Het leven van statushouders op Zeeburgereiland

Een gedetailleerde verkenning van het dagelijks leven van statushouders en andere bewoners wonend op Zeeburgereiland

Roos van Rongen - 10193251 Bachelor scriptieproject Sociale Geografie en Planologie - 734301500Y Eerste lezer: Stefan Metaal Tweede lezer: Nanke Verloo [email protected] / 0650233006 Eerste Atjehstraat 25-3 1094 JZ

05-07-2018

2

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ...... 4

1.1 PROBLEEMSTELLING EN DEELVRAGEN ...... 5

1.2 LOCATIE OMSCHRIJVING ...... 6

2. THEORETISCH KADER ...... 8

3. METHODE ...... 12

4. RESULTATEN ...... 16

4.1 HET DAGELIJKS LEVEN VAN STATUSHOUDERS OP ZEEBURGEREILAND ...... 16

4.1.1 ACTIVITEITEN, OP HET EILAND EN IN DE REST VAN DE STAD EN LAND ...... 16

4.1.2 WERK EN OPLEIDING EN DE REACTIE OP INACTIVITEIT ...... 23

4.1.3 CONTACTEN ...... 26

4.1.4 HUISTOEWIJZING EN HULP VAN DE GEMEENTE...... 30

4.2 HET LEVEN VAN DE ANDERE BEWONERS VAN ZEEBURGEREILAND ...... 33

4.2.1 INTRODUCTIE VAN HET DAGELIJKS LEVEN ...... 33

4.2.2 VERGELIJKING MET DE STATUSHOUDERS ...... 41

4.3 DE THEORIE TEGENOVER DE PRAKTIJK ...... 45

4.3.1 RUIMTEGEBRUIK ...... 45

4.3.2 LEVENSSTIJLEN EN MIXING ...... 45

4.3.3 INTERACTIE TUSSEN DE STATUSHOUDERS EN DE ANDERE BEWONERS ...... 46

4.3.4 INTEGRATIE ...... 46

4.3.5 BELEIDSDOELEN IN DE PRAKTIJK ...... 46

5. CONCLUSIE ...... 48

6. AANBEVELINGEN ...... 50

7. DISCUSSIE...... 50

8. LITERATUUR ...... 51

9. BIJLAGEN ...... 53

3

1. Inleiding Op Zeeburgereiland in Amsterdam wordt sinds een aantal jaren veel gebouwd. Zeeburgereiland is een eiland in Amsterdam Oost, voor IJburg. Vroeger was hier de rioolwaterzuivering, waar nog de restanten van te zien zijn in de vorm van drie imposante silo’s. De eerste woonwijk die hier gerealiseerd wordt is de Sportheldenbuurt. Een nieuwe gemengde woonwijk rijst langzaam op uit de grond. Inmiddels is het een gemengde wijk met koopwoningen, particuliere en sociale huurwoningen. Van de inwoners op het eiland heeft 30 procent een niet-westerse achtergrond, wat vrij opvallend is voor een nieuwe wijk die nog niet af is. Gemiddeld in Amsterdam is dat 35 procent (Basisbestand Gebieden Amsterdam, 2018). Op Zeeburgereiland wonen inmiddels ook al zo’n 90 statushouders, Statushouders zijn vluchtelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning die een bestaan opbouwen in Nederland. Zij krijgen ondersteuning om te participeren in de samenleving. Zeeburgereiland is in de pioniersfase en de statushouders lijken hier in op te gaan, want iedereen is immers een nieuwkomer op Zeeburgereiland. Statushouders hebben echter over het algemeen een andere cultuur en standaard dan de meeste autochtone Nederlanders. Cultuur en standaarden zijn meer gebaseerd op collectivisme waar in Nederland voornamelijk een individualistisch perspectief heerst (Nieuwlanders, 2018). Daarnaast speelt de integratie een grote rol in het beleid voor statushouders. Het is interessant om te bekijken hoe dit samen gaat en hoe de statushouders en de andere bewoners leven op Zeeburgereiland. Wat doen statushouders nou eigenlijk op een dag? Mengen zij met de andere bewoners?

Over integratie van statushouders bestaat al veel theorie omdat dit een belangrijk deel van hun leven is. Vooral naar de structurele integratie, een volwaardige deelname aan maatschappelijke instituties zoals de arbeidsmarkt, is al veel onderzoek gedaan. Naar de sociaal-culturele integratie, de sociale contacten en de culturele aanpassing, is in Nederland nog weinig onderzoek gedaan (Weijters & Scheepers, 2003). Zo bestaat er ook over de praktijk en de dagelijkse invulling nog weinig theorie.

De gemeente van Amsterdam heeft een duidelijke doelstelling als het aankomt op het samenwonen op Zeeburgereiland. Goed samenwonen is een prioriteit in het gebiedsplan van 2018. In dit plan staat ook dat in 2018 aandacht zal zijn voor een ‘zachte landing’ van statushouders en voor activiteiten die de wederzijdse integratie stimuleren (Gemeente Amsterdam, 2017). Inzicht in de dagelijkse bezigheden en het sociale netwerk van statushouders lijkt hier van belang. Zo kan er een verkenning gedaan worden naar wat de statushouders nodig hebben in de praktijk om zo goed mogelijk te integreren en te landen in de wijk. Hier kan beter op worden ingespeeld in de toekomst door middel van nieuw beleid. Wellicht kunnen zo ook sommige aannames worden verworpen. Hieruit volgt de volgende probleemstelling voor dit onderzoek: Hoe ziet het dagelijks leven en de interactie van statushouders en de andere bewoners van Zeeburgereiland er uit en hoe verhoudt dit zich tot de aspiraties van het lokale beleid voor statushouders? Deze probleemstelling zal met behulp van diepte interviews onder statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland worden beantwoord. Ook zullen beleidsstukken worden doorgenomen en experts gevraagd worden om extra uitleg, vooral op het gebied van de aspiraties van het lokale beleid.

4

1.1 Probleemstelling en deelvragen

Probleemstelling: Hoe ziet het dagelijks leven en de interactie van statushouders en de andere bewoners van Zeeburgereiland er uit en hoe verhoudt dit zich tot de aspiraties van het lokale beleid voor statushouders?

Om deze vraag zo goed mogelijk te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

Hoe ziet het dagelijks leven van statushouders op Zeeburgereiland er uit? Speelt de locatie hierbij een rol?

Hoe ziet het dagelijks leven van de andere bewoners er uit en hoe verschilt dit van dat van de statushouders? Komen ze elkaar tegen en hoe?

Hoe verhouden de dagelijke levens zich tot de theorie en de aspiraties van het lokale beleid?

Deze deelvragen zullen in hoofdstuk 4, de resultaten, beantwoord worden.

Conceptueel model De hoofdvraag is onderstaand schematisch weergegeven door middel van een conceptueel model.

Interactie Dagelijks leven andere bewoners

Dagelijks leven statushouders Aspiraties lokale beleid statushouders

5

1.2 Locatie omschrijving Zeeburgereiland bevindt zich in het oostelijk deel van Amsterdam. Het is een eiland voor IJburg en is verbonden aan Amsterdam Oost, Amsterdam Noord en IJburg. Het is bereikbaar door middel van de Piet Heintunnel en drie bruggen, één vanuit de , één richting Noord en één richting IJburg. Op afbeelding 1 is de positie van Zeeburgereiland in Amsterdam te zien.

1. Zeeburgereiland op de kaart

Bron: maps.google.com, 2018

Zeeburgereiland zelf is opgedeeld in diverse deelgebieden, waarvan er nu enkelen nog niet bestaan. Op afbeelding 2 is de verdeling te zien. In dit onderzoek zal het gaan om de Sportheldenbuurt. In 2018 zal gestart worden met het bouwen van de laatste woonblokken. De straten in de wijk zijn allemaal vernoemd naar sportlegendes en in het midden van de wijk komen sportfaciliteiten en een skatepark (Gemeente Amsterdam, z.j.). Op afbeelding 2 is dit het groene gedeelte.

2. Deelgebieden van Zeeburgereiland

Bron: Nautilus , z.j.

6

Zoals eerder genoemd, staan er verschillende woningen in de Sportheldenbuurt. Zo is er sociale en middeldure huur, koop, zelfbouw, appartementen, eengezinswoningen en studentenwoningen. Volgens de gemeente ontstaat zo een gemengde wijk waar iedereen zich thuis voelt (Gemeente Amsterdam, z.j.). Opvallend is dat 84% van de woningvoorraad bestaat uit particuliere huur, 4% is van een woningcorporatie en 13% zijn koopwoningen (Gemeente Amsterdam City data, 2017).

7

2. Theoretisch kader In dit hoofdstuk zal een theoretische basis gelegd worden voor het onderzoek. Aangezien dit onderzoek een gedetailleerde verkenning zal zijn, dient het theoretisch kader als een algemene basis om op terug te kunnen vallen. De resultaten van de verkenning zullen getoetst worden aan deze theorie.

2.1 Dagelijks leven van statushouders en andere bewoners op Zeeburgereiland Over de praktijk en de dagelijkse invulling van de integratie van statushouders bestaat nog weinig theorie. Het is daarom van belang om theorieën te beschrijven voor het dagelijks leven en het ruimtegebruik in buitenwijken, om vervolgens te toetsen hoe dit voor statushouders geldt. Ook om de dagelijkse levens van de andere bewoners te kunnen verkennen is een theoretische basis nodig.

2.2 Ruimtegebruik Er bestaan verschillende dimensies in ruimtegebruik, bijvoorbeeld functioneel ruimtegebruik en de sociale bindingen en het gebruik wat hier uit volgt. Op deze dimensies zal kort worden ingegaan.

Economisch-functioneel Bekend is dat bewoners van buitenwijken vaak een groot daily urban system hebben. Dit is echter wel gebaseerd op dat er veel hoger opgeleiden wonen. Hun ruimtegebruik reikt tot ver buiten de wijk, omdat in de eerste fasen van de aanbouw van een wijk dit nog niet in de wijk zelf plaats vindt. Veel voorzieningen moeten de bewoners elders zoeken. Ook zijn de werkplekken vaak ergens anders dan in de buitenwijk zelf. Het voorbeeld wat hierbij gebruikt wordt is IJburg, welke een zelfde soort fase gekend heeft en dezelfde eigenschappen heeft. Hierbij is een auto meestal een basisbehoefte, aangezien de eilanden behoorlijk geïsoleerd liggen van het centrum van Amsterdam (Lupi, 2008). Zeeburgereiland ligt al iets centraler dan IJburg. In dit licht is het interessant om te bekijken of dit ook voor de bewoners van Zeeburgereiland geldt en in welke mate voor de statushouders. Aangezien de meeste statushouders waarschijnlijk nog geen baan hebben of een auto, zullen zijn meer zijn aangewezen op lokale voorzieningen. Door het gebrek aan voorzieningen op Zeeburgereiland is de verwachting dat andere wijken in de buurt hier voor worden aangedaan.

Sociaal De netwerken van bewoners op sociaal gebied zijn meer verspreid geraakt dan vroeger. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe wijken waar de meeste mensen elkaar van te voren niet kennen. Ze delen alleen hun woonomgeving met elkaar en niets anders. Dit wijst op dat er veel anonimiteit en individualisme zal heersen in dit soort nieuwe wijken. Hier tegenover staat de pioniersfase die een nieuwe wijk vaak kent. Door de pioniersfase vormen de eerste bewoners een hechte gemeenschap. Het is bijna te vergelijken met een dorpse gemeenschap (Lupi, 2008). De vraag die hier bij opkomt is of de statushouders ook deel uitmaken van deze gemeenschap en hoe hun toegang hiertoe is. Op IJburg zeggen 90% van de bewoners dat ze de buren kennen van gezicht en dat de interesse voor hun buurtbewoners al begon voordat ze waren verhuisd. Contact leggen bleek vrij lastig te zijn, waardoor een website is opgericht voor de eerste bewoners. Dit is een enorm succes geworden (Lupi, 2008). Op Zeeburgereiland is nu ook een website opgericht met dezelfde functie. Of het een gelijkwaardig succesverhaal is, is nog maar de vraag. Op straat op IJburg wordt veel gegroet en worden praatjes gemaakt, zeker in de zomer als er meer mensen op straat zijn. Dit lijkt anders dan in andere Amsterdamse wijken, waar het wonen veel anoniemer is. (Lupi, 2008). De verwachting is dat de ontwikkeling van de Sportheldenbuurt ongeveer hetzelfde zal zijn als die van IJburg. Als

8

dit ook voor Zeeburgereiland geldt kan dit een voordeel zijn voor de statushouders aangezien er dan verschillende opties zijn om contacten te leggen.

2.3 Dagelijks leven in de stad Vaak worden levensstijlen gelinkt aan uitingen van smaak en persoonlijke voorkeuren. Het grootste gedeelte van het dagelijks leven in de stedelijke gebieden komt echter meestal niet voort uit deze persoonlijke voorkeuren, maar is geworteld in huis en werk gerelateerde routines. Dit kunnen bijvoorbeeld naar het werk gaan zijn, de was doen, eten koken en slapen. Basis activiteiten die elke dag weer gebeuren. Van Diepen en Musterd (2009) zien daarom stedelijke sociale structuren niet als producten van keuzes maar als producten die erg beïnvloed worden door sociale en economische beperkingen van het stedelijke leven. Levensstijlen worden gezien als het gedrag wat voort komt uit het soort huishouden, het gebruik van stedelijke voorzieningen en de oriëntatie op de stad (Van Diepen & Musterd, 2009). Op Zeeburgereiland wonen verschillende soorten huishoudens en het kan zo zijn dat zij de stedelijke voorzieningen anders gebruiken. Dit is van belang voor de statushouders, aangezien zij een andere oriëntatie op de stad hebben dan de bewoners die al langer in Nederland of Amsterdam wonen. Op deze manier is het te verwachten dat zij een andere levensstijl zullen hebben en daarom hun dagelijks leven anders invullen. Het is de vraag hoe deze levensstijlen samen gaan en of de diverse Sportheldenbuurt zal mixen.

Mixing Boterman & Musterd (2016) stellen dat een pleidooi voor meer diversiteit in een wijk niet altijd hoeft te betekenen dat de wijk ook echt hier aan wordt blootgesteld, laat staan dat er levendige interactie zal ontstaan tussen de diverse bewoners. Het kan zelfs voorkomen dat er homogene territoria ontstaan, wanneer diversiteit wordt aangemoedigd. Ook kan terugtrekking uit de community ontstaan of zal het op zijn best resulteren in een situatie waarin verschillende samenwonende mensen een grotere kans hebben om blootgesteld te worden aan anderen, maar in werkelijkheid niet veel interactie hebben of veel integreren. Tot nu toe heeft de diversiteitsdiscussie zich vooral gericht op diversiteit in het residentiele domein, maar andere aspecten van het dagelijks leven zijn net zo belangrijk wanneer het gaat om blootstelling aan diversiteit. Zoals op het werk of onderweg naar werk, waar veel mensen de meeste tijd doorbrengen. Van Kempen & Bolt (2009) vinden social mix een complex concept. Er wordt vaak niet duidelijk gemaakt in beleidsdocumenten op welke categorieën de mix gebaseerd wordt en op welke schaal. In de flats, op straat of door middel van gemixt wonen? Toch lijkt het dat niemand twijfelt aan de positieve effecten van social mix, want de diversiteit wordt aangehouden en al dan niet geïntensiveerd. De Sportheldenbuurt is ook een diverse wijk en hier wordt op ingespeeld in het beleid. Gezien de theorie is het interessant om te bekijken of deze sociale mix leidt tot betere sociale samenhang, of juist het tegenovergestelde veroorzaakt.

2.4 Interactie tussen de statushouders en de andere bewoners In de probleemstelling komt ook de interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland naar voren. Hier wordt het contact tussen de statushouders en de andere bewoners bedoeld, wat op straat of in de persoonlijke sfeer kan plaats vinden. In het geval van statushouders is het belangrijk om rekening te houden met de culturele eigenschappen. Veel statushouders komen uit een ander soort cultuur dan Nederlanders. De statushouders, voornamelijk Eritreërs en Syriërs, komen uit een collectivistische cultuur in plaats van een individualistische cultuur (Nieuwlander, 2018). Over Syriërs is nog weinig onderzoek beschikbaar. In een eerste verkenning van Pharos (2016) komt naar voren dat er

9

sprake is van taalbarrières , het contact met formele instanties komt langzaam op gang en de vele regels zijn lastig voor Syriërs (Huijnk et al., 2017). Wel is via een onderzoek van Nieuwlanders bekend dat ook zij uit een collectivistische samenleving komen en ook niet gewend zijn aan het individualisme. Bij zowel Eritreërs en Syriërs staan het geloof en de familie centraal in hun leven. Dat gezegd hebbende, is het contact tussen allochtonen en autochtonen wel goed voor het samenleven in een wijk en dan met name voor het tot stand komen van een multiculturele samenleving. Door dit contact neemt het begrip voor elkaar toe en vooroordelen ten opzichte van elkaar nemen af. Deze contacten kunnen ook invloed hebben op de structurele positie, en dus de mate van structurele integraties, die een statushouder inneemt. Via kennissen kan hij of zij bijvoorbeeld aan een nieuwe baan komen. Deze processen kunnen gekoppeld worden aan het sociaal kapitaal (Weijters & Scheepers, 2003).

Sociaal kapitaal Sociaal kapitaal kan worden omschreven als het cruciale element in sociale organisatie, de kenmerken van het sociale leven - netwerken, normen en waarden en vertrouwen - kunnen op deze manier met elkaar worden gedeeld (Weijters & Scheepers, 2003). Blokland & Nast (2014) geven als algemene definitie van sociaal kapitaal dat het refereert naar middelen die toegankelijk zijn door middel van sociale interacties en sociale netwerken, wederkerigheid, normen en wederzijds vertrouwen.

Sociaal kapitaal kan worden onderverdeeld in drie typen van organisatorische processen waarmee verschillende sociale groepen investeren in en het delen van sociaal kapitaal binnen hun eigen groep, maar ook met andere groepen, namelijk bonding, bridging en linking. Bonding is binnen de eigen sociale groep, bij bridging gaat het om het delen van sociaal kapitaal tussen verschillende sociale groepen en linking is het delen van sociaal kapitaal met de openbare gemeenschap. In dit geval zal het meest worden ingegaan op bridging, omdat dit het delen van sociaal kapitaal is tussen verschillende sociale groepen (Putnam, 2001). De sportheldenbuurt is een diverse wijk waarin verschillende sociale groepen wonen. Om contacten tussen deze groepen mogelijk te maken, is het van belang om te toetsen of dit sociaal kapitaal aanwezig is op Zeeburgereiland.

Publieke familiariteit Om contacten mogelijk te maken, is er een zekere vorm van publieke familiariteit nodig. Dit houdt in dat bewoners voldoende informatie uit dagelijkse interacties krijgen om andere mensen te herkennen en te 'categoriseren'. Vluchtige interacties kunnen publieke familiariteit vergroten. Publieke familiariteit kan ook weer resulteren in sociaal kapitaal. (Blokland& Nast, 2014).

Zoals Fischer het beschrijft: Public familiarity is often taken for private intimacy and public impersonality for private estrangement. But such public familiarity has nothing to do with peoples private lives. The friendly greeter on the streets may have few friends, while the reserved subway rider may have a thriving social life (Fischer, 1982:61).

Blokland (2008) voegt hier aan toe dat fysieke nabijheid kan zorgen voor publieke familiariteit, maar dat nabijheid alleen geen zekerheid biedt voor het vormen van sociale relaties. Publieke familiariteit moet niet worden verward met het hebben van een intensief netwerk van persoonlijke banden. Enige familiariteit, in een context waarin iemand steeds dezelfde mensen ziet waardoor diegene de anderen leert kennen op een informele manier, kan al tot het ontwikkelen van sociale banden leiden. In het geval van Zeeburgereiland is het dus

10

zaak om er achter te komen in hoeverre deze publieke familiariteit aanwezig is en dit tot bepaalde sociaal banden leidt.

2.5 Integratie Integratie is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven van een statushouder. Hier wordt ook veel aandacht aan besteed in de bestaande literatuur. Omdat het zo belangrijk is, zal er kort op ingegaan worden binnen de theorie. Met de integratie moet ook rekening mee worden gehouden tijdens de interviews en voor de vragen. Integratie is een lastig begrip, waar veel discussie over is. Binnen integratie zijn twee dimensies te onderscheiden, namelijk structurele en sociaal-culturele integratie. Met structurele integratie wordt een volwaardige deelname van etnische minderheden aan maatschappelijke instituties bedoeld. Met sociaal- culturele integratie worden de sociale contacten met de wijdere samenleving bedoeld en ook de culturele aanpassing aan die samenleving (Weijters & Scheepers, 2003). Maar integratie is ook een tweezijdig concept. Naast de individuele capaciteiten en kenmerken van statushouders beïnvloeden ook de maatschappelijke condities in de samenleving, zoals beleid, beeldvorming en vormen van uitsluiting, de integratie van statushouders (Huijnk et al., 2017). Voor dit onderzoek is het van belang om rekening te houden met deze kenmerken die invloed hebben op de integratie. In hoeverre de statushouders zich bijvoorbeeld aanpassen aan de cultuur en of ze worden buitengesloten.

2.5 Aspiraties lokale integratie beleid statushouders Zeeburgereiland Voor Zeeburgereiland zijn bepaalde beleidsdoelen en plannen gemaakt. In dit onderzoek zal worden gefocust op het lokale beleid voor het eiland en de statushouders. Er zal niet alleen gekeken worden naar de doelen, maar echt naar de aspiraties van dit beleid waarbij het gaat om de praktische invulling. Hier zal een kort overzicht geschetst worden van de beleidsplannen en doelen. Voor heel Amsterdam geldt dat er een Amsterdamse aanpak voor statushouders is. Dit houdt in dat de landelijke beleidsdoelen zijn vertaald naar Amsterdamse beleidsdoelen en aanpak. De Amsterdamse aanpak gaat er van uit dat meedoen ook geldt voor statushouders. Vluchtelingen met een status krijgen zo snel mogelijk een woning in de stad en via de gemeente worden ze binnen drie jaar begeleid naar werk, participatie en/of opleiding. Tegelijkertijd zullen ze inburgeren en krijgen ze een intensieve taaltraining (Gemeente Amsterdam, z.j.).

In het lokale beleid staat samenleven erg hoog binnen de prioriteiten. Dit beleid is gemaakt voor zowel IJburg als Zeeburgereiland. In het gebiedsplan van 2018 staat dat in 2018 er aandacht zal zijn voor een ‘zachte landing’ van statushouders en voor activiteiten die de (wederzijdse) integratie stimuleren. Dit gebiedsplan is bedacht door bewoners en beleidsmakers, wat duidelijk maakt dat het niet alleen belangrijk is voor de beleidsmakers. In het plan staat dat de ervaring leert dat mensen met een vluchtverleden niet als vanzelf een plek in de wijk vinden en onderdeel worden van de wijknetwerken. Daar wordt ingezet op de versterking van voorzieningen die nog niet zijn berekend op de vraag van deze bewoners. Ook wordt gezegd dat veel bewoners zich willen inzetten om de integratie van statushouders te bevorderen. In dit onderzoek zal dan ook getoetst worden of dit in de praktijk zo gaat als in de beleidsplannen wordt omschreven.

11

3. Methode Dit onderzoek heeft een beschrijvend en verkennend karakter. Als methode van data verzameling zijn dan ook diepte interviews gedaan met statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland. Daarnaast is het beleid geanalyseerd op basis van de stukken die beschikbaar zijn. Dit is aangevuld met korte interviews met beleidsmakers en uitvoerders. Het wordt juist op deze manier gedaan omdat de verwachting is dat tijdens diepte interviews veel bruikbare informatie naar voren komt wanneer de juiste vragen gesteld worden. Op deze kwalitatieve manier kan goed in kaart gebracht worden wat de statushouders en andere bewoners dagelijks doen en wie zij ontmoeten. Voor de analyse van de beleidsaspiraties zijn interviews een belangrijke aanvulling op het analyseren van de beschikbare beleidsstukken. In de stukken komen de aspiraties voor de praktijk niet altijd naar voren. De doelstellingen staan er meestal in, maar hoe dit in de praktijk gebracht wordt, mist vaak.

Het onderzoeksdesign wat hier uit volgt heeft vooral kenmerken van een community study, met enkele elementen van een case-study. Het is niet volledig een community study, aangezien er geen onderzoek gedaan is naar de demografische gegevens. Wel is naar de gemeenschap op Zeeburgereiland gekeken en de dynamiek hierbinnen, met de focus op het dagelijks leven van statushouders. Het is geen case-study omdat er meerdere variabelen zijn en dus cases. Toch gaat het wel om één specifieke doelgroep op een specifieke locatie, waardoor het wel elementen van een case study kent.

De keuze is op Zeeburgereiland gevallen omdat daar inmiddels zo’n 90 statushouders wonen. Deze zijn in de sociale huurwoningen van de Alliantie geplaatst. De kwartiermaker van Zeeburgereiland vertelde dat 30 procent van de nieuwe sociale huurwoningen naar statushouders is gegaan. Zeeburgereiland heeft bepaalde ambities als het gaat om het verwelkomen van de statushouders. In het plan staat dat de ervaring leert dat mensen met een vluchtverleden niet als vanzelf een plek in de wijk vinden en onderdeel worden van de wijknetwerken. Daar wordt ingezet op de versterking van voorzieningen die nog niet zijn berekend op de vraag van deze bewoners. Ook wordt gezegd dat veel bewoners zich willen inzetten om de integratie van statushouders te bevorderen. Het samenleven staat erg hoog binnen de prioriteiten. Opvallend is dat er al veel onderzoek gedaan is naar de theorie achter integratie, maar over de praktijk en de sociale bindingen is nog niet zo veel bekend. Daarom is het extra interessant om te gaan onderzoeken op Zeeburgereiland of de ambities ook echt in werkelijkheid gebracht worden.

Verder komt de keuze voor de locatie ook voort uit een persoonlijke voorkeur. In de tijd dat ik in een studentenflat heb gewoond was de saamhorigheid en het enthousiasme opmerkelijk. Mijn interesse in statushouders, hun ontvangst en het samenleven van verschillende culturen was gewekt.

Onderzoekseenheden en selectie Om antwoord te krijgen op de probleemstelling, zijn er verschillende onderzoekseenheden. Het eerste deel van de vraag gaat in op het dagelijks leven van statushouders. Statushouders zijn dan ook een onderzoekseenheid. Dan gaat de vraag in op de interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland. De andere bewoners zijn ook een onderzoekseenheid. Als laatste wordt gekeken naar de aspiraties van het beleid, welke door de experts worden bedacht. Daarom is de laatste onderzoekseenheid de expert op het gebied van beleid voor statushouders op Zeeburgereiland. Er is gestreefd naar een variatie aan onderzoekseenheden, maar het is niet een volledig representatieve steekproef.

12

Wat betreft de statushouders is er gekozen uit een groep van 90 statushouders. Hier zitten gezinnen, vrouwen en een groot deel alleenstaande mannen bij. De doelgroep binnen dit onderzoek is een zo gevarieerd mogelijke groep van maximaal 10-15 statushouders die ouder zijn dan 18 jaar en minimaal een half jaar op Zeeburgereiland wonen. Het doel is een zo gevarieerd mogelijke groep, maar het moeten wel zelfstandige mensen zijn. Daarnaast zullen er verschillen zijn in afkomst. Voor de nieuwe lichting vluchtelingen bestaat er nog geen onderzoek naar de verschillen in sociale integratie. Om het dan ook niet te ingewikkeld te maken, is niet naar afkomst gekeken. Alleen of diegene een statushouder is en binnen welke leeftijdscategorie deze persoon valt. Het contact met deze groep is gelegd door bevriende statushouders te vragen naar hun contacten. Ook zijn er oproepen geplaatst in Facebookgroepen en is er een oproep gedaan op een van de meet-ups voor de wijk. Hieruit zijn drie respondenten gekomen. Daarna is via de projectleider van de buurtkamer contact gelegd met nog twee statushouders, die weer twee andere statushouders wisten. Zo zijn er interviews afgenomen bij zeven statushouders. Een overzicht van persoonlijke kenmerken van de statushouders is te vinden in de bijlage 1.

Voor de andere bewoners bestaat een grotere groep om uit te kiezen. Op Zeeburgereiland zijn verschillende bewoners te vinden. Studenten, gezinnen, alleenstaanden, stellen, mensen met een beperking, senioren en enkele ondernemers. Het is interessant om mensen te spreken die zich actief inzetten voor de statushouders, maar ook om mensen te spreken die dat niet doen. Om dit te bereiken is mijn eigen netwerk in gezet. Er worden vaak meet-ups georganiseerd voor het eiland, omdat alles nog zo nieuw is. Tijdens een van deze meet-ups is een oproep gedaan om respondenten te verzamelen. Hier uit zijn enkele respondenten gekomen, de andere respondenten komen uit mijn eigen netwerk en via een oproep op Facebook. In totaal zijn vijf bewoners geïnterviewd. Ook hierbij geldt dat ze ouder dan 18 zijn en zelfstandig wonen. Het doel was een zo gevarieerd mogelijke groep en dan vooral variatie binnen het actief zijn in de gemeenschap en participatie. Het overzicht van de kenmerken van de andere bewoners is te vinden in de bijlage.

Dan zijn er nog de experts. Dit is extra informatie, omdat ook een hoop informatie uit de beleidsstukken te halen is. Om toch de informatie over de aspiraties zo goed mogelijk te verzamelen, zijn ook experts geïnterviewd. In totaal zijn er drie experts geïnterviewd; de kwartiermaker, de gebiedsmakelaar van IJburg en Zeeburgereiland en de projectleider van de buurtkamer. Deze contacten komen uit mijn persoonlijk netwerk en waren al gelegd voor het onderzoek plaats vond.

Verwerking materiaal en onderzoekstechnieken Zoals al eerder aangegeven zijn er diepte interviews afgenomen. Om deze zo goed mogelijk te documenteren zijn ze opgenomen. Deze interviews zijn deels getranscribeerd. De opnames hebben ook geholpen bij het terughalen van gedetailleerde stukken en de manier waarop dingen gezegd werden. De opnames zijn gedaan met een iPhone 7, waar een goede record mogelijkheid op zit. De interviews zijn meestal in de woningen van de respondenten gehouden. Alleen voor de experts is uitgeweken naar restaurant Haddock op het eiland en de buurtkamer. Voor de volledigheid zijn tijdens de interviews ook aantekeningen gemaakt.

De interviews zijn daarna geanalyseerd. De methode die gebruikt is, was aan het begin open coding, omdat in dit soort gedetailleerd onderzoek het lastig te voorspellen is welke codes en thema’s naar boven gaan komen. Bij open coding worden door middel van het doornemen van de interviews bepaalde thema’s geanalyseerd en hier wordt een code aan gegeven op basis van de theorie. Dan kan er een itemlijst worden gemaakt waar mee verder gecodeerd

13

kan worden. De methode van analyse is dan ook thematisch. Dit is het labelen van interviews met verschillende labels die voortkomen uit de itemlijst die van te voren gemaakt is. De open coding is toegepast op de interviews met de statushouders en opnieuw op de interviews met de andere bewoners. Zo zijn er twee itemlijsten ontstaan. Wel waren er veel overlappende codes.

Operationalisering Vanuit de theorie wordt nu een stap gezet naar de manier waarop de statushouders en andere bewoners zijn bestudeerd. Omdat het dagelijks leven van statushouders gedetailleerd is bestudeerd, horen daar ook gedetailleerde vragen bij.

Dagelijks leven statushouders Bij het dagelijks leven horen verschillende concepten als wonen, sociale en economische activiteiten en culturele activiteiten. Daarbij hoort ook de binding tot de wijk, dus op welke locatie voeren zij deze activiteiten uit en hoeveel binding hebben ze met Zeeburgereiland. Ook worden tijdens deze dagelijkse bezigheden contacten gelegd. Wie komen ze tegen op straat en wat doen ze overdag?

Voor de structuur van de interviews zijn verschillende categorieën bedacht:

• achtergrond statushouder: persoonlijke kenmerken, afkomst, opleiding, woonsituatie etc. • structurele kenmerken: taal, werk etc. • activiteiten: dagelijkse bezigheden, integratie gerichte activiteiten, netwerk mogelijkheden, locatie gebondenheid, dagelijkse boodschappen, sporten en het bijeenkomen met vrienden. • Sociaal leven : (sociale) activiteiten, sociaal contact, contact op straat en in de woning. • mate van ondersteuning van partijen: gemeente, taalinstituut, buurthuis etc.

Op basis van deze categorieën is een itemlijst opgesteld. Naast de standaard vragen over afkomst, individuele eigenschappen en het wonen zullen de statushouders zelf moeten gaan vertellen over hun dagelijks leven. Daarom zijn indirecte vragen gesteld en is hier op doorgevraagd. Dit kunnen vragen zijn aan de hand van de itemlijst als, Kan je een week beschrijven? Of waar doe je je boodschappen? Wie kom je daar tegen? Wat vind je leuk om te doen? Waarom doe je je boodschappen daar? Ook zullen vragen gesteld worden als Hoe ben je hier in de Sportheldenbuurt terecht gekomen? en Krijg je steun vanuit de gemeente?

Dagelijks leven andere bewoners en interactie met statushouders De itemlijst voor de interviews met de andere bewoners is hetzelfde. De interactie met de andere bewoners van Zeeburgereiland gaat gemeten worden door bij de andere bewoners ook in te gaan op de kennis van en het contact met statushouders. De vragen die gesteld zijn, zijn onderverdeeld in dezelfde categorieën als voor de statushouders. Om de interactie te meten, zijn er nog enkele categorieën bij gekomen:

• Kennis: wat weten ze over statushouders in het algemeen, over statushouders op Zeeburgereiland • interactie met statushouders: activiteiten, waar komen ze ze tegen? hoe vaak en waarom? Ook hier zullen vragen worden gesteld die niet te direct zijn waardoor de bewoners zelf zullen gaan vertellen. Voorbeelden van interview vragen zijn:

14

aan welke activiteiten doet u mee binnen de wijk? Wie ontmoet u daar? De kennis van statushouders op Zeeburgereiland komt later aan bod door de vragen: Wist u ook dat er statushouders op het eiland wonen? Heeft u contact met statushouders?

4.3 Aspiraties lokale beleid statushouders De aspiraties voor het lokale beleid zijn gemeten door middel van beleidsstukken over de Amsterdamse aanpak voor statushouders en het lokale beleid voor statushouders op Zeeburgereiland. Om er achter te komen hoe dit in de praktijk wordt gebracht, zijn interviews afgenomen bij experts en informanten. Ook is het belangrijk gebleken om tenminste één iemand te spreken die activiteiten organiseert voor statushouders en andere buurtbewoners.

Interviews afnemen over de aspiraties van het beleid is anders dan die over het dagelijks leven en de interactie. Het zijn gerichte vragen geworden aangezien de kennis over het beleid al aanwezig is. Hierdoor is dieper in gegaan op de materie en zijn specifiekere vragen gesteld.

Voorbeelden van interview vragen zijn: • Hoe wordt het participatie beleid voor statushouders in de praktijk gebracht? • Hoe moedigen jullie ontmoetingsactiviteiten aan voor statushouders en andere bewoners? • Hoe gaat het samenleven op Zeeburgereiland? • Hoe worden statushouders verder geholpen bij de participatie?

Tekortkomingen Binnen dit onderzoek zijn enkele tekortkomingen. Door de taalbarrière was het lastig om een representatieve groep statushouders te vinden. Uiteindelijk is het gelukt om een gevarieerde groep te selecteren, maar op deze manier kan niet voor alle groepen statushouders gesproken worden. Er zijn bijvoorbeeld zes Syriërs geïnterviewd, van de zeven statushouders. Om een nog betrouwbaarder onderzoek te krijgen, is het ook raadzaam om meer andere bewoners te interviewen. Voor dit onderzoek was dit niet haalbaar. Daarnaast is een tekortkoming dat er geen vergelijkingsmateriaal is. Een goede case kan IJburg zijn. Wanneer daar hetzelfde onderzoek gedaan wordt, kan een mooie vergelijking worden gemaakt. Gezien mijn persoonlijke ervaringen op Zeeburgereiland, kan het ook zo zijn dat de betrouwbaarheid in het geding is gekomen. Er zijn ook kennissen geïnterviewd, waarbij het mogelijk is geweest dat er bepaalde aannames zijn gemaakt. Daarnaast blijft het vluchtverleden een gevoelig onderwerp voor de statushouders en is het moeilijk inleven in deze situatie. Soms werden hier opmerkingen over gemaakt en hielden de statushouders zich in. Door eerst vertrouwen op te bouwen, kon dit zo veel mogelijk worden voorkomen. Vaak is er een praatje gemaakt en soms werd er wat gegeten.

Voor dit onderzoek zijn diepte interviews afgenomen de statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland. Daarnaast is om extra informatie gevraagd bij verschillende experts. Dit heeft voor veel gedetailleerde informatie gezorgd, welke zijn gecodeerd door middel van open coding. Deze methode van onderzoek doen bleek erg geschikt voor deze onderzoeksvraag. Veel informatie is verwerkt met een mooi resultaat als gevolg.

15

4. Resultaten In dit hoofdstuk zullen de resultaten gepresenteerd worden. De belangrijkste bewijsvoering zullen de citaten uit de interviews met de statushouders en de andere bewoners zijn. Er zal altijd verwezen worden naar een respondent. In dit hoofdstuk zal eerst een overzicht gegeven worden van het dagelijks leven van statushouders van Zeeburgereiland. Vervolgens zal ook een overzicht gegeven worden van het dagelijks leven van de andere bewoners. Hierna volgt een vergelijking waarin de verschillen en overeenkomsten naar voren komen. Als laatste zullen de resultaten naast de theorie gelegd worden, om het te toetsen aan de realiteit op Zeeburgereiland.

4.1 Het dagelijks leven van statushouders op Zeeburgereiland Om achter de dagelijks levens van statushouders op Zeeburgereiland te komen, zijn in totaal zeven statushouders geïnterviewd. Een overzicht van individuele kenmerken van de statushouders is te vinden in de bijlage. Alle statushouders wonen op Zeeburgereiland en hebben een status gekregen van 5 jaar. Hun verdere kenmerken zijn dat ze allemaal in een sociale huurwoning van de Alliantie wonen, verdeeld over op dit moment drie gebouwen. Zes van de zeven respondenten komen uit Syrië en één respondent komt uit Nigeria.

4.1.1 Activiteiten, op het eiland en in de rest van de stad en land Ondanks dat de Sportheldenbuurt nog maar enkele jaren bestaat, zijn er al wat voorzieningen en zijn er activiteiten te doen. De bewoners maken gebruik van de openbare ruimte en de voorzieningen die al bestaan. In deze paragraaf wordt gekeken welke activiteiten de statushouders doen en waarom, in de buurt en op andere plekken, en hoe zij hier komen.

Boodschappen Een logisch onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders is het doen van boodschappen. Wat als eerste opvalt in alle interviews, is dat zes van de zeven statushouders het grootste gedeelte van hun boodschappen in de Javastraat doet. SH2 geeft aan dat je in de Javastraat Syrische producten kunt vinden, zoals brood en vlees. SH2 lijkt een voorkeur te hebben voor Arabische producten, net zoals andere respondenten. SH7 gaat graag naar de Javastraat om daar zijn vlees te halen en hij vindt de supermarkten heel mooi.

‘Er zijn daar een supermarkt die zijn heel mooi. En ik koop de kip van daar en de vlees. Beetje Arabische producten.’

Bijna alle respondenten kopen Arabische producten. Een van de vragen die hierbij opkomt is hoe zij weten dat daar Arabische producten verkocht worden. SH7 heeft van de Javastraat gehoord via zijn vrienden uit zijn vorige wooncomplex, Riekerhaven in Nieuw-West. Hij zegt dat Arabische mensen altijd precies weten waar de Arabische winkels zijn. Ook speelt mee dat de prijzen in de Javastraat lager liggen dan in andere supermarkten. SH5 verwoord dit als volgt.

‘Meestal bij de Javastraat want het is heel goedkoop. Maar als ik geen tijd heb dan fiets ik naar de Albert Heijn hier op IJburg.’

Naast de Javastraat worden dus ook de grotere supermarkten bezocht, zoals de Vomar en Albert Heijn op IJburg en de Lidl in de Indische buurt. De grotere supermarkten worden door elke respondent genoemd. SH3 zegt dat het hem niet zoveel uitmaakt.

16

‘For me it doesn’t really matter. I do in Aldi, in Albert Heijn or Jumbo. Aldi is at Waterlandplein.’

Toch spelen de prijzen ook hier een rol. Meerdere respondenten geven aan dat ze naar een bepaalde supermarkt gaan omwille van de prijzen. De Lidl in de Indische buurt bijvoorbeeld, geeft SH1 aan.

'In Javastraat, with Lidl ofcourse. There is something and we find it in Lidl always’

Ook SH2 gaat alleen naar de Javastraat en de Lidl. SH3 heeft van te voren opgezocht waar een Aldi zit in Amsterdam, omdat hij deze winkel ook in de buurt van zijn asielzoekerscentrum (azc) had en de prijzen hier lager liggen dan bij de Albert Heijn en de Jumbo.

‘Aldi is a bit cheaper, compared to AH and Jumbo. Had to check address on internet.’

Hij weet dat er een Lidl dichtbij zit, maar zegt dat hij normaal gesproken niet die kant op gaat. De locatie maakt dus ook uit voor de keuze van de supermarkten. Op Zeeburgereiland bevindt zich sinds kort een buurtsupermarkt, Groenteboer Borneo. Alle statushouders noemen deze buurtsupermarkt, maar zes van de zeven vindt deze supermarkt te duur. ‘Hier hebben we geen winkels, alleen nu een Turkey. Maar het is echt duur.’ Daarnaast is het assortiment niet toereikend. SH5:

‘Het is duur en hij heeft niet alles voor cleaning stuff. Ik ga direct naar AH.’

Toch gaan enkele van de statushouders wel naar de buurtsupermarkt en vinden ze het ook fijn dat deze er is. SH5 heeft namelijk ook gezegd dat het handig is om deze supermarkt op het eiland te hebben: ‘Niet vaak, maar als iets nodig is het is handig.’ SH2 beschrijft het als volgt:

‘But I go there, yes. Sometimes it’s too late and the positive point of that shop is still open till too late, evening, till nine or ten o clock. So sometimes I need producten and I go there.’

Opvallend aan het boodschappenpatroon is dat zes van de zeven vooral hun boodschappen in de Javastraat doen. De redenen hiervoor zijn de Arabische producten die hier te vinden zijn en de lagere prijzen. Ook andere grotere supermarktketens worden bezocht, meestal op de fiets of met het openbaar vervoer. Hier speelt de prijs ook weer een rol, want de statushouders kiezen eerder voor de Lidl en de Aldi dan de Albert Heijn. Ondanks dat hij erg duur is, zijn ze toch ook wel blij met de nieuwe buurtsuper, omdat deze tot laat open is en ze dan enkele boodschappen daar nog kunnen halen.

Sporten Wanneer gevraagd wordt naar de weekbeschrijving, komt sporten bijna altijd meteen naar voren. Vijf statushouders gaan allemaal naar verschillende sportscholen en een van de respondenten sport naast in de sportschool ook buiten op Zeeburgereiland. Voor het overzicht is er een tabel gemaakt met de sportschool waar ze heen gaan, hoe vaak en met wie.

17

Respondent Sportschool Frequentie Samen? SH1 In Oost 2 keer per week Alleen, komt soms mensen tegen daar SH2 Wandelt op ZBE - Met een vriend SH3 Diemerpark IJburg 5-6 keer per week Alleen SH4 Wandelt op ZBE - - SH5 Basic Fit 3 keer per week Met vriend Rembrandplein en hardlopen op ZBE SH6 Fit for free in Oost 2-3 keer per week Met buurman SH7 Basic Fit Zo vaak mogelijk Met vriendin Rembrandplein Tabel 1 : Sportinformatie statushouders

SH3 gaat zelfs 5-6 keer per week naar de sportschool op IJburg. Hij vertelt : ‘I just go to the gym and back.’ Het lijkt een levensstijl voor hem, daarnaast is het zijn plan om personal trainer te worden. De andere statushouders die sporten, houden het bij 2-3 keer per week. SH1 en SH6 sporten in Oost en SH5 en SH7 sporten op het Rembrandplein omdat zij hier al een abonnement hadden afgesloten.

‘Ik was in andere thuis , woon in Riekerhaven en het was de uh, naast bij de huis. Basic fit jij kan alles gebruiken.’ ‘Nu de abonnement is klaar, dan kan ik stoppen.’

Zij willen wel stoppen zodra het kan en een sportschool dichterbij gaan zoeken. Bijvoorbeeld op IJburg. Nu fietsen ze naar Rembrandplein of gaan met de tram. Ze vinden het eigenlijk een beetje ver om naar de te fietsen, dus doen dat vooral in de zomer.

‘In de zomer ja, maar in de winter niet. Is heel moeilijk, als ik wil naar Amsterdam ik moet helemaal een rondje.’

Met een rondje doelen de statushouders op de brug naar de Indische buurt die ze over moeten om in de stad te komen. SH1 en SH6 sporten beide ongeveer twee of drie keer per week. SH6 gaat naar Fit for Free samen met zijn Syrische buurman. Hij heeft ook een tijd gevoetbald op het eiland, met Nederlandse buren.

‘Vroeger was hier in grote.. Er was een sporthal. Elke week gevoetbald, maar nu is ie weg.’.

Er stond een grote opblaashal op het eiland, maar deze is vernield en is niet terug gekomen. De voetballers zijn niet verder gegaan op het grasveld buiten. SH6 denkt dat ze wachten op een nieuwe sporthal, maar mist het voetballen wel. Hij heeft op dit moment ook geen contact meer met de anderen. Er wordt dus ook op het eiland gesport. SH5 sport ook op het eiland. Zij loopt drie keer per week hard, vooral langs het water.

Sporten blijkt een groot onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders. De meeste respondenten gaan minimaal twee keer per week naar de sportschool, op twee statushouders na. Zij wandelen wel op het eiland. Het lijkt heel gewoon om te sporten voor de statushouders.

18

Taalcursus en de drukte rondom Als je als vluchteling in Nederland komt, ben je verplicht een taalcursus Nederlands te volgen. De mensen met een status, krijgen een lening van 10.000 euro en moeten binnen drie jaar na aankomst in Nederland de taal leren. Wanneer zij de inburgering niet halen, moet de schuld terug betaald worden (statushouders in beeld, z.j.). De taalcursus en de drukte rondom de taalcursus kwamen vaak naar voren in de interviews.

‘Ik begon met taal om te leren en ik heb geen tijd om werk met studeren. Want ik heb intensief cursus bij de VU en het begon met 4 dagen per week en ik moet ook thuis studeren. Want ik studeer Nederlands sinds zeven maand.’

SH5 leert de taal door een intensieve cursus te volgen aan de VU. Andere statushouders doen cursussen in de buurt, zoals SH3 die 4 dagen in de week naar taalschool Nedles gaat, gevestigd in Oost. SH1 zat ook in Oost, maar volgt op dit moment geen cursus. Na zijn stage zal hij het weer oppakken en wil dan waarschijnlijk naar de VU. SH4 begint in juni aan een nieuwe cursus bij taalschool Toptaal, aan de van der Madeweg. Zij gaat hier naartoe met de bus en de metro. SH6 en zijn vrouw doen de taalcursus bij taalschool More than less in voormalig AZC Spaklerweg. Zij gaan 3 keer per week en nemen de tram en de metro die kant op. Alle respondenten nemen de taalcursus erg serieus. Zoals SH3 vertelt:

‘I live here now, for me I have a lot of time. All I need to do is take my time, do my course. Just one step at a time. I don’t want to get distracted. Lot of friends, lot of people. Just want to keep my head down and do the right thing.’

Hij wil graag zijn taalcursus halen, ook omdat hij niet veel tijd meer heeft. Hij heeft nog twee jaar om de taal te leren. Ook SH4 neemt de taalcursus serieus en gaat soms zelfs naar haar broer in Amsterdam Zuidoost om goed te kunnen slapen, aangezien ze last heeft van haar ventilatie.

‘When I go to school, sometimes I go to my brother and sleep there. Because I need some rest or I can’t study.’ Ook vinden de statushouders de taal leren erg moeilijk. Meerdere statushouders hebben dit gezegd en SH6 vertelt er ook nog bij hoeveel zelfstudie er aan te pas komt.

‘Wij studeren, doen we echt. Want deze cursus is echt heel moeilijk. Je moet uhm, ongeveer 4 of 5 uur per dag studeren. Ja het is echt moeilijk.’

Toch zien ze ook de waarde in van het leren van de Nederlandse taal en zijn ze allemaal gemotiveerd om de taal te leren. Ze zien in dat het nodig is om een baan te kunnen vinden en om te integreren in de Nederlandse samenleving. SH5 zegt dan ook: ‘Belangrijkste stap voor mij was de taal om te leren.’ Zij gaat ook erg snel, want ze is nu 7 maanden bezig en gaat volgend jaar al staatsexamen doen en haar vriend SH7 dit jaar al.

‘Duurt tien maanden om Nederlands te leren. Het was heel moeilijk voor mij. Soms denk dat ik heel hard, het is hard for me.’

De taalcursus is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven van de statushouders. Zij zijn er minimaal drie dagen mee bezig en hebben daarnaast nog zelfstudie. Hier ligt ook hun focus en dit vinden ze belangrijk. Ze zien de waarde van het leren van de taal in, zeker om het

19

vinden van een baan en het integreren makkelijker te maken. Daarnaast vinden ze de taalcursus wel heel moeilijk en kost het ze moeite om de cursussen goed af te ronden.

Andere activiteiten op Zeeburgereiland Op het eiland zijn op dit moment al verschillende dingen te doen, ondanks dat het nog volop in ontwikkeling is. Er zijn enkele voorzieningen en er worden activiteiten georganiseerd voor en door bewoners. In de volgende uiteenzetting wordt gekeken naar de activiteiten die de statushouders op Zeeburgereiland doen.

Taalcafé In het gebouw Nautilus wordt elke zondag sinds september 2017 een taalcafé georganiseerd. Het is opgezet vanuit een Facebookgroep voor statushouders van Zeeburgereiland, genaamd Connect to Zeeburgereiland. Het taalcafé is bedoelt om Nederlands te kunnen oefenen en om buurtbewoners te ontmoeten (Zeeburgereiland.nl, 2018).

Niet alle statushouders gaan naar het taalcafé. Op dit moment gaan drie van de zeven elke zondag naar het taalcafé. Dit lijkt best veel, maar als er naar gevraagd wordt, zijn zij ook de enige van het eiland die gaan. SH1 gaat wekelijks naar het taalcafé en runt zelfs zijn eigen taalcafé in een andere buurt. Hij gaat vaak samen met SH2, die ook wekelijks naar het taalcafé gaat. SH5 gaat sinds een maand naar het taalcafé, zoals SH1 aangeeft.

‘Yes, I go to Nautilus every Sunday. When I am free I must go, I go I mean.. I think me and SH2 we are most of people who go there. We like it, I feel happy when I go there. Dutch there is like two or three, sometimes four but last time two. And nieuwkomers also two or three. Not so much, unfortunately. SH5 started to come one month ago maybe, and her Dutch is good.’

Er komen dus maar enkele statushouders en andere buren. SH6 en SH4 zijn in het verleden wel geweest, maar SH6 vertelt dat hij en zijn vrouw nu niet meer gaan. SH3 en SH7 gaan nooit naar het taalcafé. SH7 moet altijd op zondag werken, waardoor hij niet naar het taalcafé kan. Hij zegt wel dat hij op zijn werk ook goed met Nederlands oefent.

Drie van de zeven ondervraagden statushouders gaat naar het Taalcafé, dit lijkt veel maar zij zijn dan ook de enige die elke zondag gaan. Daarnaast gaan nog enkele Nederlandse buren. Wel werd gezegd dat in het begin iedereen naar het taalcafé ging, maar nu de buurtkamer er is niet meer.

Buurtkamer Sinds augustus 2017 is er ook de buurtkamer op Zeeburgereiland. Dit is een ruimte bedoelt voor en door bewoners, gerund door de organisatie Dynamo. De huur wordt betaald door de gemeente van Amsterdam. Het bevindt zich in de plint van het Akropolisgebouw, een appartementencomplex voor 55plussers. Inmiddels zijn er al enkele activiteiten gestart. Het zijn vooral activiteiten voor alle buurtbewoners, maar er zijn ook enkele activiteiten voor statushouders.

Alle statushouders kennen de buurtkamer en zijn er wel eens geweest. Maar niet alle statushouders gaan er vaker of wekelijks heen. SH1 en SH2 gaan beide vaker naar de koffie- inloop. SH2 vertelt wat ze daar doen met de mensen die er zijn.

‘We sit together, we practice Dutch, we speak. Get acquainted with each other.’

20

Hij komt daar dus om samen te zitten en te praten, om mensen te leren kennen. SH1 zei dat hij sinds een maand naar de Buurtkamer gaat omdat hij daar geholpen wordt met wat problemen.

‘I go two to three times a week. I start to meet them maybe one month ago. They help me with some problems.’

Sinds een tijd is er namelijk het buurtpunt elke vrijdag, ook voor statushouders vertelde Stella Groen van Dynamo. Het buurtpunt kan helpen bij het lezen van brieven en het geven van informatie over organisatorische dingen. Stella Groen is de projectleider van de Buurtkamer en zij zorgt er voor dat alles in goede banen loopt. Uiteindelijk moet de Buurtkamer door de eigen inwoners gerund worden. Zo zijn er ook twee vrouwelijke statushouders die vrijwilligerswerk doen in de buurtkamer. SH4 en SH5 leiden beide een koffie inloop. SH5 vertelt: ‘In het begin vond dat heel moeilijk. Ik spreek geen Nederlands op dat moment. Maar nu gaat heel goed.’ Ze vindt het leuk om te doen en volgens Stella Groen komen er ook meer mensen naar de buurtkamer op de dagen dat de dames er zijn. Er is zes dagen in de week een koffie inloop. SH5 vertelt ook wat er gedaan wordt en wie er komen.

‘Mensen komen naar de kamer, drinken koffie en thee en maken praatje.’ ‘Meestal zij zijn oud, mensen in buurtkamer.’

Met de oude mensen bedoelt zij de bewoners van de Akropolistoren. De groep bestaat nog voor een groot deel uit deze mensen, die boven de buurtkamer wonen. SH4 gaat ook wel eens. SH5 ziet de buurtkamer echt als werk, net als haar vriend SH7. Hij geeft dat ook als reden dat hij niet gaat. ‘Buurtkamer is werk voor Rama, ik kan niet.’ SH5 voegt daar wel aan toe:

‘Ja alleen vrouwen en oude mensen. Zoals alle mannen, ze houden niet van gesprek.’

SH6 weet dat de buurtkamer elke dag twee uur open is om koffie te komen drinken van 10-12 uur. Hij en zijn vrouw gaan alleen nooit. Ook niet nu hun taalcursus in de middag is. SH6 voegt daar nog aan toe dat ze eigenlijk sowieso nooit gaan, ze gaan alleen naar de buurtkamer om te vergaderen met In My BackYard (IMBY) twee keer per maand. Dit is een organisatie die het vluchtelingen helpt bij het landen in de buurt.

Alle statushouders kennen de buurtkamer en zijn er wel eens geweest. De buurtkamer lijkt een succes onder de statushouders en ouderen van de Akropolistoren. Toch gaan niet alle ondervraagde statushouders naar de Buurtkamer, zij weten wel allemaal wat er te doen is en waar het zich bevindt.

Andere activiteiten en gebruik openbare ruimte Op Zeeburgereiland zijn voor de rest nog niet veel voorzieningen, de statushouders gebruiken wel al de openbare ruimte en zij ondernemen nog andere activiteiten. Zo is er de groep IMBY. Dit is een initiatief om vluchtelingen te helpen bij het landen in de buurt waar ze komen te wonen:

Om dat makkelijker en leuk te maken vormt IN MY BACKYARD per buurt groepen bewoners die we aanvullen met statushouders die er net zijn komen wonen. Op die manier creëren we 'landingsplekken' waardoor elke nieuwkomer makkelijker met z'n buren in contact komt, veel Nederlands praat, ziet hoe alles hier werkt en daardoor snel onderdeel wordt van onze stad (Zeeburgereiland.nl, 2017).

21

Van de ondervraagde statushouders zijn er drie lid van IMBY. SH2 en SH5 maken graag gebruik van deze groep en vertellen wat voor baat ze hierbij hebben. IMBY lijkt vooral te bestaan uit een WhatsAppgroep en een Facebookgroep waarin afgesproken wordt om dingen te doen in Amsterdam of op het eiland. Deze groep bestaat uit statushouders en Nederlandse bewoners van de Sportheldenbuurt. Samen ondernemen ze activiteiten. SH2 vertelt hier over:

‘It’s important I think, If I have a plan or I would like to practice activity, I can post it on WhatsApp or Facebook group and all people see that. If people would like to go with me or not.’

SH2 legt veel contacten en houdt aan IMBY vrienden over. SH6 lijkt ook in de groep te zitten, maar noemt geen WhatsApp of Facebook groepen. Hij zegt dat ze één tot twee keer per maand samen komen in de buurtkamer.

De meeste statushouders wandelen ook op het eiland, of gaan hardlopen. Alleen SH3 doet dit niet en heeft hier ook nog geen behoefte aan. SH1 vertelt dat hij wel eens met een Iraakse vriend wandelt over het eiland om het eiland te ontdekken.

‘I like it when I , with my friend we walking along the island. To the endpoint. Behind the Haddock, just to discover how it looks. My friend he visits me from time to time, he is from Irak.’

SH2 vertelt dat hij samen met zijn onderbuurman soms gaat wandelen over de dijk. SH5 en SH7 maken ook graag gebruik van de openbare ruimte door hard te lopen op Zeeburgereiland, SH5 gaat zo’n drie keer per week en SH7 gaat soms mee. Ook buiten Zeeburgereiland worden dingen ondernomen. Zoals de boodschappen en het sporten, maar ook uitgaan en afspreken met familie of vrienden. SH2 gaat bijvoorbeeld elke maand naar ‘Zing Nederlands met me’ in Paradiso met Syrische vrienden of mensen die hij via IMBY heeft ontmoet.

‘It’s once a month. I would rather go there, I like it and because I get acquainted with new people and we sing together and its important also to practice language. It’s cozy, zo gezellig.’

SH1 vindt het leuk om met zijn vrienden naar een café te gaan, zoals café De Jaren. Ook hebben enkele statushouders familie in Amsterdam of Nederland wonen. SH2 gaat vaak naar haar broer in Zuidoost en SH5 haar beste vriendin woont in Nijmegen. Zij zien elkaar helaas niet vaak omdat het ver is en duur voor haar. SH2 gaat wel eens naar Haarlem, omdat zijn zus daar woont. SH1 heeft vrienden uit het Azc waar hij nog regelmatig mee afspreekt en daarnaast gaat hij elke vrijdag naar de moskee in Amsterdam oost, vlakbij het Muiderpoortstation. Hij heeft deze moskee gevonden via het internet. SH4 gaat naar de kerk op Waterlooplein, waar ze twee tot drie keer heen gaat met de tram. Om Nederlands te oefenen en daklozen te helpen.

‘At first I must go twice, to take also some lessons. At Thursdays there is also a lesson like spreken and every Sunday to pray. Also there is every Tuesday like activity with poor people. Its only for poor people, homeless.’

22

Ook worden er wensen uitgesproken over wat ze nog meer zouden willen doen. SH5 mist het uitgaan met vriendinnen en zou dat hier graag ook willen doen, maar haar vriendinnen zijn ver weg.

‘Ja graag ik doe het, maar ik heb nu mijn vrienden niet. Bijna al mijn vriendinnen zijn soms in Rusland, soms in Germany.’

De statushouders doen dus ook andere dingen op het eiland, in Amsterdam en in Nederland. Het viel op dat dit alleen niet zo veel is. Ook doen sommige helemaal niets naast de taalcursus en de dagelijkse bezigheden als boodschappen doen en sporten. Veel statushouders wandelen of lopen hard op het eiland. Daarnaast werden niet veel activiteiten genoemd die op het eiland ondernomen worden.

Waardering van lokale voorzieningen In de interviews werd gevraagd naar de waardering van de voorzieningen op Zeeburgereiland.Meerdere statushouders gaven aan dat ze graag meer voorzieningen op het eiland zouden willen hebben. Vooral SH4 had hier zo haar mening over.

This is very bad here in this area, because they uh make people live here before do all this serving here. It must be more activity before people coming. Like school, or gym, or this markt. It’s very important for us.’ SH4

Zij heeft best veel moeite gehad om hier aan te wennen en is blij dat het al een beetje aantrekt doordat er meer mensen zijn komen wonen. Ook SH6 uit zijn mening over het gebrek aan voorzieningen op het eiland, terwijl hij het eiland wel erg waardeert.

‘Ja is goed eiland, is mooi. Ja ik hou van eiland. Ik hoop mis na een jaar het is, zal beter worden. Ja van winkels, service, restaurants, café.’

Hij zou graag zien dat er binnen een jaar meer voorzieningen bij komen op het eiland. SH3 zou graag in de buurt willen werken, zoals hij in Nigeria ook deed.

‘It’s nice if you gonna work in your neighbourhood.’

Uit de interviews kwam naar voren dat sommige van de statushouders graag meer voorzieningen in de wijk zouden willen hebben. Geen van de statushouders heeft ook een auto waar mee zij zich verplaatsen. Ze vinden het belangrijk om voorzieningen en activiteit in de buurt te hebben en ze zien graag binnen enkele jaren meer voorzieningen verschijnen op het eiland.

4.1.2 Werk en opleiding en de reactie op inactiviteit In de interviews werd ook gevraagd, naar hun werkgeschiedenis, welke opleiding ze hebben gedaan of willen doen en of ze op dit moment werken. Dit is een belangrijk onderdeel binnen de Amsterdamse aanpak voor statushouders. De begeleiding van de klantmanager focust zich geheel op het vinden van een geschikte baan of opleiding (gemeente Amsterdam, z.j.).

SH1 is opgeleid tot architect in Syrië en heeft ook al enige jaren werkervaring. Hij doet vrijwilligerswerk en loopt sinds kort stage bij een architectenbureau.

23

‘I go three days to my stage, architectenbureau, . From Monday, Tuesday and Wednesday. Every Thursday I go to Ondertussen, organisation. Its organization in , I work here as a vrijwilliger for one year now or now more.’

SH7 is sinds een tijd aan het werk parttime als ober in een restaurant in het centrum. Hij heeft het werk gevonden via een vriend uit Riekerhaven, het studentencomplex in Amsterdam West waar hij hiervoor woonde. Zijn vriendin vertelt dat ze denkt dat het werken heel belangrijk is voor hem. Hij heeft de middelbare school niet kunnen afmaken door de oorlog, maar heeft zich nu ingeschreven voor de HBO opleiding ICT en privacy aan de HvA. Hiervoor moet hij eerst een schakeljaar doen voor hij kan beginnen. Dit start in september dit jaar en de studie wordt volledig vergoed door het UAF, een organisatie die vluchtelingen ondersteund bij werk of opleiding. SH7 verwacht dat hij een goede baan zal vinden met zijn studie en heeft zin om te starten in september.

‘Ik ga studeren, ik vind het hele mooie studie. Zal ik goede werk hebben.’

SH4 en SH5 doen allebei vrijwilligerswerk in de buurtkamer. Ze leiden allebei individueel een koffie inloop in de ochtend, SH4 twee keer per week en SH5 één keer per week. Deze koffie ochtenden lopen erg goed. SH5 heeft de opleiding kunst gedaan in Damascus en heeft al vier jaar werkervaring in de animatie en het tekenen van kinderboeken. Op dit moment is zij zich aan het oriënteren op een master bij de hoge school voor kunsten. Ze is alleen nog niet zeker of dit is wat ze wil. ‘Het is niet altijd makkelijk om wat je wil te vinden.’ De keuze is ook niet groot, omdat ze alleen Nederlandse masters kan doen nu. Voor de Engelstalige masters heeft ze een certificaat zoals IELTS nodig, maar haar niveau is niet hoog genoeg. SH4 heeft alleen de middelbare school afgemaakt en is daarna gaan werken in Syrië. Zij heeft twee verschillende banen gehad, een bij de UN en een baan als beveiliger in een Italiaans ziekenhuis in Damascus. Ze heeft altijd al mensen geholpen en als vrijwilliger gewerkt. In Nederland helpt ze mensen die net hier naar toe zijn gekomen en dus de daklozen in de kerk in Amsterdam. Zij focust zich daarnaast op haar taal en inburgering, want zodra zij deze heeft gehaald zal ze naar Australië verhuizen naar haar verloofde.

‘Now after two years and half I am take the status for always. But I must also live with my husband.’

SH2, SH3 en SH6 hebben geen baan op het moment en doen ook geen vrijwilligerswerk. Zij focussen zich nu op de taalcursus. SH6 is wel op zoek naar een baan en zou heel graag aan de slag willen. Hij is opgeleid tot ingenieur en heeft zijn bachelor gehaald in Syrië. Daarna heeft hij werk ervaring opgedaan in de productieplanning bij fabrieken.

‘Ik hoop te werken hier, werk in mijn gebied. Maar ik vind het echt moeilijk, to werk to krijgen hier. Want ik heb geprobeerd, maar altijd vragen voor taal. En mijn taal is niet zo goed.’

Zijn contactpersoon van de gemeente helpt hem bij het zoeken, maar het wil nog niet lukken. Hij vertelt dat de taal hem in de weg zit en dat er binnen zijn vakgebied niet veel banen zijn. Daarom wilde hij een master gaan doen, maar daar zijn en zijn Nederlands en zijn Engels niet goed genoeg voor.

SH2 is opgeleid tot Engels docent in Syrië. Hier zou hij dat graag ook willen doen, maar hij vindt het erg moeilijk om hier iets in te vinden. SH3 hoeft op dit moment geen baan te

24

zoeken, omdat hij zich focust op de taal leren. Hier is hij fulltime mee bezig en zijn contactpersoon vindt dit goed. Hij heeft een achtergrond in het handelen van kleding en andere spullen in Nigeria. Hij zou dat hier ook wel willen doen, maar zegt dat er te veel regels zijn op dat gebied in Nederland.

is a nice country, but it’s a bit strict to some certain things. Compared to other countries.’ ‘If I had an option I would be in the UK.’

Werken en bezig zijn is belangrijk voor de statushouders, al dan niet het belangrijkst. Twee van de zeven statushouders werken op dit moment, waarvan één stage loopt. Daarnaast doen drie van de zeven vrijwilligerswerk om zichzelf bezig te houden. De andere drie statushouders focussen zich nu op de taal leren, maar twee zouden wel graag aan het werk gaan als dat zou kunnen. De grootste reden van dat ze nog geen baan hebben kunnen vinden, is het nog niet beheersen van de Nederlandse taal.

Reactie op inactiviteit Door het over werk, de taalcursus en andere activiteiten te hebben, uitten de statushouders ook hun mening over de mate van inactiviteit die ze nu ervaren. SH1 doet al vrij veel, maar toch heeft hij het gevoel dat hij lui is en de taal sneller moet leren. Hij wil zelfs een andere baan vinden om fulltime aan de slag te kunnen. Hij vertelde ook al dat hij het vrijwilligerswerk is gaan doen omdat hij zich lui voelde.

‘For me I should do more activities, learn or do more. More energy to learn the language. For all of us it’s important to do more activities.’

Hij denkt dat het voor iedereen goed is om veel activiteiten te doen. Het verlangen om meer te kunnen doen, kwam bij meer statushouders naar voren. Namelijk bij vijf van de zeven ondervraagden. Vooral wanneer ze het vergelijken met hun leven in hun land van oorsprong.

‘Because I think all people in Syria was activity. And I come to here strange, don’t know what we can do here. So it helps to do something. Also this long time in camp makes us very tired body.’

SH4 vindt dus dat ze dingen moet ondernemen omdat ze hier als vreemden komen en niets te doen hebben. Dat helpt ze bij het leven hier en om hun lichaam te laten herstellen van de vermoeiende tijd in het AZC en hun vluchtverleden. Ook vergelijkt ze het met hun leven in Syrië, waar iedereen actief was. Ook SH5 heeft dit gezegd. ‘Niet leuk om in huis te zitten, my life in Syria I have so activiteit to do.’ Ze vergelijkt haar leven nu met het leven in Syrië en denkt ook dat zij sommige beslissingen maakt op basis van de inactiviteit.

‘Soms ik denk dat ik doe dingen want alleen ik wil graag iets doen. Want meteen ik voel like I lost everything. Ik wil graag iets doen. Maar als het come to mij dan misschien ik wil andere doen. Misschien animatie of visual arts. Het is niet altijd makkelijk om wat ik wil te vinden.’

Ze vindt het hierdoor moeilijk om de juiste beslissingen te maken, helemaal wat betreft studie en werk. Ze wil echter heel graag werken om zich beter te voelen. Ze heeft al een langere tijd gewerkt voor ze hier heen kwam en om nu weer thuis te zitten, voelt niet goed. SH6 en zijn vrouw reageren ook op de inactiviteit en vinden het vervelend om thuis te moeten zitten. Zijn vrouw is hoogzwanger en gaat toch door met de intensieve taalcursus. Wanneer gevraagd wordt of ze zal stoppen, is dit het antwoord:

25

‘Misschien stop voor 2 maanden, 1 maand. Maar nu zij studeren nu. Maar beter dan thuis zitten.’

SH6 gaat ook in op zijn eigen situatie. Hij vindt het heel moeilijk dat hij geen werk kan vinden en dat dit voor hem betekent dat hij veel thuis zit.

‘It’s very difficult for us. Ok I am new here since one year only, but I don’t want to sit. I want to work but I cannot find a job by myself.’

De frustraties om het thuis zitten, lopen hoog op voor SH6. Hij is het thuiszitten echt zat en vindt het heel vervelend dat er niet de juiste hulp geboden wordt. Ook vindt hij het jammer dat de laagopgeleide mensen wel snel een baan vinden hier in Nederland.

‘I think what I found here, all the refugees was educated. They are now useless persons here, really. And who was before not working and not educated also, now he is working and he got the money. And we are sitting?’

Er zijn echter ook statushouders die dit niet op deze manier ervaren. SH3 en SH7 hebben niet gesproken over de inactiviteit. SH3 focust zich totaal op de studie van Nederlands en sport vijf tot zes keer per week. Hij zegt : ‘Anything is possible, you just have to dedicate your time to it.’ Dit slaat op het sporten en de taalcursus.

Tijdens de interviews kwamen veel reacties op de inactiviteit naar voren. De meeste statushouders die niet werken en wel hoger opgeleid zijn, vinden het vele thuiszitten niet fijn. Vooral de taal blijkt in de weg te zitten. Ten opzichte van hun leven in hun oorspronkelijke land, zitten ze nu veel meer stil en voelen ze zich lui. Er zijn statushouders die daarom overhaaste beslissingen maken en statushouders die gefrustreerd raken. Er zijn twee statushouders die hier niet over gesproken hebben. De een focust zich vooral op de taal en het vele sporten en de ander is al aan het werk.

4.1.3 Contacten Een deel van het dagelijks leven bestaat uit contacten in de buurt, tijdens activiteiten en in de openbare ruimte. In deze paragraaf zal per statushouder gekeken worden naar de soorten contact die diegene heeft en hoe zij hier over denken.

SH1 kent niet al zijn directe buren en begint als eerst over de andere Syriërs die hij kent in zijn gebouw. Wanneer doorgevraagd wordt, weet hij wel wie er in de hoek wonen op zijn eigen verdieping.

‘In the corner here are two girls, I meet them more than others. I just say hello.’

Wanneer hij ze tegen komt zegt hij hallo, maar later wordt ook duidelijk dat hij ook wel eens een praatje maakt met verschillende buren die hij tegenkomt in de gang. Hij vindt het heel normaal om hoi te zeggen. Hij kent veel mensen door de buurtkamer en het taalcafé. ‘This is how I meet more neighbours.’ Hier ontmoet hij ook Nederlandse buren, elke keer weer een andere buurman of vrouw. Hij vertelt ook: ‘So this is help me to know more about the life here, social life.’ Doordat hij al meerdere mensen kent op het eiland, komt hij ook soms mensen tegen onderweg in de tram. Hij ontmoet geen mensen op de straten van

26

Zeeburgereiland, alleen bij zijn stage, de twee taalcafés waar hij heen gaat en in de buurtkamer. In de avond belt hij zijn Syrische en Irakese vrienden, waarmee hij iets gaat doen wanneer hij niet hoeft te studeren. Hij gaat naar cafés in het centrum of naar de Javastraat om shoarma te eten. Tijdens het sporten ontmoet hij ook Syrische mensen. Ook op zijn stage heeft hij goede conversaties met zijn collega’s, soms luistert hij alleen maar. Hij vindt dit contact fijn, omdat hij zo meer te weten komt over de Nederlandse cultuur. Hij is aan zijn stage gekomen via iemand die hij heeft ontmoet in de buurtkamer. Toch heeft SH1 het verlangen om meer Nederlandse mensen te ontmoeten en Nederlandse vrienden te maken.

‘I can meet more people, have Dutch friends. I meet a lot of people, but don’t have a lot of Dutch friends . And Moroccan and Turkish, cause I like also. Just go more, do activities more . Maybe I have to change where I go. Maybe it will come with the time.’

SH2 geeft ook als antwoord op de vraag of hij zijn directe buren ken dat hij veel buren kent omdat ze Syriërs zijn.

‘I know some people from the same building because I have a lot of Syrian people.’

Daarnaast geeft hij aan dat hij wel veel mensen in de buurt kent. Ondanks dat hij niet zoveel mensen kent in zijn gebouw, groeten ze elkaar wel. Pas als gevraagd wordt naar zijn directe buren, vertelt hij over de andere buren. Wat opvalt is dat hij, en vele anderen, de nationaliteiten van de buren aangeeft wanneer gevraagd werd wie ze waren. In de buurt kent hij meer mensen, zo ontmoet hij mensen in de buurtkamer. Zij komen meestal uit de Akropolistoren, maar ook uit andere gebouwen van de wijk. Hij zit daarnaast ook in de IMBY groep, waarmee hij elke week of in ieder geval elke maand afspreekt. Er zijn net weer nieuwe mensen bijgekomen. Ook hier zitten veel 55plussers bij. Opmerkelijk is dat hij zegt:

‘I like my home, maybe some people like to go out more, rather than staying home. I like to stay home, rather than going outside.’

Hij onderneemt echter vrij veel en ontmoet veel mensen. Ook komt hij vaak mensen tegen als hij boodschappen gaat doen, in de Vomar op IJburg en vooral in de Javastraat. Daar komt hij de hele tijd mensen tegen, omdat daar de Syrische mensen heen gaan. Zoals gezegd gaat SH2 wel eens naar Zing Nederlands met me met een Nederlandse man die hij heeft ontmoet op Zeeburgereiland. Hij onderneemt nog meer dingen met deze man en zijn vrouw en gaat ook wel eens samen eten. SH2 heeft veel contact met zijn Syrische onderbuurman, ze doen heel veel samen zoals wandelen, op het balkon zitten en iets drinken. Hij vertelt dat het belangrijk is om veel tijd samen door te brengen, omdat ze vrienden zijn. SH2 vindt het contact hier in Nederland meer flexibel, wat hij lastig vindt soms.

‘For example, if we are friends, closer friends. In Syria it’s important if we see each other every day. Maybe here people, if you have closer friends, maybe it’s not important to see him of her every day.’

SH3 heeft nog niet veel contacten gelegd in de buurt. Hij is erg gedreven om zijn taalcursus te halen en heeft nog geen behoefte aan veel contact. Wel kent hij sommige buren van gezicht en zegt hij iedereen gedag op de gangen van zijn gebouw. Hij kent al één buurvrouw, waarmee hij op de laatste meet-up een introductie heeft gegeven voor het project common ground. Verder doet hij niet zo veel meer met het project. SH3 is wel wat tegenstrijdig, omdat

27

hij aan de ene kant zegt dat hij niet veel contact wil zoeken, maar aan de andere kant zegt hij dat hij graag mensen leert kennen die in zijn buurt wonen.

I just do my thing, I am not like.. I am no good at talking to people like, well I associate, I am a social type. But I don’t just go and say hi, no.’ ‘It’s nice to know people with who you share the environment with.’

Tot nu toe houdt hij zich alleen bezig met het sporten en de taalcursus. Hij komt ook geen mensen tegen onderweg. Wat ook een reden kan zijn van zijn terughoudende houding, is dat hij tijdens zijn periode in het azc heeft gehoord dat Nederlanders erg gesteld zijn op hun privacy.

‘In the Netherlands you have to mind your own business. You don’t have to interfere in people’s privacy. So if the person is ok with talking to you, cool. If the person doesn’t want, you don’t have to. That’s what we were told. At the placement we were taught how it is in Netherland. Privacy is very important. You don’t interfere in people’s privacy, you don’t just walk in someone’s houses.’

SH4 heeft al veel contacten opgedaan in de wijk. Dit lijkt te komen door haar vrijwilligerswerk in de buurtkamer en door haar sociale karakter. In haar eigen gebouw komt ze eigenlijk bijna geen mensen tegen. Ze denkt dat het komt doordat iedereen werkt en in het weekend weg is. Tegen de mensen die ze tegenkomt, zegt ze wel altijd gedag. Toch kent ze na doorvragen wel alle Syrische families in het gebouw en andere statushouders. Ze stelt het ook erg op prijs dat het steeds drukker wordt in de straten en de gebouwen op het eiland. In het begin zag ze bijna niemand, maar nu hangen er gordijnen en ziet ze mensen in de gebouwen. Daarnaast leert ze steeds meer mensen kennen, waardoor ze mensen begint te herkennen op straat en onderweg.

‘They are nice. The people when I meet them in the Buurtkamer. And do you know, there is some people you meet them on the street, they smile. Yeah this is good also for me. When I see them smile for me, that’s nice. At least I don’t feel I am strange here.’

De mensen die ze leert kennen, komen vooral uit de buurtkamer. Dit zijn volgens haar statushouders en wat Nederlandse mensen, oudere mensen die niets te doen hebben en mensen die niet naar school hoeven. Ze heeft ook hulp gekregen van Nederlandse buren in het begin, zo heeft ze een kast, een magnetron en een stofzuiger gekregen. Toch merkt ze op dat er niet veel contact is onder de buren. Ze verklaart dit door het gebrek aan voorzieningen.

‘You know maybe not all people know each other because no activity to do. Only buurtkamer its new now. It’s not enough, we need more activity here. Like a gym, a school.’

SH5 onderneemt veel waardoor ze ook al wat mensen in de buurt kent. De mensen die ze kent, heeft ze vooral ontmoet bij het taalcafé en in de buurtkamer. Daarnaast zit ze ook bij de IMBY groep en onderneemt activiteiten met deze groep bewoners. Ook is ze zelf, samen met haar vriend, op zoek gegaan naar Nederlands contact. Nu heeft ze een Nederlandse vriendin waarmee ze wekelijks dineert. Ze vindt zelf dat ze veel mensen kent.

‘Ik ken heel veel mensen, ken ook schilderaar die daar woont. En ik heb ook een sterk contact met een vriendin. Zij is ook oud. We hebben ongeveer elke week een dag met elkaar. Misschien voor een diner te maken.’

28

Haar directe buren kent ze echter niet, alleen van gezicht en ze zegt wel altijd gedag. Ze mist haar vrienden en familie in Syrië, ze zou dit graag ook hier zo willen.

‘Ik denk alleen dat is anders, de omgeving. Dat mijn family mijn vrienden, want eigenlijk dat wat maakt onze life mooi. Communication.’

Ze waardeert contact heel erg, gelukkig woont haar beste vriendin uit Syrië ook in Nederland. Helaas zien ze elkaar niet erg vaak, omdat het ver weg is voor SH5 en de trein is vrij duur. SH6 en zijn vrouw kennen de directe buren niet zo goed. Ze zeggen alleen hoi tegen de mensen die ze tegen komen. Wel kennen zij twee Syrische families in hun woongebouw. Ze spreken vaak af met deze buren, dan zitten ze in hun huis of het andere huis en praten ze of gaan ze samen studeren.

We kennen alleen… We hebben hier twee Syrische families , we hebben contact met hun.’ ‘In dit gebouw wij ontmoet hun op de gang.’ ‘Samen zitten, praten. Ja en studeren. Deze hier of hun huis.’

Ook sport hij samen met een Syrische vriend, een man uit een van deze gezinnen. Onderweg komt hij wel mensen tegen die hij herkent, maar hij heeft geen contact met deze mensen. Hij wijt dit ook aan dat hij niet zo sociaal is. Toch zeggen ze al wel contact met vier Nederlandse buren te hebben, wie zij hebben ontmoet bij het taalcafé. Ook gaan ze één tot twee keer naar de buurtkamer om af te spreken met de IMBY groep. SH6 zou graag meer Nederlandse mensen leren kennen, want hij wil meer weten over de Nederlandse cultuur. Hoe hij deze mensen moet ontmoeten weet hij alleen niet. SH7 is de vriend van SH5 . In eerste instantie zegt hij niet veel mensen te kennen, al helemaal niet zijn directe buren. Wel zegt hij altijd gedag tegen zijn buren. Hij begint al snel over de Nederlandse vriendin die ze samen hebben.

‘Haar huis is daar, is naast de buurtkamer. Ze is heel lief, zij helpt ons als wij willen iets hebben.’

Voor de rest zegt hij weinig contact te hebben. Hij sport alleen of met zijn vriendin en onderweg komt hij ook niemand tegen. Op een gegeven moment wordt wel duidelijk dat hij bij zijn vorige huis veel vrienden heeft gemaakt. Over de mensen die hij op Zeeburgereiland kent, wilt hij nog niet zeggen dat dat vrienden zijn. De mensen die hij bij de taalcursus ontmoet, ziet hij meer als vrienden.

‘Nu wij kennen elkaar beetje, maar nog niet veel.’ ‘Maar bij de VU wij hebben hele aardige collega’s daar.’

Al met al lijken de statushouders erg sociaal en willen ze graag Nederlandse mensen ontmoeten. Ze zoeken contacten op en ontmoeten vooral mensen via de buurtkamer, het taalcafé en de IMBY groep. Dit geldt vooral voor SH1, SH2 en SH5. Toch gaan ze vaak om met andere statushouders, zeker als ze afspreken met vrienden. Ze kennen niet alle buren, maar de Syriërs kennen wel alle andere statushouders in hun gebouw. SH5 is hier een uitzondering in, zij kent niet alle statushouders in haar gebouw en gaat ook met een Nederlandse vrouw om. SH4 voegt nog toe dat ze het fijn vindt dat er steeds meer gebouwen worden bewoond, hierdoor voelt ze zich meer thuis. Daarnaast leert ze steeds meer mensen kennen via de buurtkamer, waardoor ze meer mensen herkent op straat. De vraag naar meer Nederlandse contacten komt echter nog vaak naar voren.

29

Online community van Zeeburgereiland Er zijn verschillende online platforms waar bewoners van Zeeburgereiland terecht kunnen. Via de platformen kunnen de leden in contact komen met elkaar. Online worden ook contacten opgedaan door de statushouders. SH5 en SH7 hebben zelfs een Nederlandse, oudere vriendin ontmoet via een oproep op Facebook.

‘We hebben geschreven op online, Facebook. En we hebben geschreven dat we zijn net begonnen met de NL cursus en we willen graag vrienden maken.’

Er bestaat ook een WhatsApp en Facebook groep voor de IMBY leden. Via deze twee kanalen kunnen de leden elkaar uitnodigen voor een activiteit. Er zijn altijd wel ideeën voor activiteiten en er willen vaak verschillende mensen mee.

‘Wij hebben een WhatsApp en we hebben altijd een suggestions. Wie wil met mij gaan naar de museum, of fietsen naar Noord. Ik vind dat heel leuk.’

Andere belangrijke kanalen zijn de Facebookgroepen die bestaan voor de bewoners van Zeeburgereiland. Zo heb je een algemene groep voor alle bewoners, een speciale groep voor statushouders en andere bewoners met als doel een zachte landing voor de statushouders en er is een verkoopgroep. De statushouders zijn bijna allemaal lid van deze twee groepen. Ze gebruiken ze meer voor informatie dan dat ze zelf posten. Ze hechten hier wel waarde aan, zoals SH4 aangeeft.

‘I see what there is an activity. Some nice photo. If there is a meeting together, they put it and I like to see it, what there is here. Many news, if there is on this island, I can read on FB.’

Vooral het nieuws over het eiland en wat er allemaal gebeurt, lijkt belangrijk voor de statushouders. SH2 vertelt dat hij het belangrijk vindt om in contact te blijven met alles wat er op het eiland gebeurt.

‘It’s important to be in touch, in contact with everything happen here on the island.’SH2.

De statushouders maken bijna allemaal gebruik van sociale media die bestaat voor Zeeburgereiland. Vooral de Facebookgroepen worden gebruikt. Deze groepen worden gebruikt om het nieuws over het eiland te volgen en de posts te lezen. Ze vinden het belangrijk om het nieuws te volgen en op de hoogte te zijn van de activiteiten die worden georganiseerd. Ook worden er contacten gelegd via facebook. Daarnaast zijn verschillende statushouders ook lid van WhatsApp groepen, wat selecte groepen zijn zoals de IMBY groep.

4.1.4 Huistoewijzing en hulp van de gemeente Nederlandse statushouders krijgen hulp van de gemeente bij het integreren, maar krijgen ook een huis toegewezen. Op Zeeburgereiland wonen al 90 statushouders in een sociale huurwoning van De Alliantie. Hoe deze toewijzing er aan toe gaat, was in het begin nog onbekend. Daarom is hier naar gevraagd bij de statushouders. Daarnaast biedt de gemeente begeleiding aan in de vorm van een klantmanager in samenwerking met een jobhunter (Gemeente Amsterdam, z.j.).

30

Wanneer gevraagd wordt naar de huistoewijzing, komen er vrij simpele antwoorden. Sommige vertellen wat meer dan de ander. SH1 vertelt dat hij in het kamp heeft gevraagd om in Amsterdam te mogen blijven, omdat hij het belangrijk vond om een goede baan te vinden.

‘After we get the status, we have a meeting. They asked us where you want to stay and why. You have four main reasons, if you have one of these reasons you can, they will say ok.’

SH2 vertelde dat er een wet is hier in Nederland, dat je na je registratie als statushouder een huis krijgt via de gemeente waar je je hebt ingeschreven.

‘There is a law here if you are a vluchteling, you uhm get a status, a permit. And after that you register yourself by the municipality and then you have to wait. And when you have the term, you can get a house. So I got my house hier via the municipality.’

Het lijkt er op dat iedereen zijn eigen versie heeft voor de regels omtrent de huistoewijzing. SH4 zei dat alle vluchtelingen in het kamp een huis kregen en dat de gemeente ze hier bij hielp. Zij kon het huis wat haar aangeboden is wel weigeren bij bijzondere omstandigheden, zoals gezondheidsproblemen. SH7 heeft in de buurt van Groningen in een AZC gezeten. Hij zei dat de mensen daar naar verschillende gemeente gaan en dat het dan ligt aan de gemeente hoe lang je zou moeten wachten op je huis.

‘Mensen gaat naar verschillende gemeenten en uh ja, het hoort bij jouw gemeente. Dus sommige mensen krijgen een thuis binnen 3 maanden, sommige binnen 1 maand. Beetje geen systeem.’

Hij vindt dat er eigenlijk geen systeem in zit en heeft zelf zes maanden moeten wachten op zijn huis in Amsterdam. Hij had gevraagd om in Amsterdam te mogen wonen omdat hij iemand kende die hem aan een baan kon helpen. Helaas is het uiteindelijk niet gelukt om daar aan de slag te gaan, hij heeft te lang op een huis moeten wachten waardoor het aanbod niet langer gold. Vervolgens heeft SH7 een studio gekregen op Riekerhaven. Zijn vriendin SH5 kwam na een half jaar ook naar Nederland, maar het huis was niet bedoelt voor twee personen. SH7 heeft om een groter huis gevraagd bij de gemeente en na zes maanden hebben zij het huis op Zeeburgereiland gekregen waar ze heel blij mee zijn.

‘Want ik kom hier en ik heb gevraagd voor Rama. Want ik wil met haar wonen.’ ‘Rama komt er aan, dus ik vraagt voor..want daar is niet mogelijk om 2 mensen te wonen. Ja dan heb ik de gemeente gevraagd over nieuw thuis en wij wachten zes maanden en dan krijgen wij deze huis. Maar mooi!’

De statushouders worden ook begeleid door een klantmanager vanuit de gemeente. Zij begeleiden ze naar participatie, werk en/of een opleiding. Niet alle statushouders hebben hier veel over gedeeld en er bestaat verwarring over de aanspreekvorm van een klantmanager. SH1 zijn klantmanager vroeg in het kamp naar zijn werk achtergrond en studie. Toen hij eenmaal een huis had, werd hem verteld dat hij vanaf toen een contactpersoon had. SH1 heeft in het begin niet veel van zijn contactpersoon gehoord, maar na een jaar begon ze hem veel berichten te sturen.

‘When we were in the camp I had a casemanager, she asked me about work, about study, about University, about what I have to do. But when we had a house, they told me that I have

31

contactperson.’ ‘With other friends they push more. After one year she send me many messages.’

SH6 vertelde echter dat hij en zijn vrouw hun contactpersoon elke maand ontmoet en dat zij veel vraagt aan ze. Ze vinden hun contactpersoon aardig en hij vindt het fijn dat ze hem helpt bij het zoeken van een baan.

‘Wij ontmoet haar elke maand. Ja zij vraagt ons over onze leven. En wat willen jullie doen. En zij zoekt ook voor werk voor mij. Maar nu is mijn vrouw zwanger en wij wachten baby, zo niet te veel.’

SH5 is via haar contactpersoon in contact gekomen met de mensen in de buurtkamer. Toen ze net begon met het leren van Nederlands, heeft haar contactpersoon haar geadviseerd de buurtkamer te bezoeken. Waar SH5 inmiddels nu haar eigen koffie inloop runt.

‘Ik heb een contact met mijn contactpersoon bij gemeente en ze weet dat ik net begon met de Nederlands cursus en zij adviseerde mij om naar de buurtkamer te gaan.’

Niet iedereen is heel blij met de hulp van de gemeente. SH4 snapt bijvoorbeeld niet waarom sommige dingen gaan zoals ze gaan. Zij gaat volgend jaar verhuizen naar Australië en heeft hier over informatie gevraagd, hoe het zal gaan met haar inburgering. Eerst werd haar verteld dat zij de inburgeringstoets moest doen en halen, anders zou ze haar lening terug moeten betalen. Later heeft zij met haar contactpersoon toch nog kunnen vinden dat er andere mogelijkheden zijn.

‘I don’t know why I must make inburgering if I don’t live here, but contactperson in VVN tell me I must do it and I must pass it. Or must pay back the money of DUO.’ ‘Because yesterday me and my contact at gemeente read at internet maybe if I fail twice in inburgering and I have 300 hours in the school, maybe its ok for me if I don’t do it again. If I fail it twice, but that’s ok for me.’

Ondanks dat SH6 heel blij is met hun contactpersoon, heeft hij toch niet zo’n positieve mening over de gemeente en de hulp die zij krijgen. Wanneer aan het einde van het interview gezegd wordt dat waarschijnlijk iemand van de gemeente dit zal lezen, wil SH6 een mening delen over de hulp van de gemeente bij het vinden van een baan. Hij vertelt dat hij een training heeft gehad die voor hem waardeloos was.

‘I think de gemeente should give the SHs training about the work. How they can apply for the job or how to find a job. I already I followed some training, but I think it’s useless really. You not get the benefit. Ok you get some information ok. But how to find a job? (…) We are not, we didn’t came here just to sit. We want to work but help us to find a good job for us. Like I am educated person, so its not logic to give me a job in Albert heijn. And you push me to work, and how I can get job if you don’t support me? I hope from gemeente or government itself to support the refugee in this area. It’s very difficult for us. Ok I am new here since one year only, but I don’t want to sit. I want to work but I cannot find a job by myself.’

SH6 is een hoger opgeleid iemand en vindt dat er niet genoeg ondersteuning is voor hoge opgeleiden. Hij wil niet thuis zitten en zou heel graag een baan vinden. Hij heeft eerdere ervaring in Turkije en vertelt dat zij deals maken met bedrijven waar ook hoger opgeleiden kunnen werken.

32

‘And you are the government, so you can make a deal with the companies. Like in Turkey. Before, the government make a deal with companies who will give the help for refugees. For reducing the belasting. So this people will not get the uitkering, they will work and the will integrate in the society.’ ‘The gemeente now, they have jobs with who? The Albert Heijn. It was normal companies, not higher companies. Just hand jobs, and if you are educated so you cannot find a job.’

Volgens hem integreren de mensen pas als ze werken. Hij wil heel graag aan de slag en niet thuis zitten. Ook zegt hij dat hij meerdere opgeleide vluchtelingen kent in Nederland en dat zij allemaal moeite hebben met het vinden van een baan.

Wanneer naar de huistoewijzing wordt gevraagd, hebben alle statushouders hier een ander verhaal bij. De regels omtrent deze huistoewijzing zijn niet bekend geworden. Ze hebben allemaal enige tijd moeten wachten, sommige langer dan de andere. Het lijkt er op dat de meeste respondenten zelf voor Amsterdam hebben gekozen, of via het AZC in Amsterdam hier terecht zijn gekomen. Daarnaast worden de statushouders begeleidt door de gemeente in de vorm van een klantmanager. Het contact met de klantmanagers is verschillend. De een spreekt de klantmanager veel en de ander niet zo veel. Wel wordt gezegd dat de klantmanager helpt met het zoeken van een baan en vrijwilligerswerk, ook wijst de klantmanager de statushouders op activiteiten in de buurt. Er zijn ook minder goede ervaringen met de klantmanager en de gemeente. Zo vindt SH4 dat er dingen achter gehouden worden voor haar. SH6 is ontevreden over de manier waarop de gemeente hem helpt met het vinden van een baan. Hij zou graag zien dat de gemeente meer investeert in de relatie met bedrijven waar hoger opgeleiden aan de slag zouden kunnen.

4.2 Het leven van de andere bewoners van Zeeburgereiland Naast de statushouders zijn ook vijf andere bewoners van Zeeburgereiland geïnterviewd. Dit zijn mensen van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden. Hun individuele persoonlijke kenmerken zijn te vinden in de bijlage. Van het dagelijks leven van deze bewoners zal een introductie gegeven worden. Vervolgens zal per soort activiteit een vergelijking gemaakt worden tussen de statushouders en de andere bewoners. Zijn hier veel overeenkomsten te vinden of hoe verschilt dit van elkaar en hoe komen ze elkaar tegen? Ook zal gekeken worden naar en hoe de andere bewoners met de statushouders om gaan en of ze bereid zijn de statushouders op te nemen in het dagelijks leven.

4.2.1 Introductie van het dagelijks leven Uit vijf interviews wordt geprobeerd een beeld te geven van het dagelijks leven van de andere bewoners van Zeeburgereiland. In deze paragraaf zal aan de hand van wat dagelijkse bezigheden een beeld worden gegeven van het dagelijks leven van de andere bewoners. Ook zullen de contacten een rol spelen en hoe zij zich in de buurt voelen.

Ondanks dat alle vijf de respondenten de boodschappen vooral onderweg of in de buurt van werk of andere activiteiten doen, maken ze ook graag en steeds meer gebruik van de openbare ruimte en voorzieningen op Zeeburgereiland. R1 heeft lang in gewoond met haar man en twee kinderen, nu woont ze alweer bijna twee jaar op Zeeburgereiland in een koopwoning.

33

Haar kinderen gaan nog in de Pijp naar school en zij werkt in het centrum. Vaak laat ze haar boodschappen bezorgen, of doet ze ze in de buurt van haar werk. Maar sinds kort gaat ze vaker naar de nieuwe buurtsuper.

‘En ik vind dat deze supermarkt gewoon een beetje gesteund moet worden.’

R2 haalt zijn boodschappen ook in de buurt van zijn werk, in Purmerend, of rijdt wel eens langs de supermarkt in Noord. Dit is op de weg terug van zijn werk. Hij is wel eens langs de buurtsuper gegaan, maar vindt de versheid van de producten niet zo goed. Ook komt hij niemand tegen in de buurtsuper en lijkt het alsof hij de enige is. R3 gaat ook wel naar de buurtsuper, maar doet de meeste boodschappen in Amsterdam Oost. Hij studeert hier en daar zitten veel Albert Heijn locaties. Hij vertelt ook dat wanneer hij naar de buurtsuper gaat, hij bijna geen contact heeft met anderen.

‘Je loopt naar de supermarkt toe en dan loop je naar je woning,. Dus je hebt hier niet mensen die spontaan buiten lopen of relaxen onder een boom. Dat hele gevoel dat het hier leeft, dat ontbreekt eigenlijk.’

R4 woont met haar partner en dochter in de Kea Boumanstraat in een zelfbouwwoning. Deze straat is als eerste opgeleverd en de meeste mensen wonen er al bijna vier jaar. R4 woont er nu anderhalf jaar. Zij en haar partner werken samen en beide van uit huis. Ze zijn dus vaak thuis en doen de boodschappen in de buurt, bij de Albert Heijn en de buurtsuper. Daarnaast werken ze ook soms op locatie in , dan doen ze hun boodschappen bij het Slotermeerplein. Ze zitten niet zo vast aan een bepaalde supermarkt. R5 is heel blij met de nieuwe wijksupermarkt op Science park. Hier gaat zij graag met haar man naar toe met de auto. Daarnaast gaan ze naar de landmarkt, een biologische supermarkt in de buurt van Zeeburgereiland. Geen andere bewoner heeft deze supermarkt genoemd. R5 denkt dat dat komt door de prijzen.

‘Als mensen zeggen nou he, verdorie geen supermarkt in de buurt, zeg ik van ja er is toch Landmarkt. Ja maar die is zo duur..’

Daarnaast gaan ze ook wel eens naar de buurtsuper. Ook zij vertelt dat ze weinig mensen tegen komt tijdens het boodschappen doen. Ze wijt het aan de winter en dat veel mensen binnen zitten.

Over het algemeen doen de respondenten dus hun boodschappen erg gespreid. Hierbij is het vooral afhankelijk van de werklocatie. Ook spelen eigen waarden mee, namelijk het steunen van de buurtsuper of ze kiezen voor een supermarkt waar ze de producten vers en goed vinden. De prijzen lijken niet zo’n grote rol te spelen.

Gebruik van de openbare ruimte en andere activiteiten op Zeeburgereiland Alle respondenten maken graag gebruik van de openbare ruimte op Zeeburgereiland en doen mee aan activiteiten op het eiland. R1 wandelt graag in de natuur, wat volgens haar makkelijker gaat vanaf Zeeburgereiland want lijkt de achtertuin. R2 gaat ook vaak wandelen in het weekend en is nog het weekend voor het interview naar IJburg gelopen met zijn vriendin, langs het water. Hij komt dan niet zo veel mensen tegen. Verder onderneemt hij nog niet zo veel op het eiland. Hij vertelt dat hij nog in de verkennende fase zit.

‘Alleen dat wandelen, dat is eigenlijk nog in het stadium dat je de buurt aan het verkennen

34

bent. En, er zijn hier nog geen dingen waar ik van denk, daar moet ik naar toe op zaterdag ofzo.’

Ook R4 wandelt graag en dan met de honden, hierdoor wandelen zij elke dag langs het water. Daarnaast gebruikt zij de steiger aan het water voor ochtend yoga. Door het wandelen, de yoga en in de tuin werken, ontmoet ze veel buren. Zo weet ze ook waar veel andere hond eigenaren wonen en maakt ze vaak praatjes onderweg. Hierdoor hebben ze een man leren kennen die aan de andere kant van het eiland woont.

‘Hij kampt met zijn gezondheid, maar hij loopt toch elke dag die dijk op en neer, dus dan zie je hem weer lopen. Nou, dan groet je even, heb je een praatje. En zo met meer mensen.’

R5 en haar man gaan graag hardlopen en wandelen over het eiland. Dit doen zij ook als er bezoek is, om de variatie van het eiland te laten zien. Zij komen vaak mensen tegen, dit zijn dan vaak dezelfde mensen die intensief gebruik maken van de dijk. Voor R3 vinden de activiteiten die hij doet op het eiland vooral in zijn eigen gebouw plaats. Hij heeft een keer gewandeld over het eiland om foto’s te maken, maar was een beetje teleurgesteld en doet dit nu niet meer. In zijn studentengebouw wordt daarnaast ook veel georganiseerd, hij is zelf lid van de activiteitencommissie. Er wonen voor de helft internationale studenten en verder Nederlandse studenten. Binnen het gebouw worden feesten en andere activiteiten georganiseerd. R3 vindt dit wel genoeg en heeft geen tijd om nog aan andere activiteiten op het eiland deel te nemen.

De rest van de openbare ruimte wordt ook steeds meer gebruikt. Ondanks dat het nog niet heel levendig lijkt te zijn op straat, gebeurt er wel al wat in de Kea Boumanstraat. Hier woont R4. Door de bouwwerkzaamheden aan de achterkant, verplaatst het leven zich meer naar de voorkant. Dit is aan de kant van het water en de dijk waar ook veel mensen wandelen. Vooral het wandelen is populair in het dagelijks leven van de bewoners. Wandelen langs de dijk en richting IJburg of Durgerdam. Elke respondent gaat wel eens over het eiland wandelen, behalve de student R3.. In de zomer wordt er meer gebruik maakt van de openbare ruimte. Zo gaan ze wel eens badmintonnen op straat of voetballen op het grote voetbalveld.

Andere activiteiten op Zeeburgereiland Op het eiland worden al enkele activiteiten georganiseerd. De geïnterviewde bewoners zijn hier goed van op de hoogte en enkele organiseren de activiteiten ook zelf. Zoals R4 die een informatieavond heeft georganiseerd voor de bewoners. Dit ging over hoe om te gaan met de scholieren op het eiland. Aangezien er drie scholen komen en er nu al wat overlast wordt ervaren. R1 woont in Nautilus, een gebouw ontstaan uit Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO), waar ze verschillende activiteiten organiseren. Een daarvan is het taalcafé en daarnaast is er ook wel eens een weggeefmarkt georganiseerd. R1 gaat ook graag naar de activiteiten die worden georganiseerd voor de bewoners van het eiland, bijvoorbeeld de kunstroute die plaatsvond op een zaterdag en zondag.

‘Was heel erg leuk ja, heel veel verschillende dingen. Hier beneden waren allerlei exposities. We zijn bij, met twee vriendinnen uit dit pand ben ik bij Jesse Limmen gaan kijken. Dat is die kunstenaar die eerst Haddock had.’

R1 heeft ook een moestuin op het eiland, hier gaat zij elk weekend naar toe. Samen met wat mensen uit haar gebouw hebben zij een commissie buitenruimte. Dit noemt zij een slapende commissie op dit moment, maar eerder hebben ze zich bemoeid met het ontwikkelen van het

35

buurtpark.

‘Wat uiteindelijk een skatepark is geworden. Dus niet heel succesvol, misschien. Maar we hebben wel de schade beperkt weten te houden. In de zin dat rondom het skatepark zoveel mogelijk groen gepland is.’

Haar man leidt een zangkoor in Nautilus, waar nu ondertussen ook meer mensen van het eiland op af komen. Hij heeft eerder al geprobeerd een eilandkoor op te zetten, maar toen kwamen er weinig mensen op af. Het lijkt dus steeds meer te worden en R1 zegt dan ook dat het steeds meer een gewone buurt wordt. R2 doet naast het wandelen niet veel op het eiland. Hij wijt dit aan zijn werk, aangezien hij alleen in de avonden en in het weekend thuis is. Dan is hij moe en wil hij uitrusten of met zijn vriendin en familie doorbrengen.

‘En in het weekend ben ik het liefst met mijn vriendin samen, dus dan ben je ook niet zo dat je denkt van, laat ik eens dit of dat doen’

Ook denkt hij dat het komt doordat hij nog in de verkennende fase zit, hij is nog niet zo ver om op zaterdag aan activiteiten deel te nemen. In zijn gebouw, de Akropolis, worden ook veel activiteiten georganiseerd en ondernomen. Hij heeft geen behoefte aan het deelnemen hier aan, maar wellicht als hij met pensioen is. R4 onderneemt graag dingen op het eiland. Zo gaan ze wel eens naar Haddock en Bij Storm, restaurants op het eiland. Daarnaast zijn ze goed op de hoogte van de activiteiten die er zijn. Laatst was er een rondleiding met een stadsecoloog. Helaas konden ze niet.

‘Laatst konden we niet, toen was er een stadswandeling met een ecoloog hier. Dat was heel jammer, maar we waren er niet. Anders dan hadden we dat zo gedaan, weet je wel, super leuk.’

Binnenkort gaan ze een buurtfeest voor de Kea Boumanstraat organiseren met de buurman. Ze hebben ook nog plannen om meer verbindende activiteiten met de scholen te organiseren voor de hele buurt. R5 zit in het bestuur van de parkeergarage in haar straat. Daarnaast hebben zij een afvalbak geadopteerd, omdat ze het heel belangrijk vinden dat de buurt schoon blijft.

Bijna alle respondenten zijn wel eens naar de meet-ups geweest, of gaan er elke keer heen. De meet-ups worden georganiseerd door Pakhuis de Zwijger en de gemeente van Amsterdam. Op deze meet-ups is het de bedoeling dat er samen in gesprek gegaan wordt over de toekomst van het eiland. R5 is hier mee begonnen om binding te krijgen met de wijk, nog voor dat ze er woonden. Inmiddels zit ze zelfs in de organisatie van het programma. R2 is laatst voor het eerst gegaan, en vindt het heel interessant om te weten wat de plannen voor het eiland zijn. Toch vindt hij de informatieverstrekking niet zo goed en is bang dat er frictie ontstaat over een kwestie. Hierdoor heeft hij minder zin om er naar toe te gaan. R1 gaat bijna altijd en R3 is er echter nog nooit geweest.

De bewoners van het eiland lijken goed op de hoogte van de activiteiten die plaatsvinden en doen mee aan de activiteiten die ze interessant vinden. Ook organiseren ze zelf activiteiten op basis van wat er nodig lijkt te zijn in de wijk. Er wordt meegedacht met de plannen voor de openbare ruimte en de meesten gaan elke keer naar de meet-up.

Activiteiten buiten Zeeburgereiland Verder doen de bewoners ook nog veel activiteiten buiten Zeeburgereiland. Ze bezoeken

36

familie, doen culturele activiteiten en andere dagelijkse bezigheden die ze eerder in hun leven in Nederland al hebben opgebouwd. Ze hebben allemaal een baan en R3 studeert op het Science Park van de UvA. Zij gaan hier naar toe met de auto en ook vaak met de fiets, afhankelijk van de locatie. Alleen R1 heeft geen auto, maar wel een elektrische fiets.

Voorbeelden van activiteiten die ondernomen worden, zijn culturele activiteiten zoals naar de film gaan en het zingen in een koor. R1 zingt in een koor, spreekt vaak af met vrienden en gaat wel eens naar concerten of de opera. Ze onderneemt ontzettend veel, dus niet alleen op het eiland maar ook veel in het centrum. R2 gaat wel eens naar de stad en brengt de weekenden ook door bij zijn vriendin, in westerpark. R3 onderneemt veel meer in Amsterdam Oost dan op het eiland.

‘Toen ik hier aankwam dacht ik wel, goh er is hier niet echt wat. Dus elke keer als je ergens naartoe wilde of je echt wat leuks wilde doen, dan pakte je de fiets ging je naar Amsterdam Oost. Ik denk eigenlijk ook niet dat dat veel veranderd is. Er zijn niet veel faciliteiten bijgekomen op het eiland, behalve het supermarktje.’

Hij gaat soms naar IJburg voor zijn boodschappen, maar hij vertelt ook dat hij liever naar de omgeving van het Javaplein gaat omdat hij de atmosfeer daar fijner vindt. ‘Die chaos is wel fijn en dat heb je in IJburg niet echt. Dat voelt meer als een dooie bende.’ Ook hij gaat graag naar concerten toe, deze vinden meestal plaats in het centrum van Amsterdam en soms in Utrecht. R4 onderneemt veel op het eiland al, maar doet ook dingen buiten het eiland. Zo hebben zij en haar partner een cineville pas, waarmee je onbeperkt naar de film kan in filmhuizen. Dit doet zij graag in Amsterdam Oost. Ze hebben daarnaast een camper busje waar ze graag mee weg gaan in Nederland, de natuur in. R5 maakt graag tijd vrij voor haar vrienden en familie in het weekend.

‘Enne nou ja, we proberen ieder weekend een beetje een balans te krijgen tussen en nou ja, zorgen dat de koelkast weer vol is en dat we ook tijd vrij maken voor onze vrienden en familie.’

Al met al doen de andere bewoners vaak dingen buiten het eiland, vooral omdat er nog weinig voorzieningen zijn op het eiland. Het kwam als vanzelfsprekend over en de meesten doen vooral graag culturele dingen. Velen gaan naar concerten en de film. Dit zijn activiteiten die zij voorheen ook al ondernamen en nog steeds graag doen.

Sociale contacten Door de interviews blijkt dat de andere bewoners van Zeeburgereiland al een sociaal netwerk hebben opgebouwd, maar er wordt ook al een sociaal netwerk opgebouwd op Zeeburgereiland. Zo zegt iedereen minimaal gedag tegen de buren en maakt al dan niet een praatje. R5 vindt dit meer dan normaal en maakte zeker in het begin vaak een praatje met passerende mensen. De mensen waren erg geïnteresseerd in ze omdat ze nieuw in de straat waren. Ze wonen in een deel waar veel gebouwen al eerder opgeleverd zijn. Ook wil R5 graag goed buurschap inzetten, zoals zij het zegt. Dus als ze mensen ziet in het huis aan de overkant of een raam staat ergens open, maakt ze ook een praatje. Via de verschillende commissies en besturen waar ze in zit, leert ze ook veel buren kennen. Wel wordt het gedag zeggen op straat steeds minder, wat ook met de winter te maken kan hebben.

‘En in het begin was het ook echt wel.. dat wordt wel wat minder naarmate. Nu, dat vind ik wel jammer, maar dat mensen op straat elkaar gewoon gedag zeggen.’

37

R4 maakt ook vaak een praatje met de buren en kent al heel wat mensen. Vooral mensen uit dezelfde straat. Zij woont er nu anderhalf jaar en vindt het burencontact erg leuk. Ze vergelijkt het ook met de binnenstad, waar ze eerst woonde, en vindt het burencontact veel leuker op het eiland dan daar.

‘Wat ik leuk vind is dat het, we hebben heel leuk burencontact. Dat vind ik heel leuk, en dat is heel anders dan in de binnenstad.’

Wat ook opvallend is, is dat vrienden van R4 en haar partner naast hun wonen. Het is één huis opgedeeld in drie appartementen. Daarnaast kent ze bijna alle buren in de straat bij naam en onderneemt veel met de buren. Ze is een thuiswerker en het valt haar op dat veel andere buren ook thuiswerken. Ze vindt het leuk om mensen te zien zitten en dit maakt de wijk levendig. R4 kent alleen niet zoveel mensen buiten de straat. Op de laatste meet-up heeft ze wel wat andere mensen ontmoet, maar weet inmiddels niet meer waar ze wonen op het eiland. R1 heeft ook veel contacten op het eiland, zij woont alweer bijna drie jaar hier. Doordat ze erg actief is en veel organiseert, leert ze veel mensen kennen. Ze kent bijna iedereen uit haar eigen gebouw en zegt dat het wel erg ons kent ons is. Ze onderneemt veel met haar vriendinnen uit het gebouw. In het gebouw zijn meerdere gemeenschappelijke ruimtes, waardoor er veel contact en een bepaalde manier van samenleven ontstaat.

‘En je deelt ook een aantal waarden met elkaar, dat proberen we althans. Duurzaamheid, sociaal, gezamenlijk.’

R2 woont ook in een gebouw waar bepaalde waarden en normen worden nagestreefd. Hij woont in een seniorenflat, waarvan het de bedoeling is dat mensen hier zo lang mogelijk kunnen blijven wonen.

‘Er is geen belletje ofzo, maar het is wel om ervoor te zorgen dat je langer zelfstandig zou kunnen wonen. Doordat je elkaar helpt ofzo, maar daarvan heb ik nog niet zoveel gemerkt.’

Ook is er een bestuur, worden er activiteiten georganiseerd en zijn er gemeenschappelijke ruimtes. R2 heeft hier nog niet veel gebruik van gemaakt, maar heeft wel goed contact met zijn directe buren. Als hij iemand tegen komt zegt hij altijd gedag en maakt een praatje. Hij kent niet veel andere mensen op het eiland. R3 richt zich eigenlijk alleen maar op zijn eigen gebouw, vooral wat sociaal contact betreft. Hij geeft als reden dat hij geen behoefte heeft aan meer contact en dat hij het fijn vindt om met gelijkgestemden om te gaan.

‘Nee, ik vind mijn studentenbubbel op zich wel prima. Ik bedoel als je je voorstelt dat er hier, 360 mensen die hier wonen in het gebouw. Dan denk ik niet per se, ik zou meer mensen moeten leren kennen, nee.’

Hij onderneemt veel in zijn eigen gebouw, heeft veel contact met zijn directe buren en ook zij hebben gemeenschappelijke ruimtes. Hij kent geen mensen van de rest van het eiland.

Wat opvallend is, is dat veel contact van de andere bewoners via de online wegen verloopt. Veel respondenten hebben het over WhatsApp groepen, een website van het gebouw of een Facebookgroep. Zo zijn er groepen voor de straat, algemene groepen voor het eiland en WhatsApp groepen voor iets kleinere groepen. De statushouder Facebookgroep is echter geen een keer genoemd door de andere bewoners. Vooral in het studentengebouw speelt Facebook

38

een grote rol. Ze organiseren vaak events via Facebook.

In de studentengroep bijvoorbeeld, dan organiseren we dus events voor het gebouw, ik zit zelf dus ook in de wooncommissie/activiteitencommissie en dat is heel leuk om te doen voor mensen. Vooral voor internationale studenten die hier komen en nog niemand kennen.’

Daarnaast is het ook opvallend dat deze respondenten heel veel van hun buren te lijken weten. Ook wanneer ze niet zoveel contact hebben met de buren, zoals R2. Hij vertelt dat hij met heel veel gelijkgestemden woont en geeft een vrij precieze omschrijving.

‘Dus nou ja dan kom je al snel terecht bij een beetje allemaal dezelfde soort mensen. Een beetje artistiek, een beetje, ze kunnen allemaal wel bogen op een creatieve achtergrond. Hebben wel eens wat gedaan, of doen nu wat creatiefs. Interessants. Nou ja lezen de Vrij Nederland of de Volkskrant, of Bij de Tijs of ik noem maar wat.’

De andere bewoners hebben al een sociaal netwerk en lijken erg gesteld op sociaal contact en spreken de buren vaak aan. Zij willen graag nieuwe contacten leggen in de wijk waar ze wonen. Wel lijkt het vooral plaats te vinden in hun eigen gebouw of straat en zoeken ze het niet op in andere delen van de wijk. Alleen R1 doet dat. R3 is al helemaal een uitzondering, maar toont toch veel gelijkenissen met de anderen. Helemaal met R1 en R2, zij wonen ook in een gebouw met gelijkgestemden en hebben daardoor veel contact onderling. De bewoners hebben daarnaast veel kennis van hun buren en weten vaak precies wie waar woont. In de volgende paragraaf zal worden gekeken naar het contact met en de kennis van statushouders op het eiland.

Contacten met en kennis van statushouders, (hoe) komen ze elkaar tegen? Bijna geen van de respondenten kwam zelf op het onderwerp statushouders. In eerste instantie lijkt er weinig contact te bestaan met de statushouders. Pas als er naar gevraagd wordt, komt de kennis van statushouders en het contact met ze naar voren. R2 weet wel dat er statushouders wonen, hij is zelfs geholpen door drie statushouders bij zijn verhuizing. Daarna heeft hij ze nog een keer gezien op de meet-up. Maar hij zegt dat hij voor de rest geen contact heeft met statushouders.

‘Nee, ik weet wel waar ze wonen volgens mij, in die flat met die gegolfde witte balkonnetjes. Maar om nou te zeggen dat je die vaak tegenkomt. Ik zie er wel eens een, ik heb er geloof ik eentje een keer zien fietsen, dat ik dacht van dat is een van de drie. Maar niet dat je denkt van, hoe heet dat ook alweer dat spel? Dat je allemaal over het trottoir loopt en dat je iemand tegenkomt.’

Ook R4 kwam pas op het onderwerp statushouders nadat er naar gevraagd werd. Ze ziet wel eens dingen voorbij komen op Facebook en ze weet dat de Syrische kinderen naar de basisschool gaan. Dit weet ze omdat een van haar buren wel eens een Syrisch meisje heeft te spelen, haar dochter past hier soms op. Ze weet dus wel dat ze op het eiland wonen, maar heeft geen idee waar en ziet ze nooit. Terwijl R4 erg vaak thuis is.

‘Ik weet het wel, maar ik weet niet eens waar. En ik weet ook niet hoe veel, maar ik zie ze ook eigenlijk nooit, haha. Terwijl, we zijn op zich wel thuis, dus dat is wel grappig, want je ziet ze niet echt.’

R3 heeft geen contact met statushouders. Hij heeft via via wel gehoord dat er statushouders

39

wonen op het eiland, maar merkt ze niet op. Hij grapt dat ze misschien ook liever naar Oost gaan, omdat dat een leukere plek is volgens hem. R5 geeft ook aan dat ze eigenlijk gewoon geen contact heeft met statushouders. Ze weet wel dat ze er zijn, want in de garage waar zij van in het bestuur zit, zijn bergingen vrijgegeven aan Vluchtelingenwerk. Van buren hoort ze ook wel eens dat er weinig contact is. Ook zijn er wat bewoners die wel eens mopperen op de statushouders.

‘Nou, de mensen die ik ken van dat pand zeg maar, die zeggen van nou ja he, ik snap er helemaal niets van want de man woont daar en de vrouw met de kinderen woont daar en waarom moeten ze dan allebei hun eigen appartement hebben maar hoe kan dat dan niet samen en eh, en hoe dat dan écht geregeld is, ja, dat weet ik natuurlijk niet.. En soms wel wat.. wel wat klachten van geluidsoverlast. Die vaak eh te wijten zijn aan dat statushouders onvoldoende op de hoogte zijn van de afspraken zeg maar of ze niet begrijpen, of weet je, het is geen kwaaie wil.’

Wel herkent ze de statushouders op straat en geeft ze aan dat ze de statushouders wel zou willen helpen, maar geen taalcoach zou willen worden. Ze zou liever helpen in de vorm van iets kopen voor de statushouders, zoals een koelkast of een magnetron. R1 heeft wel wat meer contact met statushouders. Zeker toen de eerste statushouders op het eiland kwamen wonen. Ze heeft met een groepje mensen een welkomstpakket gemaakt en later ook een weggeefmarkt georganiseerd in haar gebouw. Ze kent zeker tien gezinnen van gezicht. Ze weet ook goed waar de statushouders wonen. Ondertussen is het contact verwaterd.

‘Nee, met die mensen niet zo. Nee, er zijn een aantal mensen, zijn wel in ons taalcafé geweest op zondag. Maar ze zijn toen ook een of twee keer geweest en daarna kwamen ze niet meer terug. Dus dat is niet zo, het is niet zo makkelijk om het contact te onderhouden. En ik heb er ook niet altijd tijd voor om, of zin in om er iets mee te doen.’

Wel heeft ze contact met drie mannen die wat actiever uit zichzelf contact zoeken en naar het taalcafé komen wat zij mede organiseert. Zij noemt ze toegankelijke mensen. De rest van de statushouders kent ze van gezicht en zegt ze gedag. Wel vindt ze het jammer dat er maar weinig statushouders naar het taalcafé komen en had ze verwacht dat er meer interactie zou zijn.

‘Maar, uhm, we hadden wel denk ik als groep gehoopt dat ze wat meer, bijvoorbeeld naar het taal café zouden komen, uit zichzelf. En dat er wat meer interactie zou zijn.’

Ze begrijpt wel hoe dit komt, maar zegt dat het leuker zou zijn als je wat meer vanzelf contact had. Ze denkt dat het komt doordat ze losgelaten worden nadat ze op het eiland komen wonen. Dan hebben ze allerlei dingen die ze moeten doen, werk zoeken en naar school bijvoorbeeld. Daarnaast hebben ze volgens haar veel zorgen, dus snapt ze heel goed dat ze weinig contact zoeken. Wel heeft ze vaak vluchtig contact met de statushouders, zoals onderweg op de fiets of op straat. Ze wil ze graag het gevoel van thuiskomen geven.

‘Als ik naar huis rijd, dan rijdt hij vaak de stad in en dan zwaaien we naar elkaar en dat gaat helemaal nergens over. Maar ik denk altijd dat als je nou uit zo’n rete vervelend land komt, dan moet het toch al een beetje fijn zijn dat je gewoon wat mensen van gezicht kent. En dat je daar dus inderdaad je hand naar kunt opsteken. Het is niks he, maar, uhm.’

R1 is door de Alliantie gevraagd om contact te leggen met een specifieke vrouw, een

40

statushouder. Ze maakte zich zorgen over isolatie van de vrouw. Het is echter nog niet gelukt om met haar af te spreken, ze doet de deur niet open en op een gegeven moment heeft R1 het opgegeven. Ze voelt zich er niet heel prettig bij en wil het graag snel weer proberen.

Alle respondenten weten dat er statushouders op het eiland wonen en ongeveer waar. Ook zien ze wel eens statushouders lopen of onderweg op de fiets. Vier van de vijf respondenten heeft echter geen contact met de statushouders. Eigenlijk is er maar één respondent die contact zoekt en de statushouders ook echt helpt. Zij vindt het alleen jammer dat het niet meer vanzelf gaat en het contact verwaterd snel. Wel zeggen de meesten gedag tegen de statushouders op straat en onderweg.

Nu het dagelijks leven van de andere bewoners is weergegeven, kan er in de volgende paragraaf een vergelijking gemaakt worden tussen de dagelijks levens van statushouders en de andere bewoners.

4.2.2 Vergelijking met de statushouders In de vorige paragraaf is duidelijk geworden hoe en of de statushouders de andere bewoners tegen komen. In deze paragraaf zal een vergelijking worden gemaakt tussen de dagelijkse levens van de statushouders en de andere bewoners. Zo zal duidelijk worden in hoeverre dit van elkaar verschilt, of wellicht overeenkomt. Per onderdeel zal een korte vergelijking worden gemaakt waar uiteindelijk een gezamenlijke conclusie uit zal worden getrokken.

Boodschappen Wanneer naar de boodschappen patronen van de statushouders en de andere bewoner gekeken wordt, valt gelijk op dat de statushouders het overgrote gedeelte van de boodschappen in de Javastraat doet. Van de andere bewoners heeft alleen R3 de Javastraat genoemd, maar hij doet daar geen boodschappen. De rest van de boodschappen doen de statushouders wel in dezelfde soort winkels, zoals de Vomar en de Albert Heijn op IJburg. De andere bewoners doen de boodschappen meer op de werklocatie en onderweg, de statushouders kiezen echt een supermarkt uit om naar toe te gaan. Waar de prijzen een grote rol spelen voor de statushouders, kiezen de andere bewoners meer op basis van hun eigen waarden. Dit betekent dat ze bijvoorbeeld de buurtsupermarkt willen steunen omdat ze nieuw zijn, maar de statushouders liever niet gaan omdat het te duur is. Ook doen de meeste andere bewoners de boodschappen met de auto, waar de statushouders vaker met de fiets of het openbare vervoer gaan.

Sporten Opvallend is dat de statushouders bijna allemaal naar de sportschool gaan, meerdere keren per week. Het lijkt er op dat ze zichzelf bezig willen houden, maar geven ook als reden dat ze het heel leuk vinden. Wellicht is dat ook iets wat normaler is in hun cultuur, want de andere bewoners hebben dit allemaal niet genoemd. Sommige doen wel aan sporten, maar gaan niet naar de sportschool. Of dit speelt niet zo’n grote rol in hun leven. Zij wandelen veel, doen aan yoga of fietsen. Dit doen de statushouders echter ook. Het kwam ook over alsof de statushouders het sporten als therapie gebruiken, maar dit is niet expliciet zo gezegd.

Activiteiten op Zeeburgereiland Er worden door de statushouders en de andere bewoners nog heel wat andere activiteiten ondernomen op en rondom Zeeburgereiland. De hoofdactiviteiten van de statushouders op het eiland vinden plaats in de buurtkamer en het taalcafé. Daarnaast zitten drie van de zeven in

41

een groep genaamd IMBY en ondernemen zij activiteiten met deze groep. Er zijn verder weinig voorzieningen om activiteiten te ondernemen. Toch ondernemen de meeste van de andere bewoners nog meer en hele andere activiteiten. Geen van de ondervraagde andere bewoners bezoekt de buurtkamer, terwijl ze wel allemaal op de hoogte zijn van de activiteiten daar. Slechts één van de andere bewoners gaat naar het taalcafé. Op deze manier lijkt het er op dat op deze activiteiten niet zon grote mix bestaat wat betreft de bezoekers.

De activiteiten die de andere bewoners wel ondernemen zijn bijvoorbeeld culturele activiteiten zoals een kunstroute en een rondleiding van een stadsecoloog. De bewoners lijken hier goed van op de hoogte, maar de statushouders niet. Er zijn ook moestuinen op het eiland, waar een bewoner een tuintje heeft. De andere bewoners bezoeken de restaurants op het eiland, waar de statushouders niets over gezegd hebben. Ook worden activiteiten door de andere bewoners zelf georganiseerd, zoals een lezing voor bewoners over de scholieren op het eiland en een weggeefmarkt voor nieuwkomers. Op de weggeefmarkt komen de statushouders en de andere bewoners elkaar wel weer tegen, maar ze zijn niet beide deelnemers van de activiteit. Een activiteit waar sommige statushouders en bijna alle andere bewoners wel allebei heen gaan, is de meet-up. Dit is een informatie avond voor Zeeburgereiland en wordt goed bezocht.

Gebruik Openbare ruimte Een overeenkomst tussen de statushouders en de andere bewoners is het wandelen over het eiland. Dit doen zij langs het water, over de dijk. Hier wandelen veel hond eigenaren, maar ook andere buren. R2 en SH1 hebben zelfs dezelfde verklaring gegeven voor het wandelen, namelijk dat ze aan het verkennen zijn. Toevallig zijn zij allebei opgeleid tot architect. Verder wordt de openbare ruimte gebruikt om te sporten, zoals hardlopen en het doen van yoga. Er wordt nog weinig voor de rest op straat gedaan, omdat er nog veel in aanbouw is. Door de wijk zelf wordt niet veel gewandeld en er wordt door beide groepen gesteld dat het nog niet levendig is op straat. De statushouders missen dit en zien dit graag meer worden.

De andere bewoners gebruiken de openbare ruimte ook nog door buiten te gaan badmintonnen of te voetballen op de sportvelden in het midden. Ook worden er in de Kea Boumanstraat picknicktafels neergezet en komen de buren hier samen. Dit wordt niet zo gedaan door de statushouders. Eén van de statushouders heeft wel eens gevoetbald met een groep bewoners. Verder gebruiken zij de openbare ruimte nog niet zo intensief, omdat ze vinden dat er nog te weinig voorzieningen zijn. Wel vinden ze dit belangrijk, dat er lokale voorzieningen zijn. Dit kwam vaak naar voren, de statushouders missen de lokale voorzieningen en hechten hier veel waarde aan. Ze vinden dat er eigenlijk al voorzieningen zouden moeten zijn geweest, voordat ze er zouden komen te wonen. Ook zegt SH1 dat hij de levendigheid van spelende kinderen mist, in Syrië was dit vanzelfsprekend.

Andere activiteiten Als het gaat om andere activiteiten buiten het eiland, ondernemen zowel de statushouders als de andere bewoners veel. De statushouders gaan sporten, op bezoek bij vrienden, naar een café of de stad in. SH2 gaat ook wel eens naar feesten in Paradiso. De andere bewoners ondernemen culturele activiteiten zoals naar de film gaan, het bezoeken van concerten en afspreken met vrienden. Ook worden de families veel bezocht. De statushouders kunnen dit niet allemaal, maar de familie en vrienden die wel in Nederland wonen worden graag bezocht. Zo bezoekt SH2 zijn zus in Haarlem, SH4 haar broer in Amsterdam Zuidoost en SH5 heeft haar beste vriendin uit Syrië wel eens opgezocht in Nijmegen. Het verschilt wel, de andere bewoners gaan vaker met de auto en de statushouders nemen vaker het openbaar vervoer.

42

Beide groepen fietsen daarnaast graag als het weer het toelaat.

Werk en opleiding Op de individuele opleidingen en het werk van de andere bewoners is niet uitgebreid ingegaan, maar alle ondervraagde andere bewoners werken en één studeert ook. Ze werken niet allemaal fulltime, de meeste werken parttime. Hun dagelijks leven lijkt wel sterk rondom hun werk gevormd te zijn, aangezien ze andere activiteiten hier op aanpassen. Ook hebben alle vijf de respondenten gestudeerd, of studeert nog en zijn hoger opgeleid. Van de statushouders werken er maar twee, waarvan één een stage doet en de ander werkt in de bediening. Alle statushouders zijn echter bezig met verder komen in hun carrière, ze zijn op zoek naar een baan of gaan een opleiding doen. Vier van de zeven statushouders heeft in het land van oorsprong gestudeerd en zijn hoger opgeleid. De andere drie hebben de middelbare school gedaan en al gewerkt in het land van oorsprong. Een opvallend verschil is daarnaast de taalcursus die de statushouders volgen. Dit neemt veel tijd in beslag en lijkt bijna op een baan. Daarnaast zijn zij nog op zoek naar een baan of een opleiding die zij willen volgen. Toch lijken ze een bepaalde reactie op de inactiviteit te hebben, omdat hun leven nu zo anders is dan in het land van oorsprong. De statushouders hebben behoefte aan structuur en willen graag werken, net zoals de andere bewoners van het eiland doen.

Contacten – sociaal netwerk De statushouders lijken de andere statushouders erg op te zoeken, ze kennen ook bijna allemaal de andere Syriërs in hun eigen gebouw. De andere buren kennen ze meestal niet, maar zeggen ze wel altijd gedag. Met enkele buren maken ze wel eens een praatje, maar vaak blijft het bij gedag zeggen. Verder ontmoeten ze de statushouders en andere buren in de buurtkamer, bij het taalcafé en enkelen door activiteiten te ondernemen met de IMBY groep. Alleen SH1 lijkt veel contacten te leggen, hij ontmoet elke week een nieuwe buurman of vrouw. Een Syrisch stel heeft een oproep op Facebook geplaatst en hebben hierdoor een ouders vriendin ontmoet waarmee ze wekelijks eten. Ook gaan sommige samen sporten of ontmoeten andere statushouders in de sportschool. Daarnaast hebben veel mannen vrienden gemaakt in het AZC en gaan ze hier nog steeds mee om. Ze vertellen dat ze graag meer Nederlandse contacten op zouden willen doen, maar weten niet zo goed hoe. Wellicht dat ze meer Nederlandse contacten kunnen opdoen wanneer ze aan het werk kunnen, zoals bij SH1 het geval is. De andere bewoners hebben allemaal al een bestaand sociaal netwerk en lijken ook te investeren in het opbouwen van een sociaal netwerk op het eiland. Zij zeggen allemaal gedag op straat en maken vaak een praatje met passerende buren. Vooral tijdens het wandelen en in hun eigen gebouwen of op straat ontmoeten zij de buren. Ze lijken heel open en weten ook veel van hun buren af. Ze willen zich graag inzetten om contacten te leggen, zo beschrijft R5 dat ze graag goed buurschap inzet. De student heeft vooral contacten in zijn eigen gebouw, niet op het eiland. De contacten die hij heeft in het gebouw zijn intensief en ze doen vaak dingen samen, hij vertelt dat hij graag met gelijkgestemden om gaat. De andere bewoners geven wel toe dat ze eigenlijk niet met statushouders om gaan, terwijl ze wel weten dat ook zij op het eiland wonen.

Online community Beide groepen gebruiken social media om te communiceren met de buren en om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt op het eiland. Toch zijn hier verschillen in de merken. De statushouders zijn lid van andere groepen dan de meeste andere bewoners. Er is een speciale groep voor statushouders, connect to Zeeburgereiland. Hier heeft geen van de andere

43

bewoners het over gehad. Zij zijn vooral lid van de algemene groepen en de groepen voor hun eigen gebouw. De statushouders zijn lid van deze speciale groep, de algemene groepen en maken gebruik van WhatsApp als ze bij de IMBY groep zitten. De andere bewoners hebben ook WhatsApp groepen, dit zijn selecte groepen bestaande uit buren uit hetzelfde gebouw of dezelfde straat. De studenten hebben een hele eigen online community.

Huistoewijzing Als laatste bestaat er een groot verschil tussen hoe de statushouders en de andere bewoners aan hun huis zijn gekomen. De statushouders zijn geplaatst en hebben geen eigen keuze hier in gehad, behalve dan de stad voorkeur. De andere bewoners hebben bewust voor het eiland gekozen en sommigen hebben zelfs enkele jaren geweten dat ze hier zouden komen wonen. Hierdoor hebben zij al contacten kunnen leggen en bijvoorbeeld meet-ups kunnen bezoeken. Ook wisten ze van te voren dat er weinig voorzieningen waren, waar de statushouders niets van af wisten van te voren. Zij hebben zich hier dan ook op voor kunnen bereiden en vinden dit minder een probleem.

Concluderend valt te stellen dat er verschillende overeenkomsten zijn, maar vooral ook veel verschillen. De grootste verschillen lijken te komen door culturele verschillen en door het verschil in dagelijkse structuur. De andere bewoners werken allemaal en bouwen de rest van hun leven hier om heen op. De statushouders moeten een taalcursus volgen, een nieuw sociaal netwerk opbouwen en daarnaast een baan of opleiding zoeken. Zij hebben allemaal geen auto en verplaatsen zich vooral via het openbaar vervoer. Hierdoor lijkt het leven van de statushouders meer gefocust op en rondom het eiland, ze zoeken de dichtstbijzijnde voorzieningen op. De levens van de andere bewoners zijn ook gefocust op het eiland, maar meer gericht op een manier die zij zelf kiezen. Zij hebben meer ruimte om leuke dingen te doen, aangezien ze de basis van hun dagelijks leven al op orde hebben.

44

4.3 De theorie tegenover de praktijk In dit hoofdstuk zal de theoretische basis naast de bevinden gelegd worden. Er zal worden gekeken in hoeverre de bevindingen kunnen bijdragen aan bepaalde discussies binnen de literatuur en welke theorieën bevestigd worden en welke kunnen worden weerlegd.

4.3.1 Ruimtegebruik In de theorie wordt beschreven dat er verschillende dimensies bestaan in het ruimtegebruik. Namelijk de economisch-functionele dimensie en de sociale dimensie (Lupi, 2008). Binnen de economisch functionele dimensie wordt verwacht van Zeeburgereiland dat de bewoners een groot daily urban system hebben en hun ruimtegebruik tot ver buiten de wijk reikt, aangezien er weinig voorzieningen op het eiland bestaan. Hierbij is een auto een baisbehoefte. Nu is uit dit onderzoek gebleken dat de andere bewoners inderdaad hun activiteiten ook ver buiten het eiland doen. Zij doen de boodschappen onderweg en ondernemen culturele activiteiten in de rest van Amsterdam en het land. Zij zijn bijna allemaal in het bezit van een auto en werken allemaal. De meeste werken ergens anders dan op het eiland. Wanneer gekeken wordt naar de statushouders is dit een heel ander verhaal. De statushouders hebben geen auto, zoeken de activiteiten dichterbij en zijn aangewezen op het openbaar vervoer en de fiets. Ze vinden de nabijheid van voorzieningen erg belangrijk en zien dit graag snel veranderen. Het voorbeeld van IJburg is dus alleen van toepassing op de andere bewoners. Hier in valt te stellen dat het economisch-functionele ruimtegebruik van de statushouders erg verschilt van dat van de andere bewoners. Wanneer gekeken wordt naar de sociale dimensie van ruimtegebruik, wordt gesteld dat in nieuwe wijken de netwerken van de bewoners meer verspreid zijn geraakt dan vroeger. Dit leidt tot anonimiteit en individualisme. Daar tegenover staat de pioniersfase, waar binnen veel gegroet wordt op straat en praatjes worden gemaakt. Dit lijkt op Zeeburgereiland ook het geval te zijn. De andere bewoners vertellen dat er veel praatjes worden gemaakt op straat en zowel de statushouders en de andere bewoners zeggen anderen gedag. Dit leidt niet tot een anonieme sfeer, zoals in vele andere wijken van Amsterdam. Ook zijn er actieve online gemeenschappen die de sociale dimensie versterken. Zo zijn er verschillende opties om contacten te leggen ontstaan.

4.3.2 Levensstijlen en mixing Dat levensstijlen gevormd worden uit huis en werk gerelateerde routines (Van Diepen & Musterd, 2009) wordt door de bevindingen van dit onderzoek bevestigd. Vooral in de dagelijkse levens van de andere bewoners is dit te merken. Het hele dagelijks leven wordt rondom het werk gevormd. Boodschappen doen, uitrusten in het weekend en in het weekend worden ook de families en vrienden bezocht. De statushouders hebben nog niet allemaal een baan gevonden, dus hun dagelijks leven wordt meer rondom andere zaken gevormd. Het lijkt er op dat de meesten hun dagelijks leven vormen rondom de taalcursus, wat bijna een soort van baan is. Ook spelen het soort huishoudens, het gebruik van stedelijke voorzieningen en de oriëntatie op de stad mee in het vormen van een levensstijl (Van Diepen & Musterd, 2009). Daarom valt te verwachten dat de dagelijkse levens van de statushouders en andere bewoners verschillen van elkaar. Dit is ook het geval, want de dagelijkse levens van de twee groepen verschillen op verschillende vlakken. Daarbij is het grootste verschil de dagelijkse structuur. Ook culturele verschillen spelen hier een rol. Dan is er nog de vraag of deze levensstijlen gemixt kunnen worden. Boterman & Musterd (2016) zijn namelijk van mening dat meer diversiteit niet altijd betekent dat er levendige interacties zullen ontstaan in een wijk. Dit is op Zeeburgereiland dan ook niet het geval, is gebleken. Er bestaan wel lichte ontmoetingen en familiariteit, waar later verder op zal worden ingegaan, maar levendige interactie bestaat er niet tussen de twee groepen.

45

4.3.3 Interactie tussen de statushouders en de andere bewoners Uit de resultaten is gebleken dat er weinig echt contact bestaat tussen de statushouders en de andere bewoners. Er worden wel contacten gelegd, maar het lijkt nog niet zo verweven in de dagelijkse structuur van beide groepen. Het sociaal kapitaal kan worden omschreven als middelen die toegankelijk zijn door middel van sociale interacties en sociale netwerken, wederkerigheid, normen en wederzijds vertrouwen (Blokland & Nast, 2014). Dit sociaal kapitaal kan gedeeld worden binnen een sociale groep en tussen een sociale groep, dat laatste heet bridging (Putnam, 2001). Uit de resultaten blijkt dat het sociaal kapitaal nog beperkt wordt gedeeld tussen de sociale groepen, waardoor nog weinig bridging plaats vindt. Binnen de sociale groepen lijkt dit sociaal kapitaal wel aanwezig te zijn. Beide groepen trekken naar gelijkgestemden toe en ondernemen activiteiten met ze. Ook lijkt het vertrouwen groter binnen de eigen sociale groep. Toch worden er al kleine bruggetjes gemaakt bij activiteiten in de buurtkamer en het taalcafé. Het begin lijkt er te zijn, nu moet alleen nog de omslag worden gemaakt van bonding naar bridging. Aan de basis van sociaal kapitaal ligt publieke familiariteit. Vluchtige interacties kunnen de publieke familiariteit vergroten. Daarnaast kan fysieke nabijheid ook de publieke familiariteit vergroten en enige familiariteit kan al leiden tot de ontwikkeling van sociale banden(Blokland & Nast, 2014). De publieke familiariteit in de Sportheldenbuurt lijkt vrij groot te zijn. Er wordt vrij veel gegroet op straat naar iedereen. Praatjes en contacten leggen, gebeurt meer binnen de eigen groepen en lijkt op straat meer te gebeuren onder de andere bewoners. Toch vinden de statushouders het fijn dat de mensen groeten en er steeds meer mensen wonen in de buurt. De publieke familiariteit is al vrij groot in de buurt en dit kan in de toekomst leiden tot meer sociale contacten.

4.3.4 Integratie Wanneer gekeken wordt naar de dagelijkse levens van statushouders, lijken ze op sommige vlakken al vrij goed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Ondanks dat ze bijna allemaal naar de Javastraat gaan om boodschappen te doen en neigen contacten te leggen binnen hun eigen sociale groepen, passen ze zich al gedeeltelijk aan aan de Nederlandse cultuur. Ze gaan allemaal naar Nederlandse supermarkten, gaan uit met vrienden in het centrum en hebben al Nederlandse contacten gelegd. Een van de statushouders zei zelfs dat hij zijn etenstijd aan heeft gepast aan Nederlandse tijden. Zelf vinden ze nog niet allemaal dat de integratie goed gaat, zij linken integratie vooral aan het vinden van een baan en nog meer te weten komen over de Nederlandse cultuur. Toch blijkt uit de resultaten dat de integratie al goed op gang is gekomen. Integratie is een tweezijdig concept en de maatschappelijke condities beïnvloeden ook de integratie van statushouder (Huijnk et al., 2017). Deze condities lijken vrij goed te zijn op Zeeburgereiland. Er bestaat een duidelijk beleid voor de landing van statushouders, er zijn meerdere bewoners bereid om de statushouders te helpen en er worden activiteiten georganiseerd om de verschillende bewoners samen te brengen. Dit draagt allemaal bij aan de integratie van de statushouders.

4.3.5 Beleidsdoelen in de praktijk Om de praktische invulling van de beleidsdoelen te toetsen, zijn de gebiedsmakelaar en de kwartiermaker van de gemeente geïnterviewd. Samenleven staat erg hoog in het beleidsplan van Zeeburgereiland, ook wordt de nadruk gelegd op een zachte landing voor de statushouders. Ellen Weers merkt dat op Zeeburgereiland nog geen sociale structuren bestaan en daarnaast zijn er nog niet genoeg voorzieningen. Deze voorzieningen en structuren zijn juist het vangnet voor de nieuwkomers. Alles is zo nieuw en er is nog geen tijd geweest om hier structureel iets aan te veranderen. Wanneer dit naast de resultaten gelegd wordt, is het

46

duidelijk te merken dat deze onderlinge sociale structuren inderdaad nog niet bestaan. De sociale structuur binnen de sociale groepen bestaan al wel, maar dit is ook nog in een opstartende fase. De gemeente heeft initiatieven bijgedragen door deze te financieren, zoals de huur van de buurtkamer en het opzetten van het project common ground. De initiatieven moeten echt van uit de bewoners komen, de gemeente stimuleert de mensen niet. Wel wordt er in gesprek gegaan over sommige projecten zoals de moestuinen, hier wordt dan ook gedacht aan de statushouders. Jeroen van Kemenade is de kwartiermaker en staat dichter bij de bewoners. Hij gaat vaak in gesprek met bewoners over verschillende initiatieven. Hij vindt dat het goed gaat met Zeeburgereiland. Hij stelt dat de bewoners meer geïnteresseerd zijn in praktische zaken dan in elkaar, mensen organiseren zich makkelijker op thema. Om toch meer samen te komen, helpen de meet-ups, de website en de Facebookgroepen wel. De interesse moet nog groeien. De vraag naar voorzieningen wordt echter steeds groter. De statushouders zijn volgens Jeroen heel druk met het formele gedeelte van de Amsterdamse aanpak. Daarnaast dingen ondernemen, is bijna niet te doen. Ook merken ze dat de statushouders liever naar Amsterdam Oost gaan. Daar tref je niet de buren. Daarom zijn ze common ground gestart. Wanneer dit naast de bevindingen wordt gelegd van dit onderzoek, vallen meerdere dingen op. De vraag naar voorzieningen blijft inderdaad groot, ook onder de statushouders. De statushouders zijn druk met de taal leren en andere organisatorische dingen, maar ze willen graag nog dingen doen. De vraag naar extra activiteiten is er en geen van de respondenten neemt deel aan het project common ground. Wel wordt veel gebruik gemaakt van de buurtkamer en het taalcafé, beide gesteund door de gemeente, maar komen hier nog te weinig andere bewoners op af.

47

5. Conclusie In dit kwalitatieve onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: Hoe ziet het dagelijks leven en de interactie van statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland er uit en hoe verhoudt zich dat tot de aspiraties van het lokale beleid voor statushouders? Uit de resultaten is een overzicht gekomen van de dagelijkse levens van statushouders en andere bewoners van Zeeburgereiland. Waarna een vergelijking is gemaakt en vervolgens zijn de resultaten afgezet naast de theorie.

Belangrijke onderdelen van het dagelijks leven van statushouders zijn de taalcursus, activiteiten rondom de taal leren, integreren in de Nederlandse samenleving en het zoeken van een geschikte baan of opleiding. Alle statushouders volgen of hebben een taalcursus gevolgd en ondernemen activiteiten om de taal te oefenen. Onder andere in de buurtkamer ontmoeten ze andere buren en worden ze geholpen met organisatorische zaken. Hier leren ze ook Nederlandse mensen kennen, waardoor ze meer over de Nederlandse cultuur te weten komen. Toch is er een grote vraag naar meer Nederlands contact en kennis van de Nederlandse cultuur. Naast de taalcursus en andere activiteiten rondom de integratie, zijn de statuszoekers allemaal op zoek naar een baan. Zij worden hierbij ondersteund door de gemeente in de vorm van een klantmanager, maar hier zijn verschillende meningen over. Helaas is het lastig om een baan te vinden en vooral het niet spreken van de taal zit hier in de weg. Ook is de wens uitgesproken om meer hulp te krijgen van de gemeente bij het zoeken van een baan. Door het niet kunnen vinden van een baan of opleiding en het gebrek aan structuur, reageren de meeste statushouders negatief op de inactiviteit.

Andere dagelijkse bezigheden zijn het doen van boodschappen, sporten, uitgaan met vrienden en het gebruik van de openbare ruimte op het eiland. Boodschappen worden vooral in de Javastraat gedaan en in de grotere supermarkten in de buurt. De prijzen en de soort producten spelen een grote rol in de keuze voor de supermarkt. Alle statushouders sporten, en vrijwel allemaal gaan ze naar de sportschool. De statushouders gaan veel met vrienden om, dit zijn meestal mensen uit hetzelfde land of dezelfde cultuur. Wanneer ze familie in de buurt hebben wonen, bezoeken zij ze graag. Daarnaast houden de meeste statushouders van wandelen over het eiland. Er is een grote vraag naar lokale voorzieningen, geen van de statushouders heeft een auto waar mee zij zich verplaatsen. Ze vinden het ook belangrijk om voorzieningen en activiteiten in de buurt te hebben.

De statushouders zijn bijna allemaal sociaal gericht en willen graag Nederlandse mensen ontmoeten. Tot nu toe lijken ze meer op zoek te gaan naar gelijkgestemden, de meeste kennen alle andere statushouders in hun gebouw. Toch ontmoeten sommige statushouders ook veel andere buren, door naar de buurtkamer en het taalcafé te gaan en activiteiten te ondernemen met de IMBY groep. Er blijft een grote vraag naar meer Nederlands contact, maar ze weten zelf niet goed hoe. Alle statushouders zeggen gedag op straat en zeggen dat de buren vaak ook gedag terug zeggen. Dit geeft ze een gevoel van thuis voelen. Ook zijn de statushouders allemaal lid van de Facebook groepen van het eiland. Hier vinden ze informatie over wat er gebeurt op het eiland en er worden contacten gelegd. Daarnaast zijn verschillende statushouders ook lid van WhatsApp groepen, wat selecte groepen zijn zoals de IMBY groep.

Belangrijke onderdelen van het dagelijks leven van de andere bewoners zijn hun werk en studie die zij doen. Hun leven lijkt hier rondom te zijn opgebouwd. Boodschappen worden vaak onderweg naar huis gedaan met de auto. Daarnaast hebben deze bewoners al een sociaal leven opgebouwd en doen activiteiten die ze leuk vinden, zoals naar de film gaan en concerten bezoeken.

48

Op het eiland ondernemen deze bewoners veel, ze lijken erg goed op de hoogte van wat er allemaal speelt en welke activiteiten ze kunnen ondernemen. De activiteiten die sommige bewoners zelf organiseren zijn bedoeld om de bewoners dichter bij elkaar te brengen. Ze gaan echter niet naar een ontmoetingsplek als de buurtkamer en slechts één respondent gaat naar het taalcafé. Wel gaan de meeste bewoners elke keer naar de meet-up. De openbare ruimte van het eiland wordt al goed gebruikt door de andere bewoners. Er wordt vooral veel langs het water gewandeld. Daarnaast worden picknicktafels neergezet in de Kea Boumanstraat en wordt er gesport op straat.

Er is veel contact tussen de andere bewoners en ze spreken de buren vaak aan, in het gebouw of tijdens het wandelen. Ze zeggen gedag tegen elkaar en maken vaak een praatje. Veel van dit contact gebeurt in hun eigen gebouw of straat en ze zoeken het niet op in andere delen van de wijk. Het contact lijkt te worden gezocht bij gelijkgestemden en sommige van de bewoners wonen ook in een gebouw met veel gelijkgestemden. Zo hebben de andere bewoners weinig contact met de statushouders. Ze weten allemaal wel dat er statushouders wonen, maar ze zoeken het contact niet op. Slecht één van de respondenten gaf aan contact te zoeken en hulp te bieden. Wel zeggen de meesten gedag tegen de statushouders op straat en onderweg.

Verschillende overeenkomsten komen nu naar voren. De grootste overeenkomsten zijn het omgaan met vrienden en uitgaan, familie bezoeken, wandelen over het eiland en de sociale instelling op straat en in de gebouwen op het eiland. Ook wordt door beide groepen gezocht naar gelijkgestemden . De grootste verschillen zitten in de activiteiten die de statushouders en de andere bewoners ondernemen en de basis van het dagelijks leven. De andere bewoners werken allemaal en bouwen hun levens hier om heen. De meeste statushouders zijn nog op zoek naar een baan en vullen hun dagelijks leven in met activiteiten om niet te veel thuis te zitten. Ook moeten zij de taal leren en een nieuw sociaal netwerk opbouwen. Dit verschil in dagelijkse invulling zorgt er voor dat de twee groepen elkaar nauwelijks tegen komen in het normale dagelijkse leven.

Deze verschillen lijken te komen door het verschil in cultuur en dagelijkse structuur. Het leven van de statushouders lijkt meer gefocust op en rondom het eiland, ze hebben geen auto en verplaatsen zich vooral met het openbaar vervoer of de fiets. Ze zoeken de dichtstbijzijnde voorzieningen op en zien graag lokale voorzieningen verschijnen omdat ze hier meer afhankelijk van zijn dan de andere bewoners. De levens van de andere bewoners zijn ook gefocust op het eiland, maar meer gericht op een manier die zij zelf kiezen. Zij hebben meer ruimte om leuke dingen te doen, aangezien ze de basis van hun sociale netwerk al op orde is. Zij hoeven hun activiteiten niet af te stellen op het ontmoeten van nog meer mensen, dit verloopt op een natuurlijkere manier.

Door de bevindingen van dit onderzoek zijn verschillende theorieën bevestigd en weerlegd in deze context. Het ruimtegebruik van de statushouders en andere bewoners verschilt op functioneel en sociaal vlak. Voor de andere bewoners geldt dat zij inderdaad een groot daily urban system hebben, maar de statushouders zijn aangewezen op lokale voorzieningen en willen dit ook graag. Wel lijken de statushouders te kunnen profiteren van de pioniersfase, waardoor een meer open sfeer in plaats van een anonieme sfeer op het eiland heerst. Daarnaast is gebleken dat de levensstijlen vooral door het verschil in dagelijkse structuur verschillen. Hierdoor is het lastig te mixen en ontstaan er geen levendige interacties. Er is ook weinig contact tussen deze twee groepen, al is de publieke familiariteit wel groot op het eiland. Er wordt veel gegroet naar elkaar en de bewoners weten veel van elkaar af. Dit doet

49

vermoeden dat dit in de toekomst kan leiden tot meer sociale contacten, ook tussen de twee groepen. Ook lijken de statushouders op andere vlakken dan het sociale al goed geïntegreerd. Zij nemen deel aan verschillende aspecten van de Nederlandse cultuur. Het beleid speelt hier goed op in, wat de integratie alleen maar kan versterken. Als laatste zijn de bevindingen naast de beleidsdoelen gelegd. Hier in is te merken dat het mooie ambities zijn, maar dat er op dit moment geen goede sociale basis is om deze beleidsdoelen geheel te kunnen nastreven.

6. Aanbevelingen Uit de conclusie is gebleken dat de levensstijlen van de verschillende sociale groepen verschillen. Daarnaast is er weinig contact tussen de groepen, maar wel veel binnen de groepen. Ook persoonlijke overtuigingen en sociale verlangen komen overeen. Door de juiste begeleiding te bieden en de twee groepen elkaar te laten ontmoeten, kan dit verschil worden overbrugd. Het contact tussen de twee groepen zal moeten worden gestimuleerd, niet alleen in de vorm van financieren van verbindende activiteiten. Hier is immers van gebleken dat niet iedereen hier op af komt. Er kunnen verbinders binnen de sociale groepen worden aangewezen, een soort kwartiermakers. Dit moeten actieve mensen zijn, die zelf al een goed sociaal netwerk hebben opgebouwd. Zij kunnen binnen hun eigen Binnen dit onderzoek zijn meerdere actieve statushouders geïnterviewd, die deze rol goed op zich zouden kunnen nemen. Daarnaast zal nog meer geïnvesteerd moeten worden in het aantrekken van een groter publiek voor de buurtkamer. De buurtkamer heeft de potentie om een spin in het web van Zeeburgereiland te worden. De statushouders en de bewoners van de Akropolistoren gaan al, maar de werkende mensen hebben weinig tijd en zin hier in. Een aanbeveling kan zijn om ook in de avond activiteiten te organiseren en meer kleinschalige activiteiten in de weekenden. Er moet ook rekening worden gehouden met de dagelijkse structuren van de andere bewoners, zodat zij de tijd en ruimte hebben om op de activiteiten af te komen. De soort activiteiten kan worden aangepast, dit kan mogelijk gemaakt worden door een kleinschalig onderzoek te doen onder de bewoners van de Sportheldenbuurt.

7. Discussie Dit onderzoek is specifiek gericht op Zeeburgereiland en de sociale groepen die daar wonen. Doordat dit een unieke situatie is, is dit onderzoek niet te generaliseren voor alle stedelijke wijken. De aanpak en methode zijn wel toe te passen op verschillende sociale groepen in de stad. Deze vorm van onderzoek kan een globaal beeld scheppen van hoe mensen leven, waar de knelpunten liggen en wat zij nodig hebben. Door dat dit een verkenning was van het dagelijks leven, is niet op alles diep in gegaan. Uit dit onderzoek komen verschillende knelpunten waarop in de toekomst dieper op ingegaan kan worden. Dit kan gedaan worden door meer gericht onderzoek op deze specifieke onderwerpen. Een van de belangrijkste onderwerpen waar dieper op ingegaan kan worden, is het sociaal kapitaal tussen de twee groepen, de bridging. Hier moet meer duidelijkheid over worden verkregen, zodat het beleid hier op kan worden aangepast. Daarnaast kan ook meer onderzoek gedaan worden naar het makkelijker mogelijk maken van het doen van een opleiding of het vinden van een baan voor hoger opgeleiden. Voor een master is een hoog niveau Engels nodig, dit niveau hebben de meeste statushouders niet. Er zou voor banen voor hoger opgeleiden kunnen worden gekeken naar samenwerkingen met bedrijven die deze banen bieden.

50

8. Literatuur Boterman, W.R. & Musterd, S. (2016) Cocooning Urban Life: Exposure to Diversity in Neighbourhoods, Workplaces and Transport. Amsterdam: University of Amsterdam

Blokland, T. & Nast, J. (2014) From Public Familiarity to Comfort Zone: The Relevance of Absent Ties for Belonging in Berlin’s Mixed Neighbourhoods. International Journal of Urban and Regional Research 38.4: 1142-1159

Blokland, T. & Savage, M. (2008) Networked Urbanism: Social Capital in the City. Hampshire: Ashgate

Gemeente Amsterdam (z.j.) Gebiedsplan 2018: stadsdeel Oost, IJburg en Zeeburgereiland. Amsterdam: Gemeente Amsterdam

Gemeente Amsterdam (z.j.) Amsterdamse aanpak statushouders [https://www.amsterdam.nl/zorg- ondersteuning/ondersteuning/vluchtelingen/amsterdamse-aanpak/] (geraadpleegd op 21-02- 2018,07-06-2018, 12-06-2018)

Gemeente Amsterdam (z.j.) Over de Sportheldenbuurt [https://www.amsterdam.nl/projecten/zeeburgereiland/deelprojecten/sportheldenbuurt/sporthe ldenbuurt/] (geraadpleegd op 17-06-2018)

Gemeente Amsterdam City data (2018) Buurt RI Oost terrein [https://data.amsterdam.nl/#?dte=gebieden%2Fbuurt%2F03630023753990%2F&dsf=openbar e_ruimte::Zeeburgerdijk&mpb=topografie&mpz=11&mpv=52.3728816:4.968042] (geraadpleegd op 14-3-2018)

Huijnk, W. Dagevos, J. & Miltenburg, E. (2017) Een staalkaart van statushouders. MEM 92(4):359-394

Liempt, I. (2017) Taalcafe [https://zeeburgereiland.nl/activiteit/27731/taalcafe] Geraadpleegd op 08-06-2018

Lupi, T. (2008) Buiten wonen in de stad : De 'maakbaarheid' van IJburg

Nieuwlanders (2018) Nieuwlander: een mooie toekomst. Amsterdam: Nieuwlanders

Pharos (2017). Factsheet Syrische Vluchtelingen. Utrecht: Pharos

Putnam, R.D. (2001) Social Capital: Measurement and Consequences. Isuma: Canadian Journal of Policy Research 2001(2) 41-51

Statushouders in beeld (z.j.) Taal en inburgeren [http://statushoudersinbeeld.nl/themas/taal- en-inburgeren/] (geraadpleegd op 11-06-2018)

Van Diepen, A.M.L. & Musterd, S. (2009) Lifestyles and the city: connecting daily life to urbanity. Amsterdam: University of Amsterdam

51

Van Kempen, R & Bolt, G. (2009) Social cohesion, social mix, and urban policies in the Netherlands. Utrecht: Utrecht University

Weijters, G. & Scheepers, P. (2003) Verschillen in sociale integratie tussen etnische groepen: beschrijving en verklaring. Mens en Maatschappij 78:144-156

Zeeburgereiland.nl (2017) Help een vluchteling landen in jouw buurt [https://zeeburgereiland.nl/activiteit/25866/help-een-vluchteling-landen-in-jouw-buurt] (geraadpleegd op 08-06-2018)

52

9. Bijlagen Bijlage 1. Kenmerken van de respondenten

Tabel 2. Kenmerken van de statushouders geslacht leeftijd Burgerlijke herkomst Hoe lang Werk/opleiding status op ZBE SH1 Man ? Alleenstaand Syrië 1,5 jaar Stage /opleiding architect SH2 Man ? Alleenstaand 1,5 jaar Geen werk/ opleiding docent Engels SH3 Man ? Alleenstaand Nigeria Geen werk/ opleiding SH4 Vrouw 40? Verloofd Syrië Vrijwilligerswerk buurtkamer en kerk SH5 Vrouw 26 Samenwonend Syrië 8 Vrijwilligerswerk maanden buurtkamer SH6 Man 28 + Getrouwd Syrië 8 Productie 21 (vrouw is maanden ingenieur zwanger) opgeleid SH7 Man 24 samenwonend Syrië 8 Ober in een maanden steakrestaurant

Tabel 3. Kenmerken van de andere bewoners geslacht Leeftijd Burgerlijke Herkomst Werk/opleiding Woonvorm Woonduur status op ZBE

R1 vrouw >50 getrouwd Nederland, Programmering Koophuis in 2 jaar Amsterdam kerk in centrum CPO

R2 man 58 Relatie Schiedam, Ingenieur Vrije sector 9 maanden hiervoor seniorenwoning Purmerend

R3 man 22 alleenstaand Almere Natuurkunde Zelfstandige 1,5 jaar student studentenstudio

R4 Vrouw >50 Relatie, Binnenstad PABO gedaan, Koophuis, 1,5 jaar samenwonend Amsterdam nu zelfbouwkavels

R5 Vrouw Getrouwd Automatisering Koophuis 9 maanden Amsterdam bij gemeente

53

Bijlage 2. Itemlijsten interviews

Itemlijst statushouders en bewoners

Wonen • (Woon)geschiedenis • Huidig -- hoe lang hier? En hoe hier gekomen? • Buren -- doorvragen op directe buren (wat doen ze?) • Huis -- tevreden?

Dagelijks leven • Werk + opleiding • Gezin • Wat doen ze? • Waar? • Hoe? -- Vervoer • Ontmoetingen • Contacten onderweg

Activiteiten • Boodschappen • Recreatie • ZBE specifiek • Sociaal • In de publieke ruimte • Voorzieningen ZBE

Contacten • Hoe? • Wanneer? • Waar?

Extra’s: • Digitaal FB ZBE • Toekomstplannen -- op ZBE

Itemlijst informanten

Waar hiervoor gewerkt? Hoe loopt het op ZBE nu? Is er iets veranderd? Is er een verschil tussen vorige werk en hier?

Gebiedsplan: • opzet • Doelen • Zachte landing SH

Praktijk: - Hoe gaat het in de praktijk er aan toe? - Hoe zou je willen dat het er aan toe gaat in de praktijk?

Initiatieven en hulp van de gemeente Wat zijn de toekomstplannen?

54