Het Woord Als Stamgod, Het Beeld Als Fetish Een Vergelijkende En Intermediale Studie Van De Vijftigertijdschriften Blurb En Braak

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Woord Als Stamgod, Het Beeld Als Fetish Een Vergelijkende En Intermediale Studie Van De Vijftigertijdschriften Blurb En Braak HET WOORD ALS STAMGOD, HET BEELD ALS FETISH EEN VERGELIJKENDE EN INTERMEDIALE STUDIE VAN DE VIJFTIGERTIJDSCHRIFTEN BLURB EN BRAAK Gilles Dierickx Studentennummer: 01306136 Promotor: Yves T’Sjoen Copromotor: Bart Van der Straeten Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Master of Arts in de Taal- en Letterkunde: Nederlands Academiejaar: 2017 - 2018 1 1. Inleiding................................................................................................3 2. Een korte geschiedenis van de tijdschriftcultuur rond de Vijftigers.........6 2.1. De voorgeschiedenis.........................................................................6 2.2. Het ontstaan van Blurb en Braak......................................................7 3. Theoretisch Kader............................................................................... 11 3.1. Intermedialiteit volgens Irina O. Rajewsky......................................10 3.2. Intermedialiteit volgens Werner Wolf.............................................12 3.3. Het jazzgedicht...............................................................................14 3.4. Structurele jazzfundamenten.........................................................15 3.5. Literair-institutioneel onderzoek....................................................16 4. Toepassing..........................................................................................17 4.1. Blurb, aflevering 1..........................................................................17 4.2. Braak, aflevering 1.........................................................................21 4.3. Blurb, aflevering 2..........................................................................23 4.4. Braak, aflevering 2.........................................................................26 4.5. Blurb, aflevering 3..........................................................................29 4.6. Braak, aflevering 3.........................................................................30 4.7. Blurb, aflevering 4..........................................................................34 4.8. Braak, aflevering 4.........................................................................37 4.9. Blurb, aflevering 5..........................................................................39 4.10. Braak, aflevering 5.........................................................................40 4.11. Blurb, aflevering 6..........................................................................43 4.12. Braak, aflevering 6.........................................................................44 4.13. Blurb, aflevering 7..........................................................................46 4.14. Braak, aflevering 7.........................................................................48 4.15. Blurb, aflevering 8..........................................................................48 5. Besluit.................................................................................................49 6. Bronnen..............................................................................................52 7. Bijlagen...............................................................................................54 8. Scans Blurb 1-8....................................................................................59 Wordcount: 22141 2 Dankwoord Mijn dank gaat in het bijzonder uit naar professor Yves T’Sjoen, die mij meermaals een boeiende aanzet gaf en het onderzoek op de juiste momenten bijstuurde. Zijn stilistische hulp en redactie hielpen me daarnaast ook steeds op weg. Ook de tips van professor Els Van Damme, die me vorig jaar enkele keren kon ontvangen, stel ik erg op prijs. 3 1. Inleiding In het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw was er een groep jonge schrijvers die de vernieuwing in de literatuur inluidde: die beweging staat vandaag bekend als de Vijftigers. Er werd gebroken met de traditie en gekozen voor het experiment, en dat wilden ze in het bijzonder met een nieuw soort poëzie aantonen. Een aantal jaren alvorens de bloemlezingen van Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar en Paul Rodenko1 die gedichten van de Vijftigers voor het eerst bij het grote publiek introduceerden en zo hun literaire status bestendigden, nam een aanzienlijk deel van hen al het heft in eigen handen. Meerdere schrijvers brachten namelijk zelf een tijdschrift uit, waarin verregaand literair kon worden geëxperimenteerd en uitgeprobeerd. De Vijftigers richtten zich voor hun literatuurvernieuwing uitdrukkelijk op andere kunstvormen, zoals jazzmuziek en schilder- en tekenkunst, en daarvoor was een eigen tijdschrift de ideale uitingsvorm: naast essays, verhalend proza en poëzie werden de publicaties erg vaak aangevuld met tekeningen, kleine schilderwerkjes, beeldgedichten enzovoort. De Vijftigertijdschriften lenen zich op die manier uitstekend tot een intermediale studie: welke relaties bestaan er tussen die verschillende kunsten, en welke mogelijke effecten hebben ze zo op de lezer? Dat kan zowel binnen één tijdschrift als doorheen meerdere publicaties worden bekeken. Er is al aanzienlijk wat onderzoek verricht naar de geschiedenis en de maatschappelijke impact van de tijdschriften rond de vijftigerjaren, maar het intermediale aspect is daarin vaak onderbelicht gebleven. Twee opmerkelijke titels tussen de vele publicaties uit ‘de lange jaren vijftig’ zijn Blurb en Braak. Beide tijdschriften, onder redactie van Simon Vinkenoog respectievelijk Remco Campert en Rudy Kousbroek hebben heel wat gemeen: ze behoren tot de vroegste exponenten uit het veld, kennen een turbulent bestaan en putten duidelijk uit allerlei kunst- en literatuurvormen doorheen hun verschillende afleveringen. De centrale casus in mijn scriptie-onderzoek focust daarom op een intermediale studie van beide tijdschriften, waarbij ze tegelijk met elkaar worden vergeleken. Die invalshoek wordt verder verbreed met bevindingen uit wat men literair-institutioneel onderzoek noemt. Een tijdschrift is namelijk een specifieke institutie binnen het zogenaamde ‘literaire veld’. Dat literaire veld behoort dan weer tot het algemenere ‘culturele veld’, waarbinnen ook muziek, beeldende kunst, theater, etcetera vallen. De Vijftigers rond Blurb en Braak wilden zich met hun bladen duidelijk op een bepaalde wijze profileren binnen de maatschappij – die maatschappij wordt op haar beurt gevormd door de verzameling aan allerlei sferen, zoals de culturele, de politieke, de economische en sociale sfeer (Dorleijn en Van Rees 2006: 16-17). 1 Respectievelijk gaat het hier om ‘Atonaal’ (1951), Nieuwe griffels schone leien: Van Gorter tot Lucebert. Van Gezelle tot Hugo Claus. Een bloemlezing uit de poëzie der avant-garde’ (1954) en ‘Vijf 5 tigers’ (1955) 4 De keuze voor intermedialiteit en interdisciplinariteit – ofwel het combineren van allerlei subvelden uit dat eerdergenoemde ‘culturele veld’ – bepaalt dus mee de profilering en positionering van de Vijftigers. Om daarin meer inzicht te krijgen, kijk ik naar het de bevindingen en terminologie van Jérôme Meizoz, die met ‘Postures Littéraires’ (2007) handig aansluit bij dat literair-institutioneel onderzoek. In het derde hoofdstuk vat ik die veldtheorie en de inleiding tot Meizoz’ ideeën verder samen. Concreet wordt er in mijn onderzoek dus de link gelegd tussen de intermediale relaties die Blurb en Braak ongetwijfeld hadden – elk op zich én onderling – en de profilering die de figuren van beide bladen met hun inderdisciplinariteit wilden uitdragen. Beeldende kunstwerkjes springen in dat verband meteen in het oog, maar de link met jazzmuziek is in poëzie vaak minder expliciet waar te nemen. In hun literaire aanpak komt die invloed op de Vijftiger-dichters echter wel degelijk naar voren: ‘de Vijftigers beklemtoonden het belang van spontaniteit, dat wil zeggen het gebruik van spontaan opgekomen associatieve klanken, woorden en beelden. Dit alles stond tenslotte in dienst van oorspronkelijkheid en authenticiteit. Het is dan ook niet verrassend dat ook de Vijftigers een voorkeur voor jazz aan de dag legden’, zoals Kleinhout het stelt (2006: 366). Mijn voorkeur voor die specifieke titels is verder niet onlogisch. Ten eerste hadden de twee bladen onmiskenbaar een grote invloed op de ontwikkeling van de Vijftigers, niet in het minst omdat ze reeds aan het begin van de jaren ’50 het licht zagen: Blurb en Braak gaven verschillende schrijvers een eerste podium. Daarnaast stonden beide tijdschriften ook in een sterke dialoog met elkaar: Vinkenoog publiceerde in Braak, Campert schreef gedichten voor Blurb, en meermaals keren dezelfde namen terug in verschillende nummers, waaronder Hans andreus, Hugo Claus, Hans Lodeizen. Ten slotte leidden ze bijna rechtstreeks tot de oprichting van Podium, dat doorgaans wordt beschouwd als hét belangrijkste Vijftigertijdschrift. Het werd in 1951 opgericht en publiceerde eerder experimentele poëzie, maar ook prozavernieuwing en maatschappelijke essayistiek kregen er een plaats (Groos 2016: 55). Bovenstaande redenen tonen het belang aan van een intermediale studie van de vroegste Vijftigertijdschriften, met name Blurb en Braak. In mijn onderzoekstaak ter afronding van de Bachelor Nederlands besprak ik het intermediale karakter van Remco Camperts debuutbundel Vogels Vliegen Toch (1951). Meer specifiek ging ik in op de vraag hoe een groot deel van de gedichten in die bundel sporen van jazzmuziek vertoont – thematisch en vormelijk – en waarom ze jazzgedichten kunnen genoemd worden. Campert heeft als oprichter van Braak een
Recommended publications
  • Jaarverslag 2017 Jaarverslag
    Jaarverslag 2017 Jaarverslag 2017 Stichting Nederlands Literatuurmuseum en en Literatuurarchief Literatuurmuseum Stichting Nederlands Literatuurarchief Prins Willem-Alexanderhof 5 2595 BE Den Haag Postbus 90515, 2509 LM Den Haag telefoon 070 333 9666 Op de hoogte blijven? Volg ons: @litmuseum en/of @kinderboekenmus Stichting Nederlands Literatuurmuseum en www.literatuurmuseum.nl www.kinderboekenmuseum.nl Literatuurarchief Voorwoord 5 Aanwinsten 7 Archief Literatuurmuseum.nl 10 Onderzoek en wetenschap 13 Publicaties 14 6 Bruiklenen 15 Erfgoedinspectie en plannen 15 Literatuurmuseum en Tentoonstellingen 17 Educatie 21 Kinderboekenmuseum Evenementen 24 Marketing en Publieksbereik 28 16 Samenwerking 32 Organisatie Raad van Toezicht 36 Personeel 36 35 Financiën en cultureel Ondernemerschap 41 Huisvesting 41 ondernemerschap Prestatiedoelstellingen 41 39 Aanwinsten 42 Bijlagen Schenkers en bruikleengevers 48 42 Voorwoord at een jaar en wat een hoog bezoekcijfer: Met de komst van een hoofd Collecties W101.014 om precies te zijn. Ruim 50 % per 1 februari 2018 zullen deze plannen meer dan het aantal bezoekers van vorig jaar. voortvarend worden uitgevoerd. Het feit dat Een geweldige prestatie, vooral ook omdat de het museum nog altijd kampt met financiële gemiddelde toename van het museumbezoek in problemen als gevolg van de forse structurele Nederland 8,7% bedroeg. bezuinigingen in 2012 zullen we maar modieus als een ‘uitdaging’ typeren. Het is natuurlijk maar de vraag of deze aantallen in 2018 geconsolideerd kunnen De huisvesting ten slotte legde ook in het worden. Daar zullen we niettemin hard aan verslagjaar een groot beslag op de tijd. werken. De cijfers zijn in ieder geval een Bovendien frustreerde de onzekerheid op bemoedigende steun in de rug om de ingeslagen huisvestingsgebied de bedrijfsvoering in weg te vervolgen.
    [Show full text]
  • Lynn Chadwick
    Lynn Chadwick 1914-2003 Born in London, UK Lived and worked in the UK SELECTED SOLO & TWO-MAN EXHIBITIONS 2019 Sculpture at RHS Wisley, Surrey, UK (forthcoming) Alberto Giacometti: A Line Through Time, Vancouver Art Gallery, CA (forthcoming) Beast of the Times, The Georg Kolbe Museum, Berlin, DE (forthcoming) 2018 GIACOMETTI-CHADWICK: FACING FEAR, Museum de Fundatie, Zwolle, NL Lynn Chadwick at Le Bristol, Le Bristol, Paris, FR Beasts, Sainsbury Centre for Visual Arts, Norwich, UK Lynn Chadwick at Cliveden, The National Trust’s Cliveden, Buckinghamshire, UK 2017 Lynn Chadwick, Ashmolean Museum, Oxford, UK (ongoing) 2016 Lynn Chadwick, The Rotunda, One Exchange Square, Hong Kong, HK (organised by McNamara Art Projects) 2015 Conjunction: Lynn Chadwick and Geoffrey Clarke, Pangolin London, London, UK Lynn Chadwick, Skulturenpark Wuppertal, Wuppertal, DE Lynn Chadwick -Draughtsman, Gallery Pangolin, Chalford, UK Lynn Chadwick, Retrospective for Two Gardens, Bardini Gardens and Boboli Gardens, Florence, IT Lynn Chadwick, Tremenheere Sculpture Gardens, Penzance, UK 2014 The Maker’s Studio, Museum in the Park, Gloucestershire, UK Lynn Chadwick a Centenary Exhibition, Osborne Samuel, London, UK Lynn Chadwick, Blain|Southern, London, UK Lynn Chadwick, Blain|Southern, Berlin, DE Lynn Chadwick, Blain|Di Donna, New York, US Lynn Chadwick RA, Royal Academy of Arts Courtyard, London, UK 2013 Lynn Chadwick. Evolution in Sculpture, Abbott Hall and Blackwell Arts and Crafts House, Cumbria, UK 2012 Lynn Chadwick. The Complete Candelabra 1959-1996, Willer, London, UK Lynn Chadwick, Beaux Arts, London, UK 2011 Lynn Chadwick: The Couple 1954-1990, Pangolin London, London, UK Lynn Chadwick (with David Farrell photographs), Osborne Samuel, London, UK Lynn Chadwick.
    [Show full text]
  • Master Education in Arts
    Course title Art 160: Dutch Art and Architecture (3 credits) Course description Introduction to the history of Dutch Art and Architecture, from the Middle Ages to the Present day. The program contains a lot of excursions to view the various artworks ’live’. The program will bring insight in how to look at art and how the Dutch identity is reflected in artworks and the importance of the works in culture and history. This will be achieved by presentations of classmates, lectures, reading and fieldtrips. Instructor: Ludie Gootjes-Klamer Artist and Master Education in Arts. Textbooks Reader: Introduction to Dutch Art and Architecture by Ludie Gootjes- Klamer Students learning Goals and Objectives Goals 1. Insight in Dutch Art and Architecture 2. Learning in small groups 3. Use the ‘Looking at art’ method. 4. Practise in giving an interesting, informing and appealing presentation to classmates. 5. Essay writing. 6. Reflect on artworks and fieldtrips Objectives - Dutch Old masters (such as Rembrandt, Frans Hals, and Vermeer.) - Building styles (Roman, Gothic, Nieuwe Bouwen, Berlage.) - Cobra movement (Appel, Corneille, Lucebert) - De Stijl ( Rietveld, Mondriaan) - Temporary Artists Methods 1. Lectures 2. Excursions 3. Reading 4. Presentations by the students for their classmates. 5. Essay writing Class Attendance an Participation Minimal 90% Attendance. Participation in excursions and presentation in small groups are mandatory. Written reflections on excursion and presentations are mandatory. Examination First and Final impression(A) 0,5 Essay (B) 0,5 Presentation (C) 0,5 Reflection on Fieldtrips (D) 0,5 Final Exam (E) 1 -------------------------------------- 3 ECTS Tentative Course Outline Week 4 20 jan. Lecture and excursion Zwolle Week 5 30 jan.
    [Show full text]
  • Lilith, Luceberts Allesomvattende Sfinx Over Het Voorkomen Van En De Samenhang Tussen Lilith En Vogelmensen in Het Vroege Oeuvre Van Lucebert
    Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit der Letteren Nederlandse Taal en Cultuur Collegejaar 2015-2016 Lilith, Luceberts allesomvattende sfinx Over het voorkomen van en de samenhang tussen Lilith en vogelmensen in het vroege oeuvre van Lucebert. Laudy van den Heuvel s4192710 [email protected] Bachelorscriptie Moderne Letterkunde Prof. dr. Anja de Feijter Eindversie 26-01-2016 Voorwoord: Een scriptie schrijven terwijl je in het buitenland zit: waarom niet? In het eerste halfjaar van mijn vierde collegejaar heb ik deze scriptie geschreven, en ik sta op dit moment van schrijven op het punt te beginnen aan mijn Erasmusperiode aan de universiteit van het Belgische Gent. Wegens mijn persoonlijke situatie was ik genoodzaakt om mijn laatste bachelorjaar te verspreiden over twee jaar, maar dit gaf mij de mogelijkheid om mij in een eerste halfjaar te kunnen focussen op de bachelorscriptie, om vervolgens een half jaar naar het buitenland te gaan. Wederom een andere situatie bracht mij afgelopen juni al in Gent, waardoor ik deze scriptie in België zou gaan schrijven. Ik zal eerlijk zijn: het is niet evident om je scriptie op deze wijze in het buitenland te schrijven. Nieuwe indrukken, de verplichting om te werken, rompslomp rondom ‘migratie’ (want dat is het eigenlijk) en ander regelwerk kosten handenvol tijd en energie; meer dan ik in eerste instantie voor mogelijk hield. Het zorgde dan ook voor een trage start. Ik wist niet goed waar te beginnen en zat bakkenvol ideeën die eigenlijk nooit echt tot concrete vragen leidden. Tot het laatste moment leek het vaag te zijn waar ik heel wilde gaan.
    [Show full text]
  • Art Education Notes
    EDUCATION NOTES INVESTIGATING KEY ARTWORKS IN THE GALLERY www.artgallery.nsw.gov.au/education ART INCLUDES DA VINCI PROJECT MATERIAL GALLERY STARTING WITH ART For children with a mild to moderate intellectual disability NSW HOT ART For children who are gifted and talented intensely dutch Uncompromising, confronting, optimistic – after the Second Origins of CoBrA World War a new generation of Dutch artists, writers and architects took to modernity as never before. For them The name CoBrA derives from the cities Copenhagen, it was a time of renewal. Born in the 1920s, they were in Brussels and Amsterdam. ‘Snake’ references appealed to their twenties after the war, and as youthful survivors of CoBrA artists, who, from the beginning, produced images the violations and hardships of German occupation, past of snakes for use in their various activities and publications. successes, apart from the most revolutionary, just didn’t Animals, real and imaginary, were generally important in interest many of them. CoBrA iconography, birds particularly, but also cats, dogs, horses and fish. Associations of freedom, independence and Some of the most gifted banded together to form the Dutch sheer enjoyment in the otherness of animals, rather than any Experimentele Groep (Experimental Group) in Amsterdam suggestion of anthropomorphism, prompted the attraction to in 1948 and forged close associations with like-minded animal imagery. artists from Denmark and Belgium, which quickly led to the formation of a rebellious new art movement they called Constant, the group’s secretary and self-appointed CoBrA. Dutch CoBrA artists weren’t the only artists working spokesman, wrote a stirring manifesto published by the in post-war Netherlands, but CoBrA was very much at the Experimentele Groep in their periodical Reflex 1 1948 and fiery hub of contemporary art in Europe in the late 1940s again in 1949 in the fourth issue of the periodical Cobra, and early 1950s.
    [Show full text]
  • 1 Ejler Bille Eugène Brands
    Ejler Bille Eugène Brands (Danish, 1910–2004) (Dutch, 1913–2002) Large Mask (Store Maske), Mask, 1946 1944 Papier maché Bronze NSU Art Museum Fort Lauderdale, NSU Art Museum Fort Lauderdale, The Golda and Meyer Marks Cobra The Golda and Meyer Marks Cobra Collection; M-352 Collection; M-235 After studying commercial drawing at the Amsterdam School for Applied Arts, Eugène Ejler Bille, a writer and a painter, was a Brands became an artist in the 1930s, key member of the Danish avant-garde making assemblages of found objects groups Linien (The Line), Helhesten (The inspired by Surrealism. Just after the end of Hell-Horse), and Høst (Autumn), which the war, Amsterdam art dealer Frits Lemaire continued the avant-garde legacy of Dada, commissioned Brands to create precise Surrealism, and German Expressionism in pencil drawings of his extensive collection Denmark in the 1930s and 1940s. Bille’s of ethnographic masks and objects from Large Mask reflects the Danish avant-garde’s west Africa and Oceania for a book he was investigation of ethnographic objects and publishing. This project inspired Brands to ancient Scandinavian art. Rather than a design and manufacture his own versions of mask to be worn, the heaviness of the masks. Often beginning with a papier-mâché bronze suggests something ancient and base, he would add paint and elements of permanent, much like the prehistoric Nordic assemblage, such as egg shell or snake rock carvings discussed in the journal skin, to form the masks. Lemaire also took a Helhesten (1941–1944). The mask takes on series of photographs of Brands imaginatively an anthropomorphic quality through the posing with these masks, as seen in the extensions suggesting limbs that protrude exhibition slide show.
    [Show full text]
  • The Cobra Movement (1948 – 1951)
    The CoBrA movement (1948 – 1951) The word Cobra is derived from the French names of the cities of Copenhagen, Brussels and Amsterdam. The artists who founded the CoBrA group during a major international conference held in Paris in 1948 came from these three European capitals. A curled snake became the symbol of the movement. It was in the Paris café Notre Dame that Asger Jorn (from Copenhagen), Joseph Noiret and Christian Dotremont (from Brussels) and Constant, Corneille and Karel Appel (from Amsterdam) signed the manifesto 'La Cause était entendue’ (The Case was Heard). This manifesto, drawn up by Dotremont, was a response to a statement by the French Surrealists entitled 'La Cause est entendue' (The Case is Heard). In it Dotremont makes it clear they are no longer in agreement with the French artists. The CoBrA painters wanted to break new ground, preferring to work spontaneously and with the emphasis more on fantastic imagery. In 1951 the CoBrA movement was officially disbanded, yet during its short existence CoBrA rejuvenated Dutch modern art. The CoBrA style The CoBrA artists painted directly and spontaneously. Just like children, they wanted to work expressively without a preconceived plan, using their fantasy and much colour. They rebelled against the rules of the art academies and aimed at a form of art without constraint. They also explored working with all kinds of materials: the experimental was paramount. The Danish CoBrA artists were already experimenting well before the Second World War and Asger Jorn encouraged Constant Nieuwenhuys to do the same in the Netherlands. Subsequently, Constant, together with a band of artists that included Karel Appel and Corneille, set up the ‘Dutch Experimental Group’ on 16 July 1948 which became the CoBrA group on 8 November 1948.
    [Show full text]
  • Animal Mixed Media on Paper 1970 27 X 21 Cm
    Animal mixed media on paper 1970 27 x 21 cm NIEUWE SPIEGELSTRAAT 29 1017DB AMSTERDAM THE NETHERLANDS +31 20620393 [email protected] WWW.JASKI.NL KVK34221743 Op al onze transacties zijn onze Algemen Voorwaarden van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissimentsrechtbank te Amsterdam op 30 november 1998 onder nummer 234 / 1998 Lucebert Lucebert, whose real name was Lubertus Jacobus Swaanswijk, was — and still is — a well- known painter and poet. He began his studies at Amsterdam’s Kunstnijverheidsschool in 1938, leaving after just 18 months but continuing to produce drawings and paintings. His poetic work was discovered by Gerrit Kouwenaar in 1948. Lucebert became a member of the Dutch Experimental Group and, later, CoBrA. Shortly after taking part in the 1949 CoBrA exhibition in Amsterdam with his poems, Lucebert left the movement. Although his involvement in CoBrA was only brief and tangential, it was nevertheless of fundamental importance to him as an artist-poet. CoBrA encouraged him and other experimental poets (including Vinkenoog, Kouwenaar, Elburg and Schierbeek) to commit themselves fully to the freedom of language they had hitherto only hesitantly explored. At the same time the movement also impacted on Lucebert’s work as a painter. During the Fifties Lucebert was subject to many influences, and in this period he concentrated mainly on painting. The myths that he created in his expressionist paintings and his poems were rooted in the human world and full of literary allusions. In the Sixties he became particularly interested in the child- like CoBrA style, but this quickly gave way to a caricaturesque, demonic vision of the world, which he continued to express until his death in 1994.
    [Show full text]
  • Lucebert, El Artista Antiautoritario De La Posguerra Que Fue Nazi
    CONFERENCIAS Y TRADUCCIONES Aletheia, vol. 9, n° 18, e022, junio-noviembre 2019. ISSN 1853-3701 Universidad Nacional de La Plata Facultad de Humanidades y Ciencias de la Educación Maestría en Historia y Memoria Lucebert, el artista antiautoritario de la posguerra que fue nazi. La segunda guerra mundial en los Países Bajos. Traducción de A. A., Door de schaduwen bestormd. Reflecties op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert (Atormentado por las sombras. Reflexiones respecto al debate sobre los años de guerra de Lucebert). Yi Fong Au y Tommy van Avermaete, red. Zaandam, 2019, Uitgeverij Oevers. Alejandra Szir * Universidad de Leiden, Países bajos [email protected] Comentarios sobre la traducción Después del escándalo en los medios, de que en la biografía de Lucebert (Lucebert. Biografie, Wim Hazeu, 2018) se develaban cartas, hasta ahora desconocidas para el público holandés, en las que el poeta y artista plástico manifestaba su adhesión a Adolf Hitler y su antisemitismo, Yi Fong Au y Tommy van Avermaete decidieron emprender un proyecto de mucha más profundidad que los comentarios amarillistas o apresurados. Su intención fue, por un lado, una reflexión más cuidadosa que las declaraciones del momento en periódicos y tuits por parte de intelectuales admiradores de Lucebert que decían que su poesía ya no podía ser leída o que, por el contrario, manifestaban que sería de un moralismo hipócrita dejar de leerlo por sus pecados de juventud. Por otro lado, este proyecto dio plataforma y posibilidad de debate a académicos y escritores, algunos de ellos estudiosos de Lucebert, otros que, sin estar tan enterados, quisieron leer su poesía y circunstancias y elaborar un ensayo.
    [Show full text]
  • Ik Kijk Omhoog. Naar Het Planetarium Van Eise Eisinga. Eise, Die Moest Bewijzen Dat De Aarde Niet Uit Haar Baan Zou Schieten
    Koninklijk Eise Eisinga Planetarium Ik kijk omhoog. Naar het planetarium van Eise Eisinga. Eise, die moest bewijzen dat de aarde niet uit haar baan zou schieten. Hij offerde zijn woonkamer op, werkte zeven jaren lang en gaf bange burgers hoop. 46 / Meer dan waard \ / Educatieve waarde \ 47 The Winter Anti Depression Show, Marres, Maastricht Als het donker is en winter, hoe word ik dan gelukkig? Met een spiegel schijnen, zoeken, richten en een kakafonie aan zomerse geluiden opvangen. Dat kan bij Marres. Ogen en oren op scherp. Als ik naar buiten loop, gloei ik een beetje. FOTO: GERT JAN VAN ROOIJ VAN JAN GERT FOTO: 48 / Meer dan waard \ / Belevingswaarde \ 49 Museumcafé Belvédère, Oranjewoud Clair-obscure doorkijkjes. De portretten van Jan Mankes. Hier wil ik zijn. Kopje thee drinken, en een haas zien. Of een hert. 50 / Meer dan waard \ / Economische waarde \ 51 Hotspot Op de pont trekt een gebouw aan de noordoever van het Amsterdamse IJ meteen je aandacht: het gigantische, witte EYE Filmmuseum. Sinds de opening in 2012 heeft het museum een aanzuigende werking op toeristen, Amsterdammers en young professionals. Naar EYE ga je om je onder te dompelen in de wereld van de film, voor een kop koffie met fabuleus uitzicht op het IJ of voor die ene must see-tentoonstelling. Alle reden voor een bezoek. FOTO’S: EDWIN WEERS Echte ontmoeting Plek met allure Bij aankomst in Noord, de bootvaart nog Dat het in de praktijk ook zo functioneert, in je benen, doemt voor je een enorm “EYE is een plek blijkt als je op een doordeweekse dag de gebouw op.
    [Show full text]
  • Angry Watchman Oil on Canvas 1960 100 X 80 Cm
    Angry Watchman oil on canvas 1960 100 x 80 cm NIEUWE SPIEGELSTRAAT 29 1017DB AMSTERDAM THE NETHERLANDS +31 20620393 [email protected] WWW.JASKI.NL KVK34221743 Op al onze transacties zijn onze Algemen Voorwaarden van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissimentsrechtbank te Amsterdam op 30 november 1998 onder nummer 234 / 1998 Lucebert Lucebert, whose real name was Lubertus Jacobus Swaanswijk, was — and still is — a well- known painter and poet. He began his studies at Amsterdam’s Kunstnijverheidsschool in 1938, leaving after just 18 months but continuing to produce drawings and paintings. His poetic work was discovered by Gerrit Kouwenaar in 1948. Lucebert became a member of the Dutch Experimental Group and, later, CoBrA. Shortly after taking part in the 1949 CoBrA exhibition in Amsterdam with his poems, Lucebert left the movement. Although his involvement in CoBrA was only brief and tangential, it was nevertheless of fundamental importance to him as an artist-poet. CoBrA encouraged him and other experimental poets (including Vinkenoog, Kouwenaar, Elburg and Schierbeek) to commit themselves fully to the freedom of language they had hitherto only hesitantly explored. At the same time the movement also impacted on Lucebert’s work as a painter. During the Fifties Lucebert was subject to many influences, and in this period he concentrated mainly on painting. The myths that he created in his expressionist paintings and his poems were rooted in the human world and full of literary allusions. In the Sixties he became particularly interested in the child- like CoBrA style, but this quickly gave way to a caricaturesque, demonic vision of the world, which he continued to express until his death in 1994.
    [Show full text]
  • Ka Mate Lucebert
    94 ka mate ka ora: a new zealand journal of poetry and poetics Issue 11 March 2012 LUCEBERT: TWICE BRIGHT Fredrika Van Elburg Lucebert was one of the group of Dutch poets known as the Vijftigers (the “Fiftiers”), because they entered public awareness around 1950. The Vijftigers did not publish anything like a manifesto; the one thing they were sure of was that poetry had to change in response to the drastically altered situation after World War II. They wanted to bring poetry from its pre-war idealisation and abstraction to a recognition of the reality of our own physical existence and of the materiality of words. Having experienced the brutality humans are capable of during the German occupation (Lucebert was forced to work for a time in a German ammunition factory where beatings were a daily occurrence), they demanded an unsentimental look at “what it means to be human.” If there was a slogan, a one-line summing up of their idea of poetry, it would be Lucebert’s phrase de ruimte van het volledige leven, “the space of the whole of life,” warts and all. The Vijftigers were also known as “the experimental poets.” Lucebert stresses that “experiment” in this context should be read as a version of the French expérience, which combines English “experience” and “experiment.” The poem is an active site where sounds, meanings, rhythms interact, an experiment that is a new experience for the poet when writing, as well as for readers later. Unlike a carefully controlled laboratory experiment under ideal conditions, accident and contingency are part of the process.
    [Show full text]