dat de rups van frischella op leeft. Als synoniem geeft Meyrick C. meliloti Scott. Maar dat is een jongere naam voor C. trifolii, waarvan de rups inderdaad op Melilotus voorkomt. Deze soort moet dus aan de Nederlandse lijst worden toegevoegd met als ontdekker voor onze fauna C. Doets in 1946. (Om de zaak nog iets ingewikkelder te maken: de door Pierce en Metcalfe (1935, pl. 40) als alcyonipennella afgebeelde genitaliën zijn die van paripennella Zeiler volgens Bradley). Coleophora trifolii is (uiteraard onder de naam frischella) opnieuw van Rotterdam vermeld door Lucas (1960 : 229), die de soort daar weer op 21.VI.1959 aantrof. Daarna komt de vlinder in onze literatuur niet meer voor. Maar het is niet aan te nemen, dat hij niet op meer plaatsen te vinden zou zijn. Wie een goede groeiplaats van Honing- klaver weet, moet er eens op letten.

SUMMARY

Coleophora trifolii (Curtis) occurs in the Netherlands. The species was first met with in and near Rotterdam in 1946 by C. Doets and mentioned by him in 1959 as new to the Dutch fauna under the name C. frischella in the sense of Meyrick.

GECITEERDE LITERATUUR Bradley, J. D., 1967. Some changes in the nomenclature of the British , part V. Entomologist’s Gaz. 18 : 45 - 47. Diakonoff, A., 1968. Aantekeningen over Nederlandse Microlepidoptera 2. Ent. Ber., Amst. 28 : 90 - 94. Doets, C., 1949. Lepidopterologische mededelingen over 1946-1948. Ent. Ber., Amst. 12 : 413-417. Lucas, J. A. W,, 1960. Lepidoptera in 1959. Ent. Ber., Amst. 20 : 219-229. Lycklama à Nijeholt, H. J., 1925 (en 1927). Naamlijst van Nederlandsche Microlepido¬ ptera. Meyrick, E., 1928. A revised handbook of British Lepidoptera. Pierce, F. N. & J. W. Metcalfe, 1935. The Genitalia of the Tineina. Snellen, P. C. T., 1882. De vlinders van Nederland - Microlepidoptera. Toll, S., 1952. Rodzina Eupistidae Polski (Family Eupistidae (Lepidoptera) of Poland). Mat. fiz. Kraju no. 22. Amsterdam 1010, Oude IJselstraat 12-III.