Het Woord Als Stamgod, Het Beeld Als Fetish Een Vergelijkende En Intermediale Studie Van De Vijftigertijdschriften Blurb En Braak
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
HET WOORD ALS STAMGOD, HET BEELD ALS FETISH EEN VERGELIJKENDE EN INTERMEDIALE STUDIE VAN DE VIJFTIGERTIJDSCHRIFTEN BLURB EN BRAAK Gilles Dierickx Studentennummer: 01306136 Promotor: Yves T’Sjoen Copromotor: Bart Van der Straeten Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Master of Arts in de Taal- en Letterkunde: Nederlands Academiejaar: 2017 - 2018 1 1. Inleiding................................................................................................3 2. Een korte geschiedenis van de tijdschriftcultuur rond de Vijftigers.........6 2.1. De voorgeschiedenis.........................................................................6 2.2. Het ontstaan van Blurb en Braak......................................................7 3. Theoretisch Kader............................................................................... 11 3.1. Intermedialiteit volgens Irina O. Rajewsky......................................10 3.2. Intermedialiteit volgens Werner Wolf.............................................12 3.3. Het jazzgedicht...............................................................................14 3.4. Structurele jazzfundamenten.........................................................15 3.5. Literair-institutioneel onderzoek....................................................16 4. Toepassing..........................................................................................17 4.1. Blurb, aflevering 1..........................................................................17 4.2. Braak, aflevering 1.........................................................................21 4.3. Blurb, aflevering 2..........................................................................23 4.4. Braak, aflevering 2.........................................................................26 4.5. Blurb, aflevering 3..........................................................................29 4.6. Braak, aflevering 3.........................................................................30 4.7. Blurb, aflevering 4..........................................................................34 4.8. Braak, aflevering 4.........................................................................37 4.9. Blurb, aflevering 5..........................................................................39 4.10. Braak, aflevering 5.........................................................................40 4.11. Blurb, aflevering 6..........................................................................43 4.12. Braak, aflevering 6.........................................................................44 4.13. Blurb, aflevering 7..........................................................................46 4.14. Braak, aflevering 7.........................................................................48 4.15. Blurb, aflevering 8..........................................................................48 5. Besluit.................................................................................................49 6. Bronnen..............................................................................................52 7. Bijlagen...............................................................................................54 8. Scans Blurb 1-8....................................................................................59 Wordcount: 22141 2 Dankwoord Mijn dank gaat in het bijzonder uit naar professor Yves T’Sjoen, die mij meermaals een boeiende aanzet gaf en het onderzoek op de juiste momenten bijstuurde. Zijn stilistische hulp en redactie hielpen me daarnaast ook steeds op weg. Ook de tips van professor Els Van Damme, die me vorig jaar enkele keren kon ontvangen, stel ik erg op prijs. 3 1. Inleiding In het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw was er een groep jonge schrijvers die de vernieuwing in de literatuur inluidde: die beweging staat vandaag bekend als de Vijftigers. Er werd gebroken met de traditie en gekozen voor het experiment, en dat wilden ze in het bijzonder met een nieuw soort poëzie aantonen. Een aantal jaren alvorens de bloemlezingen van Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar en Paul Rodenko1 die gedichten van de Vijftigers voor het eerst bij het grote publiek introduceerden en zo hun literaire status bestendigden, nam een aanzienlijk deel van hen al het heft in eigen handen. Meerdere schrijvers brachten namelijk zelf een tijdschrift uit, waarin verregaand literair kon worden geëxperimenteerd en uitgeprobeerd. De Vijftigers richtten zich voor hun literatuurvernieuwing uitdrukkelijk op andere kunstvormen, zoals jazzmuziek en schilder- en tekenkunst, en daarvoor was een eigen tijdschrift de ideale uitingsvorm: naast essays, verhalend proza en poëzie werden de publicaties erg vaak aangevuld met tekeningen, kleine schilderwerkjes, beeldgedichten enzovoort. De Vijftigertijdschriften lenen zich op die manier uitstekend tot een intermediale studie: welke relaties bestaan er tussen die verschillende kunsten, en welke mogelijke effecten hebben ze zo op de lezer? Dat kan zowel binnen één tijdschrift als doorheen meerdere publicaties worden bekeken. Er is al aanzienlijk wat onderzoek verricht naar de geschiedenis en de maatschappelijke impact van de tijdschriften rond de vijftigerjaren, maar het intermediale aspect is daarin vaak onderbelicht gebleven. Twee opmerkelijke titels tussen de vele publicaties uit ‘de lange jaren vijftig’ zijn Blurb en Braak. Beide tijdschriften, onder redactie van Simon Vinkenoog respectievelijk Remco Campert en Rudy Kousbroek hebben heel wat gemeen: ze behoren tot de vroegste exponenten uit het veld, kennen een turbulent bestaan en putten duidelijk uit allerlei kunst- en literatuurvormen doorheen hun verschillende afleveringen. De centrale casus in mijn scriptie-onderzoek focust daarom op een intermediale studie van beide tijdschriften, waarbij ze tegelijk met elkaar worden vergeleken. Die invalshoek wordt verder verbreed met bevindingen uit wat men literair-institutioneel onderzoek noemt. Een tijdschrift is namelijk een specifieke institutie binnen het zogenaamde ‘literaire veld’. Dat literaire veld behoort dan weer tot het algemenere ‘culturele veld’, waarbinnen ook muziek, beeldende kunst, theater, etcetera vallen. De Vijftigers rond Blurb en Braak wilden zich met hun bladen duidelijk op een bepaalde wijze profileren binnen de maatschappij – die maatschappij wordt op haar beurt gevormd door de verzameling aan allerlei sferen, zoals de culturele, de politieke, de economische en sociale sfeer (Dorleijn en Van Rees 2006: 16-17). 1 Respectievelijk gaat het hier om ‘Atonaal’ (1951), Nieuwe griffels schone leien: Van Gorter tot Lucebert. Van Gezelle tot Hugo Claus. Een bloemlezing uit de poëzie der avant-garde’ (1954) en ‘Vijf 5 tigers’ (1955) 4 De keuze voor intermedialiteit en interdisciplinariteit – ofwel het combineren van allerlei subvelden uit dat eerdergenoemde ‘culturele veld’ – bepaalt dus mee de profilering en positionering van de Vijftigers. Om daarin meer inzicht te krijgen, kijk ik naar het de bevindingen en terminologie van Jérôme Meizoz, die met ‘Postures Littéraires’ (2007) handig aansluit bij dat literair-institutioneel onderzoek. In het derde hoofdstuk vat ik die veldtheorie en de inleiding tot Meizoz’ ideeën verder samen. Concreet wordt er in mijn onderzoek dus de link gelegd tussen de intermediale relaties die Blurb en Braak ongetwijfeld hadden – elk op zich én onderling – en de profilering die de figuren van beide bladen met hun inderdisciplinariteit wilden uitdragen. Beeldende kunstwerkjes springen in dat verband meteen in het oog, maar de link met jazzmuziek is in poëzie vaak minder expliciet waar te nemen. In hun literaire aanpak komt die invloed op de Vijftiger-dichters echter wel degelijk naar voren: ‘de Vijftigers beklemtoonden het belang van spontaniteit, dat wil zeggen het gebruik van spontaan opgekomen associatieve klanken, woorden en beelden. Dit alles stond tenslotte in dienst van oorspronkelijkheid en authenticiteit. Het is dan ook niet verrassend dat ook de Vijftigers een voorkeur voor jazz aan de dag legden’, zoals Kleinhout het stelt (2006: 366). Mijn voorkeur voor die specifieke titels is verder niet onlogisch. Ten eerste hadden de twee bladen onmiskenbaar een grote invloed op de ontwikkeling van de Vijftigers, niet in het minst omdat ze reeds aan het begin van de jaren ’50 het licht zagen: Blurb en Braak gaven verschillende schrijvers een eerste podium. Daarnaast stonden beide tijdschriften ook in een sterke dialoog met elkaar: Vinkenoog publiceerde in Braak, Campert schreef gedichten voor Blurb, en meermaals keren dezelfde namen terug in verschillende nummers, waaronder Hans andreus, Hugo Claus, Hans Lodeizen. Ten slotte leidden ze bijna rechtstreeks tot de oprichting van Podium, dat doorgaans wordt beschouwd als hét belangrijkste Vijftigertijdschrift. Het werd in 1951 opgericht en publiceerde eerder experimentele poëzie, maar ook prozavernieuwing en maatschappelijke essayistiek kregen er een plaats (Groos 2016: 55). Bovenstaande redenen tonen het belang aan van een intermediale studie van de vroegste Vijftigertijdschriften, met name Blurb en Braak. In mijn onderzoekstaak ter afronding van de Bachelor Nederlands besprak ik het intermediale karakter van Remco Camperts debuutbundel Vogels Vliegen Toch (1951). Meer specifiek ging ik in op de vraag hoe een groot deel van de gedichten in die bundel sporen van jazzmuziek vertoont – thematisch en vormelijk – en waarom ze jazzgedichten kunnen genoemd worden. Campert heeft als oprichter van Braak een