Plan-MER PRUP ‘Omleidingsweg Anzegem’

- Definitief MER - – Deel 1 –

Sweco nv i.o.v. Provincie West-Vlaanderen februari 2019 Verantwoording Titel Plan-MER PRUP ‘Omleidingsweg Anzegem’ Subtitel - ontwerptekst - Deel 1

Projectnummer 21370013 Referentienummer Revisie 1 Datum februari 2019 Auteur(s) Team van MER-deskundigen E-mail adres [email protected]

Gecontroleerd door Annelies Anthierens

Paraaf gecontroleerd ✓

Goedgekeurd door Griet van Waes

Paraaf goedgekeurd ✓

Contact Sweco Belgium NV Elfjulistraat 43 B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 [email protected] www.swecobelgium.be

/ II / Handtekeningenlijst

Coördinator Soetkin Verryt

MER-deskundige mobiliteit Stijn Van Pee

MER-deskundige geluid Sven Loridan

MER-deskundige Lucht Jan Verstraeten

MER-deskundige bodem en pedologie Ann Van Wauwe

MER-deskundige grondwater Sofie Heirman

MER-deskundige oppervlaktewater Ann Van Wauwe

MER-deskundige biodiversiteit Paul Durinck

MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Soetkin Verryt

MER-deskundige mens Soetkin Verryt

/ III / / IV / Inhoud

Inleiding 1 4 Planbeschrijving 53 4.1 Beschrijving van de tracévarianten ...... 55 1 M.e.r.-procedure 7 4.1.1 Tracé’s ten noorden van de Koningskouter ...... 55 1.1 Overzicht m.e.r.-procedure ...... 10 4.1.2 Tracévarianten ten zuiden van de Koningskouter ...... 58 1.1.1 Kennisgevingsnota ...... 10 4.2 Beschrijving van de kruis- en aansluitingspunten ...... 64 1.1.2 Terinzagelegging en richtlijnen...... 10 4.3 Bijkomende onderzoeksvragen ...... 66 1.1.3 Opmaak MER ...... 11 4.4 Alternatieven of varianten vanuit de 1.1.4 Participatie ...... 11 inspraakreacties/adviezen nav de 1.1.5 Beoordelingsfase ...... 12 kennisgevingsnota/geïntegreerde ontwerptekst ...... 68 2 Situering van het plan 13 4.4.1 Volledig of gedeeltelijke ondertunneling...... 68 2.1 Voorgeschiedenis...... 15 4.4.2 Tracés langs/tussen de hoogspanningsleidingen ten oosten 2.1.1 Aanleiding voor een omleidingsweg Anzegem ...... 15 van Anzegem ...... 68 2.1.2 Beleidskader bijkomende omleidingswegen ...... 15 4.4.3 Oostelijke tracé uit het goedgekeurde plan-MER van 2011 ... 68 2.1.3 Plan-MER 2011...... 16 4.4.4 Tracé Noord-B uit mobiliteitsplan Anzegem ...... 72 2.1.4 Mobiliteitsstudie Interfluvium tussen Leie en Schelde ...... 16 4.4.5 Meer gebruik (laten) maken van de N36 ipv de N382 ...... 72 2.1.5 Opmaak RUP ...... 16 4.4.6 Tracé 1bis ...... 72 2.1.6 Verkeerstellingen ...... 17 4.4.7 Meer gebruik (laten) maken van de A8 of N60 ...... 73 2.1.7 Technisch-ruimtelijk vooronderzoek ...... 18 4.4.8 Verkeersspreiding ...... 73 2.2 Ruimtelijke situering ...... 20 4.4.9 Herlokalisatie Abriso (en/of andere bedrijven binnen het studiegebied) ...... 74 2.2.1 Situering op macroniveau ...... 20 4.4.10 Lokale varianten op de voorgestelde tracés ...... 74 2.2.2 Situering op mesoniveau ...... 21 4.4.11 Nulalternatief ...... 74 2.2.3 Situering op microniveau...... 21 4.4.12 Nulplusalternatief ...... 75 2.3 Omgevingskenmerken ...... 22 4.4.13 Inrichtingsalternatieven ...... 76 2.3.1 Abiotische kenmerken ...... 22 2.3.2 Biotische kenmerken ...... 23 5 Informatie uit bestaande onderzoeken 77 2.3.3 Landschappelijke structuur...... 23 6 Geplande ontwikkelingen 81 2.3.4 Ruimtelijke structuur en functies ...... 24 6.1 RUP Bouvelobos, Hemsrodebos en steilrand van Moregem ...... 83 2.4 Juridische en beleidsmatige situering...... 27 6.2 RUP Drie Kaven ...... 85 2.4.1 Beleidscontext mobiliteit en verkeer ...... 27 6.3 Reconversie site Ruien Centraal...... 86 2.4.2 Ruimtelijke beleidscontext ...... 33 6.4 Afbakening kleinstedelijk gebied ...... 88 2.4.3 PROVINCIALE ECOLOGISCHE VISIE LAND VAN STREUVELS ...... 38 6.5 Herinrichting complex Waregem E17 ...... 89 2.4.4 Juridische context ...... 39 6.6 Aanleg fietspaden N382 tussen Fieldweg en Kruisweg ...... 91 3 Technisch-ruimtelijk vooronderzoek 41 6.7 Relevantie geplande ontwikkelingen milieudisciplines 92 3.1 Doelstelling ...... 43 3.1.1 Algemeen omleidingsweg Anzegem ...... 43 3.1.2 Hoofddoelstellingen ...... 43 3.1.3 Nevendoelstellingen ...... 43 3.2 Programma van eisen ...... 44 3.2.1 Technische ontwerpeisen ...... 44 3.2.2 Financiële en uitvoeringstechnische aspecten ...... 45 3.3 Criteria vanuit de doelstellingen ...... 46 3.4 Definiëren van mogelijke oplossingsrichtingen ...... 48 3.4.1 Bepalen van het onderzoeksvenster ...... 48 3.4.2 Zinvolle tracévarianten ...... 49

/ V / Kaarten Afkortingen

Kaart 1 // Algemene situering ASP Avondspits

Kaart 2 // Situering op topokaart BS Belgisch Staatsblad Kaart 3 // Situering op orthofoto DRO Decreet Ruimtelijk Ordening Kaart 4 // Gewestplan MER Milieueffectenrapport Kaart 5 // Stratenplan Kaart 6a// Bodemkaart m.e.r. milieueffectrapportage Kaart 6b// Gekende verontreinigingen MM Multimodaal verkeersmodel Kaart 7 // Waterlopen en overstromingskaarten OSP ochtendspits Kaart 8 // Speciale beschermingszones en VEN-gebieden OV Openbaar vervoer Kaart 9 // Biologische waarderingskaart Kaart 10 // Landschapsatlas PAE personenequivalenten Kaart 11 // Beschermingen en inventarissen (landschap en PRUP Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan erfgoed) PRS Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Kaart 12 // Archeologie Ref sit. Referentie situatie Kaart 13 // Atlas van de buurtwegen Kaart 14 // Kwetsbare locaties RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan

SBZ-H Speciale Beschermingszone – Habitatrichtlijngebied

SBZ-V Speciale Beschermingszone - Vogelrichtlijngebied

VHA Vlaamse Hydrografische Atlas

VEN Vlaams Ecologisch Netwerk

/ VI / Voorwoord

Voor u ligt het plan-MER in kader van het PRUP Deelrapport 2 geeft de algemene werkwijze omleidingsweg Anzegem‘. waarop de milieubeoordeling wordt opgebouwd en vormt het ontwerp van de eigenlijke Dit rapport heeft als voornaamste bedoeling om milieubeoordeling, opgebouwd per de te verwachten positieve en negatieve milieudiscipline. Per discipline wordt dezelfde milieueffecten bij realisatie van een westelijke indeling gevolgd, namelijk: beschrijving van het omleidingsweg rond Anzegem in beeld te studiegebied, beschrijving en beoordeling van brengen alsook om mogelijke milderende de mogelijke milieueffecten en milderende maatregelen te formuleren om negatieve maatregelen. In het laatste hoofdstuk worden de milieueffecten te beperken en positieve te conclusies uit de milieudisciplines versterken. In de milieubeoordeling worden de samengebracht. Naast een overzicht van de onderscheidende effecten tav de algemene effecten wordt in deze synthese tracéalternatieven voor een toekomstige aangegeven wat de onderscheidende effecten omleidingsweg ten westen van Anzegem in zijn tussen de verschillende onderzochte beeld gebracht. Op deze manier geeft de varianten, zodat de initiatiefnemer bij zijn milieueffectenbeoordeling mee input aan de tracékeuze een gefundeerde beslissing kan tracékeuze en het definiëren van de nemen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven bestemmingswijzigingen in het plangebied. van de diverse voorgestelde milderende maatregelen, waarbij wordt aangegeven of de Doelstelling van de opmaak van het provinciaal maatregel een aanbeveling dan wel een strikte ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna PRUP) is een randvoorwaarde vormt vanuit de planologische oplossing uit te werken in functie milieubeoordeling en op welke wijze de van de realisatie van een westelijke maatregel mogelijks kan worden door-vertaald omleidingsweg rond Anzegem. in het verdere proces. Tot slot worden in de Het PRUP houdt een herbestemming in voor de synthese de elementen voor de watertoets realisatie van het voorkeurstracé van de huidige aangereikt. bestemming naar een reservatiestrook voor infrastructuur. Als afzonderlijk document wordt een niet- Een nieuw wegtracé is op vandaag niet te technische samenvatting toegevoegd. realiseren op basis van de huidige bestemmingen.

Deelrapport 1 van het plan-MER beschrijft de betekenis en het procesverloop van milieueffectrapportage, alsook een aantal algemene inlichtingen. Naast een planbeschrijving komen ook de juridische en beleidsmatige context en de relevante geplande ontwikkelingen in de onmiddellijke omgeving in dit eerste deel aan bod. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van beschikbare informatie uit bestaande onderzoeken.

/ VII / / VIII / Inleiding

/ 1 / / 2 / Inleiding

Beknopte beschrijving van het plan werden onderzocht op vlak van milieu die enerzijds ten westen en anderzijds ten oosten van De provincie West-Vlaanderen wenst een RUP op Anzegem zijn gelegen. Hierbij kwam het (beperkt te maken, waarin de ligging van het tracé voor aangepaste) westelijke tracé A als meest een westelijke omleidingsweg rond Anzegem milieuvriendelijke alternatief naar voor. wordt vastgelegd in een reservatiestrook. Ondertussen werd door de dienst mobiliteit van Voorgenomen plan beoogt in hoofdzaak een de provincie in 2012 ook een studie opgemaakt verbetering van de verkeersleefbaarheid in de waarin de mobiliteit voor het volledige kern van Anzegem door het weren van Interfluvium Schelde-Leie werd onderzocht. De doorgaand (vracht)verkeer door de dorpskern resultaten van deze studie bevestigen nogmaals van Anzegem en dit door de realisatie van een de noodzaak van een omleidingsweg in westelijke omleidingsweg. Daarnaast wordt Anzegem. tegemoetgekomen aan de vraag van Infrabel om een oplossing te zoeken voor de weg ter hoogte Op basis van deze studies heeft de deputatie op van de spoorwegovergang aan het station van 13 juni 2013 beslist om een provinciaal RUP op te Anzegem. maken voor het vastleggen van een Dit voornemen wordt getoetst op de impact op reservatiestrook voor de westelijke het milieu en dit door middel van de opmaak van omleidingsweg. De deputatie formuleerde hierbij een milieueffectenrapport. een aantal bijkomende aandachtspunten die verder onderzocht dienen te worden en eventueel Situering van het plan-MER in het een aanleiding kunnen geven tot een planproces verfijning/bijstellen van het westelijke tracé A. Zo vormt een oplossing van de weg ter hoogte van Voorliggende kennisgevingsnota met het station Anzegem (op vraag van Infrabel) een geïntegreerd ontwerp-plan-MER vormt een aandachtspunt. onderdeel van het proces voor de opmaak van een plan-MER (zie hoofdstuk 1 – m.e.r.- In samenspraak met de betrokken actoren werd procedure) en volgt op de eerste beslist om voorafgaand de opmaak van een kennisgevingsnota (2016). Deze provinciaal RUP voor de omleidingsweg van kennisgevingsnota betreft een tweede versie van Anzegem, volgend op het goedgekeurde plan- het rapport en wordt opgemaakt in functie van MER en voortschrijdend inzicht, een uitgebreide een nieuwe terinzagelegging van het publiek (cfr. studiefase te doorlopen. De volgende stap in de voorwoord). Voorafgaand het plan-MER werd studiefase ikv de opmaak van het PRUP voor de een technisch-ruimtelijk vooronderzoek omleidingsweg is het voeren van een technisch- opgemaakt. Het technisch-ruimtelijk ruimtelijk vooronderzoek (2015). Het technisch vooronderzoek definieerde redelijke ruimtelijk vooronderzoek onderzoekt de tracévarianten op het tracé West-A voor de technisch en ruimtelijk haalbare varianten op realisatie van de omleidingsweg. De kansrijke tracé West A, het voorkeursalternatief na het tracévarianten uit het technisch-ruimtelijk plan-MER (2011). Gezien men eveneens een vooronderzoek worden in voorliggend plan-MER oplossing wenst voor de spoorwegovergang thv onderzocht op vlak van milieu. Deze stap – het het station van Anzegem komen verschillende plan-MER – werkt verder op de resultaten uit dit varianten op tracé West A naar voor. Gezien deze voortraject. varianten op tracé West A niet beoordeeld werden op milieueffecten in het plan-MER uit Voorgeschiedenis 2011 (voortschrijdend inzicht sinds 2011) heeft de In 2011 werd een plan-MER opgemaakt deputatie beslist om de technisch en ruimtelijk (goedgekeurd op 29 juni 2011), waarbij redelijke varianten op het tracé West A onderling verschillende tracés ten opzichte van elkaar

/ 3 / Inleiding

af te wegen in een nieuw milieuonderzoek (plan- aan een project, zodat het plan onder het MER). toepassingsgebied van het DABM valt. Voorliggend plan-MER vormt de volgende stap en volgt op dit technisch-ruimtelijk 3. Valt het plan onder de plan-m.e.r.-plicht? vooronderzoek. Ja // Het voorgenomen plan vormt een kader voor projecten zoals die vermeld worden onder Bijlage Initiatiefnemer I, II of III van het m.e.r.-decreet, meer bepaald De initiatiefnemer van het plan waarop de nota rubriek 10 e: Aanleg van wegen (projecten die betrekking heeft is de Provincie West-Vlaanderen niet vallen onder bijlage I of II). – Dienst ruimtelijke planning. Dit betekent dat de plan-m.e.r.-plicht van toepassing is. Aangezien er mogelijk aanzienlijke _ Contactadres: milieueffecten zullen optreden door het Provincie West-Vlaanderen voorgenomen plan en het geen klein gebied van Provinciehuis Boeverbos lokaal niveau is of een kleine wijziging betreft, Koning Leopold III-laan 41 wordt een plan-MER opgemaakt. 8200 Sint-Andries _ Contactpersoon: Matthias Dobbels Voorgesteld team MER-deskundigen

Naam Discipline Erkenning Erkenning vervalt op Toetsing aan de m.e.r.-plicht

Om na te gaan of het voorgenomen plan onder de Soetkin Verryt Coördinatie toepassing van de plan-m.e.r.-plicht valt, moeten Discipline AMV/ERK/M drie vragen stapsgewijs beantwoord worden, Stijn Van Pee Onbeperkt mobiliteit ER/EDA-813 namelijk: Sven Loridan Discipline AMV/ERK/M Onbeperkt geluid ER/EDA-798 1. Valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Jan Verstraeten Discipline MB/MER/EDA Onbeperkt lucht /048-V3 Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)? Ann Van Discipline AMV/ERK/M Onbeperkt Wauwe bodem en ER/EDA-659 pedologie Ja // De provincie heeft de intentie om het tracé van een westelijke omleidingsweg ruimtelijk te Sofie Heirman Discipline MB/MER/EDA Onbeperkt grondwater -656-B vertalen en vast te leggen in een PRUP. Een ruimtelijk uitvoeringsplan betreft een plan dat Ann Van Discipline AMV/ERK/M Onbeperkt Wauwe oppervlakte- ER/EDA-659 door een overheidsinstantie wordt opgesteld. Dit water maakt dat een ruimtelijk uitvoeringsplan onder de Paul Durinck Discipline MB/MER/EDA Onbeperkt definitie valt van een plan of programma zoals fauna en -579/V1 gedefinieerd in het DABM. flora

Soetkin Verryt Discipline AMV/ERK/M Onbeperkt 2. Valt het plan onder het toepassingsgebied landschap, ER/EDA-812 van het DABM? bouwkundig erfgoed en Ja // Het plan vormt het kader voor de latere archeologie toekenning van een vergunning (waaronder Soetkin Verryt Discipline AMV/ERK/M Onbeperkt minstens een stedenbouwkundige vergunning) mens ER/EDA-812

/ 4 / Inleiding

Verder werken mee aan dit plan-MER: Annelies PROJECT-M.E.R.-PLICHT Anthierens (discipline bodem, grond- en Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 oppervlaktewater), Sven Loridan (discipline december 2004 houdende de vaststelling van de geluid), Soetkin Verryt (discipline mobiliteit)), categorieën van projecten onderworpen aan Charlotte Verlinden (discipline landschap en milieueffectrapportage (BS 17/02/2005) bepaalt in mens ruimtelijke aspecten) en Melinda Godderis bijlage I, II en III voor welke activiteiten een (tekenwerk). project-MER vereist is en voor welke activiteiten een gemotiveerd verzoek tot ontheffing of een Verdere procedures en besluitvorming project-MER screening kan worden ingediend. Het plan valt onder rubriek 10e uit bijlage III. WATERTOETS Hiervoor kan in principe een project-MER- Samen met het plan-MER worden de nodige screening worden aangevraagd indien kan elementen voor het opstellen van een Watertoets aangetoond worden dat geen aanzienlijke conform de bepalingen van het decreet Integraal milieueffecten te verwachten zijn. Eens het Waterbeleid aangeleverd. Eenmaal de project-MER (of screening), samen met een bestemmingswijziging is vastgelegd en meer verfijnde watertoets, is opgemaakt en projectinformatie bekend is, wordt deze ‘toets’ op goedgekeurd, kunnen de benodigde een meer gedetailleerde wijze opnieuw vergunningen worden aangevraagd. uitgevoerd in functie van de vergunningsaanvraag. VERGUNNINGSPROCEDURE Vervolgens kunnen de benodigde vergunningen RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN worden aangevraagd conform de bepalingen van De inhoud van het plan-MER, meer specifiek de het RUP. De vergunningverlenende overheid ruimtelijke consequenties van milderende moet zich, al dan niet na een openbaar onderzoek; maatregelen, zullen worden bijgevoegd aan het daarna uitspreken over elk van de ingediende PRUP. Dit kan gebeuren door een integratie in de bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraak moet toelichtingsnota of als afzonderlijk document dat voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt er als bijlage aan het PRUP wordt toegevoegd. Na een beslissing genomen met betrekking tot de de plenaire vergadering (en eventuele vergunningsaanvraag. Hierbij dient een verfijnde bijsturingen) wordt het voorontwerp PRUP watertoets te worden uitgevoerd. voorlopig vastgesteld. Dit ontwerp PRUP wordt vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De inspraakreacties worden gebundeld en verwerkt door de PROCORO (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advies uitbrengt. Uiteindelijk wordt het PRUP (na eventuele aanpassingen) definitief vastgesteld door de provincie, waarna de Minister nog de mogelijkheid heeft om het PRUP te schorsen. Indien niet geschorst wordt treedt het PRUP in werking 14 dagen na de bekendmaking van het goedkeuringsbesluit in het Belgisch Staatsblad.

/ 5 / Inleiding

/ 6 / M.e.r.-procedure

1 M.e.r.-procedure

/ 7 / M.e.r.-procedure

/ 8 / M.e.r.-procedure

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de m.e.r.- procedure. Het voornemen om een omleidingsweg rond Anzegem planologisch vast te leggen in een PRUP betreft een plan, waarbij binnen het plan- Op 1 juli 2016 bekrachtigde de Vlaamse Regering een MER de mogelijke milieueffecten worden decreet waardoor de planmilieueffectrapportage en onderzocht. andere effectbeoordelingen in het planningsproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan geïntegreerd worden. Omdat het plan-MER wordt opgesteld in functie Door de wijzigingen in de regelgeving voor ruimtelijke van het op te maken PRUP moet het duidelijke planningsprocessen worden inhoudelijke en uitspraken bevatten omtrent de elementen die in procedurele inconsistenties die optreden bij de het PRUP moeten worden opgenomen, met name overgang van de milieueffectrapportage naar het een gemotiveerde afweging op vlak van milieu planproces gesloten. Bovendien beoogt de nieuwe van de verschillende tracévarianten en een procedure een versterking van het draagvlak voor de opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke uitvoeringsplannen, via een vroege ruimtelijke weerslag (bijvoorbeeld eventuele consultatie in het begin van het planningsproces en een maatregelen inzake inrichting van de openbaar onderzoek op het einde.” kruispunten, waterberging, visuele- en auditieve buffer, enz.). Vanaf 1 mei 2017 is de nieuwe procedure van kracht gegaan. Gezien de kennisgevingsnota voor voorliggend plan volledig werd verklaard voor 1 mei 2017 wordt nog de procedure gevolgd die van kracht was voor 1 mei 2107 (overgangsmaatregel). Dit betekent dat ten laatste 31 december 2018 een plenaire vergadering moet worden gehouden voor het RUP waarvoor dit plan-MER wordt opgemaakt.

Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend project of plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument bij de besluitvorming. Het is een hulpmiddel (samen met het LER en ontwerpend onderzoek) voor de overheid om een beleidskeuze te maken omtrent de tracévariant voor de omleidingsweg. Daarnaast zal het plan- MER input geven van de voorwaarden (milderende maatregelen) waarmee het tracé kan worden vergund en aangelegd.

/ 9 / M.e.r.-procedure

1.1 Overzicht m.e.r.-procedure

Het decreet betreffende milieueffect- en 1.1.2 Terinzagelegging en richtlijnen veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna “het decreet” De dienst Mer stelt de volledig verklaarde genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (BS 13 kennisgeving onverwijld ter beschikking van het februari 2003). Dit decreet is op het vlak van publiek (= terinzagelegging) overeenkomstig het milieueffectrapportage voor plannen en decreet van 26 maart 2004 betreffende de programma’s gewijzigd door het decreet van 27 openbaarheid van bestuur. De aankondiging 1 april 2007 ( ) (BS 20/06/2007), dat in voege trad wordt gepubliceerd via de website van de dienst vanaf 1 december 2007. Mer en de provincie West-Vlaanderen. De aankondiging wordt eveneens gepubliceerd op de Hierbij kunnen volgende fasen onderscheiden internetsites van de gemeenten Anzegem, worden: Wortegem-Petegem en Waregem en via publicatie × Kennisgevingsnota in de krant (of gemeentelijk infoblad, …). × Terinzagelegging en richtlijnen × Opmaak MER De dienst Mer bezorgt een afschrift van de × Beoordelingsfase kennisgeving aan de betrokken gemeentebesturen, de provinciale overheid en de door de Vlaamse regering aangewezen 1.1.1 Kennisgevingsnota administraties.

Als het voorgenomen plan plan-MER-plichtig is, Na de terinzagelegging volgt een vergadering stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen met de betrokken instanties, de zogenaamde samen. Na het opstellen van de ‘richtlijnenvergadering’, waarin de opmerkingen kennisgevingsnota, dient de initiatiefnemer het op de kennisgevingsnota worden besproken en dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de wordt nagegaan welke opmerkingen worden dienst Milieueffectrapportage, afdeling Milieu-, meegenomen bij de opmaak van het MER. De Natuur- en Energiebeleid, van het Departement resultaten van dit overleg vertaalt de dienst Mer Leefmilieu, Natuur en Energie. Na het ontvangen in de richtlijnen voor de opmaak van het plan- van de kennisgeving onderzoekt de dienst MER. Milieueffectrapportage of de kennisgeving volledig is en betekent deze beslissing onverwijld De terinzagelegging vond plaats van 26 september na ontvangst van de kennisgeving. 2016 tot en met 25 oktober 2016. De De kennisgevingsnota werd volledig verklaard op 19 richtlijnenvergadering vond plaats op 18 november september 2016. 2016 in het VAC te Brugge. De richtlijnen werden betekend op 15 december 2016.

betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS. 20 juni 1 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van het 2007). decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997

/ 10 / M.e.r.-procedure

1.1.3 Opmaak MER 1.1.4 Participatie

Tijdens deze fase stelt het team van erkende In kader van de plan-mer-procedure werd met de deskundigen het MER op onder leiding van een kennisgevingsnota (2016) het publiek op de MER-coördinator, rekening houdend met de hoogte gebracht van het voorgenomen plan. Het opgestelde richtlijnen. Er wordt tussentijds een publiek kon hierop reageren, waarmee de dienst ontwerp-MER opgesteld dat informeel besproken Mer rekening hield bij de opmaak van de wordt door de initiatiefnemer, het team van richtlijnen. deskundigen, de dienst Mer en aangeschreven Daarnaast werd het ontwerp-MER opnieuw administraties en openbare besturen tijdens een voorgelegd aan het publiek in 2018 in de periode zogenaamde ‘ontwerptekstbespreking’. van 3 april tot en met 2 mei 2018. In kader van Deze ontwerptekstbespreking vond plaats op 15 deze terinzagelegging werd een infovergadering februari 2018 in het VAC te Brugge. voor het publiek georganiseerd op dinsdag 24 april 2018. Vanuit de milieubeoordeling in het ontwerp-plan- MER wordt een verschuiving van het tracé tussen Naast de formele inspraak mogelijkheid binnen de Vichtsesteenweg en de Koningskouter als deze procedure organiseerde de provincie West- mogelijke milderende maatregel voorgesteld (zie Vlaanderen in kader van het technisch ruimtelijk verder in hoofdstuk 4 planbeschrijving). vooronderzoek op 8 december 2015 een Gezien deze aanpassing aan de ligging van het infoavond in Anzegem. tracé nog niet gekend was bij het publiek ten tijde Op deze infoavond werden de zinvolle van de kennisgevingsnota (2016) hadden de alternatieven vanuit het technisch ruimtelijk belanghebbenden en bewoners geen mogelijkheid vooronderzoek en de door te lopen procedure op inspraak op dit tracé (Noord-B). Daarom voorgesteld aan het publiek. wordt op de ontwerptekstbespreking besloten om het tracé Noord-B op te nemen in de Het publiek zal, in de procedures die volgen op planbeschrijving en volwaardig mee te het plan-MER, nog op verschillende momenten onderzoeken op milieueffecten. Het resultaat formeel worden geraadpleegd. Hierbij zal het hiervan wordt beschreven in voorliggende publiek nog formeel kunnen inspreken/bewaar kennisgevingsnota met geïntegreerde indienen: ontwerptekst, die ter inzage gelegd wordt zodat × Openbaar onderzoek van het ontwerp- betrokken bewoners en belanghebbenden hier op RUP kunnen reageren. × Kennisgevingsfase van het project-MER Op basis van de nieuwe inspraakreacties en adviezen (indien geen project-mer-screening wordt heeft de dienst Mer nieuwe aanvullende richtlijnen opgemaakt) in kader van de uitgeschreven op 15 juni 2018. vergunningsaanvraag × Openbaar onderzoek in kader van de vergunningsaanvraag Daarnaast voorziet de provincie West-Vlaanderen tijdens de verschillende procedures bijkomende informatiemomenten (infovergadering, infomarkt, …) voor het publiek. De data hiervan zijn bij opmaak van dit rapport nog niet gekend.

/ 11 / M.e.r.-procedure

1.1.5 Beoordelingsfase

Na aanpassingen van het ontwerprapport wordt het definitieve plan-MER ingediend bij de dienst Milieueffectrapportage. De dienst Milieueffectrapportage controleert of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen, of de aangewende methodologie correct is en of de opmerkingen verwerkt werden. Daarna keurt de dienst het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 50 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd plan-MER is - in het kader van een RUP-procedure - vereist ten behoeve de voorlopige vaststelling van een RUP.

/ 12 / Situering van het plan

2 Situering van het plan

/ 13 / Situering van het plan

/ 14 / Situering van het plan

2.1 Voorgeschiedenis

2.1.1 Aanleiding voor een 2.1.2 Beleidskader bijkomende omleidingsweg Anzegem omleidingswegen

De dorpskern van Anzegem is gesitueerd ten Om de noodzaak van een omleidingsweg op een zuiden van de autosnelweg E17 en wordt in objectieve manier te bepalen, werd er door de noord-zuidrichting doorsneden door de provincie een specifiek beleidskader opgesteld, gewestweg N382. Deze weg verbindt Anzegem waarbij op basis van verkeerskundige en met de E17 en de stad Waregem, en verder ruimtelijke parameters wordt onderzocht of een zuidwaarts met de steden Oudenaarde en Ronse. omleidingsweg gerechtvaardigd is. In 2004 De N382 wordt gebruikt door heel wat keurde de deputatie in uitvoering van het PRS- doorgaand verkeer en vrachtverkeer. Dit legt een WV het ‘specifiek beleidskader voor bijkomende hypotheek op de leefbaarheid ter hoogte van de omleidingswegen op secundair niveau voor doortocht in Anzegem. kernen in het buitengebied’ goed. In 2007 -2008 werd dit beleidskader toegepast op Midden jaren ’90 werd bij afsluiten van het de situatie in Anzegem (cfr. hoofdstuk 5). De mobiliteitsconvenant tussen het Vlaams Gewest conclusie van dit onderzoek was dat er duidelijk en de gemeente Anzegem voor het eerst formeel kan gesteld worden dat het centrum van gesteld dat het probleem van de leefbaarheid in Anzegem, in het bijzonder ter hoogte van de de doortocht van Anzegem niet binnen het Kerkstraat en het Dorpsplein, te kampen heeft huidige profiel van de gewestweg kan verholpen met leefbaarheidsproblemen, hoofdzakelijk worden. Een omleidingsweg wordt dan ook als veroorzaakt door het zwaar verkeer in de oplossing naar voor geschoven. Het doortocht van Anzegem. Binnen de bestaande mobiliteitsplan van Anzegem (1998) en later het infrastructuur kan, omwille van de beperkte gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (2005) ruimtelijke mogelijkheden, bovendien geen werkten deze denkpiste verder uit. oplossing ten gronde geboden worden voor dit probleem. Omwille van zijn belangrijke verzamelende functie in het Schelde-Leie Interfluvium werd de Uit verkeersmodelberekeningen (MINT 2007) N382 in het provinciaal ruimtelijk structuurplan bleek dat minstens 50% van het algemeen verkeer West – Vlaanderen geselecteerd als secundaire en tot 90% van het vrachtverkeer uit de doortocht weg type II, waardoor het onderzoeken van de kan worden gehaald door de aanleg van een noodzaak en het uitwerken van een tracé voor nieuwe omleidingsweg. Op basis van dit een eventuele omleidingsweg provinciale onderzoek werd duidelijk dat een omleidingsweg bevoegdheid werd. een significante verbetering van de verkeerssituatie in de doortocht van Anzegem tot gevolg heeft. De resultaten van deze studie werden goedgekeurd in deputatie op 16 oktober 2008.

/ 15 / Situering van het plan

opgeschoven zodat mits het heroriënteren van het Op basis van deze conclusies werd beslist om zuidelijke oefenveld een minimale oppervlakte aan recreatie verloren gaat. Daarnaast wordt de verder onderzoek te voeren naar de technisch omleidingsweg verschoven naar het oosten ter ruimtelijke mogelijkheden van een hoogte van de Kouterstraat, zodat de hoeve in de omleidingsweg. Kouterstraat kan behouden blijven.

Er werden op basis van een verkennend technisch 2.1.4 Mobiliteitsstudie Interfluvium tracé-onderzoek vier mogelijke alternatieven opgesteld, twee ten westen en twee ten oosten tussen Leie en Schelde van de kern. Deze scenario’s werden onderworpen aan een globale technische Parallel werd het aspect mobiliteit in het screening door het Agentschap Wegen en Verkeer interfluvium onderzocht (2012 provincie West- van het Vlaams gewest (januari-maart 2008). Uit Vlaanderen, cfr. hoofdstuk 5)) en bevestigde deze analyses van de hoogtelijnen en andere studie de noodzaak van een omleidingsweg in technische voorwaarden zoals bochtstralen en de Anzegem. aantakking op knooppunten van het De studie concludeerde dat gezien de onderliggend wegennet was de conclusie dat er verkeersintensiteiten op de N382 in de toekomst geen uitgesproken technische knelpunten zijn nog zullen stijgen bijzondere aandacht dient uit te voor de vier aangebrachte tracés. gaan naar de verkeersleefbaarheid in de kernen langsheen de N382. Omwille van de belangrijke rol van de N382 voor de ontsluiting van het 2.1.3 Plan-MER 2011 gebied is de realisatie van een omleidingsweg rond de kern van Anzegem aangewezen. Om de effecten van deze vier tracés op mens en milieu te onderzoeken, werd in 2011 een plan- MER (cfr. hoofdstuk 5) opgemaakt en 2.1.5 Opmaak RUP goedgekeurd (PLIR30 – goedgekeurd op 29 juni 2011). Hierbij kon het maximale westelijke tracé Op basis van deze studies heeft de deputatie op (tracé West A, zie rode traject op figuur 1) als 13 juni 2013 beslist om een provinciaal RUP en meest milieuvriendelijke alternatief worden startnota op te maken voor het vastleggen van aangeduid (meest positief voor de een reservatiestrook voor de westelijke verkeersgebonden aspecten en minst negatief omleidingsweg. De deputatie formuleerde hierbij voor de ruimtelijke aspecten). een aantal bijkomende aandachtspunten die Uit het plan-MER bleek dat de westelijke tracés verder onderzocht dienen te worden en eventueel globaal beter scoren dan de oostelijke tracés voor een aanleiding kunnen geven tot een zowel de mens gerichte disciplines, als voor de verfijning/bijstellen van het westelijke tracé A. Op ruimtelijke disciplines. Daarnaast hebben de vraag van Infrabel vormt de spoorwegovergang westelijke tracés gunstigere effecten op de ter hoogte van Anzegem station eveneens een doorstroming in de ruimere omgeving (oa. op de aandachtspunt. Gezien deze bijkomende N36) en hebben geen negatief effect op het aandachtspunten verder onderzoek vergen, werd erfgoedlandschap “Bouvelobos en Hemsrode” en beslist om in eerste instantie een technisch op het habitatrichtlijngebied “Bossen van de ruimtelijk vooronderzoek op Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse (voorkeursalternatief) het tracé West-A uit te bossen”. voeren, om rekening houdende met dit voortschrijdend inzicht varianten op het Vanuit de milieubeoordeling werd het tracé voorkeursalternatief te definiëren. beperkt bijgesteld. Het tracé werd ter hoogte van de voetbalvelden van SV Anzegem dusdanig

/ 16 / Situering van het plan

2.1.6 Verkeerstellingen

De eerste verkeerstellingen in kader van voorliggend proces dateren uit 2006. Sindsdien werden in kader van de verschillende onderzoeken nieuwe tellingen uitgevoerd: plan- MER 2010, mobiliteitsonderzoek Schelde-Leie Interfluvium (2011) en het huidige plan-MER (2016). In functie van voorliggend plan-MER werden in 2016 tellingen uitgevoerd die opnieuw het verkeersleefbaarheidsprobleem bevestigen. Zo wordt in 2016 ten aanzien van de tellingen uit 2006 in de Grote Leiestraat een intensiteitsstijging vastgesteld in de Bevrijdingslaan en ter hoogte van het Dorpsplein. Dit wijst er ontegensprekelijk op dat er in Anzegem niet kan worden gesproken over een verbetering van de situatie, maar over een verslechtering ten opzichte van 2006. De conclusies bij het doorlopen van het provinciaal beleidskader voor omleidingswegen kunnen bijgevolg nog een stuk sterker worden gesteld.

/ 17 / Situering van het plan

2.1.7 Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

Voorliggend plan beoogt in eerste instantie een verbetering van de verkeersleefbaarheid in de kern van Anzegem door het weren van (vracht)verkeer door de dorpskern van Anzegem en dit door de realisatie van een westelijke omleidingsweg. Hierbij wordt tevens een oplossing gezocht voor het tracé ter hoogte van de spoorwegovergang aan het station van Anzegem. Voor het westelijke tracé A werd in een technisch-ruimtelijk vooronderzoek2 (cfr. hoofdstuk 5) gezocht naar mogelijke tracévarianten op het tracé west-A (figuur 2).

Uit dit onderzoek blijkt dat de variaties op het tracé West-A zich situeren ten zuiden van de Berglaan en de Statiestraat, ter hoogte van de spoorlijn -Oudenaarde. Variaties op het tracé ten noorden van de Berglaan zullen geen antwoord bieden op het probleem op vlak van doorstroming ter hoogte van de spoorwegovergang. Het technisch – ruimtelijk vooronderzoek definieerde tracévarianten op het voorkeurstracé West-A die haalbaar worden geacht op technisch- en ruimtelijk vlak. Gezien deze varianten op tracé West-A niet onderzocht werden op vlak van milieu in het plan-MER uit 2011 heeft de deputatie beslist een nieuw plan-MER op te maken, waarbij de tracévarianten op tracé West-A onderzocht worden op vlak van milieu. De tracévarianten uit het technisch ruimtelijk vooronderzoek (inclusief tracé West-A) worden Figuur 1 Vier tracés beoordeeld in het plan-MER 2011 (boven) – in voorliggend plan-MER onderworpen aan een bijgesteld tracé West A (onder) milieuonderzoek.

2 “Provinciaal RUP omleidingsweg Anzegem – technisch ruimtelijk vooronderzoek – 2015 – Sweco Belgium

/ 18 / Situering van het plan

Figuur 2: Vier redelijke tracévariante vanuit het technisch ruimtelijk vooronderzoek

/ 19 / Situering van het plan

2.2 Ruimtelijke situering

2.2.1 Situering op macroniveau

Kaart 1 Algemene situering Anzegem wordt ontsloten naar het hogere wegennet via de N382 richting de E17 (op- en Het studiegebied situeert zich in de gemeente afrittencomplex van Waregem) in het noorden. In Anzegem. Deze gemeente is gelegen in het het zuiden geeft de N382 verbinding met de N36. ‘Interfluvium Schelde- Leie tussen Oudenaarde De N36 verbindt Ronse met de E17 (op- en en Waregem’. afrittencomplex ) in het noorden. Anzegem is ook bereikbaar per spoor via de lijn De fusiegemeente Anzegem bestaat uit zes Oudenaarde - Kortrijk. Het station is gelegen kernen: Vichte, Ingooigen, Tiegem, Kaster en de langsheen de N382, ten zuiden van de kern van hoofdkern Anzegem. Het plangebied is gelegen Anzegem ter hoogte van het gehucht in de hoofdkern Anzegem. Gijzelbrechtegem.

Figuur 3 Situering studiegebied op macroniveau

/ 20 / Situering van het plan

2.2.2 Situering op mesoniveau 2.2.3 Situering op microniveau

Kaart 2: Situering op topokaart De situering van het studiegebied komt verder Kaart 3: Situering op orthofoto aan bod bij de beschrijving van de verschillende tracévarianten. Hiervoor wordt verwezen naar Het studiegebied op mesoniveau situeert zich ten hoofdstuk 4.1. zuiden en westen van de woonkern van Anzegem. In het zuiden is de spoorlijn en tevens de stationsomgeving van Anzegem gelegen. Het station is gekoppeld aan de woonomgeving van Gijzelbrechtegem. De voorzieningen zijn voornamelijk in de kern van Anzegem gelegen. De stationsomgeving is naast de openbaar vervoersfunctie, voornamelijk aangewezen op de voorzieningen in de kern van Anzegem.

Figuur 4 Situering studiegebied op mesoniveau

/ 21 / Situering van het plan

2.3 Omgevingskenmerken

2.3.1 Abiotische kenmerken GEOLOGISCHE KENMERKEN TOPOGRAFIE Onder het Quartair komt het Tertiair voor. De Het studiegebied situeert zich in het Leie-Schelde ondergrond behoort tot het Lid van Moen Interfluvium, dat bestaat uit een licht (KoMo) en het Lid van Aalbeke (KoAa), beide heuvelachtig gebied tussen de Leie- en de behorende tot de formatie van Kortrijk. Het Lid Scheldevallei. De grens tussen de zandige en van Aalbeke (KoAa) situeert zich ter hoogte van lemige bodems vormt een grens qua topografie: de heuveltoppen en bestaat bijna uitsluitend uit de zandige gebieden zijn grotendeels vlak een zeer fijn siltige klei, zonder enige zandfractie. (noordelijk deel studiegebied), terwijl de lemige Zoals hoger gesteld dagzoomt deze op sommige bodems reliëfrijker zijn (zuidelijk deel plaatsen op de heuveltoppen. Het Lid van Moen studiegebied). (KoMo) vormt een heterogene siltige tot zandige Het studiegebied ligt op een centrale heuvelrug afzetting afhankelijk van de lokalisatie. die tevens de waterscheidingslijn tussen het Schelde- en Leiebekken vormt. Op deze kam ligt Volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart is de N382 en de langgerekte dorpskern van het grondwater in het grootste deel van het Anzegem. Vanaf de langgerekte dorpskern van studiegebied als weinig kwetsbaar (Dc/Cc) Anzegem loopt het terrein in alle richtingen naar aangeduid. Lokaal ter hoogte van de hoogste beneden. Het gebied is er dan ook reliëfrijk. De toppen is grondwater zeer kwetsbaar (Ca1). spoorweg ligt dan afwisselend in talud (ter hoogte van de Berglaan), soms op maaiveld (ter HYDROGRAFISCHE KENMERKEN hoogte van de Belsbruggestraat), soms op talud Kaart 7 Waterlopen en overstromingsgevoelige (ter hoogte van de Krommestraat). gebieden

BODEMKENMERKEN Het studiegebied ligt op de waterscheidingslijn Kaart 6a Bodemkaart tussen Schelde en Leie. Het gebied ten zuiden van Anzegem watert af naar de Schelde, en het Het studiegebied situeert zich ter hoogte op de noordelijke del van het studiegebied watert af scheiding tussen de zandstreek en de naar de Leie. zandleemstreek. Zo bestaat de bodem enerzijds uit lemige zandgronden en vooral lichte In het zuidelijke deel lopen van west naar oost zandleemgronden in het noorden, en anderzijds een aantal waterlopen, waaronder de Nederbeek uit zandleemgronden in het zuiden. Op de (geklasseerd; 2de categorie) en de Bassegembeek heuveltoppen is de bovenste zand- of (zijloop van de Nederbeek, ook 2de categorie). In zandleemlaag geheel of gedeeltelijk weg het noorden loopt de Bommelbeek en een zijbeek geërodeerd. De onderliggende kleilaag dagzoomt doorheen het studiegebied (geklasseerd, 2de en is ondoorlatend, waardoor de bodems bij categorie) in zuid-noordelijke richting. De regenval snel waterverzadigd zijn of bij droogte beekvalleien worden aangeduid en gaan meestal ook heel droog worden. Langs de meeste gepaard met een natuurlijk overstromingsgebied. waterlopen bestaat de smalle alluviale strook uit klei of leem.

/ 22 / Situering van het plan

2.3.2 Biotische kenmerken Landergemstraat komt een verhevenheid voor in het landschap met zeer waardevolle SBZ-EN VEN-GEBIEDEN alleenstaande bomen. Ter hoogte van de Kruisweg bevindt zich langs de beek een Kaart 8 Speciale beschermingszones en VEN-gebieden populierenbos.

De omgeving van de Nederbeek in het zuiden In de open-ruimtegebieden van het studiegebied van het studiegebied is aangeduid als VEN- en specifiek langs de verschillende beken en in de gebied (De Tiegemberg) en herbergt een aantal landschappelijk waardevolle gebieden komen waardevolle natuurlijke elementen. verschillende kleine landschapselementen (KLE’s) met een aanzienlijke ecologische waarde Ten noorden van het centrum van Anzegem voor: haagstructuren, houtkanten, knotbomen, situeert zich een habitatrichtlijngebied ‘Bossen bomenrijen (vooral de populier), veedrinkpoelen, van de Vlaamse Ardennen en andere hoogstamboomgaarden nabij oude boerderijen... Zuidvlaamse bossen’ (BE2300007). Deze kleine landschapselementen fungeren als stapstenen voor planten en dieren in het BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART landschap. Kaart 9 Biologische waarderingskaart 2.3.3 Landschappelijke structuur De biologische waarderingskaart toont het ecologisch belang aan van de Nederbeek en de TRADITIONELE LANDSCHAPPEN Bommelbeek, de VEN-gebieden, en enkele meer Het studiegebied maakt deel uit van twee verspreide snippers. Het merendeel is echter traditionele landschappen die nauw aangeduid als biologisch minder waardevol. samenhangen met de bodemgroepen: × Het traditionele landschap ‘Oostelijk deel van NATUURLIJKE STRUCTUUR lemig Leie-Schelde Interfluvium’ behorende De belangrijkste elementen van de bestaande tot de zandleem- en leemstreek. Deze streek natuurlijke structuur binnen het studiegebied zijn wordt gekenmerkt door een open golvend de beekvalleien. Beekvalleien vormen groene landschap met talrijke vergezichten; de linten door het landschap. Ze kunnen ecologisch bodemgesteldheid bestaat uit zandleem tot waardevolle gebieden met elkaar verbinden, leem met langs de centrale kamlijn ondiep maar ze kennen op heden vooral een agrarisch Tertiair; kleine kerndorpen; akkerland gebruik. Meestal gaan de beekvalleien wel domineert. Het gebied wordt soms aangeduid gepaard met een concentratie aan kleine met "Vlaamse Ardennen". landschapselementen. Deze kleinschaligheid × Het traditionele landschap ‘Zandig Leie- verhoogt meestal de ecologische waarde van een Schelde-Interfluvium’. Deze streek wordt gebied. gekenmerkt door een overwegend vlak De belangrijkste beekvalleien binnen het landschap met een kenmerkend microreliëf studiegebied zijn de Nederbeek en Dommelbeek. gevormd door Holocene landduinen. Deze De Nederbeek (of Zyptebeek genoemd) omvat verder relicten van het ontspringt in de buurt van het Sint-Arnolduspark coulissenlandschap met knotbomen, en de vallei bestaat uit vochtige beekvalleibossen. voorkomen van talrijke kasteelparken, weidse Het glooiend landschap rond de Bergdries en vergezichten ontbreken door de sterke Hollendries staan in verbinding met deze vallei. compartimentering door bebouwing en De Dommelbeek ontspringt ten westen van begroeiing. Anzegem-dorp. Het brongebied valt op door vochtige weilanden. Langsheen de

/ 23 / Situering van het plan

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR 2.3.4 Ruimtelijke structuur en functies De spoorweg doorkruist in het studiegebied een historisch open landbouwgebied, voornamelijk NEDERZETTINGSSTRUCTUUR bestaande uit akkers. Hoewel de spoorweg een Het studiegebied concentreert zich rondom de barrière vormt in het landschap en de open woonomgeving Anzegem-Kruisstraat, Anzegem- ruimte aansluitend bij de kern afsnijdt van het dorp en Anzegem-station. samenhangend landbouwgebied ten zuiden van Anzegem is een langgerekt straatdorp en strekt het spoor, blijft de visuele impact relatief beperkt. zich uit langs de kamlijn van een uitloper van de Dit in tegenstelling tot de centrale heuvelrug. hoogspanningsleidingen die het gebied van De woonomgeving van Anzegem- centrum, met noord naar zuid doorkruisen en meer visuele heel wat voorzieningen (ook het gemeentehuis is hinder genereren. hier gelegen), ligt ten noorden van de spoorweg. De landschappelijke structuur in het studiegebied De langgerekte Kerkstraat-Kruisweg vormt de wordt verder voornamelijk bepaald door het centrum-as en fungeert als het reliëf, met de heuvelkam enerzijds en de verzorgingscentrum voor de gemeente Anzegem. beekvalleien anderzijds. Een lintvormige uitloper van de dorpskern ligt langs de Statiestraat (N382). Deze weg loopt ERFGOEDWAARDEN zuidwaarts naar het station van Anzegem. Hier en daar is het woonlint onderbroken. Kaart 10 Landschapsatlas Kaart 11 Beschermingen en inventarissen De stationsomgeving heeft eveneens een ontwikkeling gekend, zowel ten noorden als ten Binnen het plangebied zijn geen (vastgestelde) zuiden van het spoor, die verder oostwaarts landschapsatlasrelicten gelegen. In de ruimere aansluit bij de woonomgeving van omgeving bevinden zich wel de vastgestelde Gijzelbrechtegem. Zuidwaarts zet de bebouwing landschapsatlasrelicten ‘Bouvelobos en zich lintvormig verder langs de Bevrijdingslaan Hemsrode’ (ten noorden van Anzegem) en (N382). ‘Tiegembos’ (ten zuiden van het studiegebied). In de kern van Anzegem en Gijzelbrechtegem Verspreid liggen in dit gebied een aantal situeren zich verschillende gebouwen die woningen en langs de Krommestraat twee grotere opgenomen zijn in de inventaris bouwkundig landbouwbedrijfszetels. erfgoed. De kerk ‘St.Jan-Baptistkerk (toren, kerk en zijkapellen)’ in de kern van Anzegem is beschermd als monument. ECONOMISCHE STRUCTUUR In het openruimte gebied ten zuiden van de kern In de stationsomgeving hebben zich historisch zijn verspreid ook enkele gebouwen opgenomen een aantal activiteiten en bedrijvigheid in de inventaris bouwkundig erfgoed. ontwikkeld. Sommige bedrijven, zoals Abriso, Beschermingen ontbreken hier veelal. zijn vrij omvangrijk en kennen heel wat vrachtbewegingen. Het bedrijf Abriso, gelegen ten noorden van het spoor langs de Gijzelbrechtigemstraat, heeft ook een vestiging langs de Bevrijdingslaan, net ten zuiden van het spoor. Tussen beide vestigingen verloopt intern transport met vrachtwagens, die daarbij telkens de spoorweg moeten kruisen.

/ 24 / Situering van het plan

AGRARISCHE STRUCTUUR HOOGSPANNINGSLIJNEN Het studiegebied heeft grotendeels een agrarische Kaart 1 Algemene situering functie. Het grootste gedeelte van de Kaart 2 Situering op topografische kaart landbouwcultuurgrond wordt als akkerland aangewend. De lemige zandgronden maar In de omgeving van de Bevrijdingslaan – voornamelijk de zandleemgronden zijn Statiestraat lopen een aantal bovengrondse vruchtbaar en zeer geschikt voor akkerbouw. Op hoogspanningslijnen in noord-zuid richting, die de heuveltoppen waar de zandleemlaag minder in verbinding staan met de voormalige dik is, is de vruchtbaarheid geringer. Op deze elektriciteitscentrale van Ruien (gelegen langs de locaties komen meer weilanden en soms bos voor. Schelde), met de verdeelpost te Rugge in Het landbouwgebied ter hoogte van het . studiegebied bestaat vooral uit een aaneenschakeling van glooiende akkers, velden VERKEERSSTRUCTUUR en enkele kleine bosfragmenten. Op het Anzegem is gelegen langs de N382, een gewestplan is dit gebied aangeduid als agrarisch gewestweg, geselecteerd als secundaire weg type gebied in het noorden en landschappelijk II die Anzegem in verbinding stelt met het waardevol agrarisch gebied in het zuiden. stedelijk gebied van Waregem en het hoofdwegennetwerk via het op- en afritten- RECREATIEVE STRUCTUUR complex van de E17. De N382 is tevens een bovenlokale functionele Kaart 13 Atlas der buurtwegen fietsroute, de Berglaan is een lokale fietsroute. Eén van de belangrijkste elementen op toeristisch- In de stationsomgeving verknopen heel wat recreatief vlak is het aantrekkelijke open wegen. De Gijzelbrechtigemstraat (lokale weg II) landschap, meer specifiek de landschappelijk en de Holstraat ten noorden van het spoor en het waardevolle heuvelrug met de Tiegemberg en ‘t Statieplein en de Langestraat (lokale II) ten Kruisken als hoogste punten. zuiden van het spoor. Het station ligt iets ten Binnen het studiegebied zijn er verschillende oosten van de gelijkgrondse spoorwegovergang wandel-, auto- en fietsroutes uitgestippeld. met de N382. Er is een klein pleintje met In de omgeving komt er ook een netwerk van parkeerplaatsen. Hier situeert zich eveneens een kerk- en voetwegels voor. Een aantal daarvan zijn hoofdhalte van De Lijn. De stationsomgeving reeds opgenomen in bestaande fiets- of werd recent heraangelegd met nieuwe wandelroutes. Via dit netwerk kunnen heel wat parkeergelegenheden en fietsenstallingen. verkorte routes gevolgd worden.

Het gebied ten zuiden van Anzegem-centrum wordt, naast de spoorweg, ook doorkruist door een aantal landbouwwegen. Vanuit Anzegem- centrum vertrekt, achter de kerk, een weg in zuidelijke richting, de Belsbruggestraat. Deze weg dwarst het spoor gelijkgronds en loopt over het spoor nog even verder om dan aan te takken op de Krommestraat.

De as Belsbruggestraat – Krommestraat – (Lindestraat – Bergdries – Hollendries - …) maakt onderdeel uit van het recreatieve fietsroute- netwerk.

/ 25 / Situering van het plan

Huidig functioneren N382 doorheen Anzegem De motivatie voor de aanleg van de omleidingsweg rond Anzegem ligt zoals eerder De N382 heeft in het Schelde-Leie Interfluvium beschreven (cfr. ontvankelijkheidstoets PRS- een verzamelende functie. De huidige inrichting WVL) niet zozeer in de te hoge verkeersdruk. Het van de weg is echter niet afgestemd op de aantal vrachtwagens op zich blijkt echter gewenste rol van deze weg, waardoor knelpunten problematisch te zijn, net zoals hun doorstroming ontstaan op vlak van voornamelijk door de haakse bochten ter hoogte van het verkeersveiligheid- en leefbaarheid. In wat volgt Dorpsplein. wordt daarom dieper ingegaan op het verkeerskundig functioneren van de N382 en de inrichting van de N382. De N382 kruist de spoorlijn Kortrijk-Zottegem gelijkgronds ter hoogte van Gijzelbrechtegem. Bij Verkeerskundig functioneren treinpassages is de overweg gesloten gedurende ca. 2 à 3 minuten, waardoor wachtrijen ontstaan. In de voorafgaande studies, beleidskader Naast de wachtrijen die ontstaan ter hoogte van bijkomende opleidingsweg (2008), plan-MER het station staat de verkeersleefbaarheid er onder (2011) en de mobiliteitsstudie Interfluvium Leie- druk. In kader van het technisch ruimtelijk Schelde werd een verkeerskundig onderzoek vooronderzoek werd een visuele telling uitgevoerd van de bestaande doortocht en werd uitgevoerd ter hoogte van de stationsomgeving de huidige situatie in kaart gebracht. Volgende tussen 7u en 11u. Hierbij werd vastgesteld dat ca. elementen kwamen in de verschillende studies 80% van de vrachtwagens geen link heeft met de aan bod: bedrijven gelegen in de stationsomgeving. × Verhouding intensiteit/capaciteit (I/C verzadigingsgraad) Inrichting van de N382 × Aandeel doorgaand verkeer Anzegem is een langgerekte dorpskern die zich × Aandeel zwaar verkeer over ca. 3km uitstrekt langsheen de N382. Er zijn Uit de analyse bleek dat zich geen problemen 3 ruimtelijke eenheden te definiëren: het voordoen op vlak van verkeersintensiteiten en dorpscentrum, het gehucht Kruisweg ten capaciteit van de weg (verhouding I/C maximaal noordwesten en de stationsomgeving ten 0,52). Hierbij wordt opgemerkt dat de zuidoosten. Anzegem-dorp en Kruisweg zijn gehanteerde wegcapaciteit van 800mvt/rijvak/u door lintbebouwing bijna volledig vergroeid, voor de N382 wellicht een overschatting is (door waarbij een beperkte afstand tussen beide de twee scherpe bochten ter hoogte van de straatwanden van de N382 aanwezig is. Berglaan en de Wortegemsesteenweg). Het aandeel doorgaand verkeer bedraagt ca. 21%, wat De N382 werd in 2010 heringericht, waarbij een op zich als een beperkt aandeel wordt stroomlijning van het wegprofiel werd beschouwd. gerealiseerd en maatregelen werden genomen om De verkeersintensiteiten op de N382 nemen de verkeersveiligheid in de doortocht te stelselmatig af van noord naar zuid. Ook binnen verbeteren. Aan beide zijden van de weg werden de doortocht liggen de verkeersintensiteiten lager aanliggende fietspaden aangelegd. Daarnaast in het zuidelijke deel, tussen Dorpsplein en werd, voor de heraanleg van de doortocht, onder station, dan ten noorden van het dorpsplein. andere een rotonde aangelegd op het kruispunt De doortocht kent een vrij hoog aandeel zwaar Heuntjesstraat, Vichtsesteenweg en de Kruisweg verkeer, namelijk ca. 20% in de Kerkstraat, als poort tot het centrum van Anzegem. waarvan ca. 35% doorgaand verkeer.

/ 26 / Situering van het plan

2.4 Juridische en beleidsmatige situering

2.4.1 Beleidscontext mobiliteit en Anzegem is de realisatie van een aantrekkelijk verkeer alternatief voor de N36 van belang.

MOBILITEITSSTUDIE INTERFLUVIUM Dit betekent dat de omleidingsweg een SCHELDE – LEIE (PROVINCIE, 2012) optimale doorstroming én verkeersveiligheid In de visie op deze regio Schelde- Leie dient te garanderen. Bijkomende weerstanden Interfluvium werden de E17 en de E403 als (bv. teveel rotondes) of een significante dragers aangeduid voor het auto- en toename in de omrijfactor dienen aldus vrachtverkeer. Secundaire assen zoals de N391, vermeden te worden. de N8 en de N382 hebben een ontsluitende rol naar deze hoofdwegen toe. De diffuse verkeersstromen in het Interfluvium zijn in belangrijke mate een gevolg van de verspreid liggende ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied zelf.

De doelstelling van de provincie ligt erin de verkeersstromen zodanig te leiden dat de aanwezige kernen zoveel mogelijk ontlast worden. Er wordt met andere woorden gestreefd naar een zo snel mogelijke ontsluiting naar het hoofdwegennet en het primaire netwerk. Voor de ontsluiting naar het hogere wegennet en de Figuur 5 Visie op de mobiliteit in het Interfluvium ontlasting van de lokale assen in het gebied zullen de N8/N391, de N382 en de N353 een belangrijke rol spelen.

Momenteel worden zowel de N382, de N36 en de N8/N391 gebruikt als verbinding tussen de regio Oudenaarde en de regio Kortrijk. Naar de toekomst toe dienen de N382 en de N8 evenwel de N36 (Deerlijk-Kaster) maximaal te ontlasten van dit doorgaand verkeer, omwille van de talrijke kernen langsheen deze as. Hierbij krijgen de N8/N391 en de N382 een evenwaardige bovenlokale rol toebedeeld, wat zich vertaalt in eenzelfde wegenselectie nl. secundaire weg type II. Omwille van de belangrijke rol van de N382 voor de ontsluiting van het studiegebied, is de planning van een omleidingsweg rond Anzegem dan ook aangewezen. Naast het verbeteren van de verkeersleefbaarheid ter hoogte van de kern

/ 27 / Situering van het plan

MOBILITEITSPLAN ANZEGEM (1998) Het oorspronkelijk mobiliteitsplan werd conform verklaard op 16/11/1998. In 2010 werd het bestaande mobiliteitsplan herzien volgens het scenario ‘verbreden en verdiepen’. Onderstaand worden de zaken aangehaald die van belang zijn voor de omleidingsweg rond Anzegem.

Wegenselectie/ omleidingsweg * Secundaire weg II: N382 * Lokale wegen I: Vichtsesteenweg, Landergemstraat, Berglaan/Tiegemberg en Wortegemsesteenweg * Lokale wegen II: Heuntjesstraat en Gijzelbrechtegemstraat, Langestraat

Na realisatie van de omleidingsweg zouden de doortocht van de N382 door Anzegem en de gedeelten van de lokale wegen type 1 binnen de omleidingsweg in niveau verlaagd worden tot een lokale weg type 2. De N36, die de E17 in Deerlijk verbindt met de N382 in Kaster, is in het PRS niet aangeduid als secundaire weg. De gemeente selecteert deze weg daarom als lokale weg type 1.

Er werd een globaal tracé-onderzoek verricht waarbij diverse varianten voor een omleidingsweg werden onderzocht. Finaal bleven twee varianten over van een westelijke omleidingsweg: één met een tracé dat aansluit bij de kern en een ruimer tracé die de bebouwde zones vermijdt. Figuur 6 Selectie wegen volgens mobiliteitsplan

/ 28 / Situering van het plan

Openbaar vervoer Fietsverkeer Volgens de netkaart van De Lijn West-Vlaanderen Bovenlokale functionele fietsroutes wordt Anzegem bediend door volgende * N382 streekbuslijnen: * Vichtsesteenweg * Lijn 81 – * Landergemstraat Anzegem, met terminus aan het station van * Wortegemsesteenweg Anzegem, die de N382 niet volledig volgt maar een omweg maakt langs het gehucht Er zijn geen hoofdroutes of alternatieve Heirweg; er zijn slechts 5 bussen per dag in functionele fietsroutes in Anzegem. beide richtingen (2 ’s morgens, 1 ’s middags en Op lokaal niveau werden deze routes aangevuld 2 ’s avonds), en enkel op schooldagen. met lokale fietsroutes en ook het recreatief netwerk is in de onderstaande figuur * Lijn 85 Spiere – Avelgem – Anzegem – geïntegreerd. Waregem, die volledig de N382 volgt. Deze bus rijdt gemiddeld om het uur tussen ca. 6u en ca. 21u. * Lijn 72 Kortrijk – – Deerlijk – Vichte –Ingooigem – Tiegem – Anzegem. Deze bus komt via de Berglaan naar Anzegem. * Lijn 92 Kortrijk – – Otegem – Avelgem (buiten plangebied). * Daarnaast beschikt Anzegem ook over belbus 89. De halte aan het station is een hoofdhalte waar uitwisseling tussen verschillende lijnen en het spoor mogelijk is.

Figuur 8 Fietsroutenetwerk in het studiegebied

Figuur 7 Netplan De Lijn West-Vlaanderen thv het studiegebied

/ 29 / Situering van het plan

MOBILITEITSVISIE DE LIJN De mobiliteitsvisie 2020 is een blauwdruk die inspeelt op de huidige en toekomstige mobiliteitsnoden, -behoeften en –opportuniteiten met als doel Vlaanderen tegen 2020 beter bereikbaar, gezonder en welvarender te maken. Om dit te bereiken streeft De Lijn met de Mobiliteitsvisie naar: × Een geïntegreerd openbaarvervoersysteem, in een goed functionerend knooppuntennetwerk die de reisweg rechtlijniger en korter maakt; × Een gecoördineerd openbaarvervoerbeleid, afgestemd op alle andere beleidsdomeinen die te maken hebben met ruimtelijke ordening en mobiliteit; × Een betere bereikbaarheid dankzij voorrang aan het openbaar vervoer; × Een betere toegankelijkheid dankzij voldoende haltes, aangepaste infrastructuur en gerichte sensibiliseringsacties; × Een veilig en leefbaar verkeer met meer openbaar vervoer en minder auto’s; × Een duurzame mobiliteit dankzij het openbaar vervoer, een mobiliteitskeuze die vriendelijk is voor de mens en het milieu. Voor Anzegem zouden drie ontsluitende steeklijnen van belang zijn: × ten eerste de verbinding met Kortrijk- Deerlijk-Anzegem-Oudenaarde, × ten tweede de verbinding Waregem- Anzegem-Avelgem-Spiere-Helkijn en × ten derde de verbinding Waregem- Vichte-Kaster.

Figuur 9 Mobiliteitsvisie De Lijn studiegebied op macroniveau

/ 30 / Situering van het plan

BELEIDSVISIE INFRABEL BELEIDSVISIE AWV EN MOW Het beleid van Infrabel is gericht op het Uitzonderlijk vervoer stelselmatig vervangen van gelijkvloerse De N382 wordt nu geselecteerd als belangrijke spoorkruisingen door ongelijkvloerse hoofdas in het uitzonderlijk vrachtroutenetwerk overgangen, waardoor de veiligheid wordt verbeterd. (Klasse R3).

In het studiegebied van voorliggend plan Vrachtroutenetwerk bevinden zich momenteel 3 overwegen: In 2010 werd een methodiek ontwikkeld voor het * overweg 97 (kp 46.088) thv de Statiestraat uitwerken van een vrachtroutenetwerk op meso- * overweg 98 (kp 46.570) thv de Krommestraat schaal. Dit resulteerde in een uitgetekend * overweg 99 (kp 47.072) thv de Belsbruggestraat vrachtroutenetwerk op Vlaams niveau. Deze studie is nooit officieel bekrachtigd, maar er wordt toch best rekening mee gehouden.

Er werd een pilootproject als voorbeeld opgenomen in de nota, waarbij net Anzegem werd opgenomen. De N382 fungeert op vandaag als een belangrijke vrachtroute. Er is in de directe nabijheid geen alternatief voor deze route, dus blijft deze behouden. Het zwaar vervoer zal in de toekomst de omleidingsweg kunnen volgen.

In het pilootproject is de N382 als een vrachtroute type I opgenomen. Dit is een schakel die noodzakelijk is om de attractiezones op mesoniveau te verbinden met het hoofdvrachtroutenetwerk. Figuur 10 Route uitzonderlijk vervoer

Figuur 11 Selectie vrachtroutenetwerk

/ 31 / Situering van het plan

Kilometerheffing voor vrachtwagens Sinds 1 april 2016 moeten alle eigenaars van vrachtwagens met een maximaal toegelaten totaalgewicht (MTT) van meer dan 3,5 ton een kilometerheffing betalen voor het gebruik van de autosnelwegen en bepaalde gewest- en gemeentewegen in België. Op 1 januari 2018 is er een bijsturing gebeurd van de wegen waar er een kilometerheffing van toepassing is (zie kaart http://www.viapass.be/downloads/)

Figuur 12 Selectie vrachtroutenetwerk korte termijn bedrijventerreinen (Bron MOW)

Legende bovenstaande figuur:

Figuur 13 kilometerheffing voor vrachtwagens van meer dan 3,5ton (Locatie Anzegem = rode cirkel)(Bron Viapass)

/ 32 / Situering van het plan

2.4.2 Ruimtelijke beleidscontext Op 24 oktober 2008 nam de Vlaamse regering kennis van deze visie en keurde ze de RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN beleidsmatige herbevestiging van de bestaande VLAANDEREN (RSV) gewestplannen voor ca. 82.200 ha agrarisch gebied én een operationeel Het RSV, goedgekeurd 17 december 1997 en uitvoeringsprogramma goed. herzien op 12 december 2003 en 17 december 2010 werd, stelt dat de gemeente Anzegem gelegen is Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos in het buitengebied van het Schelde-Leie- – regio Leiestreek (2008) Interfluvium. Hierbij staat het vrijwaren van de essentiële functies in het buitengebied en het Het studiegebied is gelegen in de tegengaan van versnippering voorop. buitengebiedregio Leiestreek, deelruimte “Zandlemig en lemig interfluvium”. Hiervoor Anzegem wordt geselecteerd als economisch werd een gewenste ruimtelijke structuur (maart knooppunt ter ondersteuning van de 2008) en een operationeel uitvoeringsprogramma economische ontwikkeling in de regio. (oktober 2008) uitgewerkt.

Met betrekking tot de lijninfrastructuur, is een belangrijk onderdeel van het RSV de functionele categorisering van het bestaande wegennet. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdwegen, primaire, secundaire en lokale wegen. De categorisering is gebaseerd op het selectief prioriteit geven aan ofwel bereikbaarheid ofwel leefbaarheid. Hiertoe komt men tot een drietal hoofdfuncties: verbindingsfunctie, verzamelfunctie en de functie van het toegang verlenen. Op het grondgebied van Anzegem Figuur 14 Gewenste ruimtelijke structuur deelruimte werden geen primaire of hoofdwegen “Zandlemig en lemig interfluvium” geselecteerd; dichtstbijzijnde hoofdweg is de E17 Kortrijk – Gent. In het operationeel uitvoeringsprogramma werden een aantal actiegebieden onderscheiden In het RSV wordt geopteerd voor de die relevant zijn voor het studiegebied. Het optimalisering van het bestaande wegennet. uitvoeringsprogramma heeft tot doel om de Nieuwe secundaire wegen kunnen in principe gewenste ruimtelijke structuur van deze en alle enkel ter verbetering van de leefbaarheid, dus andere actiegebieden te vertalen in niet omwille van een betere verbinding. bestemmingsplannen en planologische voorschriften: AFBAKENING VAN DE AGRARISCHE, × Actie 51 en 52 ‘Landbouwgebied van het NATUURLIJKE EN BOSSTRUCTUREN zandlemig interfluvium Centraal’: (AGNAS) Bevestigen van de agrarische bestemming In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan op de gewestplannen voor de Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 landbouwgebieden (1.1, 1.2) en van de een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur natuur-, bos- en andere en bos voor de regio Leiestreek. groenbestemmingen (2.10) tussen Tiegemberg, Anzegem, de steilrand van Moregem en de Scheldevallei,op het grondgebied van de gemeenten Waregem

/ 33 / Situering van het plan

(beperkt), Oudenaarde, Wortegem- Verder onderzoek en overleg nodig i.f.v. Petegem, Anzegem, Deerlijk, Zwevegem het gedetailleerd in kaart brengen van het en Avelgem, met de mogelijkheid een landbouwgebruik en de gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op landbouwbedrijfszetels, concrete te maken in functie van het bouwvrij mogelijkheden voor uitbreiden van houden van markante steilranden en natuur- of bosgebieden en mogelijkheden zichtlocaties op de heuvelkam van het voor waterberging. Opmaken interfluvium (1.11). gevoeligheidsanalyse voor bestaande à Dit gebied is intussen herbevestigd als landbouwbedrijven in het gebied. agrarisch gebied × Actie 54 ‘Omgeving Bouvelobos – × Actie 56 ‘Tiegemberg-Nederbeekvallei’: Hemsrodebos en steilrand Moregem’: Hernemen van de agrarische bestemming Hernemen van de agrarische bestemming op de gewestplannen voor delen van het op de gewestplannen voor delen van het landbouwgebied (1.1) samen met de landbouwgebied (1.1) samen met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, rekening houdend met uitvoeringsplan, rekening houdend met het behoud en het versterken van het het behoud en het versterken van het typische landschap van de Tiegemberg typische landschap Bouvelobos en (8.2) voor: Hemsrode (8.1) voor: × het versterken van de × het versterken van de natuurwaarden natuurwaarden en het beperkt en de bosstructuren (effectieve versterken van de bosstructuren bebossing in principe binnen de in de omgeving van het Hellebos groene bestemmingen) in de (2.4), en van het Bassegembos omgeving van het Bouvelobos en het (2.3); Hemsrodebos (2.1, 2.2); × het versterken van de × het nader uitwerken van de natuurwaarden en de verweving van landbouw, natuur en waterbergingsfunctie in de vallei bos in de Tsjammelbeekvallei en van de Nederbeek (3.1); omgeving (5.2, 6.1), in de × het nader uitwerken van de Weedriesbeekvallei en omgeving (6.2); verweving van landbouw, natuur × het nader uitwerken van het en bos van een deel van landbouwgebied met beperkte delen Tiegemberg-Hooghof en natuur en bos op de steilrand van omgeving (2.5) (6.3), met het Moregem-Ooike. De natuur- en bouwvrij houden van markante boswaarden situeren zich ter hoogte steilranden en zichtlocaties; van de bronbossen (10.1); × het nader uitwerken van de × het bouwvrij houden van markante verweving van landbouw en steilranden en zichtlocaties op de natuur in de vallei van de Sint- heuvelkam van het interfluvium Arnoldusbeek (5.3). (11.1). à Hiervoor is een RUP ‘Bouvelobos, Hemsrodebos en steilrand van Moregem’ opgestart (voorontwerp januari 2014) – zie verder bij geplande ontwikkelingen

/ 34 / Situering van het plan

Figuur 15 Operationeel uitvoeringsprogramma AGNAS

STRUCTUURPLAN PROVINCIE WEST- VLAANDEREN (PRS-WV) Het PRS-WV werd goedgekeurd bij MB van 6 maart 2002 en gedeeltelijk herzien op 11 februari 2014. Binnen het PRS-WV werd Anzegem geselecteerd als hoofddorp. Dit betekent dat de kern ondersteunend is voor wonen en werken in het buitengebied en hierbij een bovenlokale verzorgende rol heeft. De centrale heuvelrug wordt geselecteerd als structurerende reliëfcomponent en het domein Hemsrode als Figuur 16 selectie secundaire wegen PRS West-Vlaanderen ankerplaats. In uitvoering van het PRS werd een specifiek De doortocht van Anzegem wordt geselecteerd beleidskader voor bijkomende omleidingswegen als secundaire weg type II van de E17 tot de N36 op secundair niveau (cfr. 2.1.2 en hoofdstuk 5) te Kaster. Dit betekent dat de N382, samen met de opgemaakt. Dit is een beleidsmatig N8 (Avelgem-Kortrijk) de bovenlokale ontsluiting meetinstrument met zowel verkeerskundige als verzorgt in het Leie-Schelde Interfluvium. Het ruimtelijke parameters om de noodzaak van een voorzien van een omleidingsweg is daarmee omleidingsweg rond een kern in het buitengebied provinciale bevoegdheid. De effectieve aanleg te onderzoeken. De keuze voor een bijkomende ervan blijft evenwel de bevoegdheid van het omleidingsweg moet in eerste instantie een Vlaams Gewest. oplossing betekenen voor bestaande leefbaarheidsproblemen veroorzaakt door verkeer in de doortocht. In 2007 -2008 werd dit beleidskader toegepast op de situatie in Anzegem. In 2008 beslist de Deputatie op basis van de resultaten van diverse onderzoeken dat een omleidingsweg voor Anzegem gerechtvaardigd is.

/ 35 / Situering van het plan

STRUCTUURPLAN ANZEGEM (GRS) EN Andere elementen uit het GRS die relevant GEMEENTELIJK MOBILITEITSPLAN kunnen zijn voor onderhavig plan-MER: Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan × De as Wortegemsesteenweg/Berglaan Anzegem (GRS) werd door de Deputatie van de (N494) wordt, afhankelijk van de provincie West-Vlaanderen goedgekeurd op 31 realisatie van de omleidingsweg, maart 2005. In de loop van 2008 werden de eerste geselecteerd als lokale weg type I (zonder stappen genomen tot een herziening van het GRS. omleiding) of lokale weg type II (met Deze zit momenteel in de opstartfase. omleidingsweg). × Uitbreidingsbehoeften: wooninbreiding Anzegem-dorp en Anzegem-station worden in de driehoek Buyckstraat, Kerkstraat gezien als één entiteit, het dorp bevat het grootste en Landergemstraat; zoekzone lokaal deel van de woonfuncties en voorzieningen, de bedrijventerrein nabij de omgeving van het station speelt voornamelijk een Vichtsesteenweg. economische rol. De stationsbuurt en het × dorpscentrum worden ruimtelijke gescheiden Selectie van de Weedriesbeek als door de vallei van de Weedriesbeek. hydrogafisch lineair element. Het gemeentelijk mobiliteitsplan werd De leefbaarheid en verkeersveiligheid binnen de goedgekeurd in de gemeenteraad van 1 maart bebouwde kom van Anzegem wordt zwaar 1998. In de synthesenota werd de problematiek aangetast door de doorgaande gewestweg N382, van de doortocht uitvoerig in kaart gebracht. om dit aan te pakken suggereert de gemeente op Naar oplossing toe wordt gepleit voor een termijn een bovenlokale omleidingsweg, die het omleidingsweg omwille van de volgende centrum moet ontlasten. Hierbij moet vooral de argumenten: centrum-as Kruisweg – Kerkstraat – Dorpsplein – × Aantasting door de verkeersintensiteiten Statiestraat haar verblijfsfunctie terugwinnen. × Hoog aandeel vrachtverkeer Gezien de provinciale bevoegdheid omtrent deze × Smal gabariet van 12 meter, waardoor materie kan de gemeente enkel een aantal beperkte mogelijkheden voet- en suggesties formuleren. Daarom werd in fietspaden afstemming met de hogere beleidskaders gewerkt met twee ontwikkelingscenario’s: één met en één × Hellend en bochtig karakter van de zonder omleidingsweg. Het scenario zonder doortocht omleidingsweg opteert voor een × Aanwezigheid functies en voorzieningen: doortochtenbeleid met voornamelijk een scholen, winkels, diensten, … herinrichting van de Kerkstraat – Kruisweg. Het Het mobiliteitsplan stelt dat op dat moment andere scenario voorziet een (schematisch (1998) op basis van de intensiteiten en aangeduide) omleidingsweg ten westen van de ongevallencijfers een omleidingsweg zich niet kern. Voor de verdere uitwerking wordt opdringt. Wel wordt gesteld dat omwille van de verwezen naar de afweging op provinciaal niveau toekomstige ontwikkelingen er op termijn geen binnen het beleidskader en een tracékeuze binnen andere mogelijkheid is dan het voorzien van een de opmaak van een provinciaal RUP. omleidingsweg. Verder werd in het mobiliteitsplan reeds een globaal tracéonderzoek verricht waarbij diverse varianten van een halve omleidingsweg werden onderzocht. Finaal bleven twee tracévarianten over van een westelijke omleidingsweg: één met een tracé dat aansluit bij de kern en een ruimer tracé die de bebouwde zones vermijdt.

/ 36 / Situering van het plan

Figuur 17 De omleidingsweg zoals voorgesteld in het mobiliteitsplan en GRS Anzegem

/ 37 / Situering van het plan

2.4.3 PROVINCIALE ECOLOGISCHE VISIE LAND VAN STREUVELS

De provincie West-Vlaanderen maakte een ecologische visie op Land van Streuvels. Binnen het studiegebied van voorliggend plan is het brongebied Koningskouter opgenomen als deelgebied binnen de visie land van Streuvels. Tracé noord-B kruist deze zone in de hoek van de Koningskouter en Kouterstraat. In deze visie wordt het voorstel gedaan om de taluds te beplanten om erosie tegen te gaan , twee populieren en essen die kaprijp zijn, te kappen en de verdwenen poel terug te brengen.

Figuur 19 Ligging tracé Noord-B tov deelgebied Koningskouter

Figuur 18 Deelgebied Koningskouter

Figuur 20 Visie deelgebied Koningskouter

/ 38 / Situering van het plan

2.4.4 Juridische context Binnen de kern van Anzegem is de ‘St.Jan- Baptistkerk (toren, kerk en zijkapellen)’ Bijlage 1 geeft een gedetailleerd overzicht van de beschermd (OW000085). Overige beschermde relevante juridische en beleidsmatige monumenten, beschermde landschappen, dorps- randvoorwaarden. of stadsgezichten in de omgeving ontbreken. Binnen de kern van Anzegem en de Voor het studiegebied werd het gewestplan stationsomgeving zijn verschillende gebouwen Kortrijk (KB 4/11/1977) meermaals gedeeltelijk opgenomen in de inventaris bouwkundig gewijzigd (kaart 4). Het merendeel van het erfgoed. Ook in openruimte ten zuiden hiervan studiegebied, de open ruimte ten zuiden van de zijn verspreid enkele gebouwen opgenomen in de kern van Anzegem, is volgens het gewestplan inventaris bouwkundig erfgoed. besteld als landschappelijk waardevol agrarisch Het gebied ten noorden van de kern van gebied. De zone langs de Nederbeek en Anzegem is opgenomen als ankerplaats omliggende kleine bospercelen zijn bestemd als ‘Bouvelobos en Hemsrode’ (Vastgesteld natuurgebied. landschapsatlasrelict) (Kaart 11). De kern van Anzegem is bestemd als woongebied en woonuitbreidingsgebied. De De Nederbeek en zijbeken (kaart 7) die doorheen stationsomgeving van Anzegem is voornamelijk het zuiden van het studiegebied lopen, wateren in bestemd als woongebieden met landelijk oostelijke richting af naar de Schelde. De karakter, met ook twee zones milieubelastende waterlopen meer naar het noorden in het industrieën. studiegebied, zoals de Bommelbeek, wateren in noordelijke richting af naar de Leie. Het Een aantal van deze bestemmingen (kaart 4) merendeel van deze waterlopen en zijbeken binnen de gemeente Anzegem werden intussen binnen het studiegebied zijn geklasseerde herzien in een aantal gemeentelijke BPA’s en waterlopen van 2de categorie. RUP’s. Volgende BPA’s zijn relevant voor het studiegebied: BPA Borregem (MB 16 augustus 2005), BPA Torrebos (MB 17 januari 1989, gedeeltelijke herziening MB 19 november 2004), BPA Kalkstraat (MB 7 november 1997). Verder zijn het RUP Weedries, ten noorden van de Statiestraat (hoek met Balthazarstraat) en het RUP Zonevreemde constructies fase 3 (deelplan 87) langs de Krommestraat relevant voor het studiegebied.

De Nederbeek die doorheen het studiegebied loopt werd afgebakend als VEN ‘De Tiegemberg’ (132) . Binnen het plangebied zijn geen Habitatrichtlijngebieden of Vogelrichtlijngebieden gelegen. Meer ten noorden van de kern van Anzegem ligt het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ (BE2300007) (kaart 8).

/ 39 / Situering van het plan

/ 40 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

3 Technisch-ruimtelijk vooronderzoek3

3 PRUP Omleidingsweg Anzegem – technisch – ruimtelijk vooronderzoek, Sweco Belgium 2015

/ 41 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

/ 42 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

3.1 Doelstelling

3.1.1 Algemeen omleidingsweg De realisatie van de nieuwe infrastructuur dient Anzegem in relatie tot de lokale verkeersstructuur en de spoorweginfrastructuur te gebeuren en maximaal Voorgenomen plan beoogt in hoofdzaak een gebundeld te worden bij de bebouwde ruimte. verbetering van de verkeersleefbaarheid in de kern van Anzegem door het weren van doorgaand vrachtverkeer door de dorpskern van 3.1.3 Nevendoelstellingen Anzegem en dit door de realisatie van een westelijke omleidingsweg rond Anzegem. Hierbij Naast de verkeerskundige hoofddoelstellingen wordt in het technisch-ruimtelijk vooronderzoek worden aanvullende nevendoelstelling als extra tevens nagegaan hoe een oplossing kan worden ambitieniveau geformuleerd. geboden voor de omleidingsweg ter hoogte van Het tracé wordt voorzien ten westen van de spoorwegovergang aan de stationsomgeving. Dit noord –zuid gerekte kern van Anzegem dat kan vertaald worden in hoofddoelstellingen wordt gekenmerkt door een reliëfrijk gebied. De vanuit het verkeerskundige en -technische aspect. spoorlijn doorkruist het open landbouwgebied, waarbij de spoorweg afwisselend op maaiveld Daarnaast kunnen nevendoelstellingen worden (ter hoogte van de Berglaan) en op talud (ter geformuleerd vanuit de context van het hoogte van de Krommestraat) is gelegen. Hoewel studiegebied. Hiermee wordt het versterken van de spoorlijn een functionele- en landschappelijke de ruimtelijke- en landschappelijke structuur en barrière vormt, is de visuele impact ervan relatief het functioneren van de aanwezige activiteiten beperkt. beoogd. Dit betekent dat er aandacht gaat naar het versterken van de ruimtelijke samenhang en – Er wordt dan ook gestreefd naar een optimale ontwikkeling van activiteiten, het structurerend landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de vermogen van de infrastructuur en dat rekening weg in deze omgeving, met maximale aansluiting wordt gehouden met de randvoorwaarden uit de bij de kern van Anzegem. Specifieke aandacht omgeving. hierbij zal uitgaan naar de belevingswaarde van omwonenden en de mogelijke hinder door de aanleg en de exploitatie van de nieuwe 3.1.2 Hoofddoelstellingen omleidingsweg voor de bewoners ten westen van de kern van Anzegem. De hoofddoelstelling van voorliggend plan is de realisatie van een performante wegstructuur die de verzamelende functie naar de E17 van een secundaire weg type II op zich neemt. De verzamelende functie dient opgenomen te worden voor alle gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar verkeer. De (verkeers)leefbaarheid van de kern van Anzegem dient te verbeteren, waarbij de bereikbaarheid van verschillende functies verzekerd wordt. De realisatie van de nieuwe ontsluitingsinfrastructuur moet de leefbaarheid van Anzegem ondersteunen.

/ 43 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

3.2 Programma van eisen

3.2.1 Technische ontwerpeisen Dit impliceert inclusief tussenbermen een totale ruimtebehoefte van ca. 30m indien de weg niet TECHNISCHE ONTWERPEISEN CONFORM dient opgehoogd of ingesleufd te worden. Bij HANDBOEK SECUNDAIRE WEGEN (2003)4 smallere passages kunnen de grachten desgevallend ingebuisd worden onder de Ontwerpsnelheid // De effectieve snelheid op de fietspaden, en kan het totaal profiel aldus omleidingsweg bedraagt maximaal 70km/h, versmald worden tot ca. 19m. In de bochten moet waardoor de technische ontwerpeisen van rekening gehouden worden met 80km/h worden gehanteerd. De inrichting van de bochtverbredingen. weg dient 70km/h af te dwingen. Er worden geen uitwijkzones voor traagrijdende landbouwvoertuigen voorzien. Lengteprofiel // Het lengteprofiel mag geen bruuske overgangen of te steile hellingen bevatten. De maximale hellingsgraad wordt gelimiteerd op 5%5 als bovengrens en ruime topbogen (5km) en dalbogen (10km) zijn bepaald.

Dwarsprofiel // Voor het dwarsprofiel wordt uitgegaan van een minimale verhardingsbreedte van 3m50 per rijrichting, vrijliggende fietspaden aan beide zijden van de weg van 2,00m breed elk en open grachten aan beide zijden van de weg van 5m breed elk.

4 Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de technische 5Door de golvende topografie in het gebied wordt in overleg met ontwerpeisen wordt verwezen naar bijlage 2 MOW/AWV de maximale hellingsgraad vastgelegd op 5% in plaats van de initiële 4%.

/ 44 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

HOOGSPANINGSLEIDINGEN 3.2.2 Financiële en Er lopen drie hoogspanningslijnen van Elia (Kaart uitvoeringstechnische aspecten 1), nl. de 380 kV-lijn 380.73-74 en twee 150 kV- lijnen 150.25-26 en 150.153-154 in het zuidoosten De specifieke meerwaarde en meerkost van de ter hoogte van de Statiestraat. tracévarianten moet kunnen worden De minimale doorgang voor onderhoud en verantwoord ten opzichte van het minst toezicht van de hoogspanningsleidingen is 3,5m6. ingrijpende, doch voldoende verbeteringsvoorstel Graafwerken of ophogingen op minder dan 15m (basisvariant West A = tracévariant 1). rond de betonfundering worden besproken met Deze randvoorwaarde zal in het technisch- Elia. Elia legt de minimale afstand van de weg tot ruimtelijk vooronderzoek mee bepalen of een de voet van de hoogspanningsmasten en de tracévariant al dan niet een zinvolle tracévariant maximale hoogte van het wegdek binnen een is. bepaalde uitzwaaizone langs weerszijden van de as van de hoogspanningslijn vast. De hoogspanningsleidingen zijn af te lezen op kaart 1 en 2 in bijlage (paarse lijn).

BOVENLEIDINGEN SPOORWEG De randvoorwaarden in de omgeving van een spoorweg hangen steeds af van de specifieke locatie. Infrabel legt volgende randvoorwaarden op voor voorliggend plan. × Hoogte = min. 6m boven het rolvlak van de sporen (in geval de constructie op het laagste punt van de bovenleiding wordt ingeplant, maw tussen twee palen). × Diepte = min. 1,6m onder het rolvlak van de sporen. × Afstand = min. 4m tov de dichtste rail.

Dit betreffen zeer algemene randvoorwaarden waarop in specifieke gevallen afwijkingen kunnen zitten. Ophogingen of ingraven van de spoorweg zelf om ongelijkgrondse kruisingen met het spoor te faciliteren zijn niet toegelaten.

6 Voorwaarde Elia

/ 45 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

3.3 Criteria vanuit de doelstellingen

De hoofd- en nevendoelstellingen worden vertaald in criteria. Met deze criteria kunnen we aftoetsen in welke mate een technisch haalbare tracévariant, die voldoet aan de hoofddoelstelling (verkeer), een meerwaarde kan betekenen voor het landschap, woon- en leefomgeving en financieel uitvoeringstechnische aspecten.

Onderstaande tabel geeft de hoofd- en nevendoelstellingen weer met de bijhorende criteria waaraan een tracévariant kan worden getoetst.

/ 46 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

Doelstelling/ Criteria Omschrijving randvoorwaarde? Hoofddoelstellingen Mate waarin een tracévariant bijdraagt tot een vlotte doorstroming op de doortocht (N382) zelf Mate waarin de omrijfactor en de weerstanden op de Doorstroming omleidingsweg (inrichting kruispunten, gelijkgrondse spoorwegovergang, …) bepalend zijn voor een vlotte Performante wegstructuur doorstroming

Maximale relatie tot lokale Mate waarin de tracévariant een vlotte bereikbaarheid Bereikbaarheid verkeerstructuur garandeert voor de verschillende vervoersmodi

Mate waarin het tracé wordt gebundeld aan bestaande (verkeers)leefbaarheid Ruimtelijke structuur lijninfrastructuur Mate waarin een aangepaste inrichting van de omleidingsweg en de kruispunten bijdraagt tot een Verkeersleefbaarheid en - optimale verkeersveiligheid voor alle weggebruikers veiligheid Mate waarin de omleidingsweg bijdraagt tot een verbeterde verkeersleefbaarheid en –veiligheid in de verlaten doortocht Nevendoelstelling Landschappelijke Mate waarin een meerwaarde wordt gecreëerd op inkleding landschappelijk vlak Mate waarin de bestaande topografie wordt gerespecteerd Mate waarin landschappelijke relaties (beekvalleien of Landschappelijke samenhangende open ruimten worden hersteld of structuur en relaties versterkt Optimale landschappelijke Mate waarin nieuwe infrastructuur wordt gebundeld en ruimtelijke inpassing aan bestaande infrastructuur Mate waarin een tracévariant bijdraagt tot een duurzame Woon- en leefomgeving woon- en leefomgeving Mate waarin een tracévariant bijdraagt tot het ruimtelijk functioneren van de aanwezige functies (vb. relatie van Ruimtelijke structuur en Anzegem dorp) relaties Mate waarin de omleidingsweg kansen biedt om de stationsomgeving te transformeren tot een verblijfsgebied, eerder dan het huidige verkeersgebied Programma van eisen Financiële en technische Mate waarin de specifieke meerwaarde en meerkost van haalbaarheid de tracévarianten kan worden verantwoordt ten opzichte van de minst ingrijpende tracévariant

/ 47 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

3.4 Definiëren van mogelijke oplossingsrichtingen

3.4.1 Bepalen van het De combinatie van deze elementen resulteert in onderzoeksvenster een aantal theoretische varianten op het tracé west A (tracévariant 1). Deze theoretische mogelijkheden worden in het ruimtelijk technisch Behalve de criteria worden de doelstellingen ook vooronderzoek afgetoetst op de vooropgestelde ruimtelijk vertaald in een onderzoeksvenster. hoofddoelstelling. Indien de tracévariant Naast de hoofddoelstelling om de technisch niet haalbaar wordt geacht of de verkeersleefbaarheid in de kern van Anzegem te tracévariant buitensporige meerkosten met zich verbeteren door de realisatie van een westelijke meebrengt zonder dat de variant een meerwaarde omleiding, wordt nagegaan hoe een oplossing biedt op vlak van de nevendoelstellingen, wordt kan worden geboden voor de omleidingsweg ter de tracévariant niet verder weerhouden als hoogte van de spoorwegovergang aan het station zinvolle tracévariant. van Anzegem.

Ligging van het tracé ten opzichte van de Dit betekent dat het tracé ten noorden van de Berglaan behouden blijft zoals het bijgesteld tracé spoorweg alternatief West A (verder tracévariant 1). De omleidingsweg kan zowel ten noorden als ten Daarnaast wordt in de beschikbare ruimte tussen zuiden van de spoorweg liggen. Hierbij wordt in de Berglaan en de Bevrijdingslaan een variant op eerste instantie gezocht naar tracévarianten die het tracé gezocht als oplossing voor de maximaal aansluiten bij bestaande omleidingsweg ter hoogte van de lijninfrastructuur van de spoorlijn. spoorwegovergang.

Het onderzoeksvenster voor de tracévarianten op het westelijke tracé A wordt met andere woorden afgebakend op basis van een van de doelstellingen om eveneens een oplossing te zoeken voor de N382 ter hoogte van de spoorwegovergang. De zoektocht naar tracévarianten binnen het onderzoeksvenster ten zuiden van de Berglaan tot aan de Bevrijdingslaan wordt bepaald door drie belangrijke elementen: × De ligging van het tracé ten opzichte van de spoorlijn × De ligging van het zuidelijke aansluitingspunt van de opleidingsweg ten opzichte van de spoorlijn × Aandacht voor de omleidingsweg ter hoogte van de spoorwegovergang in de stationsomgeving

/ 48 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

De ligging van het zuidelijk aansluitingspunt 3.4.2 Zinvolle tracévarianten van de omleidingsweg ten opzichte van de spoorweg Het technisch ruimtelijk vooronderzoek definieert Er kan geopteerd worden om de omleidingsweg drie zinvolle tracévarianten die technisch na de bebouwing van Anzegem terug op de haalbaar worden geacht en die geen onnodige Statiestraat te laten aansluiten. In dat geval ligt meerkosten met zich meebrengen. Onderstaande het aansluitingspunt ten noorden van de tabel toetst de zinvolle varianten aan de spoorweg. Er kan ook gedacht worden aan een vooropgestelde randvoorwaarden van ruimere omleiding waarbij het verkeer ook rond voorgenomen plan. De tracévarianten die de bebouwing van de stationsomgeving van technisch niet haalbaar worden geacht en/of Anzegem wordt geleid. In dat geval verschuift financieel onnodige meerkosten met zich het aansluitingspunt van de omleidingsweg naar meebrengen worden in het technisch ruimtelijk het zuiden van de spoorweg waar het vooronderzoek niet weerhouden als zinvolle woongebied met landelijk karakter volgens het tracévariant. gewestplan ophoudt en waar de bebouwing aan Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze beide zijden van de N382 ophoudt. Dit is iets ten zinvolle tracévarianten die worden weerhouden zuiden van de Zyptestraat. in het technisch ruimtelijk vooronderzoek.

Het afsluiten van de spoorwegoverweg ter hoogte van de Statiestraat’

Met de aanleg van de omleidingsweg ontstaat de mogelijkheid om de gelijkgrondse spoorwegovergangen af te sluiten en te vervangen door ongelijkgrondse kruisingen (zie verder). Dit kan echter implicaties hebben voor het onderliggende wegennet en woon- en werkweefsel. Vooral het afsluiten van de overweg met de Statiestraat kan belangrijke gevolgen hebben en wordt daarom terdege meegenomen bij de afwegingen. Per tracévariant wordt daarom in een bijkomende onderzoeksvraag (zie verder) gekeken of het mogelijk is de spoorwegovergang af te sluiten.

/ 49 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

Toetsing aan de doelstellingen

Hoofd- Doorstroming en Doorstroming en Doorstroming en Doorstroming en doelstellingen bereikbaarheid bereikbaarheid bereikbaarheid bereikbaarheid Er is een technisch haalbare Er is een technisch haalbare Er is een technisch haalbare Er is een technisch haalbare tracévariant mogelijk die voldoet tracévariant mogelijk die voldoet tracévariant mogelijk die voldoet tracévariant mogelijk die voldoet aan de hoofddoelstelling: aan de hoofddoelstelling: aan de hoofddoelstelling: aan de hoofddoelstelling: verzamelende functie op verzamelende functie op verzamelende functie op verzamelende functie op (boven)lokaal niveau en (boven)lokaal niveau en (boven)lokaal niveau en (boven)lokaal niveau en ontsluitende functie naar het ontsluitende functie naar het ontsluitende functie naar het ontsluitende functie naar het hogere wegennet voor alle hogere wegennet voor alle hogere wegennet voor alle hogere wegennet voor alle gemotoriseerd verkeer en gemotoriseerd verkeer en gemotoriseerd verkeer en gemotoriseerd verkeer en specifiek voor zwaar verkeer specifiek voor zwaar verkeer specifiek voor zwaar verkeer (secundaire type II). (secundaire type II). specifiek voor zwaar verkeer (secundaire type II). (secundaire type II) . Verkeersleefbaarheid- Verkeersleefbaarheid- Verkeersleefbaarheid- Verkeersleefbaarheid- veiligheid veiligheid veiligheid veiligheid

/ 50 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

De kern van Anzegem wordt De kern van Anzegem wordt De kern van Anzegem wordt De kern van Anzegem wordt ontlast van doorgaand verkeer. ontlast van doorgaand verkeer. ontlast van doorgaand verkeer. ontlast van doorgaand verkeer. Ruimtelijke structuur Ruimtelijke structuur Ruimtelijke structuur Ruimtelijke structuur Bovendien is een tracévariant Bovendien is een variant Bovendien is een variant Bovendien is een tracévariant technisch mogelijk die maximaal technisch mogelijk die technisch mogelijk die technisch mogelijk die maximaal gebundeld kan worden aan de gebundeld kan worden aan de gebundeld kan worden aan de gebundeld kan worden aan de spoorlijn. spoorlijn. spoorlijn. spoorlijn. Neven- Landschappelijke en Landschappelijke en Landschappelijke en Landschappelijke en doelstellingen ruimtelijke structuur- en ruimtelijke structuur- en ruimtelijke structuur- en ruimtelijke structuur- en relaties relaties relaties relaties Door een aansluiting van de De bundeling met bestaande De bundeling met bestaande Enerzijds wordt door een omleidingsweg op de N382 ten infrastructuur en de spoorlijn is infrastructuur en de spoorlijn is aansluiting ten noorden van de noorden van de spoorlijn wordt beperkter. Het landschap ten beperkter. Het landschap ten spoorlijn maximaal gebundeld een maximale bundeling met zuiden van de spoorlijn wordt zuiden van de spoorlijn wordt aan bestaande infrastructuur. bestaande infrastructuur in doorsneden. De tracévariant doorsneden. Anderzijds wordt de spoorlijn 2x aansluiting bij de kern bereikt en dient de spoorlijn te kruisen De spoorlijn wordt gekruist (thv de Berglaan en de wordt de landschappelijke onder vorm van brug of tunnel ongelijkgronds gekruist ter Belsbruggestraat). Twee impact tot een minimum ter hoogte van de hoogte van de Berglaan. Gezien kruisingen met het spoor beperkt. Belsbruggestraat. de spoorlijn hier in talud is resulteren in een grote Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving gelegen wordt de spoorlijn door landschappelijke impact en De leefbaarheid van de kern De leefbaarheid van de kern én middel van een brug gekruist. versnippering van de wordt verbeterd, maar de de stationsomgeving wordt De financiële meerkost voor een ruimtelijke structuur. tracévariant komt relatief dicht verbeterd. tunnel en de impact op vlak van Woon- en leefomgeving bij de woonomgeving in het De tracévariant komt dicht bij de landschap weegt hier niet op om De leefbaarheid van de kern én westen van Anzegem te liggen. woonomgeving ten noorden van een tunnel als redelijk alternatief de stationsomgeving wordt de spoorlijn. Ten zuiden van de te beschouwen. verbeterd. spoorlijn is dit in mindere mate Woon- en leefomgeving De tracévariant ligt verder van dan de derde tracévariant. De leefbaarheid van de kern én de woonomgeving ten noorden de stationsomgeving wordt van de spoorlijn. verbeterd. De tracévariant ligt verder van de woonomgeving ten noorden van de spoorlijn.

/ 51 / Technisch-ruimtelijk vooronderzoek

Programma Financieel- uitvoertechnische Financieel- uitvoertechnische Financieel- uitvoertechnische Financieel- uitvoertechnische van eisen haalbaarheid haalbaarheid haalbaarheid haalbaarheid Kortste tracé en geen grote Langer tracé en één kunstwerk Langer tracé en één kunstwerk Twee ongelijkgrondse kunstwerken noodzakelijk noodzakelijk voor kruising noodzakelijk voor kruising kruisingen met de spoorlijn op spoor spoor korte afstand van elkaar noodzakelijk. Dit resulteert in een onnodige niet te verantwoorden grote meerkost. Conclusie Zinvolle tracévariant Zinvolle tracévariant Zinvolle tracévariant Geen zinvolle tracévariant (geoptimaliseerd alternatief Verder tracévariant 2 Verder tracévariant 3 wegens niet te verantwoorden West-A uit plan-MER 2011) meerkost, zonder meerwaarde Verder tracévariant 1 voor de spoorlijn en stationsomgeving en een grotere impact tav het landschap en de ruimtelijke structuur (spoorlijn wordt 2x gekruist)

/ 52 / Planbeschrijving

4 Planbeschrijving

/ 53 / Planbeschrijving

Figuur 21 Tracé Noord-A en Noord-B ten noorden van de Koningskoutert

/ 54 / Planbeschrijving

4.1 Beschrijving van de tracévarianten

In onderstaande paragrafen worden de tracévarianten beschreven. Hierbij wordt de 4.1.1 Tracé’s ten noorden van de ligging van het tracé en de kruisingen met het Koningskouter onderliggende wegennet besproken. Belangrijk hierbij is dat de voorgestelde tracés als TRACÉ NOORD-A werkhypothese worden gehanteerd in Het tracé Noord A betreft het tracé tussen de voorliggend plan-MER. Beperkte verschuivingen aftakking van de omleidingsweg van de N382 van het tracé zijn bijgevolg nog mogelijk. (Grote Leiestraat) in het noorden tot ter hoogte Hierbij zijn enerzijds 2 varianten te beschrijven, van de Koningskouter. Vanaf dit punt splitsen de gelegen tussen de Vichtsesteenweg en de vier tracévarianten (zie verder). Dit wegsegment Koningskouter. Dit zijn de tracés Noord-A en betreft het gemeenschappelijke gedeelte van het Noord-B. Deze beschrijving wijkt af ten opzichte wegtracé zoals initieel beschreven in de van de kennisgevingsnota (2016), waarin enkel planbeschrijving in de kennisgevingsnota (2016) sprake was van wat nu Tracé Noord-A genoemd van voorliggend plan-MER. wordt. De tracés ten zuiden van de Koningskouter zijn respectievelijk Tracévariant 1, Het tracé vertrekt vanaf de Grote Leiestraat 2, 3 en 3bis (zoals beschreven in de (N382) ca. 700m ten noordwesten van de rotonde kennisgevingsnota (2016)). Deze vier met de Vichtsesteenweg, Heuntjesstraat en N382 tracévarianten zijn te combineren met Tracé en sluit aan ter hoogte van een onbebouwde Noord-A of tracé Noord-B ten noorden van de strook tussen het woonlint langs de N382. Koningskouter. Het tracé loopt verder in zuidwestelijke richting, kruist de Vichtsesteenweg ten noorden van de hoeve langsheen de Vichtsesteenweg en komt tussen de gemeentelijke sportvelden en de Bommelbeek. Vervolgens buigt het tracé naar het zuidoosten, kruist de Korte Winterstraat en loopt parallel aan de Lange Winterstraat. Het tracé kruist de Landergemstraat in de onbebouwde zone tussen de kruispunten van de Landergemstraat met de Lange Winterstraat enerzijds en de Buyckstraat anderzijds. Vervolgens lopen de tracévarianten vanaf ongeveer de Koningskouter uit elkaar. De verschillende tracévarianten worden in onderstaande paragrafen beschreven.

/ 55 / Planbeschrijving

TRACÉ NOORD-B ingebuisd, omdat de mogelijkheden tot infiltratie eveneens worden beperkt door inbuizing. Een Waarom een tracé Noord-B? goede inpassing van tracé Noord-A vereist aldus Uit het milieuonderzoek van tracé Noord-A bijkomende ruimte-inname. Zonder inname van blijkt er voor verschillende disciplines een achtertuinen en/of woningen of de gemeentelijke knelpunt te bestaan ter hoogte van de loods ter hoogte van de Buyckstraat is dit echter Landergemstraat (zie verder bij de niet mogelijk. milieubeoordeling van tracé Noord-A binnen de verschillende disciplines). Bij realisatie van het Daarnaast blijkt uit discipline geluid dat bij tracé tracé Noord-A wordt het woonlint langsheen de Noord-A ter hoogte van de Landergemstraat en Lange Winterstraat ruimtelijk afgesneden van de Buyckstraat, geluidsmilderende maatregelen kern van Anzegem. Dit woonlint is op vandaag noodzakelijk zijn om de aanzienlijk negatieve voor verschillende voorzieningen geënt op het effecten ten aanzien van de nabijgelegen centrum van Anzegem en behoort ruimtelijk woningen op vlak van geluid te milderen. Naast gezien tot de woonstructuur van Anzegem. Bij een geluidsarm wegdek worden bij tracé Noord- realisatie van het wegtracé treedt versnippering A eveneens een geluidsscherm of een gronddam van de woonstructuur op. Het woonlint komt noodzakelijk geacht om de aanzienlijk negatieve geïsoleerd te liggen ten opzichte van de effecten te milderen. Een gronddam heeft de woonkern van Anzegem. meest ruimtelijke impact (ca. 20-30m bijkomende Daarnaast zijn bij realisatie van tracé Noord-A ruimte-inname, afhankelijk van de hoogte van de voor verschillende aspecten aanzienlijk negatieve geluidsdam), maar wordt vanuit visuele hinder effecten te verwachten, waarbij milderende ten aanzien van de nabijgelegen woningen maatregelen wenselijk en zelfs noodzakelijk zijn gunstiger beschouwd. Geluidschermen hebben om de aanzienlijk negatieve effecten te milderen. op vlak van bijkomend ruimtebeslag (maximaal Deze maatregelen die vanuit de verschillende 4m) een kleinere impact op vlak van disciplines worden voorgesteld leiden cumulatief ruimtebeslag dan een geluidsberm, maar tot nieuwe bijkomende negatieve effecten op vlak van resulteert op vlak van visuele hinder in meer onder andere bijkomend ruimtebeslag, visuele hinder negatieve effecten. Sowieso zal bij realisatie van structuurkwaliteit en waterkwantiteit. milderende maatregelen om de geluidsimpact te beperken én de realisatie van een gelijkgronds Tracé Noord-A wringt zich opwaarts van de kruispunt een akoestisch lek ontstaan. De Landergemstraat in een smalle geluidsmilderende maatregelen worden immers openruimtestrook, waarbij de zijbeek van de onderbroken in functie van dit gelijkgronds Dommelbeek gevolgd wordt, i.c. het min of meer kruispunt (omleidingsweg x Berglaan). laagst gelegen traject in dit ‘zijvalleitje’ van de Daarenboven blijkt uit de discipline mobiliteit dat Dommelbeek. Aan beide zijden van de weg op deze locatie een enkelstrooksrotonde of een watert/stroomt het landschap af in de richting lichtengeregeld kruispunt met linksafslagstroken van de weg wat ten aanzien van deze variant is aangewezen om doorstromingsproblemen op (Noord-A) heel wat potentiële extra risico’s met de omleidingsweg te vermijden. Bovendien dient zich meebrengt. Om de weg en toebehoren hier op projectniveau een optimale ingepast te krijgen mét verzekering van een kruispuntinrichting te worden gezocht, rekening goede afwatering en zonder houdende met de aansluiting van de Lange afstromingsproblemen, dient de situatie op het Winterstraat, Buyckstraat en de terrein terdege onderzocht te worden en het Nieuwpoortstraat. ontwerp in detail hierop afgestemd te worden. De waterloop dient in het geval van tracé Noord- A verlegd te worden. Uit discipline oppervlakte water blijkt dat de beek hierbij bij voorkeur in open bedding wordt gelegd en niet wordt

/ 56 / Planbeschrijving

De negatieve effecten op het vlak van Beschrijving van tracé Noord-B oppervlaktewater, mobiliteit en geluid voor tracé Het tracé takt in het noorden, net zoals tracé Noord-A ter hoogte van de Landergemstraat zijn Noord-A af van de Grote Leiestraat (N382) ca. in principe te milderen, mits bijkomende ruimte- 700m ten noordwesten van de rotonde met de inname, wat evenwel leidt tot bijkomende Vichtsesteenweg, Heuntjesstraat en N382 en sluit negatieve effecten ten aanzien van ruimtebeslag. aan ter hoogte van een onbebouwde strook tussen Daarnaast blijft de Lange Winterstraat het woonlint langs de N382. afgesneden van de woonkern en het Het tracé loopt verder in zuidwestelijke richting, voorzieningsapparaat van Anzegem. De kruist de Vichtsesteenweg ten noorden van de ruimtelijke versnippering van de woonstructuur hoeve langsheen de Vichtsesteenweg en komt kan ter plaatse (ter hoogte van het voorgestelde tussen de gemeentelijke sportvelden en de kruispunt Landergemstraat x omleidingsweg) Bommelbeek. niet worden gemilderd. Vervolgens buigt het tracé naar het westen om de Als alternatief voor het milderen van de Dompelstraat en de Lange Winterstraat te negatieve effecten op de huidige locatie (ter kruisen ter hoogte van het kruispunt Lange plaatse milderen), wat resulteert in bijkomende Winterstraat x Dompelstraat. Het tracé loopt negatieve effecten op vlak van ruimte-inname, verder ten westen van de Lange Winterstraat en werd gezocht naar een alternatief traject voor kruist de Landergemstraat ten westen van het het tracé ten noorden van de Koningskouter, kruispunt Landergemstraat x Lange Winterstraat met name tracé Noord-B. in een onbebouwd perceel. Ten zuiden van de Landergemstraat loopt het tracé parallel ten westen van de Kouterstraat. Vervolgens lopen de tracévarianten vanaf ongeveer de Koningskouter uit elkaar.

/ 57 / Planbeschrijving

4.1.2 Tracévarianten ten zuiden van de Het tracé kruist de Belsbruggestraat tussen de Koningskouter spoorweg en de laatste woning van deze straat. Ter hoogte van de Krommestraat takt de omleidingsweg terug aan op de N382 TRACÉVARIANT 1 TEN ZUIDEN VAN DE (Statiestraat), in een onbebouwde zone ter hoogte KONINGSKOUTER van de Weedriesbeek. Het tracé heeft een totale lengte van 3,72km in combinatie met tracé Noord A en een lengte van 3,70 km in combinatie met tracé Noord B. . Voorbij de Berglaan draait het tracé in oostelijke richting en loopt het parallel aan spoorlijn 89.

Figuur 22 Tracévariant 1 ten zuiden van de Koningskouter

/ 58 / Planbeschrijving

TRACÉVARIANT 2 TEN ZUIDEN VAN DE De tunnel wordt over een maximale lengte in KONINGSKOUTER sleuf voorzien, enkel ter hoogte van de kruising wordt de tunnel effectief in tunnelvorm voorzien. Het tracé heeft een totale lengte van 4,45km in Dit omwille van veiligheidsoverwegingen en combinatie met tracé Noord -A en 4,42 km in zichtbaarheid door de aanwezigheid van de combinatie met tracé Noord B. Het tracé draait bocht. voorbij de Berglaan in oostelijke richting en blijft Op deze locatie wordt duidelijk voor een tunnel zo lang mogelijk parallel aan de spoorlijn lopen. gekozen, gezien de spoorlijn hier op talud is Ter hoogte van de Belsbruggestraat kruist de gelegen. De randvoorwaarden van Infrabel in omleidingsweg de spoorweg ongelijkgronds, acht genomen (min. hoogte boven spoorweg van door middel van een tunnel. Ten zuiden van de 6m boven rolvlak van de sporen), zou een brug spoorweg loopt dit tracé verder ten westen van op deze locatie te grote (visuele, de twee (landbouw)bedrijven, gelegen langs de landschappelijke) impact hebben op de Krommestraat, en het bedrijf Abriso om verderop omgeving. Een brug wordt hier dan ook niet als ter hoogte van het vrijliggend perceel tussen de realistische oplossing weerhouden om de lintbebouwing aan te sluiten op de bestaande spoorlijn te kruisen. N382 - Bevrijdingslaan.

Figuur 23 Tracévariant 2 ten zuiden van de Koningskouter

/ 59 / Planbeschrijving

Figuur 24 Tracévariant 3 ten zuiden van de Koningskouter

/ 60 / Planbeschrijving

TRACÉVARIANT 3 TEN ZUIDEN VAN DE KONINGSKOUTER Het tracé heeft een totale lengte van 4,47km in combinatie met tracé Noord A en 4,44 km in combinatie met Noord-B. Ter hoogte van de Berglaan draait de weg af om ten oosten van de bestaande brug, over het spoor te gaan. Het tracé loopt vervolgens ten zuiden, maar parallel aan het spoor, en draait ter hoogte van de Belsbruggestraat af naar het zuiden, snijdt de Krommestraat tussen de woonkorrel in het westen en twee (landbouw)bedrijfszetels ten oosten, om vervolgens ten oosten van het bedrijf Abriso verder te gaan en aan te sluiten op de bestaande N382 – Bevrijdingslaan ter hoogte van de onbebouwde percelen tussen de lintbebouwing. Op deze locatie is de spoorlijn in talud gelegen, waardoor een brug de meest optimale oplossing is om de spoorlijn te kruisen.

Opmerking: Een tunnel wordt technisch gezien niet haalbaar geacht. De omleidingsweg zou vanaf het gelijkgronds kruispunt met de Berglaan te snel moeten dalen onder het spoor, waardoor een steilere helling wordt verkregen dan de vooropgestelde 5%.

/ 61 / Planbeschrijving

Figuur 25 Tracévariant 3bis ten zuiden van de Koningskouter

/ 62 / Planbeschrijving

TRACÉVARIANT 3BIS TEN ZUIDEN VAN DE KONINGSKOUTER . Naast de drie bovenstaande technisch-ruimtelijk haalbare tracévarianten vanuit het technisch ruimtelijk vooronderzoek werd op expliciete vraag van de gemeente Anzegem in het technisch ruimtelijk vooronderzoek aanvullend een tracé onderzocht gelijkaardig aan tracévariant 3, maar waarbij ten zuiden van de spoorlijn niet wordt afgebogen parallel aan de spoorlijn. Het tracé wordt verder recht doorgetrokken. De ongelijkgrondse kruising met de spoorlijn wordt – omwille van dezelfde redenen als tracévariant 3, onder vorm van een brug voorzien. Het tracé heeft een totale lengte van 4,05km in combinatie met het tracé Noord A en van xx km in combinatie met het tracé Noord B.

Deze tracévariant, zijnde tracévariant 3bis loopt rond de woonkorrel in de Krommestraat, als uiterste grens van de kern van Anzegem. Op die manier wordt een tracé verkregen met minder scherpe bochtstralen, wat technisch gezien beter haalbaar blijkt en met toch een maximale aansluiting bij de kern van Anzegem.

Alvorens terug aan te sluiten op de N382 maakt het tracé een bocht waarbij ten oosten van de woningen in de Zijptestraat wordt gebleven. Deze bocht is noodzakelijk vanuit de randvoorwaarden met betrekking tot de hoogspanningsleidingen.

De tracévariant sluit aan op dezelfde locatie ten zuiden van de spoorlijn ter hoogte van de onbebouwde percelen tussen de lintbebouwing.

/ 63 / Planbeschrijving

4.2 Beschrijving van de kruis- en aansluitingspunten

De omleidingsweg zal aftakken van de bestaande De overige kruispunten met lokale wegenis N382 en in het zuiden opnieuw aansluiten op de worden afgesloten. Er zal met andere woorden N382. Afhankelijk van de tracévariant zal het geen aansluiting zijn van oa. de Korte zuidelijke aansluitingspunt ten noorden (5) Winterstraat, Dompelstraat en Lange Winterstraat (tracévariant 1) of ten zuiden (6) (tracévariant 2,3 (voor Noord-B) Kouterstraat, Krommestraat en en 3bis) van de spoorlijn zijn gelegen. Belangrijk Zijpestraat op de omleidingsweg. bij de aansluiting van de omleidingsweg op de N382 is dat de as van de weg de doorgaande functie van de omleidingsweg faciliteert. Uit het technisch ruimtelijk vooronderzoek blijkt dat voor tracévariant 3bis de aansluiting met de Bevrijdingslaan omwille van bovenstaande reden enkel onder de vorm van een rotonde kan worden voorzien.

Daarnaast zal de omleidingsweg verschillende wegen van het onderliggende wegennet kruisen en wordt de spoorlijn bij tracévariant 2, 3 en 3bis ongelijkgronds gekruist (7).

De kruisingen met de Vichtsesteenweg (2), Landergemstraat (3a en 3b) en Berglaan (4) worden met een gelijkgronds kruispunt voorzien. Het kruispunt met de Landergemstraat wordt bij de tracévarianten Noord A en Noord B gelijkgronds voorzien. De te verwachten verkeersintensiteiten op de omleidingsweg zullen bepalend zijn voor de verzadigingsgraad op de kruispunten en bijgevolg de inrichting van deze kruispunten. Uit het plan-MER (2011) blijkt dat enkel voor het kruispunt met de Vichtsesteenweg een rotonde of verkeerslichtengeregeld kruispunt noodzakelijk is. Voorliggend plan-MER zal voor de verschillende tracévarianten onderzoeken welke kruispuntoplossing het meest aangewezen is voor het desbetreffende kruispunt. Per kruispunt zal in het MER de situatie worden geëvalueerd ingeval van een voorrangsgeregeld kruispunt, een lichtgeregeld kruispunt of een rotonde.

/ 64 / Planbeschrijving

/ 65 / Planbeschrijving

4.3 Bijkomende onderzoeksvragen

Vanuit het beleid van Infrabel, dat stelselmatig de Voorliggend plan-MER zal de impact van het gelijkvloerse spoorkruisingen wil vervangen door afsluiten van de drie overgangen binnen de ongelijkvloerse overgangen wordt in kader van redelijke tracévarianten in het studiegebied de omleidingsweg op vraag van Infrabel een onderzoeken op vlak van milieu. Het afsluiten bijkomende onderzoeksvraag toegevoegd. Hierbij van de overgang in de Statiestraat is enkel wordt onderzocht of de drie overwegen binnen relevant voor de tracévarianten 2, 3 en 3bis. Bij het studiegebied van de omleidingsweg kunnen het afsluiten van de spoorwegovergang van afgesloten worden. Vooral het afsluiten van de tracévariant 1 zal de omleidingsweg niet meer als overweg in de Statiestraat zal een belangrijke gewenst functioneren. De onderzoeksvraag geldt impact hebben op de bereikbaarheid van de bijgevolg enkel voor tracévarianten 2, 3 en 3bis. stationsomgeving van Anzegem.

/ 66 / Planbeschrijving

Figuur 26 Aanduiding af mogelijks te schaffen gelijkgrondse spoorwegovergangen

/ 67 / Planbeschrijving

4.4 Alternatieven of varianten vanuit de inspraakreacties/adviezen nav de kennisgevingsnota/geïntegreerde ontwerptekst

4.4.2 Tracés langs/tussen de Naar aanleiding van de terinzagelegging van de hoogspanningsleidingen ten kennisgevingsnota (2016) en van de geïntegreerde oosten van Anzegem kennisgevingsnota/ontwerptekst (2018) stellen meerdere inspraakreacties één of meerdere Het betreft een tracé dat werd ingesproken door alternatieve tracés voor. Onderstaand worden een burger naar aanleiding van de deze alternatieve voorstellen opgelijst, waarbij terinzagelegging van de kennisgevingsnota. Het wordt aangegeven op welke manier hier mee zal betreft een tracé ten oosten van de kern van worden omgegaan in het MER. Anzegem langs/tussen de hoogspanningslijnen dat min of meer overeenkomt met het oostelijke tracé dat reeds werd beoordeeld in het plan-MER 4.4.1 Volledig of gedeeltelijke uit 2011. Het voorgestelde tracé stemt echter niet ondertunneling volledig overeen met het oostelijke tracé uit het plan-MER van 2011. Een beperkt deel van het De volledige ondertunneling van de oostelijk tracé loopt wel min of meer parallel met omleidingsweg wordt vanuit milieuoogpunt niet de hoogspanningslijnen. Omwille van technische als een redelijk alternatief beschouwd, gezien de beperkingen rond de hoogspanningslijnen en de aanzienlijke effecten op archeologie, grondwater- ligging van het beschermd landschap Bouvelobos en oppervlaktewatersysteem, … (cfr. geplande ontwikkelingen) wordt dit Een lokale ondertunneling/overbrugging kan een ingesproken tracé als niet redelijk beschouwd. De mogelijke milderende maatregel zijn vanuit één effecten ten aanzien van het beschermd (of meerdere) disciplines. Indien een gedeeltelijke landschap worden als aanzienlijk negatief ondertunneling noodzakelijk blijkt (als beoordeeld (cfr. 4.4.2). milderende maatregel) zullen de effecten van deze maatregel eveneens worden onderzocht in de andere disciplines. 4.4.3 Oostelijke tracé uit het goedgekeurde plan-MER van 2011

Het oostelijk tracé (en variant) werd op vlak van milieu onderzocht in het goedgekeurde plan- MER uit 2011. Onderstaand wordt kort ingegaan op de resultaten uit dit plan-MER, waarbij wordt nagegaan in welke mate het milieuonderzoek uit het plan-MER van 2011 nog volstaat en in welke mate de milieubeoordeling afwijkt.

/ 68 / Planbeschrijving

Discipline Beoordeling plan-MER 2011 Toetsing 2017 Mobiliteit In het plan-MER uit 2011 werd gemodelleerd Momenteel zijn reeds gegevens van het BAU vertrekkende van het BAU 2020 scenario. In de 2025 scenario beschikbaar. Gezien in het plan- modelleringen werd geen onderscheid gemaakt MER uit 2011 geen onderscheid werd gemaakt tussen de verschillende tracéalternatieven, qua lengte en aansluitingspunten voor de gezien de aansluitingspunten en de lengte van verschillende tracéalternatieven, zullen de de tracés van dezelfde grootteorde zijn. effecten (indien ze zouden wijzigen) met Uit de beoordeling blijkt dat een sterke eenzelfde grootteorde wijzigen tov de verschuiving van de verkeersintensiteiten beoordeling van 2011. vanuit het centrum naar de omleidingsweg Het gegeven dat tracé Oost A nog steeds deels wordt verwacht. Daarnaast is het aanzuigeffect door de kern van Anzegem loopt, blijft van de N382 ten zuiden van Anzegem van de aanwezig. De tracés West en Oost B blijven nog oostelijke tracés groter ten opzichte van de steeds dichter bij de bebouwing liggen, wat een westelijke tracés. Dit geeft een negatieve impact negatief effect heeft op het aantal gehinderden. op de verkeersleefbaarheid van oa. Kaster. De onderscheidende effecten tussen de Uit het plan-MER blijkt dat tracé West A verschillende tracés zijn bijgevolg nog steeds (huidige variant 1) een geringer aanzuigeffect van toepassing. heeft voor verkeer uit de omgeving, wat een gunstig effect heeft op doorstromingsproblemen en de meest positieve impact thv Kaster. Daarnaast heeft het een gunstiger impact op de intensiteiten op de N36. Het tracé Oost A blijkt het minst gunstige tracé te zijn, voornamelijk omdat het tracé deels door de kern van Anzegem blijft lopen. Tracé West en Oost B lopen dichter bij de bebouwing, wat meer gehinderden met zich teweeg brengt. Geluid De sterke verschuiving van verkeer van de De voornaamste conclusies uit het MER van doortocht van Anzegem zorgt naar de 2011 blijven van toepassing. Momenteel werd omleidingsweg in alle scenario’s voor een binnen discipline mobiliteit gebruik gemaakt aanzienlijke verlaging van het geluidsniveau in van BAU 2025 ten opzichte van BAU 2020 in de doortocht. In alle scenario’s bedraagt de het plan-MER uit 2011. De onderscheidende gemiddelde afname meer dan 6 dB(A) (tussen - effecten tussen de verschillende 6,2 en -12,3 dB(A)), wat volgens het tracéalternatieven (oost en west) blijven echter significantiekader telkens een sterk positief op vandaag nog steeds van toepassing. effect is (+3). Op de andere bestaande wegsegmenten zijn de effecten wisselend. Als toetsingskader werd het ontwerp-KB van 1991 gehanteerd, met name de richtwaarde voor woongebieden buiten de bebouwde kom. Concreet betekent dit dat voor de periode van de dag naar de geluidscontourlijn van 55 dB(A) wordt geëvalueerd. Vanuit de discipline geluid werden geen dwingende milderende maatregelen opgelegd. Lucht Het plan-MER stelde dat in de toekomstige Een strikte vergelijking tussen de situatie 2011 situatie (met omleidingsweg) de concentraties en 2017 is complex omdat gebruik werd langs de doortocht van Anzegem sterk zullen gemaakt van verschillende versies van CAR- dalen, als gevolg van de verschuiving van het Vlaanderen. In tegenstelling met 2011 werd in verkeer naar de omleidingsweg. De grootste 2017 ook gebruik gemaakt van IFDM-Traffic. positieve effecten worden verwacht ter hoogte Hierdoor wijken de beoordelingen af per

/ 69 / Planbeschrijving

van de “streetcanyon” gedeelten van de wegen, wegsegment. De voornaamste conclusies waar de concentraties met 10µg/m3 of meer blijven echter dezelfde: zullen dalen. Langs wegsegmenten van het × De achtergrondwaarden zijn van ca. type 3a ligt de daling rond de 5µg/m3. De 20µg/m3 gedaald tot ca. 15 µg/m3; impact van PM10 is beperkter. × De luchtkwaliteit langs de wegvakken in de doortocht van Anzegem zal sterk De belangrijkste negatieve effecten zijn te verbeteren; verwachten langs de omleidingsweg. De × De kwaliteit langs de wegvakken met bijdrage aan de concentratieniveaus bedragen een lichte stijging of daling van de ca. 1 µg/m3 en nemen sterk af naarmate de verkeersintensiteiten blijft vrijwel afstand tot de weg groter wordt. Op ca. 50 m dezelfde; van de weg zijn de concentraties vrijwel tot het × De kwaliteit langs de omleidingsweg achtergrondniveau gedaald. zal afnemen, doch het aantal woningen is hier relatief gering. Bodem en In het plan-MER van 2011 kwam geen tracé Op het terrein zijn er geen grote wijzigingen grondwater positiever naar voor dan het andere tracé. gebeurd in de mate dat eventuele wijzigingen Tracé West B scoorde het slechtst, vnl op het de referentiesituatie voor bodem en grondwater vlak van grondverzet en lange passages door zoals gehanteerd in het plan-MER van 2011 kleiige zones. hebben gewijzigd. Aldus kan gesteld dat de effectbespreking voor de oostelijke alternatieven op vandaag nog steeds opgaat. Oppervlakte In het plan-MER van 2011 kregen alle tracés een Op het terrein zijn er geen grote wijzigingen water negatieve (-1 of -2) totaalscore. Vooral de gebeurd in de mate dat eventuele wijzigingen afwateringsproblematiek ter hoogte van de referentiesituatie voor oppervlaktewater mogelijk oversstromingsgevoelige zones zoals gehanteerd in het plan-MER van 2011 bepaalt het onderscheid tussen de onderzochte hebben gewijzigd. De Watertoetskaart voor varianten. overstromingen 2017 bevat ter hoogte van het studiegebied voor de oostelijke varianten ook geen relevante wijzigingen t.o.v. de watertoetskaart die in het MER van 2011 werd gebruikt. Aldus kan gesteld dat de effectbespreking voor de oostelijke varianten op vandaag nog steeds opgaat. Biodiversiteit De effecten worden in het plan-MER van 2011 In het plan-MER uit 2011 werden geen voor oostelijke tracévarianten negatiever westelijke tracévarianten beschreven en ingeschat dan die van de westelijke, omdat de besproken die leidden tot de inname van VEN- oostelijke tracés zeer dicht naderen tot het gebied ter hoogte van de Nederbeek. Alle Hemsrodebos (Habitatrichtlijngebied) en ze de besproken westelijke varianten hadden een biologisch waardevolle beekdepressie van de ligging noordelijke van de spoorweg. De Weesdriesbeek doorsnijden. De keuze voor een westelijke tracévarianten zuidelijk van de oostelijk tracé wordt in het plan-MER uit 2011 spoorweg worden negatiever beoordeeld in niet ondersteund vanuit discipline voorliggend MER. Desalniettemin wordt de biodiversiteit. keuze voor een westelijk tracé nog steeds beschouwd als minder impactvol dan een oostelijk tracé vanuit de discipline biodiversiteit, dit aangezien de argumenten gebruikt in het plan-MER uit 2011 nog steeds relevant zijn voor de huidige referentiesituatie; de open ruimte ten oosten van Anzegem is onder meer met het Hemsrodebos (SBZ-H) en de Weesdriesbeek van grotere biologische waarde dan deze ten westen van de woonkern.

/ 70 / Planbeschrijving

Landschap, De beoordeling in het plan-MER 2011 van de Op vandaag is het landschapsatlasrelict bouwkundig oostelijke tracés met betrekking tot landschap, Bouvelobos, Hemsrode en steilrand van erfgoed en bouwkundig erfgoed en archeologie stelt dat Moregem vastgesteld als ankerplaats en wordt archeologie het effect van de oostelijke tracés op het (in die het als erfgoedlandschap opgenomen in het tijd ankerplaats) vastgestelde Gewestlijk RUP Bouvelobos, Hemsrode en landschapsatlasrelict aanzienlijk negatief is, steilrand van Moregem, dat definitief werd gezien het tracé er doorheen loopt, waardoor vastgesteld op 12 januari 2018. Gezien de het landschap wordt versnipperd. Daarnaast erfgoedwaarden van dit gebied bij de realisatie worden enkele beekvalleien doorsneden. De van de omleidingsweg verankerd zullen zijn in open ruimte die de oostelijke tracés doorsnijden het RUP, zijn de effecten ten aanzien van is meer intact gebleven in vergelijking met de erfgoed als aanzienlijk negatief te beoordelen. westelijke tracés, waar de open ruimte deels De negatieve effecten die werden vastgesteld in gefragmenteerd is door de aanwezige (lint) het RUP van 2011 zijn bijgevolg nog van bebouwing. toepassing en worden gezien de gewijzigde Naast het effect op de landschappelijke context op vandaag nog negatiever ingeschat. structuur en erfgoedwaarden zijn aanzienlijk negatieve effecten te verwachten ten aanzien van perceptieve kenmerken door de aanzienlijke ophogingen en uitgravingen die noodzakelijk zijn binnen het landschapsatlasrelict “Bouvelobos en Hemsrode”. De zichtrelaties vanuit de kern van Anzegem worden verstoord.

Mens Het plan-MER uit 2011 stelt dat zowel de De negatieve effecten bij de vier tracévarianten ruimtelijke oostelijke als westelijke tracés negatieve (2 westelijke en 2 oostelijke) zijn op vandaag aspecten effecten hebben ten aanzien van de nog steeds van toepassing. Tracé West B zou gebruikswaarde, beeld- en belevingswaarde en nog steeds negatief scoren tav landbouw en de aanwezige bewoning. Tracé West B scoort recreatie. De impact op de beeld- en negatief tav landbouw en recreatie. De belevingswaarde is op vandaag voor de oostelijke tracés hebben een grote impact op de oostelijke tracés nog steeds van toepassing en beeld- en belevingswaarde. kan nog worden versterkt. Het in opmaak zijnde GRUP Bouvelobos, Hemsrode en steilrand van Moregem heeft namelijk de doelstelling van oa. de beeld- en belevingswaarde van het gebied te versterken. Hierdoor zou de impact bij realisatie van een weg groter kunnen zijn.

/ 71 / Planbeschrijving

4.4.4 Tracé Noord-B uit mobiliteitsplan 4.4.5 Meer gebruik (laten) maken van Anzegem de N36 ipv de N382

Dit alternatief werd door de deputatie niet verder Een alternatief zou er in bestaan om de N36 meer meegenomen in het plan-MER aangezien de te gaan gebruiken ipv de N382. De N36 speelt een gemeente Anzegem in het gemeentelijk ruimtelijk beperkte rol voor de afwikkeling van het zwaar structuurplan (GRS) Anzegem de optie heeft verkeer. De N36 loopt door verschillende kernen geformuleerd om het sportcomplex Drie Kaven (Vichte, Ingooigem, Tiegem), waar plaatselijk verder uit te bouwen. De deputatie heeft het doortocht herinrichtingen zijn gebeurd, die eerder gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, inclusief een verblijfskarakter benadrukken. Het deze optie, goedgekeurd op 31 maart 2005, dus na aansluitingscomplex op de E17 (Deerlijk) is de goedkeuring van het gemeentelijk eveneens minder aangewezen voor de ontsluiting mobiliteitsplan. Deze optie wordt in het van zwaar verkeer in vergelijking met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dan ook aansluitingscomplex te Waregem (waar niet meer meegenomen. De deputatie heeft met Blauwpoort ook op ontsluit). AWV heeft immers deze geplande ontwikkeling rekening gehouden, plannen om het op- en afrittencomplex te wil ze consequent zijn in haar beslissingen. De herinrichten (DDI - gemeente heeft zeer recent een RUP opgemaakt https://wegenenverkeer.be/projecten/diverging- voor de verdere uitbouw van Drie Kaven diamond-interchange-voor-complex-e17-n382- (definitief vastgesteld door de gemeenteraad van waregem), waardoor een vlotte Anzegem dd. 4 september 2018), rekening verkeersafwikkeling op het complex wordt houdende met de contouren van de verzekerd. omleidingsweg tracé Noord A (cfr. §6.2 geplande De N382 is bovendien een veel belangrijkere ontwikkelingen). drager voor tewerkstelling (, , …) dan de N36. Dit werd ook bevestigd door de mobiliteitsstudie Interfluvium Schelde – Leie (provincie West-Vlaanderen, 2012). De N36 voldoet bijgevolg niet aan de doelstellingen van het plan. Het kan als niet redelijk worden beschouwd onder meer omwille van de inrichting van de weg, de doortocht door kernen en omdat het geen logische ontsluiting betreft.

4.4.6 Tracé 1bis

Een mogelijk alternatief op tracé 1 zou er in kunnen bestaan om de Berglaan met de Statiestraat te verbinden via een traject dat door een stuk onbebouwd perceel loopt tussen de woningen in de Belsbruggestraat nummer 12 en 22 en dat aansluit op de Statiestraat via een Figuur 27 Tracé Noord-B mobiliteitsplan Anzegem onbebouwd perceel. Het betreft in principe een variant op tracé 1, waarbij niet wordt uitgegaan van een maximale bundeling met de spoorlijn. Deze variant wordt niet weerhouden, gezien niet wordt uitgegaan van maximale bundeling aan de

/ 72 / Planbeschrijving

spoorlijn en omwille van het feit dat de dat met het business as usual scenario (BUA – Statiestraat bij dit alternatief voor een groot deel nulalternatief) de verkeersintensiteiten in het geïmpacteerd blijft door het doorgaand (vracht) volledige interfluvium Schelde-Leie toenemen, in verkeer. het bijzonder op de as van de N382.

Uit de eerder genoemde mobiliteitsstudie voor 4.4.7 Meer gebruik (laten) maken van het interfluvium Schelde-Leie (Provincie West- de A8 of N60 Vlaanderen, 2012) blijkt dat de verkeerstromen in de regio in belangrijke mate een gevolg zijn van de verkeersgeneratie door verspreid liggende Het meer gebruiken van de A8 of N60 wordt ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied voorgesteld vanuit de inspraakreacties op de zelf. Deze diffuse ruimtelijke structuur leidt tot terinzagelegging van de kennisgevingsnota. diffuse verkeersstromen. Er treedt met andere De A8 verbindt Doornik met Halle en is gelegen woorden op vandaag reeds een spreiding op van ten zuiden van Anzegem. De N60 verbindt de A8 het verkeer in de regio. Deze diffuse spreiding via Ronse en Oudenaarde via de E17 (thv De van de verkeersstromen wordt bevestigd in de Pinte) en Gent. doorrekeningen in het huidig plan-MER. Zo wordt vastgesteld dat het aantal De N60 en A8 is buiten het studiegebied gelegen (vrachtwagen)intensiteiten op de N36 en N382 en vormt een verbinding op macroniveau en van dezelfde grootteorde zijn, dit terwijl de N36 vormt geen oplossing voor de knelpunten op een lokale functie heeft. Via het uitvoeren van één mesoniveau. Voorliggend plan, de realisatie van ingreep, onder de vorm van een omleidingsweg een omleidingsweg, biedt een oplossing voor de in Anzegem, is het de bedoeling om verschillende knelpunten op mesoniveau. Voorgesteld andere kernen (Vichte, Tiegem, Ingooigem) te alternatief wordt als niet-redelijk alternatief voor ontlasten van zwaar verkeer en het verkeer te voorliggende verbinding op mesoniveau bundelen op een performante wegstructuur, beschouwd. zijnde de N8 en de N382 die beiden als secundaire wegen zijn geselecteerd en opgenomen zijn in het Vlaams 4.4.8 Verkeersspreiding Vrachtroutenetwerk. Het voorstel om het vrachtverkeer via Kortrijk-Zwevegem-Avelgem te Er wordt een alternatief voorgesteld, leiden, omvat de route via de N8, dewelke is waarbijwordt onderzocht of er op gemeentelijk, opgenomen in het Vlaams Vrachtroutenetwerk. bovengemeentelijk en boven-provinciaal niveau geen niet-fysische maatregelen mogelijk zijn, Daarnaast wordt een voorstel gedaan om het waardoor het verkeer wordt gespreid. vrachtverkeer vanaf de Grote Leiestraat om te Bovenstaande alternatieven (4.4.4 en 4.4.5) leiden via de Steenbruggestraat naar de behoren hier in principe eveneens toe. Het Vichtsesteenweg – Lange Winterstraat - ingesproken alternatief, waarbij een route wordt Bloeistraat – Stientjesstraat – Ingooigem en zo via voorgesteld via de afrit Kortrijk, richting de N36 richting de N382 (Kaster). Het voorstel tot Zwevegem, via kanaal Kortrijk Bossuit naar verbod op doorgaand vrachtverkeer in Anzegem Zwevegem-Knokke en van daaruit richting en de doortocht van Anzegem betalend maken, Avelgem, behoort eveneens tot dit alternatief. behoort hier ook toe. Het vrachtverkeer zou op die manier niet meer doorheen het centrum van Bij het voorstel van dit alternatief wordt abstractie Anzegem rijden (cfr. inspreker). Zoals reeds gemaakt van het feit dat de provincie reeds met gesteld wordt via deze route bijkomend voorgaand onderzoek over de grenzen van vrachtverkeer op de N36 doorheen de kernen van Anzegem heen heeft gezocht naar een oplossing Ingooigem en Tiegem geleid. Dit voldoet niet aan op regionaal niveau. Enerzijds werd vastgesteld

/ 73 / Planbeschrijving

de doelstelling om beide kernen te ontlasten van huidig plan-MER. Zo wordt vastgesteld dat het zwaar verkeer. Daarnaast zijn de wegen waarover aantal (vrachtwagen)intensiteiten op de N36 en wordt gesproken niet ingericht om er N382 van dezelfde grootteorde zijn, dit terwijl de vrachtverkeer over te leiden (wegprofiel, N36 een lokale functie heeft. Door de spreiding kruispunten, bochtstralen, …) en voldoen deze van het vrachtverkeer over de regio is evenmin aan de richtlijnen van AWV. Langsheen bijvoorbeeld ook de invloed van de ontwikkeling deze wegen zijn talrijke woningen gelegen. Een van Ruien relatief beperkt op de verkeersdrukte (her)inrichting van dit traject zou zich dan in Anzegem. opdringen, wat een grote impact heeft op ruimte- inname, hinder naar woningen gelegen langs Uit observaties in kader van het technisch deze wegen en langsheen de Landergemstraat ruimtelijk vooronderzoek werd bovendien (die vermoedelijk als verbinding tussen kern van specifiek voor het bedrijf Abriso vastgesteld dat Anzegem en deze route zal fungeren, …). Deze ca. 80% van de vrachtwagens geen link heeft met route zou een grote negatieve impact hebben op de aanwezige bedrijven in de stationsomgeving. het gebied ten westen van Anzegem, inclusief de Een herlokalisatie van Abriso zal bijgevolg geen kernen Ingooigem en Tiegem. Dit alternatief oplossing bieden aan de huidige problematiek voldoet niet aan de doelstellingen van het plan en inzake verkeersveiligheid. Bovendien heeft het wordt bijgevolg niet weerhouden als redelijk bedrijf in het verleden van de overheid rechten alternatief. gekregen onder de vorm van bestemmingswijzigingen en vergunningen.

4.4.9 Herlokalisatie Abriso (en/of andere bedrijven binnen het 4.4.10 Lokale varianten op de studiegebied) voorgestelde tracés

Er wordt voorgesteld om het bedrijf Abriso, dat Op basis van de milieubeoordeling van de zich in het centrum van Anzegem bevindt, te verschillende tracévarianten kunnen beperkte herlokaliseren om zo, volgens de inspreker, het aanpassingen van de tracés worden voorgesteld vrachtverkeer uit de kern van Anzegem te weren, in functie van het milderen van eventuele wat de verkeersleefbaarheid ten goede komt. aanzienlijke milieueffecten.

Uit de eerder genoemde mobiliteitsstudie voor het interfluvium Schelde-Leie (Provincie West- 4.4.11 Nulalternatief Vlaanderen, 2012) blijkt dat de verkeerstromen in de regio in belangrijke mate een gevolg zijn van Het nulalternatief wil zeggen het behouden van de verkeersgeneratie door verspreid liggende de huidige toestand, maar rekening houdende ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied met een autonome ontwikkeling. Dit betekent dat zelf. Deze diffuse ruimtelijke structuur leidt tot de huidige doortocht door Anzegem behouden diffuse verkeersstromen. Een oplossing voor het blijft en dat er geen omleidingsweg ten westen verkeersleefbaarheid- en veiligheidsprobleem in van Anzegem wordt voorzien. de doortocht van Anzegem valt dan ook niet te De knelpunten inzake verkeersleefbaarheid in het herleiden tot het verplaatsen van enkele centrum van Anzegem worden bevestigd dmv bedrijventerreinen, net zomin als de observaties en modelleringen van het (zwaar) verkeersproblematiek te herleiden valt tot een verkeer (zie hoger). beperkt aantal bedrijven of bedrijventerreinen. Uit de verschillende objectieve studies blijkt dat Deze diffuse spreiding van de verkeersstromen door een stijging aan verkeersintensiteiten de wordt bevestigd in de doorrekeningen in het verkeersleefbaarheid in de doortocht van

/ 74 / Planbeschrijving

Anzegem in de toekomst nog verder in het provinciaal verkeersmodel en toekomstige gedrang komt, wat in strijd is met de doelstelling ruimtelijke ontwikkelingen. van het plan. Zo is er, op basis van het provinciaal beleidskader omleidingswegen op Het nulalternatief is geen redelijk alternatief, secundair niveau, geconcludeerd dat er ter hoogte gezien het niet voldoet aan de doelstelling van van de doortocht in 2007 reeds een overschrijding het plan, zijnde het verbeteren van de was van de drempelwaarden van het verkeersleefbaarheid in de kern van Anzegem beleidskader, in het bijzonder voor wat betreft het door het weren van het doorgaand aandeel zwaar verkeer. Binnen de huidige (vracht)verkeer door de dorpskern van Anzegem. infrastructuur (=nultracé) kan geen oplossing ten Bovendien voldoet het nulalternatief niet aan de gronde worden geboden, gelet op de ruimtelijke technische ontwerpnormen van AWV voor een kenmerken van de doortocht (smal straatprofiel, secundaire weg. reliëfverschillen en haakse bochten). Aanpassingen aan de huidige weg door Het nulalternatief – dit wel zeggen het behouden bijvoorbeeld éénrichtingsverkeer in de Kerkstraat van de huidige toestand, maar rekening te voorzien, nieuwe stopplaats schoolbussen, … houdende met de autonome ontwikkeling – is bieden eveneens geen oplossing ten gronde. Wil hier dus geen wenselijk alternatief. Dit werd de doortocht de rol van secundaire weg immers eveneens vastgesteld in het plan-MER uit 2011 ten volle kunnen opnemen, zou dit betekenen dat (§4.3 beleidsalternatieven). de N382 ter hoogte van het centrum van Anzegem ook moet beantwoorden aan de Het nulalternatief of het zogenaamde “business maatvoering van een secundaire weg. Dit kan as usual” (BAU) komt echter wel aan bod als onmogelijk zonder een gigantisch aantal zijnde de referentietoestand en zal wel woningen af te breken. Sinds het doorlopen van opgenomen worden bij de beoordeling van het het beleidskader in 2007-2008 zijn de ontwikkelingsscenario onder (deel 2 hoofdstuk verkeersintensiteiten enkel maar toegenomen, 11) “beoordeling van het nul-alternatief vs de wat wordt bevestigd door de recente tellingen die realisatie van een westelijke omleidingsweg). in het kader van het plan-MER zijn gebeurd. Daarnaast is er over de grenzen van Anzegem gezocht naar een oplossing op regionaal niveau. 4.4.12 Nulplusalternatief Enerzijds werd vastgesteld dat met het business as usual scenario de verkeersintensiteiten in het Het nulplusalterntief betreft een verzamelnaam volledige interfluvium Schelde-Leie toenemen, in voor verschillende alternatieven die ingrepen aan het bijzonder op de as van de N382, als gevolg de huidige doortocht inhouden, waarbij de van lopende en geplande ontwikkelingen op deze omleidingsweg niet wordt gerealiseerd kunnen as (o.a. bijkomende bedrijvigheid worden. Onderstaand wordt dieper ingegaan op Wielsbeke/Oostrozebeke, Blauwpoort). Dit zorgt de mogelijke nulplusalternatieven. voor een verdere druk op de verkeersleefbaarheid in de kern van Anzegem, aangezien hier veruit de Een nulplusalternatief kan een situatie inhouden, hoogste intensiteiten worden vastgesteld. waarbij de omleidingsweg niet wordt Anderzijds werd vastgesteld dat, naast de N60 en gerealiseerd, maar waarbij de spoorweg thv de de E403 nog twee noord-zuid gerichte assen in Stationstraat wordt ondertunneld. Op die manier aanmerking komen om het bovenlokaal zou het knelpunt thv de spoorwegstraat kunnen (vracht)verkeer te bundelen richting hogere worden opgelost, wat eveneens tegemoet komt wegennet, zijnde de N8 en de N382. Hierbij is aan de vraag van Infrabel om de gelijkgrondse rekening gehouden met het huidige gebruik, de spoorwegovergangen af te sluiten of te vervangen ruimtelijke kenmerken (o.a. aanwezige door ongelijkgrondse kruisingen. Uit eerder dorpskernen), omrijfactoren en de output van het technisch onderzoek is gebleken dat een

/ 75 / Planbeschrijving

ongelijkgrondse kruising op deze locatie niet Aanpassingen van de doortocht aan de vigerende mogelijk is, gezien de helling die bij een brug of ontwerpnormen van AWV ter hoogte van de kern tunnel zou worden voorzien te groot is (>7%) ten van Anzegem en ter hoogte van de opzichte van het maximaal hellingspercentage stationsomgeving impliceert een groot aantal van 4-5%. De Statiestraat ligt hoger dan de onteigeningen. spoorweg, waardoor een brug haalbaar zou kunnen zijn, in tegenstelling tot een tunnel. De Het nulplusalternatief wordt bijgevolg als niet helling bij een brug blijkt >7% te zijn, waardoor redelijk alternatief beschouwd. een brug op deze locatie eveneens niet mogelijk is. De beschikbare ruimte op deze locatie is zeer beperkt, waardoor een maximaal 4.4.13 Inrichtingsalternatieven hellingspercentage van 4-5% (met langere aanloophellingen) niet mogelijk is zonder Vanuit het MER zullen mogelijke milderende bijkomende ruimte (huizen) in te nemen. maatregelen en randvoorwaarden worden Bovendien is de ruimte op deze locatie zeer geformuleerd die kunnen worden vertaald in het beperkt om bijkomend de toegang tot de RUP. Er zullen in het MER geen verschillende woningen te allen tijde te garanderen (dmv inrichtingsalternatieven worden beoordeeld, parallelle wegen langsheen de brug of tunnel). maar door de wisselwerking tussen het plan-MER en de opmaak van het RUP wordt een meest Daarnaast kan een nulplusalternatief een optimale inrichting van de site nagestreefd. aanpassing van de huidige doortocht inhouden, Er komen bijgevolg geen specifieke waarbij rekening wordt gehouden met de inrichtingsalternatieven in het plan-MER aan technische ontwerpnormen van AWV voor een bod. secundaire weg. In het plan-MER uit 2011 werd dit alternatief mee onderzocht (§4.3 beleidsalternatieven). Hierbij wordt onderzocht of de knelpunten kunnen worden opgelost binnen de huidige doortocht, mits aanpassing van de weg aan de technische ontwerpnormen van AWV (vb. bochtstralen). Dit houdt de onteigening in van tientallen (zoniet honderden) woningen in Anzegem-dorp. Indien geen of slechts enkele onteigeningen worden gerealiseerd, wordt het fysiek onmogelijk om de bestaande N382 technisch aan te passen aan haar functie als doorgaande weg. Dit heeft indertijd geleid tot het idee van een omleidingsweg. De heraanleg van het Dorpsplein, aanpassingen aan de huidige weg dmv éénrichtingsverkeer in de Kerkstraat, onteigenen oud gemeentehuis en PC-winkel, … voldoet evenmin aan de technische ontwerpnormen van AWV voor secundaire wegen. Daarenboven zullen de verkeersintensiteiten in het centrum van Anzegem niet afnemen bij herinrichting van de bestaande doortocht. De basisdoelstelling is immers de verkeersleefbaarheid in de doortocht van Anzegem te verbeteren.

/ 76 / Informatie uit bestaande onderzoeken

5 Informatie uit bestaande onderzoeken

/ 77 / Informatie uit bestaande onderzoeken

/ 78 / Informatie uit bestaande onderzoeken

Afweging bijkomende omleidingsweg op Analyse en aanbevelingen voor de secundair niveau voor de kern Anzegem bereikbaarheid en de leefbaarheid van het (Provincie West-Vlaanderen 2008) Interfluvium mobiliteit tussen Leie en Schelde In dit rapport werd nagegaan of er een knelpunt (Arcadis 2012) bestaat met de leefbaarheid en of een Deze studie werd opgemaakt om een aantal omleidingsweg de uiteindelijke oplossing kan gesignaliseerde en terugkerende bieden. Het betreft een principieel onderzoek mobiliteitsproblemen in het Interfluviumgebied omtrent de leefbaarheid in de doortocht en de als één geheel te bekijken en te analyseren. In mogelijkheid tot het voorzien van een deze studie werd de omleidingsweg voor omleidingsweg. Anzegem bestudeerd in scenario 1, waarbij doorrekeningen voor het tracé west A Plan-MER PRUP Omleidingsweg Anzegem (tracévariant 1) werden uitgevoerd. Men (Anteagroup 2011) concludeerde hierbij dat door de realisatie van de In kader van het PRUP omleidingsweg Anzegem omleidingsweg rond Anzegem de werd in 2011 een plan-MER opgemaakt, verkeersintensiteiten doorheen de kern tot ca. waarbinnen de verschillende alternatieven 400pae daalde tijdens de avondspits. werden afgewogen en beoordeeld op vlak van milieu. Het plan-MER werd goedgekeurd op Technisch – Ruimtelijk vooronderzoek in kader 29/6/2011. Vanuit het plan-MER werd een van het provinciaal RUP Omleidingsweg bijgesteld voorkeurstracé naar voor gebracht, Anzegem (Sweco 2015) tracé West A. Voorliggend plan-MER onderzoekt Op basis van de milieubeoordeling in het plan- de milieueffecten van variante tracés op dit MER (2011) werd het bijgestelde voorkeurstracé voorkeurstracé die werden gedefinieerd in het West-A naar voor geschoven. In het technisch- technisch ruimtelijk vooronderzoek. ruimtelijk vooronderzoek werden tracévarianten op het voorkeurstracé West-A onderzocht, waarbij technisch en ruimtelijk haalbare tracévarianten werden weerhouden. De variaties op het westelijke tracé West A situeren zich ten zuiden van de Berglaan en Statiestraat, meer bepaald ter hoogte van de spoorlijn Kortrijk – Oudenaarde.

/ 79 / Informatie uit bestaande onderzoeken

/ 80 / Geplande ontwikkelingen

6 Geplande ontwikkelingen

In onderstaande paragrafen wordt een beschrijving gegeven van enkele concreet geplande ontwikkelingen in het studiegebied van voorliggend plan. De referentiesituatie 2025 (cfr. 7.4) omvat de huidige situatie inclusief de realisatie van de concreet geplande ontwikkelingen

/ 81 / Geplande ontwikkelingen

.

/ 82 / Geplande ontwikkelingen

6.1 RUP Bouvelobos, Hemsrodebos en steilrand van Moregem

In 2011 startte de Vlaamse overheid met de Het plan zal de daarvoor noodzakelijk opmaak van een gewestelijk ruimtelijk bestemmingen en stedenbouwkundige uitvoeringsplan voor de afbakening van voorschriften vastleggen op perceelsniveau. landbouw-, natuur- en bosgebieden in en rond Ten oosten van de kern van Anzegem grenst het het Bouvelobos, Hemsrodebos en de steilrand GRUP aan de bebouwing. Volgende van Moregem (Anzegem, Wortegem-Petegem) bestemmingen zijn gelegen ten oosten van de (zie hoger AGNAS). kern van Anzegem: Er is daarvoor een overlegproces opgestart met × Agrarisch gebied; de lokale besturen en vertegenwoordigers van de × Agrarisch gebied, overdruk natuur-, landbouw- en bosorganisaties. Een eerste natuurverweving; planvoorstel werd in 2012 voorgelegd aan de × lokale actoren. Op basis van hun vragen en Bouwvrij agrarisch gebied; opmerkingen is er verder gebiedsgericht × Natuurgebied; onderzoek en overleg gevoerd en is het × Natuurgebied met overdruk grote planvoorstel herwerkt tot een voorontwerp RUP eenheid natuur (in ontwikkeling); waarvoor in februari 2014 een plenaire × Gemengd openruimtegebied met vergadering georganiseerd werd. cultuurhistorische waarde (+ kasteelpark Hemsrode in overdruk); De doelstelling van het op te maken ruimtelijk × Erfgoedlandschap Bouvelobos en uitvoeringsplan is drieledig: Hemsrode; × uitvoering geven aan de richtinggevende en bindende bepalingen uit het Ruimtelijk × Kasteelpark Hemsrode; Structuurplan Vlaanderen (RSV) inzake de × Te behouden cultuurhistorische trage afbakening van de gebieden van de weg; natuurlijke en agrarische structuur zoals × Te behouden cultuurhistorische nader uitgewerkt in de ruimtelijke visie voor waardevolle dreef; landbouw, natuur en bos voor de regio × Te behouden natuurlijke beek; Leiestreek; × de definitief vastgestelde ankerplaats Het plan werd voorlopig vastgesteld door de “Bouvelobos en Hemsrode” opnemen als Vlaamse Regering op 23 december 2016. Van erfgoedlandschap in de zin van het 21/02/2017 tot en met 21/04/2017 liep het openbaar landschapsdecreet; onderzoek. × de bepalingen inzake het decreet op het Het RUP werd definitief vastgesteld op 12 januari Natuurbehoud over het nemen van 2018 en werd op 7 februari 2018 gepubliceerd in maatregelen die nodig zijn voor de het Belgisch Staatsblad.. uitvoering van Europese richtlijnen.

/ 83 / Geplande ontwikkelingen

Kern Anzegem

Figuur 28 Grafisch plan RUP Bouvelobos, Hemsrodebos en steilrand van Moregem – onderaan ingezoomd op Anzegem dorp

/ 84 / Geplande ontwikkelingen

6.2 RUP Drie Kaven

Dit RUP omvat de sportterreinen SV Anzegem. Dit RUP werd definitief vastgesteld bij besluit van 6 november 2006 van de gemeenteraad van Anzegem, maar werd bij besluit van 31 mei 2007 van de deputatie van de Provincie West- Vlaanderen van goedkeuring onthouden wegens: × strijdigheden met de mogelijke realisatie van een omleidingsweg; × een onvoldoende onderbouwing van de nieuw bestemde ruimte voor sportterreinen (behoefteonderzoek en aantonen van zuinig en compact ruimtegebruik).

De gemeente heeft het initiatief genomen om het RUP te hernemen. In overleg met de provincie West-Vlaanderen en AWV/MOW werden de westelijke grenzen van het RUP vastgelegd op basis van de tracés die werden uitgetekend in kader van het ruimtelijk technisch vooronderzoek voor de omleidingsweg van Anzegem. Het gemeentelijk RUP werd definitief vastgesteld op 4 september 2018.. Figuur 29 grafisch plan (ontwerp) Drie Kaven (bron Leiedal 2016)

/ 85 / Geplande ontwikkelingen

6.3 Reconversie site Ruien Centraal

In 2013 werd de grootste niet-nucleaire × ca. 20ha voor biomassacentrale elektriciteitscentrale van België, de centrale van × ca. 39ha bos Ruien in Kluisbergen, definitief stilgelegd. × Daarom gingen de Provincie Oost-Vlaanderen, de Alternatief 2: ontwikkeling van enkele gemeente Kluisbergen, AWV, W&Z en POM programmatische bedrijvenclusters in een Oost-Vlaanderen samen met de nieuwe eigenaar parkomgeving. Het programma betreft: van de site (NV Herpelgem) samenzitten om een × ca. 17ha grootschalige visie op te maken voor de toekomstige (watergebonden) bedrijven ontwikkeling van de verlaten site en omgeving. × ca. 2,5 ha KMO’s; Het studiebureau Maatontwerpers voerde een × ca. 1,7ha toeristische recreatieve ontwerpend onderzoek uit naar de ontwikkelingen mogelijkheden van de site. Op basis daarvan × overig: parkomgeving werden drie haalbare, hypothetische herbestemmingsmodellen omschreven. × Alternatief 3: ontwikkeling van een Op basis van dit ontwerpend onderzoek startte gedeelde infrastructuur in een de provincie Oost-Vlaanderen een gemeenschappelijk ingerichte ruimte. planningsproces. De inspraakprocedure van de Rond deze ruimte worden drie kennisgevingsnota ikv het ‘Plan-MER PRUP ‘Site verschillende type bedrijven ingepast: Ruien te Kluisbergen’ liep van 13/02/2017 tot en een type grootschalige bedrijven rond met 13/04/2017. De richtlijnenvergadering vond eerste en tweede lijn watergebonden plaats op 20 april 2017. De richtlijnen werden activiteiten, een type bedrijven rond betekend op 6 juli 2017. De derde lijn watergebonden bedrijvigheid ontwerptekstbespreking van het plan-MER vond en ruimte voor de productie van energie plaats op 22 maart 2018. Het proces werd op grote schaal. Het programma betreft: ondertussen stopgezet en zal worden × ca. 34ha watergebonden heropgestart binnen de geïntegreerde procedure bedrijvigheid (1ste, 2de en 3de lijns) voor RUP en plan-MER’s. met inbegrip van productie van energie (vb. windturbines). In het plan-MER zullen 4 alternatieven voor de × Alternatief 4: maximale ruimte voor invulling van 79ha worden onderzocht op vlak economische ontwikkeling. Het van milieu. Het betreft vier uiteenlopende programma betreft: alternatieven die mogelijks elk een verschillende × ca. 60ha ruimtebehoevende impact hebben op oa. mobiliteit en de watergebonden bedrijvigheid verschillende aspecten van het milieuonderzoek. (25ha), ondersteunende De alternatieven die voorliggen in de activiteiten (afgeleide kennisgevingsnota (en onderworpen worden aan watergebonden bedrijven en een milieuonderzoek) zijn: toeleveringsbedrijven), openbaar × Alternatief 1: ontwikkeling van één groot nut (gemeenschappelijke functies bedrijf (vb. serrecomplex, met eigen voor bedrijven). Overige ruimte biomassacentrale) in een aaneengesloten wordt ingericht als groenzone. bos (voor agroforestry). Het programma betreft: × ca. 20ha grootschalig serrecomplex of als eerste lijns watergebonden bedrijvigheid

/ 86 / Geplande ontwikkelingen

Voor alternatief 4 is reeds een ontwerp RUP opgemaakt:

Alternatief 1

Gezien de uiteenlopende programma’s binnen de alternatieven die onderzocht worden in het plan- MER voor de site Ruien en de mogelijke impact daarvan op de omleidingsweg Anzegem zal voorliggend milieuonderzoek uitgaan van een vork, waarbij het minimum scenario en het maximum scenario de uitersten van de vork bepalen. De referentiesituatie BAU2025 gaat Alternatief 2 enerzijds uit van minimale invulling voor de site en anderzijds voor een maximale invulling. Vanuit de verschillende disciplines kan eveneens een ‘sensitiviteitstoets’ worden uitgevoerd, om na te gaan hoeveel ‘rek’ er nog op de omleidingsweg rond Anzegem zit in functie van de ontsluiting van bijkomende ontwikkelingen ten zuiden van het studiegebied.

De verkeersmodelleringen worden opgestart in maart 2017. Bij het bepalen van het BAU2025 wordt bijgevolg gebaseerd op de gekende situatie op 1 maart 2017. Alternatief 3

/ 87 / Geplande ontwikkelingen

6.4 Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem

Met betrekking tot de afbakening van het kleinstedelijk gebied Waregem (BS 29 oktober 2012) zijn de het deelplannen RUP zuidelijk regionaal bedrijventerrein en RUP Blauwpoort relevant voor voorliggend plan.

In de hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur van het kleinstedelijk gebied Waregem worden aan de bestaande zones voor bedrijvigheid ten zuiden van de E17 uitbreidingsmogelijkheden voorzien: × Uitbreiding Vijverdam (10 à 20 ha); × Beperkte uitbreiding Brabantstraat in functie van een beperkte uitbreiding van de bestaande aanwezige bedrijven voor activiteiten die een duidelijk aantoonbare functionele relatie hebben met de bestaande activiteiten. Figuur 30 Grafisch plan RUP Zuidelijk regionaal bedrijventerrein Beide plangebieden zijn gelegen ten zuiden van de E17 en ontsluiten via de N382 naar de E17.

Daarnaast voorziet men binnen het PRUP Blauwpoort een zone voor bedrijvigheid ten noorden van en in aansluiting met de E17.

Op 10 februari 2015 heeft de Raad van State het deelplan RUP Blauwpoort vernietigd. De provincie heeft het RUP voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Waregem grotendeels hernomen, waaronder ook de deelplannen RUP zuidelijk regionaal bedrijventerrein en het RUP Figuur 31 Grafisch plan RUP Blauwpoort Blauwpoort. Het provinciaal RUP werd definitief vastgesteld door de provincieraad op 21 juni 2018.

/ 88 / Geplande ontwikkelingen

6.5 Herinrichting complex Waregem E17

Het op- en afrittencomplex ter hoogte van de functionerend op- en afrittencomplex voor alle kruising E17/ N382 in Waregem kent een hoge weggebruikers. verzadigingsgraad. Op momenten van grote Het huidige op- en afrittencomplex van Waregem verkeersdrukte treedt er congestie op, met een op de E17 is vormgegeven als een zogenaamd terugslag tot op het hoofdwegennet. ‘Hollands Complex’. Kenmerkend is de ruimtelijk Momenteel is een studie lopende in opdracht van compacte en heldere oplossing en de AWV-West-Vlaanderen om tot een geïntegreerde gelijkwaardige aansluitingen op een onderling oplossing te komen voor een beter en veilig korte afstand.

Figuur 32 // Schematische weergave van kruispunten en lichtenregeling van het op- en afrittencomplex.

De startnota werd gunstig verklaard door de voorgesteld. Sweco voerde hiervoor in opdracht auditor op de RMC (november 2017). Hierin werd van AWV de verkeersstudie uit. de zogenaamde ‘Diverging Diamond Interchange

/ 89 / Geplande ontwikkelingen

Op het moment van de verkeersmodelleringen Onderstaande figuren geven een weergave van was hierover nog geen beleidsbeslissing het complex in de huidige situatie en het genomen. In functie van de voorkeursalternatief uit de startnota. verkeersmodelleringen wordt rekening gehouden met de gekende informatie op 1 maart 2017.

Figuur 33 // Schematische weergave van kruispunten en lichtenregeling van het op- en afrittencomplex voor herinrichting (boven) en na herinrichting optie 1a (onder)

/ 90 / Geplande ontwikkelingen

6.6 Aanleg fietspaden N382 tussen Flanders Fieldweg en Kruisweg

AWV plant de herinrichting van de N382 tussen de Flanders Fieldweg in Waregem en de Kruisweg in Anzegem. Langsheen het tracé worden vrijliggend enkelrichtingsfietspaden gerealiseerd aan beide zijden van de rijweg. De omleidingsweg rond Anzegem kan hier op aansluiten. De projectnota is in opmaak (oktober 2018) en wordt geïntegreerd opgemaakt met de herinrichting van het complex te Waregem. In bijlage 1.1.2 in deel 3 zijn de ontwerpplannen opgenomen.

/ 91 / Geplande ontwikkelingen

6.7 Relevantie geplande ontwikkelingen milieudisciplines

Onderstaande tabel geeft de relevantie van de verschillende geplande ontwikkelingen voor de verschillende milieudisciplines mee. De beoordeling van het plan ten opzichte van het ontwikkelingsscenario wordt geïntegreerd opgenomen binnen hoofdstuk 11 van deel 2 van het rapport.

Geplande ontwikkeling Mobiliteit Geluid Lucht Bodem en Oppervlakte Fauna Landschap, Mens grondwater water en bouwkundig (ruimtelijke flora erfgoed en aspecten en archeologie gezondheid) RUP Bouvelobos, Hemsrodebos en x x x x x steilrand van Moregem RUP drie Kaven x x x x x Reconversie site Ruien x x x centraal Afbakening KSG x x x Waregem Herinrichting complex x x x Waregem E17 Aanleg fietspaden N382 x

/ 92 / / 93 / Colofon

- Urban.Habitat -

Contact Gent Elfjulistraat 43, 9000 Gent T +32 9 241 59 20 [email protected]

/ 94 /